1 H ET MENSELIJK LICHAAM 2 D E EERSTE MINUTEN 3 L EVENSBEDREIGENDE AANDOENINGEN 4 D E GEWONDE PATIËNT 5 D E ZIEKE PATIËNT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 H ET MENSELIJK LICHAAM 2 D E EERSTE MINUTEN 3 L EVENSBEDREIGENDE AANDOENINGEN 4 D E GEWONDE PATIËNT 5 D E ZIEKE PATIËNT"

Transcriptie

1 1 H ET MENSELIJK LICHAAM 2 D E EERSTE MINUTEN 3 L EVENSBEDREIGENDE AANDOENINGEN 4 D E GEWONDE PATIËNT 5 D E ZIEKE PATIËNT 6 Z WANGERSCHAP EN SPOEDBEVALLING 7 H ULPVERLENING AAN KINDEREN 8 U RGENTIES DOOR OMGEVINGSFACTOREN 9 P SYCHIATRISCHE URGENTIES 10 V ERPLAATSEN VAN DE PATIËNT 11 R AMPENGENEESKUNDE 12 O RGANISATIE 13 T ECHNIEKEN 14 A ANVULLINGEN 15 WOORDENLIJST

2 11 RAMPEN- GENEESKUNDE INHOUD 11.1 Evolutie in de Belgische wetgeving 11.2 Gezamelijk optreden bij rampsituaties 11.3 Bijstand aan slachtoffers

3 Evolutie in de Belgische wetgeving WETGEVING De aanpak van rampsituaties door de geneeskundige diensten is in de geïndustrialiseerde landen ontwikkeld tot een geheel dat steunt op planning en structuur. Ervaringen met verschillende crisissituaties in het verleden dienden hierbij tot voorbeeld. Diensten verbonden aan de Dringende Geneeskundige Hulpverlening in België hebben, zoals in de andere Europese landen, een standaard werkwijze ontwikkeld en hebben hun werking geïntegreerd in het geheel van de reddingsoperaties. Als hulpverlener-ambulancier moet je de grondregels van een efficiënt gedrag bij een rampsituatie zeer goed kennen. De wet van 21 januari 1987 behandelt het risicobeheer van grote ongevallen, die zich tijdens bepaalde industriële activiteiten kunnen voordoen, volgens de Europese SEVESO-richtlijnen. Na lang overleg tussen alle betrokken partners, zowel van de publieke als van de private sector, is de Belgische houding in deze materie samengevat in de ministeriële omzendbrief van 11 juli 1990, (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 5 september 1990). Zelfs indien deze omzendbrief zich tot op heden strikt beperkt tot de toepassing van de SEVESO-plannen, wordt hij toch beschouwd als de grondslag van elk rampenplan dat in België ontworpen wordt. De verschillende partners van de medische-sanitaire hulpverleningsketen ( het Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Zaken en Leefmilieu, het ministerie van Binnenlandse Zaken, het Rode Kruis en de inrichters van het onderwijs over rampengeneeskunde, namelijk de KUL, de ULB en het Ministerie van Landsverdediging) hebben hun grondregels bij een tussenkomst gebundeld in een gemeenschappelijk document. Dit document is het resultaat van een overeenkomst en is gekend als Tekst van de Groep van Gent. DE VIJF DISCIPLINES De verschillende personen, die als hulpverlener betrokken zijn bij een rampsituatie, kunnen ondergebracht worden in vijf disciplines. Discipline 1: de hulpdiensten (brandweerdiensten), Discipline 2: de medische-sanitaire diensten (artsen, verpleegkundigen, hulpverleners-ambulanciers, psychologen, ) Discipline 3: de ordediensten (politie) Discipline 4: de logistieke diensten (Civiele Bescherming, het materieel en het personeel dat opgevorderd wordt, de huisvesting en het transport), Discipline 5: de informatiecel die in staat voor het contact met de media en de bevolking. Haar opdracht omvat onder meer het bepalen en het verspreiden van correcte informatie en raadgevingen aan de bevolking

4 11.3 (schuilen, voorzorgsmaatregelen, voeding, evacuatie, verzamelplaatsen, ), alsook het ontkennen van geruchten of inlichtingen die onterecht alarmerend zijn De verschillende verantwoordelijken van deze disciplines vormen het crisiscentrum die het beleid bij een ramp bepaalt. Het coördinatiecomité staat onder leiding van: De leidinggevende brandweerofficier: bij fase 1 van het rampenplan: vb. een klein incident (verkeersongeval met geknelde) of voorbereidingen die getroffen worden in het kader van een massamanifestatie. Dit is het meest voorkomend. De burgemeester: bij fase 2 van het rampenplan of de gemeentelijke fase waarbij verschillende hulpdiensten betrokken zijn. De gouverneur van de provincie: bij fase 3 van het rampenplan of de provinciale fase waarbij verschillende gemeenschappen betrokken zijn. De minister van Binnenlandse Zaken: bij fase 4 van het rampenplan of de nationale, federale fase waarbij verschillende provincies betrokken zijn. DE DISCIPLINE 2: DE GENEESKUNDIGE HULP WIE ZIJN DE PERSONEN DIE BEHOREN TOT DISCIPLINE 2? a) De hulpverleners-ambulanciers De ambulancediensten die verbonden zijn aan het hulpcentrum 100 van de streek worden ingezet onder de verantwoordelijkheid van dit hulpcentrum(daarbij wordt het aantal ziekenwagens onder meer bepaald door het aantal slachtoffers). Indien nodig kan het hulpcentrum 100 ook een beroep doen op ziekenwagens die niet in de dringende geneeskundige hulpverlening opgenomen zijn of ziekenwagens die behoren tot de diensten van het Rode Kruis van België. Voor de grensgebieden van België bestaan er bilaterale akkoorden met de aanpalende landen. Dit laat toe dat in een beperkt aantal gevallen ook ziekenwagens van het betrokken buurland kunnen worden ingezet in die grenszones. b) Het geneeskundig korps en de verpleegkundigen De geneesheren en de verpleegkundigen van de MUG, de ziekenhuisgeneesheren, de korpsgeneesheren van de brandweer, de huisartsen en verpleegkundigen kunnen allen ingezet worden in discipline 2. Ze zullen daar een specifieke taak toebedeeld krijgen. c) De ziekenhuizen De slachtoffers worden verdeeld over de ziekenhuizen van de streek die over een erkende gespecialiseerde spoedgevallendienst beschikken. Andere ziekenhuizen kunnen tevens gevorderd worden om slachtoffers op te nemen. Dit gebeurt meestal in functie van het nodige aantal bedden of van de aanwezige specifieke technische mogelijkheden en na overleg

5 11.4 met de federale gezondheidsinspecteur(vb de hyperbare zuurstofkamer, de brandwondencentra). d) Het Rode Kruis van België en haar hulpdiensten Sinds de overeenkomst met de staat in 1972 treedt het Belgische Rode Kruis op als hulpdienst van de Publieke Zaken en waarborgt opdrachten die behoren tot het domein van Volksgezondheid. Het Rode Kruis van België behoort als zodanig tot discipline 2. e) Andere beroepen die verband houden met volksgezondheid (apothekers, veeartsen, ) Andere beroepen kunnen in bepaalde crisissituaties belangrijke taken verrichten. Zo kunnen apothekers, zowel van ziekenhuizen als van private apotheken, een belangrijke rol spelen in de verdeling van geneesmiddelen aan de bevolking. Een treffend voorbeeld hiervan is de verspreiding van jodiumtabletten bij een nucleair ongeval. Ook de medewerking van veeartsen kan belangrijk zijn. Voornamelijk in zones waar besmettingsgevaar is en waar de veestapel en de voedselketen beschermd moeten worden. OPBOUWSTRUCTUUR VAN DISCIPLINE 2 Van alle disciplines die opgenomen zijn in de rampenplanning was discipline 2 oorspronkelijk het minst gestructureerd. Nochtans is het belangrijk dat bij crisissituaties, waarbij de tussenkomst van discipline 2 vereist is, de richtlijnen verlopen via een hiërarchische keten. De doeltreffendheid steunt immers op dit principe. De administratieve verantwoordelijke van discipline 2 is de provinciale rijksgezondheidsinspecteur. De Directeur Medische Hulpverlening (DMH) bepaald het beleid van de geneeskundige zorgen op de plaats van het rampgebeuren. De DMH staat in verbinding met de rijksgezondheidsinspecteur die zitting heeft in het coördinatiecomité. De DMH is een MUG-arts die beschikt over de nodige bekwaamheid in de rampengeneeskunde. Deze arts moet een zeer goede terreinkennis hebben, vooral van het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is. De DMH wordt onder meer bijgestaan door een regulator (dit is meestal een verpleegkundige) die moet instaan voor de evacuatie van de slachtoffers naar de verschillende ziekenhuizen. De richtlijnen van de DMH en iedere andere verantwoordelijke van discipline 2 moeten nauwkeurig opgevolgd worden door de hulpverleners-ambulanciers en de andere leden van discipline 2. DE TAKEN VAN DISCIPLINE 2 De algemene taken van discipline 2 zijn vervat in een ministeriële omzendbrief van 11 juli Deze omschrijft de werkwijze van triage en evacuatie van slachtoffers Het organiseren van het vervoer en het oprichten van een Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) maken ook deel uit van de taken van discipline 2.

6 11.5 VOORRADEN VAN GENEESMIDDELEN EN GENEESKUNDIG MATERIAAL IN GEVAL VAN RAMP Verscheidene voorraden van geneesmiddelen en geneeskundig materiaal zijn beschikbaar voor de bevolking en de geneeskundige diensten, in het geval zich een ramp zou voordoen op het Belgisch grondgebied. Sinds 1994, na afsluiten van overeenkomsten met het Ministerie van Volksgezondheid, bestaan er per provincie standaardvoorraden die elk toelaten om minimum 100 zwaargewonden te verzorgen. Bepaalde ziekenwagens of andere prioritaire voertuigen kunnen, volgens de bepalingen in het Provinciaal Medisch Interventieplanplan (MIP), aangewend worden voor het vervoer van deze voorraden naar de plaats van het rampgebeuren. foto: Didier Stuckens foto: Didier Stuckens foto: Didier Stuckens FIG DE PROVINCIALE STANDAARDVOORRADEN

7 11.6 Iedere Belgische provincie beschikt over een voertuig met aanhangwagen, dat specifieke middelen ter plaatse kan brengen: een opblaasbare tent van 12 m x 5 m met verlichting en verwarming die dienst kan doen als VMP, materiaal voor zuurstoftoediening en beademing, materiaal voor het optillen, vervoeren en positioneren van personen en isolatiemateriaal, benodigdheden voor telecommunicatie, een voorraad, samengesteld uit medische koffers en individuele verzorgingskits, om ongeveer 100 slachtoffers te behandelen. Zoals vastgelegd in een overeenkomst met het Ministerie van Volksgezondheid wordt deze logistieke bijstand beheerd door een ziekenhuis met een erkende spoedgevallendienst. Daarnaast werden afzonderlijke akkoorden afgesloten tussen de betrokken ziekenhuizen en brandweerdiensten of de Civiele Bescherming. Er is eveneens een stock aan brancards, dekens en proper materiaal beschikbaar per provincie. BABI -PLAN Op nationaal vlak bestaat er een regulerend rampenplan dat de beschikbaarheid van bedden voor patiënten met brandwonden en de coördinatie tussen de verschillende brandwondencentra omvat. Op dit niveau bestaat er een samenwerking tussen de burgerlijke ziekenhuizen en het militair ziekenhuis. Dit plan heeft reeds zijn doeltreffendheid bewezen in reële omstandigheden. Het draagt de naam BABI wat staat voor Belgian Association Burn Injuries. ALARMERINGSPLAN VAN DE ZIEKENHUIZEN Het Koninklijk Besluit van 17 oktober 1991, aangevuld met het Ministerieel Besluit van 6 december 1991, verplicht elk ziekenhuis een plan uit te werken om de verschillende ziekenhuisdiensten te alarmeren in geval van een ramp. De doeltreffendheid van het plan moet ook uitgetest worden. De ziekenhuizen hebben de verplichting zowel een extern als intern noodplan te ontwikkelen. Ziekenhuizen met voornamelijk chronische patiënten dienen enkel een intern rampenplan voor te leggen. De ziekenhuizen die deel uitmaken van de dringende geneeskundige hulpverlening zullen, volgens hun technische mogelijkheden, bij voorkeur deelnemen aan de externe rampenplanning.

8 11.7 OVERIGE PLANNEN Specifieke interventieplannen bestaan permanent of zijn tijdelijk in werking bij volgende locaties of gebeurtenissen: vliegvelden, fabrieken die onder de SEVESO-wetgeving vallen, spoorwegen, massabijeenkomsten, bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders. Aangezien je in deze omstandigheden niet kan improviseren, is het belangrijk om je op de hoogte te stellen van de bestaande plannen binnen je regio. Bij de taakomschrijving die nu volgt, wordt steeds uitgegaan van een grote ramp met talrijke slachtoffers.

9 gezamenlijk optreden bij rampsituaties: de tussenkomst op het rampterrein Rampsituaties brengen heel wat verschillende hulpverleners op de been. Teneinde ieder zijn werk naar behoren te laten uitvoeren, zijn er meerdere gedragsregels en werktechnieken in acht te nemen. Bij rampen waarbij veel slachtoffers betrokken zijn, zullen in het algemeen steeds dezelfde grondregels toegepast worden. De aard van de ramp en de omgevingsfactoren kunnen evenwel bepaalde aanpassingen vereisen. Deze aanpassingen zullen je op het ogenblik van de hulpverlening door de verantwoordelijken van discipline 2 verduidelijkt worden. BASISPRINCIPES Ramp Beheer van een ramp Men spreekt van een ramp van zodra de normale, onmiddellijk beschikbare hulpverlening niet meer volstaat om het onheil te bestrijden. Zo moet een brandweerkorps soms een beroep doen op naburige korpsen omdat er bijkomende middelen nodig zijn. Bij een kettingbotsing op de autosnelweg zal de betrokken MUG-ploeg soms een beroep doen op MUG s van aangrenzende zones omdat verscheidene zwaargewonden onmiddellijk geneeskundige zorgen nodig hebben. Anderzijds moet een ramp niet noodzakelijk menselijke slachtoffers eisen: het instorten van een belangrijke spoorwegbrug, waarbij geen personen rechtstreeks betrokken zijn, is een economische ramp maar geen medische ramp. Het Provinciaal Medisch Interventieplan (MIP) wordt afgekondigd bij 5 zwaargewonden of 10 en meer gekwetsten zonder de graad van verwonding te kennen, of bij een gebeurtenis waarbij er een vermoeden is van een groot aantal slachtoffers. Het hulpcentrum 100 zal in ideale omstandigheden, zoals aanbevolen, drie MUG-ploegen en vijf ziekenwagens uitsturen (Tekst van de Groep van Gent). Met de gebruikelijke middelen en technieken wordt vaak onvoldoende tegemoet gekomen aan de grote nood die er kan bestaan bij rampsituaties. In een eerste tijdspanne weet je niet met wat eerst te beginnen en heerst er soms een enorme chaos. Hiervoor is slechts één oplossing: organisatie. Elk hulpkorps moet zich zodanig organiseren dat zijn rendement verhoogt. Dit is slechts mogelijk door zich op het onmiddellijke gevaar te concentreren en het noodzakelijke van het bijkomstige te onderscheiden. Voor de geneeskundige hulp betekent dit: zoveel mogelijk slachtoffers in levensgevaar helpen en aan hen voorrang geven ten opzichte van de

10 11.9 lichtgekwetsten. Dit vraagt een hechte samenwerking waarbij iedereen in dezelfde richting aan het touw moet trekken. Het rendement kan nog verhoogd worden door de verschillende korpsen onderling te laten samenwerken: coördinatie is essentieel. Vooreerst mag je elkaar niet hinderen of tegenwerken en moet je trachten de eigen technieken, waar mogelijk, aan te passen aan de vereisten van de andere hulpdiensten. Dergelijke samenwerking vereist niet alleen coördinatie maar ook hiërarchie. Bevelen van verantwoordelijken dienen dan ook zo goed mogelijk naar de letter en de geest uitgevoerd te worden. Aan dezelfde verantwoordelijke wordt gemeld wanneer een taak volbracht is en je bijgevolg opnieuw ter beschikking staat. Indien je een opgelegde taak niet kan uitvoeren, meld dit dan aan de verantwoordelijke (liefst voor je eraan begint) en stel onmiddellijk een alternatief voor. Het beheer van een rampsituatie is een zenuwslopende taak die onmogelijk volbracht kan worden indien men niet volledig op de hulpverleners op het terrein kan betrouwen. De stelregel in rampsituaties is De best mogelijke zorgen voor het hoogste aantal slachtoffers. Verlies daarom geen tijd, het leven van de slachtoffers hangt er vanaf. Concentreer je steeds op de essentie. Je volledig toeleggen op de verzorging van één slachtoffer kan leiden tot het overlijden van andere slachtoffers door bijvoorbeeld een bloeding of een ademhalingsprobleem. Enkele kortstondige, eenvoudige levensreddende handelingen hadden dit waarschijnlijk kunnen voorkomen. Doe daarom alleen wat onmiddellijk moet gedaan worden. Doe het snel, maar op een deskundige wijze en met een techniek die zekerheid biedt, zodat opnieuw handelen vermeden wordt. Een rampsituatie rechtvaardigt in geen enkel opzicht het onwettig uitoefenen van de geneeskunde. Wees zuinig op je materiaal, aangezien een nieuwe bevoorrading op zich kan laten wachten. Laat je indien nodig bijstaan door omstanders die hiertoe nog in staat zijn, maar geef ze duidelijke en verstaanbare richtlijnen. VERANTWOORDELIJKEN OP HET TERREIN Elke disipline beschikt over een terrein verantwoordelijke (en een verantwoordelijke binnen de crisiscel). Discipline 1: Een officier (hoogste in rang) van de brandweer genoemd Directeur Hulpverlening. Discipline 2: Een arts verantwoordelijk ter plaatse is de Directeur Medische Hulpverlening. Discipline 3: Een politieman (hoogste in rang). Discipline 4: Een officier van de Civiele Bescherming. Discipline 5: Een specialist uit de staf van de coördinerende autoriteit.

11 11.10 Het geheel van de operaties op de plaats van de ramp wordt gecoördineerd door discipline 1. Met andere woorden de brandweerofficier met de hoogste rang op het terrein zal het geheel leiden. De verantwoordelijken komen geregeld samen in de commandopost (CP-OPS), gewoonlijk de commandowagen van de brandweer, waarrond de andere disciplines ook hun verbindingswagen plaatsen. Bovendien kan een voertuig, volledig aangepast aan de functie van CP-OPS ter plaatse gebracht worden.(civiele bescherming, brandweer of Rode Kruis) Voor discipline 2 is de Directeur Medische Hulpverlening (herkenbaar aan de afkorting DMH op het kazuifel) de verantwoordelijke op het terrein. De DMH is verantwoording verschuldigd aan de provinciale rijksgezondheidsinspecteur die zetelt in de staf (crisiscel) van de gouverneur of een andere autoriteit. TAKEN VAN DE EERSTE ZIEKENWAGEN TER PLAATSE 2 Je kan je in een situatie bevinden waarbij je uitrukt voor wat eerst omschreven was als een banaal ongeval, maar eenmaal ter plaatse merk je dat het om een ongeval met talrijke slachtoffers gaat. Je kan dan onmogelijk het stroomdiagram 2.7, zoals beschreven in hoofdstuk 2, toepassen. De belangrijke taak ligt dan bij jou om de aangestelde van het hulpcentrum 100 juist te informeren om de ganse keten van de hulpverlening te activeren. Je moet zowel de aankomst van de versterkingen voorbereiden, als aandacht besteden aan de zorg van de slachtoffers. Hou hierbij rekening met een eventuele risicozone. a) Informatiestroom naar het HC 100 Hulp zal enkel opdagen als je er zelf om vraagt! Je stelt je voor dat de aangestelde in het hulpcentrum 100 blind en doof is voor de situatie ter plaatse en dat jij moet functioneren als zijn ogen en oren. Stel uzelf de vraag Welke informatie zou ik willen, voor ik ter plaatse kom. Een volledige beoordeling omvat steeds de volgende elementen: het ongeval (voorval), de omgeving, de slachtoffers, het evoluerend karakter van het risico. Deze elementen zullen de eerste oproep aan het hulpcentrum 100 vormen. Het voorval: De juiste plaatsbepaling van het ongeval (referentiepunten, toegangswegen). De toestand ter plaatse aangetroffen (een tankwagen, een bus, een brand, aanwezigheid van gevaarlijke stoffen (ADR), een ingestort gebouw, opstijgende rook of dampen uit een lading of een gebouw, ). Het aantal betrokken voertuigen en hun toestand (onstabiel, omgekeerde voertuigen, lekkende tankwagens). De toestand van de toegangswegen.

12 11.11 De omgeving: De aard van het terrein (op de weg, in een gracht, op een helling, op een brug, ). De toestand van de gebouwen (hoogte van het gebouw, ontploffingsgevaar, ). Een verzamelplaats voor de ziekenwagens kan voorgesteld worden (in de buurt, zonder de toegangswegen af te sluiten). De slachtoffers: Een raming van het aantal slachtoffers. Een inschatting van de aard van de letsels (brandwonden, trauma s, verstikkingen, ). De toestand van de slachtoffers(geknelden, bedolven, ).. Het evolutief risico: Is er kans op het vrijkomen van gassen, dampen, rook? Zijn er hoogspanningslijnen aanwezig? Bestaat er instorting- of brandgevaar voor de betrokken gebouwen? b) Risicozone Een risicozone is een gebied waar een bepaald risico bestaat voor de gezondheid - of het leven -van slachtoffers, omwonenden en hulpverleners. De grootte van deze zone is afhankelijk van de aard van de ramp, maar ook van omgevingsfactoren zoals wind, temperatuur en bebouwing. Kom je als eerste op de plaats van het voorval, dan zal je zelf moeten uitkijken of er gevaar bestaat voor de hulpverleners. Indien een tankwagen een lek heeft: controleer de ADR code of de andere teken van gevaar. Indien er rook ontsnapt uit een gebouw:is er ontploffingsgevaar? Indien er een prikkelende geur aanwezig is: waarschuw zo vlug mogelijk het hulpcentrum 100 en geef de nodige informatie door. Onthou echter dat indien een product niet slecht ruikt, dit geen garantie is voor veiligheid Welke vuistregels kan je toepassen bij het bepalen van een risicozone/ veiligheidszone? Een lekkende tankwagen met een ongekende maar verdachte inhoud: een veiligheidsafstand van 100 meter. Een brandende tankwagen: een minimum veiligheidsafstand van 300 meter. Wisselende weersomstandigheden (wind) kunnen de gevarenzone wijzigen. Evalueer de situatie regelmatig opnieuw aangezien het risico kan wijzigen. Men spreekt van een evolutief risico. Eenmaal de brandweer of erkende deskundigen aanwezig zijn, zullen zij de risicozone afbakenen en opvolgen. Het betreden van deze zone is dan strikt verboden zonder de toestemming van de verantwoordelijke brandweerofficier.

13 ! c) Bij aankomst Reeds bij het naderen van het onheil dien je dus aandachtig en voorzichtig te zijn. Een geslaagde tussenkomst begint met het juist plaatsen van je ziekenwagen: Blokkeer de toegangsweg niet van de voertuigen die als versterking gestuurd worden. Blijf op afstand van mogelijke gevaren. Volg de aanwijzingen van het hulpcentrum 100. Blijf buiten bereik van elektriciteitsdraden die gevallen zijn of dreigen te vallen. Men moet op een veilige afstand blijven van een brandend voertuig. Kies een veilige stopplaats bij een brandstoflek of een ander (petro-) chemisch lek. Zijn er gevaarlijke chemische stoffen bij betrokken of is er brand, ga dan bovenwinds staan. Bij ontploffingsgevaar is de veiligheidsafstand nog belangrijker. De bestuurder blijft bij zijn voertuig (zodat hij het kan verplaatsen indien nodig). Zoals steeds moet je eerst zorgen voor de eigen veiligheid en die van je teamgenoot. Vergewis je vervolgens van de veiligheid van de omstanders; er zijn immers al slachtoffers genoeg. Tenslotte gaat je aandacht naar de slachtoffers: denk aan hun veiligheid en maak een beoordeling van het ABC. d) Organisatie Het afvoeren van slachtoffers kan niet beginnen zolang je alleen bent op de plaats van de ramp. Terwijl je hulp biedt aan de slachtoffers die ze echt nodig hebben, dien je ook de aankomst van de andere hulpploegen voor te bereiden. Terwijl één hulpverlener-ambulancier het organisatorisch aspect verzorgt, legt de andere zich toe op de opvang van de ernstig gekwetste slachtoffers. Zie erop toe dat niemand van de betrokken slachtoffers het rampterrein verlaat zonder je medeweten (registratie). Verzamel de slachtoffers op een veilige, beschutte plaats die makkelijk bereikbaar is en eventueel later als Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) uitgebouwd kan worden. Zorg ervoor dat slachtoffers die niet verplaatst kunnen worden makkelijk terug te vinden zijn; laat zo nodig een valide persoon over hen waken, of merk de plaats met bijvoorbeeld een lint, een vlaggetje, Onthou de belangrijke elementen en neem desnoods notities om de verantwoordelijken bij hun aankomst snel en vakkundig te kunnen inlichten. Het betreft hier voornamelijk de bevelhebber van de brandweer en de arts van de eerste MUG ter plaatse, die de functie van DMH zal opnemen in afwachting van versterking. Zorg ervoor dat de toe- en afvoerwegen vrij blijven; duid hiervoor iemand aan die niet moet helpen bij de verzorging van de slachtoffers. Roep regelmatig het hulpcentrum 100 op om bijkomende informatie te geven of om richtlijnen te krijgen.

14 11.13 FIG HULPCENTRUM 100 foto: Didier Stuckens TAKEN VAN HET HULPCENTRUM 100 Het hulpcentrum 100 is je contact met de buitenwereld. Zorg voor juiste en nuttige informatie. Aan de hand van steekkaarten zal het hulpcentrum 100, afhankelijk van de afspraken in het provinciale rampenplan, systematisch volgende personen of diensten oproepen: de brandweer en politionele diensten, de verantwoordelijken van het rampenplan, voor het geneeskundige luik: - drie MUG-ploegen uit de naburige regio - vijf ziekenwagens via hetzelfde systeem - de DMH van wacht - de verantwoordelijke van het Rode Kruis met het SIT (Snelle InterventieTeam) - de provinciale gezondheidsinspecteur - het provinciaal logistiek voertuig - de ziekenhuizen specifieke diensten zoals de Milieudienst met specifieke meetapparatuur, De taakverdeling van het hulpcentrum 100 kan verschillen naargelang de provincie. Alarm en vooralarm Het hulpcentrum 100 heeft een lijst waarop de te alarmeren diensten (MUG ziekenwagen) vermeld staan in functie van het aantal slachtoffers en de plaats van het gebeuren. Deze worden verwittigd en dienen zich ter plaatse te begeven. Andere MUG- en ziekenwagendiensten zullen in vooralarm geplaatst worden: zij worden ervan verwittigd dat er mogelijkerwijze beroep op hen kan gedaan worden en zij dienen zich klaar te houden om uit te rukken. Dit kan zijn als versterking op de plaats van de ramp of om tussenkomsten te verzekeren in het kader van de normale hulpverlening. Deze diensten gaan dus niet ter plaatse!

15 11.14 VERSTERKING Wanneer je opgeroepen wordt door het hulpcentrum 100 omdat het rampenplan is afgekondigd, wordt van jou verwacht dat je je inpast in de ondertussen tot stand gekomen organisatie. Neem geen persoonlijke initiatieven, ook al lijken ze op dat ogenblik geniaal. Houd je wel aan de volgende afspraken: Voorzie in eigen behoeften: bereid je voor op een langdurige taak in de buitenlucht en voorzie je zodat ge geen eigen problemen krijgt. Neem de beschikbare rampenkoffers mee. Het hulpcentrum 100 zal je eventueel het rendez-vous punt mededelen. Mogelijk zelfs met de wegbeschrijving er naar toe. Deze informatie zal regelmatig via de radio herhaald worden (op de regionale 100 en nationale 1-frequentie). Vanuit het rendez-vous punt zal politie of rijkswacht zorgen voor verdere richtlijnen of begeleiding naar de plaats van de ramp. Neem mogelijke veiligheidsperimeters in acht. Radiofrequentie: alle ingezette ziekenwagens stellen hun radio af op de nationale 1 frequentie of op het kanaal opgegeven door het hulpcentrum 100. Luister, maar spreek enkel wanneer het absoluut nodig is. Bereid je bericht voor; zend kort en bondig. Houding: bij aankomst op het terrein (rendez-vous punt) neemt de begeleider onmiddellijk contact op met de verantwoordelijke van het (zieken)wagenpark. Zijn instructies moeten strikt opgevolgd worden. Gewoonlijk zal de bestuurder van de ziekenwagen bij zijn voertuig blijven nadat dit volgens de richtlijnen van de verantwoordelijke werd opgesteld. De begeleider kan naar de Vooruitgeschoven Medische Post (VMP) gestuurd worden met materiaal van de ziekenwagen. Laat steeds de sleutels van de ziekenwagen bij het voertuig. Zelfbeheersing: Ga niet ter plaatse wanneer het hulpcentrum 100 je niet heeft opgeroepen. Indien je dit toch doet: - Vergroot je de kans op chaos terplaatse; - Je vergeet dat er buiten het rampgebied ook tussenkomsten moeten gebeuren, en de normale hulpverlening moet verzekerd blijven; - - Je vergeet dat ziekenwagens pech kunnen hebben en dat een wisseling van personeel noodzakelijk is:wees dus beschikbaar en uitgerust. VOORBEREIDING Je moet steeds voorbereid zijn om tussen te komen bij rampsituaties. Win inlichtingen in omtrent bestaande rampenplannen in je omgeving en de taak die hierin voor jou voorzien is. Belangrijke punten, richtlijnen binnen de organisatie kunnen worden samengevat op een systeemkaart. Deze actiekaarten, waarop in chronologische volgorde de uit te voeren opdrachten met enkele sleutelwoorden in herinnering worden gebracht, dienen als geheugensteun.

16 Bijstand aan talrijke slachtoffers Wanneer het aantal slachtoffers te groot is om een individuele verzorging van elk slachtoffer, zoals voorgeschreven in de dringende geneeskundige hulpverlening, mogelijk te maken, wordt er overgestapt naar een gezamenlijke aanpak. Deze werkwijze steunt op 2 pijlers: Door de patiënten te verplaatsen in plaats van de geneeskundige ploegen, kan het rendement van deze laatste opgedreven worden. Door de verzorging van de patiënten in verschillende stappen te laten gebeuren, spreid je de inspanningen in tijd (eerst de zwaargewonden) en in ruimte (over verschillende ziekenhuizen en opvangcentra). Zodoende verbetert uiteindelijk de medische verzorging van alle slachtoffers. HET PRELIMINAIRE STADIUM: VAN DE VIND- PLAATS VAN HET SLACHTOFFER TOT DE VMP Hierin onderscheiden we twee belangrijke elementen. De preliminaire triage Het zou onverstandig zijn om een willekeurig slachtoffer uit te kiezen en naar de VMP te brengen: zich eerst bezighouden met een lichtgekwetste kan ernstige gevolgen hebben voor een zwaargewonde. Ook hier moet je met overleg te werk gaan. De toestand van de slachtoffers wordt eerst geëvalueerd en elk slachtoffer krijgt een specifieke kleurencode toegekend aan de hand van plastiek borden. Deze kleurencode bepaalt de evacuatieprioriteit. Om de toestand van de patiënt snel te evalueren bestaan er verschillende systemen. Het START-SYSTEEM in België (diagram 11.1) laat toe om in enkele seconde de globale toestand van het slachtoffer te kennen. Zwart: overleden Geel: dient afgevoerd te worden, maar kan wachten Rood: dringend af te voeren, zoniet risico op overlijden Zodra een arts beschikbaar is, zal deze de preliminaire triage overnemen. Deze eerste triage gebeurt met behulp van gekleurde, ronde plastieken schijven (frisbee s). Rode en gele schijven behoren tot de basisuitrusting van een ziekenwagen en de provinciale voorraden. De zwarte schijven mogen enkel door een arts gebruikt worden omdat ze de waarde hebben van een overlijdensattest. Wanneer je de getrieërde slachtoffers in de veiligheidshouding legt, is het voor de andere hulpverleners duidelijk, dat die persoon al een eerste maal geëvalueerd werd. Het spreekt vanzelf dat elk slachtoffer dat op eigen kracht de VMP kan bereiken, een gele codering krijgt, zo kan je hem herkennen als een slachtoffer, indien je dit niet zou doen bestaat het gevaar dat dit slachtoffer verscheidene malen na elkaar of helemaal niet geëvalueerd zou worden. Gebruik niet onnodig brancards (bij enkel een polsbreuk bijvoorbeeld)!

17 11.16 DIAGRAM 11.1 HET START-SYSTEEM TRIAGETECHNIEK VAN HET START-SYSTEEM JA Kan het slachtoffer naar de Vooruitgeschoven Medische Post gaan? NEEN ZWART Ademt het slachtoffer? NEEN JA GEEL Ademhalingsfrequentie 30 / min? MEER MINDER Circulatie voldoende? NEEN ROOD JA JA Bewustzijn intact? NEEN De evacuatie tot aan de VMP (kleine noria) Dit is de relatief korte evacuatie van de plaats van de ramp tot aan de VMP. Deze evacuatie gebeurt meestal te voet, of op een brancard voor de slachtoffers die niet op eigen krachten tot de VMP geraken. De evacuatie wordt, indien mogelijk, voorafgegaan door een eenvoudige verzorging: stelpen van een manifeste bloeding, spalken van een breuk, Het is mogelijk dat de plaats van het ongeval zelf niet vrijgegeven wordt voor de medische hulpverleners door bijvoorbeeld de aanwezigheid van giftige dampen. De brandweer, voorzien van een speciale uitrusting (kledij, persluchtmaskers, touwen, ladders, ), zal dan instaan voor het vervoer van de slachtoffers tot aan de grens van het gevarengebied. Bij een

18 11.17 nucleair of chemisch contaminatierisico dienen, indien mogelijk, de slachtoffers eerst gedecontamineerd te worden alvorens ze te vervoeren naar de VMP. Slachtoffers met een brancard vervoeren op oneffen terrein is een fysiek zware arbeid. Bij vermoeidheid is het risico groot dat je de patiënt laat vallen of jezelf verwondt. Werk daarom met doorzicht: Kies de gemakkelijkste en veiligste weg. Let tijdens het transport op de omgeving (andere hulpverleners, brokstukken, ). Leg de patiënt goed vast alvorens te vertrekken. Draag, zo mogelijk, de berrie met vier personen. DE VMP: VOORUITGESCHOVEN MEDISCHE POST In de VMP worden alle slachtoffers uit het rampgebied samengebracht. Dit kan een gebouw of een tent zijn, maar net zo goed een afgebakend terrein in de openlucht. De keuze van de plaats zal gemaakt worden in functie van de positie ten aanzien van het gevaar en van de mogelijke ontwikkeling van het gevaar. Verder wordt rekening gehouden met de afstand tot het rampterrein, de beschikbare ruimte, de aanwezige technische voorzieningen en de toegangswegen. De VMP moet een trechter vormen waarlangs alle slachtoffers dienen voorbij te gaan. Achtereenvolgens gebeuren er de volgende acties: de registratie van de identiteit de triage in het VMP de stabilisatie de regulatie en evacuatie Registratie van de identiteit Zowel voor de slachtoffers, de familie als de autoriteiten is het uiterst belangrijk dat nauwkeurig bijgehouden wordt wie betrokken is bij het ongeval en naar waar die persoon wordt vervoerd. Dit heeft de volgende voordelen: Kinderen, in het gewoel gescheiden van hun ouders, kunnen terug bij hun familie gebracht worden. Je kunt, na een instorting bijvoorbeeld, slechts weten of er nog slachtoffers onder de brokstukken liggen wanneer je weet wie er al van onderuit gehaald is. Bij het indienen van een eis tot schadevergoeding zal het slachtoffer via de registratie zijn betrokkenheid kunnen bewijzen. Het laat toe de weg van het slachtoffer te volgen. Triage in de VMP Het doel hiervan is om de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk te gebruiken via evaluatie van de toestand van de slachtoffers (levensgevaar, kans op functioneel verlies), hierbij rekening houdend met de omgevingsfactoren (weerbericht, evacuatiemogelijkheden) en met de mogelijke ontwikkelingen.

19 11.18 FIG TRIAGEKAART VOOR DE VMP SPECIMEN SPECIMEN De behandeling van een slachtoffer begint bij een klinisch onderzoek en het stellen van een voorlopige diagnose. Daarbij moet men niet in details treden, het is voldoende te weten of iemand in levensgevaar is en binnen welke termijn een behandeling gestart moet worden om te vermijden dat de toestand zou verergeren. Dergelijke evaluatie heet medische triage en heeft als einddoel de volgorde van evacuatie van de slachtoffers te regelen. Deze triage gebeurt door de meest ervaren arts, opdat ze snel en met de minste kans op vergissingen zou gebeuren. Bij ongevallen met een groot aantal slachtoffers worden de gewonden geordend van 1 tot 3 door middel van een individuele triagekaart met afscheurbare kleurstroken (De triagekaarten vervangen op dat ogenblik de frisbies). De triage en classificatie in de VMP verbetert zo nodig de preliminaire triage. De niet gewonde betrokkenen worden geregistreerd en daarna verzameld in een opvangcentrum. Zij hebben geen nood aan lichamelijke, medische zorgen en worden dus niet in de medische keten opgenomen. Overledenen blijven ter plaatse en zijn ter beschikking van het parket. Draag steeds zorg voor hun persoonlijke bezittingen, vermits deze van groot belang zijn voor de identificatie. Voorbeeld van een (volledige) medische triage-classificatie: T0 (zwart): overlijden vastgesteld door een arts. T1 (rood): gewonden in levensgevaar b.v.ademhalingsmoeilijkheden T2 (geel): ernstig gekwetste zonder onmiddellijk levensgevaar b.v.open beenbreuk T3 (groen): licht gekwetste b.v.gesloten voorarmbreuk Betrokkenen: bij het ongeval betrokken maar zonder lichamelijk letsel vb een niet gewonde reiziger

20 11.19 Stabilisatie Regulatie Vooraleer het slachtoffer de VMP verlaat, dien je er zeker van te zijn dat hij het vervoer kan doorstaan zonder dat zijn toestand erdoor verslechtert. Bij de voorbereiding van het vervoer kan je hulp gevraagd worden voor bijvoorbeeld het aanleggen van spalken, het afdekken van wonden, het beschermen tegen onderkoeling of het observeren van slachtoffers. Aan de hand van een op voorhand opgestelde tabel zal een arts-regulator of een verpleegkundige-regulator de slachtoffers verdelen over de verschillende ziekenhuizen. Hierbij wordt rekening gehouden met zowel de toestand van de patiënt, de aard van zijn letsels en de technische mogelijkheden van het gekozen ziekenhuis: Patiënt: het type van patiënt (kind, volwassene, zwangere vrouw), de aard van de letsels(brandwonden, vergiftiging, hersenletsel, polytrauma), de triage-categorie: T1 tot T3 overeenkomstig de ernst van de toestand van de patiënt. Ziekenhuis: het aantal slachtoffers per triage-categorie dat het ziekenhuis kan opnemen, de beschikbare, specifieke diensten (bijvoorbeeld neurochirurgie, hyperbarezuurstofkamer, brandwondencentrum, pediatrie), de reeds toegezonden slachtoffers: bijvoorbeeld geen twee slachtoffers met aangezichtsbreuken onmiddellijk na elkaar naar hetzelfde ziekenhuis sturen indien het ziekenhuis maar 1 maxillo-faciale chirurgische ploeg heeft. Deze verdeling van slachtoffers is een moeilijk in te schatten taak. Voor de zwaargewonden dient zelfs, indien mogelijk, door de 'regulator' eerst contact genomen te worden met het ziekenhuis om na te gaan of het slachtoffer nog kan opgenomen worden. Verstoor deze werking niet door de patiënt, die je vervoert, naar een ander dan het opgegeven ziekenhuis te brengen. Niet alleen kan hierdoor het ziekteverloop van het slachtoffer beïnvloed worden, maar je kan de medische regulatie in een onontwarbare knoop brengen; iets wat je later zowel door je collega s, de verzekeringen als het gerecht erg kwalijk kan worden genomen. EVACUATIE NAAR DE ZIEKENHUIZEN (GROTE NORIA) De ziekenwagens vervoeren de slachtoffers naar de verschillende ziekenhuizen en keren leeg of met versterkingsmaterieel terug. Om te vermijden dat op en af rijdende voertuigen elkaar kruisen, creëert men een eenrichtingsverkeer. Naar analogie met het scheprad, noemt men dit systeem een noria, men spreekt van grote noria omdat het een evacuatie naar de ziekenhuizen is. Wanneer de regulator een patiënt een bestemming heeft toegewezen, zal hij via de verantwoordelijke van het wagenpark een ziekenwagen laten

21 11.20 voorrijden. De bemanning ontvangt richtlijnen over het slachtoffer en het ziekenhuis van bestemming. Zo nodig en indien mogelijk, zal een arts of verpleegkundige de ziekenwagenbemanning versterken. Indien twee patiënten samen vervoerd worden, zullen ze steeds naar hetzelfde ziekenhuis gebracht worden. Overloop je opdracht en stel de vragen die in je opkomen. Indien je bijvoorbeeld de weg naar het opgegeven ziekenhuis niet kent, is het nu het moment om dit te vragen. Het vervoerde slachtoffer zal een triagekaart dragen. Indien tijdens het transport de toestand van het slachtoffer verandert, noteer je dit op deze kaart. Waarschijnlijk zullen in dit stadium de evacuatiewegen vrijgemaakt zijn. Soms word je begeleid door politie of rijkswacht of rijd je in ziekenwagencolonne. Bij je vertrek wordt het ziekenhuis van bestemming verwittigd door de regulator. Vergeet niet om een identificatiedriehoekje van de individuele triagekaart met het logo van de ziekenwagen en een nummer, af te scheuren voor de administratieve verwerking. Tijdens het vervoer blijf je luisteren naar het radioverkeer om op de hoogte te blijven van de toestand. Bij aankomst in het ziekenhuis volg je de richtlijnen op die daar worden gegeven. Indien je uitrusting moet aangevuld worden, probeer dat dan zonder nodeloos tijdsverlies te doen. Het is mogelijk dat je gevraagd wordt om materiaal of personeel aan te voeren op je terugweg. Nadat je het slachtoffer in het ziekenhuis hebt afgeleverd, moet je terugkeren naar de ziekenwagenparking. Bij aankomst meld je aan de verantwoordelijke van het wagenpark dat je opnieuw ter beschikking bent. Heb je materiaal mee waarop gewacht wordt, meld dit dan onmiddellijk per radio en stel u ter beschikking van de verantwoordelijke. ZIEKENHUIZEN Slachtoffers die technische onderzoeken of verzorging nodig hebben, worden naar een ziekenhuis vervoerd. Het is mogelijk dat bepaalde slachtoffers het ziekenhuis vrij vlug kunnen verlaten omdat bijvoorbeeld een radiografie geen botbreuk aantoont. Bereid je erop voor dat het ziekenhuis anders zal georganiseerd zijn dan gewoonlijk. Het ziekenhuis zal immers zijn intern rampenplan in werking gesteld hebben om een groter aantal slachtoffers op een gelijkwaardige manier te kunnen opvangen. Dit kan zich onder meer uiten door opvang van patiënten via een andere ingang en het organiseren van eenrichtingsverkeer voor de ziekenwagens.

22 11.21 OPVANGCENTRA VOOR DE BETROKKENEN Personen die niet gewond zijn, maar betrokken in de ramp, worden samengebracht in opvangcentra. Dit behoort onder meer tot de taken van de Civiele Bescherming en de dienst Dringende Sociale Interventie (DSI) van het Rode Kruis. Ook de gemeentelijke sociale diensten kunnen ingeschakeld worden. De betrokkenen kunnen er verblijven tot ze opnieuw huiswaarts kunnen of mogen keren. Het kan nodig zijn om in het opvangcentrum een ziekenwagen en MUG in 'standby' te houden. MORTUARIUM De slachtoffers die ter plaatse overlijden worden niet getransporteerd en blijven ter beschikking van de gerechtelijke autoriteiten en van het identificatieteam. De slachtoffers die overlijden tijdens het transport naar of in de VMP worden verzameld in een voorlopig mortuarium. Let erop dat de persoonlijke bezittingen van de slachtoffers niet verloren gaan en dat alle elementen die nuttig zijn voor latere identificatie bewaard blijven bij het lichaam. Het voorlopige mortuarium moet zich in de onmiddellijke nabijheid van de ramp bevinden. Het lokaal moet fris zijn, verlucht en onder bestendig toezicht zodat alleen de gerechtelijke autoriteiten toegang hebben. Later zullen deze lichamen, samen met deze die op de plaats van de ramp zelf gebleven zijn, naar een centraal mortuarium gebracht worden. Dit geldt ook voor de slachtoffers van de ramp, overleden op weg naar of in een ziekenhuis. In het centrale mortuarium zullen de eigenlijke identificatie met herkenning door familie en de opbaring plaatsvinden. Klassiek worden deze taken, in samenspraak met de gerechtelijke autoriteiten, toevertrouwd aan het DVI Team van de Rijkswacht (Disaster Victims Identification Team) en aan de DSI (Dringende Sociale Interventie) van het Rode Kruis. Ook in dit stadium kan eventueel een beroep gedaan worden op je hulp. EINDE INZET Eens komt er een einde aan de inzet van personeel en middelen. Dit zal je gemeld worden per radio door de verantwoordelijke van het ziekenwagenpark, door de DMH of door het hulpcentrum 100. Eventueel zal je gevraagd worden bepaalde gegevens te melden of te noteren alvorens je het terrein verlaat zoals een lijst van de uitgevoerde evacuaties en het gebruikte of ontbrekende materiaal. Na een ramp volgt meestal een debriefing, waarbij de hulpverlening door de verschillende diensten kritisch bekeken wordt. Maak daarom zo snel mogelijk een volledig overzicht van je activiteiten en opmerkingen. Bespreek ze met je collega s en oversten en stuur ze door naar de verantwoordelijken. Dit zal toelaten om de volledige reddingsoperatie te

23 11.22 evalueren. Vermits de opgedane ervaring tijdens een rampsituatie zeer kostbaar is, is het belangrijk om alle informatie door te spelen Het emotioneel verwerken van een rampsituatie kan soms heel moeilijk zijn. Wetenschappelijk heet dit PTSD of Post Traumatic Stress Disorder. Niemand is er immuun voor, ook niet de hardsten of de oude rotten in het vak. De enige manier om je niet te laten meeslepen is erover praten. In de eerste plaats kan je dit doen binnen de groep die hetzelfde heeft meegemaakt. Ook gespecialiseerde hulpverleners uit centra die reeds heel wat praktijkervaring hebben, kunnen je helpen. SAMENVATTING VAN HOOFDSTUK 11 Als hulpverlener-ambulancier behoor je tot discipline 2 medische hulpdiensten Ter plaatse moet je de instructies van de verantwoordelijken van discipline 2 of van de DMH volgen, waarbij als gouden regel geldt: De beste zorgen voor een maximum aantal slachtoffers dankzij het optimaal inzetten van de beschikbare middelen. De samenwerking met andere hulpdiensten en de naleving van de veiligheidsvoorschriften zijn onontbeerlijk voor het welslagen van de hulpverlening aan slachtoffers van een ramp. Je moet je voorbereiden op deze omstandigheden door een goede kennis te verwerven van het materiaal dat je gebruikt, van de rampenplannen in je streek en van het materiaal en de middelen die de provincie in voorraad heeft. Je moet ook regelmatig deelnemen aan rampoefeningen die in je sector georganiseerd worden. Er kunnen kleine verschillen bestaan tussen de verschillende provinciale rampenplannen Schakel over op het opgegeven radiokanaal en beperk het radioverkeer. Blijf als bestuurder bij je voertuig. Eerbiedig de richtlijnen van de verantwoordelijke van het ziekenwagenpark (officier ambulancepark), de richting van de evacuatie en de ziekenhuizen die je werden aangewezen om de slachtoffers naartoe te brengen. Blijf steeds kalm en werk doeltreffend.

DIR - MED ACTIEKAART C4. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED

DIR - MED ACTIEKAART C4. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED Functieomschrijving: De eerste MUG heeft de taak om na aankomst het HC 100 zo snel als mogelijk een SITREP te geven en een eerste organisatie op te zetten zodat de medische hulpverlening op de meest efficiënte

Nadere informatie

DIR - MED ACTIEKAART C1. Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED

DIR - MED ACTIEKAART C1. Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED Functieomschrijving: De heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, aangewend voor de medische hulpverleningsketen. Hij werkt onder het administratieve gezag

Nadere informatie

ACTIEKAART C2. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED DIR MED

ACTIEKAART C2. Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED DIR MED Functieomschrijving: Helpt mee in het takenpakket van de. De heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale hulpverlening, aangewend voor de medische hulpverleningsketen. Hij

Nadere informatie

Coördinerend ACTIEKAART C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE - DIR MED DIR - MED. ACTIEKAART C3 : DIR MED 1e MUG arts - 1/5

Coördinerend ACTIEKAART C3 DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE - DIR MED DIR - MED. ACTIEKAART C3 : DIR MED 1e MUG arts - 1/5 ACTIEKAART C3 Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG ARTS TER PLAATSE - DIR MED DIR - MED Functieomschrijving: De eerste MUG heeft de taak om na aankomst het HC 100 zo snel als mogelijk

Nadere informatie

Coördinerend ACTIEKAART C4 DIR - MED ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED

Coördinerend ACTIEKAART C4 DIR - MED ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED ACTIEKAART C4 FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING 1 E MUG VERPLEEGKUNDIGE TER PLAATSE ADJ DIR MED DIR - MED Functieomschrijving:

Nadere informatie

Actiekaart DGH 1 - Vertrek uit standplaats. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : TRANSPORT. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : THUIS / BEDRIJF

Actiekaart DGH 1 - Vertrek uit standplaats. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : TRANSPORT. Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : THUIS / BEDRIJF Actiekaart 1 - Vertrek uit standplaats Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : TRANSPORT Actiekaart CHEMISCH INCIDENT : THUIS / BEDRIJF COMMUNICATIESCHEMA Actiekaart MIP 1 - HC100 - Alarmeringsschema Actiekaart

Nadere informatie

Coördinerend ACTIEKAART C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED ACTIEKAART C2 : ADJ DIR MED 1/5

Coördinerend ACTIEKAART C2 ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED ADJ DIR MED ACTIEKAART C2 : ADJ DIR MED 1/5 ACTIEKAART C2 Coördinerend ADJUNCT DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING ADJ DIR MED Functieomschrijving: Helpt mee in het takenpakket van de DIR MED. De DIR MED heeft de operationele leiding over de medische,

Nadere informatie

Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED

Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED ACTIEKAART C1 Coördinerend DIRECTEUR MEDISCHE HULPVERLENING DIR MED DIR - MED Herkenbaarheid: Functieomschrijving: De DIR MED heeft de operationele leiding over de medische, sanitaire en psychosociale

Nadere informatie

Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten

Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten Handleiding voor het gebruik van medische wacht- en hulpdiensten Medische wacht- en hulpdiensten zijn er steeds voor mensen die medische zorgen nodig hebben. De realiteit leert echter dat men vaak niet

Nadere informatie

Discipline 2. Inhoud. KB 16 febr 2006. Art 11. Wetgeving Hierarchie Medische definitie Medische keten

Discipline 2. Inhoud. KB 16 febr 2006. Art 11. Wetgeving Hierarchie Medische definitie Medische keten Discipline 2 Prof Dr Marc Sabbe Urgentiegeneeskunde Post-graduaat Rampengeneeskunde & management UZ Gasthuisberg, KULeuven Inhoud Wetgeving Hierarchie Medische definitie Medische keten KB 16 febr 2006

Nadere informatie

NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN

NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN KB van 16/2/2006 + Ministeriële Omzendbrief 26/10/2006 Postgraduaat Rampenmanagement 2008/2009 1 Enkele begrippen Coördinatiecomité (CC) multidisciplinaire cel die de bevoegde

Nadere informatie

Noodplanning, civiele veiligheid en crisisbeheer in België

Noodplanning, civiele veiligheid en crisisbeheer in België Noodplanning, civiele veiligheid en crisisbeheer in België De wet van 31 januari 1963 betreffende de civiele bescherming, vervolledigd door het Koninklijk Besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood-

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 OKTOBER 2011 BETREFFENDE DE DISPATCHING VAN

Nadere informatie

Noodplanning en rampenhulpverlening

Noodplanning en rampenhulpverlening 11 Noodplanning en rampenhulpverlening INHOUD PAGINA 11.1 Inleiding 11.3 11.2 Doelstellingen 11.3 11.3 Wetgeving 11.3 11.4 De vijf disciplines 11.4 11.5 Discipline 2: de geneeskundige hulp 11.4 11.5.1

Nadere informatie

Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112

Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112 1 Dringende Geneeskundige Hulpverlening - Hulpcentrum 112 Dr. F. Gijsenbergh Med. Directeur HC 100 Antwerpen Marc Van Bouwelen Verpl.Spoed, adj. med. directeur 2 GDA 2013 HC112 Antwerpen Systeem DGH en

Nadere informatie

Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09.

Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09. Kinderdagverblijf Fabeltjesland: gebeurtenissen op 23/01/09. Kwalitatieve multidisciplinaire samenwerking in crisisomstandigheden. Toelichting gebeurtenissen Multidisciplinaire samenwerking Hoe aangepakt

Nadere informatie

HANDBOEK VOOR DE HULPVERLENER AMBULANCIER. campus VESTA. augustus 2010. multidisciplinair opleidingscentrum provincie Antwerpen. versie augustus 2010

HANDBOEK VOOR DE HULPVERLENER AMBULANCIER. campus VESTA. augustus 2010. multidisciplinair opleidingscentrum provincie Antwerpen. versie augustus 2010 HANDBOEK VOOR DE HULPVERLENER AMBULANCIER campus VESTA. augustus 2010 versie augustus 2010 multidisciplinair opleidingscentrum provincie Antwerpen Colofon Verantwoordelijke uitgever Redactiesecretarissen

Nadere informatie

MP: Code 20. Het uitsturen van een MUG (volgens regulatieniveau 1) is NIET nodig in de context van:

MP: Code 20. Het uitsturen van een MUG (volgens regulatieniveau 1) is NIET nodig in de context van: 1 MP: Code 20 Het vaststellen en attesteren van een overlijden Conform het BHMR 3.0 wordt in elke situatie van vermoedelijk overlijden gestart met Phone CPR (cf. MP Phone CPR) en worden een MUG en een

Nadere informatie

NOODPLANNING KB 16/02/2006 MO 26/10/2006. Definities. Doel: Bevoegde overheid. Actualiseren Instrument Harmoniseren

NOODPLANNING KB 16/02/2006 MO 26/10/2006. Definities. Doel: Bevoegde overheid. Actualiseren Instrument Harmoniseren NOODPLANNING KB 16/02/2006 MO 26/10/2006 Doel: Actualiseren Instrument Harmoniseren Eerste deel -Bepalingen betreffende noodplanning 1. Bevoegde overheid 2. Coördinatiecomité (CC) 3. Commandopost operaties

Nadere informatie

Interactie tussen het INTERN NOODPLAN van de SCHOOL en de GEMEENTELIJKE NOODPLANNING. Bourdeau Barbara Ambtenaar Noodplanning Politiezone RIHO

Interactie tussen het INTERN NOODPLAN van de SCHOOL en de GEMEENTELIJKE NOODPLANNING. Bourdeau Barbara Ambtenaar Noodplanning Politiezone RIHO Interactie tussen het INTERN NOODPLAN van de SCHOOL en de GEMEENTELIJKE NOODPLANNING Bourdeau Barbara Ambtenaar Noodplanning Politiezone RIHO Beheer NOODSITUATIE NIET TE OVERZIENE CHAOS = DISASTER SYNDROME

Nadere informatie

BIJLAGE 3 AANBEVOLEN TECHNISCHE NORMEN

BIJLAGE 3 AANBEVOLEN TECHNISCHE NORMEN BIJLAGE 3 AANBEVOLEN TECHNISCHE NORMEN In het kader van de uitvoering van de overeenkomst en het bereiken van de doelstellingen moeten de OPZ hun noden inzake personeel en materieel bepalen en een nulmeting

Nadere informatie

BS Gewijzigd door: MB (BS ) HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

BS Gewijzigd door: MB (BS ) HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen 12 NOVEMBER 1993. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren - specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de URGENTIEGENEESKUNDE, alsook

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 2006 BETREFFENDE DE NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN. (B.S. 15.03.2006) Eerste deel BEPALINGEN BETREFFENDE NOODPLANNING

KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 2006 BETREFFENDE DE NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN. (B.S. 15.03.2006) Eerste deel BEPALINGEN BETREFFENDE NOODPLANNING KONINKLIJK BESLUIT VAN 16 FEBRUARI 2006 BETREFFENDE DE NOOD- EN INTERVENTIEPLANNEN. (B.S. 15.03.2006) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de

Nadere informatie

Ter informatie, aan de Dames en Heren Burgemeesters - aan Mevrouw en de Heren Dienstchefs van de brandweerdiensten

Ter informatie, aan de Dames en Heren Burgemeesters - aan Mevrouw en de Heren Dienstchefs van de brandweerdiensten FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN ALGEMENE DIRECTIE CIVIELE VEILIGHEID FEDERAAL KENNISCENTRUM VOOR DE CIVIELE VEILIGHEID MINISTERIËLE OMZENDBRIEF VAN 11 DECEMBER 2009 BETREFFENDE DE INTERVENTIEVERSLAGEN

Nadere informatie

3.3.1.1 Algemeen 14 3.3.1.2 Raad van beheer 16 3.3.1.3 Intern crisisteam 16 3.3.1.4 Eerste interventieploeg 17 3.3.1.5 Aantal personeelsleden 17

3.3.1.1 Algemeen 14 3.3.1.2 Raad van beheer 16 3.3.1.3 Intern crisisteam 16 3.3.1.4 Eerste interventieploeg 17 3.3.1.5 Aantal personeelsleden 17 Canvas intern noodplan woonzorgcentra 3 Inhoud 1. Inleiding 5 1.1 Waarom dit noodplan? 5 1.2 Doel canvas 5 1.3 Doel van het intern noodplan 6 1.4 Wat is een noodsituatie? 7 2. Wetgeving 9 3. De voorbereiding

Nadere informatie

Reglementering over defibrillatoren

Reglementering over defibrillatoren Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Dienst Veiligheid van de Consumenten Reglementering over defibrillatoren Versie 23/05/07 Referenties : Koninklijk besluit houdende veiligheids- en andere voorwaarden

Nadere informatie

NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR

NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR NOODPLANNEN NIP - ANIP - BNIP - MONODISCIPLINAIR 1 Soorten noodplannen Multidisciplinair nood- en interventieplan (NIP) Algemeen nood- en interventieplan (ANIP) Bijzonder nood- en interventieplan (BNIP)

Nadere informatie

Organisatie en werking Hulpcentrum 100 Antwerpen Communicatiemiddelen

Organisatie en werking Hulpcentrum 100 Antwerpen Communicatiemiddelen Organisatie en werking Hulpcentrum 100 Antwerpen Communicatiemiddelen Programma Opdrachtgevers Werkingsgebied Taken Organisatie personeel Beschikbare middelen Dispatching ramp Toekomst? 2 Opdrachtgevers

Nadere informatie

- NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENBUIS- VOORZIENINGEN.

- NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENBUIS- VOORZIENINGEN. 3 1 MJNISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEm EN LEEFMILŒU. BRUSSEL, 19/05/1994 Bestuur der Verzorgingsinstellingen. - NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENBUIS- VOORZIENINGEN. Afdeling "Programmatie en Erkenning" ref. : NRZVill/81-2

Nadere informatie

Noodplanoefeningen Veel nood...weinig oefening?

Noodplanoefeningen Veel nood...weinig oefening? Noodplanoefeningen Veel nood...weinig oefening? Oefeningen in de pers. 26/10/2007 Noodplanoefening succesvol 07/11/2007 Goed verloop test blijkt leugen De slechtse oefening ooit Zelfde krant zelfde oefening!

Nadere informatie

Brandweerman. 1. Doel. 2. Beschrijving. 3. Kerntaken en takengebied

Brandweerman. 1. Doel. 2. Beschrijving. 3. Kerntaken en takengebied Functiekaart: vrijwillig brandweerman/vrouw-ambulancier Brandweerman 1. Doel Het vervullen van een veelheid van operationeel uitvoerende taken in het kader van de basisbrandweerzorg teneinde een goede

Nadere informatie

[Artikel 1. K.B. van 10 augustus 1998, art. 2 (inw. 1 januari 1999) (B.S ) - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

[Artikel 1. K.B. van 10 augustus 1998, art. 2 (inw. 1 januari 1999) (B.S ) - Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : KONINKLIJK BESLUIT VAN 2 APRIL 1965 HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE MODALITEITEN TOT INRICHTING VAN DE DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING EN HOUDENDE AANWIJZING VAN DE GEMEENTEN ALS CENTRA VAN HET EENVORMIG

Nadere informatie

Het Medisch Interventieplan (MIP) Multi-Site CoDGH Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Het Medisch Interventieplan (MIP) Multi-Site CoDGH Brussels Hoofdstedelijk Gewest SYMPOMED DE NIEUWE UITDAGINGEN IN DE RAMPENGENEESKUNDE Het Medisch Interventieplan (MIP) Multi-Site CoDGH Brussels Hoofdstedelijk Gewest Inhoud: 1. Doel CoDGH Brussels Hoofdstedelijk gewest 2. Algemene

Nadere informatie

2010 Buizingen. door Alain Habils Elmar De Geyter. Bron: GVA

2010 Buizingen. door Alain Habils Elmar De Geyter. Bron: GVA 2010 Buizingen door Alain Habils Elmar De Geyter Bron: GVA Geschiedenis 1927-11 doden, 49 gewonden 1982-25 gewonden 1985-8 gewonden 1988-1 dode, 33 gewonden 2006 Rampoefening HaRaSpo Oefening 2006 Brandweer

Nadere informatie

NOODPLAN. Versie februari

NOODPLAN. Versie februari NOODPLAN Versie februari 2009 1 ONDERSTEUNING VOOR JEUGD RODE KRUISKERNEN BIJ NOODSITUATIES Een Jeugd Rode Kruiskern is geen onderwerp voor een stilleven. Kinderen, jongeren en jeugdleiders blijven niet

Nadere informatie

Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn. Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12

Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn. Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12 Adviesverlening & begeleiding Preventie en welzijn Brand & evacuatie gebruikers gc Berkenhof 26.11.12 Agenda Algemeen Vuurdriehoek Brand blussen? Handelingen bij brand Evacuatie van gebouwen Brand in België

Nadere informatie

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven

1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2. Inplantingsplaats: Pijnven - Kerkhoven ADVIESVERSLAG BRANDWEER BIJ VOORONDERZOEK/BOUWAANVRAAG VOOR AARDGASVERVOERLEIDING uw kenmerk ons kenmerk datum dienst ambtenaar telefoon I. Inleiding: 1. Aanvraagplannen werden ons overgemaakt door 2.

Nadere informatie

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening. 5 JULI 1994. - Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening. BS : 16-09-1994 in voege 16/09/1994 (art. 11) Gewijzigd door: KB BS in voege blz 04/07/2004

Nadere informatie

crisissituatie? hoe bereid je je voor?

crisissituatie? hoe bereid je je voor? crisissituatie? hoe bereid je je voor? crisissituatie? hoe bereid je je voor? crisishandboek 1 inleiding Als zelfstandige onthaalouder maak je elke dag werk van een veilige opvang. Toch kan ook jij geconfronteerd

Nadere informatie

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers.

BHV 10 TIPS VOOR DE BHV ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER. 1. Zorg voor herkenbaarheid van de BHV ers. 10 TIPS VOOR DE ER ALS DE BRANDWEER KOMT DE BEWONERS- HULPVERLENER Helpt de minderzelfredzame medebewoner vluchten. Is aanspreekpunt voor externe hulpdiensten. //////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving?

Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving? Eerstehulpverlening: wat zegt de wetgeving? Lucie Guillemyn Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk Regionale Directie Toezicht

Nadere informatie

VEILIGHEID OP DE CAMPUS

VEILIGHEID OP DE CAMPUS VEILIGHEID OP DE CAMPUS Als student breng je een belangrijk deel van je tijd door op de campus. De universiteit zorgt daarom voor goede verlichting, inbraakdetectie, camera s en deskundige bedrijfshulpverleners.

Nadere informatie

1 Beschrijving. 3 Regelgeving. 3.1 KB Eerste hulp Definities Eerste hulp

1 Beschrijving. 3 Regelgeving. 3.1 KB Eerste hulp Definities Eerste hulp Preventiefiche O003 05/2016 Organisatie van EHBO 1 Beschrijving De organisatie van de eerste hulp in de bouwonderneming is niet enkel verplicht, maar ook van cruciaal belang, want in deze sector zijn de

Nadere informatie

Inzet van vrijwilligers in het kader van het Psychosociaal Interventieplan (PSIP)

Inzet van vrijwilligers in het kader van het Psychosociaal Interventieplan (PSIP) 1 Inzet van vrijwilligers in het kader van het Psychosociaal Interventieplan (PSIP) Astrid Fortuin Psychosociaal Manager (PSM) 2 Het psychosociaal interventieplan Introductie Psychosociale hulpverlening

Nadere informatie

BUIZINGEN GEZIEN VANUIT HENEGOUWEN. Getuigenis van het beheer na de acute fase

BUIZINGEN GEZIEN VANUIT HENEGOUWEN. Getuigenis van het beheer na de acute fase BUIZINGEN GEZIEN VANUIT HENEGOUWEN Getuigenis van het beheer na de acute fase Bruno ZORZI: Noodplanambtenaar Didier TAMINIAU: Federaal gezondheidsinspecteur- Provincie Henegouwen Waarschuwing Deze presentatie

Nadere informatie

Alarmeren en hulpverleningsregels

Alarmeren en hulpverleningsregels Alarmeren en hulpverleningsregels Basisopleiding BHV Alarmering en Hulpverleningsregels 1. alarmeren BHV 2. hulpverleningsregels Selecteer een paragraaf naar keuze 3. slachtoffer gerust stellen 4. omstanders

Nadere informatie

Dringende Medische Hulpverlening

Dringende Medische Hulpverlening Versie nr: 1 Laatste wijziging: 30-06-2007 1. Waartoe dient deze fiche? 2. Wat is dringende medische hulp? 3. Wie heeft recht op dringende medische hulp? 4. Aan welke voorwaarden moet ik voldoen om aanspraak

Nadere informatie

BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer

BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Nadere informatie

Achtergronden bij Simulaties van optreden bij een waterongeval

Achtergronden bij Simulaties van optreden bij een waterongeval Achtergronden bij Simulaties van optreden bij een waterongeval Bewerking van een Engelse tekst gemaakt door Janet Castro (RLSS en lid internationale ILS Sportcommissie) over trainingsmodules voor SERC.

Nadere informatie

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren December 2006 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Doel... 2 3. Doelgroep... 2 4. Kritische proceselementen... 2 5. Uitvoering: activiteiten

Nadere informatie

Evacuatieoefeningen houden, een praktische aanpak. September / oktober 2016 Eddy CODDENS

Evacuatieoefeningen houden, een praktische aanpak. September / oktober 2016 Eddy CODDENS Evacuatieoefeningen houden, een praktische aanpak September / oktober 2016 Eddy CODDENS Inhoud Inleiding Doelstelling van een evacuatieoefening Praktische aanpak Evalueren en bijsturen 2 Inleiding KB Brandpreventie

Nadere informatie

BHV-procedures bij incidenten

BHV-procedures bij incidenten BHV-procedures bij incidenten Inclusief instructieblad met toelichting. Bij bedrijfshulpverlening voor ongevallen, brand en ontruiming is het belangrijk dat de BHV ers goede instructies en werkprocedures

Nadere informatie

Noodplanning en crisisbeheer in België

Noodplanning en crisisbeheer in België Noodplanning en crisisbeheer in België Welzijnsdag 18 november 2013 Chris Chantrain coördinerend preventieadviseur GID Voorkempen Noodplanning en crisisbeheer in België Wettelijk kader Noodsituatie Doel

Nadere informatie

Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten

Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten Bijlage 6 Redding uit besloten ruimte 1. BHV en redding uit besloten ruimten 1.1 De rol van de BHV bij hulpverlening in besloten ruimten Werkzaamheden in

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 APRIL 2014 TOT DEFINIËRING VAN DE FUNCTIE, DE OPDRACHTEN EN HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Welkom op de dienst spoedgevallen

Patiënteninformatie. Welkom op de dienst spoedgevallen Patiënteninformatie Welkom op de dienst spoedgevallen Welkom op onze dienst Namens het team van de dienst spoedgevallen heten wij u van harte welkom. U heeft wellicht veel vragen, bent ongerust en wil

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 OKTOBER 2011 BETREFFENDE DE 112-CENTRA EN

Nadere informatie

Noodplanning INEOS ChlorVinyls Tessenderlo. Opfrissing noodplan contractoren Juni 2013

Noodplanning INEOS ChlorVinyls Tessenderlo. Opfrissing noodplan contractoren Juni 2013 Noodplanning INEOS ChlorVinyls Tessenderlo Opfrissing noodplan contractoren Juni 2013 Wat als het misgaat - principe is onveranderd Melden 5555 Verzamelalarm Verzamelplaats Crisiscentrum Rampterrein 2

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen.

HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. 14 FEBRUARI 2005. Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten houders van de bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, van geneesherenspecialisten

Nadere informatie

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 12 AUGUSTUS 1993. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. - Bron : SOCIALE VOORZORG Publicatie : 21-08-1993 Inwerkingtreding

Nadere informatie

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling WAT? Dit plan beschrijft de stappen die een lokale groep kan zetten bij een vermoeden, onthulling of vaststelling van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag of seksueel misbruik t.a.v. de leden. Het is

Nadere informatie

PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ INCIDENTEN

PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ INCIDENTEN 1 PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING BIJ INCIDENTEN Wim Hermans, Psychosociaal Manager (PSM) PSYCHOSOCIAAL MANAGER (PSM) - Vertegenwoordigt het psychosociaal luik binnen de noodplanning; - Werkend bij de FOD

Nadere informatie

Ongevallenprotocol WZK Onderwatersport Wassenaar

Ongevallenprotocol WZK Onderwatersport Wassenaar Ongevallenprotocol WZK Onderwatersport Wassenaar ALGEMEEN Dit document gaat niet over het verlenen van EHBDO maar over de taakverdeling tijdens en na een ongeval. Tijdens en na een ongeval krijg je te

Nadere informatie

Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL

Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL 1 Nota Oefeningen en evenementen binnen het HC 112/100 OVL 1 Oefening 1.1 Soorten oefening 1.1.1 Oefening met participatie van het HC 112/100 OVL Het Hulpcentrum 112/100 OVL (HC 112/100 OVL) neemt deel

Nadere informatie

PROTOCOL HANDELEN BIJ (BIJNA) ONGEVALLEN EN INCIDENTEN KDV + BSO 1

PROTOCOL HANDELEN BIJ (BIJNA) ONGEVALLEN EN INCIDENTEN KDV + BSO 1 PROTOCOL HANDELEN BIJ (BIJNA) ONGEVALLEN EN INCIDENTEN KDV + BSO 1 Opgesteld door: Ilse van Dijk-Gianotten 1 Versie: 2017-09 Inhoud 1. Inleiding 2 2. Visie op veiligheid 3 3. handelen bij lichte en/of

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S

KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 AUGUSTUS 1998 TOT OPRICHTING VAN DE COMMISSIES VOOR DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING. (B.S. 02.09.1998) Gelet

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol Pagina 1

Calamiteitenprotocol Pagina 1 Calamiteitenprotocol Wensbus/Wensauto Dit protocol is opgesteld ten behoeve van alle vrijwilligers die een wensbus of wensauto rijden en geeft aan hoe te handelen bij calamiteiten. A. Waarom doen we dit

Nadere informatie

Vacature beroepskapitein bij bevordering en professionalisering in dezelfde zone

Vacature beroepskapitein bij bevordering en professionalisering in dezelfde zone Vacature beroepskapitein bij bevordering en professionalisering in dezelfde zone Selectievoorwaarden: De zoneraad verklaart de functie van beroepskapitein vacant bij bevordering en professionalisering.

Nadere informatie

MP: OVERMACHT. MP Overmacht _final Hulpcentrum 112/100 Oost-Vlaanderen Medische Directie T

MP: OVERMACHT. MP Overmacht _final Hulpcentrum 112/100 Oost-Vlaanderen Medische Directie T 1 MP: OVERMACHT OVERMACHT is een juridisch begrip dat een niet-toerekenbare onmogelijkheid om een verplichting na te komen aanduidt, waardoor de rechtspersoon in kwestie van deze verplichting bevrijd wordt.

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 12 / 94 van 2 mei 1994 ------------------------------------------- O. ref. : A / 94 / 008 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD

KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD KONINKLIJK BESLUIT VAN 25 APRIL 2014 TOT VASTSTELLING VAN DE MINIMALE INHOUD EN DE STRUCTUUR VAN HET OPERATIONEEL ORGANISATIESCHEMA VAN DE HULPVERLENINGSZONES EN TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT

Nadere informatie

FOD Binnenlandse Zaken A.D. Civiele Veiligheid

FOD Binnenlandse Zaken A.D. Civiele Veiligheid KONINKLIJK BESLUIT VAN 7 APRIL 2003 TOT VERDELING VAN DE OPDRACHTEN INZAKE CIVIELE BESCHERMING TUSSEN DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN EN DE DIENSTEN VAN DE CIVIELE BESCHERMING. (B.S. 21.05.2003) Gelet op

Nadere informatie

Programma Postgraduaat Rampenmanagement

Programma Postgraduaat Rampenmanagement Module 1: Rampoefening Lesuren Type Onderwerp 25-mei-13 8:00-16:00 Rampoefening Module 2: Wetgeving en organisatie 03-okt-12 8:45-9:45 T Onthaal en praktische werking cursus Geschiedenis van de rampenplanning

Nadere informatie

DE VIJF BELANGRIJKE PUNTEN

DE VIJF BELANGRIJKE PUNTEN DE VIJF BELANGRIJKE PUNTEN De vijf belangrijke punten Let op gevaar; voor jezelf, omstanders, slachtoffer Ga na wat er is gebeurd en daarna wat iemand mankeert; Stel het slachtoffer gerust en zorg voor

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Codex over het welzijn op het werk Boek I.- Algemene beginselen Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 89/391/EEG van de Raad

Nadere informatie

WET OP DE RECHTEN VAN DE PATIENT

WET OP DE RECHTEN VAN DE PATIENT WET OP DE RECHTEN VAN DE PATIENT (22 augustus 2002, B.S. 26 september 2002) Bijgaande samenvatting verwoordt de beperkte folder uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van

Nadere informatie

Actiefiches Medisch Interventie Plan

Actiefiches Medisch Interventie Plan Provinciaal Instituut voor Brandweer- en Ambulanciersopleidingen PIBA provincie Antwerpen Oostmalsesteenweg 75 2520 Emblem Actiefiches Medisch Interventie Plan Gaëtan Karnas Promotor: Co-promotor: Dhr.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1985 88 Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop (Rampenwet) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende <praalwagens> FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER 27 JANUARI 2008. - Koninklijk besluit betreffende VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit

Nadere informatie

Vertrouw ik jou? Over hersenletsel en argwaan. Jan Voortman MBA directeur Professionals in NAH, Lochem

Vertrouw ik jou? Over hersenletsel en argwaan. Jan Voortman MBA directeur Professionals in NAH, Lochem Vertrouw ik jou? Over hersenletsel en argwaan Jan Voortman MBA directeur Professionals in NAH, Lochem Inhoud Voorstellen Argwaan, waar hebben we het dan over? Argwaan en ons brein Argwaan na ontstaan van

Nadere informatie

BE-Alert Opmaak van een SMS of een gesproken bericht

BE-Alert Opmaak van een SMS of een gesproken bericht BE-Alert Opmaak van een SMS of een gesproken bericht BE-Alert: SMS-bericht Bij het opmaken van een BE-Alertbericht hanteert u best een vaste structuur. Dit vermindert de kans op verkeerd begrepen, foute

Nadere informatie

Inventaris van de gevaren: brandweerhandschoenen

Inventaris van de gevaren: brandweerhandschoenen Inventaris van de gevaren: brandweer 1. Opmerkingen - eigenschappen: Referentienorm: EN 659 Beschermende voor brandweerlieden Mogelijkheid om te hebben met lange of korte manchetten. De stof wordt niet

Nadere informatie

Radiocommunicatie Praktijk

Radiocommunicatie Praktijk federale overheidsdienst VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Radiocommunicatie Praktijk FLEETMAPPING D0073 - FLEETMAP FINAL.xls COMMUNICATIE Radiocommunicatie Articuleer goed

Nadere informatie

Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer

Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer Handleiding eerste hulp in afwachting van de komst van de geneesheer Normen KB 00 en AED Dit document mag niet worden verkocht. INF_NL_COM_008 v /0/6 Verantwoordelijke uitgever : spmt arista vzw Koningsstraat

Nadere informatie

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan

Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan Handleiding voor het opstellen van een bedrijfsnoodplan HR-CentruM Samenwerken aan je loopbaan! November 2010 Inhoudsopgave Inleiding 3 Bedrijfsnoodplan 4 Belangrijke bedrijfsgegevens 4 De bedrijfshulpverleningsorganisatie

Nadere informatie

(PAARDEN-) ASIELEN, IN BESLAGNAME EN OPVANG IN VLAANDEREN: REGELGEVING KARLIEN DE PAEPE - DIENST DIERENWELZIJN

(PAARDEN-) ASIELEN, IN BESLAGNAME EN OPVANG IN VLAANDEREN: REGELGEVING KARLIEN DE PAEPE - DIENST DIERENWELZIJN (PAARDEN-) ASIELEN, IN BESLAGNAME EN OPVANG IN VLAANDEREN: REGELGEVING KARLIEN DE PAEPE - DIENST DIERENWELZIJN 2 (Paarden-) asielen, in beslagname en opvang in Vlaanderen: Regelgeving Karlien De Paepe

Nadere informatie

Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties

Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties OPDRACHTFORMULIER Het toepassen van algemene regels voor het verlenen van eerste hulp in onvoorziene situaties Naam student: Datum: Voordat je gaat oefenen 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid

Nadere informatie

ONTRUIMINGSPLAN STICHTING DE WILG

ONTRUIMINGSPLAN STICHTING DE WILG Augustus 2014 HKZ rubriek 7: Werkomgeving en materiaal ONTRUIMINGSPLAN STICHTING DE WILG De Wilg HKZ-Handboek 12-8-2014 Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Hoofdstuk 1: algemene gegevens...

Nadere informatie

Intern noodplan. Erwin De Buck, preventieadviseur scholengroep 23

Intern noodplan. Erwin De Buck, preventieadviseur scholengroep 23 Intern noodplan. Erwin De Buck, preventieadviseur scholengroep 23 Doel: Een uitgewerkt plan om in crisissituaties passend te reageren en zodoende de ongewenste gebeurtenissen en de mogelijke gevolgen ervan

Nadere informatie

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Crisiscentrum Geïntegreerde permanentie Mevrouw en Mijnheer de Burgemeester via de Provinciegouverneurs, de Hoge Ambtenaar van de Brusselse

Nadere informatie

Functiebeschrijving Kapitein

Functiebeschrijving Kapitein Functiebeschrijving Kapitein Doel 1. De coördinatie van een aantal interventieploegen op het terrein bij complexe of grootschalige incidenten en noodsituaties om te garanderen dat de ploegen en diensten

Nadere informatie

Publicatie KB omtrent zorgkundige

Publicatie KB omtrent zorgkundige Publicatie KB omtrent zorgkundige Op 3 februari 2006 verscheen in het Staatsblad het KB van 12 januari 2006 omtrent de verpleegkundige activiteiten die zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder

Nadere informatie

Beschermingsmaatregelen bij het gebruik van ioniserende straling.

Beschermingsmaatregelen bij het gebruik van ioniserende straling. GEBRUIK VAN IONISERENDE STRALING. Blz. : 1 van 6 1. ONDERWERP Beschermingsmaatregelen bij het gebruik van ioniserende straling. 2. DOEL 2.1. Het vastleggen van de verantwoordelijkheden en het bepalen van

Nadere informatie

Welke stelling in het geval van brandwonden is juist?

Welke stelling in het geval van brandwonden is juist? Meerkeuzevraag 8.1 Meerkeuzevraag 8.2 Meerkeuzevraag 8.3 Meerkeuzevraag 8.4 Meerkeuzevraag 8.5 Meerkeuzevraag 8.6 Meerkeuzevraag 8.7 Welke stelling in het geval van brandwonden is juist? A. De gevormde

Nadere informatie

FIRE PROTECTION CONSULTANTS

FIRE PROTECTION CONSULTANTS FIRE PROTECTION CONSULTANTS Agenda CalaHAn: Calamiteiten Haven van Antwerpen Probleemstelling Project doelstelling Live Demo Conclusies 2 Probleemstelling 3 Projectomschrijving Doelstelling: Een efficiëntere

Nadere informatie

Inkijkexemplaar. Inhoud. 1 Ongeval 3. 2 Huidwonde 13. 3 Brandwonde 20. 4 Bloedneus 23. 5 Bloeding 26

Inkijkexemplaar. Inhoud. 1 Ongeval 3. 2 Huidwonde 13. 3 Brandwonde 20. 4 Bloedneus 23. 5 Bloeding 26 1 0 6 Inhoud Elke dag gebeuren er ongevallen. Soms heel kleine, maar soms ook grotere. Als er iets gebeurt, is het handig dat je weet wat je moet doen om te helpen. Eerste hulp is niet zo moeilijk. Je

Nadere informatie

Opvolging slachtofferschap Onderzoek naar de nazorg bij slachtoffers van rampen Evelien De Pauw Inhoudstafel Aanleiding onderzoek Onderzoeksdoelstellingen Methodologie Resultaten Inhoudstafel Aanleiding

Nadere informatie

Unispect - Toolbox 8 - Ongevallen

Unispect - Toolbox 8 - Ongevallen Unispect - Toolbox 8 - Ongevallen Uit onderzoek (CBS) is gebleken dat in het jaar 2000 een kleine 150.000 personen ten minste één arbeidsongeval met letsel is overkomen. Een deel van deze groep overkomt

Nadere informatie

Functiebeschrijving Kapitein

Functiebeschrijving Kapitein BIJLAGE 6 Functiebeschrijving Kapitein Doel 1. De coördinatie van een aantal interventieploegen op het terrein bij complexe of grootschalige incidenten en noodsituaties om te garanderen dat de ploegen

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland Inleiding Calamiteiten bij zorg en ondersteuning kunnen helaas niet altijd voorkomen worden. Ze hebben een grote impact op betrokkenen

Nadere informatie