TOEKOMSTVERKENNING MIRA-S 2009 Wetenschappelijk rapport Hoe omgaan met de complexiteit van milieuvraagstukken?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TOEKOMSTVERKENNING MIRA-S 2009 Wetenschappelijk rapport Hoe omgaan met de complexiteit van milieuvraagstukken?"

Transcriptie

1 TOEKOMSTVERKENNING MIRA-S 2009 Wetenschappelijk rapport Hoe omgaan met de complexiteit van milieuvraagstukken? Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan Mechelen tel fax website

2 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 Auteurs Hans Keune, Bert Morrens en Ilse Loots, Departement Sociologie, Universiteit Antwerpen Experten Jean Hugé, Vakgroep Menselijke Ecologie, VUB Pieter Leroy, Faculteit Managementwetenschappen, Radboud Universiteit Nijmegen Erik Laes, Unit Transitie, Energie en Milieu, VITO Matthieu Crayé, EC DG Joint Research Centre, Ispra, Italië Leida Rijnhout, VODO vzw Nik van Larebeke, Vakgroep Radiotherapie en Kerngeneeskunde, Universiteit Gent MIRA-teamleden Jorre De Schrijver, Fre Maes Laatst bijgewerkt: november

3 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken Inhoudsopgave Context: Toekomstverkenning milieu en natuur...5 Scenario s...5 Scenarioberekeningen en onderlinge samenhang...6 Samenhang MIRA-NARA...9 Inleiding Leeswijzer Complexiteit Wat is complexiteit? Kennis en meningen over complexiteit De complexiteit van klimaatverandering De complexiteit van milieu en gezondheid Complexiteitswetenschap Van real world problemen naar wetenschappelijk onderzoek Probleemdefinitie en objectiviteit Respect en reductie Wetenschap, overheid en maatschappij Beleidsrelevantie en interdisciplinariteit Scenariodesign Het voorbeeld van milieueffectrapportage Onderzoekskwaliteit en onderzoeksfuik Maatschappelijke vragen en betrokkenheid Beperkte openheid Voorzorgprincipe Communicatie Slotbeschouwing Praktische aandachtspunten Referenties

4 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 Lijst figuren/tabellen Figuur 0.1: Stroomschema en samenhang van de scenarioberekeningen...8 Figuur 0.2: Verband tussen MIRA en NARA 2009: socio-economische verkenning, drie scenario s inzake milieu en drie landgebruikscenario s...9 Figuur 1: Dimensies van complexiteit van klimaatverandering...16 Figuur 2: Factoren van invloed op risicobeoordeling...17 Tabel 1: Het belang van kennis en maatschappelijk debat bij de definitie van milieuen gezondheidsvraagstukken

5 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken Context: Toekomstverkenning milieu en natuur Het Milieurapport (MIRA) 2009 en het Natuurrapport (NARA) 2009 verkennen gezamenlijk de toekomst van het leefmilieu en de natuur in Vlaanderen. Het doel is beleidsmakers en het geïnteresseerde publiek inzicht te geven in te verwachten evoluties van het leefmilieu en van de natuur in Vlaanderen bij bepaalde beleidskeuzen en binnen een gegeven socio-economische context. De toekomstverkenningen in beide rapporten baseren zich op dezelfde socioeconomische prognose, milieubeleidsscenario s, klimaatscenario s en landgebruikscenario s. Een wetenschappelijk rapport MIRA 2009 beschrijft uitgebreid de methoden, de scenario s en de resultaten van de toekomstverkenning. Het rapport onderbouwt het scenariorapport Milieuverkenning 2030 en is beschikbaar op Op deze website vindt u ook een context document die de ganse oefening situeert. Dit wetenschappelijk rapport is net als het scenariorapport kritisch nagelezen door een experten / lectorengroep. Scenario s MIRA 2009 maakt een toekomstverkenning van het milieu in Vlaanderen voor de periode aan de hand van drie milieubeleidsscenario s: een referentiescenario, waarbij het beleid ongewijzigd wordt verdergezet; een Europa-scenario, waarbij bijkomende maatregelen worden genomen om Europese milieudoelstellingen voor de periode te halen; een visionair scenario, waarbij verregaande maatregelen worden genomen om klimaatverandering sterk af te remmen en met het oog op een duurzame toekomst. Elk scenario bestaat uit een pakket beleidsmaatregelen waarvan het gezamenlijk effect wordt berekend. De milieuscenario s worden uitgetekend binnen éénzelfde socio-economische omgeving. De gebruikte socio-economische omgeving is op zijn beurt het resultaat van een toekomstverkenning naar verwachte demografische, sociologische en economische ontwikkelingen, opgesteld door het Federaal Planbureau. Daarnaast zijn ook klimaatscenario s tot 2100 ontwikkeld voor Vlaanderen, afgeleid uit internationale klimaatscenario s. Het basisjaar voor de scenarioberekeningen is Het voornaamste zichtjaar is Voor de berekeningen van de invloed van klimaat wordt 2100 als zichtjaar gehanteerd. De berekeningen inzake oppervlaktewater focussen op 2015 en 2027, aansluitend op de Europese Kaderrichtlijn water. De berekeningen gebeuren standaard gebiedsdekkend op niveau Vlaanderen, tenzij de beschikbare gegevens en/of modellen dit niet toelaten of anders vermeld. 5

6 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 Scenarioberekeningen en onderlinge samenhang De milieuscenario s zijn uitgewerkt voor de grote economische sectoren en leiden tot uitkomsten op niveau van emissies en energiegebruik. 1 Couder J., Verbruggen A. & Maene S. (2009) Huishoudens en Handel & diensten. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 2 Lodewijks P., Brouwers J., Van Hooste H. & Meynaerts E. (2009) Energie- en klimaatscenario s voor de sectoren Energie en Industrie. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 3 Overloop S., Gavilan J., Carels K., Van Gijseghem D., Hens M., Bossuyt M. & Helming J. (2009) Landbouw. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009 & NARA 2009, VMM, INBO.R , Bergen D. & Vander Vennet B. (2009) Deelsector glastuinbouw. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 5 De Vlieger I., Pelkmans L., Schrooten L., Vankerkom J., Vanderschaeghe M., Grispen R., Borremans D., Vanherle K., Delhaye E., Breemersch T. & De Geest C. (2009) Transport, referentie- en Europa-scenario. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 6 Van Zeebroeck B., Delhaye E. & De Geest C. (2009) Transport, visionair scenario. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, De resulterende emissies en energiegebruiken volgens drie milieuscenario s worden geaggregeerd in de kernset milieudata MIRA 2009, beschikbaar op De milieukwaliteit resulterend uit deze emissies wordt voor twee milieuscenario s verder gemodelleerd in de verkenningen luchtkwaliteit. 7 Deutsch F., Fierens F., Veldeman N., Janssen S., Torfs R., Buekers J., Trimpeneers E. & Bossuyt M. (2009) Zwevend stof. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 8 Van Avermaet P., Celis D., Fierens F., Deutsch F., Janssen L., Veldeman N., Viaene P., Wuyts K., Staelens J., De Schrijver A., Verheyen K., Vancraeynest L. & Overloop S. (2009) Verzuring. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 9 Deutsch F., Fierens F., Veldeman N., Janssen S., Torfs R., Buekers J., Trimpeneers E. & Vancraeynest L. (2009) Fotochemische luchtverontreiniging. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Daarnaast zijn toekomstverkenningen opgemaakt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater gebaseerd op de scenario s ontwikkeld in het stroomgebiedbeheerplan voor Schelde en Maas. 10 Peeters B., D Heygere T., Huysmans T., Ronse Y. & Dieltjens I. (2009) Kwaliteit oppervlaktewater. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Verkenningen voor het landgebruik voor 2 milieuscenario s x 3 landgebruikscenario s zijn opgemaakt in: 11 Gobin A., Uljee I., Van Esch L., Engelen G., de Kok J., van der Kwast H., Hens M., Van Daele T., Peymen J., Van Reeth W., Overloop S. & Maes F. (2009) Landgebruik in Vlaanderen. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, NARA 2009, VMM, INBO.R , 6

7 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken Verkenning voor geluidshinder door verkeer, op basis van de verkenningen voor de sector transport is opgesteld voor twee milieuscenario s in: 12 Botteldoorn D., Dekoninck L., Van Renterghem T., Geentjens G., Lauriks W. & Bossuyt M., (2009) Lawaai. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Verkenning van klimaatverandering en waterhuishouding in Vlaanderen op basis van internationale studies en lopende nationale studies is opgesteld in: 13 Willems P., Deckers P., De Maeyer Ph., De Sutter R., Vanneuville W., Brouwers J. & ²Peeters B. (2009) Klimaatverandering en waterhuishouding. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, NARA 2009, VMM, INBO, Overwegingen bij de complexiteit van toekomstverkenningen zijn opgesteld in: 14 Keune H., Morrens B. & Loots I. (2009) Hoe omgaan met de complexiteit van milieuvraagstukken? Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, Tot slot behandelt één studie de transitie naar een duurzame samenleving: 15 De Jonge W., Paredis E., Lavrijsen J. & Vander Putten E. (2009) Vlaanderen en de transitie naar een koolstofarme economie. Wetenschappelijk rapport, MIRA 2009, VMM, 7

8 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 De onderlinge samenhang van voornoemde rapporten wordt geïllustreerd in figuur 0.1. Figuur 0.1: Stroomschema en samenhang van de scenarioberekeningen 8

