BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Numéro tél. gratuit : N Gratis tel. nummer : SOMMAIRE INHOUD. 248 pages/bladzijden

Transcriptie

1 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD Publication conforme aux articles 472 à 478 de la loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les articles 4 à 8 de la loi portant des dispositions diverses du 20 juillet Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli Le Moniteur belge peut être consulté à l adresse : Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme Numéro tél. gratuit : e ANNEE JEUDI 4 OCTOBRE 2007 DEUXIEME EDITION N. 291 Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op : Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme Gratis tel. nummer : e JAARGANG DONDERDAG 4 OKTOBER 2007 TWEEDE EDITIE SOMMAIRE Lois, décrets, ordonnances et règlements Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement 11 MAI Loi modifiant la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux, p SEPTEMBRE Arrêté royal modifiant l arrêté royal du 17 février 1997 portant les conditions d agrément des élevages de chiens, élevages de chats, refuges pour animaux, pensions pour animaux et établissements commerciaux pour animaux, et les conditions concernant la commercialisation des animaux, et l arrêté royal du 27 avril 2007 portant les conditions d agrément des établissements pour animaux et portant les conditions de commercialisation des animaux, p Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire 14 SEPTEMBRE Arrêté royal relatif à la surveillance de la tuberculose chez les chevaux, les ovins et les caprins qui produisent du lait cru et du colostrum pour la consommation humaine et chez les caprins cohabitant avec des bovins, p SEPTEMBRE Arrêté royal relatif à la surveillance de la brucellose chez les chevaux produisant du lait cru et du colostrum pour la consommation humaine, p Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre 24 MAI Accord de coopération entre l Etat et les Communautés relatif à la phase VI des Pôles d attraction interuniversitaires, p INHOUD Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu 11 MEI Wet tot wijziging de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, bl SEPTEMBER Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, en van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, bl Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen 14 SEPTEMBER Koninklijk besluit betreffende de bewaking van tuberculose bij paarden, schapen en geiten die rauwe melk en colostrum produceren voor menselijke consumptie en bij geiten die samen met runderen worden gehouden, bl SEPTEMBER Koninklijk besluit betreffende de bewaking van brucellose bij paarden die rauwe melk en colostrum produceren voor menselijke consumptie, bl Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister 24 MEI Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Gemeenschappen met betrekking tot de Interuniversitaire attractiepolen fase VI, bl Föderaler Öffentlicher Dienst Kanzlei des Premierministers 24. MAI 2006 Zusammenarbeitsabkommen zwischen dem Staat und den Gemeinschaften über Interuniversitäre Forschungsprojekte - Phase VI, S pages/bladzijden

2 51986 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Service public fédéral Intérieur 22 NOVEMBRE Arrêté royal complétant l arrêté royal du 4 mars 2005 relatif aux dénominations et aux caractéristiques des biocarburants et d autres carburants renouvelables pour les véhicules à moteur et pour les engins mobiles non routiers. Traduction allemande, p JANVIER Arrêté ministériel déterminant les matières de la formation annuelle pour le personnel dirigeant et enseignant des écoles de conduite visée à l article 14 de l arrêté royal du 11 mai 2004 relatif aux conditions d agrément des écoles de conduite de véhicules à moteur. Traduction allemande, p Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken 22 NOVEMBER Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 maart 2005 betreffende de benamingen en de kenmerken van de biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen voor motorvoertuigen en voor niet voor de weg bestemde mobiele machines. Duitse vertaling, bl JANUARI Ministerieel besluit tot bepaling van de leerstof van de jaarlijkse opleiding voor het leidend en onderwijzend personeel van de rijscholen bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen. Duitse vertaling, bl Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres 22. NOVEMBER 2006 Königlicher Erlass zur Ergänzung des Königlichen Erlasses vom 4. März 2005 über die Bezeichnungen und die Merkmale von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Kraftstoffen für Motorfahrzeuge und