De Rechtbank Utrecht heeft in een vonnis[3] van 20 juli 2006 deze laatste overweging van de Rechtbank Zwolle letterlijk herhaald.
|
|
- Thijs de Boer
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Tour d horizon fiscaal strafrecht anno 2006 Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2006/08 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden fiscaal strafrecht, opzetbegrip, una viabeginsel, kwaliteitsdelict, deelnemingsconstructie Wetsartikelen AWR-art. 69 AWR-art. 47 AWR-art. 69 Auteur Mr. dr. G.J.M.E. de Bont mw. mr. J.M. Sitsen 1 Opzet Nog niet zo heel lang geleden oordeelde de strafkamer van de Hoge Raad (eindelijk) over het in het fiscale boeterecht zo gangbare leerstuk van het pleitbare standpunt. In zijn arrest van 8 februari 2005[1] overwoog de strafkamer als volgt: Die overweging moet, in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen en van hetgeen het Hof voorts heeft overwogen, aldus worden verstaan dat naar het oordeel van het Hof de verdachte redelijkerwijze niet kon en mocht menen dat de desbetreffende inkomsten niet behoefden te worden opgegeven. Deze beslissing heeft inmiddels haar weg gevonden naar de feitenrechters. De rechtbank in Zwolle[2] heeft bijzonder fraaie overwegingen geformuleerd die in deze bijdrage een letterlijke weergave verdienen: De rechtbank is van oordeel dat aan het opzetbegrip in het fiscale strafrecht, meer specifiek in artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, een eigen karakter toekomt. Het fiscale opzetbegrip ontleent dit eigen karakter allereerst aan de omstandigheid dat in de onderliggende gedraging het doen van aangifte niet een keuzevrijheid van het rechtssubject besloten ligt maar een door de overheid afgedwongen activiteit waarbij voor de justitiabele als contribuabele op voorhand een grote kans bestaat om fouten te maken vanwege de complexiteit van de belastingwetgeving. Ten tweede beperkt het opzetbegrip zich in bovengenoemde strafbaarstelling slechts tot de gedraging als zodanig: het onjuist/onvolledig doen van een aangifte. De strafbaarstelling is geformuleerd als een formeel omschreven delict. Het strekkingsvereiste (de te geringe belastingheffing) is door de wetgever doelbewust geobjectiveerd zodat om strafbaarheid te kunnen aannemen het opzet van de belastingplichtige zich niet over dit onderdeel van de delictsomschrijving hoeft uit te strekken. De potentiële reikwijdte van de strafbaarstelling en daarmee van een mogelijke strafrechtelijke aansprakelijkheid is naar haar inhoudelijke formulering dan ook omvangrijk. Ten derde is het een fiscaal beginsel dat het de contribuabele in beginsel is toegestaan het voor hem meest gunstige fiscale beeld te schetsen als hij daarmee maar niet bewust de gerechtvaardigde belangen van de schatkist miskent door de belastingdienst op het verkeerde been te zetten. Als beperking van deze in potentie ruime aansprakelijkheid is in het fiscale boeterecht de rechtsfiguur van het pleitbare standpunt tot ontwikkeling gekomen. Hieronder moet aldus de Staatssecretaris van Financiën worden verstaan: een opvatting over de kwalificatie van de feiten of de toepassing van het recht op de feiten die in redelijkheid verdedigbaar is (Besluit van 9 november 2000, nr. RTB2000/2474M). Deze materieel strafrechtelijk gezien dicht tegen de dwaling en derhalve de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld aanleunende rechtsfiguur functioneert in de op het fiscale boeterecht ontwikkelde rechtspraak als een bewijsuitsluitingsgrond ten aanzien van verweten opzet dan wel grove schuld. Gezien de grote begripsmatige overeenkomsten tussen het fiscale boeterecht en het fiscale strafrecht ziet de rechtbank aanleiding de rechtsfiguur van het pleitbare standpunt te betrekken bij de bewijsvraag van het in de onderhavige strafzaak ten laste gelegde opzet. De rechtbank neemt dan ook tot uitgangspunt dat indien kan worden geoordeeld dat verdachte bij het doen van een aangifte een redelijkerwijs verdedigbaar standpunt heeft ingenomen in die zin dat de verdachte redelijkerwijs kon en mocht menen dat een bepaalde fiscale regeling op hem van toepassing is, een dergelijke vaststelling in de weg staat aan een bewezenverklaring van opzet in fiscaal-strafrechtelijke zin. De Rechtbank Utrecht heeft in een vonnis[3] van 20 juli 2006 deze laatste overweging van de Rechtbank Zwolle letterlijk herhaald. Dat het onderscheid tussen fraus legis en belastingfraude moeilijk te maken is, kan wel worden opgemaakt uit de beslissing van het Hof Den Bosch van 6 januari 2006.[4] Besprekingen en onderhandelingen tussen verschillende partijen monden naar het oordeel van het hof uit in een constructie tot vermindering van te betalen omzetbelasting. Partijen lijken zich bewust van het feit dat de inspecteur een andere opvatting zou kunnen hebben, die tot een naheffing zou kunnen leiden en leggen vast dat de fiscale risico s gezamenlijk zullen worden gedragen. Het hof concludeert dat een factuurronde plaatsvindt die afgezien van de fiscaliteit geen enkel (zakelijk) doel diende. Daaruit wordt de opzet afgeleid. In dat verband wordt door het hof onder meer aan partijen verweten dat de constructie is doorgezet zonder deze aan de fiscus voor te leggen. Een dergelijke (juridische) verplichting bestaat echter niet. De inspecteur blijkt onder het huidige regime