9 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken Samenhang MIRA-NARA Op de twee milieubeleidscenario s referentie en Europa uit MIRA 2009 worden drie landgebruikscenario s geënt in de natuurverkenning NARA 2009: een scenario referentie, waarbij het beleid uit de periode ongewijzigd wordt verdergezet; een scenario scheiden, waarbij de open ruimte verdeeld wordt tussen de gebruiksvormen ervan; een scenario verweven, waarbij de zorg voor natuur integraal deel uitmaakt van alle landgebruikvormen. De milieu- en de landgebruikscenario s worden uitgetekend binnen éénzelfde socioeconomische omgeving. Voor de resulterende scenario s (Figuur 0.1) worden de verwachte ontwikkelingen op emissies, brongebruik, milieutoestand en gevolgen voor gezondheid doorgerekend door middel van rekenkundige modellen. Figuur 0.2: Verband tussen MIRA en NARA 2009: socio-economische verkenning, drie scenario s inzake milieu en drie landgebruikscenario s Landgebruik Referentie (RR) Milieu en klimaat Referentie (R) Landgebruik Scheiden (RS) Socio-economische prognose Landgebruik Verweven (RV) Landgebruik Referentie (ER) Milieu en klimaat Europa (E) Landgebruik Scheiden (ES) Landgebruik Verweven (EV) 9

10 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 Inleiding Terwijl de wetenschappelijke kennis enorm gegroeid is in de moderne tijd, groeit ook het inzicht in haar beperkingen omwille van de complexiteit van veel fenomenen. De complexiteit beperkt begrip en voorspellingskracht en bemoeilijkt het vooruitblikken op mogelijk nadelige gevolgen van wetenschappelijke of technologische toepassingen. We willen hier geenszins afbreuk doen aan de waarde van wetenschappelijke kennis en informatie. Deze bijdrage nodigt uit om er constructief over te reflecteren. Binnen de wetenschappen zelf (bijvoorbeeld het bekende Santa Fé instituut in de VS) bestaat overigens steeds meer aandacht voor de complexiteit van voor wetenschap, beleid en maatschappij relevante fenomenen, zoals milieuvraagstukken. In dit rapport staat de vraag centraal hoe wetenschap, overheid en maatschappij best omgaan met complexe milieuvraagstukken. We gaan in op beperkingen van de traditionele benadering die als het gaat om milieuvraagstukken hoofdzakelijk gericht is op het onderzoeken van onderdelen van de complexiteit, zonder rekening te houden met het vaak onvoorspelbare samenspel van die onderdelen in de complexe realiteit. Niet alleen wordt hiermee een verkeerd beeld van die problemen gecreëerd. Ten onrechte wordt de schijn gewekt dat men de complexiteit onder controle heeft. Een alternatieve benadering gaat ervan uit dat de complexiteit van milieuvraagstukken nooit door één type expertise volledig gekend of begrepen kan worden. Samenwerking tussen uiteenlopende wetenschappelijke disciplines is dan ook noodzakelijk. Dit geldt dan zowel voor natuurwetenschappelijke als voor sociaal wetenschappelijke experten. We ook stellen vast dat de verzamelde kennis per definitie haar beperkingen zal blijven kennen. Bovendien moeten we ons erbij neerleggen dat er geen sprake kan zijn van de waarheid over complexe vraagstukken. Daarvoor is de materie te complex en bergt ze over het algemeen ruimschoots gelegenheid voor verschil van mening over die vraagstukken in zich. We kunnen ons bovendien de vraag stellen of enkel één bepaald type experten, bijvoorbeeld wetenschappers, het alleenrecht heeft zich over de interpretatie van die vraagstukken te buigen. Aangezien er altijd sprake zal zijn van interpretatie op basis van beperkte gegevens en begrip, is het legitiem dat ook andere groepen hun inbreng hebben. Het in vraag stellen van interpretaties vanuit verschillende hoeken zal het inzicht in de complexiteit aanscherpen. De kwaliteit van de kennis ligt voor een belangrijk deel in de kwaliteit van de discussie tussen alle relevante betrokkenen: the proof of science is in the discussion. Hiervoor is het van belang kritische massa te verzamelen en te investeren in een breedbeeld op de problematiek. Bovendien zal er gezocht moeten worden naar een ander soort interpretatie dan de traditionele wetenschappelijke benadering van wetenschappelijk bewijs. Er zal meer gedacht moeten worden in kwalitatieve dan in statistische termen als het gaat om het beoordelen van de gevolgen van milieuproblemen. Tevens zal er meer aandacht moeten zijn voor de betekenis van kennis over die vraagstukken: wat betekent het voor de maatschappij? Het bekende adagium the proof of the pudding is in the eating verplicht ons aan deze reflecties praktijkervaring te koppelen: het is comfortabel om vanuit een ivoren toren kritisch op de wereld te reflecteren, maar toepassing van dat gedachtegoed is natuurlijk essentieel als we de beleidspraktijk op constructieve wijze willen voeden. We willen dit doen door te reflecteren op onze praktijkervaringen in de sfeer van het Steunpunt Milieu en Gezondheid met voldoende aandacht voor zowel knelpunten als oplossingen. Hier wordt ervaring opgebouwd met het structureren van verschillende vormen van complexiteit. Het gaat onder meer om niet voor zichzelf 10

11 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken sprekende data, om ongelijksoortige beoordelingscriteria voor wetenschappelijke kennis en maatschappelijke interpretatie van die kennis, om wetenschappelijke onzekerheid en verschil van mening. Bij de interpretatie van gegevens bestaat zowel ruimte voor een inbreng van verschillende wetenschappelijke disciplines, als voor samenwerking en dialoog met beleids- en maatschappelijke actoren. Ook willen we refereren aan de klimaatproblematiek en meer bepaald het werk van het IPCC als praktijkvoorbeeld voor het omgaan met complexiteit en onzekerheid. Ten slotte hopen we dat dit alles inspirerend kan zijn voor andere auteurs van bijdragen in (toekomstige) MIRA-rapporten. Ook een toekomstverkenning vergt reflectie op domein- en discipline overschrijdende ervaringen en op knelpunten en dit in samenspraak met betrokkenen uit wetenschap, beleid en maatschappij. De inzichten over de nood aan interdisciplinaire dialoog en samenwerking tussen diverse actoren voor het genereren van beleidsrelevante kennis worden steeds breder gedeeld. Leeswijzer Na deze introductie gaan we in hoofdstuk 1 in op complexiteit. We gaan in op kenmerken van complexiteit en belichten kernelementen van kennis en meningen over complexiteit. We duiden complexiteit vervolgens nader aan de hand van twee voorbeelden: op het gebied van de klimaatverandering en op het gebied van milieu en gezondheid. In hoofdstuk 2 gaan we in op de vraag welke wetenschappelijke benadering van complexiteit meest verstandig is en welke betekenis we geven aan verschillende soorten kennis over de complexiteit. Hierbij wordt onder andere ingegaan op probleemdefinitie, objectiviteit en reductie. In hoofdstuk 3 besteden we aandacht aan voorbeelden uit de praktijk op het snijvlak tussen wetenschap, overheid en maatschappij waarin we illustreren welke openingen mogelijk zijn voor alternatieven voor de traditionele benadering. We gaan in op de vraag wat beleidsrelevante kennis is en welke betekenis interdisciplinariteit daarbij heeft. We besteden kort aandacht aan scenariodesign en bespreken het voorbeeld van milieueffectrapportage. Ook gaan we in op de vraag aan welke kwaliteit wetenschappelijk onderzoek moet voldoen om een basis voor beleid te vormen en hoe de traditionele benadering kan leiden tot paralysis by analysis. We gaan in op het belang van een open benadering en betrokkenheid van maatschappelijke groepen en we bespreken kort hoe een initiële openheid voor een alternatieve benadering in de praktijk toch op weerstand kan stuiten. Ten slotte bespreken we het alternatief van een voorzorgsbenadering en gaan we in op een aantal aandachtspunten in de sfeer van communicatie over complexe thema s. In de slotbeschouwing blikken we terug op een aantal belangrijke inzichten uit het rapport en ronden we af met een aantal praktische aandachtspunten voor het omgaan met complexiteit. 11

12 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA Complexiteit Wat verstaan we onder complexiteit? We omschrijven dat door in eerste instantie kort in te gaan op theorie inzake complexiteit. Vervolgens willen we die betekenis illustreren aan de hand van onze eigen ervaringen met complexiteit inzake Milieu en Gezondheid, in het kader van het gelijknamige Steunpunt en 2007 tot nu ( Ook gaan we uitgebreid in op klimaatverandering, een rode draad doorheen MIRA Wat is complexiteit? We vinden in de literatuur diverse omschrijvingen van het begrip complexiteit. Sommige lijken op elkaar, andere vertonen verschillen (Cilliers 1998, 2005a, 2005b; Byrne 1998; Funtowicz et al. 1999; Urry 2005; Richardson 2001; Richardson et al. 2005; Nowotny 2005; Netherlands Organisation for Scientific Research 2008). Gemeenschappelijk in de definities is dat de complexiteit van een fenomeen of systeem per definitie nooit volledig of eenduidig beschreven of begrepen kan worden. Over de betekenis van het begrip volledig kan natuurlijk gediscussieerd worden. Maar doet die discussie ter zake? De complexiteit van iets maakt het beschrijven en begrijpen ervan misschien moeilijk maar hoeft een bruikbare omschrijving niet uit te sluiten? Een ander kenmerk van complexiteit dat veel genoemd wordt is dat er sprake is van een groot aantal, op zich vaak eenvoudige, systeemcomponenten. Hun interactie is non-lineair en kan niet verklaard worden door de karakteristieken van de individuele componenten. Dit fenomeen wordt emergentie genoemd. Nog ingewikkelder wordt het waar Cilliers (2005a) stelt: dat er verschillende omschrijvingen van een complex systeem mogelijk zijn. Verschillende omschrijvingen zullen het systeem op verschillende manieren ontleden en kunnen ook verschillende graden van complexiteit bevatten. De mogelijkheid om tot verschillende beschrijvingen te komen geldt overigens ook voor eenvoudige systemen. Onthouden we dus vooral dat niet-reduceerbare complexiteit voortvloeit uit de emergentie. In de natuurwetenschappen wordt wel gesproken over de chaostheorie (of theorie van dynamische systemen) als het gaat om complexiteit. De ogenschijnlijke chaos verhult hierbij als het ware de ordening die erachter schuil gaat. Deze perceptie van chaos lijkt in die zin op de ogenschijnlijke chaos van de hedendaagse financiële wereldcrisis. De natuurwetenschappelijke betekenis van chaos in de chaostheorie is dus eigenlijk een combinatie van complexiteit en orde, zij het dat we die orde niet ten volle kunnen voorspellen of begrijpen. De schijnbare afwezigheid van voorspelbaarheid en controle moeten we dan ook niet op het conto schrijven van het (complexe) systeem, maar op het conto van mens of samenleving die onmachtig blijkt in begrip van of controle over de complexiteit van een complex systeem. De ogenschijnlijke chaos van de financiële crisis hoeft dus op zich niet in tegenspraak te zijn met het zelforganiserende vermogen van een complex systeem waarvan de financiële crisis zelf een symptoom is. Het onnavolgbare, niet lineaire karakter van de interactie tussen de systeemcomponenten is een belangrijker verklaring voor de onmacht die momenteel wereldwijd gevoeld wordt waar het de wereldeconomie betreft. Uit het voorgaande kunnen we concluderen dat naast natuurwetenschappelijke complexiteit er ook sprake is van sociaalwetenschappelijke complexiteit: ook sociale of maatschappelijke systemen vertonen kenmerken van complexiteit. Bovendien 12

