Versie Documentversie: 1.4 SP User Guide: SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office

Transcriptie

1 Versie Documentversie: 1.4 SP User Guide: SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office

2 Inhoudsopgave 1 Over deze handleiding Voor wie is deze handleiding bedoeld? Gebruikersprofielen Het documentatiepakket Aan de slag Wat is SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office? Werken met Analysis in Microsoft Excel 2007 en Met Analysis werken in Microsoft PowerPoint 2007 and Werken met Analysis in Microsoft Excel Werkmappen maken Werkmappen maken en beheren Een gegevensbron invoegen in een werkmap Een gegevensbron invoegen in een standaardwerkmap BEx Query Designer voor bewerking van gegevensbron aanroepen Gegevensbronnen invoegen met behulp van BW-werkruimten Een werkmap openen Een werkmap opslaan De naam van een werkmap wijzigen Een werkmap verwijderen Analysis vanuit een BW-systeem starten Een BEx-werkmap converteren Opmaakmodellensets definiëren voor kruistabellen SAP-celstijlen Een opmaakmodellenset toepassen Een opmaakmodellenset maken Een opmaakmodellenset delen Een opmaakmodellenset verwijderen Andere onderdelen invoegen Een dynamisch diagram invoegen Een watervaldiagram invoegen Een infoveld invoegen Een filter invoegen Werken met formules Een formule maken SAPGetData SAPGetDimensionDynamicFilter SAPGetDimensionEffectiveFilter rechten voorbehouden. Inhoudsopgave

3 3.4.5 SAPGetDimensionInfo SAPGetDimensionStaticFilter SAPGetDisplayedMeasures SAPGetInfoLabel SAPGetMeasureFilter SAPGetMember SAPGetSourceInfo SAPGetUniformScaling SAPGetVariable SAPGetWorkbookInfo SAPListOf SAPListOfDimensions SAPListOfDynamicFilters SAPListOfEffectiveFilters SAPListOfMembers SAPListOfMessages SAPListOfStaticFilters SAPListOfVariables SAPSetFilterComponent Kruistabelcellen converteren naar formules Een kruistabel converteren naar een formule Met macro's werken SAPAddMessage SAPCallMemberSelector SAPExecuteCommand SAPExecutePlanningFunction SAPExecutePlanningSequence SAPGetCellInfo SAPGetProperty SAPLogon SAPMoveDimension SAPSetFilter SAPSetPlanParameter SAPSetRefreshBehaviour SAPSetVariable Analysis-functies gebruiken Analyse van UI-onderdelen weergeven/verbergen Het Analysis-lint uitbreiden Callbacks gebruiken LastError-informatie gebruiken Syntaxis voor het invoeren van waarden Inhoudsopgave rechten voorbehouden. 3

4 4 Gegevens analyseren Gegevens analyseren met het ontwerpvenster Het tabblad Analyse Het tabblad Informatie Het tabblad Onderdelen Vernieuwen pauzeren Onderdelen beheren in het ontwerpvenster Aanwijzingen Aanwijzingswaarden definiëren Varianten gebruiken Werkmapeigenschappen selecteren voor aanwijzingen Gegevens filteren Leden filteren Filtermeetwaarden Met BEx-voorwaarden werken in Analysis Nullen in rijen en kolommen weergeven/verbergen Gegevens sorteren Waarden sorteren Leden sorteren Werken met hiërarchieën Dimensies met hiërarchieën in een analyse opnemen Enkele dimensies als een hiërarchie weergeven Nieuwe meetwaarden berekenen Een nieuwe meetwaarde berekenen aan de hand van beschikbare meetwaarden Een nieuwe meetwaarde toevoegen gebaseerd op een beschikbare meetwaarde Voorwaardelijke opmaak definiëren Een voorwaardelijke opmaak definiëren Voorwaardelijke opmaak bewerken De weergave van leden, meetwaarden en totalen definiëren De weergave van leden definiëren De weergave van de meetwaarden definiëren De weergave van de totalen definiëren Spring naar een doel met Ga naar Een opmerking in een gegevenscel plaatsen SAP HANA-gegevens analyseren SAP HANA-gegevensbronnen analyseren Planningsgegevens Gegevens handmatig plannen Gegevens plannen met planningsobjecten Planningsgegevens opnieuw berekenen rechten voorbehouden. Inhoudsopgave

5 6.4 Planningsgegevens opslaan Cellen vergrendelen De wijzigingen ongedaan maken tijdens het plannen van gegevens Schakelen tussen weergave- en wijzigingsmodus Presentaties maken Een dia maken vanuit Microsoft Excel Presentatie-instellingen Webtoepassingen creëren Analysis gebruiken in andere SAP BusinessObjects-toepassingen Een analyseweergave opslaan Een analyseweergave invoegen Een gegevensbron exporteren naar de SAP BusinessObjects Design Studio Planning Beperkingen berekening vooraf Instellingen Gebruikersinstellingen Geavanceerde instellingen Platforminstellingen Ondersteuningsinstellingen Problemen oplossen De Analysis-invoegtoepassing inschakelen na een systeemcrash (Microsoft Office 2007 en hoger) De Analysis-invoegtoepassing inschakelen na een systeemcrash (Microsoft Excel 2003) Problemen met het maken van Microsoft PowerPoint-dia's oplossen Inhoudsopgave rechten voorbehouden. 5

6 1 Over deze handleiding 1.1 Voor wie is deze handleiding bedoeld? Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die geïnteresseerd zijn in het maken en analyseren van werkmappen met SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office. 1.2 Gebruikersprofielen Er zijn drie gebruikersprofielen voor SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office: Maker werkmap Gebruikers die werkmappen maken en beheren welke zijn gebaseerd op SAP BEx-query s, queryweergaven en SAP NetWeaver BW InfoProvider. Gegevensanalist Gebruikers die in bestaande werkmappen navigeren en de bijbehorende gegevens analyseren. Ze kunnen ook werkmappen in een Microsoft PowerPoint-presentatie opnemen en de analyse aldaar voortzetten. Beheerder IT-specialisten die SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office installeren, configureren en beheren. Ze wijzen ook beveiligingsrechten en autorisaties toe aan makers van werkmappen en aan analisten. Neem contact op met uw IT-beheerder als uw bestaande profiel moet worden gewijzigd. 1.3 Het documentatiepakket Het documentatiepakket voor SAP BusinessObjects Analysis, Microsoft Office-editie, bevat de volgende handleidingen en online Help-producten: Tip Deze handleidingen en zelfstudies worden regelmatig bijgewerkt en uitgebreid. Controleer of u de nieuwste versie hebt door de SAP Help Portal en het SAP Community Network regelmatig te raadplegen. Administrator Guide De beheerdersgids bevat gedetailleerde informatie die een gebruiker nodig heeft voor het installeren, configureren en beheren van de Microsoft Office-editie. De handleiding is beschikbaar op de SAP Help Portal. 6 rechten voorbehouden. Over deze handleiding

7 Gebruikershandleiding De Gebruikershandleiding bevat de conceptuele informatie, procedures en het referentiemateriaal die een gebruiker nodig heeft om Microsoft Office Excel-werkmappen en PowerPoint-dia's te maken en analyseren met de editie voor Microsoft Office. De handleiding is beschikbaar op de SAP Help Portal. Online Help De online-help bevat dezelfde informatie als de gebruikershandleiding. Deze kan worden aangeroepen door op de knop Help te klikken in de groep Instellingen op het tabblad Analysis. Ga met de cursor naar een veld op het lint en druk op F1 om de contextgevoelige Help te openen. Voor dialoogvensters kunt u naar de contextgevoelige Help gaan door op F1 te drukken wanneer het dialoogvenster geopend is. De handleiding Nieuwe functies In de handleiding Nieuwe functies voor SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office staat een volledige lijst met nieuwe en aangepaste functies voor SAP BusinessObjects Analysis sinds de vorige release. De handleiding is beschikbaar op de SAP Help Portal. elearning-zelfstudies Aan de hand van zelfstudies wordt het gebruik van SAP BusinessObjects Analysis uitgelegd. Deze bieden u een snelle introductie van verschillende functies zodat u de basisbeginselen kunt leren om met de invoegtoepassing te werken. Daarnaast bieden de zelfstudies een eerste indruk van de look-en-feel. De zelfstudies zijn beschikbaar in het SAP Community Network op Opmerking Hoewel SAP BusinessObjects Analysis, OLAP-editie erg op SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office lijkt, heeft het een eigen documentatiepakket, inclusief handleiding en online-help. Over deze handleiding rechten voorbehouden. 7

8 2 Aan de slag 2.1 Wat is SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office? SAP BusinessObjects Analysis, editie voor Microsoft Office, is een Microsoft Office-invoegtoepassing die voorzieningen biedt voor een multidimensionale analyse van OLAP-bronnen in Microsoft Excel, MS Excelwerkmaptoepassingsontwerp, en het maken van BI-presentaties met MS PowerPoint. De invoegtoepassing is beschikbaar voor de volgende versies van Microsoft Office: Microsoft Office 2013 (Excel en PowerPoint) Microsoft Office 2010 (Excel en PowerPoint) Microsoft Office 2007 (Excel en PowerPoint) Microsoft Office 2003 (Excel) In de editie voor Microsoft Office kunt u SAP BEx-query's, queryweergaven en SAP Netweaver BW InfoProvider als gevensbronnen gebruiken. De gegevens worden in de werkmap weergegeven als kruistabellen. U kunt meerdere kruistabellen invoegen in een werkmap met gegevens uit verschillende bronnen en systemen. Als de werkmap door verschillende gebruikers zal worden gebruikt, is het ook nuttig om informatievelden toe te voegen met informatie over de gegevensbron en de filterstatus. Met het ontwerpvenster kunt u de gegevens analyseren en de weergave van de gegevens wijzigen. U kunt de weer te geven dimensies en meetwaarden op eenvoudige wijze toevoegen en verwijderen met slepen en neerzetten. Als u de werkmap niet na elke stap wilt vernieuwen, kunt u het vernieuwen onderbreken terwijl u een kruistabel maakt. Na deze onderbreking worden alle wijzigingen tegelijkertijd toegepast. U kunt uw analyse verfijnen met voorwaardelijke opmaak, filters, aanwijzingen, berekeningen en weergavehiërarchieën. U kunt ook diagrammen aan uw analyse toevoegen. Als u de status van uw navigatie wilt bijhouden, kunt u deze opslaan als analyseweergave. Andere gebruikers kunnen dan uw analyse hergebruiken. Voor een meer geavanceerd werkmapontwerp bevat de editie voor Microsoft Office een speciale reeks functies in Microsoft Excel om toegang te verkrijgen tot gegevens en metagegevens van aangesloten BW-systemen. Er zijn ook een aantal API-functies beschikbaar die u kunt gebruiken met de Visual Basic Editor om gegevens en setwaarden te filteren voor BW-variabelen. U kunt uw bedrijfsgegevens ook plannen op basis van de huidige gegevens in uw gegevensbron. U kunt de planningsgegevens handmatig invoeren, maar ook automatisch met behulp van de planningsfuncties en planningsvolgorden van SAP NetWeaver BW Integrated Planning. Analysis, editie voor Microsoft Office moet op uw lokale computer zijn geïnstalleerd. U kunt rechtstreeks een verbinding maken met het SAP NetWeaver BW-systeem of u kunt verbinding maken via een Business Intelligenceplatform (SAP BusinessObjects Enterprise of SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform) om gegevensbronnen op te nemen. U kunt beide platforms gebruiken, het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform en het SAP NetWeaver-platform, om werkmappen en presentaties op te slaan en te delen. Met het Business Intelligence-platform kunt u werkmappen en presentaties met hun navigatiestatus opslaan in een centraal beheersysteem en deze analyseweergaven hergebruiken in andere toepassingen, zoals SAP Crystal Reports of Analysis, OLAP-editie. Voor een eerste indruk van de weergave en werking van de invoegtoepassing kunt u een de Analysis elearningzelfstudie bekijken. Deze zijn beschikbaar in het SAP Community Network op DOC rechten voorbehouden. Aan de slag

9 2.2 Werken met Analysis in Microsoft Excel 2007 en 2010 In Microsoft Excel 2007 is Analysis beschikbaar als een afzonderlijk tabblad in het lint. Het lint is een deel van de Microsoft Office-gebruikersinterface boven de hoofdwerkruimte die opdrachten en opties weergeeft. Het vervangt menu's en werkbalken vanaf het Microsoft Office 2007-systeem. Bepaalde Analysis-opties zijn beschikbaar via de knop Microsoft Office. In Microsoft Excel 2010 is Analysis ook beschikbaar als een afzonderlijk tabblad op het lint. Het tabblad voor Analysis komt overeen met het tablad in Microsoft Office De opties die beschikbaar zijn via de knop Microsoft Office in Microsoft Excel 2007 zijn beschikbaar in het linttabblad onder Bestand Analysis in Microsoft Excel In deze handleiding worden de procedures met het lint beschreven. De meeste van deze opties zijn ook beschikbaar in het snelmenu. Het tabblad Analysis bevat de volgende groepen: Gegevensbron Ongedaan maken Gegevensanalyse Weergeven Onderdeel invoegen Extra Planning Designgebied Instellingen In de volgende tabellen worden de groepen en hun opties beschreven. Knop Microsoft Office De volgende opties zijn beschikbaar via de knop Microsoft Office. Pictogram Beschrijving Gegevensbron openen Meer informatie: Een gegevensbron invoegen in een standaardwerkmap [pagina 26] Werkmap openen Dit pictogram wordt weergegeven wanneer er maar één platform is ingeschakeld. Meer informatie: Een werkmap openen [pagina 32] Werkmap openen Werkmap openen vanaf SAP BusinessObjects BI-platform. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Aan de slag rechten voorbehouden. 9

10 Pictogram Beschrijving Werkmap openen Werkmap openen vanaf SAP NetWeaver. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. BEx-werkmap converteren BEx-werkmap maar Analysis-werkmap converteren. Meer informatie: Een BEx-werkmap converteren [pagina 35] Werkmap opslaan Dit pictogram wordt weergegeven wanneer er maar één platform is ingeschakeld. Meer informatie: Een werkmap opslaan [pagina 33] Werkmap opslaan Werkmap opslaan naar SAP BusinessObjects BI-platform. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Werkmap opslaan Werkmap opslaan naar SAP NetWeaver. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Groep Gegevensbron Pictogram Beschrijving Gegevensbron invoegen Gegevens uit een bronsysteem in een kruistabel invoegen. Meer informatie: Een gegevensbron invoegen in een werkmap [pagina 24] Alles vernieuwen Alle gegevensbronnen vernieuwen. De gegevensbronnen worden bijgewerkt met de overeenkomende gegevens van de server en de kruistabellen worden opnieuw getekend. Meer informatie: Het tabblad Onderdelen [pagina 91] Werkruimten - Lokale provider maken Meer informatie: Een lokale provider maken [pagina 29] Werkruimten - Lokale provider opnieuw laden Meer informatie: Gegevens opnieuw laden in een lokale provider [pagina 30] 10 rechten voorbehouden. Aan de slag

11 Pictogram Beschrijving Werkruimten - Lokale provider aan gegevensbron toevoegen Meer informatie: Een CompositeProvider maken [pagina 31] Groep Ongedaan maken Pictogram Beschrijving Ongedaan maken Laatste stap van Analysis ongedaan maken. Opnieuw Laatste stap van Analysis herhalen. Groep Gegevensanalyse Pictogram Beschrijving Aanwijzingen Waarden invoeren voor queryparameters en -variabelen. Meer informatie: Aanwijzingen [pagina 98] Filter Filtercriteria voor gegevens definiëren. Meer informatie:gegevens op meetwaarde filteren [pagina 112]/Gegevens op lid filteren [pagina 106] Sorteren Gegevens sorteren. Meer informatie: Gegevens sorteren [pagina 116] Hiërarchie Hiërarchieopties definiëren, zoals detailleringsniveau en posities van bovenliggende elementen. Meer informatie: Werken met hiërarchieën [pagina 118] Berekeningen Eenvoudige berekeningen (+, -, *, /) en dynamische berekeningen (bijvoorbeeld classificatie en cumulatie) definiëren. Aan de slag rechten voorbehouden. 11

12 Pictogram Beschrijving Meer informatie: Nieuwe meetwaarden berekenen [pagina 122] Assen verwisselen Rijen en kolommen verwisselen. Groep Weergeven Pictogram Beschrijving Voorwaardelijke opmaak Regels definiëren voor het markeren van waarden met kleuren en symbolen. Meer informatie: Een voorwaardelijke opmaak definiëren [pagina 125] Lidweergave Weergave voor leden (toets/tekst) configureren. Meer informatie: De weergave van leden definiëren [pagina 127] Meetwaardeweergave Weergaveopties voor meetwaarden definiëren (bijvoorbeeld decimalen, schaalverdelingsfactoren en valuta's). Meer informatie: De weergave van de meetwaarden definiëren [pagina 128] Totalen Weergave, positie en berekening van totalen configureren. Meer informatie: De weergave van de totalen definiëren [pagina 130] Groep Onderdeel invoegen Pictogram Beschrijving Diagram Dynamisch diagram invoegen. Meer informatie: Een dynamisch diagram invoegen [pagina 41] Informatieveld Informatie over gegevensbronnen invoegen (bv. naam en laatste gegevensupdate). Meer informatie: Een infoveld invoegen [pagina 43] 12 rechten voorbehouden. Aan de slag

13 Pictogram Beschrijving Filter Component invoegen voor eenvoudige gegevensfiltering. Meer informatie: Een filter invoegen [pagina 43] Groep Extra Pictogram Beschrijving Converteren naar formule Een kruistabel naar Excel-formules converteren om de gegevens op te halen. Meer informatie: Kruistabelcellen converteren naar formules [pagina 60] Dia creëren Microsoft PowerPoint-dia maken met gegevens uit geselecteerde kruistabel. Meer informatie: Een dia maken vanuit Microsoft Excel [pagina 144] Groep Planning Deze groep is optioneel. U kunt met de gebruikerinstellingen aangeven of deze groep op het lint moet worden weergegeven. Pictogram Beschrijving Opslaan Sla planwaarden op naar InfoProvider. Meer informatie: Planningsgegevens opslaan [pagina 140] Opnieuw berkeenen Bereken planwaarden opnieuw. Meer informatie: Planningsgegevens opnieuw berekenen [pagina 140] Cellen vergrendelen Cellen geschikt voor invoer vergrendelen en ontgrendelen. Meer informatie: Cellen vergrendelen [pagina 141] Weergave Schakel alle gegevensbronnen over naar de weergavemodus. Meer informatie: Schakelen tussen weergave- en wijzigingsmodus [pagina 142] Aan de slag rechten voorbehouden. 13

14 Pictogram Beschrijving Wijzigen Schakel alle gegevensbronnen over naar de wijzigingsmodus. Meer informatie: Schakelen tussen weergave- en wijzigingsmodus [pagina 142] Terug Bewerkte cellen opnieuw instellen. Meer informatie: De wijzigingen ongedaan maken tijdens het plannen van gegevens [pagina 141] Groep Designgebied Pictogram Beschrijving Weergave Designgebied weergeven/verbergen Meer informatie: Gegevens analyseren met het ontwerpvenster [pagina 89] Vernieuwen onderbreken Automatisch vernieuwen na elke navigatiestap in het ontwerpvenster activeren/ deactiveren. Meer informatie: Gegevens analyseren met het ontwerpvenster [pagina 89] Groep Instellingen Pictogram Beschrijving Instellingen Instellingen bewerken. Meer informatie:instellingen [pagina 152] Stijl Stijlen voor kruistabellen beheren. Meer informatie: Opmaakmodellensets definiëren voor kruistabellen [pagina 37] Help Help starten. 14 rechten voorbehouden. Aan de slag

15 2.3 Met Analysis werken in Microsoft PowerPoint 2007 and 2010 In Microsoft PowerPoint 2007 is Analysis beschikbaar als een afzonderlijk tabblad in het lint. Het lint is een deel van de Microsoft Office-gebruikersinterface boven de hoofdwerkruimte die opdrachten en opties weergeeft. Het vervangt menu's en werkbalken vanaf het Microsoft Office 2007-systeem. Bepaalde Analysis-opties zijn beschikbaar via de knop Microsoft Office. In Microsoft PowerPoint 2010 is Analysis ook beschikbaar als een afzonderlijk tabblad op het lint. De tab voor Analysis komt overeen met de tab in Microsoft Office De opties die beschikbaar zijn via de knop Microsoft Office in Microsoft PowerPoint 2007, zijn beschikbaar op het linttabblad onder Bestand Analysis in Microsoft Excel In deze handleiding worden de procedures met het lint beschreven. De meeste van deze opties zijn ook beschikbaar in het snelmenu. Het tabblad Analysis bevat de volgende groepen: Gegevensbron Ongedaan maken Filteren en sorteren Weergeven Onderdeel invoegen Extra Instellingen In de volgende tabellen worden de groepen en hun opties beschreven. Knop Microsoft Office De volgende opties zijn beschikbaar via de knop Microsoft Office. Pictogram Beschrijving Presentatie openen Dit pictogram wordt weergegeven wanneer er maar één platform is ingeschakeld. Presentatie openen Presentatie openen vanaf SAP BusinessObjects BI-platform. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Presentatie openen Presentatie openen vanaf SAP NetWeaver. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Aan de slag rechten voorbehouden. 15

16 Pictogram Beschrijving Presentatie opslaan Dit pictogram wordt weergegeven wanneer er maar één platform is ingeschakeld. Presentatie opslaan Presentatie opslaan op SAP BusinessObjects BI-platform. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Presentatie opslaan Presentatie opslaan op SAP NetWeaver. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Groep Gegevensbron Pictogram Beschrijving Gegevensbron invoegen Gegevens uit een bronsysteem in een kruistabel invoegen. Meer informatie: Een gegevensbron invoegen in een werkmap [pagina 24] Alles vernieuwen Alle gegevensbronnen vernieuwen. Meer informatie: Het tabblad Onderdelen [pagina 91] Teneinde bestaande presentaties op de Business Intelligence-platformserver te openen en op te slaan, gebruikt u de overeenkomstige optie op de Microsoft Office-knop. Groep Ongedaan maken Pictogram Beschrijving Ongedaan maken Laatste stap van Analysis ongedaan maken. Opnieuw Laatste stap van Analysis herhalen. 16 rechten voorbehouden. Aan de slag

17 Groep Filteren en sorteren Pictogram Beschrijving Aanwijzingen Waarden invoeren voor queryparameters en -variabelen. Meer informatie: Aanwijzingen [pagina 98] Filter Filtercriteria voor gegevens definiëren. Meer informatie:gegevens op meetwaarde filteren [pagina 112]Gegevens op lid filteren [pagina 106] Sorteren Gegevens sorteren. Meer informatie: Gegevens sorteren [pagina 116] Hiërarchie Hiërarchieopties definiëren, zoals detailleringsniveau en posities van bovenliggende elementen. Meer informatie: Werken met hiërarchieën [pagina 118] Groep Weergeven Pictogram Beschrijving Lidweergave Weergave voor leden (toets/tekst) configureren. Meer informatie: De weergave van leden definiëren [pagina 127] Meetwaardeweergave Weergaveopties voor meetwaarden definiëren (bijvoorbeeld decimalen, schaalverdelingsfactoren en valuta's). Meer informatie: De weergave van de meetwaarden definiëren [pagina 128] Totalen Weergave, positie en berekening van totalen configureren. Meer informatie: De weergave van de totalen definiëren [pagina 130] Aan de slag rechten voorbehouden. 17

18 Groep Onderdeel invoegen Pictogram Beschrijving Diagram Dynamisch diagram invoegen. Meer informatie: Een dynamisch diagram invoegen [pagina 41] Informatieveld Informatie over gegevensbronnen invoegen (bv. naam en laatste gegevensupdate). Meer informatie: Een infoveld invoegen [pagina 43] Groep Extra Pictogram Beschrijving Tabel aanpassen Tabel inkorten zodat deze op één dia past of tabel splitsen over meerdere dia's. Verplaatsen naar Het geselecteerde Analysis-object (tabel, diagram of informatieveld) van de huidige locatie naar een andere dia in de presentatie verplaatsen. Groep Instellingen Pictogram Beschrijving Instellingen Instellingen bewerken. Meer informatie: Instellingen [pagina 152] Help Help starten. 18 rechten voorbehouden. Aan de slag

19 2.4 Werken met Analysis in Microsoft Excel 2003 In Microsoft Excel 2003 is Analysis beschikbaar als een afzonderlijke optie in het menu. U hebt toegang tot alle opties in het menu. U kunt ook deze drie werkbalken opnemen: Analysis Standard, Analysis Extended en Analysis Planning. Deze werkbalken bevatten de meeste beschikbare opties. Als u een werkbalk wilt weergeven of verbergen, klikt u op View Werkbalken en vervolgens de naam van de werkbalk. Een vinkje naast de naam van de werkbalk geeft aan dat de werkbalk op dat moment wordt weergegeven. Deze handleiding beschrijft de procedures voor het gebruik van de werkbalken. De meeste van deze opties zijn ook beschikbaar in het snelmenu. Analysis-standaardwerkbalk De standaardwerkbalk van Analysis heeft de volgende opties: Pictogram Beschrijving Gegevensbron openen Meer informatie: Een gegevensbron invoegen in een standaardwerkmap [pagina 26] Werkmap openen Dit pictogram wordt weergegeven wanneer er maar één platform is ingeschakeld. Meer informatie: Een werkmap openen [pagina 32] Werkmap openen Werkmap openen vanaf SAP BusinessObjects BI-platform. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Werkmap openen Werkmap openen vanaf SAP NetWeaver. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. BEx-werkmap converteren BEx-werkmap maar Analysis-werkmap converteren. Meer informatie: Een BEx-werkmap converteren [pagina 35] Werkmap opslaan Dit pictogram wordt weergegeven wanneer er maar één platform is ingeschakeld. Meer informatie: Een werkmap opslaan [pagina 33] Werkmap opslaan Aan de slag rechten voorbehouden. 19

20 Pictogram Beschrijving Werkmap opslaan naar SAP BusinessObjects BI-platform. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Werkmap opslaan Werkmap opslaan naar SAP NetWeaver. Dit pictogram wordt weergegeven als beide platforms zijn ingeschakeld. Gegevensbron invoegen Gegevens uit een bronsysteem in een kruistabel invoegen. Meer informatie: Een gegevensbron invoegen in een werkmap [pagina 24] Alles vernieuwen Alle gegevensbronnen vernieuwen. De gegevensbronnen worden bijgewerkt met de overeenkomende gegevens van de server en de kruistabellen worden opnieuw getekend. Meer informatie: Het tabblad Onderdelen [pagina 91] Werkruimten - Lokale provider maken Meer informatie: Een lokale provider maken [pagina 29] Werkruimten - Lokale provider opnieuw laden Meer informatie: Gegevens opnieuw laden in een lokale provider [pagina 30] Werkruimten - Lokale provider aan gegevensbron toevoegen Meer informatie: Een CompositeProvider maken [pagina 31] Ongedaan maken Laatste stap van Analysis ongedaan maken. Opnieuw Laatste stap van Analysis herhalen. Aanwijzingen Waarden invoeren voor queryparameters en -variabelen. Meer informatie:aanwijzingen [pagina 98] Diagrammen Dynamisch diagram invoegen. Meer informatie: Een dynamisch diagram invoegen [pagina 41] Informatieveld Informatie over gegevensbronnen invoegen (bv. naam en laatste gegevensupdate). Meer informatie: Een infoveld invoegen [pagina 43] 20 rechten voorbehouden. Aan de slag

21 Pictogram Beschrijving Filter Component invoegen voor eenvoudige gegevensfiltering. Meer informatie: Een filter invoegen [pagina 43] Converteren naar formule Een kruistabel naar Excel-formules converteren om de gegevens op te halen. Meer informatie:kruistabelcellen converteren naar formules [pagina 60] Weergeven Designgebied weergeven/verbergen Meer informatie: Gegevens analyseren met het ontwerpvenster [pagina 89] Vernieuwen onderbreken Automatisch vernieuwen na elke navigatiestap in het ontwerpvenster activeren/ deactiveren. Meer informatie: Gegevens analyseren met het ontwerpvenster [pagina 89] Uitgebreide werkbalk van Analysis De uitgebreide werkbalk van Analysis heeft de volgende opties: Pictogram Beschrijving Filter Filtercriteria voor gegevens definiëren. Meer informatie:gegevens op meetwaarde filteren [pagina 112]Gegevens op lid filteren [pagina 106] Sorteren Gegevens sorteren. Meer informatie: Gegevens sorteren [pagina 116] Hiërarchie Hiërarchieopties definiëren, zoals detailleringsniveau en posities van bovenliggende elementen. Meer informatie: Werken met hiërarchieën [pagina 118] Voorwaardelijke opmaak Regels definiëren voor het markeren van waarden met kleuren en symbolen. Meer informatie:een voorwaardelijke opmaak definiëren [pagina 125] Aan de slag rechten voorbehouden. 21

22 Pictogram Beschrijving Berekeningen Eenvoudige berekeningen (+, -, *, /) en dynamische berekeningen (bijvoorbeeld classificatie en cumulatie) definiëren. Meer informatie: Nieuwe meetwaarden berekenen [pagina 122] Lidweergave Weergave voor leden (toets/tekst) configureren. Meer informatie: De weergave van leden definiëren [pagina 127] Meetwaardeweergave Weergaveopties voor meetwaarden definiëren (bijvoorbeeld decimalen, schaalverdelingsfactoren en valuta's). Meer informatie: De weergave van de meetwaarden definiëren [pagina 128] Totalen Weergave, positie en berekening van totalen configureren. Meer informatie: De weergave van de totalen definiëren [pagina 130] De werkbalk Analysis Planning Pictogram Beschrijving Opslaan Sla planwaarden op naar InfoProvider. Meer informatie: Planningsgegevens opslaan [pagina 140] Opnieuw berkeenen Bereken planwaarden opnieuw. Meer informatie: Planningsgegevens opnieuw berekenen [pagina 140] Cellen vergrendelen Cellen geschikt voor invoer vergrendelen en ontgrendelen. Meer informatie: Cellen vergrendelen [pagina 141] Weergave Schakel alle gegevensbronnen over naar de weergavemodus. Meer informatie: Schakelen tussen weergave- en wijzigingsmodus [pagina 142] Wijzigen Schakel alle gegevensbronnen over naar de wijzigingsmodus. 22 rechten voorbehouden. Aan de slag

23 Pictogram Beschrijving Meer informatie: Schakelen tussen weergave- en wijzigingsmodus [pagina 142] Terug Bewerkte cellen opnieuw instellen. Meer informatie: De wijzigingen ongedaan maken tijdens het plannen van gegevens [pagina 141] Analysis-menu Het Analysis-menu bevat alle opties die als pictogram beschikbaar zijn op de werkbalken plus de volgende opties: Stijlen Instellingen Meer informatie:instellingen [pagina 152] Help Aan de slag rechten voorbehouden. 23

24 3 Werkmappen maken 3.1 Werkmappen maken en beheren U kunt SAP BEx-query's, queryweergaven en SAP Netweaver BW InfoProvider als gegevenbronnen in een werkmap invoegen. Deze gegevensbronnen worden bewaard in een SAP NetWeaver BW-systeem. U kunt meerdere kruistabellen aan een werkblad of werkmap toevoegen. De kruistabellen bevatten gegevens uit dezelfde gegevensbronnen of uit verschillende bronnen. U kunt ook gegevensbronnen die op verschillende systemen zijn opgeslagen, in één werkmap gebruiken. Om een kruistabel met gegevens aan een werkmap toe te voegen, selecteert u een gegevensbron in een SAP NetWeaver BW-systeem. U moet de toepasselijke machtigingen hebben voor het platform dat u wilt gebruiken (SAP NetWeaver BW of SAP BusinessObjects Business Intelligence), en de relevante SAP NetWeaver BWsystemen om een gegevensbron in een werkmap in te voegen. Neem voor meer informatie contact op met de ITbeheerder. U kunt een gegevensbron in een standaardwerkmap invoegen. Als u een standaardwerkmap gebruikt, worden de stijlen, opmaak en werkmapinstellingen gebruikt die u in het standaardwerkboek hebt opgegeven toen u een gegevensbron opende. U kunt ook gegevensbronnen met lokale gegevens in een werkmap invoegen. De lokale gegevens worden voor analyse in een BW-werkruimte geladen. U kunt nieuwe werkmappen op het SAP BusinessObjects Business Intelligence platform of op het SAP NetWeaver-platform opslaan. Opgeslagen werkmappen kunnen vanaf beide platforms worden geopend. Op de platforms kunt u ook de naam van een werkmap wijzigen of de map verwijderen. U kunt werkmappen die met SAP BEx Analyzer 3.5 en SAP BEx Analyzer 7.0 zijn gemaakt, ook naar een Analysiswerkmap converteren. Verwante informatie Een gegevensbron invoegen in een werkmap [pagina 24] Een gegevensbron invoegen in een standaardwerkmap [pagina 26] Een werkmap opslaan [pagina 33] Een werkmap openen [pagina 32] De naam van een werkmap wijzigen [pagina 34] Een werkmap verwijderen [pagina 34] Een BEx-werkmap converteren [pagina 35] Een gegevensbron invoegen in een werkmap 1. Selecteer de cel in het werkblad waar de kruistabel met de gegevens van de geselecteerde gegevensbron moet worden ingevoegd. 24 rechten voorbehouden. Werkmappen maken

25 2. Selecteer Gegevensbron invoegen. Het dialoogvenster Aanmelden bij SAP BusinessObjects BI-platform wordt weergegeven. 3. Meld u aan bij het platform dat u wilt gebruiken: Voer uw Gebruikersnaam, Wachtwoord en de Webservice-URL in om u aan te melden bij het Business Intelligence-platform. Selecteer Overslaan om het SAP NetWeaver-platform te gebruiken. Meld u rechtstreeks bij het BWsysteem aan, zonder het Business Intelligence-platform te gebruiken. Ga verder met stap 7 als u deze aanmelding gebruikt. Opmerking Als u zich met een eerste wachtwoord bij een BW-systeem aanmeldt of als uw wachtwoord is verlopen en opnieuw moet worden ingesteld, wordt het dialoogvenster voor wijziging van het wachtwoord automatisch geopend. 4. Optionele stap: Voer Systeem en Verificatie in. Normaal wordt deze informatie niet gevraagd. Als u echter gevraagd wordt u bij een speciaal CMS (Central Management System) aan te melden, kunt u deze twee extra velden aan het dialoogvenster toevoegen door Opties te selecteren. Voer de naam van uw CMS in in het veld Systeem en het verificatietype in het veld Verificatie. 5. Druk op OK. Het dialoogvenster Gegevensbron selecteren wordt weergegeven. 6. Klik op een verbinding in de lijst Verbindingen weergeven. Als u Alles selecteert, worden alle beschikbare systemen, kubussen/infoprovider en query/ queryweergaven op het Business Intelligence-platform weergegeven. Als u Systeem selecteert, worden alle beschikbare systemen op het Business Intelligence-platform weergegeven. Als u Kubus/InfoProvider selecteert, worden alle beschikbare kubussen en de InfoProvider op het Business Intelligence-platform weergegeven. Als u Query/Queryweergave selecteert, worden alle beschikbare Query's en queryweergaven op het Business Intelligence-platform weergegeven. Als u Lokaal systeem selecteert, worden alle systemen in uw lokale SAP-aanmelding weergegeven. 7. Selecteer een systeem en klik op Volgende. Om een query, queryweergave of InfoProvider rechtstreeks te selecteren, dubbelklikt u op het object dat u wilt selecteren. Het dialoogvenster Aanmelden bij systeem wordt weergegeven. U kunt de weergegeven systeemlijst vernieuwen door Vernieuwen te kiezen in het snelmenu of door op F5 te drukken, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw systeem hebt toegevoegd aan de SAP Logon. 8. Voer Klant, Gebruiker en het Wachtwoord in de velden in en klik op OK. Als u de systeemtaal wilt instellen, selecteert u Opties en voert u de taal in het veld Taal in. 9. Selecteer een gegevensbron in het vakje Gegevensbron selecteren en klik op OK. Op het tabblad Mappen kunt u naar de weergaven Rollen, InfoAreas of Werkruimten navigeren om een gegevensbron te vinden. Werkmappen maken rechten voorbehouden. 25

26 Op het tabblad Zoeken kunt u zoeken op de beschrijving van of de technische naam voor een gegevensbron. Om gegevensbronnen op te halen die beginnen met een bepaalde tekenreeks, kunt u * invoeren na een gedeeltelijke tekenreeks. Een nieuwe kruistabel met de gegevens van de geselecteerde gegevensbron wordt in het werkblad ingevoegd. De SAP-stijlset SAP Black&White wordt als standaardset gebruikt. U kunt nu de gegevens analyseren en de weergegeven gegevensset aan uw behoeften aanpassen. U kunt ook andere onderdelen aan uw analyse toevoegen, zoals diagrammen Een gegevensbron invoegen in een standaardwerkmap U kunt een werkmap als de standaardwerkmap instellen. De stijl-, opmaak-, en werkmapinstellingen die u hebt gedefinieerd in de standaardwerkmap, worden toegepast wanneer u een gegevensbron opent. Als u de standaardwerkmap op een server opslaat, kunt u de map delen met andere gebruikers. Als u geen standaardwerkmap definieert, wordt de gegevensbron geopend met de SAP-standaardinstellingen. Een gegevensbron openen met de standaardwerkmap 1. Open een gegevensbron in Analysis. Kies in Microsoft Office 2010 Bestand Analysis Gegevensbron openen. Druk in Microsoft Office 2007 op de Microsoft Office-knop en kies Openen Gegevensbron. Kies in Microsoft Excel 2003 Gegevensbron openen op de standaardwerkbalk van Analysis. 2. Meld u aan bij een platform en een systeem. Zie Een gegevensbron invoegen in een werkmap [pagina 24] voor meer informatie. 3. Selecteer een gegevensbron. 4. Druk op OK. Er wordt een nieuwe werkmap met de gegevens van de geselecteerde gegevensbron gemaakt met de stijl-, opmaak- en werkmapinstellingen die u hebt opgegeven in de standaardwerkmap voor de eerste ingevoegde gegevensbron. Alle elementen die u hebt opgegeven voor de eerste gegevensbron van uw werkmap, worden weergegeven met de gegevens van de nieuwe geselecteerde gegevensbron. Als de standaardwerkmap meerdere gegevensbronnen bevat, worden de elementen van de andere gegevensbronnen ook weergegeven met de gegevens van de overeenkomstige gegevensbronnen. Een gegevensbron openen met een standaardwerkmap Als u geen standaardwerkmap opgeeft in de gebruikersinstellingen, wordt de gegevensbron geopend met de volgende Analysis-standaardinstellingen: De kruistabel wordt ingevoegd vanaf de cel A1 in het werkblad. Voor de opmaak wordt de standaardstijlset gebruikt SAP-opmaakmodellenset SAP Black&White is de eerste standaardinstelling. 26 rechten voorbehouden. Werkmappen maken

27 Verwante informatie Een standaardwerkmap definiëren [pagina 27] Een standaardwerkmap definiëren 1. Open een werkmap en voeg een gegevensbron in. 2. Definieer de gewenste stijl-, opmaak- en werkmapinstellingen voor uw standaardwerkmap. U kunt andere elementen, zoals diagrammen en formules, invoegen voor de gegevensbron. U kunt ook de alias van de gegevensbron wijzigen. Opmerking U kunt meer dan één gegevensbron invoegen in een standaardwerkmap. De elementen en instellingen van de eerste gegevensbron die u invoegt, worden als referentie gebruikt wanneer u een gegevensbron opent met de standaardwerkmap. De elementen van de andere gegevensbronnen in de werkmap worden ongewijzigd weergegeven waneer u een nieuwe gegevensbron opent met de standaardwerkmap. 3. Sla de werkmap lokaal of een server op. 4. Kies Instellingen om het dialoogvenster Gebruikersinstellingen te openen. 5. Definieer de locatie van uw standaardwerkmap. Selecteer Bladeren om naar uw standaardwerkmap te gaan. 6. Druk op OK. De geselecteerde werkmap is als de standaardwerkmap gedefinieerd. Verwante informatie Gebruikersinstellingen [pagina 152] BEx Query Designer voor bewerking van gegevensbron aanroepen U hebt vanuit Analysis rechtstreeks toegang tot de BEx Query Designer en kunt een query openen die als gegevensbron is ingevoegd in de huidige werkmap. U kunt deze functie gebruiken om de querydefinitie te controleren en de definitie naar wens te wijzigen. Nadat u de wijzigingen hebt opgeslagen, kunt u de query direct in de werkmap bijwerken. Vereisten voor gebruik van deze functie: U gebruikt een query als gegevensbron. Werkmappen maken rechten voorbehouden. 27

28 BEx Query Designer met minimaal release 7.20 SP10 of 730 SP3 is op uw client-pc geïnstalleerd. 1. Selecteer een cel in de kruistabel. 2. Selecteer Query Designer oproepen in het lint. Als het pictogram niet in de groep 'Hulpprogramma's' van het lint wordt weergegeven, kunt u dit activeren in het dialoogvenster 'Geavanceerde instellingen'. Het aanmeldingsdialoogvenster voor de BEx Query Designer wordt weergegeven. 3. Voer uw aanmeldingsgegevens in en selecteer OK om u aan te melden bij de BEx Query Designer. De BEx Query Designer wordt geopend en de query die in de werkmap is geselecteerd is al geopend en gereed voor bewerken. 4. Bewerk de querydefinitie en sla uw wijzigingen op. 5. Vernieuw de gegevensbron in Analysis om de wijzigingen weer te geven. Selecteer een cel in de kruistabel en selecteer Gegevensbron opnieuw instellen in het snelmenu. De gegevens worden weergegeven overeenkomstig de nieuwe initiële status die is gedefinieerd in de BEx Query Designer. Verwante informatie Geavanceerde instellingen [pagina 153] Gegevensbronnen invoegen met behulp van BWwerkruimten Een BW-werkruimte is een speciaal gebied waar nieuwe modellen kunnen worden gemaakt, gebaseerd op een centrale gegevensprovider van het BW-systeem en lokale gegevens. Het doel van werkruimten is de kloof tussen centrale vereisten en lokaal vereiste flexibiliteit te overbruggen. Queries worden meestal op InfoProviders gebaseerd. Als u nieuwe velden moet toevoegen, wijzigt u deze InfoProviders in de BW-back-end. Met BW-werkruimten kunt u snel inspelen op nieuwe analysevereisten. Dit betekent dat u velden aan een query kunt toevoegen zonder de objecten in het BW-systeem te wijzigen. BW-werkruimten worden meestal door de centrale IT-afdeling gemaakt, die een reeks InfoProviders beschikbaar stelt in een werkruimte en de machtigingen voor werkruimten aan bedrijfsgebruikers toewijst. U kunt een lokale provider in een werkruimte maken door lokale gegevens te uploaden. In een CompositeProvider kunt u uw eigen gegevens in de lokale provider aan BW-gegevens in de werkruimte koppelen. U kunt de gegevens in een lokale provider bijwerken door de gegevens opnieuw naar de lokale provider te laden. Zo kunt u snel inspelen op nieuwe vereisten. De centrale InfoProviders die op de BW-server worden bewaard, tonen hun gegevens aan een werkruimte. Bij elke vernieuwing worden de gegevens in deze providers bijgewerkt. U kunt alle providers van een werkruimte als een gegevensbron in Analysis invoegen. Ze zijn beschikbaar in de werkruimteweergave van het maptabblad wanneer u een gegevensbron in een BW-systeem selecteert. Opmerking Om BW-werkruimten te creëren en ermee te werken, gebruikt u SAP NetWeaver Business Warehouse Accelerator (BWA) of een SAP HANA-database. 28 rechten voorbehouden. Werkmappen maken

29 Raadpleeg de SAP NetWeaver BW-documentatie op f3/8f fdc913f93e8a2bed4a6/frameset.htm voor meer informatie over het maken van BW-werkruimtes en machtigingen voor BW-werkruimtes. Verwante informatie Een lokale provider maken [pagina 29] Gegevens opnieuw laden in een lokale provider [pagina 30] Een CompositeProvider maken [pagina 31] Een lokale provider maken U kunt lokale gegevens uploaden om een lokale provider te maken. De gegevens in de lokale provider kunnen vervolgens met Analysis geanalyseerd worden, en u kunt de lokale provider gebruiken om een CompositeProvider te maken. 1. Open het Microsoft Excel-bestand met de gegevens die u naar een lokale provider wilt uploaden. 2. Selecteer de cellen die u wilt uploaden. De ingangen in de eerste rij van het geselecteerde bereik worden automatisch als kolomnamen gedefinieerd. U kunt deze kolomnamen in de lokale-providerinstellingen wijzigen. 3. Selecteer Uploaden in de groep Gegevensbron. 4. Meld u aan bij het BW-systeem. De nieuwe lokale provider wordt aan de werkruimte toegevoegd. Meld u aan bij het BW-systeem dat de werkruimte bevat waaraan u de lokale provider wilt toevoegen. 5. Selecteer de werkruimte en klik dan op Volgende. Het dialoogvenster Details verschijnt. 6. Voer in het veld Beschrijving een naam voor de lokale provider in (optionele stap). 7. Voer een technische naam in voor de lokale provider in het veld Technische naam (optionele stap). Het eerste deel wordt vooraf gedefinieerd door het systeem en bevat de en het werkruimtevoorvoegsel. 8. In de sectie Kolomdefinitie kunt u de volgende instellingen opgeven. Kolomnaam De kolomnaam wordt vooraf gedefinieerd met de ingangen in de eerste rij van het geladen bereik. U kunt de naam hier wijzigen. Als u de naam wijzigt, moet u ook de ingangen in uw Excel-bronbestand wijzigen om de gegevens later opnieuw te kunnen laden. Meetwaarde Selecteer het vakje als de kolom meetwaardegegevens bevat. Er wordt een standaardingang voor de meetwaarde gemaakt. Deze kan echter handmatig worden gewijzigd. Type Selecteer voor dimensies een van de volgende typen: tijd, datum, dimensie, tekst (standaard), tekst met voorloopnullen. Werkmappen maken rechten voorbehouden. 29

30 Selecteer voor meetwaarden een van de volgende typen: geheel getal, decimaal, drijvendekommagetal, meetwaarde. Er wordt een standaardingang voor het type gemaakt. Deze kan echter handmatig worden gewijzigd. Type details Als u deze lokale provider wilt gebruiken om een CompositeProvider te maken, kunt u het InfoProviderobject selecteren van de werkruimte waaraan de geladen gegevens moeten worden gekoppeld. U kunt dit doen voor de typen Dimensie en Meetwaarde. Voor dimensies krijgt u een lijst met alle dimensies in de werkruimte om een object te selecteren. Voor meetwaarden bevat de lijst alle meetwaarden die in de werkruimte beschikbaar zijn. 9. Klik op Volgende. In het dialoogvenster Doellocatie kunt u opgeven of de nieuwe lokale provider in het huidige werkmapblad of een nieuw werkmapblad moet worden ingevoegd nadat u de provider hebt gemaakt. U kunt er ook voor kiezen de nieuwe lokale provider niet in een blad in te voegen, nadat deze is gemaakt. 10. Klik op OK om de lokale provider te maken. De lokale provider wordt in de werkruimte gemaakt. U kunt de provider als een gegevensbron aan een werkmap toevoegen en de gegevens met Analysis analyseren Gegevens opnieuw laden in een lokale provider U kunt gegevens opnieuw naar een lokale provider laden om de gegevens in de provider bij te werken. 1. Open het Microsoft Excel-bestand met de gegevens die u naar een lokale provider wilt uploaden. 2. Selecteer de cellen die u opnieuw wilt laden. Het geselecteerde bereik moet hetzelfde aantal kolommen bevatten als u heeft gebruikt om de lokale provider te maken. De kolomtitels moeten ook identiek zijn. 3. Selecteer Opnieuw laden in de groep Gegevensbron. 4. Meld u aan bij het BW-systeem. Meld u aan bij het BW-systeem dat de lokale provider bevat die u opnieuw wilt laden. 5. Selecteer de werkruimte en klik dan op Volgende. 6. Selecteer de lokale provider die u opnieuw wilt laden. In de sectie Details van gegevensbron ziet u de gedefinieerde instellingen voor de lokale provider. U kunt de instellingen niet wijzigen wanneer u gegevens opnieuw laadt. Als de kolommen in de geselecteerde lokale provider niet overeenkomen met de geselecteerde kolommen voor het opnieuw laden, verschijnt een bericht. 7. Klik op Volgende. In het dialoogvenster Doellocatie kunt u opgeven of de opnieuw geladen lokale provider in het huidige werkmapblad of een nieuw werkmapblad moet worden ingevoegd nadat u de provider opnieuw hebt geladen. U kunt ook opgeven om de provider niet in een blad in te voegen na het opnieuw laden. 8. Klik op OK om de lokale provider opnieuw te laden. De lokale provider wordt bijgewerkt met de opnieuw geladen gegevens. 30 rechten voorbehouden. Werkmappen maken

31 Een CompositeProvider maken In een CompositeProvider kunt u alle gegevens die u in uw query wilt zien, combineren. U kunt alle centrale BW InfoProviders die als gegevensproviders aan de werkruimte zijn toegewezen gebruiken, evenals uw eigen gegevens die als lokale providers aan de werkruimte zijn toegewezen. 1. Voeg de query in die u wilt verbeteren met een lokale provider. De query moet tot dezelfde werkruimte behoren als de lokale provider. 2. Selecteer een cel of een kruistabel. 3. Kies Toevoegen Dimensie of Toevoegen Gegevensrecords in de groep Gegevensbron. Opmerking Als u meetwaardegegevens aan een query wilt toevoegen, is het raadzaam om deze als gegevensrecords toe te voegen. Het dialoogvenster Instellingen voor composite provider opgeven verschijnt. 4. Selecteer een lokale provider in de lijst. U kunt opgeven of de lokale providers voor alle dimensies in de query moeten worden weergegeven, of slechts voor één dimensie die u selecteert in de vervolgkeuzelijst. Als u een lokale provider selecteert, worden de gegevensbrondetails weergegeven. 5. Klik op Volgende. In het dialoogvenster Details kunt u een beschrijving en een technische naam invoeren voor de nieuwe CompositeProvider en de nieuwe gegevensbron (composite provider-query). De technische naam van de composite provider heeft hetzelfde, vooraf gedefinieerde voorvoegsel als de lokale provider. De technische naam van de composite provider-query begint met een vooraf gedefinieerd voorvoegsel dat het element $ en het werkruimtevoorvoegsel bevat. Als u een lokale provider aan een composite provider toevoegt, kunt u de beschrijvingen en technische namen niet wijzigen. Deze kunnen alleen worden toegewezen wanneer de eerste lokale provider aan een query wordt toegevoegd. 6. Klik op Volgende. In het dialoogvenster Doellocatie kunt u opgeven of de CompositeProvider in het huidige werkmapblad of een nieuw blad moet worden ingevoegd. U kunt ook opgeven om het niet in een blad in te voegen. 7. Klik op OK om de CompositeProvider te maken. Opmerking U kunt de grafische of tabelweergave in de BW Workspace Designer gebruiken om de veldverbindingen te controleren. Raadpleeg de SAP NetWeaver BW-documentatie op helpdata/en/93/3bf44f28384d86ace3bb061a14851c/content.htm?frameset=/en/92/ e1cfdf93194cf4a298aef9cae66856/frameset.htm voor meer informatie over de BW Workspace Designer. De composite provider wordt in de werkruimte gemaakt. U kunt deze als gegevensbron in een werkmap invoegen en de gegevens analyseren. U kunt ook een nieuwe dimensie of gegevensrecords aan de composite provider toevoegen. Werkmappen maken rechten voorbehouden. 31