2 geen enkele uitlating te doen over constructies, zodat het feit dat geen overleg met de fiscus is gezocht geen grond zou mogen zijn om opzet aannemelijk te achten. 2 Reikwijdte art. 69, lid 4, AWR In het arrest van 12 september 2006 onderzocht Hof Den Bosch[5] ambtshalve of de vervolgingsuitsluitingsgrond van art. 69, lid 4, AWR van toepassing was. De verdachte werd beschuldigd van het doen van onjuiste aangiften, maar tevens van het feitelijk leiding geven aan het voorhanden hebben van een valse administratie. Het hof stelde vast dat de tenlastelegging ter zake van dit laatste delict was toegespitst op art. 225, lid 2, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Een vervolging op grond van dit laatstgenoemde artikel is echter niet mogelijk indien vervolging tevens mogelijk is op grond van de eerste twee leden van art. 69 AWR. Naar het oordeel van het hof komt het ten laste gelegde voorhanden hebben van de administratie overeen met het voeren van een administratie. Als dat niet correct gebeurt, kan dit feit worden vervolgd op grond van art. 68, lid 2, aanhef en onder d jo. art. 69, lid 1, AWR. Het gebruikmaken van valse geschriften is voorts vervolgbaar op grond van art. 68, lid 2, aanhef en onder c jo. art. 69, lid 2, AWR. Op grond van de specialisgeneralis-bepaling in art. 69, lid 4, AWR werd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard met betrekking tot de vervolging op grond van art. 225 Sr. Ondanks dit ambtshalve toegeworpen succes wordt de verdachte (ongenadig) bestraft boven de eis van de advocaat-generaal. Dit doet echter niet af aan de principiële overwegingen ter zake van art. 69, lid 4, AWR. De consequentie van dit arrest lijkt te zijn dat beschuldigingen in verband met onjuiste administraties slechts vervolgd kunnen worden op grond van art. 69 AWR en dat art. 225, lid 2, Sr als vervolgingsbepaling is uitgesloten. 3 Una via Op 3 augustus 2006 besliste de rechtbank te Arnhem[6] op een verweer dat werd gebaseerd op het una via-beginsel. De verdachte werd beschuldigd van feitelijk leidinggeven aan een vennootschap die zich zou hebben bezondigd aan het doen van onjuiste aangiften vennootschaps- en omzetbelasting. De rechtbank oordeelde ter zake van de omzetbelasting als volgt: Naar het oordeel van de rechtbank verzet artikel 69a AWR zich derhalve slechts tegen strafvervolging indien bij aanslagbelastingen reeds een bestuurlijke boete is opgelegd. Voor belastingen op aangifte bestaat derhalve geen wettelijke belemmering terzake vervolging. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de wetgever bij vergissing deze beperking heeft aangebracht. Het beroep op una via wordt derhalve verworpen inzoverre het betrekking heeft op de vergrijpboetes inzake de omzetbelasting. Naar onze mening is de una via-regeling in deze overweging te restrictief geformuleerd. Ook de aangiftebelastingen zouden in deze bepaling moeten worden opgenomen. De huidige wet lijkt de mogelijkheid open te laten dat een vergrijpboete wordt opgelegd voor het te weinig betalen van belasting, terwijl voor de aangifte waarop het te lage bedrag aan verschuldigde en betaalde belasting werd vermeld, ook nog strafrechtelijke vervolging kan plaatsvinden. Indachtig de samenhang tussen betalen en aangeven, menen wij dat sprake is van één feit. Nu de reikwijdte van art. 69a AWR te beperkt is uitgelegd, zou in de strafzaak nog een beroep kunnen worden gedaan op de beginselen van behoorlijke procesorde (NJ 1998/71). De volgende vraag waar de rechtbank in Arnhem voor stond, was of een bestuurder van een vennootschap een beroep op de una viabepaling kan doen indien een boete aan de vennootschap was opgelegd (voor de onjuiste aangifte vennootschapsbelasting). De tekst van art. 69a AWR laat daarvoor ruimte. Strafvervolging is immers op grond van deze bepaling niet mogelijk indien de inspecteur aan een belastingplichtige ter zake reeds een boete heeft opgelegd. De rechtbank overwoog hierover: De rechtbank is voorts van oordeel dat het feit dat aan (de vennootschap) een vergrijpboete is opgelegd niet in de weg staat aan vervolging van verdachte als opdrachtgever en/of feitelijk leidinggevende. Artikel 51, tweede lid, van het Wetboek van strafrecht voorziet nadrukkelijk in de mogelijkheid dat vervolging wordt ingesteld tegen de rechtspersoon en degene die opdracht en/of feitelijke leiding heeft gegeven. Uit de wetgeschiedenis van artikel 69a AWR is naar het oordeel van de rechtbank niet af te leiden dat de wetgever met deze bepaling heeft beoogd het recht tot vervolging van degene die opdracht en/of feitelijke leiding heeft gegeven te doen vervallen indien aan de onderneming een vergrijpboete is opgelegd. Wederom een (te) restrictieve uitleg, terwijl de letterlijke tekst een ruime toepassing van het una via-beginsel mogelijk had gemaakt. Dat er tóch rek in de una via-regeling zit, kan worden geconcludeerd uit het arrest[7] van de civiele kamer (!) van de Hoge Raad van 13 oktober De Hoge Raad oordeelt dat de vergrijpen waarvoor de inspecteur krachtens art. 67d en 67e AWR