13 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken staan beide niet los van elkaar. Maatschappelijk belangwekkende problemen zoals klimaatverandering hebben zowel natuurwetenschappelijke als sociaalwetenschappelijke aspecten in zich. De natuurwetenschappelijke en sociaal wetenschappelijke complexiteit van milieuvraagstukken zoals klimaatverandering zijn bovendien verweven: de klimaatverandering stelt de maatschappij voor vragen, onder andere over het eigen aandeel in veroorzaking en oplossing van de problematiek. De typering wetenschappelijk opent het vraagstuk van kennis over die vormen van complexiteit. De maatschappelijke belangwekkendheid opent de deur naar meningen over die problemen. We gaan daar onder de volgende titel verder op in. 1.2 Kennis en meningen over complexiteit De complexiteit kenmerkt zich door onvoorspelbaarheid en beperkt zicht op de gehele eigenheid van complexe fenomenen. Kennis over die complexiteit wordt derhalve gekenmerkt door onzekerheden: we kunnen maar in beperkte mate zeker zijn over onze kennis, waarbij het onvoorspelbare een in het oogspringend aspect is. Tegelijk moeten we ervan uit gaan dat we niet alle aspecten van complexiteit in beschouwing kunnen nemen, dat ons zicht op de complexiteit ook per definitie blinde vlekken vertoont. Wetenschappelijke onzekerheid kunnen we als verzamelbegrip beschouwen van verschillende soorten onzekerheid inzake kennis over de werkelijkheid. In hun analyse van wetenschappelijke onzekerheid maken Van Asselt en Rotmans (2002) 1 een analytisch onderscheid tussen twee typen oorzaken voor wetenschappelijke onzekerheid. Eén type oorzaak is gelegen in de complexiteit van de realiteit: een voor de mens niet te bevatten variabiliteit (non lineaire interacties en emergentie). Dit weerspiegelt hetgeen in onder titel 1.1 genoemd werd als belangrijke elementen van complexiteit. We kunnen hierbij denken aan zowel natuurfenomenen als maatschappelijke fenomenen. Een tweede type oorzaak van onzekerheid is gelegen in de manier waarop de mens zich tot de complexiteit verhoudt: per definitie zal de menselijke kennis van complexe fenomenen beperkt zijn. Deze beperking kan gelegen zijn in de mogelijkheden voor de mens om informatie over de complexe realiteit in kaart te brengen. We kunnen dan denken aan onderzoeksonnauwkeurigheden zoals meetfouten. Ofwel kunnen we denken aan gebrek aan data, bijvoorbeeld om praktische redenen. De beperking kan ook gelegen zijn in problemen die zich voordoen in de wijze waarop de mens zich verhoudt tot de informatie over complex fenomenen. Van Asselt en Rotmans (2002) noemen hierbij vier categorieën. 1. Verschillende datasets kunnen leiden tot tegenstrijdige interpretaties. 2. Reduceerbare kennisleemtes: beperkt zicht op onderdelen van de complexiteit die op termijn in principe op basis van voortschrijdend inzicht gekend kunnen worden. 3. Onbepaaldheid: onderdelen van de complexiteit die misschien gekend zijn maar die (deels) onvoorspelbaar zijn. 4. Niet reduceerbare kennisleemtes: onderdelen van de complexiteit die we nooit zullen kunnen duiden. Om met Rumsfelds woorden (2002) te spreken: Er zijn gekende gekendheden. Er zijn dingen waarvan we weten dat we ze weten. Er zijn gekende ongekendheden. Dat wil zeggen, er zijn dingen waarvan we nu weten dat we ze niet weten. Maar, er zijn ook ongekende ongekendheden. Er zijn dingen waarvan we niet weten dat we ze niet weten. 1 Voor een meer uitgebreid overzicht van verschillende aspecten van onzekerheid, zie bijvoorbeeld Van Asselt (2000). 13

14 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 We kunnen op basis van het bovenstaande nog min of meer veronderstellen dat we het over één complex fenomeen hebben, gekenmerkt door verschillende aspecten van complexiteit, en waarbij het zicht op die complexiteit beperkt is wat resulteert in onzekerheid en onwetendheid. De vraag is echter of die complexiteit wel zo eenduidig is? Is er wel sprake van één, zij het maar beperkt kenbare, complexiteit, of kunnen verschillende gedaanten van dat fenomeen aan de orde zijn? Is er sprake van ambiguïteit? We kunnen hierbij in ieder geval twee vormen van ambiguïteit onderscheiden: verschillende beschrijvingen van hetzelfde complexe fenomeen en verschil in betekenis van dat complexe fenomeen. Verschillende beschrijvingen van het vraagstuk kan bijvoorbeeld gevolg zijn van verschillende probleemdefinities of verschillende wetenschappelijke (bv disciplinaire) benaderingen 2. Maar het kan evenzeer gevolg zijn van verschil in perceptie door verschil in betrokkenheid tot een vraagstuk. Een buurtbewoner zal geluidsoverlast van een naburige fabriek wellicht anders omschrijven dan de bedrijfsleider van de fabriek. Renn (2005) onderscheidt twee vormen van ambiguïteit die verband houden met het geven van betekenis aan complexe vraagstukken rond risico s 3 maar die ook hun weerklank zullen hebben in beschrijving van complexe vraagstukken: interpretatieve en normatieve ambiguïteit. De eerste gaat in op de vraag: wat is de ernst van het risico? Hoe ernstig is bijvoorbeeld de geluidsoverlast van de fabriek voor de leefkwaliteit van een buurtbewoner? De tweede gaat in op de vraag: wat is belangrijk bij het omgaan met het risico? Is bijvoorbeeld het economisch belang van de geluidsoverlast veroorzakende fabriek belangrijker dan de door geluidsoverlast gehinderde leefkwaliteit van een buurtbewoner? De vraag hoe we best om kunnen gaan met de complexiteit is belangrijk en gerechtvaardigd als we het voorgaande in ogenschouw nemen. Welke wetenschappelijke benadering van complexiteit is het meest verstandig en welke betekenis geven we aan verschillende soorten kennis over de complexiteit. We komen hier op terug in hoofdstuk 2. We willen nu eerst ingaan op twee concrete voorbeelden van complexiteit: het vraagstuk van de klimaatverandering en het vraagstuk van de invloed van het milieu op de volksgezondheid. 1.3 De complexiteit van klimaatverandering Een belangrijk en in het oogspringend kenmerk van wetenschappelijk debat over de klimaatproblematiek betreft de wetenschappelijke onzekerheid. Het is vooral de complexiteit van het fenomeen klimaatverandering die hieraan debet is (Van Asselt en Rotmans 2002). Belangrijke kenmerken van complexe systemen (bijvoorbeeld emergentie, non-lineariteit) zijn van toepassing op klimaatverandering en impliceren dat (bepaalde vormen van) wetenschappelijke onzekerheid, het niet volledig kunnen kennen of voorspellen of begrijpen van de complexiteit, inherent zijn aan wetenschap rond dit thema. Van Asselt en Rotmans (2002) noemen hierbij verschillende vormen van onzekerheid en daarbij voorbeelden inzake klimaatverandering. Als voorbeelden van onzekerheid door variabiliteit noemen zij onder andere het non-lineaire en onvoorspelbare karakter van natuurfenomenen als oceanen en wolken, de diversiteit van normen, waarden en percepties met 2 Dit wordt ook wel thick complexity genoemd (Strand en Cañellas-Boltà 2006). 3 Harremoës et al. (2002) onderscheiden risico, onzekerheid en onwetendheid. Ze kwalificeren deze concepten in termen van kennis over de soort gevolgen en de waarschijnlijkheid van het zich voordoen van die gevolgen. In het geval een risico stellen zij dat er sprake is van gekende gevolgen met gekende waarschijnlijkheid, in geval van onzekerheid van gekende gevolgen met ongekende waarschijnlijkheid en in het geval van onwetendheid zijn zowel het soort gevolg als de kans erop onbekend. 14

