Een overzicht van de belangrijkste milieuverplichtingen voor ondernemingen

Transcriptie

1 VOOR KMO S EN ZELFSTANDIGEN Een overzicht van de belangrijkste milieuverplichtingen voor ondernemingen ACCOUNTANTS T BELASTINGCONSULENTEN JURIDISCH ADVISEURS MILIEUADVISEURS

2 MILIEUCONSULTING: PROFESSIONELE BEGELEIDING INZAKE MILIEU WAAROM EEN DIENST MILIEU- CONSULTING? Bedrijven worden vandaag geconfronteerd met een hele reeks wettelijke verplichtingen in verband met milieu. Denken we maar aan Vlarem I, Vlarem II, grondwatervergunningen, afvalwetgeving, stedenbouwwetgeving, bodemsanering,... Al deze wetgevingen hebben niet enkel belangrijke administratieve consequenties, maar bepalen bovendien in belangrijke mate de werking en de toekomstmogelijkheden van een bedrijf. Een positief milieu-imago wordt trouwens alsmaar belangrijker bij de commercialisering van produkten en diensten. Deze nieuwe wetgevingen zijn dermate complex en dusdanig onderhevig aan voortdurende verandering, dat de individuele bedrijfsleider dit alles nog onmogelijk zelf kan opvolgen. Professionele begeleiding is meestal noodzakelijk. Geconfronteerd met deze nood aan professionele begeleiding biedt SBB Bedrijfsdiensten u, naast ondersteuning op fiscaal, juridisch en administratief vlak, de mogelijkheid om voor milieuadvisering beroep te doen op specialisten terzake. Onze dienst milieuconsulting biedt u tegen een vooraf bepaalde vergoeding een volledige service inzake: het indienen en begeleiden van milieuvergunningsdossiers klasse 1 en 2; het indienen en begeleiden van meldingsdossiers klasse 3; de opmaak en begeleiding van bouwberoepen; het uitvoeren van milieu-audits (bv. n.a.v. overname of financiering); opdrachten milieucoördinator; milieuadvisering in de ruime zin van het woord. Voor meer informatie kan u de milieuadviseur contacteren van het SBB-kantoor in uw buurt. WETTELIJKE VERPLICHTINGEN 1. DE MILIEUVERGUNNING Wettelijke basis - Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaamse Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I) van 31 juli 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) Wie moet over een milieuvergunning beschikken? Elke inrichting (machine, fabriek, installatie, opslagplaats, handeling,...) die geacht wordt in min of meerdere mate hinderlijk te zijn voor het milieu of voor de mens, is opgenomen in de zogenaamde indelingslijst van Vlarem I (Vlaams Reglement voor de Milieuvergunning) en moet over een milieuvergunning beschikken of een melding doen. Zijn ondermeer in de indelingslijst opgenomen: opslag van afvalstoffen; lozing van afvalwater; opslag van brandstoffen; koelinstallaties; opslag van gevaarlijke stoffen; drukkerijen; garages en parkeerplaatsen; motoren; feestzalen; stoomtoestellen; stookinstallaties; voedingsnijverheid; slachthuizen; wasserijen; Hoe een milieuvergunning aanvragen? Vlarem I is de milieuvergunningsreglementering die de aanvraagprocedure omschrijft en de bedrijven indeelt in 3 klassen naargelang de graad van hinderlijkheid voor het milieu. Klasse 1-bedrijven zijn de meest milieuhinderlijke bedrijven. Zij dienen een milieuvergunning aan te vragen bij de Bestendige Deputatie van de provincie waar het bedrijf gelegen is. Een openbaar onderzoek wordt verplicht georganiseerd in de betrokken gemeente en de Bestendige Deputatie moet uitspraak doen binnen de 4 maanden. Beroep tegen deze beslissing is steeds mogelijk bij de bevoegde Minister van de Vlaamse Regering die op zijn beurt 5 maanden de tijd heeft om de vergunning al dan niet toe te kennen. De milieuvergunning voor klasse 2- bedrijven moet aangevraagd worden bij het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waar het bedrijf geëxploiteerd wordt. Het College dient een beslissing te nemen binnen de 3 maanden. Tegen deze beslissing van het college van Burgemeester en Schepenen kan beroep worden ingediend bij de Bestendige Deputatie van de Provincieraad. Deze laatste heeft 4 maanden de tijd om over het beroep uitspraak te doen. De bedrijven die in klasse 3 zijn ingedeeld dienen geen milieuvergunning aan te vragen. Het volstaat dat zij een "melding" doen. Deze melding moet gebeuren op een speciaal meldingsformulier dat aangetekend wordt opgestuurd of tegen ontvangstbewijs wordt afgegeven aan het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente van vestiging. De dag na de melding mag men met de exploitatie beginnen; men dient dus van overheidswege geen goedkeuring te verkrijgen. Men is echter slechts in orde als er geen stedenbouwkundig probleem is. De milieuvergunning wordt verleend voor een maximum duur van 20 jaar. De milieuvergunning kan specifieke uitbatingsvoorwaarden voorschrijven die door de exploitant moeten nageleefd worden. Wanneer een vergunde inrichting wordt overgenomen door een andere exploitant blijft de toegestane vergunning geldig voor de duur waarvoor ze werd verleend. Daartoe is het nodig dat de nieuwe uitbater deze overname meldt bij de bevoegde overheid door middel van het meldingsformulier dat hoger reeds ter sprake kwam. De hernieuwing van de vergunning dient tussen de 12 en 18 maanden voor vervaldag aangevraagd te worden. Bij een geplande overname of bij

3 een belangrijke investering kan dit meestal vroeger. De milieuvergunning kan door de bevoegde overheid geheel of gedeeltelijk worden geschorst of opgeheven wanneer de exploitant de toepasselijke wetsbepalingen of de opgelegde vergunningsvoorwaarden niet naleeft. Sinds 1991 zijn de milieu- en de bouwvergunning gekoppeld. Beide vergunningen moeten wel los van elkaar worden verkregen (de milieuvergunning volgens de procedure bepaald in het Milieuvergunningsdecreet, de bouwvergunning volgens de procedure bepaald in de Stedenbouwwet), maar kunnen niet worden gebruikt zolang niet beide vergunningen, milieu- èn bouwvergunning, zijn verkregen. Bij definitieve weigering van de ene vergunning, vervalt de andere automatisch en wordt dan geacht nooit bestaan te hebben. Exploitatievoorwaarden Een exploitant is verplicht zijn bedrijf uit te baten conform de bijzondere voorwaarden opgelegd in de milieuvergunning. Daarnaast moet hij de algemene en sectorale milieuvoorwaarden naleven die bepaald zijn in Vlarem II. Zo bevat Vlarem II emissievoorschriften voor luchtverontreiniging, constructievereisten voor opslag van brandstoffen, voorwaarden van afvalwaterlozing, enz.... en zijn sommige bedrijven verplicht jaarlijks voor 1 april een jaarverslag op te maken. 2. DE STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Wettelijke basis - Decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening. - Decreet betreffende de ruimtelijke ordening gecoördineerd op 22 oktober Wie moet over een stedebouwkundige vergunning beschikken? Sedert 1 mei 2000 is het nieuwe decreet ruimtelijke ordening in werking getreden. Dit decreet regelt naast de ruimtelijke ordening eveneens de vergunningsplicht van werken en handelingen en bepaalt de ruimtelijke inplanting ervan. Bovendien spreken we voortaan van een stedenbouwkundige vergunning en niet meer van een bouwvergunning. Een stedenbouwkundige vergunning is niet alleen vereist bij de oprichting van een gebouw, maar tevens voor alle werken die op enigerlei wijze verbonden zijn met de grond of eraan gehecht zijn. Zo is bijvoorbeeld een vergunning vereist voor het bouwen, verbouwen, herbouwen of afbreken van vaste inrichtingen of bouwwerken, het ontbossen van een perceel, een reliëfwijziging, het plaatsen van uithangborden en zelfs voor bepaalde gebruikswijzigingen (bv. het omvormen van een woning of bergplaats tot een winkelruimte). De Vlaamse regering stelt een lijst vast van werken, handelingen en wijzigingen waarvoor wegens hun aard en/of omvang, geen stedebouwkundige vergunning dient aangevraagd te worden. Niettemin kunnen de provincies en gemeenten aan de hand van een stedebouwkundige verordening hiervan afwijken en alsnog een vergunningsplicht invoeren. De aanvraag gebeurt op het gemeentehuis tegen afgifte van een ontvangstbewijs of bij aangetekend schrijven. Naargelang de aard van de aanvraag moeten de nodige plannen en beschrijvingen worden toegevoegd. Het College van Burgemeester en Schepenen zal in eerste instantie uitspraak moeten doen over de vergunningsaanvraag. Een beroep tegen diens beslissing kan gebeuren via de Bestendige Deputatie. Enkel wanneer de Bestendige Deputatie niet binnen de voorgeschreven termijn een beslissing neemt, kan door de aanvrager beroep worden ingesteld bij de bevoegde Vlaamse minister. Afhankelijk van de bevoegde gemeente, vervalt deze laatste beroepstrap binnen de 5 jaar vanaf 01/05/2000 Belangrijk voor het verkrijgen van de nodige vergunning is de ligging van het perceel op het gewestplan. Niet overal kunnen immers bedrijfsgebouwen worden opgericht of mogen bestaande bedrijven uitbreiden. Het nieuwe decreet ruimtelijke ordening biedt de zonevreemde bedrijven een aantal instrumenten om na te gaan of de betrokken, zonevreemde activiteiten wel kansen tot voortbestaan en/of uitbreiding bieden. 3.SOCIAAL-ECONOMISCHE MACHTIGING Voor wie en waarom deze vergunning nodig Op 3 juni 1975 (verschijning in het staatsblad op 04/10/75) werd de wet betreffende de handelsvestigingen van kracht. Deze wet bepaalt dat voor volgende activiteiten een sociaal economische machtiging moet verkregen worden: a) de aanvragen voor het bouwen van kleinhandelsondernemingen waarvan de bruto gebouwde oppervlakte meer dan 3.000m 2 of de netto verkoopsoppervlakte meer dan 1.500m 2 bedraagt. b) de aanvragen om uitbreiding van kleinhandelsondernemingen die reeds de normen, bepaald onder a hierboven, hebben bereikt of die ze ingevolge de verwezenlijking van het ontwerp zullen bereiken. Deze oppervlaktes werden op 23/06/94 veranderd als volgt: - bruto oppervlakte in zone 1: 1.500m 2 - netto oppervlakte in zone 1: 1.000m 2 - bruto oppervlakte buiten zone 1: 600m 2 - netto oppervlakte buiten zone 1: 400m 2 Of u binnen of buiten zone 1 valt, is afhankelijk van de gemeente waarin de onderneming gevestigd is. Uw SBB-consulent kan dit voor u opzoeken. Praktisch voorbeeld: - Iemand heeft een winkeloppervlakte van 350m 2 (netto oppervlakte) en daarbij nog 300m 2 opslagruimte en sanitaire ruimte. De bruto bebouwde oppervlakte is dus 650m 2 en dan moet de ondernemer, indien hij buiten zone 1 ligt, een sociaal economische vergunning hebben. - Iemand heeft reeds een sociaal economische vergunning maar doet een uitbreiding. In dat geval moet hij een nieuwe aanvraag doen voor gans het bedrijf (conform de milieuvergunningen) Aandachtspunten Heel belangrijk bij deze vestigingen is dat deze zeker niet in landbouwgebied mogen liggen. Wanneer dit zich voordoet moet u kunnen bewijzen dat het hier

4 gaat om een para-agrarische inrichting, wat niet zo evident is. Wanneer de aanvraag toch in agrarisch gebied gebeurt, wordt deze zelfs niet behandeld tenzij bijvoorbeeld het gewestplan zou veranderen. (praktisch onmogelijk en van zeer lange duur). Verder is het ook heel belangrijk om voor alle aanwezige bedrijfsgebouwen een bouwvergunning te hebben waaraan ook steeds een correcte bestemming is toegewezen. Voorbeeld Serres die oorspronkelijk aangevraagd waren als kweekserre en later omgeschakeld werden naar verkoopscentrum moeten eerst een bestemmingswijziging doen alvorens de aanvraag kan behandeld worden. Definities: -kleinhandelsbedrijf: moet als kleinhandelsbedrijvigheid worden beschouwd het wederverkopen op gewone wijze in eigen naam en voor eigen rekening van goederen aan verbruikers en kleine gebruikers, zonder deze goederen andere behandelingen te doen ondergaan dan die welke in de handel gebruikelijk zijn. - bruto bebouwde oppervlakte: oppervlakte van gans het gebouw, muren inbegrepen. - netto oppervlakte: oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor het publiek. Wat omvat nu eigenlijk zo n dossier? Het bestaat uit 5 verschillende luiken: - de onderneming: standaard vragen omtrent het bedrijf zoals personeel, historiek... er moet ook steeds een inplantingsplan en een uitvoeringsplan opgemaakt worden - het project: beweegredenen voor de verhoging van de oppervlakte, verandering assortiment... - het marktgebied: bestaande en geplande verkeers-verbindingen, invloedszone van de handelskern van de gemeente waarin het verkoopspunt gelegen is. - commerciële animatie en concurrentie: opgave van de belangrijkste concurrenten binnen het marktgebied... - marktaandeel: welk zijn de ontwikkelings-mogelijkheden voor het betrokken verkoopspunt en eventueel voor de assortimentgroepen? Gevolgen voor het bedrijf bij het ontbreken van een sociaal economische vergunning De laatste 2 jaren is er regelmatig controle geweest op de bedrijven. Bij het ontbreken van deze vergunning kreeg men een deadline van 3 maanden om deze in orde te stellen. Wanneer men dan niet kon voldoen aan een aantal verplichtingen werden in het verleden al volgende maatregels opgelegd: - sluiten van de winkelserre en terug omvormen tot kweekserre - het verplicht afbouwen van een bepaalde oppervlakte - het weigeren tot verkopen van een bepaald assortiment 4. DE VERGUNNING VOOR GROND- WATERWINNING EN WATERVANG Wettelijke basis - Decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer van 27 maart 1985 houdende reglementering en vergunning voor het gebruik van grondwater - Decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen van 3 mei 1991 betreffende het afleveren van vergunningen voor het capteren van water uit waterwegen en havens - Vlarem I en Vlarem II Vergunning voor grondwaterwinning Het gebruik van grondwater is aan een vergunningsplicht onderworpen. Tot 1 mei 1999 verliep de aanvraag volgens een specifieke procedure. Sinds 1 mei 1999 werd echter de grondwatervergunning opgenomen in de milieuvergunning zodat voortaan de Vlarem procedure moet gevolgd worden voor het bekomen, veranderen of hernieuwen van de vergunning. Welke overheid bevoegd is om deze vergunning af te leveren wordt bepaald door de winningscapaciteit. Voor zover er minder dan 500 m 3 grondwater per jaar wordt opgepompt, wordt de grondwaterwinning ingedeeld als een klasse 3-inrichting en is er enkel een melding bij het College van Burgemeester en Schepenen vereist. Grondwaterwinningen van meer dan 500 tot m 3 grondwater per jaar worden als een klasse 2-inrichting beschouwd en hebben een vergunning vanwege het College van Burgemeester en Schepenen nodig. Wordt er meer dan m 3 grondwater per jaar opgepompt dan is de Bestendige Deputatie van de provincieraad bevoegd voor het verlenen van de vergunning (klasse 1). Tegen de beslissingen van deze overheden is telkens een beroepsmogelijkheid voorzien. Enkel grondwaterwinningen van minder dan 500 m 3 per jaar voor huishoudelijke doeleinden en winningen waaruit het water met een handpomp wordt opgepompt zijn van vergunning vrijgesteld. Het oppompen van grondwater is daarnaast ook onderworpen aan de betaling van een heffing. Hiertoe dient jaarlijks vóór 15 maart aangifte te worden gedaan bij de Vlaamse Milieumaatschappij. Vergunning voor watervang Daarnaast bestaat er een meldings- en vergunningsplicht voor het onttrekken van water uit in het Vlaamse gewest gelegen waterwegen en havens. Dit is de vergunning voor watervang, die moet aangevraagd worden bij de beheerder van de watervang. Voor dergelijke vergunning is jaarlijks een bijdrage verschuldigd. 5. AFVALSTOFFEN Wettelijke basis: Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen. Wat is een afvalstof? Een afvalstof is "elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of moet ontdoen". De afvalstoffen worden ingedeeld in één van beide hoofdcategorieën: de

5 ADRESSEN EN TELEFOONNUMMERS VAN DE SBB-KANTOREN huishoudelijke afvalstoffen en de bedrijfsafvalstoffen. Producenten van bedrijfsafvalstoffen zijn verplicht een afvalstoffenregister bij te houden waarin ondermeer de aard, de oorsprong, samenstelling, hoeveelheid, bestemming en wijze van nuttige toepassing of verwijdering van de afvalstoffen wordt vermeld. Zij hebben tevens een meldingsplicht bij OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij). De melding moet jaarlijks gebeuren telkens vóór 10 februari van het volgend jaar en dit op een daartoe voorgeschreven meldingsformulier dat op eenvoudige aanvraag gratis bij OVAM kan worden verkregen. Terugnameplicht verpakkingsafval In het kader van het Interregionaal Samenwerkingsakkoord dat op 5 maart 1997 in voege trad, dient elke verpakkingsverantwoordelijke zelf of via een erkende organisatie in te staan voor de terugname van zijn verpakkingsafval. Hiertoe dient hij de vooropgestelde percentages van recyclage en nuttige toepassing te halen. Verder heeft de verpakkingsverantwoordelijke een informatieplicht in die zin dat elk jaar gedetailleerde gegevens moeten worden overgemaakt met betrekking tot de op de markt gebrachte verpakkingen. Verpakkingsverantwoordelijken die meer dan 10 ton verpakkingen produceren moeten daarenboven om de 3 jaar een algemeen preventieplan voorleggen. 6. DE MILIEUCOÖRDINATOR Wettelijke basis: Decreet van 19 april 1995 betreffende bedrijfsinterne milieuzorg. Wanneer een milieucoördinator aanstellen? Vanaf 4 juli 1996 zijn exploitanten van een inrichting klasse 1 (Vlarem) verplicht een milieucoördinator aan te stellen en dit ter kennis van de provinciale afdeling Milieuvergunningen van AMINAL te brengen. Om welke inrichtingen het precies gaat, wordt aangeduid in de Vlaremindelingslijst. Sommige inrichtingen van klasse 1 zijn vrijgesteld; zij worden in de indelingslijst aangeduid met de letter N. Het decreet onderscheidt twee typen van milieucoördinatoren. Voor de milieucoördinator categorie A gelden de strengste eisen inzake opleiding en kennis; inrichtingen die de indelingslijst met een A worden aangeduid zijn verplicht een milieucoördinator van type A aan te stellen. Voor de milieucoördinator categorie B (aan te stellen door bedrijven aangeduid met een B in de indelingslijst) gelden minder strenge eisen. De milieucoördinator kan zowel een werknemer van het bedrijf zijn als een extern deskundige. In het laatste geval is de instemming van de afdeling Milieuvergunningen vereist. Het takenpakket van de milieucoördinator is wettelijk vastgelegd. De milieucoördinator: geeft advies over en draagt bij tot de ontwikkeling, toepassing en evaluatie van milieuvriendelijke produktiemethodes en produkten; ziet erop toe dat de exploitant de milieuwetgeving naleeft. Daartoe controleert hij op regelmatige tijdstippen de werkplaatsen, afvalstromen,... Bij vaststelling van tekortkomingen rapporteert hij dit aan de bedrijfsleiding; waakt erover dat de voor-geschreven metingen worden uitgevoerd en dat de resultaten ervan worden geregistreerd; ziet erop toe dat het afvalstoffenregister wordt bijgehouden en dat het bedrijf zijn meldingsplicht inzake afvalstoffen nakomt; doet voorstellen over en draagt bij tot de interne en externe communicatie over de milieuaspecten van het bedrijf; geeft advies over elke investering die vanuit milieu-oogpunt relevant kan zijn. Tenslotte stelt de milieucoördinator jaarlijks een verslag op van zijn activiteiten. Dit verslag moet gedurende vijf jaar ter beschikking van de overheid worden gehouden. Een tiental milieuadviseurs van SBB zijn ook erkend als extern milieucoordinator. VLAAMS BRABANT SBB - Vuurkruisenlaan LEUVEN Tel.: 016/ leuven@sbb.be SBB - Staatsbaan BEKKEVOORT (DIEST) Tel.: 013/ diest@sbb.be SBB - Assesteenweg TERNAT Tel.: 02/ zellik@sbb.be SBB - Albert Biesmanslaan 18/ HOEILAART Tel.: 02/ hoeilaart@sbb.be ANTWERPEN SBB - Vaartstraat BRECHT Tel.: 03/ brecht@sbb.be SBB - Lintsesteenweg 27 bus LIER Tel.: 03/ lier@sbb.be SBB - Antwerpseweg GEEL Tel.: 014/ geel@sbb.be SBB - Mechelsesteenweg 109A ST. KAT. WAVER Tel.: 015/ st-katelijne-waver@sbb.be SBB - Desmedtstraat HOOGSTRATEN Tel.: 03/ hoogstraten@sbb.be SBB - Meirgorenstraat TURNHOUT Tel.: 014/ turnhout@sbb.be LIMBURG SBB - Peerderbaan BREE Tel.: 089/ bree@sbb.be SBB - Guffenslaan HASSELT Tel.: 011/ hasselt@sbb.be SBB - Tongersesteenweg ST.-TRUIDEN Tel.: 011/ st-truiden@sbb.be SBB - Achttiende Oogstwal TONGEREN Tel.: 012/ tongeren@sbb.be OOST-VLAANDEREN SBB - Moorselbaan AALST Tel.: 053/ aalst@sbb.be SBB - Stationsstraat EEKLO Tel.: 09/ eeklo@sbb.be SBB - Poolse Winglaan GENT Tel.: 09/ gent@sbb.be SBB - Denen LOCHRISTI Tel.: 09/ lochristi@sbb.be SBB - Wortegemstraat OUDENAARDE Tel.: 055/ oudenaarde@sbb.be SBB - Hofstraat 60 - verd ST.-NIKLAAS Tel.: 03/ st-niklaas@sbb.be WEST-VLAANDEREN SBB - Witte Molenstraat 45 bus BRUGGE Tel.: 050/ brugge@sbb.be SBB - Schoolplein DIKSMUIDE Tel.: 051/ diksmuide@sbb.be SBB - Diksmuidseweg IEPER Tel.: 057/ ieper@sbb.be SBB - Hugo Verriestlaan KORTRIJK Tel.: 056/ kortrijk@sbb.be SBB - Diksmuidsesteenweg ROESELARE Tel.: 051/ roeselare@sbb.be SBB - Felix D Hoopstraat TIELT Tel.: 051/ tielt@sbb.be OOSTKANTONS SBB - Herbesthaler Strasse EUPEN Tel.: 087/ eupen@sbb.be SBB - Malmedyer Strasse ST. VITH Tel.: 080/ st-vith@sbb.be 01/2003

6 SBB.DE KRACHT VAN TOTAALADVIES. Succesvol ondernemen vraagt heel wat vaardigheden. Naast vak- en mensenkennis, inzet en doorzettingsvermogen moet u ook voortdurend uw weg zien te vinden in de vele wettelijke verplichtingen, formaliteiten en nieuwe reglementeringen. Alleen zo kan u het maximum halen uit de mogelijkheden die zich aanbieden. Uw vertrouwen waard SBB staat klaar met een volledig aanbod op maat van dynamische ondernemers zoals u. Uw SBB-consulent is hierbij uw vertrouwenspersoon die uw bedrijfsadministratie opvolgt en gericht advies geeft over alle facetten van accountancy, fiscaliteit en milieuwetgeving. Hiervoor staat hij voortdurend in contact met zijn collega s om kennis en ervaring uit te wisselen. Maar hij is ook uw toegangspoort naar nog meer antwoorden en oplossingen. Met kennis van zaken Hij kan steeds voor u een beroep doen op de centrale studie- en documentatiedienst. Daar wordt de bedrijfswetgeving in al zijn aspecten nauwgezet opgevolgd en worden onze medewerkers constant opgeleid. Ervaren juristen en andere gespecialiseerde medewerkers zoeken er antwoorden op uw vragen. Bouw op onze ervaring Voor opdrachten waar zeer gespecialiseerde kennis bij komt kijken, is er voor u de cel consulting. SBB-milieuadviseurs loodsen u doorheen de milieuwetgeving en begeleiden uw bouwdossiers. En bij belangrijke strategische beslissingen - herstructureringen, overnameconstructies of zware investeringen - staat een team van SBB-medewerkers met veel ervaring op het vlak van bedrijfsorganisatie voor u klaar. In alle duidelijkheid Samenwerken met SBB gebeurt in alle duidelijkheid. U maakt met uw SBB-consulent vooraf duidelijke afspraken rond takenpakket en kostprijs.hij biedt u zijn praktische ervaring en een sterke centrale ondersteuning. Zo bent u niet alleen zeker van een kwalitatieve basisdienstverlening maar kunt u ook in alle omstandigheden rekenen op echt vakkundig advies van uw SBB-consulent. Brugge Eeklo St.Niklaas Diksmuide Lochristi Tielt Gent Roeselare Aalst Ieper Kortrijk Oudenaarde Ternat Hoogstraten Brecht Turnhout Lier Geel Bree St.Kat.Waver Diest Leuven Hoeilaart Hasselt St. Truiden Tongeren Eupen SBB-KANTOREN IN BELGIË St.Vith Telefoon: 070/ Fax: 070/ info@sbb.be Internet: ACCOUNTANTS T BELASTINGCONSULENTEN JURIDISCH ADVISEURS MILIEUADVISEURS