für nicht für die Straße bestimmte mobile Maschinen. Deutsche Übersetzung, S JANUAR 2006 Ministerieller Erlass zur Bestimmung des Lehrstoffes der in Artikel 14 des Königlichen Erlasses vom 11. Mai 2004 über die Zulassungsbedingungen für Fahrschulen erwähnten jährlichen Ausbildung für das leitende und unterrichtende Personal der Fahrschulen. Deutsche Übersetzung, S Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale 10 SEPTEMBRE Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 21 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire pour la production des pâtes, papiers et cartons, modifiant les statuts du fonds de sécurité d existence pour les ouvriers, p SEPTEMBRE Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative à l ancienneté, p SEPTEMBRE Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 13 décembre 2006, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, prolongeant les articles 2, 5, 6 et 7 de la convention collective de travail du 25 mai 2005 relative aux prépensions, p SEPTEMBRE Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative aux prépensions, p SEPTEMBRE Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 25 mai 2007, conclue au sein de la Commission paritaire de la transformation du papier et du carton, relative aux indemnités complémentaires de chômage, p SEPTEMBRE Arrêté royal déterminant les modalités de calcul de la moyenne des travailleurs intérimaires occupés par un utilisateur, p Service public fédéral Sécurité sociale 17 AOUT Arrêté royal modifiant les articles 20, 1 er, e), et 34, 1 er, b), de l annexe à l arrêté royal du 14 septembre 1984 établissant la nomenclature des prestations de santé en matière d assurance obligatoire soins de santé et indemnités. Erratum, p Service public fédéral de Programmation Politique scientifique, Communauté flamande, Communauté française, Communauté germanophone, Région flamande, Région wallonne et Région de Bruxelles- Capitale 24 MAI Accord de coopération entre l Etat, les Communautés et les Régions concernant le soutien des Belgian Coordinated Collections of Micro-organisms, BCCM et le passage du consortium BCCM vers un Biological Resource Centre belge, p Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 10 SEPTEMBER Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, tot wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid voor de arbeiders, bl SEPTEMBER Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de anciënniteit, bl SEPTEMBER Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, tot verlenging van de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2005 betreffende de brugpensioenen, bl SEPTEMBER Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de brugpensioenen, bl SEPTEMBER Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de papier- en kartonbewerking, betreffende de bijkomende werkloosheidsuitkeringen, bl SEPTEMBER Koninklijk besluit tot vaststelling van de berekeningswijze van het gemiddelde van de uitzendkrachten die door een gebruiker worden tewerkgesteld, bl Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid 17 AUGUSTUS Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 20, 1, e) en 34, 1, b), van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. Erratum, bl Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap, Duitstalige Gemeenschap, Vlaams Gewest, Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest 24 MEI Samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten inzake de ondersteuning van de Belgian Coordinated Collections of Micro-organisms, BCCM en de omvorming van het BCCM-consortium tot een Belgisch Biological Resource Centre, bl

3 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Service public fédéral de Programmation Politique scientifique, Région flamande, Région wallonne et Région de Bruxelles-Capitale 24 MAI Accord de coopération entre l Etat et les Régions relatif au programme de stimulation au transfert de connaissance dans des domaines d importance stratégique, p Service public fédéral Justice 25 SEPTEMBRE Arrêté royal établissant le règlement particulier du tribunal du travail de Turnhout, p Gouvernements de Communauté et de Région Communauté flamande Autorité flamande 6 JUILLET Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du chapitre IIIbis de la loi du 26 mars 1971 sur la protection des eaux de surface contre la pollution, p JUILLET Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du chapitre IIIbis de la loi du 26 mars 1971 sur la protection des eaux de surface contre la pollution, p SEPTEMBRE Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l arrêté du Gouvernement flamand du 19 juillet 2002 relatif à l offre d appui intégrée dans l enseignement