15 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken betrekking tot voor het klimaat relevante zaken, en het niet rationele karakter van huishoudelijk energiegebruik. Het debat over wetenschappelijke onzekerheid is een debat op zichzelf geworden en krijgt speciale aandacht, bijvoorbeeld in het kader van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) (IPCC 2005; Moss and Schneider 2000; Risbey and Kandlikar 2007; Swart et al. 2008). Het IPCC ( werd in 1988 opgericht door de World Meteorological Organization (WMO) en het United Nations Environment Programme (UNEP) om de risico s van de klimaatsverandering te evalueren. Het panel, bestaande uit honderden experten uit de hele wereld, verzamelt wetenschappelijke, technische, en socio-economische informatie die relevant is voor de interpretatie van de risico s van de klimaatsverandering. Naast wetenschappers bestaat het IPCC ook uit de politieke overheden van de lidstaten van de Verenigde Naties. Omwille van het intergouvernementele karakter van het IPCC moeten belangrijke beslissingen en rapporten van het IPCC steeds goedgekeurd worden door de wetenschappers en de overheden. In het eerste en het tweede Assessment Report van het IPCC werd de inschatting van onzekerheid niet systematisch of centraal behandeld, maar veeleer overgelaten aan de beoordeling van de wetenschappers (Swart et al. 2008). Aan het derde Assessment Report (IPCC 2001) werd een guidance paper toegevoegd over onzekerheid waarin onder andere het gebruik van een consistente en kwalitatieve terminologie voor betrouwbaarheidsniveaus wordt voorgesteld (Moss and Schneider 2000). Allen et al. (2001) noemen ten aanzien van het derde Assessment Report (IPCC 2001) over klimaatverandering drie belangrijke oorzaken voor een beperkt wetenschappelijk zekerheidspotentieel. 1. Het probleem van socioeconomische trends (en daaraan verbonden emissies) die niet of nauwelijks voorspelbaar zijn. 2. De moeilijkheid om consensus te bereiken voor het kwantificeren van bijvoorbeeld klimaatgevoeligheid. 3. De kans op non-lineaire ontwikkelingen in de koolstofcyclus of de circulatie in de oceanen van hoge broeikasgasconcentraties in de late 21 ste eeuw. Volgens Giles (2007) is er binnen het IPCC duidelijk sprake van, gegroeid vertrouwen doordat een aantal voorspellingen uit het verleden van het IPCC accuraat zijn gebleken. Als voorbeeld noemt Giles de globale temperatuurstijging. Andere voorbeelden waarover men inmiddels vrij zeker is, zijn de toename van frequentie en hitte van hete dagen en de toegenomen kans op zware regenbuien (Schiermeier 2007). Giles (2007) meldt verder dat beter ontwikkelde modellen en de toenemende hoeveelheid gegevens verdere simulaties van de toekomstige ontwikkelingen versterkt hebben. Bijvoorbeeld geldt dit voor de link tussen opwarming en de koolstofcyclus. Schiermeier (2007) beschrijft hoe het toegenomen vertrouwen in het wetenschappelijk kunnen en de verbeterende probabiliteitsintervallen binnen de IPCC in haar vierde Assessment Report (IPCC 2007) nog altijd maar een deel van dat complexe fenomeen betreffen. Voor een aantal onderzoeksonderwerpen overheerst de onzekerheid nog altijd (Schiermeier 2007): (nog steeds) de koolstofcyclus, meer bepaald de beperkte kennis over feedbackeffecten, de gevolgen van de opname van CO 2 door de oceanen, de stijging van het zeeniveau. Ten slotte blijven ook extreme weersomstandigheden wetenschappers voor vragen stellen. Verschillende dimensies van complexiteit van klimaatverandering worden door Swart et al. (2008) als volgt in Figuur 1 voorgesteld: 15

16 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 Figuur 1: Dimensies van complexiteit van klimaatverandering Swart et al. 2008, p. 23 In hun bespreking van onzekerheid richten Swart et al. (2008) voorts hun aandacht op het proces dat zich binnen het IPCC afspeelt rond de beoordeling van de klimaatproblematiek en de erbij behorende onzekerheden. Ook hierop komen we later terug onder Van onderzoek naar beleid. 1.4 De complexiteit van milieu en gezondheid Ook de relatie tussen milieu en gezondheid is erg complex en lijkt voor een nog groter deel onbekend. In de Europese Unie zijn tienduizenden chemische stoffen op de markt. Van een klein deel van toxische stoffen zijn de gezondheidseffecten bij hoge doses gekend. Grotendeels onbekend zijn de effecten van lage doses over langere tijd en de gecombineerde effecten van verschillende stoffen (Grandjean 2005) als ook die op nanoschaal (Rahman 2008)..Wel zijn er duidelijke aanwijzingen over bijvoorbeeld DNA-schade, hormoonverstoring, schade aan de kwaliteit van sperma, kankerrisico s en verhoogde astma incidentie. Het is niet altijd goed mogelijk een eenduidige relatie te leggen (of te bewijzen) tussen milieuvervuiling en gezondheidseffecten. De wetenschappelijke analyse van milieugerelateerde gezondheidsrisico s gaat gepaard met grote, deels niet reduceerbare onzekerheden. Bovendien gaat de analyse gepaard met kennisleemtes en imperfect begrip, en gaat ze vaak hand in hand met conflicterende claims en wetenschappelijke controverse (Funtowicz and Ravetz 1990; Ravetz 2002; McCally 2002; Harremoës et al. 2002). Behalve natuurwetenschappelijk complex zijn risico s zoals al aangegeven ten slotte ook sociaal complex omdat ze verbonden zijn met onze manier van leven, onze percepties en belangen, onze normen en waarden (Covello 1991, Slovic 1998, 16

17 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken Renn and Rohrmann 2000). Figuur 2 (Rohrmann, 1998) illustreert grafisch hoe diverse factoren samen kunnen inwerken op onze beoordeling van risico s: Figuur 2: Factoren van invloed op risicobeoordeling Rohrmann (1998), p. 43 In het Steunpunt Milieu en Gezondheid onderzoeken wetenschappers van verschillende Vlaamse universiteiten in opdracht van de Vlaamse overheid de complexe relatie milieu en gezondheid (Bilau et al. 2008, Schroijen et al. 2008, Keune et al. 2008b). Binnen dit Steunpunt werken verschillende wetenschappelijke disciplines samen, en vindt nauw overleg over het onderzoek en gebruik van onderzoeksresultaten plaats met vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid. We beschrijven hier kort twee voorbeelden die onze natuurwetenschappelijke collega s van het Steunpunt Milieu en Gezondheid in interviews naar voren brachten met betrekking tot de complexiteit van beleidsrelevant onderzoek inzake milieu en gezondheid (Keune en Goorden 2004). Het gaat dan om de consumptie van aan vervuilende stoffen blootgestelde vis en menselijke blootstelling aan ozon in de omgevingslucht. Toxicologisch onderzoek toont aan dat de consumptie van vis kan leiden tot hoge concentraties afbraakproducten van PCB s en dioxines in het bloed. Epidemiologisch onderzoek toont echter ook duidelijk aan dat het eten van vis gunstige effecten heeft op de volksgezondheid, voornamelijk via hart- en vaatziekten (Din et al. 2004; Kris-Etherton et al. 2002, 2003; Ruxton 2004). Er is hier duidelijk sprake van een dilemma voor het beleid. De wetenschap komt met tegenstrijdige boodschappen en geeft onvoldoende uitsluitsel aan de overheid (zie 17

18 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 ook: Swanson et al. 1995; Ross 2004; Domingo et al. 2007; Lucas and Harris 2007; Mahaffey 2004; Sioen et al. 2008). Een tweede voorbeeld gaat over ozon. Vanuit wetenschappelijk oogpunt zijn al jaren bepaalde risicogroepen bekend die erg kwetsbaar zijn voor de blootstelling aan ozon, bijvoorbeeld astmapatiënten (Hoppe et al. 2003). Het lijkt verdedigbaar het ozonbeleid af te stellen op deze groep, maar dit impliceert dat enkel een bijzonder lage concentratie ozon toelaatbaar is. In dit geval is de wetenschappelijke boodschap vrij eenduidig (zie ook: Lippmann 1993; World Health Organisation 2003). Op basis daarvan lijken beleidsmaatregelen misschien voor de hand te liggen. Door deze kennis evenwel in de complexe maatschappelijke context te plaatsen, blijkt er zich een andere vorm van complexiteit (denk bijvoorbeeld aan economische en politieke belangen) voor te doen en voor de hand liggende beleidskeuzen worden dan ook danig ter discussie gesteld. De complexiteit inzake milieu en gezondheid kan gekarakteriseerd worden als een kwestie van wetenschappelijk onderzoek, het in kaart brengen van een probleem, maar evenzeer als een kwestie van maatschappelijke keuze: wat is belangrijk bij aanpak van een probleem. Bij het definiëren van milieu en gezondheidsvraagstukken als beleidsproblemen zijn zowel wetenschappelijke kennis en beoordeling, als maatschappelijk debat over normen en waarden van belang (TABEL 1). De voorbeelden van vervuilde vis en ozon in omgevingslucht zijn gebruikt ter illustratie. Tabel 1: Het belang van kennis en maatschappelijk debat bij de definitie van milieuen gezondheidsvraagstukken kennis: waarden/keuzen: Consensus Controverse zekere kennis geen beleidsprobleem: overeenstemming over wat belangrijk is, voldoende kennis beleidsprobleem: voldoende kennis, geen overeenstemming over wat belangrijk is, hoe om te gaan met het probleem ozon in omgevingslucht Aangepast op basis van Hisschemöller et al. (1998) onzekere kennis kennisprobleem: onvoldoende kennis, overeenstemming over wat belangrijk is, hoe om te gaan met het probleem beleidsprobleem: onvoldoende kennis, oeen overeenstemming over wat belangrijk is, hoe om te gaan met het probleem vervuilde vis We willen hierbij overigens benadrukken dat het hier niet om een weergave gaat die recht doet aan de dynamiek 4 die eigen is aan dit soort situaties. De realiteit is niet zo statisch als dit schema doet vermoeden: op basis van voortschrijdende 4 Omdat de herkenning van de vraagstukken hier prioritair is, negeren we daarbij het traject dat eenzelfde dossier soms doorloopt doorheen deze matrix (zie voor illustratie van de deze dynamiek in diverse riskissues Brunet 2002) en evenzeer hoe maatschappelijke en wetenschappelijke routines een hinderpaal kunnen vormen voor een relevante verbreding van de probleemdefinitie (Bergmans en Loots, 2002). 18

