De rol van het battered woman syndrom bij strafuitsluiting 1 Ik hou toch van jou

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De rol van het battered woman syndrom bij strafuitsluiting 1 Ik hou toch van jou"

Transcriptie

1 ARTEL Werkzaam als AIO bij de vakgroep strafrecht en criminologie van de Universiteit Maastricht De rol van het battered woman syndrom bij strafuitsluiting 1 Ik hou toch van jou Langdurig mishandelde vrouwen kunnen geen andere uitweg meer zien om een eind te maken aan het geweld dan door hun partner te doden. Het Hof 's-hertogenbosch heeft zeer onlangs een vrouw, die haar partner het finale schot gaf, toen hij zei: 'Ik hou toch van jou' ontslagen van alle rechtsvervolging. De auteur geeft in dit artikel een overzicht van de rol die het battered woman syndrom kan spelen bij de verschillende strafuitsluitingsgronden. Het battered woman syndrom kan slechts van betekenis zijn bij de schulduitsluitingsgronden, in het kader van de vraag of de vrouw in kwestie een verwijt kan worden gemaakt. De rechtvaardigingsgronden hebben alleen betrekking op de strafbaarheid van het feit en eisen een meer objectieve benadering. Op 15 maart 1997 verscheen er een artikel in de Telegraaf met als titel Battered Woman Syndrome pleit volgens raadsman moordenares vrij. De strafzaak die in dit artikel centraal gesteld werd, betrof een (langdurig) mishandelde vrouw die in augustus 1996 haar (niet met haar samenwonende) partner doodde. De situatie op deze avond laat zich als volgt omschrijven: de dader (A) en haar achterneef zijn samen in huis als de hond van de buren aanslaat. Daarop gaat de achterneef op onderzoek uit. Op hetzelfde moment dringt het slachtoffer (S) via de achterdeur de woning van A binnen. Als hij A naar de keel grijpt haalt zij de trekker over. Nadat A de deur heeft geopend voor de inmiddels gealarmeerde achterneef, roept de op de grond liggende S 'Ik hou toch van jou'. Daarop schiet A voor de tweede keer en wordt het slachtoffer dodelijk getroffen. Het is niet de eerste keer dat het battered woman syndrome in Nederland door de verdediging wordt gebruikt teneinde strafuitsluiting of strafvermindering te bewerkstelligen. Toch bestaat er nog steeds onvoldoende duidelijkheid omtrent de vraag in hoeverre het battered woman syndrome een rol kan spelen bij een beroep op bestaande strafuitsluitingsgronden als ontoerekeningsvatbaarheid, psychische overmacht, noodweer en noodweer-exces. Derhalve zal ik in dit artikel, na een korte beschrijving van het battered woman syndrome, ingaan op de vraag wat de rol van dit syndroom kan zijn bij de in dit kader relevante strafuitsluitingsgronden: ontoerekeningsvatbaarheid; psychische overmacht en noodweer(-exces). Tenslotte zal ik mijn visie geven op de mogelijkheden die de verdachte uit de door de Telegraaf beschreven zaak heeft om bestraffing te voorkomen. Toetsing van het battered woman syndrome aan het bestaande recht Het battered woman syndrome kan worden gedefinieerd als een begrip dat de symptomen beschrijft die karakteristiek zijn voor langdurig mishandelde vrouwen. Deze symptomen zijn onder meer verregaande apathie, voortdurende angst voor het geweld van de partner, het terechtkomen in een sociaal isolement en aangeleerde hulpeloosheid. Dit laatste symptoom ontstaat als gevolg van de vruchteloze pogingen van de vrouw om de mishandelingen te beheersen of te stoppen. Juist door de combinatie van symptomen zullen veel mishandelde vrouwen hun partner niet verlaten. Zij berusten derhalve in de situatie. 2 Het geweld binnen de relatie vertoont meestal een cyclus, die uit drie fasen bestaat. De eerste fase wordt gekenmerkt door groeiende spanning bij de mishandelende partner, die zich openbaart in diverse vormen van lichte mishandelingen. In de volgende fase nemen de mishandelingen in ernst toe. De laatste fase kenmerkt zich door relatieve kalmte. De mishandelende partner toont zich berouwvol en tracht door middel van romantisch gedrag zijn partner terug te winnen. In deze fase herleeft voor de vrouw de hoop dat haar partner zijn leven 1. Met dank aan D.M.H.R. Gare voor haar commentaar op een eerdere versie van dit artikel. 2. Walker, L. (1983), Victimology and the psychological perspectives of battered woman, Victimology: An international Journal, 8, p nr 2 39