boeten kan opleggen en waarop art. 69a AWR betrekking heeft, voor het una via-beginsel dienen te worden onderscheiden van de schending van de informatieplicht van art. 47 AWR. Indien echter dit laatste is te wijten aan opzet van de belastingplichtige en aangenomen moet worden dat als direct gevolg van een zodanige schending van die inlichtingenplicht te weinig belasting is geheven, is sprake van een vergrijp als bedoeld in art. 67e AWR en kan zich een samenloop voordoen van laatstgenoemde bepaling en art. 69 AWR. Nadat hij deze rechtsregel heeft uiteengezet, overweegt de Hoge Raad dat deze zaak op zo n geval evenwel geen betrekking heeft, omdat de vergrijpen waarvoor de inspecteur (op de voet van art. 67d en 67e AWR) boeten heeft opgelegd, niet zijn gelegen in het schenden van verplichtingen op grond van art. 47 AWR. In de onderhavige situatie waren de inlichtingen eerst gevraagd nadat een onderzoek was begonnen naar de juistheid van de ingediende aangiften en de op grond daarvan vastgestelde primitieve aanslagen. De Hoge Raad[8] heeft in het kader van het una via-beginsel onlangs ook nog overwogen dat de opvatting dat art. 69a AWR zo moet worden uitgelegd dat elke bestuurlijke boete, of het nu gaat om een verzuim- of een vergrijpboete, aan latere strafvervolging ter zake in de weg zou staan, niet als juist kan worden aanvaard. Het una via-beginsel van art. 69a AWR geldt dus slechts als er vergrijpboeten als bedoeld in art. 67d en 67e AWR zijn opgelegd en niet als slechts verzuimboeten zijn opgelegd. In dat kader tekenen wij aan dat het op zijn minst opmerkelijk is dat een verzuimboete wél in de weg staat aan een vergrijpboete, maar kennelijk geen beletsel vormt voor strafrechtelijke vervolging. 4 Strafrechtelijke vervolging vanwege schending art. 47 AWR Soms kan een nieuwe lijn in de jurisprudentie van de belastingkamer van de Hoge Raad gevolgen hebben voor het fiscale strafrecht. Zo ging de belastingkamer om in de arresten[9] van 3 februari 2006, door te overwegen dat een inspecteur geen belang heeft in de zin van art. 47 AWR, indien vragen worden gesteld aan een belastingplichtige over elementen in de aangifte, zoals aftrekposten, waarvoor de bewijslast aan de zijde van de inspecteur ligt. In een procedure aanhangig gemaakt bij Hof Den Bosch[10] werd de verdachte beschuldigd van opzettelijke overtreding van art. 47 AWR, doordat hij vragen van de inspecteur omtrent een door de vennootschap in de aangifte vennootschapsbelasting geclaimde buitengewone last niet correct zou hebben beantwoord. Door de raadslieden van verdachte werd als verweer gevoerd dat art. 47 AWR, welk artikel in de tenlastelegging werd genoemd als de grondslag van de verplichting tot het verstrekken van informatie, in dit geval niet van toepassing is, omdat uit de recente jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat verzoeken om informatie van de inspecteur met
3 betrekking tot een buitengewone last, geen belang betreffen als waarop art. 47 AWR ziet. Het hof verwierp dit verweer als volgt: Ingevolge het bepaalde in artikel 47 AWR, eerste lid, onder b voorzover thans van belang is ieder gehouden desgevraagd aan de inspecteur bescheiden waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten welke invloed kunnen uitoefenen op de belastingheffing te zijnen aanzien, voor dit doel beschikbaar te stellen. Het belang van artikel 47 AWR is gelegen in een correcte vaststelling van de belastingaanslag door de inspecteur. Bij brief ( ) heeft de inspecteur aan (de vennootschap) om een aantal gegevens gevraagd. (De vennootschap) was daarom ingevolge artikel 47 AWR verplicht om de gevraagde bescheiden ter beschikking te stellen, dusdoende de inspecteur in staat te stellen tot een juiste aanslag te komen en aldus handelend in het belang waarop artikel 47 AWR ziet. De door de verdediging genoemde arresten van de Belastingkamer van de Hoge Raad doen hier niet aan af, omdat deze arresten zien op de gevolgen van het niet voldoen aan de verplichting ingevolge het bepaalde in artikel 47 AWR, eerste lid, onder b, voor de bewijslast ten aanzien van aftrekposten, hetgeen in deze strafzaak niet aan de orde is. Tegen dit arrest is cassatie aangetekend. 5 Kwaliteitsdelict en deelnemingsconstructies Enige tijd is er gediscussieerd over de vraag of de delicten in het fiscale strafrecht kwaliteitsdelicten zijn. Kan iemand slechts worden veroordeeld voor het doen van een onjuiste aangifte in het geval deze de belastingplichtige is? Of kan bijvoorbeeld ook de echtgenoot of de belastingadviseur van de belastingplichtige als de pleger van een fiscaal delict worden aangemerkt? In zijn arrest[11] van 17 oktober 2006 oordeelde de Hoge Raad over een situatie waarin het hof de verdachte veroordeelde als pleger van het doen van onjuiste aangifte omzetbelasting van zijn vennootschappen. De Hoge Raad overwoog dat de wettelijke aangifteplicht op de vennootschap rust aan wie het aangiftebiljet is uitgereikt en niet op degene die namens de vennootschap de aangifte feitelijk heeft gedaan. Voor zover er nog twijfel bestond over de vraag of sprake is van een kwaliteitsdelict, dan is dat met het vorenvermelde arrest wel weggenomen. Het gevolg van een