fondamental ordinaire, p SEPTEMBRE Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l arrêté du Gouvernement flamand du 3 février 2006 relatif aux mesures de contrôle concernant l affectation des moyens de fonctionnement dans l enseignement libre subventionné, p SEPTEMBRE Arrêté du Gouvernement flamand portant agrément temporaire de la formation de «master in de protestantse godgeleerdheid» de la «Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid» à Bruxelles, p SEPTEMBRE Arrêté du Gouvernement flamand approuvant le plan-programme «Brugse Veldzone», partie du «Veldgebied Brugge», p Communauté française Ministère de la Communauté française 13 JUILLET Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant exécution de l article 18, 2, du décret du 2 février 2007 fixant le statut des directeurs, p JUILLET Arrêté du Gouvernement de la Communauté française octroyant un subside pour l année scolaire au réseau de l enseignement secondaire libre confessionnel subventionné, en application de l article 12 du décret du 30 juin 1998 visant à assurer à tous les élèves des chances égales d émancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, p JUILLET Arrêté du Gouvernement de la Communauté française octroyant une dotation pour l année scolaire au réseau de l enseignement secondaire organisé par la Communauté française, en application de l article 12 du décret du 30 juin 1998 visant à assurer à tous les élèves des chances égales d émancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, p JUILLET Arrêté du Gouvernement de la Communauté française octroyant une dotation ou une subvention complémentaire pour l année scolaire aux implantations bénéficiaires de discriminations positives et aux implantations sortantes, en application de l article 9 du décret du 30 juin 1998 visant à assurer à tous les élèves des chances égales d émancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, p Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, Vlaams Gewest, Waals Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest 24 MEI Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Gewesten betreffende het programma ter bevordering van de kennisoverdracht op strategisch belangrijke gebieden, bl Federale Overheidsdienst Justitie 25 SEPTEMBER Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Turnhout, bl Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid 6 JULI Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, bl JULI Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, bl SEPTEMBER Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende het geïntegreerd ondersteuningsaanbod in het gewoon basisonderwijs, bl SEPTEMBER Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 februari 2006 houdende de controlemaatregelen inzake de aanwending van de werkingsmiddelen in het vrij gesubsidieerd onderwijs, bl SEPTEMBER Besluit van de Vlaamse Regering tot tijdelijke erkenning van de masteropleiding in de protestantse godgeleerdheid van de Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid te Brussel, bl SEPTEMBER Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring van het planprogramma Brugse Veldzone, deel Veldgebied Brugge, bl Franse Gemeenschap Ministerie van de Franse Gemeenschap 13 JULI Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van artikel 18, 2, van het decreet van 2 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de directeurs, bl JULI Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een subsidie, voor het schooljaar , aan het net van het gesubsidieerd confessioneel vrij secundair onderwijs, bij toepassing van artikel 12 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, bl JULI Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een dotatie, voor het schooljaar , aan het net van het secundair onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap, bij toepassing van artikel 12 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, bl JULI Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij een bijkomende dotatie of subsidie wordt toegekend voor het schooljaar aan de vestigingen die positieve discriminatie genieten en aan de vestigingen die niet meer opgenomen worden, met toepassing van artikel 9 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, bl