19 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken kennisverwerving, maatschappelijke discussie als ook ontwikkelingen in het veld (milieu) zullen zich kansen voor andere kwalificaties kunnen voordoen. Bovendien zullen verschillende actoren anders tegen de situatie aan kunnen kijken en wellicht tot andere indelingen en kwalificaties kunnen komen, al dan niet in onderling debat, al dan niet om redenen van strategische aard. Het schema is vooral bedoeld om te illustreren dat verschillende typen aandachtspunten relevant kunnen zijn op het snijvlak tussen wetenschap en maatschappelijk debat. De indeling van de cases op basis van de hier beschikbare gegevens is derhalve wat ons betreft vooral voer voor discussie. Het was opvallend dat in interviews met onze collega s binnen het Steunpunt Milieu en Gezondheid (zowel wetenschappers als vertegenwoordigers van het beleid; Keune and Goorden 2004) complexiteit zowel werd gehanteerd als een argument voor als tegen (sommige vormen van) milieu en gezondheidsonderzoek. Voorstanders zagen complexiteit vooral als een noodzakelijke uitdaging om het werk beleidsrelevant te maken; door de biomonitoring in overleg met vertegenwoordigers van de overheid zo goed mogelijk af te stemmen op de beleidsproblematiek kan ondanks de beperkingen door complexiteit in ieder geval een poging gedaan worden de problematiek in kaart te brengen. Eén van de wetenschappers van het Steunpunt Milieu en Gezondheid (ibid.) beschrijft dit als volgt: ( ) men wil zo kort mogelijk op de bal spelen voor wat betreft het detecteren van schadelijke effecten. Een beetje te vergelijken met het vogeltje in de koolmijnen vroeger, dat werd meegenomen om na te gaan of er geen overdreven hoeveelheden gas aanwezig zouden zijn. Van het ogenblik dat het vogeltje dood viel, was er nog tijd genoeg voor de mijnwerkers om de mijn veilig te verlaten. Maar als het vogeltje er niet was, dan moest er eerst een mijnwerker overlijden. Critici zagen complexiteit vooral als zwakte. Of humane biomonitoring zou kunnen resulteren in harde bewijzen wordt door sommigen in vraag gesteld. Enkele geïnterviewden denken over dit type van onderzoek dat het enkel hypothesen voor verder onderzoek zal opleveren. Voorstanders echter menen dat het gaandeweg stukjes bewijsvoering zal aanbrengen: des te meer stukjes, des te meer duidelijkheid (zie ook: Perera en Herbstman 2008; Vineis en Perera 2007; Hays et al. 2007; Sexton et al. 2004). 2 Complexiteitswetenschap The proof of the pudding is in the eating. Hoe kunnen we praktisch (beter) omgaan met complexiteit? We maken een reis van de real world complexiteit naar de wetenschap. We doen dit gebaseerd op ervaringen binnen het Steunpunt Milieu en Gezondheid, we relateren dit aan klimaatverandering en literatuur over complexiteit. 2.1 Van real world problemen naar wetenschappelijk onderzoek Als we de complexiteit van real world problemen niet volledig kunnen vatten, hoe kunnen we deze complexiteit dan reduceren zodat het onderzoek praktisch haalbaar en kwaliteitsvol is, zonder in de valkuilen 5 van de traditionele wetenschappelijke benadering te vallen? Niet alle aspecten van bijvoorbeeld milieu en gezondheid kunnen onderzocht worden in één onderzoeksproject. Er moeten 5 Het zicht op de eigenheid van complexe vraagstukken kan belemmerd worden door elementen van de complexe realiteit uit de context te lichten en te bestuderen zonder verder rekening te houden met de interactie van die elementen met andere onderdelen van de complexe realiteit. 19

20 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 keuzen gemaakt worden: welke polluenten, welke onderzoekspopulaties, welke gebieden? De vraag is op basis waarvan die keuzen gemaakt worden? In de opzet van het onderzoek wordt ook het probleem gedefinieerd. Het gaat dan niet enkel om wetenschappelijke of praktische aspecten, ook de politiek komt om de hoek kijken. Één van de wetenschappers van het Steunpunt Milieu en Gezondheid: Er zitten ook nadelen aan hè (aan samenspraak met vertegenwoordigers van de overheid; nvdr)? Ook nu hebben we eigenlijk ten opzichte van onze opdrachtgever concessies gedaan in het onderzoek. ( ) Natuurlijk, je bent zelf verantwoordelijk voor de concessies die je doet uiteindelijk. Maar achteraf kun je wetenschappelijk toch wel vragen hebben, hebben we daar nu wel goed aan gedaan, bijvoorbeeld zoveel aandachtsgebieden. Terwijl het eigenlijk ons idee was om Vlaanderen te nemen en dan twee aandachtsgebieden van een paar honderd (deelnemers; nvdr). En natuurlijk, binnen zo n discussie, is de stem van de opdrachtgever wel sterk, want hij heeft per slot het geld en de opdracht in handen hè? (Keune and Goorden 2004). Ook binnen het IPCC is sprake van nauwe samenspraak tussen wetenschap en beleid (Petersen 2006; Giles 2007). Giles (2007) beschrijft hoe heel wat discussie plaatsvindt tussen wetenschappers en politici. Op basis van een ontwerp document opgemaakt door de wetenschappers, gaan politieke vertegenwoordigers met elkaar in debat om over de samenvatting met de meest belangrijke bevindingen te onderhandelen. Dit gebeurt in bijzijn van vertegenwoordigers van de wetenschap om zoals Giles het beschrijft erover te waken dat gevestigde belangen de wetenschap niet zullen verstoren. Een duidelijk voorbeeld van politieke druk op de wetenschap is de beschuldiging aan het adres van de Verenigde Staten die de afgelopen periode geprobeerd zou hebben invloed uit te oefenen om de meest alarmerende conclusies af te zwakken. In de meest recente discussie met betrekking tot het laatst IPCC rapport (2007) was volgens Giles sprake van politieke druk van de kant van China en Saudi Arabië om de uitspraak te schrappen dat de door de mens veroorzaakte opwarming zeker vijf keer hoger is dan die door de zon. Toch bleven de gegevens in het rapport gehandhaafd. 2.2 Probleemdefinitie en objectiviteit Zoals we hierboven al zagen, moeten we om met complexiteit om te kunnen gaan die noodgedwongen reduceren, aangezien we de complexiteit nooit volledig kunnen omvatten. Het gaat hierbij om het maken van keuzen, aangezien er geen eenduidige interpretatie van de complexiteit mogelijk is, en er ook geen sprake kan zijn van een eenduidige reductie van die complexiteit. Dit keuzevraagstuk heeft gevolgen voor de traditionele opvatting van objectiviteit. Traditioneel worden wetenschappers bestempeld als objectieve neutrale professionals die objectieve kennis najagen: the truth is out there. De Gatekeepers of Truth zoals Richardson (2005) ze (de traditionele wetenschappers) noemt of robots zonder persoonlijke mening (Smaling 2008). Dit idee van waarheidsstof dat opgegraven wordt uit de mijnen van de werkelijkheid door objectieve mijnwerkers, wordt bekritiseerd. De werkelijkheid is immers té complex om de claim te rechtvaardigen dat enkelen een unieke toegang hebben tot de waarheid en elk kritisch perspectief te negeren. Ze ( ) creëren een vals bewustzijn omdat de werkelijkheid op die manier niet teruggebracht wordt tot zijn oorspronkelijke moeilijkheid. Enkel door te erkennen dat dit problematisch is kunnen we beginnen grip te krijgen op de complexiteit om ons heen. (Cilliers 2005a). Dit is met name zo in het geval van complexe problemen zoals milieuproblemen (Norgaard and Baer 2005), waar de waarheid een luxe, of 20

21 MIRA 2009 WR Complexiteit van milieuvraagstukken zelfs irrelevant verondersteld mag worden (Funtowitcz et al. 1999). De waarheid, de realiteit worden gedefinieerd: ( ) kennis is voorwaardelijk. We kunnen geen pure objectieve en finale claims maken over onze complexe wereld. We moeten keuzes maken en bijgevolg kunnen we niet ontsnappen aan het normatieve of ethische domein (Cilliers 2005a). Moeten we hiermee het idee van objectiviteit laten varen? Dat is een kwestie van definitie. We raken hiermee aan een fundamentele discussie over kennis. Aan de ene kant zijn er stromingen die ervan uitgaan dat de werkelijkheid eenduidig en objectief gekend kan worden. Dit type benadering gaat ervan uit dat de werkelijkheid in principe volledig gekend kan worden en dat deze geobjectiveerd wordt door rationeel wetenschappelijk onderzoek, waarbij stap voor stap de werkelijkheid in kaart gebracht wordt en beter begrepen wordt. Het positivisme en aanverwante stromingen leunen sterk op deze ideeën. Aan de andere kant zijn er stromingen die er vooral op wijzen dat de werkelijkheid sociaal geconstrueerd wordt door een ieder die zich er een beeld van vormt en dat elk beeld van de werkelijkheid subjectief en perspectiefafhankelijk is. Deze benadering gaat ervan uit dat wetenschappelijke kennis resultaat is van een sociaal proces. Het sociaal constructivisme is een belangrijke stroming in dit verband. Het voert te ver hier uitgebreid in te gaan op beide stromingen en alle tussenvormen die in de loop der tijd posities hebben ingenomen tussen beide uitersten, waarbij verschillende stromingen ook pogingen doen elementen van beide uiterste posities in zich te verenigen; er is veel literatuur beschikbaar over deze discussie (Bryman 2006; Guba and Lincoln 1994; Morgan 2007; Rorty 1982; Teddlie and Tashakkori 2003; Tromp 2004). Wel willen we hier aantekenen dat deze stromingen in principe disciplineonafhankelijk zijn. Dit wil bijvoorbeeld zeggen dat de idee dat de sociale wetenschappen van nature meer neigen naar sociaal constructivisme omdat ze zich nu eenmaal met sociale wezens en sociale processen bezig houden, niet gerechtvaardigd is. Belangrijke kenmerken van meer positivistisch gedachtegoed worden ook binnen de sociale wetenschappen door heel wat wetenschappers gehuldigd. Twee klassiekers binnen de sociale wetenschappen nemen hieromtrent bijvoorbeeld zeer uiteenlopende posities in: Durkheim neigt sterk naar het positivisme, terwijl Weber vooral neigt naar een sociaal constructivistische benadering van kennis (Smelser 1976). Tegelijkertijd heeft het veld van wetenschap- en technologie studies laten zien hoe menig natuurwetenschapper een sociaal constructivistische benadering verkoos boven een positivistische (bijvoorbeeld Bijker 1995). Als we derhalve in het vervolg van dit rapport spreken over natuurwetenschappers of sociale wetenschappers die eender welk van dit kennisgedachtegoed huldigen, dan is dit niet zozeer vanwege hun disciplinaire achtergrond, maar vanwege hun eigen houding ten opzichte van kennisvraagstukken; in eender welke discipline zijn immers ook andere geluiden hoorbaar. Tegelijkertijd willen we hier aantekenen dat de discussie weliswaar al heel wat historie kent, maar ze toch nog altijd relevant is in het licht van actuele wetenschappelijke discussies over bijvoorbeeld complexiteit. Misschien moeten we wel concluderen dat dergelijke discussies van alle tijden zijn. We zullen de relevantie in ieder geval nader illustreren met voorbeelden in het kader van klimaatverandering en milieu en gezondheid, als ook inzake verschillende onderdelen binnen het traject van realiteit naar wetenschap naar maatschappij en beleid. We gaan nu verder in op het vraagstuk van objectiviteit, omdat dit zeer relevant is voor onze bespreking van complexiteit. Smaling (2008) verwijst naar Neurath (1933) en Popper (1934, 1945) als voorlopers in het situeren van het intersubjectieve karakter van de jacht op objectieve kennis: 21

22 WR Complexiteit van milieuvraagstukken MIRA 2009 objectiviteit is het product van (wetenschappelijke) discussie. Latour (2000) neemt ons zelfs mee naar de oude vertrouwde laboratoriumomstandigheden om een gelijkaardig standpunt in te nemen. Objectiviteit verwijst niet naar een bijzondere kwaliteit van de geest of een innerlijke staat van rechtvaardigheid en redelijkheid, maar naar de aanwezigheid van objecten die in staat gesteld worden ( ) objectie aan te tekenen bij wat over hen verklaard wordt ( ). Een laboratoriumexperiment is een uitzonderlijke, dure, lokale, en kunstmatige omgeving die het mogelijk maakt voor objecten om relevant te worden voor de verklaringen van wetenschappers (...). We hoeven deze visie op objectiviteit niet te beperken tot het bestuderen van dingen. De paradox is dat wanneer kwantitatieve sociale wetenschappers de natuurwetenschappen imiteren, ze precies die kwaliteiten uit de weg gaan die hun discipline werkelijk objectief zou maken (ibid). In de sociale praktijk zullen onderzoekssubjecten in discussie gaan met de onderzoeker, ze praten terug (Bal et al. 2002). Smaling (2008) noemt dit een positieve interpretatie van objectiviteit. Terwijl de negatieve interpretatie zich toespitst op het uitschakelen van verstorende invloeden, zal de positieve interpretatie zich richten op een openheid naar het onderzoeksobject. Als objectiviteit ter discussie gesteld kan worden, betekent dit dan dat alles kan en mag? Moeten we ons dan noodgedwongen onderdompelen in een postmodern bad van relativisme en vaagheid? Allen en Torrens (2005) stellen terecht dat: ( ) we bijna zeker zouden verkiezen te vliegen met een vliegtuig ontworpen door ingenieurs en niet door postmodernisten ( ). De vraag is of dit ook zo is voor complexe vraagstukken waarbij experten zich laten verblinden door niet of nauwelijks reduceerbare onzekerheden en onwetendheden. Complexe vraagstukken bovendien, waarbij de normatieve dimensie belangrijk is, zoals tal van maatschappelijke keuzes die horen bij milieuvraagstukken? Relativisme impliceert dat er geen grond is voor verschil in kwaliteit van verschillende vormen van kennis, dat wil zeggen, geen andere grond dan persoonlijke opinie. Een dergelijk radicaal constructivistisch of postmodern perspectief wordt bekritiseerd door Cilliers (2005a): Het erkennen van de beperktheid van kennis is geen vrijbrief voor welke kennis dan ook. Anders zouden we elke bescheiden claim met een bepaalde mate van voorwaardelijkheid of kwalificatie als relativistisch moeten bestempelen. ( ) Bescheiden claims zijn niet relativistisch en daardoor zwak. Ze zijn een uitnodiging om het proces van kennisontwikkeling voort te zetten. Ook met betrekking tot vaagheid verkiest Cilliers (2005a) een perspectief van bescheidenheid: Dit betekent niet dat we niets te weten kunnen komen over complexe systemen, of dat de kennisclaims die we er over maken per definitie vaag, bleek of zwak moeten zijn. Wij kunnen sterke claims maken, maar omdat deze claims beperkingen kennen, moeten we er bescheiden over zijn. Ook vanuit een perspectief van voorzorg (European Environment Agency 2001) wordt de noodzaak van een bescheiden opstelling beklemtoond: Hoe gesofisticeerd de kennis ook is, ze zal altijd een bepaalde mate van gebrek aan kennis met zich dragen. Alertheid op - en bescheidenheid over potentiële kennisleemtes in de kennis die de basis vormt voor beleidsbeslissingen is fundamenteel. We komen terug op het voorzorgprincipe in het deelvan onderzoek naar beleid. 2.3 Respect en reductie In een werkdocument van een interdisciplinaire groep Nederlandse wetenschappers die samenwerken in complexiteitsonderzoek (Netherlands Organisation for Scientific Research 2008) staat geschreven: Typerend voor 22

Inleiding. Doelstelling

Inleiding. Doelstelling 25 Inleiding Marleen Van Steertegem, MIRA-team, VMM Myriam Dumortier, NARA, INBO Doelstelling De samenleving wordt complexer, en verandert steeds sneller. Het beleid kan zich niet uitsluitend baseren op

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Inleiding. Doelstelling

Inleiding. Doelstelling 19 Inleiding Myriam Dumortier, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Marleen Van Steertegem, Vlaamse Milieumaatschappij - Milieurapport Doelstelling De samenleving wordt complexer, en verandert steeds

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

MIRA 2009 WETENSCHAPPELIJK RAPPORT

MIRA 2009 WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 WETENSCHAPPELIJK RAPPORT Energie- en Klimaatscenario s voor de sectoren Energie en Industrie Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 DEELSECTOR GLASTUINBOUW

WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 DEELSECTOR GLASTUINBOUW WETENSCHAPPELIJK RAPPORT MIRA 2009 DEELSECTOR GLASTUINBOUW Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32 80 e-mail mira@vmm.be website

Nadere informatie

1. De uitdagingen waarvoor we staan

1. De uitdagingen waarvoor we staan Opbouw 1. De uitdagingen waarvoor we staan en / in transitie 2. Denken over transities Erik Paredis Centrum voor Duurzame Ontwikkeling Universiteit Gent 3. En wat met cultuur? 4. Bestaande transitienetwerken

Nadere informatie

Advies betreffende impact van de bevolkingsgroei op ruimtegebruik op basis van de natuurverkenning 2030

Advies betreffende impact van de bevolkingsgroei op ruimtegebruik op basis van de natuurverkenning 2030 Advies betreffende impact van de bevolkingsgroei op ruimtegebruik op basis van de natuurverkenning 2030 Nummer: INBO.A.2011.24 Datum advisering: 7 maart 2011 Auteur: Johan Peymen (johan.peymen@inbo.be)

Nadere informatie

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 Wetenschappelijk rapport Sectoren Huishoudens en Handel & Diensten Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax

Nadere informatie

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009

TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 Wetenschappelijk rapport Sectoren Huishoudens en Handel & Diensten Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax

Nadere informatie

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik Het klimaat is een complex systeem waarin fysische, chemische en biologische processen op elkaar inwerken. Die complexiteit

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving

Courtesy Vertaling. Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC. Taakomschrijving Courtesy Vertaling Onafhankelijk onderzoek naar de rapportageprocedure van het IPCC Taakomschrijving Achtergrond Tegen het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd de wereldwijde opwarming van

Nadere informatie

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers Het Klimaatdebat 1 De Klimaatwetenschap Brede overeenstemming over grote lijn en dat is in toenemende mate al decennia lang het geval De aarde warmt op en dat komt grotendeels door de mens. Wetenschap

Nadere informatie

onderzoek in transitie?

onderzoek in transitie? Transitieonderzoek: onderzoek in transitie? Erik Paredis (UGent) Yves De Weerdt (VITO) Frank Nevens (VITO) Opstartworkshop INTRAP 31 mei 2012, Leuven www.steunpunttrado.be Opbouw 1. De uitdagingen waarvoor

Nadere informatie

1 Beleidsscenario s. Hoofdlijnen

1 Beleidsscenario s. Hoofdlijnen milieuverkenning 2030 31 1 Beleidsscenario s Saskia Opdebeeck, Fre Maes, Stijn Overloop, Johan Brouwers, mira-team, vmm Hoofdlijnen De Milieuverkenning 2030 is een toekomstverkenning aan de hand van drie

Nadere informatie

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R 1 R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Natuurverkenning 2030

Natuurverkenning 2030 Natuurverkenning 2030 Aanpak Terrestrische verkenning Scenario s Verlies en versnippering van leefgebied Vermesting Klimaatverandering Aquatische verkenning Scenario s Verontreiniging Versnippering van

Nadere informatie

Complexe blootstellingen in Vlaanderen visie vanuit het beleid Karen Van Campenhout VPO 21 mei 2019

Complexe blootstellingen in Vlaanderen visie vanuit het beleid Karen Van Campenhout VPO 21 mei 2019 Complexe blootstellingen in Vlaanderen visie vanuit het beleid Karen Van Campenhout VPO 21 mei 2019 Leiegardens 2014, Your Estate Solution Departement Omgeving Departement Omgeving is op 1 april 2017 ontstaan

Nadere informatie

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger Klimaatveranderingstand van de wetenschap Prof Wilco Hazeleger Achtergrond Wetenschap kan nooit absolute zekerheden bieden Het klimaatsysteem is complex Beperkingen in kennis en waarnemingen Beleid wil

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Maken transities de wereld duurzamer?