2 zal beteren. Dit doet haar besluiten de relatie voort te zetten. 3 Uiteindelijk zal de cyclus zich echter herhalen. Zo nu en dan zijn er echter vrouwen die de cyclus doorbreken door hun partner te doden. In de strafzaken die daarop volgden is het battered woman syndrome wel aangevoerd om strafuitsluiting of strafvermindering te bewerkstelligen. 4 Een beroep op het syndroom wordt dan door de rechter beschouwd als een beroep op een strafuitsluitings- of strafverminderingsgrond. Welke strafuitsluitingsgrond in aanmerking komt, wordt bepaald door de concrete omstandigheden van het geval. Dat kan zijn ontoerekeningsvatbaarheid, psychische overmacht, noodweer en noodweer-exces. 5 Als strafverminderingsgrond komt verminderde toerekeningsvatbaarheid in aanmerking. 6 Ontoerekeningsvatbaarheid 'Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend', zo bepaalt art. 39 Sr. Een psychische afwijking vormt op zichzelf geen grond voor straffeloosheid. Vereist is namelijk dat er sprake is van een zodanige afwijking dat het feit daardoor niet aan de dader is toe te rekenen. Maar zelfs indien aan die eis is voldaan, wil dat niet automatisch zeggen dat een beroep op ontoerekeningsvatbaarheid slaagt. De verdachte die opzettelijk of door eigen schuld in een toestand terecht is gekomen, waarin hij niet bewust heeft gehandeld, wordt immers geacht verantwoordelijk te zijn voor de in die toestand bedreven handelingen, omdat zij aan zijn schuld te wijten zijn ('culpa in causa'). 7 De vraag is of een vrouw die de symptomen van het battered woman syndrome vertoonde op het moment dat zij haar partner doodde, daarmee leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens. Van een gebrekkige ontwikkeling zal geen sprake kunnen zijn, nu de wetgever daarbij gedacht heeft aan aangeboren gebreken als idiotie en debiliteit. 8 Of het syndroom evenwel kan leiden tot een ziekelijke stoornis van het geestvermogen is een vraag die door deskundigen zal moeten worden beantwoord. Wordt dat voor mogelijk gehouden, dan zal veelal de causaliteit tussen deze stoornis en het doden 3. Walker, L. (1984), The battered woman syndrome. New York Springer Publishing Company. 4. Zie voor een strafzaak waarin het battered woman syndrome expliciet door de verdediging aan de orde is gesteld, Hof Amsterdam 30 december 1992, RN 1994, De strafuitsluitingsgronden 'uitvoering van een wettelijk voorschrift' (art. 42 Sr), '(on)bevoegd gegeven ambtelijk bevel' (art. 43 Sr), 'Overmacht iri de zin van noodtoestand', 'ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid' en 'AVAS' lijken immers niet voor de hand te liggen. Zij zullen derhalve niet of slechts summier aan de orde worden gesteld. 6. Verdachten zullen vaker verminderd toerekeningsvatbaar zijn, dan dat zij volledig ontoerekeningsvatbaar zijn. Echter beide vormen van ontoerekeningsvatbaarheid zijn gebaseerd op art. 39 Sr, zodat verder niet expliciet aandacht zal worden besteed aan dit verschil. 7. Noyon, TJ. & Langemeijer, G.E., Het Wetboek van Strafrecht, (zevende druk, voortgezet door J. Remmelink), Arnhem, aant. 4 bij art Strijards, G.A.M. (1987), Strafuitsluitingsgronden, Studiepockets strafrecht nr. 14, Zwolle, p Wellicht dat het verlaten van de partner ook in werkelijkheid geen van de partner gemakkelijk kunnen worden aangetoond. Aan de vrouw zou kunnen worden tegengeworpen dat zij haar psychische afwijking heeft veroorzaakt door zelf in de relatie te blijven. Hierbij zal echter rekening moeten worden gehouden met de omstandigheid dat het verlaten van haar partner in haar perceptie 9, en in die van vele andere langdurig mishandelde vrouwen, nu juist géén reële optie is. Het verwijt dat de vrouw de psychische afwijking heeft veroorzaakt doordat zij in de relatie is gebleven, zal dan ook betrekking moeten hebben op de beginfase van de mishandelingen. Op dat moment immers zal zij nog niet lijden aan de symptomen van het battered woman syndrome. Het is echter maar de vraag of van een vrouw die voor het eerst geconfronteerd wordt met mishandeling geëist kan of mag worden dat zij haar partner verlaat. Het is immers twijfelachtig of het voor de vrouw voorzienbaar is dat zij, door in de relatie te blijven, uiteindelijk niet meer bij machte zal zijn om haar partner te verlaten. Voorts kunnen vele andere aspecten een rol spelen bij de beslissing haar partner te verlaten. 10 Psychische overmacht Overmacht wordt in art. 40 Sr als volgt gedefinieerd: 'niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen'. Overmacht doelt op elke van buiten komende kracht, dwang of drang waaraan men geen weerstand heeft kunnen bieden. Het gaat hierbij niet om een absolute onmogelijkheid om weerstand te bieden, maar om een relatieve. Het gaat er dus om dat het bieden van weerstand tegen een van buiten komende kracht redelijkerwijs niet te verlangen is, gezien de omstandigheden waarin iemand zich bevindt. 11 Daarbij heeft de wetgever vooral 12 gedacht aan de psychische dwang waarbij de wilsvrijheid verloren gaat. 13 Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht zal er op de eerste plaats sprake moeten zijn van een van buiten komende dwang ten gevolge waarvan er een verandering optreedt in de innerlijke gesteldheid van de dader. Daarbij kan gedacht worden aan het oproepen van gevoelens zoals angst en paniek. Vervolgens zal onder invloed van deze innerlijke gesteldheid een strafbaar feit gepleegd moeten zijn. 14 Daarnaast zullen zowel de innerlijke reactie op de van buiten komende reële optie is, nu veel mishandelde vrouwen nog jarenlang door hun (ex-)partner worden lastig gevallen. 10. Hierbij valt te denken aan de maatschappelijke positie van de vrouw, de aanwezigheid van eventuele kinderen en vele sociale en economische aspecten. 11. Hazewinkel-Suringa, D. (1995), Inleiding tot de studie van het Nederlandse Strafrecht, (veertiende herziene druk, door J. Remmelink), Arnhem, p 'Fysieke dwang' en 'overmacht in de zin van noodtoestand' vallen eveneens onder de waaier van art. 40 Sr. Zij zullen echter buiten beschouwing worden gelaten nu het aannemelijk is dat deze vormen van overmacht zich niet zullen voordoen bij een langdurig mishandelde vrouw die haar partner doodt. 'Fysieke overmacht' speelt immers met name een rol bij omissiedelicten, terwijl noodtoestand een objectieve afweging van waarden en belangen veronderstelt alsmede een terechte wetsovertreding teneinde een duidelijk zwaarder wegend rechtsbelang te beschermen. 13. Smidt, H.J. (1891), Geschiedenis van het Wetboek van Strafrecht, deel I, (tweede herziene druk, J.W. Smidt), Haarlem, p Strijards, G.A.M., (1987), a.w. p NEMESIS