4 51988 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 19 JUILLET Arrêté du Gouvernement de la Communauté française octroyant des périodes supplémentaires pour l année scolaire aux implantations bénéficiaires de discriminations positives et aux implantations sortantes, en application de l article 9 du décret du 30 juin 1998 visant à assurer à tous les élèves des chances égales d émancipation sociale, notamment par la mise en œuvre de discriminations positives, p AOUT Arrêté du Gouvernement de la Communauté française déterminant les affectations des Commissaires du Gouvernement auprès des Hautes Ecoles et des délégués du Gouvernement auprès des écoles supérieures des arts, p AOUT Arrêté du Gouvernement de la Communauté française modifiant l arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 15 juillet 2005 relatif aux délégations de pouvoirs en matière de dépenses fixes des Cabinets de la Communauté française pour le Service permanent d Assistance en matière administrative et pécuniaire des Cabinets (SePAC-CF), p JULI Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van bijkomende lestijden voor het schooljaar , aan de vestigingen die positieve discriminatie genieten en aan de niet meer opgenomen vestigingen, bij toepassing van artikel 9 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, bl AUGUSTUS Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende aanwijzing van de Regeringscommissarissen bij de Hogescholen en van de afgevaardigden van de Regering bij de hogere kunstscholen, bl AUGUSTUS Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 2005 betreffende de bevoegdheidsdelegaties voor de Vaste uitgaven van de Kabinetten van de Franse Gemeenschap voor de Vaste Bijstandsdienst inzake administratieve en geldelijke aangelegenheden van de Kabinetten (SePAC-FG), bl Région wallonne Ministère de la Région wallonne 21 JUIN Arrêté du Gouvernement wallon adoptant définitivement la révision du plan de secteur de Huy-Waremme en vue de l extension d une zone d extraction et de la réaffectation en zone forestière d une partie de cette zone, sur le territoire de la commune de Huy (Ben-Ahin) au lieu-dit Rieudotte (planche 48/2), p SEPTEMBRE Arrêté du Gouvernement approuvant le programme communal de développement rural de la commune de Sprimont, p Waals Gewest Ministerie van het Waalse Gewest 21 JUNI Besluit van de Waalse Regering waarbij de herziening van het gewestplan Hoei-Borgworm definitief aangenomen wordt met het oog op de uitbreiding van een ontginningsgebied en op de herbestemming als bosgebied van een gedeelte van dat gebied op het grondgebied van de gemeente Hoei (Ben-Ahin), plaatsnaam Rieudotte (blad 48/2), bl SEPTEMBER Besluit van de Waalse Regering tot goedkeuring van het gemeentelijke plattelandsontwikkelingsprogramma van de gemeente Sprimont, bl Gemeinschafts- und Regionalregierungen Wallonische Region Ministerium der Wallonischen Region 21. JUNI 2007 Erlass der Wallonischen Regierung zur endgültigen Annahme der Revision des Sektorenplans von Huy-Waremme zwecks der Erweiterung eines Abbaugebiets und der Änderung der Zweckbestimmung eines Teils dieses Gebiets als Forstgebiet auf dem Gebiet der Gemeinde Huy (Ben-Ahin) in der Ortschaft Rieudotte (Karte 48/2), S SEPTEMBER 2007 Erlass der Wallonischen Regierung zur Genehmigung des gemeindlichen Programms für ländliche Entwicklung der Gemeinde Sprimont, S Région de Bruxelles-Capitale Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale 13 SEPTEMBRE Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale fixant la date d entrée en vigueur de l arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 1 er mars 2007 affectant au Conseil économique et social de la Région de Bruxelles- Capitale les agents en provenance du Conseil économique régional pour le Brabant qui avaient été affectés provisoirement au Ministère, p Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 13 SEPTEMBER Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 maart 2007 houdende toewijzing aan de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de ambtenaren afkomstig van de Gewestelijke Economische Raad voor Brabant die voorlopig waren toegewezen aan het Ministerie, bl Autres arrêtés Andere besluiten Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale Direction générale Relations collectives de travail. Nomination des membres de la Commission paritaire pour les pharmacies et offices de tarification, p Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen. Benoeming van de leden van het Paritair Comité voor de apotheken en tarificatiediensten, bl Service public fédéral Justice Ordre judiciaire, p Federale Overheidsdienst Justitie Rechterlijke Orde, bl