Maken transities de wereld duurzamer? Maken transities de wereld duurzamer? Erik Paredis Centrum voor Duurzame Ontwikkeling Universiteit Gent www.cdo.ugent.be Benelux conferentie 2014 Leren in Transitie 18 november 2014 Gent 1. Denken over

Nadere informatie

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C381 van 16/12/97

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C381 van 16/12/97 bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C381 van 16/12/97 Uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor OTO-werkzaamheden (geavanceerde opleidingscursussen) in het kader van het specifieke

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

Evaluatieonderzoek voor het natuurbeleid VVBB 19/9/06

Evaluatieonderzoek voor het natuurbeleid VVBB 19/9/06 Evaluatieonderzoek voor het natuurbeleid VVBB 19/9/06 Dr. Wouter Van Reeth wetenschappelijk attaché Inhoud De kloof tussen onderzoek en beleid Kennissysteem natuur in Vlaanderen Natuurrapportering in Vlaanderen

Nadere informatie

Transport: referentie- en Europascenario

Transport: referentie- en Europascenario : referentie- en Europascenario Wetenschappelijk rapport TOEKOMSTVERKENNING MIRA 2009 Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR)

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR) Nederlandse Samenvatting Welke mensen bekleden de top posities van professionele organisaties? In Nederland, net zoals in veel andere westerse landen, klinkt waarschijnlijk het antwoord op deze vraag ongeveer

Nadere informatie

Minor Licht Verstandelijk Beperkt

Minor Licht Verstandelijk Beperkt Minor Licht Verstandelijk Beperkt Academie voor Sociale Studies Inleiding De minor Licht Verstandelijk Beperkt biedt een inspirerend en intensief half jaar deskundigheidsbevordering op het gebied van werken

Nadere informatie

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Extern MVO-management. MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Extern MVO-management. MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie MVO-Control Panel Instrumenten voor integraal MVO-management Extern MVO-management MVO-management, duurzaamheid en duurzame communicatie Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 Duurzame ontwikkeling... 4 1.1 Duurzame

Nadere informatie

Belgisch Biodiversiteits Platforum

Belgisch Biodiversiteits Platforum Belgisch Biodiversiteits Platforum Sonia Vanderhoeven Etienne Branquart [HET HARMONIA INFORMATIESYSTEEM EN HET ISEIA PROTOCOL] Verklarend document voor het Life + Project AlterIAS Oktober 2010 Algemene

Nadere informatie

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans LEADERSHIP IN PROJECT-BASED ORGANIZATIONS Dealing with complex and paradoxical demands Leiderschap

Nadere informatie

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk Achtergronden Klimaatverandering en klimaatscenario s Prof Dr Bart van den Hurk Watis 06 hetmondiale klimaatprobleem? Klimaatverandering is van alle tijden Natuurlijke invloeden: Interne schommelingen

Nadere informatie

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de Proefexamen wetenschappelijke methoden 1) Een intervalschaal is: a) Een absolute schaal van afstanden b) Een absolute schaal van rangordeningen c) Een verhoudingsschaal van afstanden d) Een verhoudingsschaal

Nadere informatie

Prof. Gerbrand Komen. (ex-) Directeur Klimaatonderzoek KNMI. 12 Maart 2009 NNV Sectie Energie en Klimaat

Prof. Gerbrand Komen. (ex-) Directeur Klimaatonderzoek KNMI. 12 Maart 2009 NNV Sectie Energie en Klimaat Prof. Gerbrand Komen (ex-) Directeur Klimaatonderzoek KNMI 12 Maart 2009 NNV Sectie Energie en Klimaat Jaargemiddelde temperatuur (afwijking van 1951-1980) in Nederland (rode lijn) en wereldgemiddeld (blauwe

Nadere informatie

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE

1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE 1. HET DPSIR-MODEL : VOOR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK VAN DE 1.Inleiding BESCHERMING VAN DE LUCHTKWALITEIT De lucht die wij inademen is in uiteenlopende mate bezoedeld door vervuilende stoffen (gassen, deeltjes,

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Luchtverontreiniging groot probleem gezondheid Elk jaar sterven wereldwijd zo n 6,5 miljoen mensen aan de gevolgen van luchtverontreiniging en in Nederland zorgt dit jaarlijks zeker voor 13.000 vroegtijdige

Nadere informatie

Slecht nieuws goed communiceren

Slecht nieuws goed communiceren Slecht nieuws goed communiceren M A N U K E I R S E F A C U L T E I T G E N E E S K U N D E, K U L E U V E N Waarheid is een van de meest krachtige medicamenten waarover men beschikt, maar men moet nog

Nadere informatie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling. De leerlingen: 1. participeren aan milieubeleid en -zorg op school; 2. herkennen

Nadere informatie

Kritisch denken over complexe politieke problemen. Margarita Jeliazkova Instituut ELAN, Universiteit Twente, Enschede

Kritisch denken over complexe politieke problemen. Margarita Jeliazkova Instituut ELAN, Universiteit Twente, Enschede Kritisch denken over complexe politieke problemen Margarita Jeliazkova Instituut ELAN, Universiteit Twente, Enschede Agenda Wat is kritisch denken en wat is het niet? Wat zijn complexe maatschappelijke

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Opgave 3 Vreemder dan alles wat vreemd is 12 maximumscore 3 de twee manieren waarop je vanuit zingevingsvragen religies kunt analyseren: als waarden en als ervaring 2 een uitleg van de analyse van religie

Nadere informatie

Opgave 2 Doen wat je denkt

Opgave 2 Doen wat je denkt Opgave 2 Doen wat je denkt 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom Swaab het bestaan van vrije wil verwerpt op grond van de experimenten van Libet: bewustzijn komt pas na de beslissingen van de hersenen

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Eindexamen filosofie vwo 2002-I Opgave 1 Wetenschappelijke verklaringswijzen Maximumscore 3 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een antwoord op de vraag of de Weense Kring de uitspraak zinvol zou vinden: ja 1 een omschrijving

Nadere informatie

Filosofie voor de Wetenschappen

Filosofie voor de Wetenschappen Date 15-10-2013 1 Filosofie voor de Wetenschappen Presentatie voor de Honours-studenten van de Rijksuniversiteit Gent Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Date 15-10-2013

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

17 AUGUSTUS 2015 DUURZAAMHEIDSVRAAGSTUK MILIEUVERVUILING EN ALLERGIEËN. Actuele Topics in Aardrijkskunde 2014-2015 GULIZAR HEYECAN 3SA2

17 AUGUSTUS 2015 DUURZAAMHEIDSVRAAGSTUK MILIEUVERVUILING EN ALLERGIEËN. Actuele Topics in Aardrijkskunde 2014-2015 GULIZAR HEYECAN 3SA2 17 AUGUSTUS 2015 DUURZAAMHEIDSVRAAGSTUK MILIEUVERVUILING EN ALLERGIEËN Actuele Topics in Aardrijkskunde 2014-2015 GULIZAR HEYECAN 3SA2 Inhoud 1. Allergieën (Bevolking)... 2 2. Oorzaken van allergieën (Biosfeer,

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde vwo

Examenprogramma scheikunde vwo Examenprogramma scheikunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Stoffen

Nadere informatie

Nieuwe evaluatieschaal voor de

Nieuwe evaluatieschaal voor de Nieuwe evaluatieschaal voor de integratietegemoetkoming Contact : info@ph.belgium.be Site : http://ph.belgium.be/fr/ NHRPH - Federaal Parlement 5 april 2019 1 De sector verwacht een betere schaal Het Ministerieel

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Een onderzoeksvraag formuleren in vier stappen

Een onderzoeksvraag formuleren in vier stappen Een onderzoeksvraag formuleren in vier stappen In vier stappen kun je tot een bruikbare, zinvolle onderzoeksvraag komen. Die stappen zijn: 1. Het onderzoeksterrein verkennen 2. Het onderzoeksterrein afbakenen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Antwoorden op veel gestelde vragen over de folder Chroom-6 en ziekten: wat is er bekend uit de wetenschap?

Antwoorden op veel gestelde vragen over de folder Chroom-6 en ziekten: wat is er bekend uit de wetenschap? Antwoorden op veel gestelde vragen over de folder Chroom-6 en ziekten: wat is er bekend uit de wetenschap? De vragen en antwoorden zijn onderverdeeld in vijf groepen: 1 Algemene vragen over de folder...1

Nadere informatie

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.