kwaliteitsdelict is, dat een ander dan de belastingplichtige slechts kan worden vervolgd als medeplichtige, medepleger of doen-pleger. In het hiervoor reeds besproken arrest van de Hoge Raad van 17 oktober 2006 werd een discrepantie geconstateerd tussen de kwalificatie van de feiten en de bewezenverklaring. De verdachte werd veroordeeld als pleger (hetgeen juridisch niet mogelijk was nu hij niet de belastingplichtige was), terwijl bewezen was verklaard dat hij die feiten heeft doen plegen. Voor het doen plegen is van belang dat de persoon die de feitelijke handelingen heeft verricht straffeloos is, bijvoorbeeld doordat hij van de onjuistheid van de door de verdachte verstrekte stukken waarop de aangiften waren gebaseerd, niet op de hoogte was. De Hoge Raad overwoog dat het hof zijn arrest ontoereikend motiveerde nu het Hof omtrent de straffeloosheid van de desbetreffende douaneexpediteurs (degenen die de aangiften feitelijk hebben gedaan, toevoeging GdB en JS) niets heeft vastgesteld. Een geruchtmakende recente zaak betrof een verdachte die kassasystemen leverde voor de horeca. Het Openbaar Ministerie stelde dat de leverancier een speciale applicatie leverde die het mogelijk maakte een gedeelte van de omzet aan het einde van de dag zwart te maken. Aan de verdachte leverancier werd ten laste gelegd het medeplegen van valsheid in geschrifte (te weten de administratie van de afnemers van de speciale afroomsoftware) en schending van de bewaarplicht. De verdachte voerde als verweer aan dat het enkele leveren van de speciale afroomsoftware onvoldoende was voor een beschuldiging van medeplegen. Met het wissen van bonnen was naar de mening van verdachte niets mis, nu de redenen daarvoor legitiem kunnen zijn. Dat daarmee de fiscus om de tuin werd geleid, was verdachte niet bekend. De Rechtbank Rotterdam[12] verwierp dit verweer met de overweging dat bonnen op verschillende manieren konden worden gewist en dat de verborgen optie in dat kader geen toegevoegde waarde had. Deze heimelijke optie was naar het oordeel van de rechtbank een middel bij uitstek om voor de fiscus omzet verborgen te houden en de rechtbank kan zich geen andere bedoeling voorstellen bij de verborgen optie dan het illegaal bewerken van omzetgegevens. Verdachte, als verkoopster, is zich daarvan naar de stellige overtuiging van de rechtbank ook bewust. Indien zij deze software verkoopt aan een horecabedrijf aanvaardt verdachte daarmee willens en wetens de aanmerkelijke kans dat de afnemer met het programma omzet zal wissen en aan de waarneming door de fiscus zal onttrekken, met alle fiscale gevolgen van dien. Deze redenering overtuigt niet echt. Nu andere bedoelingen dan fiscale fraude niet konden worden bedacht, had de rechtbank ineens de stellige overtuiging dat sprake was van medeplegen. Uit deze rechtspraak kan naar onze mening wel worden afgeleid dat directe betrokkenheid bij een delict niet altijd nodig is om toch als medepleger te worden aangeklaagd. Het hof te Amsterdam liet zich in de uitspraak[13] van 14 maart 2006 in de zogeheten Clickfonds-zaak ook uit over de vraag of sprake was van medeplegen van of medeplichtigheid aan opzettelijk onjuiste belastingaangifte. Dit hof is van oordeel dat het verband tussen de activiteiten van de verdachte en de specifieke gevallen van belastingfraude te ver verwijderd is om te oordelen dat de verdachte het door cliënten doen van onjuiste en onvolledige aangiften heeft medegepleegd. De verdachte heeft daarmee geen bemoeienis gehad, noch is van een gezamenlijke uitvoering iets gebleken. Het hof komt echter wel tot medeplichtigheid. Het hof hecht belang aan de betekenisvolle hulpverlening van verdachte. Toegegeven zij dat de verdachte in de praktijk niet (altijd) met zekerheid wist of een specifieke cliënt metterdaad overging of zou overgaan tot het opzettelijk doen van een onjuiste en onvolledige belastingaangifte en hij evenmin zekerheid had over het moment waarop zulks plaatsvond of zou plaatsvinden, aangezien hij (...) met hun belastingaangiftes geen directe bemoeienis had. Voor strafbaarheid is deze zekerheid echter niet noodzakelijk. Vastgesteld moet worden dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op het begaan van het misdrijf op de koop toe heeft genomen, en dat hij zich ervan bewust is geweest dat zijn handelwijze daaraan rechtens relevant heeft bijgedragen. Medeplichtigheid ontstaat niet eerder dan nadat het bewuste misdrijf is voltooid of gepoogd is dit te voltooien. De vereisten die gesteld worden aan medeplichtigheid lijken dus niet zo zwaar. In dat verband is vermeldenswaardig dat het hof als volgt overwoog naar aanleiding van de stelling van de verdediging dat iedere buitenlandse bankinstelling met Nederlandse cliënte zich schuldig zou maken aan medeplichtigheid aan belastingfraude: Het hof wil voorts beslist niet uitsluiten dat in het buitenland gevestigde filialen van Nederlandse bankinstellingen zich schuldig maken aan medeplichtigheid tot belastingontduiking. Het blijft toch opmerkelijk dat een derde die een legale bancaire dienst verricht een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt ter zake van een aangifte waarmee hij in het geheel niet bekend is.
4 6 KB Luxbank en bewijs In een bijdrage als de onderhavige kan vanzelfsprekend de rechtspraak ter zake van de KB Luxbank-affaire niet achterwege blijven. De strafrechter blijkt kritisch te zijn ingeval de verdachte ondanks de hardnekkige beschuldigingen van de inspecteur, blijft ontkennen gerechtigd te zijn tot een rekening bij de Kredietbank te Luxemburg. In het arrest[14] van 12 oktober 2005 oordeelde Hof Amsterdam omtrent de wijze waarop de FIOD de verdachte meende te kunnen aanmerken als de persoon die stond vermeld als rekeninghouder op het verduisterde microfiche. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte haar aangiften opzettelijk foutief heeft ingevuld. Het hof vernietigt dit vonnis. Volgens het hof kan de afdruk van de microfiche niet als beslissend worden aangemerkt, omdat de betrokken bank de authenticiteit ervan niet heeft bevestigd en evenmin uit andere bewijsmiddelen voldoende bevestiging is verkregen. Naast de afdruk van de microfiche zijn geen andere relevante bewijsmiddelen voorhanden. Het hof is van oordeel dat met name niet als bewijs kan gelden de door de rechtbank als leugenachtig aangemerkte ontkenning van rekeninghouderschap door verdachte: Dat een verklaring kennelijk leugenachtig is en is afgelegd om de waarheid te bemantelen zal zijn grondslag moeten vinden in een of meer andere bewijsmiddelen. Onaanvaardbaar is de redenering: Er is een lijst met rekeninghouders; u staat op die lijst; u ontkent dat u zo n rekening heeft; uw ontkenning is in strijd met de waarheid en dus leugenachtig; die leugenachtige verklaring maakt het bewijs sluitend. De verdachte wordt vrijgesproken. In deze procedure stond dus centraal de vraag die het hof ontkennend beantwoordt of met het aangedragen bewijsmateriaal in de vorm van de afdruk van de microfiche bewezen kan worden dat verdachte de bankrekening heeft (gehad). 7 Inhoud van het fiscale strafdossier De volledigheid van het procesdossier is in bijna iedere fiscale strafzaak een terugkomend discussiepunt tussen Openbaar Ministerie en de advocaat. Met name de vraag of de stukken van het aanmeldings-, selectie- en vervolgingstraject aan het procesdossier dienen te worden toegevoegd, houdt de gemoederen bezig. Het Openbaar Ministerie meent in ieder geval keer op keer dat deze stukken niet aan het dossier behoeven te worden toegevoegd. In zijn beschikking van 5 september 2006 besliste de Rechtbank Middelburg[15] als volgt: 5. In het algemeen heeft de verdediging in fiscale zaken een redelijk belang om kennis te nemen van de stukken van de sfeerovergang. Deze sfeerovergang is immers geregeld in de ATV-richtlijn, welke vervolgingsrichtlijn het OM op grond van beginselen van behoorlijke procesorde bindt. De daaruit voortvloeiende algemeen verbindende voorschriften moeten door het OM naar hun inhoud en strekking als rechtsregels jegens bezwaarde worden toegepast zodat op grond daarvan de verdediging, die zich al rechtstreeks op deze richtlijn kan beroepen, ook behoort te kunnen toetsen of in de verschillende stadia van de in de ATV beschreven procedure wel of niet wordt afgeweken van de richtlijn. Tekortkomingen in de fase van de sfeerovergang kunnen leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie of tot minder vergaande sancties en zijn daarom redelijkerwijze in voor de verdachte ontlastende zin van belang. 6. Reeds het fundamentele rechtsbeginsel van wetmatigheid van bestuur leidt tot een controle of aan de regels van de ATV-richtlijn is voldaan. Niet vereist is dat de verdediging concrete onregelmatigheden moet aanvoeren en onderbouwen, alvorens een controle als vermeld mogelijk moet worden gemaakt. 7. Gelet op het voorgaande moeten niet slechts de stukken van het TPO maar ook die van het selectie-overleg worden gerekend tot de processtukken. Blijkens de ATV-richtlijn vindt in dit selectie-overleg, waaraan ook de FIOD als opsporingsdienst deelneemt, een toetsing plaats of de zaak terecht als aanmeldingswaardig is aangemerkt en aangemeld bij de boetefraudecoördinator van de betreffende eenheid aan de hand van de in de ATV-richtlijn openbaar gemaakte criteria. Daarmee is het verslag van het gezamenlijk selectie-overleg niet aan te merken als slechts een beleidsstuk dan wel als puur intern stuk van de belastingdienst zoals door de officier van justitie aangevoerd. 8. Daarom valt niet in te zien dat de officier van justitie mocht hij nog niet over een verslag van het selectie-overleg beschikken dat verslag niet bij de belastingdienst zou kunnen opvragen en aan het procesdossier zou kunnen toevoegen. Zowel de (deels geanonimiseerde) stukken van het tripartiteoverleg-verslag als het projectplan en de stukken van het selectieoverleg moeten worden verstrekt. Het zou mooi zijn als het OM dit in de toekomst als leidraad zou gebruiken. 8 Conclusie In deze bijdrage hebben wij een overzicht gegeven van (met name) rechtspraak uit (dan wel gepubliceerd in) 2006 waarin zowel de Hoge Raad als de feitenrechters zich hebben uitgelaten over het fiscale strafrecht. Opgemerkt zij dat volledigheid daarbij niet is nagestreefd. Desondanks menen wij hiermee voldoende aannemelijk te hebben gemaakt dat het fiscale strafrecht nog (steeds) in ontwikkeling is. Kort en goed constateren wij naar aanleiding van het besprokene het volgende: een pleitbaar standpunt staat in de weg aan het bewijs van opzet; art. 69, lid 4, AWR staat aan strafrechtelijke vervolging op grond van art. 225, lid 2, Sr in de weg in geval van het voeren van een onjuiste administratie; het una via-beginsel wordt te beperkt uitgelegd en laat ruimte voor een dubbele vervolging; de vraag of een verdachte belastingplichtige strafrechtelijk kan worden vervolgd vanwege schending van art. 47 AWR indien vragen over een aftrekpost niet of onjuist zijn beantwoord, ligt ter beslissing voor bij de Hoge Raad; art. 69 AWR behelst een kwaliteitsdelict; aan deelnemingsvormen als het medeplegen of de medeplichtigheid aan een belastingdelict worden door de feitenrechter niet al te zware eisen gesteld; één bewijs in de vorm van een (gestolen) microfiche, is geen bewijs; stukken uit het aanmeldings-, selectie- en vervolgingstraject behoren tot het fiscale strafdossier. [1] HR 8 februari 2005, NTFR [2] Rb. Zwolle 13 september 2005, nr. 07/ , LJN: AU2558. [3] Rb. Utrecht 20 juli 2006, nr. 16/
5 [4] Hof Den Bosch 6 januari 2006, nr. 20/ , LJN: AU9253. [5] Hof Den Bosch 12 september 2006, nr. 20/ , LJN: AY8252. [6] Rb. Arnhem 3 augustus 2006, nr. 08/905/ [7] HR 13 oktober 2006, NTFR [8] HR 13 september 2005, NJ 2006/49. [9] HR 3 februari 2006, BNB 2006/204 en 205. [10] Hof Den Bosch 29 augustus 2006, nr. 20/ [11] HR 17 oktober 2006, nr /05, LJN: AU8286. [12] Rb. Rotterdam 2 juni 2006, nr. 10/ , Fida [13] Hof Amsterdam 14 maart 2006, nr. 23/ , LJN: AV4924. [14] Hof Amsterdam 12 oktober 2005, NTFR [15] Rb. Middelburg 5 september 2006, nr. 12/ (RK-nummer 06/241). Bron: Datum: :51:09 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFR mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher s prior consent.
Deelnemen aan boete-/strafrechtelijke feiten door de adviseur. 8 december G.J.M.E. de Bont Vereniging voor Belastingwetenschap 2016
Deelnemen aan boete-/strafrechtelijke feiten door de adviseur 8 december 2016 G.J.M.E. de Bont Vereniging voor Belastingwetenschap 2016 BIJZONDERE POSITIE VAN DE ADVISEUR: AANGIFTE Veel commune delicten
Nadere informatieDispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen?
Dispuut in de praktijk: leidt belastingfraude altijd tot (een vervolging voor) witwassen? De Hoge Raad oordeelde op 7 oktober jl. dat gelden die door belastingontduiking zijn verkregen, kunnen worden aangemerkt
Nadere informatieGERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken
parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis
Nadere informatieEdèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
Nadere informatieKWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR
KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor
Nadere informatieBelastingrecht MBA 2014
Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 6 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht MBA 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten 1
Nadere informatieBelastingrecht, Voorzieningenrechter. Locatie: Breda. Zaaknummer BRE 16/847. uitspraak van 4 maart 2016
ECLI:NL:RBZWB:2016:1625, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-03-2016, BRE - 16 _ 847 Inhoudsindicatie Belanghebbende heeft haar zetel in het Verenigd Koninkrijk. Zij heeft de inspecteur verzocht (i) haar
Nadere informatieBelastingwetgeving 2015
Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Belastingwetgeving Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Eerste druk Uitgeverij
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieBelastingrecht voor het ho 2012
Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen
Nadere informatieHet hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Hof Amsterdam 19 januari 2011, nr. 23-001234-09 VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 16 december 2008 in de
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r Nr. 35.889 27 juni 2001 YS Arrest gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te `s-hertogenbosch van 3 december 1999,
Nadere informatieINHOUD. 103 Fiscale fraude / Ten geleide / 1
INHOUD 103 Fiscale fraude /1 103.0 Ten geleide / 1 103.1 Inleiding / 17 103.1.1 Wat is belastingfraude? / 17 103.1.2 Hoe treedt belastingfraude aan het licht? / 17 103.1.3 Wettelijk kader / 17 103.1.3.a
Nadere informatieBTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast
BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast Samenvatting Op 18 december 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna HvJ) arrest gewezen over de aftrek van btw als sprake is
Nadere informatieECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917
ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:HR:2001:AD4466
ECLI:NL:HR:2001:AD4466 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-11-2001 Datum publicatie 21-03-2002 Zaaknummer 03391/00 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:AD4466
Nadere informatieBPM. Dwangsom. Kennelijk niet-ontvankelijk. Bezwaar tegen voldoening op aangifte van nihil. Immateriële schadevergoeding. Proceskosten.
ECLI:NL:GHARL:2017:4578, Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-05-2017, 15/00942 Inhoudsindicatie BPM. Dwangsom. Kennelijk niet-ontvankelijk. Bezwaar tegen voldoening op aangifte van nihil. Immateriële schadevergoeding.
Nadere informatieGERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K
GERECHTSHOF TE s-gravenhage, derde meervoudige belastingkamer. 12 september 1989 Nr. 3701/85-M-3 EP/1 U I T S P R A A K Naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 27 augustus 1985,
Nadere informatieTour d horizon fiscaal strafrecht anno 2008. 1 Inleiding. 2 Sfeerovergang
Tour d horizon fiscaal strafrecht anno 2008 Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2008/08 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden overzichtsartikel, fiscaal strafrecht, sfeerovergang, medeplegen, medeplichtigheid,
Nadere informatietegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen
Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak
Nadere informatie2. Is er daadwerkelijk sprake van een convergentie? ii. Objectieve of subjectieve leer?
Maandblad Belasting Beschouwingen 2018/3-3 PDF versie Trefwoorden Auteur inhoud pleitbaar standpunt volgens belastingkamer en strafkamer van de Hoge Raad Bont, Prof.mr. G.J.M.E. De Jaargang 87 Publicatiedatum
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999
ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273
ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieIn artikel 7, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Invorderingswet 1990 is het volgende bepaald.
looofoo ccts Den Haag, 2 8 MRT 2011 Kenmerk: DGB 2011-1237 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van >( Z 15 februari 2011, nr. 10/00160, inzake Bf^^^NP te ÜÜH betreffende
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2016:6102
ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatieBESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
Nadere informatieopmerkelijke overweging. Naar ons idee staat deze schuld namelijk in de weg aan de willoosheid van het werktuig.[3]
Tour d horizon fiscaal strafrecht anno 2007 Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2007/08 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden overzicht, 2007, daderschap, medeplegen, opzet, pleibaar standpunt, bewijs, straftoemeting,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2006:AU8286
ECLI:NL:HR:2006:AU8286 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 17-10-2006 Datum publicatie 17-10-2006 Zaaknummer 01599/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AU8286
Nadere informatieTour d horizon fiscaal strafrecht anno 2011. 1 Bij de belastingwet voorziene aangifte
Tour d horizon fiscaal strafrecht anno 2011 Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2012/01 Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen AWR-art. 80 AWR-art. 69 AWR-art. 0 Auteur Prof.mr. G.J.M.E. de Bont Mr. J.M. Sitsen
Nadere informatieRapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257
Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Rivierenland/kantoor Gorinchem bij zijn beschikking van 7 juli 2005 geen ambtshalve vermindering
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatiehttp://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx
pagina 1 van 5 LJN: BV7053, Gerechtshof Arnhem, 11/00315 Datum uitspraak:14-02-2012 Datum 28-02-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Omzetbelasting.
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieDE AMBTENAAR BELAST MET DE HEFFING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT
Besluit fiscale bestuurlijke boeten Amstel, Gooi en Vecht 2011 (AH 10/02) DE AMBTENAAR BELAST MET DE HEFFING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT Overwegende dat het gewenst is beleidsregels
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage
Nadere informatieKONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS
0620J KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS JURISPRUDENTIE TUCHTRECHTSPRAAK JT 2007-118 RAAD VAN TUCHT DEN HAAG Strafrechtelijke veroordeling Betrokken registeraccountant heeft voor de
Nadere informatiehttp://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx
pagina 1 van 6 LJN: BW3384, Gerechtshof Arnhem, 11/00577, 11/00578 en 11/00579 Datum 03-04-2012 uitspraak: Datum 20-04-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:Inkomstenbelasting.
Nadere informatieBestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur
Bestuurlijke boete voor accountant en belastingadviseur Sinds 1 juli 2009 kan de Belastingdienst ook een bestuurlijke boete opleggen aan de accountant en belastingadviseur. Een belangrijke uitbreiding
Nadere informatieDe Hoge Raad der Nederlanden,
2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof
Nadere informatieGeen plaats voor vergrijpboete bij niet verantwoorde afkoopsom lijfrentepolis
Geen plaats voor vergrijpboete bij niet verantwoorde afkoopsom lijfrentepolis ECLI:NL:GHARL:2014:2897 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 08-04-2014 Datum publicatie 18-04-2014 Zaaknummer
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:7721
ECLI:NL:RBMNE:2016:7721 Instantie Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 08-06-2017 Zaaknummer 16.228054-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht
Nadere informatieHOOFDSTUK 8 De strafkamer en de belastingkamer van de Hoge Raad; in de pas, uit de pas
HOOFDSTUK 8 De strafkamer en de belastingkamer van de Hoge Raad; in de pas, uit de pas Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2015/08 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Feteris, reikwijdte, opzet, grove schuld,
Nadere informatieJURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop
JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256
Nadere informatieBeleidsregels bestuurlijke boeten haven- en kadegelden
CVDR Officiële uitgave van Goeree-Overflakkee. Nr. CVDR458538_1 3 juli 2018 Beleidsregels bestuurlijke boeten haven- en kadegelden De heffingsambtenaar van de gemeente Goeree-Overflakkee heeft het volgende
Nadere informatieHoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl
ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op
Nadere informatiepagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2017:2237
ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer
Nadere informatieNu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.
Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieFiscaal medeplegen of medeplichtigheid: waar ligt de grens?
4 nr. 3 mei 2015 Fiscaal medeplegen of medeplichtigheid: waar ligt de grens? Fiscaal medeplegen of medeplichtigheid: waar ligt de grens? Mr. V.S. Huygen van Dyck-Jagersma en mr. M.F.T. Rijksen * Medeplegen
Nadere informatieVergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag
RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek
Nadere informatieDe reikwijdte van de vervolgingsuitsluitingsgrond van art. 69 lid 4 AWR: drie vragen, drie antwoorden
De reikwijdte van de vervolgingsuitsluitingsgrond van art. 69 lid 4 AWR: drie vragen, drie antwoorden 16. De reikwijdte van de vervolgingsuitsluitingsgrond van art. 69 lid 4 AWR: drie vragen, drie antwoorden
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2015:2029
ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieLJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak
Het LJN nummer is belangrijk om terug te zoeken voor derden. +++++ LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, 24-000403-09 Print uitspraak Datum uitspraak: 04-06-2010 Datum publicatie: 07-06-2010 Rechtsgebied:
Nadere informatieGERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.
Kenmerk: 99/03616 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer UITSPRAAK op het beroep van X B.V. te Z, belanghebbende, tegen een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:BZ5048
ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2015:10274, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:GHDHA:2016:1491, Gerechtshof Den Haag, 06-04-2016, BK-15/01012 en BK-15/01013 Inhoudsindicatie Gegevens Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-04-2016 Datum Publicatie 26-05-2016 Formele
Nadere informatieHet opmerkelijke zit hem hierin dat de belastingkamer. kruisbestuiving? Het pleitbaar standpunt:
Het pleitbaar standpunt: kruisbestuiving? Binnen het fiscale boeterecht neemt het pleitbaar standpunt een belangrijke plaats in. Een geslaagd beroep hierop heeft tot gevolg dat er, ondanks een fout in
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:3775
ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieTour d horizon fiscaal strafrecht anno 2009. 1 Processtukken en ATV-stukken. 2 Strekkingsvereiste
Tour d horizon fiscaal strafrecht anno 2009 Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2009/08 Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen AWR-art. 69 Auteur Prof.mr. G.J.M.E. de Bont Mr. J.M. Sitsen Voor het vierde achtereenvolgende
Nadere informatieUitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieNBSTRAF 2015/115 Witwassen. Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650
pagina 1 van 5 NBSTRAF 2015/115 Witwassen Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:HR:2015:888, JIN 2015/90, NJB 2015/763, RvdW 2015/650 Aflevering 2015 afl. 7 Rubriek Rechtspraak College Hoge Raad Datum 07 april
Nadere informatieBelastingrecht voor het ho 2014
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:
Nadere informatieRecente ontwikkelingen rondom het pleitbare standpunt
Recente ontwikkelingen rondom het pleitbare standpunt Mr. R.W.J. Kerckhoffs Hertoghs advocaten-belastingkundigen 1. Inleiding Het voldoen aan fiscale verplichtingen is niet eenvoudig. De belastingwetgeving
Nadere informatieVoorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid
Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2014:14470
ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg
Nadere informatieBuitenlandse Bankrekening
Buitenlandse Bankrekening De conclusies uit enkele praktijk situaties Conclusies Vrijspraak in strafzaak geen beletsel voor navordering Buitenlands Vermogen Alle informatie van zwartspaarders wilsafhankelijk
Nadere informatieLine of fire; de adviseur onder vuur
398 Line of fire; de adviseur onder vuur Mr. A.B. Vissers 1 Strafrechtelijke vervolging of beboeting van de adviseur zijn zeker geen louter theoretische mogelijkheden meer. In deze bijdrage zullen deze
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010
Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal
Nadere informatieAanslag, beschikkingen, bezwaar en geding in eerste aanleg
Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/00338 Uitspraak van 3 januari 2014 in het geding tussen: [X], wonende te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/
Nadere informatieUitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK
ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieAccountant moet op zijn tellen passen bij begeleiding inkeer van zijn cliënt
Accountant moet op zijn tellen passen bij begeleiding inkeer van zijn cliënt Het bankgeheim staat onder druk. Diverse staten, waaronder Zwitserland en Liechtenstein, verklaarden zich recent bereid om internationale
Nadere informatiepagina 1 van 7 LJN: BW3433, Gerechtshof Arnhem, 11/00626 Datum 11-04-2012 uitspraak: Datum 20-04-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Vennootschapsbelasting.
Nadere informatieECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:
ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2016:4569
ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2388 Instantie Datum uitspraak 06-10-2011 Datum publicatie 01-02-2012 Zaaknummer 11/00219 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Belastingrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:205
ECLI:NL:GHDHA:2014:205 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06-02-2014 Datum publicatie 06-02-2014 Zaaknummer 2200071413 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:1117
ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 08/993061-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r nr. 24.702 12 oktober 1988 AHN Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de vennootschap onder firma X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden
Nadere informatieKluwer Online Research Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf
Buiten bezwaartermijn ingediende suppletieaangifte leidt niet tot teruggaaf Instantie: Hof 's-gravenhage Datum: 30 maart 2012 Magistraten: Tromp, Sanders, Visser Zaaknr: BK-10/00547 Conclusie: - LJN: BW8025
Nadere informatieBelastingwetgeving 2015
Belastingwetgeving 2015 Opgaven Niveau 5 MBA Peter Dekker RA Ludie van Slobbe RA Uitgeverij Educatief Ontwerp omslag: www.gerhardvisker.nl Ontwerp binnenwerk: Ebel Kuipers, Sappemeer Omslagillustratie:
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061
ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht
Nadere informatieGerechtshof 's-hertogenbosch Instantie Datum uitspraak Datum publicatie ECLI ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ8214
Gerechtshof 's-hertogenbosch, 25-08-2006, 05/00487 Inhoudsindicatie Ingevolge artikel 3.20, lid 5, van de Wet IB 2001is de bijtelling privé-gebruik auto, als bedoeld in dat artikel, niet van toepassing
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00637
ECLI:NL:GHAMS:2016:2024 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-05-2016 Datum publicatie 01-06-2016 Zaaknummer 15/00637 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2016:935
ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.
ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,
Nadere informatieTour d horizon fiscaal strafrecht anno 2010
Tour d horizon fiscaal strafrecht anno 2010 Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2010/08 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden witwassen, oplichting, opzet, ATV-richtlijnen, inkeer, deelnemingsvarianten, vervolgingsmonopolie,
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000669-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2007:208
ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieZoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant
Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2010:BN0043
ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad
Nadere informatietegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 februari 2015, nummer LEE 13/1129, in het geding tussen belanghebbende en
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-04-2016, 15/00291 Inhoudsindicatie Heffingsambtenaar maakt de waarde van een in de commerciële sfeer geëxploiteerde onroerende zaak niet aannemelijk. Hof stelt de waarde
Nadere informatieActualiteitenseminar Wilt u getuige zijn?
Actualiteitenseminar Wilt u getuige zijn? 20 maart 2017 Anke Feenstra Roel Kerckhoffs Programma Deel I: Pauze met buffet Deel II: Borrel Buitenlands vermogen Eenvoudig witwassen Medeplegersboetes/feitelijk
Nadere informatieHOOGTE VAN DE BOETE Bij inkeer op basis van artikel 65 ALB blijft de oplegging van een vergrijpboete achterwege.
ARUBA Artikel 65 ALB Ingeval een belastingplichtige of inhoudingsplichtige alsnog een juiste en volledige aangifte doet, dan wel juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen verstrekt, vóórdat
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:1341
ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396
Nadere informatie