factsheets VEENWEIDEVISIE fryslân

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "factsheets VEENWEIDEVISIE fryslân"

Transcriptie

1 factsheets VEENWEID VEENWEIDEVISIE fryslân

2 veenweidevisie Het maaiveld in het Friese veenweidegebied daalt. Dit leidt tot allerlei knelpunten, die bij veel mensen nauwelijks bekend zijn. Doordat de daling erg langzaam gaat, valt het niet direct op. Wie ziet dat het maaiveld in een jaar één centimeter is gedaald? Juist die traagheid is verraderlijk. Want de effecten van de bodemdaling zijn wel onomkeerbaar. Daarom is het belangrijk dat we naar die effecten kijken en nadenken of we op dezelfde voet verder willen gaan. Om tot een veenweidevisie te komen, brengen we eerst de huidige belangen en knelpunten in beeld, met aandacht voor kosten en baten. Ook kijken we hoe deze belangen en knelpunten zich in de toekomst ontwikkelen. Welke gevolgen heeft de maaivelddaling en welke effecten treden op? Deze informatie vindt u in de factsheets die voor u liggen. De factsheets zetten de belangen, kansen en knelpunten per onderwerp op een rij. Daarbij beschrijven ze de situatie nu en de verwachtingen voor 2050 en De eerste sheets behandelen algemene onderwerpen die achtergrondinformatie geven, zoals het ontstaan van het veenweidegebied, de oorzaken van de maaivelddaling en klimaatveranderingen. Daarna volgt een aantal factsheets met specifiekere informatie over thema s als landbouw, natuur, waterbeheer, wonen, landschap, cultuurhistorie en archeologie, infrastructuur en recreatie. In de factsheets over een specifiek thema, maken we zo duidelijk mogelijk wat de relatie is tussen de daling van het maaiveld en een bepaald belang, grondgebruik of een functie. We laten ook zien wat er gebeurt in 2050 en 2100 als we niets doen. Hierbij houden we rekening met veranderingen van het klimaat. Om onderwerpen te kunnen vergelijken, maken we zo veel mogelijk gebruik van een standaard indeling. Elke factsheet wordt afgesloten met referenties waar u aanvullende informatie kunt vinden. Doel factsheets De factsheets zijn bedoeld om belanghebbenden zo goed mogelijk te informeren. Hiervoor maken we gebruik van de grote hoeveelheid bestaande informatie. Hieruit hebben we de essentie gehaald, die we zo beknopt en toegankelijk mogelijk weergeven. Dit betekent dat er keuzes zijn gemaakt. Met de factsheets willen we bereiken dat alle belanghebbenden in gelijke mate over de meest relevante informatie beschikken. Ook willen we iedereen in het gebied uitnodigen om te reageren. Klopt het beeld en herkent u de belangen en knelpunten? Als u wilt reageren, kunt u gebruik maken van het reactieformulier op de website ( Belangrijke uitgangspunten Wat verstaan we onder het Friese veenweidegebied? Wat valt wel onder het Friese veenweidegebied en wat niet? Voor het bepalen van de grenzen, zijn wij uitgegaan van de samenstelling van de bodem. Soms is veen niet alleen veen, maar is er klei op afgezet. Wij zijn uitgegaan van bodems die minimaal 40 centimeter veen in de toplaag hebben. Ook veenbodems waarop klei is afgezet hebben we meegenomen, bijvoorbeeld het westelijk deel van het Friese veenweidegebied. De bodemkaart wordt op dit moment ( ) geactualiseerd door Alterra. Wij beschikken daardoor over de meest actuele informatie over waar veen in de ondergrond aanwezig is en de dikte van het veenpakket. In figuur 1 ziet u de begrenzing van het Friese veenweidegebied. Het totale oppervlak is ca ha. Het gebied ligt in de gemeenten Sûdwest Fryslân, de Friese meren (Gaasterlân-Sleat, Lemsterlân, Skarsterlân), Weststellingwerf, Heerenveen, Smallingerland, Opsterland, Boarnsterhiem, Tytsjerksteradiel, Achtkarspelen, Leeuwarden en Dantumadeel. We hebben de veenbodems van de boven- en middenlopen van de beekdalen (Tjonger, Linde, Koningsdiep) en het Fochteloërveen niet meegenomen. De beekdalen zijn landschappelijk anders dan het veenweidegebied. Voor deze beekdalen worden eigen visies en plannen ontwikkeld. Tijd, landgebruik, waterbeheer en klimaatverandering De daling van het maaiveld en de verandering van het klimaat gaan langzaam. Voor de visie zijn daarom twee ijkpunten gekozen: de jaren 2050 en Om een beeld te krijgen van de effecten van maaivelddaling voor de verschillende onderwerpen is ervan uitgegaan dat het landgebruik (landbouw, natuur, water) niet is veranderd in 2050 en Figuur 1 Figuur 2: voorbeeld opbouw factsheet Historie De basis voor het waterbeheer is ontstaan bij het in cultuur brengen van de veengebieden in de vroege middeleeuwen. Delen van het veen lagen toen 1 tot 3 m boven het toen heersende zeeniveau. Door het nieuwe landgebruik en de daarmee gepaard gaande ontwatering is al meer dan 1000 jaar geleden de bodemdaling in dit gebied begonnen. Al snel moest men zich door het zakken van het maaiveld gaan beschermen tegen het water waardoor bedijkingen noodzakelijk werden. Een steeds ingewikkelder afwateringspatroon met polders en een boezem werd daardoor noodzakelijk. Vanaf 1875 is het watersysteem redelijk goed gedocumenteerd en heeft een analyse plaatsgevonden van de waterhuishoudkundige ontwikkeling in een aantal polders in het veenweide gebied. In de periode van eind 1800 tot de jaren 70 van de vorige eeuw blijft het aantal peilvakken redelijk gelijk. Het waterbeheer vond aanvankelijk plaats met behulp van windmolens en daarna met (stoom)gemalen. In de periode van 1970 tot en met 1990 neemt het aantal peilvakken sterk toe. In dezelfde periode worden ruilverkavelingen uitgevoerd die gepaard gaan met schaalvergroting in de landbouw, diepere ontwatering en gelijktijdig meer peilvakken. De introductie van diepe slootpeilen (diepontwatering), met mogelijkheden voor drainage leiden tot een sterke daling van het oppervlaktewaterpeil. Gelijktijdig zijn hoogwatervoorzieningen ingesteld langs woningen en wegen. De drooglegging neemt toe van ca 0,5 m-mv in de periode vóór de ruiverkavelingen naar een drooglegging van ca. 1 m-mv. Gemiddeld is het oppervlaktewaterpeil sinds 1875 met ca 1 cm per jaar gedaald. Dit staat weergegeven in de figuur hieronder. Peilverloop oppervlaktewater Huidig De kenmerkende waterhuishoudkundige elementen in het veenweide gebied zijn de diepe zogenaamde veenpolders, waar voor de in cultuurname veel veen is afgegraven. Hier worden peilen van 2 tot meer dan 3 m-nap gehanteerd en is sprake van een drooglegging van meer dan 90 cm (ca 30 % van het veenweide gebied). Binnen deze polders liggen de grootste aaneengesloten lengtes hoogwatercircuits die zijn aangelegd om schade aan woningen tegen te gaan. De natuurgebieden zoals de Deelen, Alde Feanen en Rottige Meenthe zijn duidelijk herkenbare elementen met hoge peilen ten opzichte van de omgeving en een geringe drooglegging. Wetterskip Fryslân heeft een verkenning uitgevoerd naar de kosten voor het waterbeheer in het veenweidegebied. Tabel 1 geeft een beeld van de te beheren elementen. Uit de verkenning kan worden afgeleid dat de huidige kosten voor het waterbeheer in het totale veenweidegebied ca. 10 miljoen euro per jaar bedragen. De maaivelddaling in het veenweidegebied heeft de volgende gevolgen het waterbeheer: - Beheer en kosten voor hoogwatercircuits; - Versneld ophogen boezemkaden (extra kosten); - Intensief waterbeheer in veengebied (veel peilvakken); - Aanpassen waterbeheer: kunstwerken zoals gemalen en stuwen verlagen, alsmede verdiepen van de watergangen Waterpeilen Drooglegging Hoogwatercircuits Ook gaan we ervan uit dat het waterbeheer hetzelfde blijft. De gehanteerde drooglegging (dat is het verschil tussen het waterpeil in de sloot en het maaiveld) maakt verschillende functies mogelijk, zoals landbouw, natuur, wonen, wegen en recreatie. In droge tijden wordt water aangevoerd. Hoe het klimaat verandert, is onzeker. Hierdoor kan niet exact worden aangegeven hoever het maaiveld is gedaald in 2050 en We brengen de uitersten in beeld door te werken met twee scenario s van het KNMI: het G-scenario (traag) en het W+-scenario (snelle klimaatverandering). Het Deltaprogramma gebruikt dezelfde werkwijze ( deltaprogramma). Het is een goede basis voor het maken van keuzes voor het veenweidegebied. Kosten en Baten Het is lastig om een volledig beeld te geven van de kosten en baten. Maar voor zover mogelijk hebben we ze per thema en in euro s weergegeven. Soms zijn kosten eenmalig, soms keren ze regelmatig terug. Verder is het vaak niet mogelijk een goede indicatie te geven van de kosten en baten in de toekomst. Het is daardoor al snel appels met peren vergelijken. Om het tastbaarder te maken, hebben we waar mogelijk de kosten uitgedrukt in euro s per inwoner van Fryslân (totaal inwoners). U vindt dit bedrag in de portemonnee in de rechterkolom. Werkwijze Samenwerking met stakeholders en de streek De Provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân willen de veenweidevisie graag met andere overheden en gebiedspartners formuleren. Er spelen veel belangen. Bovendien is de maaivelddaling van het veenweidegebied een complex vraagstuk. Daarom moeten we keuzes zorgvuldig maken. We hebben gemeenten, gebiedspartners, boeren, terreinbeheerders en de streek nodig om tot een afgewogen visie te komen. We willen een visie waarvoor goed gebruik is gemaakt van de kennis en inzichten van alle belanghebbenden. De visie moet zo veel mogelijk rekening houden met de verschillende belangen. In gebiedsbijeenkomsten wordt gezamenlijk naar een visie toegewerkt. Schematische weergave watersysteem: door maaivelddaling moeten poldergemalen het water over een grotere hoogte verplaatsen en komen keringen en land lager te liggen ten opzichte van de boezem. Stuwen ca. 300 Gemalen ca Keringen ca km Watergangen ca km Hoogwatercircuits ca km Tabel 1 met aantallen en lengtes te beheren elementen in het veenweidegebied Toekomstig Bij ongewijzigd beleid blijft het maaiveld dalen met ca. 1 cm per jaar en daarmee dalen ook de oppervlaktewaterpeilen, aangezien het huidige beleid gericht is op gelijkblijvende drooglegging In de door het waterschap onderzochte gebieden bedraagt de jaarlijkse toename van de kosten voor het waterbeheer ca Dat is een stijging met 1% per jaar. Over 10 jaar bedragen de kosten dus 10% meer dan nu. In 2050 zijn de kosten voor het waterbeheer globaal 65 per ha hoger dan nu. Als de rekening volledig bij de grondgebruiker komt te liggen, zou dat een verdubbeling zijn van de huidige lasten. Het totale gebied waar extra kosten door maaivelddaling zullen ontstaan wordt globaal geraamd op ha en in 2050 bedragen de extra kosten ruim 3-3,5 miljoen per jaar. Dit is voor deze gebieden een stijging van ca. 30% van de totale kosten voor het waterbeheer t.o.v Ruim de helft daarvan zijn kosten die voortkomen uit de noodzaak lokale keringen aan te leggen langs hoogwatervoorzieningen. Zie ook tabel 2. De gelijkblijvende drooglegging betekent een regionale verlaging van de grondwaterstand ten opzichte van NAP. Wetterskip Fryslan heeft een verkenning van de effecten van deze verlaging uitgevoerd en daaruit volgt dat de grondwaterstanden in de aanliggende gebieden zoals de beekdalen en het Drenste Friese Wold, verlagen waardoor op regionale schaal verdergaande verdroging op zal treden. Klimaatverandering versterkt dit effect nog verder. Onderdeel toename van de toename in % van toename in % van jaarlijkse kosten in de kostenpost t.o.v. de totale kosten 2050 per 1000 ha 2010 voor het waterbeheer t.o.v Peilregulerende kunstwerken en jaarlijks onderhoud hoogwatervoorzieningen tot % tot + 33% - 1,5% tot + 3% 2. lokale keringen langs hoogwatervoorzieningen tot nieuw 18 % 3. grotere afmetingen boezemwaterkeringen % 8% 4. extra energiekosten bemaling % 0,6% Totaal gemiddelde schatting ca. 30% Tabel 2: Kostenontwikkeling waterbeheer als gevolg van maaivelddaling WATERBEHEER Er is een duidelijke link tussen de maaivelddaling als gevolg van veenoxidatie en de waterbeheersing. Doordat het maaiveld daalt en het waterpeil gelijkblijft, vermindert het verschil tussen het waterpeil en de oppervlaktewaterstand (de drooglegging). Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat landbouwpercelen natter worden als de peilen niet worden gewijzigd. Om dit te voorkomen wordt het peil verlaagd gelijk met de maaivelddaling, wat weer tot gevolg heeft dat de maaivelddaling verder wordt versterkt. Beeldende weergave onderwerp Onderwerp Algemene toelichting op de problematiek van het onderwerp We vragen burgers en andere belanghebbenden nadrukkelijk gebruik te maken van het reactieformulier op de veenweidewebsite ( veenweidevisie). Hierop kunt u opmerkingen plaatsen en vragen stellen. Op de website vindt u ook veel informatie over de bodemdaling in het veenweidegebied. Samenwerking met Kennis voor klimaat Voor een degelijke onderbouwing van de effecten van de klimaatverandering is het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat ingeschakeld (www. kennisvoorklimaat.klimaatonderzoeknederland.nl). Dit beschrijft vooral de effecten van klimaatverandering op: de snelheid waarmee het veen afbreekt de daling van het maaiveld de verandering van de samenstelling van de bodem en broeikasgasemissies. Ook kijkt Kennis voor Klimaat naar de effecten op de waterkwaliteit. Deze gegevens zijn gebruikt voor de verwachtingen per thema. Formele structuur Om de ontwikkeling van de visie in goede banen te leiden, is een stuurgroep ingesteld. In deze stuurgroep zitten bestuurders van de provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân en de gemeenten Tytsjerksteradiel en Súdwest Fryslân (namens de Friese veenweidegemeenten). Een projectgroep zorgt ervoor dat het werk wordt gedaan dat nodig is om tot een visie te komen. Deze projectgroep bestaat uit medewerkers van de provincie Fryslân, wetterskip Fryslân, LTO, gemeente Tytsjerksteradiel en gemeente Súdwest-Fryslân (namens de Friese veenweidegemeenten), de Friese Milieu Federatie en Partoer. Royal HaskoningDHV biedt ondersteuning. Provinciale Staten van Fryslân stellen de veenweidevisie vast. Weergave van subthema s binnen het onderwerp in kaarten. Omschrijving van de historische ontwikkeling van het onderwerp, de huidige situatie en de verwachting van de toekomstige ontwikkeling wanneer er geen aanvullende maatregelen worden getroffen. Indien beschikbaar: weergave van kosten, aantallen en dergelijke in tabellen Kosten per Friese burger 1

3 1a bodem & maaivelddaling Het maaiveld daalt door verschillende oorzaken. De belangrijkste daarvan is oxidatie. Oxidatie is de vertering van het veen. Door lagere oppervlaktewaterpeilen zakt het grondwater dieper weg en komt lucht dieper in de grond. Het aan zuurstof blootgestelde veen wordt afgebroken en verdwijnt vervolgens als CO2 in de lucht. Daarmee daalt het maaiveld. Het waterpeil moet weer verder worden verlaagd om geen natte voeten te krijgen. Dat leidt weer tot oxidatie van veen en verdere daling van het maaiveld. Deze cyclus zet zich voort tot het veen is verdwenen. Historie De basis voor de huidige bodem is tijdens de ijstijden gelegd. In het tijdperk na de ijstijden werd het klimaat warmer, het ijs smolt en de zeespiegel begon te stijgen. Op plekken waar het water moeilijk weg kon, vormden zich veenmoerassen. Lange tijd stond het grensgebied tussen zee en land onder invloed van de zee. Tijdens de middeleeuwen sloeg de zee grote delen van het veen weg of bedekte het met een dikke laag klei. Hierdoor is het westelijke deel van het veenweidegebied overdekt door klei. Aan de oostzijde van het veenweide gebied, waar de zee geen invloed had, liggen de veengronden zonder kleidek. Door ontginning van het veen werd het proces van maaivelddaling ingezet. Tot 1750 werd het veen voornamelijk ontgonnen boven 0,5 m onder NAP. Tot net na de Tweede Wereldoorlog ook daaronder. Deze gebieden liggen nu veelal 1 tot 2 meter onder NAP. Er zijn echter ook nog enkele restanten van het oorspronkelijke veengebied aanwezig in natuurgebieden als de Alde Feanen. Tijdens de overgang naar een moderne en marktgerichte landbouw in de jaren 70 en 80 werd gekozen voor diepere waterstanden, waardoor het maaiveld versneld daalde. Bodem, Maaivelddaling en Klimaatscenario s Op de bodemkaart is het onderscheid in veengronden in beeld gebracht. De veengronden met een kleidek en kleigronden met een veenondergrond liggen in het westelijk deel van het gebied. De veengronden zonder kleidek liggen voornamelijk in het oostelijk deel. Verder zijn er zogenaamde moerige gronden. Dit zijn gronden die vroeger zeer waarschijnlijk veengrond waren, maar die door oxidatie veranderd zijn in zandgronden met veel organische stof. Deze zijn niet op de kaart weergegeven. De snelheid waarmee het maaiveld daalt, verschilt per type bodem. In het veengebied daalt het maaiveld tegenwoordig aanzienlijk sneller (gemiddeld met 14 mm per jaar) dan in het klei-op-veengebied (gemiddeld tussen de 4 en 7 mm per jaar). Het klimaat bepaalt in belangrijke mate hoe snel het maaiveld in de toekomst daalt. Figuur 1 laat zien dat het W+-scenario een daling met bijna 25 mm per jaar laat zien. Het G-scenario komt uit op ca. 16 mm per jaar. Bij klei op veen zijn de verschillen veel minder groot. De factsheet klimaatverandering gaat in op de verschillen en overeenkomsten. Maaivelddaling gaat samen met een forse afname van de veendikte. De gemiddelde afname van de veendikte staat in figuur 2 weergegeven. Op factsheet 1b wordt dit voor het hele veenweidegebied weergegeven op kaarten. Figuur 1 Verloop van de gemiddelde maaivelddaling in het Friese veenweidegebied met klimaatscenario s G en W+ Naast maaivelddaling treedt ook bodemdaling op. Dit is het gevolg van gaswinning. De gasvoerende laag op enkele kilometers diepte wordt hierdoor samengedrukt. Aan het oppervlakte ontstaat een bodemdalingskom. In welke mate de bodem daalt, hangt onder andere af van de drukverlaging, de eigenschappen van het gesteente, de diepte en de omvang van het gasveld. De verwachte bodemdaling door gaswinning tussen heden en 2050 is in het veenweidegebied maximaal 8 centimeter. Dat is minder dan de daling van het maaiveld door oxidatie van het veen. Ontwikkeling van het opschuiven van de kustlijn Figuur 2 Afname van de veendikte in het Friese veenweidegebied met klimaatscenario s G en W+ Bodemkaart Verwachte bodemdaling door gaswinning vanaf heden tot 2050 Maaivelddaling 2100 Voorbeeld van een beekdal 2

4 1b bodem & maaivelddaling Huidige situatie In de landbouwgebieden in het westelijk deel van het veenweidegebied (klei op veen) varieert de veendikte van 1 tot 2 meter. In het meer oostelijke deel (veen gronden) varieert de dikte van minder dan 50 cm tot ca. 1 à 2 meter. In en nabij de natuurgebieden worden dikkere veenlagen aangetroffen. Bepalend voor de dikte is of er vervening heeft plaatsgevonden. Daarnaast daalt het maaiveld van klei-opveen veel minder snel dan dat van pure veenbodems. Het kleidek voorkomt dat de veenlagen zijn blootgesteld aan de lucht en warmte die oxidatie bevorderen. De hoogte van het maaiveld varieert van lager dan 2 m tot 0.5 m onder NAP. De diepe veenpolders zijn hierin duidelijk te zien. Aan de oostkant grenst het veenweidegebied met het Drents Plateau (0.5 m tot 5 m NAP). Aan de westkant liggen de kleigronden (1 tot 0,5 m onder NAP). Het oostelijk en het zuidwestelijk deel liggen lager dan de rest van het veenweidegebied (van 2 tot 1,5 m onder NAP). Het tussengelegen gebied ligt op 1 tot 0.5 m onder NAP. Huidige veendikte Huidige hoogtekaart Actuele veendikte Huidige dwarsdoorsnede Verwachting In de toekomst is een duidelijke afname van de veendikte te zien. Volgens het W+scenario neemt die af met 75 cm tot 2050 tot 175 cm in In het veen-metkleigebied gaat het om respectievelijk 25 en 75 cm. Het oppervlak aan veen, exclusief de natuurgebieden, daalt van naar ha in 2050 en naar ha in Ook in het G-scenario neemt het oppervlak fors af tot ha in 2050 en ha in De veengronden in het oosten van het veenweidegebied zijn in 2050 grotendeels verdwenen en in 2100 volledig verdwenen. Maar ook in het westelijk deel is een groot deel van het veen in 2100 verdwenen. Uitgezonderd enkele stukken met een veendikte van 50 tot 100 cm. In en nabij de natuurgebieden blijft het veen (nog deels) behouden. Doordat het veen verdwijnt, verlaagt het maaiveld. In 2050 ligt het maaiveld van het veenweidegebied overal lager dan 1 meter onder NAP. Het maaiveld is daarbij 25 tot 75 cm gedaald in het klei-met-veengebied en 1 tot 1,5 meter in het veengebied. In 2100 ligt het grootste deel van het veenweidegebied dieper dan 2 m onder NAP. Er zijn dan nog enkele kleine stukken veenweide die nog op een hoogte liggen van 1.5 tot 1 m onder NAP. Op de actuele hoogtekaart is de ligging van de verschillende bodemtypen nog duidelijk zichtbaar. In 2100 is dat onderscheid totaal verdwenen doordat het veen totaal is geoxideerd. Veendikte 2050 Veendikte Hoogtekaart in Locatie doorsnede Toekomstige dwarsdoorsnede Veendikte 2100 Hoogtekaart

5 2 klimaatverandering Ook zonder klimaatverandering breekt de huidige waterhuishoudkundige situatie de veenbodem van het Friese veenweidegebied af. Klimaatverandering kan dat proces versnellen. Het KNMI voorziet zo n klimaatverandering. Het heeft berekend dat we de komende decennia te maken krijgen met winters met meer neerslag en zomers met heftiger buien. Het aantal regendagen in de zomer neemt af. Er komen langere perioden van droogte en een hogere temperatuur. Door het afsmelten van de ijskappen stijgt de zeespiegel. De drogere en warme zomers, met hun lage grondwaterstanden, versnellen de afbraak van veen. Kennis voor Klimaat heeft berekend dat bij gelijkblijvende droogleggingen met klimaatscenario W+ in 2100 het veen grotendeels uit Fryslân is verdwenen. Het maaiveld ligt dan op sommige plaatsen 2 tot 3 meter lager. Klimaatscenario s Het KNMI heeft in 2006 vier klimaatscenario s uitgegeven voor het toekomstige klimaat in Nederland. De scenario s geven aan in welke mate temperatuur, neerslag, wind etc. kunnen veranderen bij een bepaalde mondiale klimaatverandering. Op dit moment worden nieuwe klimaatscenario s ontwikkeld die eind 2013 gereed zijn. Vooralsnog gaat het KNMI ervan uit dat scenario s tot 2030 dicht bij elkaar blijven liggen, maar later verder uit elkaar komen te liggen. Met de huidige kennis is niet aan te geven welk scenario het meest waarschijnlijke is. In de veenweidevisie is uitgegaan van de scenario s W+ en G. Het W+-scenario is het meest extreme scenario waarin de opwarming het snelste gaat en de meeste droogte kent (zie onderstaand figuur). Het G-scenario kent de minst snelle verandering in temperatuur en is het minst droog. De belangrijkste punten uit het W+-scenario zijn: - De opwarming van de aarde zet door: zachte winters, warme zomers. Temperatuurstijging tot C naar C. - Nattere winters en meer extreme neerslaghoeveelheden - Meer hevige regenbuien in de zomer, maar minder regendagen. - Neerslagtekort (verschil neerslag verdamping) 221mm - Zeespiegel blijft stijgen, cm tot +35cm, tot+ 85cm De belangrijkste punten uit het G-scenario zijn: - De opwarming van de aarde zet door: zachte winters, warme zomers. Temperatuurstijging tot C naar C. - Nattere winters en meer extreme neerslaghoeveelheden; - Meer hevige regenbuien in de zomer, maar minder regendagen; - Neerslagtekort (verschil neerslag verdamping) 155mm; - Zeespiegel blijft stijgen, cm tot +25cm, tot 60cm Klimaatverandering en veenbodems Belangrijk voor de Friese veenbodems zijn de gemiddelde temperatuur en de grondwaterstand. Bij een hogere temperatuur wordt veen sneller afgebroken. Bij een lagere grondwaterstand dringt zuurstof dieper de veenbodem in, waardoor veen verder kan worden afgebroken. De grondwaterstand wordt bepaald door het peilbeheer, de hoeveelheid neerslag en verdamping. Jaar 2007, ,2 2000, 1999, , ,8 2005, 1989, , ,6 2001, 1998, ,4 Temperatuur ( C) Tabel 1. Hoogste jaartemperatuur vanaf 1706 in De Bilt. De jaartemperatuur in De Bilt is representatief voor Nederland Temperatuur verandering Het KNMI rapporteert over perioden van tien jaar de gemeten veranderingen in het klimaat. In het rapport Toestand van het klimaat 2008 blijkt dat de gemiddelde temperatuur in Nederland daadwerkelijk stijgt (zie tabel1). Neerslagtekort Voor de veenbodems is de hoeveelheid neerslag van belang. Hoe droger hoe meer de veenbodem wordt afgebroken. Het neerslagtekort bepaalt de mate waarin veenbodems droger worden. Het neerslagtekort is het verschil tussen de hoeveelheid neerslag die valt minus de verdamping. Het KNMI voorspelt dat het huidige neerslagtekort van 141 mm per jaar groeit naar 151 mm per jaar in 2050 in scenario G en 220 mm in scenario W+. Effecten klimaatveranderingen op maaivelddaling en functies veengebied Het belangrijkste effect van klimaatverandering voor de veengebieden is dat het maaiveld sneller daalt (zie factsheet bodem-maaivelddaling 1). Hierdoor worden ook de effecten hiervan sneller zichtbaar. Van verzakte woningen, verdroogde natuurgebieden en droge bodems waardoor weidevogels niet meer bij hun voedsel kunnen tot verandering van het landschap. Daarnaast moet er meer water uit het IJsselmeer worden aangevoerd om in het veengebied de verschillende functies te blijven vervullen. Effect klimaatverandering en milieueffecten veenweidegebied Bij de afbraak van veen komen voedingsstoffen (stikstof en fosfaat) en CO2 vrij. Door de hogere temperaturen en lagere grondwaterstanden door de klimaatverandering wordt veen sneller en meer afgebroken. Hierdoor neemt de hoeveelheid CO2 die vrijkomt op korte termijn toe. Na 2100 is al het veen nagenoeg verdwenen en komt er geen CO2 meer vrij uit de (voormalige) veengebieden. Stikstof en fosfaat dat vrijkomt, komt in het oppervlaktewater terecht. Hierdoor wordt het oppervlaktewater voedselrijker en is er meer kans op algenbloei (blauwalg). Dit heeft mogelijk een negatief effect voor de recreatie en op de natuurwaarden. Veel vissen en planten vereisen schoon oppervlaktewater. 4

6 3 milieueffecten In veen(weide)gebieden spelen complexe bodemprocessen. Deze processen leiden tot het vrijkomen of juist opname van stoffen die een groot effect hebben op wateren luchtkwaliteit. De afbraak van het veen leidt tot de uitstoot van CO2 en het verlies van stikstof. Het stikstof komt terecht in grond- en oppervlaktewater of vervluchtigt naar de lucht als lachgas (N2O). CO2 en N2O zijn broeikasgassen. Ze spelen een rol bij de klimaatverandering. De moderne landbouw heeft direct en indirect een toename van de uitstoot van CO2 en N2O tot gevolg. De grote en continue toevoer van stikstof in de vorm van (kunst)mest en krachtvoer hebben effecten op de waterkwaliteit. De stikstof komt voor een groot deel vroeg of laat in het grond- of oppervlaktewater terecht of vervluchtigt. Ook het waterbeheer heeft een effect op de waterkwaliteit. Dit geldt vooral voor het inlaten van IJsselmeerwater in (droge) zomers. De gevolgen van het inlaten van gebiedsvreemd water zijn divers. Soms leidt het tot een verbetering van de waterkwaliteit, maar het kan ook juist een vermindering van de waterkwaliteit (algenbloei) tot gevolg hebben. Het voedselrijke water leidt tot een toename van de vorming van bagger. In veengebieden met een (zeer) hoge waterstand is de afbraak van het veen veel minder. Hier kan mogelijk veenvorming optreden. In deze gebieden wordt (veel) minder CO2 uitgestoten en soms wordt zelfs CO2 vastgelegd. Wel ontsnapt hier methaangas (CH4). Ook dat is een broeikasgas. Broeikasgassen, maaivelddaling en klimaatverandering In de tijd dat veen gevormd werd, waren de veengebieden grote sponzen die CO2 en water opnamen. Uit deze moerasgebieden ontsnapte methaangas als broeikasgas. Nu het veen wordt ontwaterd, ontsnappen CO2 en N2O als broeikasgas. De hoeveelheid uitstoot is afhankelijk van het bodemgebruik, de samenstelling van de bodem en de ontwateringsdiepte. Hoe groter de drooglegging (het verschil tussen het waterpeil in de sloot en het maaiveld) in het late voorjaar en de zomer, hoe hoger de CO2-uitstoot. De Nederlandse veengebieden stoten jaarlijks 4,2 miljoen ton CO2 uit. Fryslân neemt hiervan 35 procent voor zijn rekening (1,5 miljoen ton). Door klimaatverandering breekt veen sneller af. Kennis voor Klimaat heeft berekend dat de CO2-emissies in Fryslân als het land op dezelfde manier wordt gebruikt in het W+-scenario uitkomen op 1,28 miljoen ton in 2050 en 0,37 miljoen ton in In het G-scenario gaat het om 1,25 en 0,38 miljoen ton. Hierbij is ervan uitgegaan dat natuurgebieden plas/dras blijven en dat daar geen CO2-emissie plaatsvindt. Zo te zien maakt het voor de CO2-emissie niet veel uit volgens welk scenario het klimaat verandert. Dat in 2100 een sterke afname van de CO2 -uitstoot optreedt, komt doordat dan nagenoeg al het veen is opgebrand (zie grafiek 1). De kaartjes hiernaast geven de CO2-emissie in ton CO2/ha weer voor de huidige situatie en voor 2050 en 2100 met klimaatscenario W+. Grafiek 1. Emissie van broeikasgassen uit ontwaterde veengebieden (Oukoop en Stein) en veengebieden met een hoog waterpeil (Horstermeer). De provincie Fryslân zet met haar klimaatbeleid in op een reductie van CO2- emissie van 20 procent van de totale uitstoot in Verkeer, huishoudens en bedrijven in de provincie stoten jaarlijks in totaal zo n 3,5 miljoen ton CO2 uit. De CO2-emissie uit het veenweidegebied zit hier niet bij in. Om de CO2 uitstoot te compenseren worden windmolens aangelegd. Een huishouden stoot per jaar ca. 9 ton CO2 uit (gas, electra en vervoer). De uitstoot van het Friese veenweidegebied (1,5 miljoen ton) staat gelijk aan ca huishoudens. Om dit te compenseren is ca. 850 MW windenergie nodig (170 windmolens van 5 MW). De bouw van 1000MW aan windenergie kost ca. 1.4 miljard. Om de CO2-uitstoot voor Nederland te compenseren, koopt Nederland ook emissierechten in, in het buitenland. Het huidige prijspeil hiervoor is 7 voor 1 ton CO2. Het compenseren van de uitstoot uit het Friese veenweidegebied zou daarmee nu jaarlijks 10,5 miljoen kosten, 8,5 miljoen in 2050 en 2,6 miljoen in Waterkwaliteit, maaivelddaling en klimaatverandering In het Friese veenweidegebied komen verschillende typen water voor: grote ondiepe meren, vaarten, kanalen, petgaten en poldersloten. De waterkwaliteit wordt bepaald door verschillende grootheden, zoals: de aanwezigheid van voedingsstoffen (in waterlaag en bodem) verblijftijden van water en de mate van doorspoeling met schoon water oeverinrichting temperatuur waterdiepte aanwezigheid van planten- en dierengemeenschappen eventuele verontreinigingen. Al deze aspecten hebben een ingewikkelde relatie met elkaar (zie figuur 1). Daarom is er geen sprake van één waterkwaliteit. Door de afbraak van veen komen voedingsstoffen in het water, waardoor het water voedselrijker wordt. Maar het is moeilijk exact aan te geven hoe de waterkwaliteit zich ontwikkelt bij verdergaande daling van het maaiveld in 2050 en Figuur 1. Relaties tussen bodemprocessen en waterkwaliteit in poldersloten Het oppervlaktewater van het veengebied is over het algemeen meer belast met voedingsstoffen dan dat van het klei- of zandgebied. Vooral in poldersloten met geringe doorspoeling kan door het voedselrijker worden van het water vaker, maar ook eerder algenbloei optreden. Dit geldt ook voor meren (recreatie) die in de polder liggen. Een belangrijke vraag is welke invloed het inlaten van voedselrijk boezemwater heeft op de waterkwaliteit. De veenafbraak neemt de komende decennia toe. Dit heeft negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit. Dit kan knelpunten opleveren voor de natuur. Hoe groot de knelpunten zullen zijn, is nog onduidelijk. Als het veen verder verdwijnt, nemen deze problemen af. CO2 emissie in 2012 CO2 emissie in 2050 CO2 emissie in 2100 Ontwikkeling problematiek 45 mln 113 mln Kosten Schaal Lokaal Regionaal Gebiedsdekkend 5

7 Historie Met de ontginningen en het in cultuur brengen van de veengebieden in Fryslân is op veel plekken veen afgegraven. Ook is men gaan boeren op het veen. Hierdoor werd de veenlaag steeds dunner. In het eerste decennium na ontginning werden veelal boekweit en rogge geteeld. Door de bodemuitputting gingen boeren hierna vaak over op de teelt van gras. Hiermee deed de melkveehouderij haar intrede. 4 LANDBOUW In de jaren 70 tot en met eind jaren 80 van de vorige eeuw en op enkele locaties tot begin deze eeuw (zoals in de Echtenerveenpolder) vonden grootschalige ruilverkavelingen plaats. Hierbij is de landbouwkundige verkaveling sterk verbeterd. Percelen zijn vergroot en de drooglegging is dieper geworden (peilverlagingen). Voor de ruilverkavelingen was de drooglegging veelal 40 tot 60 centimeter. Tijdens de ruilverkavelingen zijn ze vergroot naar 90 centimeter of meer. Dit heet diepontwatering. Door deze ontwatering zijn de mogelijkheden voor de landbouw sterk verbeterd. De productie nam hierdoor toe met 20 procent. De draagkracht van de bodem nam toe en grassenbestanden verbeterden. Dierziekten als leverbot namen af. Drooglegging Landbouw speelt vanouds een belangrijke rol in het veenweidegebied. In veel gevallen is het waterpeil afgestemd op de landbouw. Om te voorkomen dat de landbouw te maken krijgt met vernatting door daling van het maaiveld als gevolg van veenoxidatie, wordt het peil voortdurend aangepast. Huidige situatie Met een totaal oppervlak van ca ha bestaat een groot deel van het veenweidegebied uit landbouwgronden. Dit is ongeveer een kwart van de Friese landbouwgrond. De landbouw heeft een belangrijk aandeel in de werkgelegenheid in het veenweidegebied. De sector biedt ca banen. Daarnaast is er sprake van indirecte werkgelegenheid van onder andere vervoerders, toeleveranciers etc. In totaal zijn er 1000 agrarische bedrijven. De bedrijven liggen verspreid over het gehele veenweidegebied (zie figuur aanwezigheid landbouwbedrijven). Hiermee is 20 procent van de Friese landbouwbedrijven in het veenweidegebied gevestigd. Circa 67 procent van deze bedrijven is melkveebedrijf. Dit geeft aan dat de melkveesector een zwaarwegende rol speelt in het veenweidegebied. De omzet in de landbouw bedraagt ca. 215 miljoen per jaar. Ongeveer 90 procent van de landbouwgronden in het Friese veenweidegebied bestaat uit gras. De grondsoort veen is het meest geschikt voor de teelt van gras. De waterhuishouding en de drooglegging in het veenweidegebied is sinds de ruilverkavelingen optimaal afgestemd op de landbouw (zie ook de kaart Doelrealisatie). Het grootste deel van het veenweidegebied laat een doelrealisatie van meer dan 80 procent zien. Dit betekent dat de grondwaterstanden goed zijn afgestemd op de teelt van gras. De drooglegging is hier voldoende. Meer dan 67 procent van het gebied kent een drooglegging van meer dan 60 cm (zie diagram drooglegging). Deze drooglegging leidt echter tot doorgaande maaivelddaling door veenoxidatie (zie ook factsheet bodem en maaivelddaling). Op 8 procent van de gronden wordt maïs geteeld. Maïs is op veel melkveebedrijven een essentieel onderdeel van de veevoeding. De bodemopbouw in het veengebied is echter matig of niet geschikt voor de teelt van maïs, vanwege de hoge grondwaterstanden en de geringe draagkracht. Daarnaast kan het leiden tot extra maaivelddaling doordat bij het bewerken van de bodem zuurstof kan toetreden wat veenoxidatie versnelt. Verwachting Bij ongewijzigd beleid volgt het oppervlaktewaterpeil de maaivelddaling. Door het verdwijnen van het veen moeten de waterpeilen naar beneden worden aangepast. Als dit niet gebeurt, krijgt de landbouw te maken met vernatting en nemen de opbrengsten af. Aanwezigheid landbouwbedrijven Doelrealisatie landbouw Lokaal of in delen van percelen neemt de kwel toe vanuit de boezem of door toename van regionale kwel. Om deze effecten op te vangen, is lokaal extra drainage of grondverbetering noodzakelijk. Door het toepassen van extra drainage zullen de opbrengsten ongewijzigd blijven. Op regionale schaal leidt de peilverlaging tot droogteschade op de zandgronden (zie ook factsheet waterbeheer). In delen van het gebied is het veen in 2050 of in 2100 verdwenen. Dit betekent voor de landbouw dat moerige gronden overblijven. Hiervan wordt verwacht dat de opbrengsten ongewijzigd blijven. Om verstoring door slechtdoorlatende lagen te voorkomen, wordt op een gegeven moment het resterende veen gediepploegd. Op locaties waar leem in de ondergrond zit, kunnen extra drainage en greppels noodzakelijk zijn om de afvoer van regenwater te waarborgen. De klimaatveranderingen kunnen leiden tot het vaker optreden van wateroverlast of schade door langdurige droogte. De ontwikkeling van de landbouw wordt niet alleen bepaald door de maaivelddaling. Ook de ontwikkelingen in de markt spelen een grote rol. De kosten stijgen en de prijzen blijven relatief laag. Boeren koersen hierdoor op groei. De volgende ontwikkelingen worden als belangrijk gezien: Liberalisering van de markt en afschaffing van prijsondersteuning. Dit leidt tot grotere prijsschommelingen. Afschaffing van het melkquotum. Verwacht wordt dat dit verdere schaalvergroting in de hand werkt. Ondanks de beperkende milieuregels. Ook de schaalvergroting wordt ingegeven door de markt en de productprijzen. Kostprijsbeheersing wordt steeds belangrijker. Verandering van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Inkomenssteun wordt steeds meer vervangen door steun voor maatschappelijke diensten. Ook worden de bedragen lager. Toename van de voedselvraag en non-food-toepassingen. Dit resulteert in een toename van de voedselproductie en/of schaalvergroting. De economische waarde van de landbouw is op verschillende manieren in beeld te brengen. Iedere manier heeft zijn voor- en nadelen. We hebben de beschikking over een schatting van de omzet. Deze term kent men en is daarom gebruikt om de opbrengst per Friese burger te berekenen. Zo is de economische waarde van de landbouw enigszins tastbaar gemaakt. 330,- Totale opbrengsten per Friese burger periode nu tot

8 Historie De basis voor het waterbeheer is gelegd in de vroege middeleeuwen, toen de veengebieden in cultuur werden gebracht. Delen van het veen lagen toen 1 tot 3 m boven het heersende zeeniveau. Het nieuwe landgebruik, met ontwatering, betekende duizend jaar gelden het begin van de bodemdaling. Al snel was de bodem zo sterk gedaald, dat dijken nodig waren als bescherming tegen het water. 5 WATERBEHEER Een steeds ingewikkelder patroon met polders en een boezem werd noodzakelijk. Van eind 1800 tot de jaren 70 van de vorige eeuw bleef het aantal peilvakken redelijk gelijk. Van 1970 tot 1990 nam het aantal peilvakken sterk toe. De ruilverkavelingen in de landbouw gingen gepaard met schaalvergroting en diepere slootpeilen. De drooglegging nam toe van ca. 0,5 meter in de periode vóór de ruilverkavelingen tot ca. 1 meter daarna. Het oppervlaktewaterpeil daalde tussen 1875 en nu gemiddeld 1 centimeter per jaar. Vanaf eind jaren 60 zijn hoogwatervoorzieningen ingesteld langs woningen en wegen. Dit zijn sloten met een hoger waterpeil die voorkomen dat de grondwaterstand daalt. Waterpeilen Schematische weergave watersysteem: door maaivelddaling moeten poldergemalen water over een grotere hoogte verplaatsen en komen keringen en land lager te liggen ten opzichte van de boezem. Verwachting Bij ongewijzigd beleid blijft het maaiveld dalen. Daarmee dalen ook de oppervlaktewaterpeilen, want het beleid is gericht op gelijkblijvende drooglegging. Het waterschap heeft een aantal gebieden onderzocht om te kijken wat dit betekent voor de kosten van beheer. Geschat wordt dat deze jaarlijks toenemen met ca Dat is een stijging van 1 procent per jaar. Over 10 jaar bedragen de kosten dus 10 procent meer dan nu. In 2050 zijn de kosten voor het waterbeheer globaal per 1000 ha hoger dan nu. Als de grondgebruiker hiervoor de volledige rekening moet betalen, verdubbelen zijn lasten. Onderdeel toename van de jaarlijkse kosten in 2050 per 1000 ha toename in % van de kostenpost t.o.v toename in % van de totale kosten voor het waterbeheer t.o.v Peilregulerende kunstwerken en jaarlijks onderhoud hoogwatervoorzieningen tot % tot + 33% - 1,5% tot + 3% 2. lokale keringen langs hoogwatervoorzieningen tot nieuw 18 % 3. grotere afmetingen boezemwaterkeringen % 8% Er is een duidelijk verband tussen de daling van het maaiveld door veenoxidatie en de waterbeheersing. Doordat het maaiveld daalt en het waterpeil gelijk blijft, vermindert het verschil tussen het waterpeil en de hoogte van het maaiveld (de drooglegging). Een gevolg is dat landbouwpercelen natter worden als de peilen niet worden gewijzigd. Om dit te voorkomen, wordt het peil verlaagd. Dit versterkt op zijn beurt weer de daling van het maaiveld. 4. extra energiekosten bemaling % 0,6% Totaal gemiddelde schatting ca. 30% Peilverloop oppervlaktewater Tabel 2: Kostenontwikkeling waterbeheer als gevolg van maaivelddaling Huidig Kenmerkend voor het oostelijk deel van het veenweidegebied zijn de diepe veenpolders, waar veel veen is afgegraven. Hier worden waterpeilen van 2 tot meer dan 3 m onder NAP gehanteerd. De drooglegging kan hier meer dan 90 centimeter zijn. In deze polders liggen de meeste, aaneengesloten sloten (hoogwatercircuits) om schade aan woningen tegen te gaan. Ze liggen langs de lintbebouwing en zijn relatief efficiënt te beheren. In het westelijk deel is geen veen gewonnen. Dit deel heeft een andere inrichting. Hier ligt de bebouwing verspreid en zijn de hoogwatervoorzieningen lastiger te beheren. De natuurgebieden zoals de Deelen, Alde Feanen en Rottige Meenthe zijn duidelijk herkenbare elementen met hoge peilen en een geringe drooglegging. Wetterskip Fryslân heeft een verkenning uitgevoerd naar de kosten voor het waterbeheer in het veenweidegebied. Tabel 1 geeft een beeld van de te beheren elementen. Uit de verkenning blijkt dat de huidige kosten voor het waterbeheer in het totale veenweidegebied ca. 10 miljoen per jaar bedragen. De kosten voor het peilbeheer en onderhoud van watergangen (exclusief kering en bemaling) in de polders varieert van ca tot per 1000 ha. In het kleigebied en het zandgebied zijn de kosten lager en variëren van ca. 5 duizend tot 25 duizend per 1000 ha. De maaivelddaling in het veenweidegebied heeft in de huidige situatie al een aantal gevolgen voor het waterbeheer: extra kosten voor hoogwatercircuits versneld ophogen boezemkaden (extra kosten) intensief waterbeheer door veel peilvakken noodzaak om het waterbeheer voortdurend aan te passen: gemalen, stuwen, verdiepen van watergangen. Drooglegging Het gebied waar extra kosten zullen ontstaan, wordt globaal geraamd op ha. De totale extra kosten bedragen in tot 3,5 miljoen per jaar. Dit is voor deze gebieden een stijging van ca. 30 procent van de totale kosten voor het waterbeheer ten opzichte van Ruim de helft daarvan zijn kosten voor het aanleggen van lokale keringen langs hoogwatervoorzieningen (zie tabel 2). Bij het doorzetten van de maaivelddaling nemen de kosten met meer dan 90 procent toe in Grondwatersysteem Door de daling van het maaiveld en de peilaanpassingen dalen de ondiepe en de diepe grondwaterstanden. De kwel in de diepe polders neemt toe en er stroomt meer grondwater vanuit de boezem en de omgeving naar de diepe polders in het veenweidegebied. De grondwaterstand daalt niet alleen in het veengebied zelf, maar ook in een belangrijk deel van het zandgebied van Fryslân (Friese Wouden) en het kleigebied. De berekeningen voor 2050 en 2100 laten zien dat de grondwaterstand in een deel van de Friese Wouden 0,5 tot 1 meter kan dalen. Vooral in het W+-scenario treden deze effecten versneld op in het oostelijk deel van het veenweidegebied. De effecten hebben gevolgen voor het waterbeheer, de natuur en de bebouwing in het veenweidegebied zelf (zie ook de factsheets over natuur en wonen). Ook buiten het veenweidegebied treden effecten op. In het kleigebied kan de zout/zoetgrens meer landinwaarts en ondieper komen te liggen (verzilting). Dit kan gevolgen hebben voor de drinkwaterwinning Garyp, Noard-Burgum en Oudega. Door de lagere grondwaterstand in het zandgebied neemt de verdroging van de natuurgebieden in de Friese Wouden toe. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Drents Friese Wold. De grondwaterstandverlaging kan hier leiden tot een toename van droogteschade in de landbouw. Tabel 1 met aantallen en lengtes te beheren elementen in het veenweidegebied 15,- tot 20,- De kosten voor de Friese burger nemen toe van 15 euro per jaar nu tot 20 euro per jaar in Effect op grondwaterstand 7

9 6a Historie moerasnatuur Circa jaar geleden ontstond bovenop de zandige afzettingen uit de ijstijden een dikke laag veen. Dit veen heeft zich steeds verder ontwikkeld en zal zo tegen het begin van onze jaartelling een mozaïek zijn geweest van verschillende soorten veen (hoogveen, laagveen, trilrietlanden, zeggenmoerassen en moerasbossen). Het veengebied strekte zich uit vanaf de randen van de Drents plateau in het oosten tot aan de kleigronden in het Westen (Lage midden). In het westelijke veengebied is vanaf het begin van onze jaartelling door de zee een laagje klei op het veen afgezet. De veengebieden die aan de rand van het Drents plateau lagen stonden onder invloed van kwelwater. Door ingrepen in de waterhuishouding, de ontginning van het veen en windwerking ontstonden de Friese Meren en nam het areaal aan moeras sterk af, waarbij de huidige moerasnatuur over is gebleven. Huidig moerasnatuur De huidige moerasnatuur betreft onder andere de volgende Natura 2000-gebieden (zie ook figuur EHS en N2000 gebieden): Sneekermeergebied Oudegaaster Brekken en Fluessen Witte en Zwarte Brekken De Deelen Rottige Meenthe en Brandermeer Alde Feanen Groote Wielen Van Oorts Mersken Daarnaast behoren natuurgebieden als de Easterskar en de Mieden tot de moerasnatuur. Deze gebieden zijn nu de waardevolle moerasnatuurgebieden, zowel vanwege de omvang als het voorkomen van waardevolle soorten. Een groot deel van de rode-lijstsoorten komt vooral voor in de moerasnatuur in het veenweidegebied (zie figuur Voorkomen aantal rode- lijstsoorten). In de natuurgebieden komen belangrijke moerasvogels voor zoals roerdomp, bruine kiekendief, blauwborst, grote karekiet, snor, baardman, zwarte stern en purperreiger. In goed ontwikkelde rietlanden komen soorten voor als koninginnekruid, kleine lisdodde, egelskop en echte valeriaan. Ook soorten als meervleermuis, noordse woelmuis en otter komen voor in het gebied. Typische ecotopen van veengebieden zijn trilvenen, broekbossen en blauwgraslanden met dagvlindersoorten als de grote vuurvlinder en zilveren maan. De moerasnatuur staat in de huidige situatie onder druk: Door de lage oppervlaktewaterstanden in de omgeving v an de natuurgebieden neemt de toestroom van kwel naar de natuurgebieden af. Dit zien we onder andere in Van Oorts Mersken, Houtwiel en het Miedengebied. Sommige gebieden verliezen water aan de landbouwgronden in het veenweidegebied (infiltratie). Voorbeelden hiervan zijn Alde Feanen, De Deelen en Rottige Meente. Door deze ontwikkelingen treedt verdroging en verzuring op in de natuurgebieden. Een voorbeeld hiervan is het Natura 2000-gebied van Oorts Mersken waar sprake is van natuurpeilen van circa 1 m onder NAP en aanliggende landbouwpeilen van ongeveer 3 m onder NAP. Alde Feanen EHS en N2000 gebieden De afbraak van veen en bemesting door landbouw veranderen de oppervlaktewaterkwaliteit. Dit leidt onder meer tot de bloei van (blauw)algen. Hierdoor verslechteren de leefomstandigheden van drijvende en ondergedoken waterplanten (krabbescheer, kikkerbeet, fonteinkruiden) en vissen die voedselarm en schoon, helder water nodig hebben. De realisatie van de EHS kan een belangrijke rol spelen in het tegengaan van verdergaande verdroging van de moerasnatuur. In de praktijk blijkt echter dat de EHS regelmatig wordt aangepast in omvang en ambitieniveau. Ook worden voor Natura 2000-gebieden maatregelen geformuleerd gericht op het behoud en de ontwikkeling van de natuurwaarden van moerassen en het bestrijden van de verdroging. Verwachting moerasnatuur Door de maaivelddaling en de lagere peilen in het landbouwgebied, wordt het verschil tussen het oppervlaktewaterpeil in de natuurgebieden en het aanliggende landbouwgebied steeds groter. Hierdoor neemt de infiltratie of vermindering van kwel in de natuurgebieden toe. Ook zal de grondwaterstand in de natuurgebieden dalen. De waterbehoefte neemt in perioden van neerslagtekort toe. Er is water nodig om de toegenomen wegzijging te compenseren. Dit versterkt de nu al gevoelde knelpunten. De klimaatverandering zal dit effect nog verder versterken. Bij het W+-scenario krijgen vooral de natuurgebieden in het veengebied zoals de Alde Feanen, de Deelen en de Rottige Meenthe te maken met een sterkere toename van de infiltratie. Maar ook de maaivelddaling van het omliggende landbouwgebied gaat juist hier sneller. NATUUR moeras Een groot deel van de natuurgebieden op het Friese vasteland liggen in het veenweide gebied. Het gaat dan onder andere om 8 van de 11 Natura 2000-gebieden. Met circa ha natuur (exclusief meren) bedraagt het oppervlak ca. 18 procent van het veenweidegebied. Door de verscheidenheid aan leefmilieus kennen deze gebieden een hoge biodiversiteit. Er zijn twee belangrijke typen natuur in het Friese veenweidegebied: de veenweidenatuur (weidevogels en bloemrijke graslanden) en de moerasnatuur (trilvenen, petgaten, moerasbos, rietlanden, open water). De moerasnatuur (veelal in Natura 2000-gebieden) bestaat uit een mozaïek van open water, petgaten en bos, vaak omgeven door natte bloemrijke graslanden. De gebieden met open water zijn in de winter en het voorjaar van (internationaal) belang voor veel pleisterende watervogels. Verder zijn deze gebieden belangrijk voor zoogdieren en moerasvogels. De veenweidenatuur is vooral van (internationaal) belang voor weidevogels en bloemrijke graslanden (hoge botanische waarden). Deze natuur vinden we veelal terug aan de randen van de Natura 2000-gebieden en binnen de ecologische hoofdstructuur (EHS). Voorkomen aantal rode-lijstsoorten Verandering kwel en infiltratie 8

10 Historie veenweidenatuur Tot zo n anderhalve eeuw geleden fungeerde de veengebieden in het Lage Midden nog volledig als boezemgebied voor de omliggende delen van Fryslân. De graslanden (boezemlanden of bûtlannen) stonden vrijwel de gehele winter onder water. Als ze in de zomer droogvielen, werd het gras gehooid als voer voor het vee. Dit extensieve beheer heeft eeuwenlang standgehouden en geleid tot uitgestrekte bloemrijke graslanden en uitgestrekte weidevogelgebieden (tienduizenden hectare dotterbloemhooilanden). Het is lange tijd goed gegaan met de weidevogels in Fryslân. Door inpoldering van de bûtlannen, de schaalvergroting en de intensivering van de landbouw in combinatie met lagere peilen hebben grote delen van deze gebieden de functie van grasland en weidevogelgebied verloren. Verdeling van weidevogelterritoria (percentage) 6b NATUUR veenweide Huidig veenweidenatuur Belangrijke weidevogelgebieden met bloemrijke graslanden in het Friese veenweidegebied zijn onder andere De Pine, Gouden Bodem, Binnenmieden- en Weeshuispolder (Groote Wielen) en Surhuizumermieden. Naast weidevogelsoorten als grutto, kievit, tureluur en watersnip vinden we hier ook plantensoorten als spaanse ruiter, klokjesgentiaan en kleine valeriaan. De veenweidenatuur in het veenweidegebied staat onder druk: Het aantal weidevogels is al sterk afgenomen en neemt nog verder af. Door de lage grondwaterstand voor de landbouw, is minder voedsel voor weidevogels beschikbaar. Dit verslechtert de leefomstandigheden voor weidevogels (zie grafiek 1). Door lage grondwaterstanden in de omgeving van veenweidenatuurgebieden treedt verdroging en verzuring op. Zeldzame soorten die afhankelijk zijn van voedselarme, niet verzuurde natte omstandigheden als heischrale- en blauwgraslanden, Spaanse ruiter, blauwe zegge en tandjesgras lopen kans te verdwijnen. Dit geldt bijvoorbeeld voor It Bûtenfjild en graslanden rondom de Natura 2000-gebieden zoals het Sneekermeergebied, Alde Feanen en van Oordts Mersken. Nederland (en Fryslân) heeft een internationale verantwoordelijkheid voor het behoud van weidevogels omdat grote delen van Europese populaties weidevogels (bijv. de grutto) een deel van het jaar in de veenweiden verblijven. Hiertoe zijn in het veenweidegebied op enkele plaatsen plas-dras omstandigheden gerealiseerd door het verhogen van het waterpeil. Verwachting veenweidenatuur De verwachting is dat het handhaven van het huidige waterbeheer tot verdere daling van het maaiveld leidt. Hierdoor komen de veenweidenatuur en vooral de weidevogelpopulatie steeds verder onder druk te staan. Ze kunnen alleen tegen hogere kosten behouden of verder ontwikkeld worden. De natuurwaarde van de typische veenweidenatuur (weidevogels en bloemrijke graslanden) in het landbouwgebied neemt ook af door verdergaande intensivering en schaalvergroting in de landbouw. Naast de verdroging in het veenweidegebied zelf leidt de verlaging van de peilen ook tot een daling van de grondwaterstanden buiten het veenweidegebied. Dit geldt bijvoorbeeld voor het zandgebied (zie ook factsheet waterbeheer). Grafiek 1: Relatie tussen weidevogels en grondwaterstanden Hier volgen enkele voorbeelden van maatregelen waarmee de negatieve effecten van maaiveldaling deels teniet worden gedaan. De maatregelen richten zich op de waterkwaliteit, waterkwantiteit en hydromorfologie. - Realiseren van plas dras omstandigheden door toepassen van peildynamiek (hoog water in de winter en lager peil in de zomer) - Voorkomen van wegzijging van water uit natuurgebieden - Realiseren van toestroom van basenrijk grond- en/of oppervlaktewater - In standhouden van hoge grondwaterstanden, die in de zomer niet te ver uitzakken - Inrichten van natuurvriendelijke oevers Het betreft hier maatregelen die opgenomen zijn enkele (concept) beheerplannen van Natura 2000-gebieden in het veenweidegebied. Door de daling van de grondwaterstand en de toename van infiltratie in het zandgebied neemt ook de verdroging van de natuurgebieden in de Friese Wouden verder toe. Ook zal de (regionale) kwel in de beekdalen afnemen. Klimaatverandering versnelt vooral de effecten van de verdroging in het oostelijk deel van veenweidegebied. Kosten De kosten voor bestrijding van de huidige verdroging van grondwaterafhankelijke natuur in het veenweidegebied zijn door de provincie Fryslân ingeschat op 52 miljoen (tot en met 2030). Deze kosten worden onder andere besteed aan de inrichting van de EHS en uitwerking van maatregelen in Natura 2000-gebieden. De verwachting is dat in de periode een vergelijkbaar bedrag nodig is om verdergaande verdroging te bestrijden. Over de periode van nu tot 2050 wordt daarmee een totaal bedrag van 104 miljoen aan verdrogingsbestrijding in het veenweidegebied voorzien. Baten De waarde van natuur wordt vaak uitgedrukt in aantallen zeldzame soorten (bijvoorbeeld rode lijstsoorten). Men slaagt er echter ook steeds beter in de waarde van natuur in geld uit te drukken. Natuur levert aan de mens bepaalde diensten, de zogenaamde ecosysteemdiensten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan grondstoffen (bijv. drinkwater, hout), voedsel (vlees, vis), waterregulatie en recreatiemogelijkheden. Deze diensten vertegenwoordigen een bepaalde economische waarde. In een rapportage van het IVM is op basis van een groot aantal studies een indicatieve waarde bepaald van ca euro per ha natuurgebied. Dit zou betekenen dat de Friese meren en moerassen een waarde van ca. 134 miljoen euro vertegenwoordigen. De kosten voor natuur zijn gebaseerd op een schatting van de kosten voor de bestrijding van de huidige verdroging. Deze kosten worden gemaakt in de periode tot en met Daarbij is aangenomen dat er voor de periode nog eens een vergelijkbaar bedrag noodzakelijk is om verdergaande verdroging tegen te gaan. 160,- Totale kosten per Friese burger periode nu tot

11 Historie De eerste bebouwing vond plaats op de hogere en drogere delen, zoals op de rand van het Drents Friese Plateau of zandruggen in het veengebied. Toen de ruimte hier schaarser werd en het veenweidegebied werd geëxploiteerd, ging men ook in het huidige veenweidegebied wonen. Wanneer de bovengrond te slap was om op te bouwen, werden verschillende soorten funderingen toegepast. Zo werden er palen in de grond geslagen waarop de constructie werd gebouwd. In het Friese veenweidegebied werden er voor 1950 lange houten palen tot in de zandlaag onder het veen in de grond geslagen als fundering voor gebouwen. In Nederland worden al honderden jaren houten paalfunderingen toegepast. De dragende functie van de houten palen blijft prima omdat hout onder (grond)water in goede staat blijft. Huidige situatie Door de provincie Fryslân is een verkenning uitgevoerd naar kwetsbare bebouwing in het veenweidegebied. Op basis van ruwe schattingen en een globale analyse is het volgende beeld verkregen. In totaal staan er in het veenweidegebied ca woningen die voor 1950 zijn gebouwd. De woningen bevinden zich vooral in de diepe veenpolders in het oostelijk en het zuidoostelijk deel van het veenweidegebied en ten noorden van de Fluessen. Ca van deze woningen zijn direct gefundeerd op de harde ondergrond (op staal ). Ook bij deze woningen is het mogelijk dat schade optreedt door de verzakking. Voor de overige ca woningen geldt dat deze op houten palen zijn gefundeerd. Bij ca. 750 van deze woningen is sprake van goed werkende hoogwatervoorzieningen waardoor het optreden van schade wordt voorkomen. Bij ca woningen is er ondanks een hoogwatervoorziening toch kans op schade doordat de fundering droogvalt. Daarmee treedt waardevermindering van de woningen op. Uit een verkenning naar de omvang van de problematiek blijkt dat bij ca. 700 tot 900 van deze 2250 woningen al schade is opgetreden. Het herstel van de schade varieert van het dichten van scheuren tot het vernieuwen van funderingen. De kosten hiervan zijn globaal ingeschat op ,- per woning. De totale schade bedraagt daarmee in de huidige situatie ca. 45 miljoen. Inmiddels is bij ongeveer 100 woningen de fundering vervangen. Naast schade aan de funderingen zakken ook in delen van het gebied tuinen en erven ongelijkmatig ten opzichte van de woning. Woningeigenaren hogen de tuinen op en treffen maatregelen om het effect van de maaivelddaling op te vangen. De mate waarin dit gebeurt, is niet bekend. Verwachting De verdergaande maaivelddaling leidt ertoe dat de hoogwatercircuits minder effectief functioneren. Dit vergroot de kans op schade. Dit geldt ook voor woningen waarbij op dit moment nog sprake is van een goed functionerend hoogwatercircuit.. In de periode zal bij het ontbreken van effectieve hoogwatervoorzieningen bij alle 2250 woningen de fundering regelmatig droogvallen (zie grafiek 2). Funderingen Bij het W+-scenario zullen woningen eerder schade ondervinden dan bij het G-scenario. De kosten zijn voor de woningeigenaren, tenzij er sprake is van nalatig handelen door derden. Dit kan bijvoorbeeld onverantwoord peilbeheer door het waterschap zijn. Onder bepaalde voorwaarden is op dit moment een geringe tegemoetkoming in de kosten vanuit het funderingsfonds van de provincie mogelijk. Grafiek 1: Naarmate bodemdaling langzamer gaat duurt het langer voordat de fundering droogvalt Situatie zonder bodemdaling Voortgang bodemdaling 7 WONEN Tot ongeveer 1950 zijn in het Friese Veenweidegebied houten palen gebruikt voor de fundering van woningen. De paalkoppen van de houten funderingen zijn hierbij 50 centimeter onder de laagste grondwaterstand aangelegd. Door de daling van het maaiveld komen deze koppen op termijn droog te staan en komt er zuurstof bij de funderingspalen. De houten palen gaan rotten en platen gaan door de daling van het maaiveld verzakken. Uiteindelijk zorgt dit voor schade aan de funderingen. Dan kan er verzakking, scheefstand en andere schade optreden aan gebouwen. De snelheid waarmee de fundering vrij komt te liggen, hangt af van de snelheid waarmee het maaiveld daalt (zie grafiek 1). De kosten zijn gebaseerd op de totale investering die nodig is om de paalfundering van 2250 woningen te vervangen. Andere kosten zoals bijvoorbeeld het ophogen van tuinen zijn niet bij deze post inbegrepen. 175,- Totale kosten per Friese burger periode nu tot 2050 De totale schadepost komt hiermee op 112,5 miljoen in Op termijn kan bij alle 4000 woningen in het gebied schade optreden. Hiermee kan het totale schadebedrag oplopen tot circa 200 miljoen. De snelheid waarmee dit optreedt, is afhankelijk van de klimaatveranderingen. Problematiek met funderingen Grafiek 2: Aantal gebouwen dat te maken krijgt met droogvallende fundering bij niet effectief functioneren hoogwatercircuits 10

12 Wegen Met name de oudere lokale wegen zijn gevoelig voor maaivelddaling. Bij provinciale wegen en rijkswegen treden, door de goede grondverbetering, geen problemen op. De problematiek uit zich op meerdere manieren. Wegen komen in de loop van de tijd hoger te liggen dan de omgeving en dijen uit naar de zijkanten waardoor scheurvorming ontstaat. Daarnaast beginnen de wegen te golven. Schade treedt vooral op bij overgangen van het wegdek op bruggen of duikers. Hier ontstaan zogenaamde vluchtheuvels in de weg. Verder is het mogelijk dat de duikers in delen breken waardoor de wegen ook verzakken. Een bijkomend probleem is dat het herstel van de wegen leidt tot een verzwaring van de constructie. Dit versnelt dan weer de verzakking. Deze effecten hebben zowel gevolgen voor de aanlegkosten als voor de kosten voor het beheer en onderhoud. In de aanlegfase is een grotere investering nodig vanwege grondverbetering of extra wapening van het asfalt. De wegen worden intensiever onderhouden en er vindt sneller vervanging plaats. Dan gaat het om herbestraten of het aanbrengen van nieuwe asfaltlagen. Hiervoor geldt een frequentie van 7 keer per 100 jaar. In het veenweidegebied vindt dit tot 10 tot 12 keer in de 100 jaar plaats. Het extra onderhoud zorgt voor extra kosten. In een aantal gevallen is een andere strategie gevolgd. Daar is de levensduur van de weg verlengd door er een betonweg van te maken. Dit vereist aan de voorkant echter een fors grotere investering. Beton kan tot 50 procent duurder zijn dan een reguliere weg. De gemeente Tytsjerksteradiel heeft hiermee bereikt dat de levensduur is verlengd van tien naar dertig jaar. Geen enkele gemeente heeft de kosten voor het veenweidegebied expliciet in beeld gebracht. Ze worden meegenomen in de gemeentelijke begroting. Het waterschap investeert in hoogwatervoorzieningen langs de wegen. Riolering In het verleden werd de riolering gefundeerd op wilgenmatten. In latere jaren is de rioleringen in delen van het veenweidegebied zowel op palen als op het zand aangelegd. Hierdoor verschilt de problematiek per locatie. In delen van het stedelijk gebied treedt ongelijkmatige zetting van de ondergrond op als gevolg van bijvoorbeeld bestrating. Aanvulling kan hier noodzakelijk zijn om knappen van de buizen te voorkomen. In gebieden waar de riolering en de putten op palen staan, ontstaan problemen doordat het wegdek wegzakt maar de putten op gelijke hoogte blijven. De maaivelddaling zorgt ervoor dat de riolering lager komt te liggen ten opzichte van het boezempeil. Hierdoor kan minder water worden afgevoerd naar de boezem als het hard regent. Dit leidt tot het vaker voorkomen van water op straat. Gemeenten binnen het veenweide gebied kiezen er daarom voor om bij herstructurering de overstort te verplaatsen naar de polder. Netwerk infrastructuur Maaivelddaling heeft zowel gevolgen voor de aanlegkosten als voor de kosten voor het beheer en onderhoud van riolering. De extra kosten in de aanleg zitten in het onderheien van de riolering en het toepassen van extra gewapende buizen. De beheer- en onderhoudskosten bestaan uit het herstellen van schade als gevolg van verzakkingen. De kosten voor het beheer en onderhoud en de aanleg van riolering worden via de rioolheffing in rekening gebracht bij de inwoners van gemeenten. Ook voor dit aspect geldt dat de huidige kosten niet specifiek in beeld zijn gebracht voor het veenweidegebied. Transportleidingen Leidingen van nutsvoorzieningen worden vaak ondergronds aangelegd, met name leidingen voor het transport van gas, water en rioolwater (persleiding). Voor deze leidingen is een voldoende diepe ligging van belang. Liggen ze niet diep genoeg, dan treden problemen op met de veiligheid, kans op bevriezing en vermindering van de mogelijkheden voor landbouw. Verder kunnen ongelijkmatige zettingen leiden tot het knappen van leidingen. Door de daling van het maaiveld komen leidingen ondieper te liggen en kunnen deze problemen zich voordoen. Op plaatsen waar regionale leidingen en wateren kruisen kunnen problemen ontstaan. De leidingen komen ondieper te liggen onder de watergang en bij de overgang van land en water is de kans op schade groter door een verschil in maaivelddaling. Verwachting Verdergaande maaivelddaling leidt tot verdergaande peilaanpassingen. Hierdoor blijven de problemen met de wegen bestaan in delen waar het maaiveld blijft dalen. Dit geldt eveneens voor riolering. Bij overstorten op de polders worden geen problemen verwacht. Maar als de peilen in de polders worden verhoogd, leidt dit tot problemen met de riolering, omdat een groot deel van de riolering de overstort loost in de polder. Afhankelijk van de diepteligging van de transportleidingen wordt binnen 50 jaar het kritieke dekkingsniveau bereikt. Op dat moment zijn maatregelen nodig. Dit zal vooral in het oostelijk deel van het veenweidegebied optreden. Het heersende klimaatscenario (W+ of G) bepaalt het moment waarop de maatregelen moeten worden getroffen. In 1997 is een verkennende studie gedaan naar de kosten die de maaivelddaling veroorzaakt voor wegen en transportleidingen. De totale kosten voor de wegen en de transportleidingen in de periode zijn in deze studie ingeschat op ca. 54 miljoen (de kosten zijn geïndexeerd naar prijspeil 2012). Deze kosten zullen in 2100 zijn verdubbeld. Bij deze inschatting moet worden opgemerkt dat de uitvoeringskosten zijn gebaseerd op kostenberekeningen in In de huidige situatie kunnen deze hoger uitvallen. Om dit goed in beeld te krijgen wordt een nadere studie naar deze kosten aangeraden. INFRASTRUCTUUR Daling van het maaiveld heeft gevolgen voor de bestaande droge infrastructuur. Te denken valt aan wegen, riolering en transportleidingen. De belangrijkste wegen zijn de snelwegen: de A32, A7 en A6 en de N31. Daarnaast liggen ook de spoorlijn Leeuwarden-Zwolle (van Grou tot Wolvega) en de spoorlijn Leeuwarden Stavoren (van Sneek tot Stavoren) in het veenweidegebied. Tabel 1 met aantallen en lengtes te beheren wegen en hoofdtransportleidingen. 85,- Totale kosten per Friese burger periode nu tot De kosten voor infrastructuur betreffen een indicatie. Voor een goede onderbouwing van de kosten is nadere studie nodig. Verder kan een aantal woningen door de daling van het maaiveld niet meer onder vrijverval afvoeren naar het verzamelriool. Zodra dit probleem zich voordoet, worden de huisaansluitingen voorzien van rioolpompen. Dit is veelal het geval langs traject waar woningen beginnen te zakken door onvoldoende functionerende hoogwatercircuits. 11

13 Historie Veengebied Zo n jaar geleden ontstond bovenop de zandige afzettingen uit de ijstijden een dikke laag veen, gevormd door een combinatie van het afsmelten van het landijs en hoge grondwaterstanden. In de middeleeuwen begon men met de kleinschalige ontginning van het veen vanaf de kleigronden en veenstromen. Vanaf de 17de eeuw werd op grotere schaal ontgonnen. Het veen werd uitgebaggerd, waardoor plassen ontstonden. Het overgebleven land werd in gebruik genomen als landbouwgebied. Om het land bewerkbaar te houden en om de nederzettingen te beschermen tegen het water werden dijken, kanalen, ringsloten, sluizen en polders aangelegd. Klei-op-veengebied In het westen van het veengebied is in de eerste eeuwen na Christus een laag klei op het veen afgezet. Al sinds ca. 650 na Christus is dit klei-op-veengebied bewoond, in eerste instantie op terpen en natuurlijke hoogtes. Sinds de bedijking in de 12de en 13de eeuw werd het gebied ontgonnen. Hierbij werden de kavels loodrecht op de ontsluitingsstructuur van trekvaarten en opvaarten geplaatst. Bij overstromingen in deze periode ontstonden meerdere meren en werd klei op veen afgezet. De kavelstructuur gaat over van blokvormig in het kleigebied naar opstrekkend op het veen. Op de overgang van klei naar veen ontwikkelden zich regionale steden (Sneek, Leeuwarden). Ook werden hier stinzen en staten gebouwd. In eerste instantie was het gebied vooral toegankelijk via een stelsel van trekvaarten en opvaarten. In de laatste eeuw werd het gebied steeds vaker via wegen ontsloten. Vaak liggen deze wegen op de dijken. In deze tijd is ook de samenhang tussen bebouwing en ontginning vervaagd door ontwikkelingen in de landbouw (met name de ruilverkavelingen in de jaren 70 en 80 en uitbreiding van steden en dorpen. Historisch (1830) en huidig landschappelijk beeld veengronden Structuur veengronden 2012 Structuur veengronden LANDSCHAP veen & klei-op-veen Binnen het veenweidegebied worden twee landschappen onderscheiden: het landschap van de veengronden en van de klei-op-veengronden. Het landschap van de veengronden heeft een geheel eigen uitstraling en wordt hoog gewaardeerd door bewoners en recreanten. Veengebied Het landschap van de veengronden omvat de gebieden die ook wel het laagveengebied en het Friese Merengebied worden genoemd. De diepe, uitgeveende polders horen hier ook bij. Dit landschap komt met name voor in deelgebied midden. Klei-op-veengebied Het landschap van de klei-opveengronden ligt op de overgang van de veengronden naar het landschap van de zeekleigronden. Dit landschap komt met name voor in deelgebied west en noord. Huidige situatie Veengebied Het veenweidegebied is open en grootschalig: er is weinig bebouwing en opgaande beplanting en er zijn lange zichtlijnen. Water, weilanden met koeien en weidevogels bepalen het beeld. De karakteristieke ontginningsstructuur, met opstrekkende verkaveling en bebouwingslinten aan de ontginningsbasis, is nog steeds zichtbaar. Kenmerkend zijn de grotere en kleinere meren en het stelsel van dijken en kunstwerken voor het waterbeheer. Het boezemwater ligt hoger dan de omliggende polders. De bebouwing is beperkt en ook wegen zijn er relatief weinig. Natuurontwikkeling heeft op sommige plekken de plaats ingenomen van de landbouw. Hier bepaalt natte natuur met riet, moerasbos en water het beeld. De dorpen breiden zich in beperkte mate uit, maar rondom de A7 en het spoor vinden grootschalige nieuwe ontwikkelingen plaats. Klei-op-veengebied Ook het klei-op-veengebied is open met grootse en weidse vergezichten. Weilanden en melkveehouderijen bepalen het beeld. In het klei-op-veengebied liggen de terpdorpen en boerenerven als eilanden in de grote, open ruimte. Een stelsel van dijken en vaarten dooradert het landschap. Karakteristieke boerderijen, stinzen en staten geven het landschap kleur. Een aantal regionale steden (Sneek, Leeuwarden) ligt dicht bij elkaar op de overgang van klei naar veen. De relatie van de steden met de ondergrond en het landschap is niet altijd meer goed herkenbaar. Historisch (1830) en huidig landschappelijk beeld klei-op-veengronden klei-op-veen veen Ligging landschap veen en klei-op-veengronden Structuur klei-op-veengronden 2012 Structuur klei-op-veengronden 2100 Verwachting Zowel veen- als klei-op-veengebied Door de daling van het maaiveld worden de hoogteverschillen in het landschap groter. Het boezemwater komt nog hoger te liggen ten opzichte van de polders. Zichtlijnen en openheid kunnen hierdoor worden aangetast, hoewel dit langzaam zal gaan. Door een toename aan kwel kan vernatting optreden, waardoor het landschap er anders uit gaat zien. Door maaivelddaling ontstaan ook lokale problemen, zoals verzakkingen van dijken, wegen of huizen. Wanneer de problemen lokaal worden opgelost zonder goede inpassing in de omgeving, kan het landschap verrommelen of kunnen kwaliteiten verloren gaan. Verder zijn door de daling van het maaiveld steeds hogere, bredere en meer keringen noodzakelijk. Hierdoor verandert het oude, karakteristieke profiel van de kering en kunnen uitzichten worden belemmerd. Uiteindelijk zal in een groot deel van dit gebied het veen helemaal uit de bodem verdwijnen. Het veenlandschap zal dan gaan lijken op het landschap van de zandgronden. Ook de ontwikkelingen in de recreatieve sector (denk aan campings en jachthavens), uitbreiding van steden en dorpen en schaalvergroting in de landbouw hebben invloed op het landschap. Hierdoor kunnen karakteristieke structuren en de relatie met de ondergrond vervagen. Doordat hiervoor ruimtelijk beleid is ontwikkeld, zullen de negatieve effecten echter veel kleiner zijn dan in de afgelopen eeuw het geval was. Deze landschappen hebben een eigen karakteristiek beeld dat aantrekkelijk is voor het toerisme en waardevol voor de natuur. 12

14 Historie Ergens tussen en jaar geleden kwamen de eerste mensen naar Fryslân. Pas sinds de laatste ijstijd, zo n jaar geleden, is er sprake van regelmatig verblijf door jagers. Zij leefden met name in de beekdalen en de kuststreek waar het terrein geschikt was om te jagen, te vissen en te wonen jaar geleden gingen de bewoners over van de jacht naar de landbouw. Tijdens de IJzertijd (1500 jaar voor Chr. tot jaar 0) en de Romeinse tijd (jaar 0 tot 350 na Chr.) werden de eerste stappen in het ontginnen van het veengebied gezet. Tegelijkertijd werd in het klei- en klei-op-veengebied op terpen gewoond. Vanaf de middeleeuwen nam de bevolking toe. Daarmee groeide ook de behoefte aan woonruimte en landbouwgrond. Men bouwde de huizen nabij een beek die door het veen kronkelde. Daarvandaan begon men met het graven van sloten in het veen, haaks op de beek, waarna de grond als landbouwgrond in gebruik werd genomen. Dit veroorzaakte maaivelddaling, waardoor het oorspronkelijke woongebied te nat werd. De huizen verschoven vervolgens naar hoger gelegen gronden, waar de ontginning opnieuw begon. Dit proces kon zich een aantal maal herhalen. In Fryslân lagen dikke lagen hoogveen op het zand. Deze werden vaak geheel weggegraven voor de turf die in die tijd als brandstof werd gebruikt. In het lage midden ontstonden door deze afgravingen meerdere plassen. Door wind en golfslag werden oevers weggeslagen en groeiden de plassen uit tot meren. Om de voeten droog te houden, ontwikkelden de bewoners een waterbeheersysteem van dijken, gemalen, sluizen en andere kunstwerken. Dit werd steeds complexer. Steden ontstonden op de overgang van het veen- naar het kleigebied en er werden stinzen, staten en kloosters gebouwd. Het vervoer vond vooral plaats via het water, bijvoorbeeld op trekvaarten. In de laatste eeuw raakten de vaarwegen in onbruik door de komst van wegen, spoorlijnen en trambanen. Huidige situatie Bewoning, gebruik en de historische ontwikkeling hebben archeologische en cultuurhistorische sporen achtergelaten in het landschap en in de ondergrond. Van grote delen is nog niet in kaart gebracht welke archeologische waarden zich precies in de ondergrond bevinden. Op basis van de ontwikkelingsgeschiedenis en vondsten is wel een verwachtingswaarde uitgesproken en in kaart gebracht (FAMKE). Oude structuur van waterwegen, wegen en jaagpaden Voorbeeld van een beek door veengebied Voorbeeld oude houten constructie en Romeinse munten Verwachting Archeologische waarden zijn beschermd door rijks- en provinciaal beleid, en worden nu en in de toekomst ook in bestemmingsplannen opgenomen. Ondanks de planologische bescherming lopen de archeologische waarden een risico door de klimaatverandering en maaivelddaling. Archeologische resten komen dichter aan het oppervlak te liggen, waardoor ze door bewerking van het land aangetast kunnen worden. Ook bestaat het risico dat ze wegrotten doordat ze in contact komen met zuurstof. Verdere maaivelddaling maakt dat de funderingen van karakteristieke historische bebouwing bloot komen te liggen, waardoor ze gaan rotten en schade op kan treden (zie ook factsheet wonen). Het waterbeheersysteem zal steeds verder moeten worden aangepast aan de daling van het maaiveld. De karakteristieke vorm van oude dijken kan worden aangetast door dijkversterking. 10 CULTUURHISTORIE & archeologie In en onder het veenpakket van het veenweidegebied kunnen archeologische waarden aanwezig zijn. Deze waarden zijn bij de wet beschermd (Verdrag van Malta, Monumentenwet), maar ook in het provinciaal beleid (Nota erfgoed). Ze geven een beeld van de wordingsgeschiedenis, hebben educatieve waarde en ze dragen bij aan de Friese identiteit. De wordingsgeschiedenis van het veenweidegebied is ook in het landschap af te lezen door bewaard gebleven cultuurhistorische structuren en elementen, zoals monumentale woningen, oude kavelgrenzen en oude dijkjes. Oxidatie van het veen, veranderingen in grondwaterstanden en stedelijke uitbreiding kunnen deze waarden beïnvloeden. Ze kunnen beschadigen of in het ergste geval zelfs verloren gaan. Voor het veenweidegebied geldt een verwachting van resten van de ijzertijd tot de middeleeuwen. Dit kunnen resten van oude kampementen zijn, speerpunten, asresten of bijvoorbeeld potscherven. Ook kunnen zich Romeinse munten of sporen van oude wegen in de ondergrond bevinden. Op sommige plekken zijn de archeologische waarden wel bekend doordat vondsten zijn gedaan of onderzoek heeft plaatsgevonden. Veenterpen zijn hiervan een mooi voorbeeld. Voorbeelden van cultuurhistorisch waardevolle structuren zijn het patroon van dijken en sloten, het kavelpatroon dat samenhangt met de ontginning van het gebied en de meren en plassen. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart heeft de provincie de belangrijkste cultuurhistorische structuren en elementen aangegeven. In het veenweidegebied zijn dit bijvoorbeeld historische kavelpatronen en nederzettingsvormen, dijken, gebouwde monumenten en historische infrastructuur. Archeologische verwachtingen Steentijd Voorbeeld vondsten steenkist en terp 13

15 Historie Recreatie is echt iets van de laatste (halve) eeuw. In Fryslân en het veenweidegebied was landbouw de belangrijkste sector. Het laatste decennium van de vorige eeuw is het accent steeds meer verschoven naar de recreatiesector. In het veenweidegebied is de rol van het Friese Merengebied groot geworden in de recreatie. Dit heeft in de laatste decennia geleid tot de aanleg en het heropenen van vaarverbindingen en de bouw van recreatiewoningen, hotels en (jacht)havens. Huidige situatie De belangrijkste recreatievorm in het veenweidegebied is de watersport op de Friese Meren. Hier is de recreatieve druk ook het grootst. De mate waarin we een gebied aantrekkelijk vinden kan uitgedrukt worden in de belevingswaarde die dat gebied heeft. Zie daarvoor de kaart belevingswaarde veenweidegebied. Deze kaart is als volgt tot stand gekomen. Op basis van literatuur en landsdekkende gegevens zijn indicatoren geselecteerd die de aantrekkelijkheid van een omgeving weergeven. Daarmee is een vertaling gemaakt naar waarderingskaarten per indicator in één gecombineerde belevingskaart. De afwisseling van natuur, open water en de aantrekkelijkheid van het landschap levert vooral een hoge belevingswaarde rondom de Alde Feanen, het Sneekermeer, en de Rottige Meenthe. Hier zijn fiets- en wandeltochten en natuur-en plattelandstoerisme populair. 11 RECREATIE Rond het water in het veenweidegebied zijn watersport, sportvisserij en natuurtoerisme belangrijke recreatievormen. In de rest van het veenweidegebied is plattelandstoerisme ook een belangrijke drager in de recreatieve sector. Mensen zoeken ontspanning, rust en ruimte. In de toekomst zal dit steeds belangrijker worden. Recreatie kent een belangrijke link met het landschap: met name de belevingswaarde ervan. Hiervoor komen mensen naar het gebied. Zonder gedegen sturing gaat de belevingswaarde verloren. De recreatieve sector is een belangrijke economische pijler in het gebied. Circa 2100 mensen hebben in het veenweidegebied een baan in de recreatieve sector. Dit is ruim 9 procent van het totaal aantal banen in het gebied en 11 procent van het totaal aantal banen in de recreatieve sector. Het aandeel van de recreatiesector in het veenweidegebied ligt enigszins hoger dan het gemiddelde in de provincie Fryslân. De meeste bedrijvigheid binnen de recreatiesector zit in de watersport. Bijna de helft van deze bedrijven houdt zich bezig met de verhuur of bouw van recreatievaartuigen en jachthavens. Ca. 13 procent van de bedrijven betreft verblijfsrecreatie (hotels, huisjes en kampeerterreinen) en 18 procent van de bedrijven zijn eet- en drinkgelegenheden. De bedrijvigheid is geconcentreerd bij de Friese Meren, rondom plaatsen als Heeg, Sneek, Ter Herne en Lemmer. Belevingswaarde veenweidegebied Aandeel bedrijven in recreatieve sector Verwachting De ontwikkeling van de recreatie in het veenweidegebied is afhankelijk van de ontwikkeling in de toerismesector. Maar ook een verdergaande maaivelddaling kan invloed hebben op de ontwikkeling van de recreatie. Vooral voor de gebieden waar nu sprake is van een hoge belevingswaarde van het landschap en de natuurwaarden kan de maaivelddaling een (geleidelijke) bedreiging zijn voor de wandel-, fiets- en natuurrecreatie. Het landschap kan veranderen en de natuurwaarden kunnen afnemen (zie factsheets landschap en natuur). De maaivelddaling heeft geen invloed op de watersportsector. Voor de watersport is het vooral van belang dat de sector meegroeit met de ontwikkelingen in de toerismesector. Daarbij blijft het belangrijk om de Friese Meren bevaarbaar te houden. Bedrijven in recreatie en toerisme 14

16 12 deelgebieden De problematiek die samenhangt met maaivelddaling is niet overal in het veenweidegebied hetzelfde. Dat komt doordat de maaivelddaling niet overal even snel gaat, de hoeveelheid veen die er nog in de bodem zit varieert, en de functies die last kunnen hebben van bodemdaling ook niet overal even sterk aanwezig zijn. Om deze variatie in beeld te brengen is het veenweidegebied ingedeeld in verschillende deelgebieden. De indeling is gemaakt op basis van de in de factsheets behandelde thema s gecombineerd met de bodemopbouw. Deelgebied noord Landbouw is de belangrijkste gebruiker van dit gebied. Het heeft een niet erg grootschalig landschap, meerdere kleine natuurgebieden en enkele grote (Alde Feanen). Recreatief is het van belang voor Leeuwarden en Drachten. De bodem bestaat overwegend uit veen. In het westelijk deel bevindt zich ook veen met klei en klei-op-veen in de ondergrond. Deelgebied midden In dit deelgebied bevinden zich de karakteristieke grootschalige polders en enkele natuurgebieden (Rottige Meenthe, De Deelen). Bij de ontginning zijn hier veel dorpen gesticht. Daardoor zijn de problemen met de woningen en de hoogwatercircuits hier nu een belangrijke knelpunt. Door het ontbreken van een kleidek, heeft de landbouw hier snel last van een geringe draagkracht van de bodem. Deelgebied west Dit klei-op-veengebied heeft minder last van daling van het maaiveld. Deze verloopt langzamer dan in de rest van het veenweidegebied. Ook heeft de landbouw hier minder snel last van problemen met de draagkracht. Naast de landbouw zijn ook recreatie en natuur hier belangrijke functies. De Friese meren geven het gebied een bijzonder karakter. In dit deelgebied heeft geen grootschalige vervening plaatsgevonden. De patronen van de middeleeuwse ontginningen zijn goed bewaard. Er is sprake van een zeer verspreide bebouwing. Daardoor zijn de hoogwatercircuits lastig te beheren. Ook de lange boezemkade maakt het een duurder gebied voor waterbeheer. Schaal 15

17 13 verklarende woordenlijst Bodemdaling Boezempeil Daling van het maaiveld door het winnen van delfstof Het waterpeil dat wordt gehanteerd voor het Friese boezemwater (stelsel van kanalen, meren en vaarten in Fryslân). Wetterskip Fryslân hanteert een streefpeil voor de boezem van -0,52 m. NAP. NAP Ontwateringsdiepte Normaal Amsterdams Peil. Referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd. Het NAP is ongeveer gelijk aan het gemiddelde zeeniveau. De verticale afstand tussen de maaiveldhoogte en de grondwaterstand. Doelrealisatie Maat om te bepalen of de waterhuishouding voldoende is afgestemd op de functieeisen. Bijvoorbeeld voor landbouw is de doelrealisatie de mate waarin de werkelijke opbrengst zich verhoudt tot de opbrengst die theoretisch mogelijk is op een bepaalde grondsoort. Peil Verdroging Het niveau van het oppervlaktewater. Schade aan natuurgebieden door te weinig water of door een tekort aan kwalitatief goed water. Drooglegging Droogleggingsnorm De verticale afstand tussen de maaiveldhoogte en het slootpeil. Optimale drooglegging voor een combinatie van grondsoort en grondgebruik of functie. Vernatting Verzilting Door (kunstmatige) toevoer van water en/of verhoging van beheerpeilen de omgeving natter maken. Een toename van het zoutgehalte van oppervlakte- en of grondwater. Ecologie Eutrofiëring Het geheel aan relaties tussen organismen onderling, tussen organismen en hun omgeving en de aanpassingen van de organismen aan de omgeving. Verrijking van het oppervlaktewater met fosfaat- en stikstofverbindingen. Door eutrofiëring kan de groeisnelheid van algen en waterplanten toenemen. Winterpeil Zomerpeil Het gewenste oppervlaktewaterpeil voor het water in de wintermaanden. Het gewenste oppervlaktewaterpeil voor het water in de zomermaanden. Friese Boezem Het stelsel van meren, vaarten, kanalen in Fryslân die met elkaar via open water in verbinding staan, met een streefpeil van -0,52 m. NAP. De totale oppervlakte van de Friese boezem is hectare. In Fryslân wateren poldergebieden (ca ha) en hoge gebieden (ca ha) op de boezem af. Gebiedsvreemd water Water dat in een (peil)gebied wordt ingelaten. Dit water heeft vaak een waterkwaliteit die niet van nature voorkomt in dit (peil)gebied. Gemaal Een kunstwerk om water met één of meerdere pompen op een ander watersysteem met een hoger waterpeil af te voeren. Grondwater Water in de bodem en de diepere ondergrond. Grondwaterstand Hoogwatervoorziening Inlaten Kaderrichtlijn water Kunstwerk Kwel Maaivelddaling Het niveau van het grondwater. De grondwaterstand wordt vaak ten opzichte van NAP gegeven of als afstand beneden het maaiveld. Watergangen rond bebouwing waarin het waterpeil op een hoger niveau wordt gehouden dan het omringende gebied om de fundering te beschermen. Voorzieningen waarmee water kan worden ingelaten in een gebied. De bedoeling is meestal om de waterstand in een gebied op peil te houden of de waterkwaliteit te verbeteren. Europese richtlijn voor de verbetering van de waterkwaliteit. In 2015 moeten alle Europese wateren een goede toestand hebben bereikt. Ook moet er in Europa duurzaam om worden gegaan met water. Bouwwerk voor het waterbeheer. De meest voorkomende kunstwerken zijn duikers, stuwen, gemalen en onderleiders. Opwaartse stroom van grondwater, waarbij het grondwater in de sloten terecht komt Daling van het maaiveld door zetting of oxidatie. De grondsoort en de mate van ontwatering spelen hierin een rol 16

18 14 bronnenlijst Bronnenlijst Bronnenlijst Bodem, naam maaiveld en klimaat titel subtitel plaats jaartal Bodem naam Veenweiden titel en klimaat mogelijkheden subtitel voor mitigatie en adaptatie plaats nr jaartal 3, juni 2010 Aequator Bodem Resultaten Veenweiden verkenningen en klimaat hogere zomerpeilen in het Bestuurlijke mogelijkheden samenvatting voor mitigatie en adaptatie nr 3, juni 2010 Aequator Friese Resultaten veenweidegebied verkenningen hogere zomerpeilen in het Bestuurlijke samenvatting Dronten 2010 Alterra (J. van den Akker) Maaivelddaling Friese veenweidegebied en verdwijnende veengronden Wageningen Dronten KNMI Alterra (J. van den Akker) KNMI Maaivelddaling klimaatscenario's verdwijnende veengronden De Wageningen Bilt KNAW KNMI / UU (J.L. van Zanden) De KNMI Friese klimaatscenario's economie in de negentiende eeuw Utrecht De Bilt 2006 Alterra KNAW /(J. UU van (J.L. den van Akker) Zanden) Veenweide De Friese economie 25x belicht in de negentiende eeuw Wageningen Utrecht 2005 Ministerie Alterra (J. van van den Infrastructuur Akker) en Milieu Handboek Veenweide monitoring 25x belichtbroeikasemissies en Wageningen 2005 Ministerie van Infrastructuur en Milieu hernieuwbare Handboek monitoring energie broeikasemissies bij lokale overheden en KNMI KNMInext hernieuwbare scenario s energie bij lokale op overheden weg naar de verslag van minisymposium KNMI KNMInext scenario s op weg naar de KNMInextscenario s 25 maart. verslag van minisymposium De Bilt KNMI Toestand KNMInextscenario s van het klimaat 25 maart. De Bilt 2008 KNMI Website Toestand KNMI van over het klimaat de KNMI next scenario s De Bilt 2008 KNMI Website KNMI over de KNMI next scenario s De Bilt De Bilt Kaartmateriaal Kaartmateriaal Alterra Kaartmateriaal Maaivelddaling Kaartmateriaal Alterra Hoogtekaart Maaivelddaling Alterra CO2-emissie Hoogtekaart Alterra Veendiktekaart CO2-emissie Alterra Droogleggingskaart Veendiktekaart Alterra Bronnenlijst Recreatie en landbouw Droogleggingskaart naam titel subtitel plaats jaartal Alterra Veenweidegebied in Fryslân de effecten van vier peilstrategieën Wageningen 2004 Provincie Fryslân Wurkgelegenheid Fryslân Utkomst wurkgelegenheidsûndersiik 2011 Leeuwarden 2011 European Tourism Futures Institute Toerisme Monitor 2011 Onderzoek naar de ontwikkeling van de toeristische sector in de provincies Fryslân en Groningen in het jaar 2011 Leeuwarden 2012 Rijks Universiteit Groningen SMRC model Recreatie - werkgelegenheidsontwikkeling ( ) Dienst Landelijk Gebied Standaardopbrengst Friesland en Veenweidegebied Leeuwarden 2013 Provincie Fryslân Digitale gegevens banen en bedrijven Veenweidegebied Leeuwarden 2013 Roos-Klein Lankhorst J., S. de Vries, A.E. Buijs, A.E. van den Berg, M.H.I. Bloemmen & C. Schuiling BelevingsGIS versie 2 Waardering van het Nederlandse landschap door de bevolking op kaart. Wageningen 2005 Bronnenlijst Waterbeheer, wonen en infrastructuur naam titel subtitel plaats jaartal Provincie Fryslân Maaivelddaling in de Friese Veenweidegebeiden en de gevolgen voor bebouwing en waterhuishoudkundige infrastructuur. Deelonderzoek WIF studie Leeuwarden 1997 Wetterskip Fryslân Verkenningen veenweide 2050 Analyse van de waterhuishoudkundige inrichting van de Friese veenweidegebieden Leeuwarden 2011 Provincie Fryslân Aard en omvang van de funderingsproblematiek in Afstuderen 2007 Friese Veenweidegebieden Leeuwarden 2007 Provincie Fryslân Der't de dyk it lan omklammet Eindrapportage van het strategisch onderzoek voor de waterhuishoudkundige inrichting van Fryslân Leeuwarden 1997 Wetterskip Fryslân / Provincie Fryslân Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Leeuwarden

19 15 bronnenlijst Bronnenlijst Landschap, cultuurhistorie en archeologie naam titel subtitel plaats jaartal Provincie Fryslân De wordingsgeschiedenis van Fryslân in thema's Leeuwarden 2007 Provincie Fryslân Grutsk op 'e Romte Ruimtelijke kwaliteit in Fryslân Leeuwarden 2012 Provincie Fryslân Streekplan 'Om de kwaliteit fan de Romte' Leeuwarden 2007 Provincie Fryslân Nota Erfgoed monuminten, argeology en kultuerhistoarje Leeuwarden 2010 Brinkkemper, O. W., Bijkerk, W., Brongers, M., Jager, S., Kosian, M., Spek, T., Van der Vaart, J. Biografie van de Mieden Amersfoort, Leeuwarden, Veenwouden 2006 Slabbers, S., Ammerlaan, C., Sorée, C. Boer en Landschap in de Noardlike Fryske Wâlden Arnhem 2009 Van Oosterom, G., Hibma, H. Nota Fryske diken yn't grien Visie op de landschappelijke aspecten van de provinciale wegen in Fryslân Apeldoorn 2004 Kloosterziel, H., Haartsen, A., Bijkerk, W., Vis, G. Landschapbeleidsplan Dantumadeel Dantumadeel 2003 Novioconsult, Strootman Landschapsarchitecten Nationaal landschap zuidwest Fryslân Landschapsontwikkelingsvisie & kansenkaart Nijmegen, Amsterdam Provincie Fryslân Verordening Romte Leeuwarden Kaartmateriaal Historische Atlas Versfelt, H.J., Schroor, M. De Atlas van Huguenin militair-topografische kaarten van Noord- Nederland Groningen, Veendam 2005 Provincie Fryslân CHK2 Provincie Fryslân FAMKE Provincie Fryslân Oude paden nieuwe wegen Bronnenlijst Natuur en waterkwaliteit naam titel subtitel plaats jaartal Altenburg, W., Jepma, J. Natte graslanden in het Friese merengebied Knelpunten en mogelijke oplossingen Veenwouden 2007 Provincie Fryslân Ontwerp-notitie Naar een nieuwe balans voor het Friese veenweidegebied Wetterskip Fryslân Ontwerp Watergebiedsplan Alde Feanen Leeuwarden 2012 Wetterskip Fryslân Basisdocument Kaderrichtlijn Water Wetterskip Fryslan Leeuwarden 2009 Aequator groen&ruimte Resultaten verkenningen hogere zomerpeilen in het friese veenweidegebied bestuurlijke samenvatting Dronten 2010 Tamsma, T. Gevolgen van klimaatverandering voor de waterkwaliteit in een Fries veenweidegebied Een afstudeeronderzoek betreffende het KvK Hotspotproject ondiepe meren en veenweidegebieden Leeuwarden 2012 Kennis voor Klimaat ORAS Routekaart Hotspot Ondiepe Wateren en Veenweidegebieden 2011 Ron van t Veer, Niels Raes & Kees (C.)J.G. Weidevogels in Noord-Holland Ecologie, beleid en ontwikkelingen. Scharringa 2010 Ontwerpbeheerplannen van Natura2000 gebieden De Deelen, Merengebied, Alde feanen de klein, J. presentatie "klimaatverandering en waterkwaliteit" figuur waterkwaliteit Wageningen Planbureau voor de Leefomgeving Wat natuur de mensen biedt

20 colofon TELEFOON INTERNET Royal HaskoningDHV Chopinlaan 12 Postbus KB Groningen +31 (0) KLANT Wetterskip Fryslân Provincie Fryslân NUMMER STATUS DATUM 9Y2537-0A0-100/R00004/HVER/Gron Definitief 27 juni 2013 NAAM FUNCTIE Projectleiding H. (Hans) Verhoogt projectleider NAAM Auteurs H. (Hans) Verhoogt (Royal HaskoningDHV) M. (Martijn) van Houten (Royal HaskoningDHV) M. (Marije) Schaafsma-Tilstra (Royal HaskoningDHV) A. (Anoula) Voerman (Royal HaskoningDHV) L. (Lous) Ebbens (Royal HaskoningDHV) C. (Carolien) van der Ziel (Royal HaskoningDHV) M. (Martine) Verheijen (Royal HaskoningDHV) E. (Everhard) van Essen (Aequator Groen & Ruimte) BIJDRAGEN Kennis voor klimaat Jos Verhoeven Cees Kwakernaak Peter Jansen (Universiteit Utrecht) (Alterra) (Alterra) REDACTIE Schrijfburo Terwisscha & Wagenaar 19

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,

Nadere informatie

FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE

FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE 30-3-2015 1 INTRODUCTIE Andrea Suilen Planvormer bij Wetterskip Fryslân o.a. betrokken bij; Uitvoeringsplan Veenweidevisie Waterbeheersingsprojecten veenweidegebied

Nadere informatie

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek Scheldemondraad: Actieplan Grensoverschrijdende klimaatbeleid, 11 september 2009 Interregproject

Nadere informatie

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Bodem & Klimaat Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Jaartemperaturen en warmterecords in De Bilt sinds het begin van de metingen in 1706 Klimaatverandering KNMI scenarios Zomerse dagen Co de Naam

Nadere informatie

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen Workshop 1.4 Kennisconferentie Deltaprogramma Jan van den Akker Alterra / Wageningen UR janjh.vandenakker@wur.nl Bodemdaling Component

Nadere informatie

Grondwaterstudie Fryslân

Grondwaterstudie Fryslân Nieuwsbrief Grondwaterstudie Fryslân Januari 2019 Terugblik en vooruitblik Een waterrijke provincie, dat is Fryslân! In de vorige nieuwsbrief vertelden we u al over het hoe en waarom van de Strategische

Nadere informatie

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN

PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN JOS SCHOUWENAARS WETTERSKIP FRYSLÂN VEENWEIDE SYMPOSIUM 11 APRIL 2019 OPZET PRESENTATIE 1. Wat is de

Nadere informatie

Waterbeheer. Semester 3 periode 1, minor water. Docent: E. Jonker. Datum: Gemaakt door: Lútsen Bonekamp. Johannes Woudsma.

Waterbeheer. Semester 3 periode 1, minor water. Docent: E. Jonker. Datum: Gemaakt door: Lútsen Bonekamp. Johannes Woudsma. Waterbeheer Semester 3 periode 1, minor water Docent: E. Jonker Datum: 4-11-12 Gemaakt door: Lútsen Bonekamp Johannes Woudsma Liekele Dijkstra Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1.Inleiding 3 2.Afwatering 4

Nadere informatie

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan?

Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap milieuaantasting door verdroging optreden en hoe kan dit worden tegengegaan? Praktische-opdracht door een scholier 1523 woorden 16 januari 2006 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Stap 1: De onderzoeksvraag Hoofdvraag: Hoe kan een gebied of een landschap

Nadere informatie

Effecten van klimaatverandering op maaivelddaling en grondwater- standen

Effecten van klimaatverandering op maaivelddaling en grondwater- standen Effecten van klimaatverandering op maaivelddaling en grondwater- standen in Friesland Theunis Osinga, Wiebe Terwisscha van Schel5nga (we7erskip Fryslân), Johan Medenblik (provincie Fryslân), Peter Jansen

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Stof tot nadenken? Opzet presentatie Klimaatverandering en het (versterkte) broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering De nieuwe KNMI-klimaatscenario s Mogelijke effecten 1

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

Toelichting bij de inzending

Toelichting bij de inzending Toelichting bij de inzending Door de diepe ontwatering van de Friese veenweiden oxideert het veen waardoor het maaiveld daalt. Dat proces gaat door zolang de polderpeilen aan het dalende maaiveld wordt

Nadere informatie

TOPSURFLAND. 1. Waterschappen

TOPSURFLAND. 1. Waterschappen TOPSURFLAND Hieronder wordt beschreven wat de toegevoegde waarde is van Topsurf voor de samenleving en wat de effecten zijn van het gebruik van Topsurfland voor alle belanghebbenden. 1. Waterschappen De

Nadere informatie

toekomst veenweide Inspiratieboek

toekomst veenweide Inspiratieboek toekomst veenweide Inspiratieboek BOSCH SLABBERS toekomst veenweide Inspiratieboek Opdrachtgever Kennis voor Klimaat In samenwerking met Alterra, DHV, Gemeente Midden-Delfland, Provincie Zuid-Holland,

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

Natuur in het Friese veengebied van de toekomst. Eddy Wymenga, Marion Brongers, Wibe Altenburg Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek

Natuur in het Friese veengebied van de toekomst. Eddy Wymenga, Marion Brongers, Wibe Altenburg Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek Natuur in het Friese veengebied van de toekomst Eddy Wymenga, Marion Brongers, Wibe Altenburg Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek Friese veenweidegebied KLEI ZAND 26 mei 2016 Biologiysk Wurkferbân

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

Ruimte voor het veen! Zwolle, 24 november 2016 Peter de Ruyter, landschapsarchitect

Ruimte voor het veen! Zwolle, 24 november 2016 Peter de Ruyter, landschapsarchitect Ruimte voor het veen! Zwolle, 24 november 2016 Peter de Ruyter, landschapsarchitect Eerste Laag Boskoop Alle Hosper, landschapsarchitect (1943-1997) Dokkum Leeuwarden Harlingen Drachten Sneek Heerenveen

Nadere informatie

Onderwaterdrains in het veenweidegebied

Onderwaterdrains in het veenweidegebied Onderwaterdrains in het veenweidegebied Onderwaterdrains in het veenweidegebied Onderwaterdrains in veenweidegebieden Door het afwateren van de veenweide-gebieden daalt daar de bodem. Het veen in de bodem

Nadere informatie

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl. Bijlage B, Nota van beantwoording zienswijzen van de heren Liebregts, van Dommelen, van Mierlo en ZLTO afdeling Kempen Zuidoost. Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d.

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld

Nadere informatie

Effect van hydrologische maatregelen op maaivelddaling

Effect van hydrologische maatregelen op maaivelddaling Effect van hydrologische maatregelen op maaivelddaling Jan van den Akker, Rob Hendriks, Idse Hoving, Matheijs Pleijter, Frank Lenssinck, Karel van Houwelingen, e.v.a. Componenten maaivelddaling Consolidatie,

Nadere informatie

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Kringlooplandbouw: Meer verdienen met aandacht voor het natuurlijk systeem. Linda van der Weijden

Kringlooplandbouw: Meer verdienen met aandacht voor het natuurlijk systeem. Linda van der Weijden Kringlooplandbouw: Meer verdienen met aandacht voor het natuurlijk systeem Linda van der Weijden Opzet Inhoud: Hoe ontwikkel je met het natuurlijk systeem? Proces: Hoe pakken we dat aan? 2 Wat is kringlooplandbouw?

Nadere informatie

Bodem en Water, de basis

Bodem en Water, de basis Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast? grondwater doorgrond Grondwater bestaat uit regenwater en oppervlaktewater dat in de bodem is weg gezakt en kwelwater dat onder druk uit lager

Nadere informatie

In duorsume takomst foar it Fryske feangreidegebiet. Feangreidefisy. 28 oktober 2014

In duorsume takomst foar it Fryske feangreidegebiet. Feangreidefisy. 28 oktober 2014 In duorsume takomst foar it Fryske feangreidegebiet Feangreidefisy 28 oktober 2014 Duurzame toekomst voor het Fryske Feangreidegebiet Veenweidevisie Een duurzame toekomst voor het Friese Veenweidegebied

Nadere informatie

een onopgelost probleem

een onopgelost probleem Projectendag Kennis voor Klimaat Hotspot ondiepe meren en veenweidegebieden Klimaatverandering en waterkwaliteit een onopgelost probleem Theo Claassen Amersfoort 7 april 2011 Clusterbuien en wateroverlast

Nadere informatie

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema

Nadere informatie

Ruimte voor het Veen. Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen. Bussum, 30 mei 2018 Peter de Ruyter, landschapsarchitect

Ruimte voor het Veen. Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen. Bussum, 30 mei 2018 Peter de Ruyter, landschapsarchitect Ruimte voor het Veen Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen Bussum, 30 mei 2018 Peter de Ruyter, landschapsarchitect @pderuyterland bron: Boskoops museum Kind van het Veen

Nadere informatie

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman Een route naar een Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman Uitgangspunten Gebiedscommissie Laag Holland (MKBA in 2009) Bodemdaling

Nadere informatie

Bodemdaling door grondwaterwinning

Bodemdaling door grondwaterwinning Bodemdaling door grondwaterwinning Grondwaterwinning in en nabij Groningen Op de rand van het Drents plateau wordt op een viertal locaties grondwater gewonnen ten behoeve van de drinkwatervoorziening:

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Aequator Groen & Ruimte bv Opzet presentatie Wat is het belang van een goede waterhuishouding? Wat is een optimale

Nadere informatie

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding 17 Peilafwijking 17.1 Inleiding Rijnland is als waterbeheerder verantwoordelijk voor het beheer van het waterpeil. In peilbesluiten legt Rijnland vast welk peil in het betreffende gebied door Rijnland

Nadere informatie

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen Duurswold Veenkoloniën Hunze Drentse Aa Peilbesluit en stad Kaart 1 Overzichtskaart 0 500 1.000 2.000 3.000 4.000 Schaal: 1:100.000 Datum: 4-11-2014 O:\Peilbesluit\Pr ojects\_stad groningen\kaarten 1646

Nadere informatie

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010

Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond. 1 januari 2010 Watergebiedsplan Dorssewaard Terugkoppel avond 1 januari 2010 Welkom Inleiding doel van de avond Terugkoppelen resultaten Voorstel maatregelen Bespreken resultaten en maatregelen Sluiting (rond 22.00 uur)

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Mondiaal en in Nederland J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in Europa

Nadere informatie

Peilbesluit Rietveld 2017

Peilbesluit Rietveld 2017 Peilbesluit Rietveld 2017 Vast te stellen door het algemeen bestuur op 04-10-2017 Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Titel: Peilbesluit Rietveld 2017 Dm: #1259444 Auteur: Linda Nederlof Datum: juni

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in

Nadere informatie

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Dit inrichtingsplan is een schets van de door Staatsbosbeheer wenselijk geachte situatie voor de verbindingszone tussen

Nadere informatie

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Registratienummer 12.15043 Datum 20 maart 2012 Samenvatting Aanleiding Door een

Nadere informatie

Ruimte voor het Veen. Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen

Ruimte voor het Veen. Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen Ruimte voor het Veen Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen Landschapstriënnale, 26 september 2017 Peter de Ruyter, landschapsarchitect bron: Boskoops museum Kind van het

Nadere informatie

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Uitgangssituatie Algemeen Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Projectnummer: 2009_015 Projectnaam: Zwart Water_Inrichting Schaaps- en diepbroek incl sanering stort 1

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario s Mogelijke

Nadere informatie

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen. Blad 95 van 127 Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en en. Zie ook de bijgevoegde Peilvakkenkaart op A0. Afweging en uitgangspunten peilenplan Terwolde De belangrijkste afweging bij de totstandkoming

Nadere informatie

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied uit: Riet Moens / Bouwrijp maken http://team.bk.tudelft.nl/publications/2003/earth.htm Uit: Standaardgidsen (1999) 1.7.3 Uitwerking voor stedelijke functies De

Nadere informatie

meer stad meer landschap

meer stad meer landschap meer stad meer landschap een nieuw perspectief Hanneke Kijne Academie van Bouwkunst Amsterdam Hoofd masteropleiding Landschapsarchitectuur meer klimaatverandering temperatuur stijgt meer klimaatverandering

Nadere informatie

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011 Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden Juni 2011 Achtergrond van de lagen benadering De oorsprong van de lagenbenadering moet gezocht worden in de negentiende eeuw,

Nadere informatie

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden 28 Watersysteem en ondergrond Het IJsselmeergebied is het grootste zoetwaterbekken van Nederland en zal in de toekomst steeds belangrijker worden voor de strategische zoetwatervoorziening. Daarnaast vormt

Nadere informatie

Ruimte voor het Veen Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen Zegveld, 16 juni 2017 Peter de Ruyter, landschapsarchitect

Ruimte voor het Veen Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen Zegveld, 16 juni 2017 Peter de Ruyter, landschapsarchitect Ruimte voor het Veen Op weg naar een nationaal gebiedsprogramma met regionale uitwerkingen Zegveld, 16 juni 2017 Peter de Ruyter, landschapsarchitect bron: Boskoops museum Kind van het Veen Alle Hosper,

Nadere informatie

STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN

STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN Droogte onderzoek Veenkaden: middellange termijn STABILITEIT VAN VEENKADEN: DE STAND VAN ZAKEN STOWA rapportnummer: 2004-07 ISBN: 90-5773-239-4 Opgesteld door: Ir. H. van Hemert Ir. L.R. Wentholt (versie

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016

Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water. Nora Koppert en Henk Kolkman Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Notitie / Memo Aan: Nora Koppert en Henk Kolkman Van: Jasper Jansen Datum: 23 december 2016 Kopie: Carola Hesp Ons kenmerk: WATBE9859N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V.

Nadere informatie

Bodemdaling door diepe en ondiepe oorzaken in Groningen

Bodemdaling door diepe en ondiepe oorzaken in Groningen Bodemdaling door diepe en ondiepe oorzaken in Groningen In Groningen kunnen de volgende oorzaken van bodemdaling worden onderscheiden (op basis van Hannink, 1990): Diepte in m- mv Natuurlijke oorzaken

Nadere informatie

Klimaatopgave landelijk gebied

Klimaatopgave landelijk gebied Klimaatopgave in beeld 13 oktober 2016, Hoogeveen Algemene info Klimaatopgave landelijk gebied Bert Hendriks Beleidsadviseur hydrologie 275.500 ha 580.000 inwoners 543 medewerkers 22 gemeenten 4.479 km

Nadere informatie

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015 Samenvatting: De gevallen neerslag van afgelopen week en met name van donderdag 8 januari heeft geleid tot verhoogde afvoeren en waterpeilen in het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. De neerslag is

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar

Nadere informatie

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc. WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg

Nadere informatie

Bodemdaling afremmen, stoppen en zo mogelijk herstellen

Bodemdaling afremmen, stoppen en zo mogelijk herstellen Bodemdaling afremmen, stoppen en zo mogelijk herstellen Niets houdt ons tegen Peter Hoogervorst 470 km 2 veengebied PBL: 34 cm bodemdaling 2050 HHNK: 27 cm bodemdaling 2050 zeespiegel stijgt dit proces

Nadere informatie

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Peilbesluit Campen. 12 december 2016 Peilbesluit Campen 12 december 2016 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over voorontwerp peilbesluit; Met belanghebbenden in gesprek gaan, mogelijkheid

Nadere informatie

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Watersysteem Droge voeten en schoon water www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Droge voeten en schoon water Waterschappen zorgen ervoor dat jij en ik droge

Nadere informatie

Doetinchem, 21 juli 2014

Doetinchem, 21 juli 2014 Doetinchem, 21 juli 2014 Deze notitie over het risico op verzakking van bebouwing als gevolg van de plannen is opgesteld in 2011. In de notitie wordt een verwachte grondwaterstandstijging in de bebouwde

Nadere informatie

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Schriftelijke vragen bodemdaling Zaterdag 6 januari j.l.

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Waterbeheer en landbouw

Waterbeheer en landbouw Waterbeheer en landbouw Melkveehouderij in veenweidegebieden Bram de Vos (Alterra) Idse Hoving (Animal Sciences Group) Jan van Bakel (Alterra) Inhoud 1. Probleem 2. Waterpas model 3. Peilverhoging polder

Nadere informatie

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP] TOELICHTING INDICATIEVE SCENARIOBEREKENING Voor het herstel van de natuur in de N2000 gebieden zijn enkele indicatieve scenarioberekeningen uitgevoerd ter verkenning van het effect op het (kwantitatieve)

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Welke extremen kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario

Nadere informatie

32 LANDWERK #5/6 / 2017 STELLING. We komen maar niet vooruit met het veenweidedossier. Opgeven of een doorbraak forceren?

32 LANDWERK #5/6 / 2017 STELLING. We komen maar niet vooruit met het veenweidedossier. Opgeven of een doorbraak forceren? 32 LANDWERK #5/6 / 2017 STELLING We komen maar niet vooruit met het veenweidedossier. Opgeven of een doorbraak forceren? LANDWERK #5/6 / 2017 33 Het veenweidedossier Het lijkt of er weinig substantieels

Nadere informatie

Versie 28 februari 2014. Tijd voor een grondige aanpak, Fundering voor een nationale strategie.

Versie 28 februari 2014. Tijd voor een grondige aanpak, Fundering voor een nationale strategie. Versie 28 februari 2014 Tijd voor een grondige aanpak, Fundering voor een nationale strategie. 250 miljoen euro per jaar wordt geraamd als extra onderhoudskosten voor infrastructuur (wegen en rioleringen)

Nadere informatie

Memo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol

Memo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol Memo Aan Projectgroep dynamisch peilbeheer Zegveld Datum Van Wiebe Borren Aantal pagina's 26 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 57 789 E-mail wiebe.borren @deltares.nl Onderwerp Modelresultaten eindprotocol 1

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Wat kunnen we leren van de droogte van 1976 in relatie tot gevolgen van klimaatverandering? Casus Loenderveense plas

Wat kunnen we leren van de droogte van 1976 in relatie tot gevolgen van klimaatverandering? Casus Loenderveense plas Wat kunnen we leren van de droogte van 1976 in relatie tot gevolgen van klimaatverandering? Casus Loenderveense plas Sebastiaan Schep sebastiaan.schep@witteveenbos.com Aanleiding voor mijn verhaal Ik maak

Nadere informatie

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water

Nadere informatie

VERSNELD VERNATTEN VEENWEIDE, 0,2 MTON

VERSNELD VERNATTEN VEENWEIDE, 0,2 MTON BEREKENING MAATREGEL 12: VERSNELD VERNATTEN VEENWEIDE, 0,2 MTON Berekening extra CO2-reductie veen(weide)gebied 2019-2020 met oog op biodiversiteit Voorstel veenweide en CO2 In Nederland is er jaarlijks

Nadere informatie

Poldergerichte aanpak, toekomstbestendig effect. Zet stappen en werk mee aan klimaatslimme landbouw op veen, bijvoorbeeld met onderwaterdrainage

Poldergerichte aanpak, toekomstbestendig effect. Zet stappen en werk mee aan klimaatslimme landbouw op veen, bijvoorbeeld met onderwaterdrainage Poldergerichte aanpak, toekomstbestendig effect Zet stappen en werk mee aan klimaatslimme landbouw op veen, bijvoorbeeld met onderwaterdrainage Samen poldergericht werken aan: Minder bodemdaling Lagere

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden

REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden REACTIENOTA zienswijzen Peilbesluit De Onlanden 1. Familie Willems, Roderwolde Functies beekdal Hoger peil toename kwel rand effecten (onkruid / vliegen) Grenzen peilbesluit komen overeen met de vastgestelde

Nadere informatie

Bedreigingen. Broeikaseffect

Bedreigingen. Broeikaseffect Bedreigingen Vroeger gebeurde het nogal eens dat de zee een gat in de duinen sloeg en het land overspoelde. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. De mensen hebben de duinen met behulp van helm goed vastgelegd

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water

Nadere informatie

STUREN MET WATER. over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden

STUREN MET WATER. over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden STUREN MET WATER over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden STUREN MET WATER Het ontwerp Sturen met water van het Veenweide Innovatiecentrum Zegveld (VIC) zet in op actief, dynamisch grondwaterbeheer

Nadere informatie

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Vanavond krijgt u informatie over het project Ruygeborg II. Als u vragen heeft kunt u die aan ons stellen. Daarnaast zijn wij benieuwd naar uw ideeën over Ruygeborg.

Nadere informatie

Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen

Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland Rond 800! veenpakket / 1350! eilanden met duinenrij 3 Landwinning

Nadere informatie

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen Ernst Bos en Theo Vogelzang (LEI) Opgave LEI: Beoordeel peilstrategieën Groene Hart op basis van Maatschappelijke Kosten en Baten Opbouw presentatie:

Nadere informatie

B O SATLAS VAN DE ALBLASSERWAARD

B O SATLAS VAN DE ALBLASSERWAARD DE B O SATLAS VAN DE ALBLASSERWAARD eerste editie Bouwstenen voor de visie op het watersysteem van de Alblasserwaard Juni 2017 Inhoudsopgave 1. Watersysteem Alblasserwaard 2. Globale bodemopbouw met diepe

Nadere informatie

Klimaat in de 21 e eeuw

Klimaat in de 21 e eeuw Klimaat in de 21 e eeuw Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd en voor Nederland Mogelijke

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21 Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21 Noot vooraf Het is de intentie dat dit Verbeterd Droogmakerij Systeem ooit in de gehele polder geïntroduceerd zal worden, zowel in stedelijk als landelijk gebied. Dit

Nadere informatie

AQUATISCHE LANDBOUW. haal meer uit land én water

AQUATISCHE LANDBOUW. haal meer uit land én water AQUATISCHE LANDBOUW haal meer uit land én water AQUATISCHE LANDBOUW Waarom wel het land, maar niet de sloot benutten in de veenweiden? Dat is de vraag waar het om draait in het icoon Aquatische landbouw

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 Nat is zeer laagproductief hooiland op natte, onbemeste, basenrijke veen- en zandgrond dat gewoonlijk een keer per jaar worden gemaaid in de nazomer.

Nadere informatie

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen

Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen De peilvoorstellen en afwegingen van de ontwerp-peilbesluiten voor de Polder Nieuwkoop en de Polder Nieuwkoop en Noorden worden hier gegeven. Beide ontwerp-peilbesluiten

Nadere informatie

Nota beantwoording zienswijzen

Nota beantwoording zienswijzen Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.24210) en het Watergebiedsplan (13.23911). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.45106 2 1. Milieufederatie Stationsstraat 38 1506 DH

Nadere informatie