Nadere informatie

Goede zorg bevorderen. gezien vanuit de presentietheorie

Goede zorg bevorderen. gezien vanuit de presentietheorie Kwaliteitsinstituut Diemen Goede zorg bevorderen gezien vanuit de presentietheorie Prof. dr Andries Baart 7 mei 2013 Opzet Ik wil u laten zien hoe je anders over goede zorg kunt denken: 1. Criteria concepten

Nadere informatie

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers Het Klimaatdebat 1 De Klimaatwetenschap Brede overeenstemming over grote lijn en dat is in toenemende mate al decennia lang het geval De aarde warmt op en dat komt grotendeels door de mens. Wetenschap

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Achtergrond

Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Achtergrond Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Achtergrond Het wordt algemeen erkend dat de werkzaamheid van geneesmiddelen bij kinderen kan afwijken van die bij volwassenen. Om te komen tot passende farmacotherapeutische

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 1 13 PART 1: BACKGROUND TO QUALITATIVE METHODS IN PSYCHOLOGY

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 1 13 PART 1: BACKGROUND TO QUALITATIVE METHODS IN PSYCHOLOGY PART 1: BACKGROUND TO QUALITATIVE METHODS IN PSYCHOLOGY De eerste 2 hoofdstukken van deel 1 hebben als bedoeling: Het verschil tussen kwalitatieve en kwantitatieve psychologie uitleggen Een historisch

Nadere informatie

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 44: De leerlingen leren

Nadere informatie

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau

Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau Een exploratieve studie naar de relatie tussen geïntegreerd STEM-onderwijs en STEM-vaardigheden op secundair niveau dr. H. Knipprath ing. J. De Meester STEM Science Engineering Technology Mathematics 2

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn Dr. Franck L.B. Meijboom Ethiek Instituut & Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht Welzijn We zijn niet de eerste! Welzijn

Nadere informatie

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen Pre-Academisch Onderwijs Ontwikkelingslijnen en leerdoelen LEERDOELEN PER ONTWIKKELINGSLIJN Ontwikkelingslijn 1: De leerling ontwikkelt een wetenschappelijke houding 1.1 De leerling ontwikkelt een kritische

Nadere informatie

Maatschappelijk verantwoorde technologieontwikkeling

Maatschappelijk verantwoorde technologieontwikkeling Maatschappelijk verantwoorde technologieontwikkeling Belang voor het hoger onderwijs Lieve Goorden, Universiteit Antwerpen Studiedag over technologie, educatie en duurzaamheid LNE 29 april 2014 inhoud

Nadere informatie

Milieu en Gezondheid - Dialoog over wetenschap en beleid

Milieu en Gezondheid - Dialoog over wetenschap en beleid > Steunpunt Milieu en Gezondheid > Biomonitor, nieuwsbrief Milieu en Gezondheid Milieu en Gezondheid - Dialoog over wetenschap en beleid In oktober 2004 hebben onderzoekers van de Universiteit Antwerpen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening Preambule Integriteit van wetenschappers is essentieel om het vertrouwen in de wetenschap te handhaven en te versterken. Dit geldt

Nadere informatie

Beweging in veranderende organisaties

Beweging in veranderende organisaties Beweging in veranderende organisaties Kilian Bennebroek Gravenhorst Werken met vragenlijsten voor versterking van veranderingsprocessen PROFESSIONEEL ADVISEREN 5 Inhoud Voorwoord 7 Opzet van het boek 9

Nadere informatie

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap STEM Visietekst van het GO! 28 november 2016 onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 2 Samenvatting In de beleidsnota 2014-2019 stelt Vlaams minister van Onderwijs de ambitie om leerlingen warmer te maken

Nadere informatie

Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning

Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning Scenariobenadering Sport Toekomstverkenning Om te komen tot een (wetenschappelijk) gefundeerde toekomstverkenning voor de Sport passen we een scenariobenadering toe. In zo n benadering worden alle stappen

Nadere informatie

Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 Transport: visionair scenario

Wetenschappelijk rapport MIRA 2009 Transport: visionair scenario Milieurapport Vlaanderen Vlaamse Milieumaatschappij Van Benedenlaan 34 2800 Mechelen tel. 015 45 14 61 fax 015 43 32 80 e-mail mira@vmm.be website www.milieurapport.be Auteurs Eef Delhaye, Bruno Van Zeebroeck,

Nadere informatie

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN Klimaatverandering Urgentie in Slow Motion Bart Verheggen ECN http://klimaatverandering.wordpress.com/ @Bverheggen http://ourchangingclimate.wordpress.com/ De wetenschappelijke positie is nauwelijks veranderd

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Op weg naar de volgende generatie KNMI klimaatscenario s Albert Klein Tank et al.

Op weg naar de volgende generatie KNMI klimaatscenario s Albert Klein Tank et al. Op weg naar de volgende generatie KNMI klimaatscenario s Albert Klein Tank et al. Agenda waarom klimaatscenario s voor NL? hoe komen ze tot stand? wat veroorzaakt de spreiding in de klimaatprojecties?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN

INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent www.steunpuntbov.be INTERBESTUURLIJKE SAMENWERKING IN VLAANDEREN Ellen Wayenberg & Filip De Rynck Spoor Bestuurlijke

Nadere informatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie RLLL-RLLL-EXT-ADV-007bijl7 Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie Opleiding AO BE 024 (Ontwerp) Versie {1.0} (Ontwerp) Pagina 1 van 11 Inhoud Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 15 januari

Nadere informatie

STEM STEM. Wat? Waarom? Hoe? STEM kader. Science Technology Engineering Mathematics. Wetenschap Techniek Ontwikkeling Wiskunde

STEM STEM. Wat? Waarom? Hoe? STEM kader. Science Technology Engineering Mathematics. Wetenschap Techniek Ontwikkeling Wiskunde STEM STEM Science Technology Engineering Mathematics Wetenschap Techniek Ontwikkeling Wiskunde Wat? Waarom? Hoe? STEM-actie plan van de Vlaamse Overheid tekort in STEM-beroepen oplossen matrix SO STEM

Nadere informatie

Niewsbrief nr. 3 / November 2014 Januari 2015

Niewsbrief nr. 3 / November 2014 Januari 2015 Niewsbrief nr. 3 / November 2014 Januari 2015 1. Inleiding De laatste maanden is er hard gewerkt aan enkele SEFIRA werkpakketten. Onder de leiding van de universiteit van Urbino werd een theoretisch en

Nadere informatie

Nano: communiceren over onzekere of onbekende risico s

Nano: communiceren over onzekere of onbekende risico s Nano: communiceren over onzekere of onbekende risico s s Wiebe E. Bijker Universiteit Maastricht Cie Maatschappelijke Dialoog Nanotechnologie Gezondheidsraad NVvA, 2010, Zeist 1 Dilemma (geldt voor veel

Nadere informatie

Wetenschapsethiek. Prof. dr. Marcus Düwell Departement Wijsbegeerte/Ethiek Instituut Studium Generale-reeks: Weten en Geweten 7 februari 2007

Wetenschapsethiek. Prof. dr. Marcus Düwell Departement Wijsbegeerte/Ethiek Instituut Studium Generale-reeks: Weten en Geweten 7 februari 2007 Wetenschapsethiek Prof. dr. Marcus Düwell Departement Wijsbegeerte/Ethiek Instituut Studium Generale-reeks: Weten en Geweten 7 februari 2007 1 Overzicht 1. Enkele discussies in de 20 e eeuw 2. Wat is ethiek?

Nadere informatie

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele 1 Samenvatting Kinderarmoede is een ongewenst, en voor velen, onaanvaardbaar fenomeen. De redenen hiervoor zijn enerzijds gerelateerd aan het intrinsieke belang van welzijn voor kinderen in het hier en

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

MIRA 2012 Verspreiding van POP s

MIRA 2012 Verspreiding van POP s MIRA 212 Verspreiding van POP s Emissie van dioxines naar lucht dioxine-emissie (g TEQ) 6 5 4 overige** energie huishoudens 3 2 1 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211* * voorlopige cijfers ** overige: landbouw

Nadere informatie

Communiceren over wetenschap. Geert Vanpaemel KU Leuven

Communiceren over wetenschap. Geert Vanpaemel KU Leuven Communiceren over wetenschap Geert Vanpaemel KU Leuven 1. Inleiding 2. Algemene aanpak 3. Tips & Tricks Negatieve berichtgeving Naamgeving pesticiden, herbiciden, insecticiden, biociden Onvoorziene ecologische

Nadere informatie

Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo vanaf schooljaar 2014-2015

Examenprogramma natuur, leven en technologie vwo vanaf schooljaar 2014-2015 Examenprogramma NLT vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Exacte wetenschappen en technologie

Nadere informatie

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s Onderzoek door mr. J.M. Blanco Fernández en prof. mr. M. van Olffen (Van der Heijden Instituut, Radboud Universiteit Nijmegen) in opdracht van het Wetenschappelijk

Nadere informatie

Moet u eigenlijk wel rekening houden met consumenten?

Moet u eigenlijk wel rekening houden met consumenten? Moet u eigenlijk wel rekening houden met consumenten? Kwaliteitsborging in de ketengestuurde productie. Sectorbijeenkomst GMP 24 mei 2005 Waar en hoe kunt u rekening houden met consumenten bij incidenten?

Nadere informatie

Christina van der Feltz-Cornelis en Willem van Tilburg

Christina van der Feltz-Cornelis en Willem van Tilburg De revanche van het systeemdenken: wat is de waarde voor de sociale psychiatrie? Christina van der Feltz-Cornelis en Willem van Tilburg SYMPOSIUM SOCIALE PSYCHIATRIE: REVANCHE VAN HET SYSTEEMDENKEN 6 november

Nadere informatie

SSamenvatting. 1. Introductie

SSamenvatting. 1. Introductie S 1. Introductie PowerPoint is niet meer weg te denken bij presentaties. Het programma kende wereldwijd meer dan 200 miljoen gebruikers in 2012. Sommigen wenden het aan voor hun colleges, anderen voor

Nadere informatie

STOA-REGLEMENT BESLUIT VAN HET BUREAU VAN 4 MEI gezien het STOA-reglement dat het Bureau op 19 april 2004 heeft goedgekeurd,

STOA-REGLEMENT BESLUIT VAN HET BUREAU VAN 4 MEI gezien het STOA-reglement dat het Bureau op 19 april 2004 heeft goedgekeurd, 5.1.2. STOA-REGLEMENT BESLUIT VAN HET BUREAU VAN 4 MEI 2009 1 HET BUREAU VAN HET EUROPEES PARLEMENT, -gezien artikel 23, lid 2, van het Reglement 2, - gezien zijn besluit van 1 september 2003 over het

Nadere informatie

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof kost de Vlaming tot 3 gezonde levensjaren. Vlaanderen zal ook in de toekomst moeite hebben om aan de Europese fijn

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie