Indirecte aandrijving 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Indirecte aandrijving 1"

Transcriptie

1 5 Indirecte aandrijving A) VERKENNINGSMOMENT 5.1 Achtergrondinformatie Een katrol of riemschijf is een wiel met een groet in de rand, waar een riem, snaar, kabel of touw doorheen loopt. Bij veel alledaagse apparaten maken mensen gebruik van katrollen, b.v. bij hijskranen, naaimachines en vlaggenmasten. Zoals bij de meeste eenvoudige vormen van bewegingsoverdracht het geval is, is er weinig bekend over de uitvinding van de katrol. Men denkt dat omstreeks 1500 v. Chr. de Assyriërs reeds gebruik maakten van een eenvoudig touw en katrolsysteem. De oudste bekende beschrijving van een hijskraan met een katrol van de hand van Vitruvius, een Romeins architect dateert van de laatste eeuw voor Christus. Katrollen/riemschijven worden toegepast om: 1. de plaats van een draaiende beweging te veranderen (soms wordt dan gesproken van draaien op afstand); 2. de draairichting te veranderen; 3. de draaisnelheid te verhogen of te verlagen; 4. de draaikracht (torsie) te vergroten; 5. de richting van een trekkracht te veranderen; 6. de trekkracht te vergroten. Twee riemschijven kunnen via een snaar of riem met elkaar worden verbonden. Als je aan een van beide riemschijven draait, draait de andere mee. Een motor drijft via riemen/snaren andere apparaten aan, zoals een waterpomp of de airconditioning. Een riem tussen twee riemschijven kan slippen. Een enkele katrol verandert de richting van de kracht, die wordt uitgeoefend op het touw en het koord, dat door de gegroefde rand loopt. Zo verandert de katrol bovenin de vlaggenmast de neerwaartse trekkracht op het touw in een opwaartse kracht, waarmee de vlag omhoog wordt gehesen. In een hijskraan gebruikt men een of meer katrollen om zware voorwerpen omhoog te hijsen. 5.2 Basisbegrippen Drijver, volger en overbrengingsverhouding Drijver De naam van een riemschijf, dat wordt rondgedraaid door een kracht van buiten (zoals van een motor of van iemand die aan een zwengel draait), en Indirecte aandrijving 1 Vanbilsen Y.

2 dat zelf tenminste een ander riemschijf via een snaar of riem aandrijft. Volger De naam van een riemschijf, dat wordt rondgedraaid door een ander riemschijf. Overbrengingsverhouding Een maat om te vergelijken hoe snel twee riemschijven, die via een riem aan elkaar gekoppeld zijn, ten opzichte van elkaar ronddraaien. Om de overbrengingsverhouding te berekenen. kunt u de diameter van de volger delen door die van de drijver. Vaste katrol Een enkele katrol op een as, die vastzit in een houder. Je kunt een vaste katrol met een touw gebruiker. as je trekkracht wilt uitoefenen onder een afwijkende hoek, die je beter uitkomt. Losse katrol Een enkele katrol op een as, die nergens aan vastzit. Je kunt een losse katrol gebruiker, alleen of in combinatie met een vaste katrol, om een vracht met minder moeite omhoog te krijgen dan wanneer je enkel van een vaste katrol gebruikmaakt. Aanvullende informatie Twee riemschijven, die via een riem met elkaar verbonden zijn, draaien in dezelfde richting behalve wanneer de riem gekruist is. Als twee riemschijven van verschillend formaat via een riem met elkaar zijn verbonden, draait het grotere exemplaar langzamer rond dan het kleinere. Als twee riemschijven op dezelfde as zijn gemonteerd, draaien ze met dezelfde snelheid rond, onafhankelijk van hun grootte. Slippen beïnvloedt de prestatie van een riemschijf. Hoe meer een snaar slipt, des te langzamer draait hij rond. Bij riemschijven die via een riem met elkaar verbonden zijn, is sprake van een verband tussen draaikracht en draaisnelheid. Over het algemeen geldt, dat je verliest aan draaikracht wat je wint aan draaisnelheid, of omgekeerd. Als je bijvoorbeeld een reeks riemschijven zo rangschikt, dat de laatste volger met grote snelheid ronddraait, dan is zijn draaikracht klein. Bij zowel vaste als losse katrollen is er een verband tussen kracht of afstand. In het algemeen geldt, dat wat je aan afstand verliest, gewonnen wordt aan kracht, of omgekeerd. Als je bijvoorbeeld een combinatie van losse of vaste katrollen gebruikt, waarbij u een zware vracht gemakkelijk omhoog krijgt, dan moet je het touw over een grotere afstand aantrekken dan die waarover de vracht in hoogte wordt verplaatst. Indirecte aandrijving 2 Vanbilsen Y.

3 5.3 Herhalingsvragen Indirecte aandrijving 3 Vanbilsen Y.

4 Indirecte aandrijving 4 Vanbilsen Y.

5 Indirecte aandrijving 5 Vanbilsen Y.

6 ACHTERGRONDINFORMATIE. GROENE BOUWKAART E Katrollen/snaarwielen verkennen Draairichting Als leerlingen aan het handvat draaien van het drijfwiel van model E1, dan zien ze de gele teller op de volger in dezelfde richting draaien. Als de ene leerling de gele teller op de volger tegenhoudt, terwijl de andere leerling het handvat op het drijfwiel ronddraait, dan zullen ze merken dat de riem (het elastiek) slipt. Dit slippen is een kenmerk van riemaandrijving; dit type aandrijving wordt vaak toegepast ter verhoging van de veiligheid. De leerlingen kunnen het slippen onderzoeken door het handvat bijvoorbeeld tien keer rond te draaien en dan te tellen hoe vaak de gele teller in de rondte gaat. Als ze goed kijken, zien ze dat de volger minstens 1/3 deel van een omwenteling slipt, bij elke 10 omwentelingen van de drijver. Het veranderen van de draairichting Als leerlingen aan de zwengel van het riemschijf van bouwmodel E.2 draaien, draait de gele teller op de volger in tegenovergestelde richting. De leerlingen ontdekken dat bouwmodel E.2 minder slipt dan model El. Het is nu moeilijker de zwengel rond te draaien, als de gele teller wordt tegengehouden. Dat komt, omdat het gekruiste elastiek de beide riemschijven iets meer raakt ( contacthoek is iets groter ) dan een open elastiek. Bovendien staat de gekruiste riem in bouwmodel E.2 een beetje strakker dan de open riem van model El, omdat hij wat verder wordt uitgerekt. Ook dit zorgt ervoor dat het slippen vermindert. Vertragen Als leerlingen met de zwengel aan de kleine drijver van bouwmodel E.3 draaien, gaat de grote volger langzaam rond. De leerlingen kunnen onderzoeken hoeveel langzamer de grote volger ronddraait dan het kleine riemschijf. Zij moeten de zwengel zo n 3 à 4 keer ronddraaien om de volger een omwenteling te laten maken. Het resultaat kan, afhankelijk van de spanning op de riem, enigszins afwijken De leerlingen willen misschien nagaan, wat er gebeurt met een gekruiste riem bij dit bouwmodel. Ofschoon deze constructie (net als bij vertragen met tandwielen) de draaikracht vergroot, is het voor de leerlingen misschien moeikijk te ontdekken, vanwege het slippen van de riem. Als u de assen bij dit model verder uit elkaar plaatst, slipt het elastiek een beetje minder; het is moeilijker de gele teller tegen te houden als u de zwengel ronddraait( ook nu is de contacthoek groter). De snelheid opvoeren Als leerlingen aan de zwengel op het grote riemschijf van bouwmodel E.4 draaien, gaat de kleine volger snel in de rondte. Indirecte aandrijving 6 Vanbilsen Y.

7 De leerlingen kunnen onderzoeken hoeveel sneller het klein riemschijf ronddraait dan de grote drijver. De gele teller gaat een 3 à 4 keer rond bij elke omwenteling van de zwengel. De resultaten kunnen variëren met de spanning op het elastiek. De leerlingen willen misschien nagaan, wat er gebeurt met een gekruiste riem bij dit bouwmodel. Deze constructie vermindert (net als bij versnellen via tandwielen) de draaikracht, terwijl de draaisnelheid toeneemt. Ze wordt weinig toegepast, omdat er teveel energie door het slippen verloren gaat. Combinaties van snaaraandrijvingen Laat de leerlingen, bij het onderzoeken van bouwmodel E.5, eens letten op de middelste as waar twee riemschijven van verschillend formaat aan zijn vastgemaakt. Misschien zeggen sommige leerlingen dat het lijkt op een samenvoeging van twee exemplaren van model E.3. Dit model E.5 is een voorbeeld van een samengestelde snaaraandrijving. Als de leerlingen aan de zwengel van de drijver draaien, gaat het laatste volgwiel aanzienlijk langzamer in de rondte dan bij de vorige modellen. Een leerling zal het drijfwiel zeker 8 tot 10 keer rond moeten draaien, om de teller op het laatste volgwiel een keer rond te laten gaan. Misschien merken de kinderen op dat dit bouwmodel flink slipt. Ze kunnen dat slippen enigszins beperken door de riemen te kruisen, net als bij bouwmodel E 2 Om de hoek Als de leerlingen aan do zwengel draaien van bouwmodel E.6, dan zorgt de snaaraandrijving ervoor dat de draairichting van de volger haaks staat op de draaias van do drijver. Misschien hebben de leerlingen in de gaten dat deze opstelling leidt tot vertraging, doordat een klein drijfwiel een grotere volger aandrijft. Net als bij bouwmodel E.3 moet je de zwengel 3 tot 4 keer ronddraaien om de gele teller een omwenteling te laten maken. Sommige kinderen proberen wellicht de kleine riemschijf in de rondte krijgen, door aan de gele teller te draaien. Vaste katrol Als de leerlingen model E.7 met een hand vasthouden, dan kunnen ze met de vrije hand het touw onder diverse hoeken naar beneden trekken, om de zware steen omhoog te hijsen. De gele katrol aan het uiteinde van deze open constructie noemt men een vaste katrol. omdat zij niet van haar plaats komt. Alles wat ze doet is draaien, wanneer je aan het touw trekt dat eroverheen loopt. Door dit draaien kun je gemakkelijker de richting van de trekkracht veranderen. Dat is het belangrijkste voordeel van een vaste katrol. Om de zware steen omhoog te krijgen moet een leerling tenminste de kracht uitoefenen, die nodig is om het gewicht van de hele vracht (steen plus haak, enz.) op te tillen. Misschien willen de leerlingen ook wel andere vrachtjes met hun bouwmodel proberen op te hijsen Losse katrol Als de leerlingen bouwmodel E.8 met de ene hand vasthouden en met de vrije hand aan het touw trekken om de zware steen op te tillen, dan kost hen dat ongeveer de helft van de kracht, die ze nodig hadden bij bouwmodel E.7. Van de andere kant moeten ze, om een vracht een eindje omhoog te hijsen, wel een twee keer zo lang stuk touw naar beneden trekken. De losse katral laat daarmee Indirecte aandrijving 7 Vanbilsen Y.

8 opnieuw het verband zien tussen kracht en afstand, zoals we dat al eerder bij mechanische overbrengingen zijn tegengekomen. Misschien willen de leerlingen meten, hoe ver ze het touw naar beneden hebben moeten trekken, in vergelijking met de hoogte die de vracht heeft overbrugd, om de 2 1 verhouding te controleren. Als kinderen suggereren, dat de vaste katrol geen essentieel onderdeel vormt van de installatie, hebben ze daarin gelijk. Zolang het koord maar met een uiteinde vastzit aan een punt hoger dan de last en onder de losse katrol doorgaat. kunnen de leerlingen hun vrachtje zonder moeite omhoog hijsen. Ze hoeven slechts aan het andere losse uiteinde van het koord te trekken. Voor het ophijsen van zeer zware ladingen, combineert men meerdere vaste en losse katrollen. We spreken dan van een takelblok. Het berekenen van overbrengingsverhouding Een drijfwiel gebruikt een touw of riem om een tweede riemschijf (de volger) te later draaien. Als beide riemschijven hetzelfde formaat hebbon, wordt een omwenteling van de drijver gevolgd door een toer van de volger. Als de ene riemschijf kleiner is dan het andere, moet het vaker ronddraaien, dus sneller. Een overbrengingsverhouding dient om aan te geven hoe het toerental van riemschijven zich tot elkaar verhoudt. Het geeft aan hoe vaak de drijver moet ronddraaien om de volger een keer in de rondte te doen gaan. (Het gaat hierbij slechts om een benadering, omdat geen rekening wordt gehouden met de mate waarin slippen optreedt.) Om de overbrengingsverhouding te berekenen van een paar riemschijven, die door een riem met elkaar zijn verbonden, moet U de diameter van de volger delen door de diameter van de drijver. Overbrengingsverhouding = diameter volger diameter drijver Vertraging Model 6 3 op groene bouwkaart E geeft een voorbeeld van vertraging met gebruik van riemschijven. Om de overbrengingsverhouding te berekenen, moet u 2,2 cm delen door 0,6 cm.; dit resulteert in 3,7 :1. Dit betekent dat 3,7 omwentelingen van de drijver leiden tot 1 omwenteling van de volger. Als het slippen binnen de perken blijft, kan deze opstelling nu en dan gebruikt worden om een flinke draaikracht (torsie) te leveren Versnelling Model 6.4 van groene bouwkaart E geeft een voorbeeld van versnelling met gebruik van riemschijven. Om do overbrengingsverhouding te berekenen, moet u 0,6 cm. delen door 2,2 cm.; dit resulteert In 0,27 : 1. Dit betekent dat voor 1 omwenteling van de volger het drijfwiel bij benadering slechts 0,27 keer rond hoeft te gaan Indirecte aandrijving 8 Vanbilsen Y.

9 Combinaties van snaarwielen Model E 4 van groene bouwkaart E is een prototype van een combinatie van riemschijven. Merk op dat aan de middelste as riemschijven zijn gemonteerd van verschillend formaat. De overbrengingsverhouding van dit model wordt berekend door de overbrengingsverhoudingen van elk tweetal tandwielen met elkaar te vermenigvuldigen. Voor elk tweetal ongelijke riemschijven, die zo geplaatst zijn dat ze vertraging opleveren, geld een verhouding van 3,7 :1. De overbrengingsverhouding voor het gehele bouwmodel is 3,7 :1 maal 3,7 :1, of 13,7 :1. Dit betekent dat je de zwengel aan de drijver 13,7 keer rond moet draaien, om de gele teler een volledige omwenteling te laten maken. Vanwege slippen kan dit resultaat meer of minder afwijken. BLAUWE BOUWKAART 7 Draaimolen Als de leerlingen bij het eerste bouwmode! aan de zwengel draaien, gaat de draaimolen in de rondte. Als zij evenwel de handgreep uiterst snel ronddraaien, slipt de riem (het elastiek); de draaimolen zal wat langzamer ronddraaien, of misschien zelfs helemaal niet! De leerlingen kunnen dat slippen heel direct onderzoeken, als een van beide partners het model zo vasthoudt, dat het niet kan ronddraaien, terwijl de ander aan de zwengel draait. Wanneer de leerlingen proberen vast te stellen hoe vaak de draaimolen rondgaat bij elke omwenteling van de zwengel. zullen ze vanwege dat slippen niet tot eenduidige resultaten komen Het kan dan helpen heel langzaam te draaien. Als de leerlingen bij het tweede model aan de zwengel draaien, komt de draaimolen onmiddellijk in beweging. De kettingaandrijving maakt slippen onmogelijk; een ketting laat de beide kettingwielen draaien alsof ze in elkaar grijpen, maar dan in dezelfde richting. Sommige leerlingen onderzoeken misschien wat het verband is tussen het aantal draaiingen aan de zwengel en het aantal omwentelingen van de draaimolen. Bijvoorbeeld: de overbrengingsverhouding van het eerste paar tandwielen is 1 : 1, van het tweede 3 : 5, en van het derde 1 : 1. Het product van deze verhoudingen bedraagt 3 : 5. Dat betekent dat de draaimolen 5 keer in de rondte gaat, als het aandrijfwiel 3 keer is rondgedraaid. Er is dus sprake van een versnelling. Merk op dat de twee kroonwielen hetzelfde formaat hebben: er is dus geen verandering van draaisnelheid, als de draairichting 90 graden verandert.. Indirecte aandrijving 9 Vanbilsen Y.

10 B) TECHNISCH THEORETISCH MOMENT Indirecte aandrijving 10 Vanbilsen Y.

11 5.4 Draaimolen Indirecte aandrijving 11 Vanbilsen Y.

12 Indirecte aandrijving 12 Vanbilsen Y.

13 Indirecte aandrijving 13 Vanbilsen Y.

14 5.5 Riemoverbrenging Open en gekruiste riemoverbrenging Als we de draaiende beweging van een elektromotor of van een as 1 over willen brengen naar een as 2, dan plaatsen we op beide assen een riemschijf (fig. 4.02). Om de schijven is een riem gespannen, zodat bij het draaien van as 1 ook as 2 begint te draaien. De aandrijvende schijf, dit is de schijf op as 1, neemt door wrijving de riem mee en de riem zeif neemt door wrijving de aangedreven schijf, dit is de schijf op as 2 mee. Een tegengestelde draairichting van de schijven krijgen we met een gekruiste riemoverbrenging (fig. 4.03) Het trekkende en het luie part van de riem We onderscheiden bij elke riemoverbrenging het trekkende part en het luie part van de riem; het trekkende part is strak gespannen en beweegt steeds van de aangedreven riemschijf naar de aandrijvende schijf (fig en fig. 4.03). Indirecte aandrijving 14 Vanbilsen Y

15 5.5.3 Overbrengingsverhouding betekent dat het aantal omwentelingen van beide riemschijven gelijk is. Ervaring leert dat beide riemschijven dan dezelfde diameter hebben. Betekent dat het toerental van de aandrijvende riemschijf driemaal groter is aan het toerental van de aangedreven riemschijf Ervaring leert dat de diameter van de aandrijvende riemschijf driemaal kleiner is dan die van de aangedreven riemschijf. betekent dat het toerental van de aandrijvende riemschijf driemaal kleiner is dan dat van de aangedreven riemschijf Ervaring leert dat de diameter van de aandrijvende riemschijf driemaal groter is dan de diameter van de aangedreven riemschijf. Algemeen geldt Het product van toerental en diameter is voor de aandrijvende en de aangedreven riemschijf gelijk. We stellen n 1 = toerental van de aandrijvende riemschijf n 2 =toerental van de aangedreven riemschijf d 1 = diameter van de aandrijvende riemschijf d 2 =diameter van de aangedreven riemschijf of Indirecte aandrijving 15 Vanbilsen Y

16 De toerentallen zijn omgekeerd evenredig met de diameters Overbrengingsverhouding vaststellen door redenering Verschuift punt E op de omtrek van de aandrijvende schijf 1 een zekere afstand per seconde, dan verschuift punt F van de riem gedurende die seconde over een even grote afstand en dit geldt dan ook voor punt G op de omtrek van de aangedreven schijf 2 (fig. 4.04). De omtreksnelheden van beide riemschijven zijn gelijk op voorwaarde dat de riem niet achterblijft op de aandrijvende schijf en de aangedreven schijf niet achterblijft op de riem. Bijgevolg Hieruit volgt Het product van toerental en diameter is voor de aandrijvende en de aangedreven riemschijfgelijk. i = overbrengingsverhouding n 1 = toerental aandrijvende as n 2 = toerental aangedreven as d 1 = diameter aandrijvende schijf d 2 = diameter aangedreven schijf De toerentallen van twee assen, gekoppeld door een riem, zijn omgekeerd evenredig met de diameters van de riemschijven. Indirecte aandrijving 16 Vanbilsen Y

17 Voorbeeld 1 Een aandrijvende riemschijf maakt mw/mm. De diameter is 240 mm. Bereken de diameter van de aangedreven riemschijf als deze 360 omw/min doet. Voorbeeld 2 Een aandrijvende riemschijf heeft een diameter van 150 mm en maakt mw/mm. Bereken het toerental van de aangedreven riemschijf die een diameter heeft van 900 mm Slip Bij de berekening van de overbrengingsverhouding is aangenomen dat beide riemschijven met dezelfde omtreksnelheid draaien. Dit komt niet geheel met de werkelijkheid overeen: de omtreksnelheid van de aangedreven schijf is iets kleiner dan die van de aandrijvende schijf. Dit verschijnsel noemen we riemslip. Riemslip kan ontstaan: 1) wanneer de riem niet strak genoeg gespannen is; 2) wanneer de riem uitrekt. De riemslip bedraagt gewoonlijk 1 tot 5 %. Een slip van 3% betekent dat er op 100 eenheden omtreksnelheid van de aandrijvende schijf een verschil is van 3 eenheden tussen de omtreksnelheid van de aandrijvende schijf en die van de aangedreven schijf. De slip is er de oorzaak van dat de aangedreven schijf steeds op een kleiner toerental draait dan men berekend heeft. Is er in voorbeeld 2 een slip van 3% dan is het aantal omw/min van de aangedreven schijf niet 240, Indirecte aandrijving 17 Vanbilsen Y

18 Voorbeeld 3 Een drijvende riemschijf heeft een middellijn van 100 mm en n = 960/ mm. De aangedreven schijf heeft 400 mm middellijn. Bepaal het aantal 0mw/mm van de aangedreven schijf: a) het slippercentage wordt verwaarloosd; b) b) men rekent met een slippercentage van 3%. Indien men de aangedreven schijf toch op 240 omw/min wenst te laten draaien, dan zal men ze 3% kleiner maken. De riemslip is ondermeer afhankelijk van de contacthoek tussen riem en schijf. We kunnen die hoek op verschillende manieren vergroten: 1) bij een horizontale riemoverbrenging het luie part van de riem langs de bovenkant leggen 2) de asafstand niet te kort nemen 3) de overbrengingsverhouding niet te groot nemen 4) spanrollen toepassen (fig. 4.05); zij worden vooral toegepast bij kleine afstanden en voor overbrengingsverhoudingen die buiten de normale grenzen vallen (i = 5/1 tot 1/5). Het inkorten van de riemen wordt dan overbodig en we kunnen de riem los op de riemschijf plaatsen. Let op De spanrol drukt op het luie part van de riem bij de kleinste schijf. Indirecte aandrijving 18 Vanbilsen Y

19 5.5.6 Overbrengingsverhouding bij het gebruik van tussenassen Tussenassen worden gebruikt bij grote overbrengingsverhouding en ook bij grote asafstanden (fig. 4.06). Op elke tussenas is dan een aandrijvende en een aangedreven schijf geplaatst. We berekenen eerst het toerental van de aangedreven riemschijf op de tussenas: De aandrijvende schijf op de tussenas maakt eveneens 480 0mw/mm. Voor zes omwentelingen van schijf 1 maken schijf 2 en 3 twee omwentelingen en maakt schijf 4 een omwenteling. Indirecte aandrijving 19 Vanbilsen Y

20 De totale overbrengingsverhouding is gelijk aan het product van de afzonderlijke overbrengingsverhoudingen Trapschijven Trapschijven bestaan uit een zeker aantal riemschijven die uit ~n stuk gegoten zijn en zo uitgevoerd zijn dat de som van twee bij elkaar behorende middellijnen constant is (fig. 4.08) d 1 +d 4 =d 2 +d 3 =d 3 +d 2 =d 4 +d 1 We passen trapschijven toe om een regelbare overbrengingsverhouding te hebben; we kunnen dan aan as 2 meerdere toerentallen geven voor ~n toerental van as 1. Voorbeeld 4 Bereken de mogelijke toerentallen van as 2 (fig. 4.07). Indirecte aandrijving 20 Vanbilsen Y

21 5.5.8 Voor - en nadelen van riemoverbrenging Voordelen: 1) beveiliging tegen overbelasting door het slippen van de riem 2) het vermogen om stoten en trillingen te dempen (elastische riem) 3) willekeurige asafstand 4) eenvoudige en goedkope constructie. Nadelen: 1) zware as - en lagerbelasting. De riem moet immers met voldoende voorspanning over de schijven liggen 2) de overbrengingsverhouding is niet constant wegens het slippen van de riem 3) blijvende (niet elastische) uitrekking van de riem kan bedrijfsstoringen veroorzaken Traploze snelheidsregeling Bij het behandelen van het snelheidsdiagram van een draaibank hebben we er reeds op gewezen dat de praktische snijsnelheid altijd onder de toelaatbare waarde ligt. We beschikken immers slechts over enkele toerentallen. Om steeds de gewenste snijsnelheid te kunnen inschakelen, moeten we beschikken over alle toerentallen tussen twee grenzen; we spreken dan van een traploze of doorlopende snelheidsregeling. Fig stelt een snelheidsregeling voor met riemschijven. Twee stellen conische schijven vormen V-riemschijven langs spieën verschuifbaar. Tussen deze schijven bevindt zich een riem die alleen aan de zijkant draagt zoals een V-riem. Verschuiven we nu de twee bovenste schijven naar buiten en de twee onderste schijven naar binnen, dan wordt de middellijn van de bovenste schijf kleiner en die van de onderste schijf groter; we krijgen dan een andere overbrengingsverhouding. De vraag naar traploze snelheidsregeling (variatoren) is algemeen (fig. 4.10). De eisen waaraan de variator moet voldoen, worden bepaald door de aan te drijven machine. Wordt op deze factoren niet gelet, dan volgen teleurstellingen. Indirecte aandrijving 21 Vanbilsen Y

22 5.6 Kettingoverbrenging Kettingen zijn vooral geschikt als de assen ver uit elkaar liggen (we kunnen dan geen tandwieloverbrenging toepassen) en de overbrenging volkomen slipvrij moet zijn (fig. 4.13). De overbrenging komt tot stand door een eindeloze ketting rond kettingwielen die van tanden voorzien zijn. 5.7 Herhalingsvragen Riemoverbrenging 1. Gekruiste riemschijven draaien: a) niet b) achteruit c) in dezelfde richting d) in tegengestelde richting 2. Als de overbrengingsverhouding groter is dan 1 a) is het toerental van de drijver kleiner dan de volger b) zijn beide diameter even groot c) is de diameter van de drijver groter dan de volger d) is het toerental van de drijver groter dan de volger 3. Bij slip draait: a) de volger sneller dan de drijver b) de drijver en de volger even snel c) de drijver sneller dan de volger d) de drijver trager dan de volger 4. Men kan slip oplossen door: a) een spanrol te plaatsen op de luie part van de riem bij de kleinste riemschijf b) door de contacthoek te verkleinen c) een spanrol te plaatsen op de drijvende part van de riem bij de kleinste riemschijf d) een spanrol te plaatsen op de luie part van de riem bij de grootste riemschijf Indirecte aandrijving 22 Vanbilsen Y

23 5.7.2 Kettingoverbrenging 5. Bij een ketting overbrenging is er: a).veel slip b).weinig slip c).geen slip d).soms slip 6 Bij een ketting overbrenging gelden dezelfde formules als bij riemschijven? a) ja b) neen c) als de drijver groter is dan de volger d) als de volger groter is dan de drijver 5.8 Vraagstukken 1. De drijvende riemschijf van een enkelvoudige riemoverbrenging heeft een diameter van 200 mm en doet 200mw/s of 20 Hz. De diameter van de gedreven schijf is 800 mm. Bereken het toerental van de gedreven riemschijf. 2. De drijvende riemschijt heeft een diameter van 50 mm en een toerental n 1 = 16 Hz. De gedreven schijf heeft een diameter van 200 mm. Bepaal het toerental van de gedreven schijf. a. zonder slip b. met slip =2% 3. Net toerental van een as n 1 = 1200 mirr 1 moet worden verlaagd tot n 2 = 200 mm 1. Men beschikt over een aantal riemschijven met diameters van 100 mm tot 500 mm, opgaand met 50 mm. Welke riemschijven kan men kiezen? 4. Een student fietst naar school. De kettingwielen aan de trapas en achteraan bedragen respectievelijk 44 en 18 tanden. We zeggen dat hij een verzet van 44/18 trapt. De diameter van de wielen van de fiets is 67cm. Bereken: a) Het transmissiecijfer. b) De verplaatsing bij 1 omwenteling van de trapas. c) Hoeveel omwentelingen per mm. moet hij maken om tegen 27 km/h naar school te fietsen? Indirecte aandrijving 23 Vanbilsen Y

4 Directe aandrijving

4 Directe aandrijving 4 Directe aandrijving A) VERKENNINGSMOMENT 4.1 Achtergrondinformatie Een raderwerk bestaat uit een reeks getande wielen (tandwielen of kamraderen), die samenwerken om een bepaalde beweging over te brengen.

Nadere informatie

Een tandje bijsteken

Een tandje bijsteken Achtergrondinformatie voor de leerkracht Te gebruiken begrippen tijdens de les. Een tandje bijsteken Krachten overbrengen Vaak is iets te zwaar om het zo te kunnen tillen. Je kan bijvoorbeeld nooit in

Nadere informatie

krukas of as) waar de kracht de machine ingaat.

krukas of as) waar de kracht de machine ingaat. We hebben geprobeerd om de woordenlijst zo begrijpelijk mogelijk te maken zonder ingewikkelde vergelijkingen en lange verklaringen. Voor een gedetailleerder beeld van ingewikkelde begrippen als Kracht,

Nadere informatie

MENS & NATUUR. In een speeltuin wordt de draaimolen rondgedraaid door mensen. Op de foto is het kind de krachtbron.

MENS & NATUUR. In een speeltuin wordt de draaimolen rondgedraaid door mensen. Op de foto is het kind de krachtbron. MENS & NATUUR THEMA BEWEGINGEN EN OVERBRENGINGEN VAN ROND NAAR ROND In een speeltuin wordt de draaimolen rondgedraaid door mensen. Op de foto is het kind de krachtbron. Op de kermis doet een motor het

Nadere informatie

Samenvatting Techniek Techniek H4 Overbrengingen Par. 1,2,3,4,5,7

Samenvatting Techniek Techniek H4 Overbrengingen Par. 1,2,3,4,5,7 Samenvatting Techniek Techniek H4 Overbrengingen Par. 1,2,3,4,5,7 Samenvatting door een scholier 1429 woorden 19 juni 2013 5,5 107 keer beoordeeld Vak Techniek Techniek 1 vwo Hoofdstuk 4 Overbrengingen

Nadere informatie

Overbrengingen Bart Coene OLSO1c

Overbrengingen Bart Coene OLSO1c Overbrengingen Bart Coene OLSO1c 1. Inleiding Overal om ons heen zien we (draaiende) bewegingen. Kan je ze terugvinden op de tekening? We kunnen bewegingen: Ä Versnellen en vertragen Ä Veranderen van richting

Nadere informatie

NAAM: DATUM: KLASNUMMER:

NAAM: DATUM: KLASNUMMER: NAAM: DATUM: KLASNUMMER: TANDWIELEN Om een voorwerp te laten bewegen hebben we een energiebron nodig. Deze bron levert dus energie waardoor er een beweging ontstaat. De energiebron kan vanalles zijn zoals

Nadere informatie

Wat wordt verstaan onder Overbrenging? / Wat is een Overbrenging?

Wat wordt verstaan onder Overbrenging? / Wat is een Overbrenging? TECHNIEK OVERBRENGINGEN I Hoofdstuk 4 4.1 t/m 4.3 1. Wat wordt verstaan onder Overbrenging? / Wat is een Overbrenging? Succes! 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Wat kun je met overbrengingen allemaal doen? Vul de

Nadere informatie

Techniek Technolosich

Techniek Technolosich NAAM: Techniek Technolosich KLAS: NR: DATUM: VAK: Techniek LEERKRACHT: Techniek Explora 1: Extra oefeningen overbrengingen. Info voor de leerkracht. Theoretische oefeningen op overbrengingen zijn er zeer

Nadere informatie

techniek Motor en as LEGO O P D R A C H T Maak het programma van rechtsboven na, op het open stuk van het scherm.

techniek Motor en as LEGO O P D R A C H T Maak het programma van rechtsboven na, op het open stuk van het scherm. Motor en as 1 Maak het programma van rechtsboven na, op het open stuk van het scherm. Sleep het startblokje en motor rechtsom tegen elkaar. Als je een fout maakt, dan kan je een blokje ook weer terugslepen

Nadere informatie

Testen en metingen op windenergie.

Testen en metingen op windenergie. Testen en metingen op windenergie. Inleiding Als we rond groene energie begonnen te denken, dan kwam windenergie als een van de meest vanzelfsprekende vormen van groene energie naar boven. De wind heeft

Nadere informatie

Schooljaar: OVERBRENGINGEN. Hoofdstuk 4.1 t/m 4.3. KLAS 1A 1B 1E 1F. Algemene Techniek H.H. Baromeo

Schooljaar: OVERBRENGINGEN. Hoofdstuk 4.1 t/m 4.3. KLAS 1A 1B 1E 1F. Algemene Techniek H.H. Baromeo Schooljaar: 2015-2016 OVERBRENGINGEN Hoofdstuk 4.1 t/m 4.3. KLAS 1A 1B 1E 1F Algemene Techniek H.H. Baromeo INHOUDSOPGAVE 4.1. Overbrengingen Bewegingen 4.2. Van Rotatie naar Rotatie Snaren, Riemen en

Nadere informatie

DEEL 1 - INLEIDING WAT IS NU EEN OVERBRENGING? Welke soorten overbrengingen zijn er?

DEEL 1 - INLEIDING WAT IS NU EEN OVERBRENGING? Welke soorten overbrengingen zijn er? 2 DEEL 1 - INLEIDING Wanneer je een pretpark bezoekt zie je ze vaak Het zijn die dingen op een achtbaan die ervoor zorgen dat ons wagonnetje niet naar beneden tuimelt als we over de kop gaan. Maar ook

Nadere informatie

toekomstopwielen.be 1.1 Fiks de tandwieltrein

toekomstopwielen.be 1.1 Fiks de tandwieltrein 1.1 Fiks de tandwieltrein Technici gebruiken overbrengingen om een draaiende beweging van de ene as op de andere over te brengen, om een beweging van richting te veranderen of om ze te versnellen of te

Nadere informatie

1.1 De juiste versnelling

1.1 De juiste versnelling 1.1 De juiste versnelling Fietsversnellingen zijn een mooi voorbeeld van een kettingoverbrenging. De ene versnelling is ideaal om een berg op te rijden, de andere is perfect om razendsnel te sprinten.

Nadere informatie

A. De verschillende (mechanische) overbrengingen

A. De verschillende (mechanische) overbrengingen PDRACHT 1 A. De verschillende (mechanische) overbrengingen Heel wat technische systemen (auto, wasmachine, fiets,) werken met mechanische systemen. pdracht 1: Verbind de 4 mechanische systemen met de juiste

Nadere informatie

Overbrengingen. 1 e graad secundair onderwijs

Overbrengingen. 1 e graad secundair onderwijs Overbrengingen 1 e graad secundair onderwijs Het educatief pakket 'Overbrengingen' is een actie binnen het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie. Dit actieplan is een initiatief van de Vlaamse regering.

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting door een scholier 1634 woorden 16 oktober 2003 5,7 135 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Practicum 48 Kracht: Heeft een grootte en een richting.

Nadere informatie

In samenwerking met:

In samenwerking met: In samenwerking met: Dit boekje werd speciaal voor jou gemaakt. Je kan immers op een leuke manier, met veel proefjes en experimenten, nieuwe dingen bijleren. Misschien ontdek je wel dat je echt een kei

Nadere informatie

Aanwijzingen bij het gebruik van dit bestand.

Aanwijzingen bij het gebruik van dit bestand. en differentieel Inhoudsopgave Blz. 1 en differentieel Het planeetwiel-mechanisme Automatische versnelling Overeenkomsten? Blz. 2 Het differentieel Werking Vraagje Blz. 3 Porsche Cayenne Doorsnede-tekening

Nadere informatie

EENVOUDIGE OVERBRENGINGEN. IN BEWEGING basis. Opdrachtfiches voor leerlingen I 4de leerjaar I Techniek & Wetenschap

EENVOUDIGE OVERBRENGINGEN. IN BEWEGING basis. Opdrachtfiches voor leerlingen I 4de leerjaar I Techniek & Wetenschap 4010 I 4de leerjaar I Techniek & Wetenschap IN BEWEGING basis EENVOUDIGE OVERBRENGINGEN INNOVATION STUDIO Opdrachtfiches voor leerlingen cover ontdektechniektalent 3-4-5-6de lj_nieuw.indd 12 25/02/16 09:35

Nadere informatie

Het planetaire tandwielstelsel

Het planetaire tandwielstelsel Het planetaire tandwielstelsel Het doel van deze opdracht is om op een grafische manier de overbrengingsverhouding van een eenvoudig tandwielstelsel te bepalen. ===================================================================

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

Tandwielen. Katrollen

Tandwielen. Katrollen Met tandwielen kun je beweging van het ene apparaat overbrengen op een ander. Er zijn veel verschillende soorten tandwielen en de meeste apparaten maken er gebruik van. Met het aantal tandwielen kun je

Nadere informatie

voorbeeld Veegmachine Aantekeningen voor de leerkracht

voorbeeld Veegmachine Aantekeningen voor de leerkracht Design en technologie Mechanismen gebruiken kegelwielen, versnellende overbrenging, katrollen Testen, alvorens verbeteringen aan te brengen Veiligheidssystemen Wetenschap Afstanden meten Wrijving Wetenschappelijk

Nadere informatie

OVERBRENGINGEN II Hoofdstuk 4.5 t/m 4.10

OVERBRENGINGEN II Hoofdstuk 4.5 t/m 4.10 Schooljaar: 2015-2016 OVERBRENGINGEN II Hoofdstuk 4.5 t/m 4.10 KLAS 1A 1B 1C 1D 1E 1F Algemene Techniek H.H. Baromeo INHOUDSOPGAVE Inleiding 4.5. Van Rotatie naar Translatie 4.6. Van Translatie naar Rotatie

Nadere informatie

MA 1:1 MA 1:1 met touwomleiding MA 2:1 MA 2:1 met touwomleiding

MA 1:1 MA 1:1 met touwomleiding MA 2:1 MA 2:1 met touwomleiding K ATROLSYSTEMEN In een redding heeft het afdalen met het slachtoffer de voorkeur, dit is de snelste en eenvoudigste route. Niet in alle omgevingen is dit mogelijk, bijvoorbeeld in besloten ruimten, grotten,

Nadere informatie

werktuigkundige systemen vraagstukken en antwoorden

werktuigkundige systemen vraagstukken en antwoorden werktuigkundige systemen vraagstukken en antwoorden werktuigkundige systemen vraagstukken en antwoorden Jan C. Cool Dick H. Plettenburg VSSD VSSD Eerste druk 1990 Tweede druk 1993, 1999, 2000 en 2007

Nadere informatie

Uitwerkingen 1. ω = Opgave 1 a.

Uitwerkingen 1. ω = Opgave 1 a. Uitwerkingen Opgave π omtrek diameter Eén radiaal is de hoek, gemeten vanuit het middelpunt van een cirkel, waarbij de lengte van de boog gelijk is aan de straal. c. s ϕ r d. ϕ ω t Opgave π (dus ongeveer

Nadere informatie

We gaan een auto bouwen waar ook wedstrijden mee gehouden worden! Wil jij weten hoe? Kijk maar snel!

We gaan een auto bouwen waar ook wedstrijden mee gehouden worden! Wil jij weten hoe? Kijk maar snel! We gaan een auto bouwen waar ook wedstrijden mee gehouden worden! Wil jij weten hoe? Kijk maar snel! We gaan de auto maken met een muizenval als aandrijving! Zo ziet die van mij eruit: Als we zelf zo n

Nadere informatie

Ketting- en riemoverbrenging

Ketting- en riemoverbrenging Ketting- en riemoverbrenging Inhoudsopgave De ketting Blz. 1 Kort geschiedenisoverzicht Blz. 2 Toepassingen Tand- en kettingwielen Voor- en nadelen Blz. 3 Duwketting Riemoverbrengingen Blz. 3 Geschiedenis

Nadere informatie

Veegmachine. Notities voor de leerkracht. Wetenschap Afstanden meten Wrijving Wetenschappelijk onderzoek

Veegmachine. Notities voor de leerkracht. Wetenschap Afstanden meten Wrijving Wetenschappelijk onderzoek Notities voor de leerkracht Veegmachine Wetenschap Afstanden meten Wrijving Wetenschappelijk onderzoek Design en technologie Mechanismen gebruiken kegelwielen, versnellende overbrenging, katrollen Testen,

Nadere informatie

Educatief pakket. Breng TECHNIEK over. Een introductie tot vier mechanische overbrengingen

Educatief pakket. Breng TECHNIEK over. Een introductie tot vier mechanische overbrengingen Educatief pakket Breng TECHNIEK over Een introductie tot vier mechanische overbrengingen Colofon Dit educatief pakket werd gerealiseerd door Technopolis, het Vlaamse doe-centrum voor wetenschap en technologie

Nadere informatie

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD 1. LESBEGIN : Probleemstelling: hoe komt het dat de stripfiguur minder inspanning moet leveren door gebruik te maken van een katrol? Vroeger moest er heel wat arbeid geleverd worden in tegenstelling tot

Nadere informatie

PNI-analyse Ideeën mindmap

PNI-analyse Ideeën mindmap PNI-analyse Ideeën mindmap Versnellingen Snelheden bepalen Minder kracht hoeven leveren om sneller vooruit te komen. Groot mechanisme. Kleine fout kan fataal zijn. Meer bescherming nodig. Klem gevaar.

Nadere informatie

Eenparige cirkelvormige beweging

Eenparige cirkelvormige beweging Eenparige cirkelvormige beweging Inleidende proef Begrip eenparige cirkelvormige beweging (ECB) definitie Een beweging gebeurt eenparig cirkelvormig als de beweging in dezelfde zin gebeurt, op een cirkelbaan

Nadere informatie

Inleiding kracht en energie 3hv

Inleiding kracht en energie 3hv Inleiding kracht en energie 3hv Opdracht 1. Wat doen krachten? Leg uit wat krachten kunnen doen. Opdracht 2. Grootheden en eenheden. Vul in: Grootheid Eenheid Andere eenheid Naam Symbool Naam Symbool Naam

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

jaar: 1990 nummer: 06

jaar: 1990 nummer: 06 jaar: 1990 nummer: 06 In een wagentje zweeft een ballon aan een koord en hangt een metalen kogel via een touw aan het dak (zie figuur). Het wagentje versnelt in de richting en in de zin aangegeven door

Nadere informatie

Arbeid, vermogen en rendement

Arbeid, vermogen en rendement Arbeid, vermogen en rendement Formules Arbeid Arbeid is een maat van het werk dat geleverd wordt door een krachtbron om een voorwerp te verplaatsen. Als een kracht een verplaatsing tot gevolg heeft dan

Nadere informatie

1 Monumenten. 32 x tips bij Breinkrakers. Tips en uitleg naar: 32 Breinkrakers 2003 SCHUBI Lernmedien AG, Schaffhausen service@schubi.nl www.schubi.

1 Monumenten. 32 x tips bij Breinkrakers. Tips en uitleg naar: 32 Breinkrakers 2003 SCHUBI Lernmedien AG, Schaffhausen service@schubi.nl www.schubi. 1 Monumenten 1 Monumenten Afgelopen nacht heeft een onbekende dief van alle monumenten in de stad de naamborden verwijderd. Deze dief heeft ook alle parkborden meegenomen. De burgemeester heeft meteen

Nadere informatie

Rekenmachine met grafische display voor functies

Rekenmachine met grafische display voor functies Te gebruiken rekenmachine Duur Rekenmachine met grafische display voor functies 100 minuten 1/5 Opgave 1. Een personenauto rijdt met een beginsnelheid v 0=30 m/s en komt terecht op een stuk weg waar olie

Nadere informatie

Rollend meetwiel. Notities voor de leerkracht. Wetenschap Afstanden meten Schaalverdelingen kalibreren Wetenschappelijk onderzoek

Rollend meetwiel. Notities voor de leerkracht. Wetenschap Afstanden meten Schaalverdelingen kalibreren Wetenschappelijk onderzoek Notities voor de leerkracht Rollend meetwiel Wetenschap Afstanden meten Schaalverdelingen kalibreren Wetenschappelijk onderzoek Design en technologie Mechanismen gebruiken overbrengingsverhouding, vertragende

Nadere informatie

Aandrijving. Aandrijftechnieken

Aandrijving. Aandrijftechnieken Aandrijving In dit hoofdstuk zal gekeken worden naar de verschillende aandrijftechnieken of het verstandig is om voet- of handaandrijving te vragen en of dit synchroon of asynchroon uitgevoerd dient te

Nadere informatie

Oefentoets krachten 3V

Oefentoets krachten 3V (2p) Welke drie effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? Verandering van richting, vorm en snelheid. 2 (3p) Ans trekt met een kracht van 50 N aan de kist. Welke drie krachten spelen hier een rol?

Nadere informatie

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur

Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1979 Vrijdag 8 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Dit examen bestaat uit 4 opgaven ft Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van

Nadere informatie

2.1 Bepaling van een eenparige rechtlijnige beweging...39

2.1 Bepaling van een eenparige rechtlijnige beweging...39 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 KINEMATICA...17 1 Inleidende begrippen...19 1.1 Rust en beweging van een punt...19 1.1.1 Toestand van beweging...19 1.1.2 Toestand van rust...20 1.1.3 Positie van een punt...20

Nadere informatie

MECHANICA. Laboratorium RACEAUTO. Constructies 1 tot en met 30

MECHANICA. Laboratorium RACEAUTO. Constructies 1 tot en met 30 4 MECHANICA Laboratorium RACEAUTO Constructies 1 tot en met 0 1-Plaatsing boven elkaar van twee balken -Plaatsing boven elkaar van balken met twee spijkers -Verbinding van balken 4-Plaatsing boven elkaar

Nadere informatie

Woord vooraf. Opdrachten. Evaluatie. Een overzicht van de eindtermen technologische opvoeding die met de opdrachten in deze lesbrief behandeld worden.

Woord vooraf. Opdrachten. Evaluatie. Een overzicht van de eindtermen technologische opvoeding die met de opdrachten in deze lesbrief behandeld worden. Woord vooraf Techniek is een prachtig huis met vele kamers. Als leerkracht technologische opvoeding bent u uitstekend geplaatst om jongeren met een technische knobbel te begeleiden op hun ontdekkingstocht

Nadere informatie

Bewerkingen met krachten

Bewerkingen met krachten 21 Bewerkingen met krachten Opgeloste Vraagstukken 2.1. Bepaal het moment van de kracht van 2N uir Fig. 2-3 rond het punt O. Laat de loodrechte OD neer vanuit O op de rechte waarlangs de kracht van 2N

Nadere informatie

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding) De bepaling van de positie van een onderwatervoertuig (inleiding) juli 2006 Bepaling positie van een onderwatervoertuig. Inleiding: Het volgen van onderwatervoertuigen (submersibles, ROV s etc) was in

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-II Opgave 1 Radio op zonlicht en spierkracht De radio die in figuur 1 is afgebeeld, heeft een oplaadbare batterij. figuur 1 In de volle batterij is 2,67 kj energie opgeslagen. Bij een bepaalde stand van de

Nadere informatie

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg Mkv Dynamica 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg 2 /3 g 5 /6 g 1 /6 g 1 /5 g 2 kg 2. Variant1: Een wagentje met massa m1

Nadere informatie

Krachtpatsers. Primair Onderwijs. Oosterdok 2 1011 VX Amsterdam tel 0900 91 91 200 ( 0,10 p/min.) info www.e-nemo.nl e-mail info@e-nemo.

Krachtpatsers. Primair Onderwijs. Oosterdok 2 1011 VX Amsterdam tel 0900 91 91 200 ( 0,10 p/min.) info www.e-nemo.nl e-mail info@e-nemo. Krachtpatsers Primair Onderwijs ontdekkingsreis tussen fantasie en werkelijkheid Oosterdok 2 1011 VX Amsterdam tel 0900 91 91 200 ( 0,10 p/min.) info www.e-nemo.nl e-mail info@e-nemo.nl LESMATERIAAL KRACHTPATSERS

Nadere informatie

TOELATINGSEXAMEN NATIN 2009

TOELATINGSEXAMEN NATIN 2009 MINISTERIE VAN ONERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENUREAU TOELATINGSEXAMEN NATIN 2009 VAK : TEHNISH INZIHT ATUM : INSAG 07 JULI 2009 TIJ : 09.45.5 UUR EZE TAAK ESTAAT UIT 30 ITEMS. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

OVERBRENGINGSMECHANISMEN

OVERBRENGINGSMECHANISMEN OVERBRENGINGSMECHANISMEN Woord vooraf TECHNIEK IS EEN PRACHTIG HUIS MET VELE KAMERS. U, ALS LEERKRACHT TECHNOLOGISCHE OPVOEdING, BENT UITSTEKENd GEPLAATST OM jongeren MET EEN TECHNISCHE KNOBBEL door dat

Nadere informatie

KNOPEN. Theoriecursus knopen Jeugdbrandweer Gent

KNOPEN. Theoriecursus knopen Jeugdbrandweer Gent KNOPEN Theoriecursus knopen Jeugdbrandweer Gent Jordie Watté 2013 Pagina 1 van 13 Pagina 2 van 13 Knopen Voorwoord Beste jeugdbrandweerlid, Deze cursus is een theoretisch naslagwerk dat je doorheen je

Nadere informatie

Layout_Ne.qxd 30.09.2004 18:06 Uhr Seite 61 P ROFI M ECHANIC + STATIC B EGELEIDEND BOEKJE. Inhoud

Layout_Ne.qxd 30.09.2004 18:06 Uhr Seite 61 P ROFI M ECHANIC + STATIC B EGELEIDEND BOEKJE. Inhoud Layout_Ne.qxd 30.09.2004 18:06 Uhr Seite 61 Machines in onze omgeving blz. 62 Wat is mechanica? blz. 62 De elektromotor blz. 62 Wormwieloverbrenging blz. 63 Slagboom blz. 63 Draaitafel blz. 63 Tandwieloverbrenging

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus, EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 Vrijdag 19 augustus, 9.30-11.30 uur \,._, NATUUR- EN SCHEIKUNDE I (Natuurkunde) Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie

Nadere informatie

Bouw zelf een windmolen

Bouw zelf een windmolen Bouw zelf een windmolen Met dit bouwplan is een windmolen maken niet moeilijk! Bouw thuis of op school een echte windmolen die een klein lampje (LED) laat branden. Aan het einde van de beschrijving vind

Nadere informatie

jaar: 1989 nummer: 25

jaar: 1989 nummer: 25 jaar: 1989 nummer: 25 Op een hoogte h 1 = 3 m heeft een verticaal vallend voorwerp, met een massa m = 0,200 kg, een snelheid v = 12 m/s. Dit voorwerp botst op een horizontale vloer en bereikt daarna een

Nadere informatie

WIELEN. STAP 3 Monteer op dezelfde manier een as met het kleine wiel. Verbind ze met het elastiek.

WIELEN. STAP 3 Monteer op dezelfde manier een as met het kleine wiel. Verbind ze met het elastiek. 1 WAT GA JE DOEN? Je gaat ontdekken wat er gebeurt als je grote en kleine wielen met een elastiekje verbindt. Wat gebeurt er als je aan het grote wiel draait en aan het kleine? We gaan ook nog een kleurenmenger

Nadere informatie

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA) Theorie In werkblad 1 heb je geleerd dat krachten een snelheid willen veranderen. Je kunt het ook omdraaien, als er geen kracht werkt, dan verandert

Nadere informatie

10 Had Halley gelijk: worden de maanden korter?

10 Had Halley gelijk: worden de maanden korter? 10 Had Halley gelijk: worden de en korter? Dit is de laatste module. We kunnen nu (eindelijk!) terugkomen op de vraag waar we twee jaar geleden mee begonnen. Terugblik In 1695 had de Engelse astronoom

Nadere informatie

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo 1 Arbeid verrichten 1 a) = 0 b) niet 0 en in de richting van de beweging c) =0 d) niet 0 e tegengesteld aan de beweging 2 a) De wrijvingskracht

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2007 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur natuurkunde 1 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 73 punten te behalen.

Nadere informatie

Aluminium frames: Voordelen: Betaalbare fiets frames, het is erg licht en stijf te maken en het roest niet.

Aluminium frames: Voordelen: Betaalbare fiets frames, het is erg licht en stijf te maken en het roest niet. Materiaal- en overbrengingsoriëntatie In dit hoofdstuk zal gekeken worden van welke materialen het vluchtvoertuig gemaakt zou kunnen worden. Daarnaast zal gekeken worden welke overbrengingsmechanismen

Nadere informatie

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden?

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden? jaar: 1989 nummer: 16 Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden? o a. (5N, 5N, 15N) o b. (5N, 1ON, 20N) o c. (10N, 15N, 20N) o d. iedere bovenstaande

Nadere informatie

voorbeeld Zonnewagen Aantekeningen voor de leerkracht

voorbeeld Zonnewagen Aantekeningen voor de leerkracht Wetenschap Energie omzetting Energie overbrenging Krachten en beweging Wetenschappelijk onderzoek Design en technologie Verbeteringen door technisch design Onderdelen aan elkaar monteren Evalueren Mechanismen

Nadere informatie

Examen mechanica: oefeningen

Examen mechanica: oefeningen Examen mechanica: oefeningen 22 februari 2013 1 Behoudswetten 1. Een wielrenner met een massa van 80 kg (inclusief de fiets) kan een helling van 4.0 afbollen aan een constante snelheid van 6.0 km/u. Door

Nadere informatie

3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1

3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1 3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1 Zie: http://www.math.nyu.edu/~crorres/archimedes/contents.html Archimedes begreep dat met een kleine kracht een zwaar voorwerp kan worden opgetild. Daartoe

Nadere informatie

HANDLEIDING STUREN VAN TRANSPORTBANDEN

HANDLEIDING STUREN VAN TRANSPORTBANDEN 1 HANDLEIDING STUREN VAN TRANSPORTBANDEN 1. INLEIDING Hiermede willen wij pogen een kleine hulp te geven om bij scheeflopende banden de oorzaak of eventuele oplossingen hiervan te vinden. Als een band

Nadere informatie

HANDLEIDING BUISMOTOREN SERIE 45, 55, 59, 64 M

HANDLEIDING BUISMOTOREN SERIE 45, 55, 59, 64 M Technische gegevens M-type buismotoren zijn bedoeld voor de geautomatiseerde werking van rolluiken buiten en rolpoorten. Ze beschikken over een kop voor noodopening en de poorten of rolluiken kunnen worden

Nadere informatie

O-KAARTJES EXP 8B.indd 1 20-06-2005 10:56:1

O-KAARTJES EXP 8B.indd 1 20-06-2005 10:56:1 O-KAARTJES EXP 8B.indd 1 20-06-2005 10:56:1 1 Schachten (Bovenkant van het bouwmodel. Je kunt niet alles zien) In het begin konden we de vuursteen zo uit het bos halen. Je hoefde maar even te graven en

Nadere informatie

Project Taak 2 Aandrijftechnieken

Project Taak 2 Aandrijftechnieken Project Taak 2 Aandrijftechnieken Naam : Jim Klas: Bedrijf ecodrie Datum: 12-03-12 Praktijkopleider: Jan 1 Inhoudsopgaven Voorwoord 1.1.1 Productanalyse 1.1.2 De opdrachtgever 1.1.3 Wat moet er gebeuren

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting door F. 1363 woorden 30 januari 2016 4,1 5 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Krachten Op een voorwerp kunnen krachten werken: Het voorwerp kan een snelheid krijgen

Nadere informatie

Herhalingsopgaven 6e jaar

Herhalingsopgaven 6e jaar Herhalingsopgaven 6e jaar 1. Schijf A is door middel van een onuitrekbare rubber band verbonden met schijf B. Op schijf B is een grotere schijf C gemonteerd, zo dat ze draaien rond dezelfde as (zie figuur).

Nadere informatie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende

Nadere informatie

De condensator en energie

De condensator en energie De condensator en energie Belangrijkste onderdelen in de proeven De LEGO-condensator De condensator heeft een capaciteit van 1 Farad en is beschermd tegen een overbelasting tot 18 Volt. Wanneer de condensator

Nadere informatie

Transmissietechniek in motorvoertuigen (4)

Transmissietechniek in motorvoertuigen (4) Transmissietechniek in motorvoertuigen (4) E. Gernaat (ISBN 978-90-79302-02-4) 1 Transmissie met Continu Variabele Transmissie (CVT) Fig. 4.1 geeft een opgewerkte opstelling van een CVT-versnellingsbak

Nadere informatie

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten touw bal rubberkoord riem Figuur 1 Boksbal. Inleiding Boksers oefenen hun slagen niet alleen op levende tegenstanders, maar ook op muurmatten,

Nadere informatie

Education HANDLEIDING LEERKRACHT TANDWIELEN EN VERSNELLING ENKELVOUDIGE MACHINES

Education HANDLEIDING LEERKRACHT TANDWIELEN EN VERSNELLING ENKELVOUDIGE MACHINES Education HANDLEIDING LEERKRACHT TANDWIELEN EN VERSNELLING 78630 TANDWIELEN EN VERSNELLING Handleiding Leerkracht 96566-V3-10/14 2014 K NEX Limited Partnership Group and its licensors. K NEX Limited Partnership

Nadere informatie

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand: Lespakket wrijving Inleiding Wrijving is een natuurkundig begrip dat de weerstandskracht aanduidt, die ontstaat als twee oppervlakken langs elkaar schuiven, terwijl ze tegen elkaar aan gedrukt worden.

Nadere informatie

Werkbank voor mechanische aandrijvingen

Werkbank voor mechanische aandrijvingen Werkbank voor mechanische aandrijvingen 1 Waar gebruikt men mechanische aandrijvingen? Daar waar mechanische elementen nodig zijn om kracht over te dragen 2 Enkele voorbeelden van mechanische aandrijvingen

Nadere informatie

Digitaal aflezen van het-aantal-enden-per-minuut.

Digitaal aflezen van het-aantal-enden-per-minuut. Digitaal aflezen van het-aantal-enden-per-minuut. Na wat experimenteren hebben we op Daams Molen in Vaassen een oplossing gevonden om het aantal-enden-per-minuut direct digitaal af te lezen. Een fietscomputer

Nadere informatie

De locomotor. II km/h; IV km/h. HOOFDSTUK IV.

De locomotor. II km/h; IV km/h. HOOFDSTUK IV. HOOFDSTUK IV. De locomotor. 9. De benaming. Een locomotor is een kleine, door een verbrandingsmotor voortbewogen locomotief, welke hoofdzakelijk voor rangeerdoeleinden gebruikt wordt en zoo noodig ook

Nadere informatie

TECHNIEK project LEERLINGENBUNDEL. Jeroen De Meutter Olivier Foets Jeroen Smets

TECHNIEK project LEERLINGENBUNDEL. Jeroen De Meutter Olivier Foets Jeroen Smets TECHNIEK project LEERLINGENBUNDEL Jeroen De Meutter Olivier Foets Jeroen Smets 2 PROBLEEMSTELLING We gebruiken in ons leven enorm veel producten. Deze producten worden vaak op heel andere plaatsen gemaakt

Nadere informatie

Fietsparadox Fietsen is een alledaagse activiteit. Desalniettemin zijn er redenen genoeg om het bewegen van een fiets nader te onderzoeken.

Fietsparadox Fietsen is een alledaagse activiteit. Desalniettemin zijn er redenen genoeg om het bewegen van een fiets nader te onderzoeken. Charles Mathy Fietsen is een alledaagse activiteit. Desalniettemin zijn er redenen genoeg om het bewegen van een fiets nader te onderzoeken. Natuurkunde is uit, het aantal studenten neemt af. En natuurkunde

Nadere informatie

-Feest ½: De boot van Sinterklaas -Water ¾: De botenrace 3 Voorspelt en onderzoekt of voorwerpen blijven -Water ¾: De botenrace

-Feest ½: De boot van Sinterklaas -Water ¾: De botenrace 3 Voorspelt en onderzoekt of voorwerpen blijven -Water ¾: De botenrace In onderstaand schema staat met welke Tica-lessen u aan een doel uit de basisleerlijn Natuur en Techniek voor het SO u kunt werken. De Tica-lessen bevatten ook doelen op het gebied van taal (mondeling

Nadere informatie

112.187. Leerprogramma transmissie/overbrengingstechniek. Grondbeginselen van de aandrijftechniek met praktische en theoretische opgaven

112.187. Leerprogramma transmissie/overbrengingstechniek. Grondbeginselen van de aandrijftechniek met praktische en theoretische opgaven 112.187 Leerprogramma transmissie/overbrengingstechniek Grondbeginselen van de aandrijftechniek met praktische en theoretische opgaven Inhoud: Trektransmissie - Kettingtransmissie - Riemtransmissie Wieltransmissie:

Nadere informatie

Windmolen. Notities voor de leerkracht

Windmolen. Notities voor de leerkracht Notities voor de leerkracht Windmolen Wetenschap Krachten en beweging Duurzame energie Gewicht meten Tijd meten Kracht Oppervlakte Eerlijk testen Invangen, opslaan en gebruiken van energie Wetenschappelijk

Nadere informatie

Generated by Foxit PDF Creator Foxit Software http://www.foxitsoftware.com For evaluation only. BMX race fiets

Generated by Foxit PDF Creator Foxit Software http://www.foxitsoftware.com For evaluation only. BMX race fiets BMX race fiets Koop een fiets die zo goed mogelijk bij jouw lichaam past. Dat wil zeggen dat hij niet te klein maar ook niet te groot moet zijn. Hij moet aangepast zijn voor jouw lichaamslengte en kracht.

Nadere informatie

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden

Nadere informatie

Technologie. Een tandje bijsteken. In samenwerking met: Naam: Klas:

Technologie. Een tandje bijsteken. In samenwerking met: Naam: Klas: WO Technologie Een tandje bijsteken In samenwerking met: Naam: Klas: VOORWOORD Dit boekje werd speciaal voor jou gemaakt. Je kan hier op een leuke manier, met veel proeven en experimenten, nieuwe dingen

Nadere informatie

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde januari Beschikbare tijd: 2 klokuren Nationale Natuurkunde Olympiade Eerste ronde januari 2009 Beschikbare tijd: 2 klokuren Lees dit eerst! OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2009 Voor je liggen de opgaven

Nadere informatie

5. Oefeningen. Opdracht 1

5. Oefeningen. Opdracht 1 5. Oefeningen Opdracht 1 Teken de draairichting met een pijl onder de volger (en het tussentandwiel). Kleur de drijver Ä Groen wanr het toerental t.o.v. de volger daalt Ä rood wanr het toerental t.o.v.

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Boekje snelheden en bewegen Een beweging kan je op verschillende manieren vastleggen: Fotograferen met tussenpozen, elke foto is een gedeelte van een beweging Stroboscopische

Nadere informatie

Richtlijnen BMX fiets

Richtlijnen BMX fiets Richtlijnen BMX fiets (Let op, dit zijn richtlijnen, deze kunnen voor de één net anders zijn dan voor de ander) Alle op- of aanmerkingen of aanvullingen zijn van harte welkom! Stuur je aanvulling naar:

Nadere informatie