3 dwang als ook de uiteindelijke gedraging moeten beantwoorden aan redelijkheidsmaatstaven. Of dat zo is hangt af van subjectieve factoren, zodat nagegaan moet worden wat mag worden verwacht van een normaal mens, vergelijkbaar met de verdachte wat betreft leeftijd, beroep en maatschappelijke positie en levend in vergelijkbare omstandigheden. 15 Het is twijfelachtig of het voor de vrouw voorzienbaar is dat zij, door in de relatie te blijven, uiteindelijk niet meer bij machte zal zijn om haar partner te verlaten. Voor de vraag of een vrouw die lijdt aan het battered woman syndrome een geslaagd beroep kan doen op psychische overmacht, zal de uitgangssituatie beslissend zijn. Zoals reeds is uiteengezet, kenmerkt de innerlijke gesteldheid van een vrouw die lijdt aan het syndroom zich door berusting in de situatie. Het is dan ook deze gesteldheid die als uitgangspunt moet worden genomen. Voor een geslaagd beroep op psychische overmacht dient deze (voor een battered woman) normale gesteldheid een wijziging te ondergaan, als gevolg van een van buiten komende kracht. Deze van buiten komende kracht zal veelal ook gelegen zijn in een vorm van mishandeling, welke zich echter van de eerdere mishandelingen dient te onderscheiden, om de omslag in de innerlijke gesteldheid te kunnen verklaren. Daarbij moet mijns inziens vooral gedacht worden aan veranderingen ten aanzien van de aard, frequentie of intensiteit van de mishandeling. Dat doet zich bijvoorbeeld voor indien de mishandelende partner in zijn geestelijke of fysieke mishandelingen voor het eerst hun/haar kinderen betrekt. Het geestelijk evenwicht van de vrouw, bestaande uit berusting, gaat hierdoor verloren. De vrouw voelt zich ineens wel genoodzaakt om zich actief te weer te stellen tegen de mishandelende partner. De volgende vraag is nu in hoeverre de omslag in de innerlijke gesteldheid van de battered woman redelijkerwijs kan voortvloeien uit deze veranderde mishandeling. Het antwoord zal afhangen van de concrete omstandigheden van het geval en zal door deskundigen moeten worden gegeven. Bij de beantwoording van deze vraag mogen subjectieve factoren in aanmerking worden genomen, zodat de voorgeschiedenis van de vrouw als verklaring voor deze omslag mag meewegen. Tenslotte zal vastgesteld moeten worden of de vrouw onder invloed van de veranderde innerlijke gesteldheid haar partner heeft gedood, en zo ja, of deze gedraging eveneens voldoet aan redelijkheidsmaatstaven. Het aantonen van causaliteit tussen de veranderde innerlijke gesteldheid van de vrouw en de partnerdoding zal 15. Zie voor een soortgelijke opvatting: Noyon-Langemeijer-Remmelink, a.w., aant. 6 bij art HR 26 mei 1992, RN 1994, 374. Naar aanleiding van deze zaak vergelijkt J. Tigchelaar de rechterlijke reactie op euthanasie door een arts en de reactie op partnerdoding door een langdurig mishandelde vrouw; Tigchelaar, J. (1995), De overgevoeligheid van het recht: normaliter weinig problemen opleveren. Het probleem zal meer gelegen zijn in de vraag of de vrouw handelde onder invloed van een zodanige kracht dat zij daaraan geen weerstand meer kon of behoorde te bieden. Ook bij deze redelijkheidsmaatstaf mogen subjectieve factoren in aanmerking worden genomen. Ik ben dan ook van oordeel dat een beroep op psychische overmacht in het geval van een battered woman niet bij voorbaat kansloos is. In de rechtspraak heb ik daarvoor vooralsnog geen steun, zoals ook de beschrijving van het volgende geval aantoont. Het ging daarbij om een vrouw die jarenlang door haar partner mishandeld en verkracht werd en die uiteindelijk haar partner doodde in diens slaap. Enkele uren daarvoor had hij gedreigd haar de volgende dag te zullen doden en haar dochter te zullen verkrachten. 16 De vrouw deed een beroep op psychische overmacht maar dit verweer werd door het hof niet gehonoreerd, omdat verdachte had moeten inzien dat hetgeen zij deed volstrekt ongeoorloofd was en dat er andere wegen en middelen waren om zich te onttrekken aan de directe macht van haar partner. 17 De vraag is echter of het beroep op psychische overmacht terecht is afgewezen. Nu de vrouw jarenlang mishandeld was, is het zeer waarschijnlijk dat zij de symptomen van het battered woman syndrome vertoonde. Voorts had de innerlijke gesteldheid van de vrouw kennelijk een zodanige wijziging ondergaan als gevolg van de bedreiging met doodslag van haarzelf en de verkrachting van haar dochter, dat zij het noodzakelijk achtte zich actief te weer te stellen tegen haar belager. Uitgaande van het feit dat deze ernstige bedreigingen nog niet eerder waren geuit en de man in het verleden zijn bedreigingen daadwerkelijk uitvoerde, zou men kunnen stellen dat de bedoelde wijziging in de innerlijke gesteldheid van de vrouw aan de redelijheidsmaatstaven voldeed. Beantwoording van de vraag of de vrouw naar aanleiding van deze gewijzigde gesteldheid redelijkerwijs tot het doden van haar partner mocht overgaan is sterk afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Daarbij kan een rol spelen dat de vrouw geen kans had om ongemerkt weg te lopen, of dat het voor haar bijvoorbeeld onmogelijk was om haar kind mee te nemen. In een dergelijk geval zou een beroep op psychische overmacht mijns inziens wel degelijk voor honorering in aanmerking moeten kunnen komen. In een ander, vergelijkbaar, geval wordt eveneens gesteld dat de mishandelde vrouw andere wegen en middelen ter beschikking stonden om zich te onttrekken aan de macht van haar partner, zonder dat dit standpunt nader werd toegelicht. 18 Daarbij werd eigenlijk niet of nauwelijks aandacht besteed aan de vraag of er voor de vrouw inderdaad redelijkerwijs een dergelijke uitweg bestond. De rechtspraak lijkt dan ook een strenger en meer absoluut criterium te hanteren dan de wetgever oorspronkelijk bedoeld heeft voor een geslaagd beroep op psychische overmacht. Overmacht bij partnerdoding en euthanasie, Nemesis, nr. 1, p De HR achtte in cassatie 's hofs oordeel niet onbegrijpelijk en zozeer verweven met aan de feitenrechter voorbehouden waardering van de feiten dat het in cassatie niet met vrucht kon worden bestreden. 18. Zie bijvoorbeeld RN 1994, nr 2 41

4 Noodweer en noodweer-exces 'Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding', zo bepaalt art. 41 lid 1 Sr. Aangezien noodweer het karakter van een rechtvaardigingsgrond heeft, betreft het niet een verontschuldigbare daad, maar een daad waartoe men het recht heeft. Deze uit zelfverdediging gestelde daad is rechtmatig en moet worden gezien als een recht om onrecht te bestrijden. Hierbij zullen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht moeten worden genomen, opdat de verdediging tegen de aanranding aanvaardbaar is gezien het te verdedigen rechtsbelang en de daartoe ter beschikking staande verdedigingsmiddelen. 19 Indien de grenzen der noodzakelijke verdediging worden overschreden, kan art. 41 lid 2 Sr uitkomst bieden. De daar verwoorde schulduitsluitingsgrond noodweerexces kan echter niet worden gezien als een situatie die zich kan voordoen los van een toestand waarin noodweer is gerechtvaardigd. Van noodweer-exces kan derhalve alleen worden gesproken indien er sprake is (geweest) van een noodweersituatie; van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. 20 Het probleem zal meer gelegen zijn in de vraag of de vrouw handelde onder invloed van een zodanige kracht dat zij daaraan geen weerstand meer kon of behoorde te bieden. Bij de vraag in hoeverre het battered woman syndrome een rol kan spelen bij het al dan niet aanvaarden van een beroep op noodweer(exces), dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de volgende twee situaties: (a) de situatie waarin een vrouw haar partner doodt tijdens de mishandeling en (b) de situatie waarin een vrouw haar partner doodt op een moment dat er van een directe fysieke mishandeling geen sprake is, zoals bijvoorbeeld gedurende diens slaap. Zoals gezegd, geldt voor beide situaties dat er sprake moet zijn of zijn geweest van een noodweersituatie, wil een beroep op noodweer(-exces) kunnen slagen. In de literatuur bestaat geen consensus over de vraag of bij het vaststellen van een noodweersituatie gebruik mag worden gemaakt van een subjectieve benadering, dat wil zeggen dat de situatie wordt beoordeeld aan de hand van het subjectieve oordeel van de dader. 21 Dit gegeven is echter van ondergeschikt belang op het moment dat er sprake is van een directe fysieke aanranding van de vrouw (situatie a). Dat er in een dergelijk geval immers sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding zal weinig aanleiding geven tot discussie. Dit wordt anders indien de vrouw haar partner bijvoorbeeld doodt tijdens diens slaap (situatie b). Mijns inziens zal in een dergelijk geval de meer objectieve benadering gevolgd moeten worden ter beantwoording van de vraag of er al dan niet sprake is van een noodweersituatie. Het karakter van noodweer als rechtvaardigingsgrond noopt daartoe. Noodweer is immers een ter zelfverdediging gestelde daad, die rechtmatig is en gezien moet worden als een recht om onrecht te bestrijden. Derhalve zal moeten worden vastgesteld of er sprake is van een onrechtsituatie, hetgeen onafhankelijk is, of zou moeten zijn van het subjectieve oordeel van de dader. Bovendien schuilt in de subjectieve benadering het gevaar tot vereenzelviging met de dader, hetgeen zou kunnen leiden tot een wel erg gemakkelijke aanvaarding van een beroep op noodweer. Voorts kan de verdachte, indien deze te goeder trouw heeft gedwaald en zodoende (objectief beschouwd) ten onrechte heeft gemeend in een noodweersituatie te verkeren, een beroep doen op de schulduitsluitingsgronden 'putatieve noodweer' 22 of 'psychische overmacht'. Op deze wijze kan het subjectieve oordeel van de dader dan toch een rol spelen bij de vraag of bestraffing mogelijk is. Maar dan op de plaats waar dat hoort, namelijk bij de vraag naar de schuld van de dader en niet bij de vraag naar de wederrechtelijkheid van de daad. Ik ben het dan ook niet eens met Verrijn Stuart. 23 Zij is van mening dat een beroep op noodweer, ook in situaties waarin een langdurig mishandelde vrouw haar partner doodt in diens slaap, wel kans van slagen heeft. Zij stelt dat het daartoe wel noodzakelijk is om begin en einde van de aanranding vast te stellen. 24 De vraag wanneer de aanranding begint acht zij vervolgens echter toch weer van ondergeschikt belang, nu bij partnerdoding door vrouwen die zijn mishandeld de aanranding al lange tijd aan de gang was. Met deze gedachtengang heb ik moeite, aangezien hiermee de indruk gewekt wordt dat er in dergelijke gevallen sprake is van een aanhoudende aanranding en daarmee van een aanhoudende noodweersituatie. Deze indruk wordt versterkt wanneer Verrijn Stuart een vergelijking trekt tussen een gijzelingssituatie en de situatie waarin een vrouw zich bevindt als zij voortdurend door haar man wordt mishandeld. Een belangrijk verschil tussen beide situaties is echter het feit dat een vrouw in een relatie wordt mishandeld mijns inziens objectief beschouwd geen zelfstandig en voortdurend strafbaar feit oplevert, in tegenstelling tot de gijzelingssituatie. De mishandelingen op zich leveren wel zelfstandige strafbare feiten op en zullen dan ook steeds als afzonderlijke strafbare feiten benaderd moeten worden. Verder is Verrijn Stuart van mening dat art. 41 Sr van 19. Noyon-Langemeijer-Remmelink, a.w., aant. 2 bij art Van Bemmelen, J.M. & Van Veen, Th. W. (1995). Ons strafrecht, deel 1, het materiële strafrecht, algemeen deel. (twaalfde druk, bewerkt door D.H. de Jong en G. Knigge), Arnhem, p Zie voor verschillende meningen: Strijards, G.A.M. (1987). a.w., p ; Noyon-Langemeijer-Remmelink. a.w., aant. 5 bij art. 41 en Verrijn Stuart, H.M. (1995), Meer dan vrees alleen; Partnerdoding in noodweer, Nemesis essays, p Van 'putatieve noodweer' is sprake indien een dader meende in een noodweersituatie te verkeren en zich moest verweren, terwijl daarvan objectief bezien geen sprake was. Art. 41 Sr kent hieraan weliswaar geen strafuitsluitende werking toe, maar wanneer de dwaling niet aan de dader valt te verwijten, neemt men aan dat dit leidt tot niet-strafbaarheid van de dader wegens afwezigheid van alle schuld. 23. Verrijn Stuart, H.M. (1995). a.w. 24. Verrijn Stuart, H.M. (1995). a.w., p NEMESIS

5 II toepassing blijft als de daadwerkelijke aanranding is beëindigd, maar hervatting daarvan dreigt. 25 Nu noodweer een rechtvaardigingsgrond is, heeft een consequente toepassing van haar visie tot gevolg dat elke langdurig mishandelde vrouw, elk slachtoffer van meermalen gepleegde zedendelicten etc, hun belager mag doden in diens slaap, zolang maar verwacht kan en mag worden dat er nog geen einde is gekomen aan de serie aanrandingen. Resumerend kan worden gesteld dat het battered woman syndrome naar mijn mening geen rol mag spelen bij beantwoording van de vraag of er sprake is van noodweer, noch in het geval een vrouw haar partner doodt tijdens of kort na een aanranding, noch in het geval zij haar partner doodt in diens slaap. Rekening houden met het syndroom, bij beantwoording van de vraag of er sprake is van noodweer, impliceert immers het accepteren van de subjectieve benadering bij de beantwoording van deze vraag. Noodweer moet echter gekwalificeerd worden als een rechtvaardigingsgrond en heeft derhalve betrekking op de niet strafbaarheid van het feit, en niet, zoals een schulduitsluitingsgrond, op de niet strafbaarheid van de verdachte. Mede gezien dit feit ben ik van mening dat (zo) objectief (mogelijk) moet worden vastgesteld of er omstandigheden aanwezig zijn die leiden tot de conclusie dat er sprake was van een noodweersituatie. 26 Ook voor de vaststelling van de vraag of het doden van de partner geschiedde ter noodzakelijke verdediging zal een objectief criterium moeten gelden, te weten: wat had een redelijke burger onder de gegeven omstandigheden behoren te doen. Mocht echter los van het battered woman syndrome, op objectieve gronden, worden vastgesteld dat er sprake was van een noodweersituatie (hetgeen zich vrijwel alleen zal kunnen voordoen in situatie a), maar dat de grenzen der noodzakelijke verdediging daarbij zijn overschreden, dan kan lid 2 uitkomst bieden. Op grond van art. 41 lid 2 Sr is een dergelijke overschrijding immers niet strafbaar als zij het gevolg is van een hevige gemoedsbeweging, welke op haar beurt weer het gevolg is van de aanranding. Bij een hevige gemoedsbeweging moet niet alleen gedacht worden aan passieve gevoelswaarden als angst, vrees en radeloosheid, maar ook aan actieve gevoelswaarden als woede en verontwaardiging. 27 Nu noodweer-exces een schulduitsluitingsgrond is, kunnen bij de beoordeling van een beroep op noodweer-exces ook subjectieve elementen betrokken worden. Het is derhalve bij noodweer-exces goed mogelijk aan het battered woman syndrome wel een rol van betekenis toe te kennen. Zo kan het syndroom van belang zijn voor het aannemen van de hevige gemoedsbeweging alsmede voor het aannemen van de causaliteit tussen de aanranding en de gemoedsbeweging enerzijds en tussen de gemoedsbeweging en het overschrijden van de grenzen der noodzakelijke verdediging anderzijds. Het is immers aannemelijk dat een 25. Hierbij zoekt Verrijn Stuart (Verrijn-Stuart, H.M. (1995). a.w., p. 169) aansluiting bij Van Hamel (Van Hamel, G.A. (1927). Inleiding tot de studie van het Nederlandsche Strafrecht, (vierde druk, bewerkt door J.V. van Dijck) Haarlem, 's-gravenhage, p. 231). Van Hamel stelt echter dat noodweer niet meer is toegelaten zodra er voor hervatting niet meer valt te vrezen. A contrario geredeneerd kan daar inderdaad uit worden afgeleid dat art. 41 lid 1 Sr nog wel van toepassing is als de aanranding is afgelopen, maar hervatting dreigt. Gezien het door hem gegeven voorbeeld 'de slag is toegebracht, de dader is door de omstanders gevat', heeft hij hierbij het oog gehad op een zeer korte tijdsspanne. Een mishandelende partner levert pas gevaar op voor nieuwe mishandelingen indien hij ontwaakt. Hervatting dreigt in een dergelijk geval dan ook niet in de door Van Hamel bedoelde tijdsspanne, in tegenstelling tot hetgeen Verrijn Stuart lijkt te beweren. 26. Een andere mening wordt verwoord door Ewing, C.P. (1990), Psychological self-defense: a proposed justification for battered women who kill, Law andhuman Behavior. Vol. 14, nr. 6, p De schrijver is van mening dat het begrip noodweer moet worden opgerekt voor gevallen waarin vrouwen hun mishandelaar vermoorden uit psychische zelfverdediging. 27. Hazewinkel-Suringa-Remmelink. (1995). a.w., p nr 2 43

6 langdurig mishandelde vrouw door de zoveelste aanranding van haar partner en vanwege haar voorgeschiedenis wordt overmand door gevoelens van angst, woede en radeloosheid waardoor zij bij haar verdediging de grenzen der noodzakelijke verdediging overschrijdt. 28 Doodt een langdurig mishandelde vrouw haar partner echter in diens slaap dan is, zoals reeds gezegd, van een noodweersituatie geen sprake. Aan art. 41 lid 2 Sr komt men in een dergelijk geval dan ook niet toe. De casus uit de Telegraaf nader bekeken Wat levert het voorgaande op voor de in de inleiding genoemde zaak, die mij mede aanleiding gaf tot het schrijven van dit betoog? De zaak betreft verdachte A en slachtoffer S, tussen wie een met geweld gepaard gaande problematische relatie bestond. 29 Hoewel A diverse malen heeft gepoogd de relatie te verbreken neemt S daar geen genoegen mee en blijft hij haar opzoeken. Als A hem opnieuw te kennen geeft dat de relatie echt afgelopen is, wordt hij woest. Hij trapt de deur in en mishandelt haar. De verhouding ontaardt helemaal als A door S naar diens huis gelokt wordt, alwaar zij wordt opgesloten en gedurende twee uur verkracht. De gespannen situatie resulteert uiteindelijk in een uitbarsting op een zondagavond in augustus Op deze avond dringt S het huis van A binnen en grijpt haar naar de keel, waarop A hem neerschiet. Nadat A de deur heeft geopend voor haar achterneef, roept de op de grond liggende S 'ik hou toch van jou'. Daarop schiet A voor de tweede keer en wordt S dodelijk getroffen. In de beschreven zaak kunnen twee momenten onderscheiden worden. Het eerste schot, afgevuurd nadat A door S naar de keel is gegrepen, en het tweede schot, afgevuurd nadat A de deur heeft geopend en S heeft gezegd dat hij toch van haar houdt. Indien het bij het eerste schot was gebleven, zou een beroep op noodweer dan wel op noodweer-exces mijns inziens aan bestraffing van A in de weg hebben kunnen staan. Op dat moment was er immers sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van haar lijf. Mocht aangenomen worden dat de grenzen der noodzakelijke verdediging bij het eerste schot overschreden zijn, dan is dit waarschijnlijk het gevolg van een hevige gemoedsbeweging, die door de aanranding (het naar de keel grijpen) werd veroorzaakt. Bij het aannemen van de hevige gemoedsbeweging zou de voorgeschiedenis tussen A en haar slachtoffer mogen meespelen. Deze visie is, weliswaar in andere bewoordingen, ook terug te vinden in het vonnis van de rechtbank betreffende deze zaak. 30 De rechtbank stelt immers vast dat het eerste schot is gelost als reactie op de aanranding van S, terwijl de rechtbank begrijpt dat verdachte, na de aanranding door S, in een geëmotioneerde toestand verkeerde. Hiermee lijkt de rechtbank met betrekking tot het eerste schot het beroep op noodweer-exces te honoreren. De rechtbank heeft het beroep op noodweer-exces echter verworpen. Het tweede schot levert, naar mijn mening, echter meer problemen op bij de vraag of A een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond kan doen. Voor de vraag of zij een beroep op noodweer(-exces) kan doen is het van belang om vast te stellen of zich op dat moment (nog) een noodweersituatie voordeed. Nu de vraag of er sprake is van een noodweersituatie objectief beantwoord moet worden, ligt het mijns inziens niet voor de hand om de woorden 'ik hou toch van jou' op te vatten als een onmiddellijk dreigende aanranding. Wil men in dit geval derhalve aan een beroep op noodweer(-exces) toekomen, dan zal vastgesteld moeten worden dat de oorspronkelijke noodweersituatie nog niet geëindigd is. Een dergelijke vaststelling is sterk verweven met de feiten, waarbij het met name van belang zal zijn om vast te stellen hoe lang A onderweg is geweest om de deur te openen. De rechtbank heeft het beroep op noodweer-exces echter verworpen. Daarbij is opvallend dat de rechtbank op beantwoording van de vraag of nog van een noodweersituatie sprake was niet expliciet is ingegaan. 31 De rechtbank heeft volstaan met de constatering dat van een hevige gemoedsbeweging geen sprake meer was bij het lossen van het tweede schot. Dit zou dan voortvloeien uit hetgeen tussen het eerste en het tweede schot is voorgevallen. Verdachte heeft de deur geopend voor haar achterneef; vervolgens liepen beiden de gang en de woonkamer binnen, S zei 'ik hou toch van jou' waarop verdachte dacht dat het nooit meer op zou houden; daarop liep verdachte langs haar achterneef en vuurde van dichtbij het tweede schot af. Het bevreemdt mij dat de rechtbank zonder nadere motivering uit deze feiten afleidt dat van een hevige gemoedsbeweging geen sprake kan zijn, zeker nu aan de vraag voorbij wordt gegaan of er überhaupt een noodweersituatie was. Tenslotte kan de vraag worden gesteld of een beroep op psychische overmacht nog uitkomst had kunnen bieden aan A. De van buiten komende kracht waardoor haar innerlijke gesteldheid van berusting omslaat, zal dan gezocht moeten worden in de woorden 'ik hou toch van jou'. Wanneer deze woorden, gezien de intonatie, voor A het bewijs waren dat de mishandelingen nooit zouden ophouden, zullen zij als oorzaak kunnen 28. Zie voor een soortgelijk geval RN 1992, 293, waarin een battered woman haar partner doodschiet tijdens een conflict in haar woning, terwijl zij wordt aangevallen door haar partner. Het beroep op noodweer-exces slaagt, omdat, gezien de voorgeschiedenis, de vrouw zozeer was overmand door gevoelens van angst en radeloosheid dat het schieten een onmiddellijk gevolg is geweest van een door het optreden van de man veroorzaakte hevige gemoedsbewe- ging- Dit arrest en de mogelijke consequenties daarvan voor langdurig mishandelde vrouwen wordt nader uitgewerkt door Römkes, R. (1992), Slachtoffers tot het bittere eind? Over mishandelde vrouwen die hun partner doden, Nemesis, nr. 6, p Telegraaf 15 maart Rechtbank Maastricht 28 mei 1997, RN 1998, Opmerking verdient dat de Telegraaf op 4 december 1997 het volgende berichtte 'Vrouw vrijgesproken door Hoge Raad; DOOD- SCHIETEN VAN MINNAAR WAS NOODWEER'. Ondanks het feit dat deze titel vele fouten bevat, kan uit het bericht worden afgeleid dat de verdachte in beschreven zaak op vrije voeten is gesteld. Het vonnis was bij het ter perse gaan van dit artikel echter nog niet beschikbaar, zodat ik helaas niet in staat ben hier verder op in te gaan. 44 NEMESIS

7 K IL.KA PESKENS worden aangemerkt van de bij haar onstane innerlijke gesteldheid bestaande uit angst, woede en wraak en de onweerstaanbare drang om zich aan de mishandelingen van S te onttrekken. De vraag is echter of het ontstaan van deze innerlijke gesteldheid naar aanleiding van de van buiten komende drang in het onderhavige geval redelijk geacht mag worden. Het is jammer dat het oordeel van de rechtbank over het beroep op psychische overmacht nauwelijks gemotiveerd is. De rechtbank merkt slechts op dat van psychische overmacht geen sprake is nu - op grond van dezelfde feiten als bij noodweer-exces aangehaald - niet aannemelijk is geworden dat er sprake was van een zodanige drang dat verdachte daaraan redelijkerwijs geen weerstand kon bieden. Het vonnis verschaft derhalve nauwelijks inzicht in de werkelijke reden waarom er geen sprake was van een van buiten komende drang waaraan verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon bieden. Samenvatting en conclusie In dit betoog stond de vraag centraal of het battered woman syndrome een rol kan spelen ter invulling van een aantal reeds bestaande strafuitsluitingsgronden. Het syndroom is in het voorgaande omschreven als een begrip dat de symptomen beschrijft die karakteristiek zijn voor langdurig mishandelde vrouwen. Het betreft daarbij symptomen die betrekking hebben op de innerlijke gesteldheid van de vrouw. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat het battered woman syndrome slechts van betekenis kan zijn bij de schulduitsluitingsgronden. Deze zien immers op de strafbaarheid van de dader, op de vraag of hem/haar een verwijt kan worden gemaakt met betrekking tot het gepleegde delict. De rechtvaardigingsgronden hebben daarentegen betrekking op de strafbaarheid van het feit. Zij geven een ieder het recht om in bepaalde situaties op bepaalde wijze te reageren. De rechtvaardigingsgronden eisen om die reden een meer objectieve benadering, waardoor de betekenis van het syndroom nihil zal zijn. Bij de schulduitsluitingsgronden kan aan het battered woman syndrome echter wel betekenis worden toegekend, zij het een beperkte. Bij beantwoording van de vraag of er sprake is van ontoerekeningsvatbaarheid, kan het syndroom voor de deskundigen als leidraad dienen bij beantwoording van de vraag of er bij de mishandelde vrouw sprake is van verstoorde geestvermogens. Bij psychische overmacht zal de rol van het syndroom beperkt zijn tot het invullen en verklaren van de innerlijke gesteldheid van de vrouw, alsmede bij de beoordeling of de innerlijke reactie op de van buiten komende kracht als ook de uiteindelijke gedraging aan de redelijkheidsmaatstaven beantwoorden. Bij noodweer-exces zal de betekenis van het battered woman syndrome eveneens beperkt zijn. Voor noodweerexces is immers vereist dat er een noodweersituatie bestaan heeft. Dit zal objectief bepaald moeten worden, zodat het syndroom daarbij geen rol mag spelen. Pas nadat objectief is bepaald dat er sprake was van een noodweersituatie kan het syndroom van belang zijn voor het aannemen van de hevige gemoedsbeweging en voor het aantonen van de vereiste causaliteit tussen de aanranding en de gemoedsbeweging enerzijds en tussen de gemoedsbeweging en het overschrijden van de grenzen van de noodzakelijke verdediging anderzijds. Resumerend kan worden gesteld dat de rol van het battered woman syndrome is beperkt tot de herkenning en erkenning van een bepaalde innerlijke gesteldheid bij de dader en tot de verklaring van de uit die gesteldheid voortvloeiende handeling, te weten het doden van de partner. De betekenis van het syndroom is mijns inziens het grootst bij de beoordeling van een beroep op psychische overmacht, hoewel hier in de jurisprudentie nauwelijks aandacht aan wordt besteed nr 2 45

MAART/APRIL 1998 POLDERKOLDER DEELTIJDDEBACLE VRIJSPRAAK BIJ PARTNERDODING DWAZE VADERS EN DE CGB

MAART/APRIL 1998 POLDERKOLDER DEELTIJDDEBACLE VRIJSPRAAK BIJ PARTNERDODING DWAZE VADERS EN DE CGB MAART/APRIL 1998 2 POLDERKOLDER HET DEELTIJDDEBACLE VRIJSPRAAK BIJ PARTNERDODING DWAZE VADERS EN DE CGB I JAARGANG 14, MAART/APRIL! 1998, NUMMER 2 Verschijnt zes maal per jaar Redactie: Els van Blokland,

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving α Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag An de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45 Inhoudsopgave 1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Strafrecht: begripsvorming 16 1.2.1 Materieel en formeel strafrecht 16 1.2.2 Commuun en bijzonder strafrecht 17 1.2.3 Wat

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

HRo - Inleiding belastingrecht -- Deel 2

HRo - Inleiding belastingrecht -- Deel 2 Inleiding belastingrecht les 2 programma Enkele begrippen uit het strafrecht Verdachte Strafbaar feit Wederrechtelijkheid als bestanddeel Opzet Schuld als bestanddeel Verdachte Artikel 27 Sv Als verdachte

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken

Inhoudsopgave. Voorwoord. xiii. Lijst van afkortingen. Verkort aangehaalde werken Voorwoord Lijst van afkortingen Verkort aangehaalde werken v xiii xv 1 Inleiding 1 1.1 De Nederlandse strafwetgeving 1 1.2 Ongeschreven recht, verdragsrecht, supranationaal recht 3 1.3 Het Wetboek van

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Overeenkomst - Bestanddelen - Toestemming - Gebrek - Geweld - Morele dwang - Gebrekkige wil - Voorwaarde - Artt. 1109 en 1112, BW Datum 23 maart 1998 Copyright and

Nadere informatie

De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid.

De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid. T.I. Oei* en E.M.C. van Nielen** De Tolbert-zaak onder de loep: drugsstoornis, opzet en ontoerekenbaarheid. In de zaak die later is gaan heten de Tolbert-zaak bracht Avi C. in augustus 2005 de twee kinderen

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/111 Mo. i n d e k l a c h t nr. 019.00. hierna te noemen 'klager',

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. U I T S P R A A K Nr. 2000/111 Mo. i n d e k l a c h t nr. 019.00. hierna te noemen 'klager', RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 019.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994) Titelpagina Copyright Pagina Voorwoord HOOFDSTUK 1 Delicten 1.1 Afpersing 1.2 Bedreiging 1.3 Belaging 1.4 Belediging 1.5 Deelname aan een criminele organisatie 1.6 Diefstal 1.7 Heling 1.8 Huisvredebreuk

Nadere informatie

wwetenschappelijk Eigen schuld!? K34 `Culpa in causa' bij wettelijke strafuitsluitingsgronden Samengesteld door C.J. van Netburg onderzoek- en 1)

wwetenschappelijk Eigen schuld!? K34 `Culpa in causa' bij wettelijke strafuitsluitingsgronden Samengesteld door C.J. van Netburg onderzoek- en 1) K34 1994 Eigen schuld!? `Culpa in causa' bij wettelijke strafuitsluitingsgronden Samengesteld door C.J. van Netburg wwetenschappelijk onderzoek- en 1) documentatie- Ministerie van Justitie Den Haag Inhoud

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824

ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824 ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 30-06-2010 Datum publicatie 23-08-2010 Zaaknummer 03/700103-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rechtsfilosofische annotaties. HR 26 januari 1990, NJ 1990, 794

Rechtsfilosofische annotaties. HR 26 januari 1990, NJ 1990, 794 Rechtsfilosofische annotaties. HR 26 januari 1990, NJ 1990, 794 J.C. Hage* 1 Op of omstreeks 5 of 6 januari 1983 drong een aantal politiemensen met geweld de woning van B binnen, waarbij schade aan deze

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) incorrecte informatie heeft verschaft in de brochure en op de

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

Enkele begrippen uit het strafrecht. Belastingrecht en strafrecht. 2010 -- Formeel recht -- Deel 5. Verdachte. Formeel belastingrecht les 5 programma

Enkele begrippen uit het strafrecht. Belastingrecht en strafrecht. 2010 -- Formeel recht -- Deel 5. Verdachte. Formeel belastingrecht les 5 programma Formeel belastingrecht les 5 programma Enkele begrippen uit het strafrecht Belastingrecht en strafrecht Overtredingen en misdrijven Besluit bestuurlijke boeten Belastingdienst Verdachte Artikel 27 Sv Als

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is Toets Vrije Wil en 2 Correctievoorschrift Correctievoorschrift Maximumscore 3 Een correcte uitleg van Kants analyse van morele verantwoordelijkheid Een correcte uitleg van waarom we het bestaan van de

Nadere informatie

Inhoudsopgave. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam FdR Bachelorjaar 2. Straf(proces)recht II - Materieel Werkgroepen en Hoorcolleges

Inhoudsopgave. AthenaSummary Universiteit van Amsterdam FdR Bachelorjaar 2. Straf(proces)recht II - Materieel Werkgroepen en Hoorcolleges AthenaSummary Universiteit van Amsterdam FdR Bachelorjaar 2 Straf(proces)recht II - Materieel Werkgroepen en Hoorcolleges Inhoudsopgave Week 6 - Schulduitsluitingsgronden Hoorcollege blz. 2 Werkgroep blz.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099

ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099 ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 23-02-2000 Datum publicatie 22-12-2003 Zaaknummer 17/095089-99 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17 Inhoudsopgave Voorwoord / 5 Lijst van gebruikte afkortingen / 13 Deel I Het materiële strafrecht 1. Inleiding / 17 2. Straffen / 19 2.1 Hoofdstraffen ex artikel 9 Sr / 19 2.2 Bijkomende straffen / 20 3.

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B tegen C te D Zaak : Beëindiging, te late opzegging, compensatie Zaaknummer : 2009.00799 Zittingsdatum : 9 september 2009 1/6 Geschillencommissie Zorgverzekeringen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:6970

ECLI:NL:RBOVE:2014:6970 ECLI:NL:RBOVE:2014:6970 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 30-12-2014 Zaaknummer 08.770060.14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BC3797 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 02784/06

ECLI:NL:PHR:2008:BC3797 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 02784/06 ECLI:NL:PHR:2008:BC3797 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 12-02-2008 Datum publicatie 12-02-2008 Zaaknummer 02784/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 Rapport Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 2 Klacht Op 4 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Voorburg, met een klacht over een gedraging van het Korps

Nadere informatie

Formeel recht -- Deel 5

Formeel recht -- Deel 5 Formeel belastingrecht les 5 programma Verdachte Voorwaarden Enkele begrippen uit het strafrecht Belastingrecht en strafrecht Overtredingen en misdrijven Besluit bestuurlijke boeten Belastingdienst Artikel

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

SAMENVATTING. Moeten strafuitsluitingsgronden beschikbaar zijn voor verdachten van internationale misdrijven? En zo ja, in welke vorm?

SAMENVATTING. Moeten strafuitsluitingsgronden beschikbaar zijn voor verdachten van internationale misdrijven? En zo ja, in welke vorm? SAMENVATTING Ik heb het wel gedaan, maar verdien toch geen straf. Een verdachte die dit argument gebruikt, beroept zich op een strafuitsluitingsgrond. Verdachte erkent bijvoorbeeld dat hij zijn buurman

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS ADVIES 2015-39 17 februari 2016 De school had ernstige zorgen over de leerlinge en haar zuster. De commissie kijkt naar de vraag of een

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN 1 RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 142.01 ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Limburg-Noord op 14 juli 2008 heeft geweigerd de aangifte van diefstal van haar kat op te nemen. Beoordeling

Nadere informatie

Prof.mr. F.G.H. Kristen

Prof.mr. F.G.H. Kristen Webinar Jurisprudentie Strafrecht 29 mei 2015 Prof.mr. F.G.H. Kristen Programma Even teruggaan naar een uitspraak van 7 april 2015 Nog even stilstaan bij witwassen Uitspraken van de Hoge Raad van 26 mei

Nadere informatie

Wetboek van Strafrecht

Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht Titel XIV. Misdrijven tegen de zeden Artikel 239 Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:

Nadere informatie

Vertaling C-125/14-1. Zaak C-125/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Fővárosi Törvényszék (Hongarije)

Vertaling C-125/14-1. Zaak C-125/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Fővárosi Törvényszék (Hongarije) Vertaling C-125/14-1 Zaak C-125/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 maart 2014 Verwijzende rechter: Fővárosi Törvényszék (Hongarije) Datum van de verwijzingsbeslissing: 10

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op.

Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op. Conflictverlof bij situatieve arbeidsongeschiktheid lost niets op. oktober 2008 De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 Rapport Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258 2 Klacht Op 10 oktober 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer D. te Heemstede, met een klacht over een gedraging van de Huurcommissie

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen This is a postprint of De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen Wilde, B. de Nederlands Juristenblad, 2009(44/45), 2885-2886 Published version: no link

Nadere informatie

opleiding BOA Wetboek van Strafrecht

opleiding BOA Wetboek van Strafrecht Deze reader geeft een overzicht van de die zijn genoemd in de eindtermen, versie juni 2005. Eerste Boek. Algemene bepalingen Titel I. Omvang van de werking van de strafwet Artikel 1 1. Geen feit is strafbaar

Nadere informatie

University of Groningen. Noodweer(exces) oprekken tot immateriële rechten? Kwakman, Nicolaas. Published in: Nederlands Juristenblad NJB

University of Groningen. Noodweer(exces) oprekken tot immateriële rechten? Kwakman, Nicolaas. Published in: Nederlands Juristenblad NJB University of Groningen Noodweer(exces) oprekken tot immateriële rechten? Kwakman, Nicolaas Published in: Nederlands Juristenblad NJB IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Spel op basis van 16 miljoen rechters

Spel op basis van 16 miljoen rechters Dia 1 Spel op basis van 16 miljoen rechters Erica Huls 1 16 miljoen rechters is een tv-programma waarin een waar gebeurde rechtszaak wordt gereconstrueerd in de studio in het bijzijn van publiek. We zien

Nadere informatie

Slachtoffers tot het bittere eind?

Slachtoffers tot het bittere eind? I Artikelen 1 Over mishandelde vrouwen die hun partner doden Slachtoffers Een langdurig mishandelde vrouw staat terecht op grond van verdenking van moord subsidiair doodslag op haar echtgenoot Doodslag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 487 (R1862) Wijziging Wetboek van Militair Strafrecht in verband met het opnemen van een strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig geweldgebruik

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Leidraad politieverhoor Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand Artikel 1: Consultatierecht en recht op rechtsbijstand tijdens de (politie)verhoren 1. De verdachte wordt de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

Camera-toezicht op de werkplek

Camera-toezicht op de werkplek Camera-toezicht op de werkplek december 2006 mr De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch kan aansprakelijk worden gesteld

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Rapport Rapport betreffende een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 8 oktober 2015 Rapportnummer: 2015/151 2 Samenvatting De vader en moeder van Y. zijn gescheiden.

Nadere informatie

Levenseinde juridisch beschouwd

Levenseinde juridisch beschouwd Levenseinde juridisch beschouwd P.J.M. (Peter) Ros, advocaat Witte Paal 333b, Schagen Ros Ploeger advocaten Schagen 2015 www.advocatenschagen.nl Euthanasie opzettelijk leven van ander op diens uitdrukkelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2015:271 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 13/03165

ECLI:NL:PHR:2015:271 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 13/03165 ECLI:NL:PHR:2015:271 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 03-02-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer 13/03165 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

21 augustus 2015. Onderzoek: Een naaste met dementie

21 augustus 2015. Onderzoek: Een naaste met dementie 21 augustus 2015 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Artikel 750 1. Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

Noodweerexces in ontwikkeling J.M. ten Voorde*

Noodweerexces in ontwikkeling J.M. ten Voorde* Noodweerexces in ontwikkeling J.M. ten Voorde* Inleiding Gedragingen gaan soms gepaard met heftige emoties. Angst, woede, verontwaardiging zijn emoties die een waardevol thema zijn in de klassieke en hedendaagse

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN

IN NAAM DER KONINGIN 2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES

Nadere informatie

Rapport. Naast excuus ook een passende compensatie. Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek compensatie van.

Rapport. Naast excuus ook een passende compensatie. Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek compensatie van. Rapport Naast excuus ook een passende compensatie Een onderzoek naar de afhandeling van een verzoek compensatie van geleden schade Publicatiedatum: 20 november 2014 Rapportnummer: 2014 /168 20 14/16 8

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Maastricht geen uitvoering heeft gegeven aan de door het gerechtshof te 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BW9677

ECLI:NL:GHARN:2012:BW9677 ECLI:NL:GHARN:2012:BW9677 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 28 06 2012 Datum publicatie 28 06 2012 Zaaknummer 21.002532 11 Formele relaties Rechtsgebieden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBARN:2011:BR0791,

Nadere informatie

Onjuiste pensioenopgaven

Onjuiste pensioenopgaven Onjuiste pensioenopgaven Aansprakelijkheid voor pensioenfondsen en de rol van disclaimers Artikel Senior adviseur collectieve pensioenen mr. A.M.Z. Rondas (AZL) Onjuiste pensioenopgaven Aansprakelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2016:11026

ECLI:NL:RBNHO:2016:11026 ECLI:NL:RBNHO:2016:11026 Instantie Datum uitspraak 23-11-2016 Datum publicatie 10-01-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C/15/249694/ HA RK 16/197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen

Kinderdoding. Inhoud. Onderzoeksopzet. Aanleiding 17-10-2010. Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie. Verschil in berechting tussen Kinderdoding Verschil in berechting tussen mannelijke en vrouwelijke kinderdoders Aanleiding Onderzoeksopzet Wetgeving Resultaten Discussie Inhoud E.J.C. Goetheer 13-1- Aanleiding Proefschrift A.J. Verheugt,

Nadere informatie

faillissement 18 Rechtspraak 28

faillissement 18 Rechtspraak 28 28 - De looptijd van de schuldsaneringsregeling na voorafgaand faillissement Eva Timmermans Rechtbank Den Haag 27 mei 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:7671 1. Inleiding In de wet staat dat de termijn van de schuldsaneringsregeling

Nadere informatie

Prof. dr. M.L. Hendrikse

Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Geestelijke stoornis en het leerstuk eigen schuld in het verzekeringsrecht Prof. dr. M.L. Hendrikse Algemeen (1)! Art. 7:952 bepaalt voor de schadeverzekeringsovereenkomst

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Zwolle afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.128.246 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 137888) beschikking

Nadere informatie

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-233 d.d. 6 juni 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mevrouw mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Consument en Aangeslotene hebben

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 Rapport Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van het arrondissementsparket te Den

Nadere informatie

Jurisprudentie Ondernemingsrecht

Jurisprudentie Ondernemingsrecht Jurisprudentie Ondernemingsrecht 3 februari 2015 Mr. P.J. Peters 1 HR 23 mei 2014, JOR 2014, 229 Kok/Maas q.q. Bestuurdersaansprakelijkheid/selectieve betaling Casus P. Kok ( Kok ) 100% bestuurder Kok

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Terug naar de Collegebanken

Terug naar de Collegebanken Terug naar de Collegebanken Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Prof. mr. Roan Lamp 4 september 2014 1 Terug naar de Collegebanken - Strafbaarheid van onderneming en bestuurder Inhoud Inleiding

Nadere informatie

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL KINDEREN LEKKER IN HUN VEL 1. Welkom wij zijn Karin Hallegraeff en Noelle van Delden van Praktijk IKKE Karin stelt zich voor en er komt een foto van Karin in beeld. Noelle stelt zich voor en er komt een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 31 015 Kindermishandeling Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie