T2b L1 De ruimte of het heelal Katern 1

Transcriptie

1

2 Het heelal of de kosmos is de ruimte waarin de zon, de maan en de sterren zich bevinden. Het heelal bestaat uit een oneindig aantal hemellichamen waarvan er steeds nieuwe ontdekt worden. De hemellichamen die we s nachts aan de hemel zien verschijnen zijn sterren zoals onze eigen zon, vele miljoenen miljoenen kilometers ver. Waarom zien we s nachts geen planeten of manen?

3 Een ster of zon is een enorme plasmabol. De temperatuur in de kern bedraagt 15 miljoen C, aan de oppervlakte slechts 6000 C. Afstanden in het heelal zijn onmetelijk ver. Daarom wordt er sinds lang in lichtjaren gemeten. Eén lichtjaar ver is de afstand die het licht in 1 jaar aflegt aan km/s. Reken je even uit? km/s x 60 x 60 x 24 x 365 = km

4 Ons zonnestelsel De zon is het centrum van ons zonnestelsel. Rond onze zon die we origineel zon noemen draaien 8 planeten. Daarbij ook nog eens meer dan 60 manen of satellieten. Ezelsbruggetje: MV A MJSUN Maak Van Acht Meter Japanse Stof Uw Nachtjapon 1. Mercurius 2. Venus 3. Aarde 4. Mars 5. Jupiter 6. Saturnus 7. Uranus 8. Neptunus Ons zonnestelsel

5 Hemellichamen die rond een zon draaien noemen wij planeten. Ons zonnestelsel telt 8 planeten. Onderzoek uit 2013 toont aan dat enkel in ons melkwegstelsel een 400 miljard andere planeten aanwezig zijn. Elke zon zou gemiddeld 1 planeet hebben. Tot nu toe zijn er een 4696-tal planeten ontdekt die mogelijk leven ondersteunen. (Kepler telescoop 2015)

6 Hemellichamen die rond een planeet draaien worden satellieten of manen genoemd. Iedereen kent nu wel onze maan die we heel eenvoudig maan noemen. Ook de Maan (Latijn: Luna) draait rond haar as terwijl ze rond onze Aarde draait. Deze twee draaiingen lopen precies gelijk zodat wij, als aardlingen, steeds dezelfde kant van de maan zien. De maan draait in 28 dagen een toertje rond de Aarde. De gemiddelde afstand Aarde-Maan bedraagt km. Niet alleen de Aarde heeft een maan, Mars heeft er bijvoorbeeld 2, Jupiter 61, Saturnus 56, enz. Verhoudingen in de ruimte

7 Alhoewel wij reeds heel ver in de ruimte kunnen kijken en steeds nieuwe hemellichamen ontdekken, moeten we toegeven dat het heelal nog steeds een groot mysterie is. Met grote telescopen bestuderen astronomen het heelal of universum. Grote verzamelingen sterren noemen we een melkwegstelsel of sterrenstelsel. Het melkwegstelsel waarin onze Aarde ligt telt zo n 400 miljard sterren.

8 De zon geeft warmte en licht aan de planeten en satellieten. De oppervlaktetemperatuur hebben we aan de zon te danken. Het feit dat we de maan kunnen zien is door weerkaatsing van het zonlicht. Planeten en manen geven zelf geen licht af. s Nachts koelt het enorm af doordat we geen direct zonlicht meer ontvangen. Overdag warmt het opnieuw op. Hoe komt het toch dat we de maan steeds anders te zien krijgen? De vorm van de maan blijft steeds hetzelfde. Steeds wordt een helft van de maan beschenen, maar dat zien we niet altijd. Wij zien enkel het verlichte stuk van de maan. Naarmate de maan zijn omloop verder zet zien we de verschillende maangestalten.

9 Indien de Zon, de Aarde en de Maan op één lijn in de ruimte komen te staan krijgen we een eigenaardig verschijnsel. Het zonlicht dat bedoeld is voor de maan wordt door de Aarde geblokkeerd. De maan staat plots in de schaduw van de Aarde waardoor we over een maansverduistering spreken. Maansverduistering

10 Indien de Zon, de Maan en de Aarde op één lijn in de ruimte komen te staan krijgen we een ander eigenaardig verschijnsel. De maan die tussen Aarde en Zon staat houdt, zorgt voor schaduw op onze planeet. Dit verschijnsel is heel plaatselijk en is na een paar minuten ook voorbij. Zonsverduistering