5 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Gouvernements de Communauté et de Région Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Vlaamse overheid Cultuur, Jeugd, Sport en Media 18 SEPTEMBER Ministerieel besluit houdende erkenning van een kinesitherapeut/verpleegkundige als kinesitherapeut/verpleegkundige inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, bl SEPTEMBER Ministerieel besluit houdende erkenning van een arts als keuringsarts inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, bl Werk en Sociale Economie Private arbeidsbemiddeling, bl Landbouw en Visserij Personeel. Benoeming in vast dienstverband, bl Leefmilieu, Natuur en Energie 20 AUGUSTUS Besluit van het hoofd van het Agentschap betreffende wijziging van de afbakening van de bosgroepregio s in Vlaanderen, bl Communauté française Ministère de la Communauté française 30 AOUT Arrêté du Gouvernement de la Communauté française portant désignation des membres de la Commission paritaire centrale des centres psycho-médico-sociaux libres confessionnels subventionnés, p Région wallonne Ministère de la Région wallonne 6 SEPTEMBRE Arrêté du Gouvernement wallon portant nomination des membres du Conseil wallon de l économie sociale marchande, p Franse Gemeenschap Ministerie van de Franse Gemeenschap 30 AUGUSTUS Besluit van de Franse Gemeenschap houdende aanstelling van de leden van de centrale paritaire commissie van de gesubsidieerde confessionele vrije psycho-medisch-sociale centra, bl Waals Gewest Ministerie van het Waalse Gewest 6 SEPTEMBER Besluit van de Waalse Regering tot benoeming van de leden van de Conseil wallon de l économie sociale marchande (Waalse Raad voor sociale handelseconomie), bl JUILLET Arrêté ministériel relatif à l expropriation de certains biens à Liège, p JUILLET Arrêté ministériel relatif à l expropriation d un bien à Aubange, p Gemeinschafts- und Regionalregierungen Wallonische Region Ministerium der Wallonischen Region 6. SEPTEMBER 2007 Erlass der Wallonischen Regierung zur Ernennung der Mitglieder des Conseil wallon de l économie sociale marchande (Wallonischer Rat der sozialen Marktwirtschaft), S Avis officiels SELOR. Bureau de Sélection de l Administration fédérale Recrutement. Résultats, p Service public fédéral Finances Administration du cadastre, de l enregistrement et des domaines. Publications prescrites par l article 770 du Code civil. Successions en déshérence, p Service public fédéral Mobilité et Transports Direction générale Transport terrestre. Examens pour l obtention des attestations de qualification en navigation rhénane et intérieure, p Officiële berichten SELOR. Selectiebureau van de Federale Overheid Werving. Uitslagen, bl Federale Overheidsdienst Financiën Administratie van het kadaster, registratie en domeinen. Bekendmakingen voorgeschreven bij artikel 770 van het Burgerlijk Wetboek. Erfloze nalatenschappen, bl Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Directoraat-generaal Vervoer te land. Examens voor het behalen van bekwaamheidsbewijzen in Rijn- en binnenvaart, bl

6 51990 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Pouvoir judiciaire Tribunal du travail de Namur-Dinant, p Rechterlijke Macht Arbeidsrechtbank te Namen-Dinant, bl Service public fédéral Sécurité sociale Conseil d Etat. Suspension, p Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Raad van State. Schorsing, bl Gouvernements de Communauté et de Région Gemeenschaps- en Gewestregeringen Vlaamse Gemeenschap Jobpunt Vlaanderen Vlaanderen coördineert voor de Vlaamse Landmaatschappij een aanwervingsexamen voor ingenieurs met werfreserve van twee jaar Functiebeschrijving ingenieur (niveau A/statutair), bl Jobpunt Vlaanderen coördineert voor de Vlaamse Landmaatschappij een aanwervingsexamen voor programmeurs met werfreserve van twee jaar, bl Vlaamse overheid Het Gemeenschapsonderwijs. Overzicht van de gedelegeerde bevoegdheden van de afgevaardigd bestuurder, bl Werk en Sociale Economie Private arbeidsbemiddeling, bl Leefmilieu, Natuur en Energie 14 SEPTEMBER Rondzendbrief LNE/2007/1 betreffende toepassing wetgeving overheidsopdrachten - «in house»- aanbestedingen - implicaties van het gelijkheidsbeginsel bij toekennen van overheidscontracten, bl Communauté française Ministère de la Communauté française Administration générale de l Enseignement et de la Recherche scientifique. Direction générale de l Enseignement non obligatoire et de la Recherche scientifique. Commission de langue française chargée de l organisation des examens linguistiques dans l enseignement de la Communauté française. Appel aux candidats pour la session 2008, p Unions professionnelles Conseil d Etat Association belge des Experts - «Associatie van Belgische Experten», «A.B.E.X.», union professionnelle établie à Bruxelles, p Association des Ingénieurs-Electriciens sortis de l Institut électrotechnique Montefiore, union professionnelle établie à Liège, p Section apicole du Bizet, union professionnelle établie à Bizet, p Société royale Chambre belge des Comptables et Experts-comptables (province de Liège), union professionnelle établie à Liège, p Société royale, Union professionnelle des Experts-Comptables de la province de Liège, union professionnelle établie à Liège, p Union professionnelle des Agences de Paris - U.P.A.P., union professionnelle établie à Uccle, p Union des Patrons plombiers et couvreurs de la Province de Liège, union professionnelle établie à Liège, p Union des Démonstrateurs francophones, «U.D.F.», union professionnelle établie à Remicourt, p Union professionnelle nationale des Médecins, Vétérinaires et Dentistes homéopathes Unio Homeopathica Belgica - Nationale Beroepsvereniging van Homeopatische Geneesheren, Dierenartsen en Tandartsen Unio Homeopathica Belgica, union professionnelle établie à Bruxelles, p Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce sommaire mais figurent aux pages à De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van bl tot bl

7 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT F [C 2007/23351] 11 MAI Loi modifiant la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N [C 2007/23351] 11 MEI Wet tot wijziging de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit : Article 1 er. La présente loi règle une matière visée à l article 78 de la Constitution. Art. 2. :Al article 3 de la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux, modifié par les lois du 4 mai 1995 et du 9 juillet 2004, sont apportées les modifications suivantes : 1 le point 1 est remplacé par la disposition suivante : «1. Elevage de chiens : établissement dans lequel sont détenues des chiennes pour la reproduction et sont commercialisés des chiens provenant de nichées propres ou de nichées d autres élevages qui satisfont aux dispositions légales ; 2 le point 2 est remplacé par la disposition suivante : «2. Elevage de chats : établissement dans lequel sont détenues des chattes pour la reproduction et sont commercialisés des chats provenant de nichées propres ou de nichées d autres élevages qui satisfont aux dispositions légales.» De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Art. 2. In artikel 3 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij de wetten van 4 mei 1995 en 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1 punt 1 wordt vervangen als volgt : «1. Hondenkwekerij : instelling waarin teven voor de kweek worden gehouden en honden worden verhandeld uit eigen nesten of nesten van andere kwekerijen, die voldoen aan de bepalingen van de wet»; 2 punt 2 wordt vervangen als volgt : «2. Kattenkwekerij : instelling waarin kattinnen voor de kweek worden gehouden en katten worden verhandeld uit eigen nesten of nesten van andere kwekerijen, die voldoen aan de bepalingen van de wet.» Art. 3. Un article 10bis, rédigé comme suit, est inséré dans le chapitre III de la même loi : «Art 10bis. Il est interdit de conclure tout contrat de crédit, au sens de la loi du 12 juin 1991 relative au crédit à la consommation, qui vise à l acquisition d un animal de compagnie.». Art. 3. In hoofdstuk III van de dezelfde wet wordt een artikel 10bis ingevoegd, luidende : «Art. 10bis. Het is verboden een kredietovereenkomst te sluiten in de zin van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet met het oog op de aankoop van een gezelschapsdier.». Art. 4. L article 12 de la même loi, remplacé par la loi du 4 mai 1995, est complété par les alinéas suivants : «Pour contrer les achats impulsifs et favoriser la socialisation des chiens et des chats, aucun chien ou chat ne peut être détenu ou exposé dans l espace commercial des établissements commerciaux pour animaux ou dans leurs dépendances. Ces établissements commerciaux peuvent néanmoins servir d intermédiaires dans le commerce de chats et de chiens. La disposition visée à l alinéa précédent n empêche toutefois pas les propriétaires ou les exploitants d établissements commerciaux pour animaux d exploiter aussi un élevage de chiens ou de chats, à condition qu ils satisfassent aux conditions prévues. Le Roi peut prendre les mesures complémentaires nécessaires.». Art. 4. Artikel 12 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 4 mei 1995, wordt aangevuld met volgende leden : «Om impulsaankopen tegen te gaan en de socialisatie van honden en katten te bevorderen, mogen in de winkelruimte of hun aanhorigheden van de handelszaken voor de verhandeling van dieren geen katten of honden gehouden of tentoongesteld worden. Deze handelszaken kunnen evenwel optreden als tussenpersoon bij het verhandelen van katten en honden. De in het vorige lid bedoelde bepaling belet evenwel niet dat de eigenaar of de uitbater van een handelszaak voor dieren tevens een hondenkwekerij of een kattenkwekerij kan uitbaten, mits te voldoen aan de vereiste voorwaarden. De Koning kan de nodige bijkomende maatregelen uitvaardigen.».

8 51992 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Art. 5. L article 4 entre en vigueur le 1 er janvier 2009, à l exception du dernier alinéa qui entre en vigueur le jour de la publication de la présente loi au Moniteur belge.» Promulguons la présente loi, ordonnons qu elle soit revêtue du sceau de l Etat et publiée par le Moniteur belge. Donné àbruxelles, le 11 mai ALBERT Par le Roi : Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, R. DEMOTTE Scellé du sceau de l Etat : La Ministre de la Justice, Mme L. ONKELINX Art. 5. Artikel 4 treedt in werking op 1 januari 2009, met uitzondering van het laatste lid, dat in werking treedt de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 11 mei ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Met s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX Notes (1) Références parlementaires : Sénat. Documents parlementaires. Proposition de loi, n /1. Amendements, n /2-3. Rapport fait au nom de la commission, n /4. Texte adopté par la commission, n /5. Texte adopté en séance plénière et transmis à la Chambre, n /6. Documents parlementaires. Projet amendé par la Chambre et renvoyé au Sénat, n /7. Amendements, n /8. Rapport fait au nom de la commission, n /9. Décision de se rallier au projet amendé par la Chambre, n /10. Annales parlementaires. Discussion et adoption. Séance du 19 avril Chambre des représentants. Documents parlementaires. Projet transmis par le Sénat, n /1. Amendements, n /2. Rapport fait au nom de la commission, n /3. Texte adopté par la commission, n /4. Amendement présenté après le dépôt du rapport, n /5. Amendements, n / Rapport complémentaire fait au nom de la commission, n /9. Texte adopté par la commission, n /10. Texte amendé par la Chambre des représentants et renvoyé au Sénat, n /11. Annales parlementaires. Discussion et adoption. Séance du 12 avril * Nota s (1) Parlementaire verwijzingen : Senaat. Parlementaire stukken. Wetsvoorstel, nr /1. Amendementen, nr /2-3. Verslag namens de commissie, nr /4. Tekst aangenomen door de commissie, nr /5. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr /6. Parlementaire stukken. Ontwerp geamendeerd door de Kamer en teruggezonden naar de Senaat, nr /7. Amendementen, nr /8. Verslag namens de commissie, nr /9. Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer geamendeerde ontwerp, nr /10. Parlementaire Handelingen. Bespreking en aanneming. Vergadering 19 april Kamer van volksvertegenwoordigers. Parlementaire stukken. Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr /1. Amendementen, nr /2. Verslag namens de commissie, nr /3. Tekst aangenomen door de commissie, nr /4. Amendement voorgesteld na indiening van het verslag, nr /5. Amendementen, nr / Aanvullend verslag namens de commissie, nr /9. Tekst aangenomen door de commissie, nr /10. Tekst geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat, nr /11. Parlementaire Handelingen. Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 april SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT F [C 2007/23350] 14 SEPTEMBRE Arrêté royal modifiant l arrêté royal du 17 février 1997 portant les conditions d agrément des élevages de chiens, élevages de chats, refuges pour animaux, pensions pour animaux et établissements commerciaux pour animaux, et les conditions concernant la commercialisation des animaux, et l arrêté royal du 27 avril 2007 portant les conditions d agrément des établissements pour animaux et portant les conditions de commercialisation des animaux ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux, notamment l article 5, 1 er et 2, modifié par la loi du 4 mai 1995 et par la loi-programme du 22 décembre 2003; Vu l arrêté royal du 17 février 1997 portant les conditions d agrément des élevages de chiens, élevages de chats, refuges pour animaux, pensions pour animaux et établissements commerciaux pour animaux, et les conditions concernant la commercialisation des animaux; Vu l arrêté royal du 27 avril 2007 portant les conditions d agrément des établissements pour animaux et portant les conditions de commercialisation des animaux; Vu les lois sur le Conseil d Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l article 3, 1 er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU N [C 2007/23350] 14 SEPTEMBER Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, en van het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid op artikel 5, 1 en 2, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995 en bij de programmawet van 22 december 2003; Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren; Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

9 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Vu l urgence; Considérant qu en vertu de l article 5, 1 er, de la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux, les élevages de chiens et de chats qui répondent à la définition donnée à l article 3, 1. et 2., de cette même loi, doivent être agréés conformément aux conditions prévues à l arrêté royal du 17 février 1997 portant les conditions d agrément des élevages de chiens, élevages de chats, refuges pour animaux, pensions pour animaux et établissements commerciaux pour animaux, et les conditions concernant la commercialisation des animaux, remplacé en partie, à dater du 1 er octobre 2007, par l arrêté royal du 27 avril 2007 portant les conditions d agrément des établissements pour animaux et portant les conditions de commercialisation des animaux; Considérant que les définitions d élevage de chiens et d élevage de chats sont modifiées par l article 2 de la loi du 11 mai 2007 modifiant la loi du 14 août 1986 relative à la protection et au bien-être des animaux, qui sera prochainement publiée aumoniteur belge et qui, pour ce qui concerne cet article, entrera en vigueur le dixième jour après sa publication; Considérant que par conséquent, à compter de l entrée en vigueur de la loi du 11 mai 2007, les établissements où naissent annuellement moins de trois nichées ou portées, et qui auparavant ne répondaient pas à lia définition d élevages de chiens ou de chats, ne pourront plus non plus faire de l élevage et ne pourront plus commercialiser de chiens et de chats, à moins qu ils ne disposent d un agrément délivré, selon le cas, en application de l arrêté royal susmentionné du 17 février 1997 ou de l arrêté royal susmentionné du 27 avril 2007; Considérant que la procédure d agrément peut prendre sept mois et qu il en résulte que les élevages de chiens et de chats où naissent annuellement moins de trois nichées ou portées doivent d urgence être exclus du champ d application de l arrêté royal susmentionné du 17 février 1997 et de l arrêté royal susmentionné du 27 avril 2007 afin d éviter que les animaux nés dans ces établissements ne puissent pas être commercialisés pendant sept mois; Considérant que les conditions d agrément des élevages de chiens et de chats où naissent annuellement moins de trois nichées ou portées devront être définies. Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargé des Affaires européennes, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Dans l arrêté royal du 17 février 1997 portant les conditions d agrément des élevages de chiens, élevages de chats, refuges pour animaux, pensions pour animaux et établissements commerciaux pour animaux, et les conditions concernant la commercialisation des animaux, il est inséré, à la place de l article 1 er qui devient l article 1bis, un nouvel article 1 er,rédigé comme suit : «Article 1 er.leprésent arrêté ne s applique pas aux élevages de chiens et de chats où naissent annuellement moins de trois nichées ou portées.» Art. 2. Dans l arrêté royal du 27 avril 2007 portant les conditions d agrément des établissements pour animaux et portant les conditions de commercialisation des animaux, il est inséré, à la place de l article 1 er qui devient l article 1 er bis, un nouvel article 1 er,rédigé comme suit : «Article 1 er.leprésent arrêté ne s applique pas aux élevages de chiens et de chats où naissent annuellement moins de trois nichées ou portées.» Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Art. 4. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l exécution du présent arrêté. Donné àbruxelles, le 14 septembre ALBERT Par le Roi : Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargé des Affaires européennes, D. DONFUT Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat ingevolge artikel 5, 1, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren, hondenen kattenkwekerijen die beantwoorden aan de definitie opgenomen in artikel 3, 1. en 2., van deze wet erkend moeten zijn overeenkomstig de voorwaarden van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, dat met ingang van 1 oktober 2007 deels vervangen wordt door het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende erkenningvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren; Overwegende dat de definities van een honden- en kattenkwekerij gewijzigd worden door artikel 2 van de wet van 11 mei 2007 tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, die eerstdaags zal gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad en, voor wat dit artikel betreft, in werking treedt op de tiende dag na publicatie; Overwegende dat hierdoor vanaf de inwerkingtreding van de wet van 11 mei 2007 ook inrichtingen waar minder dan drie nesten honden of katten per jaar geboren worden en die voorheen niet onder de definitie van een honden- of kattenkwekerij vielen niet meer zullen mogen kweken en geen honden of katten meer zullen kunnen verhandelen, tenzij zij beschikken over een erkenning afgeleverd naargelang het geval in toepassing van het voormelde koninklijk besluit van 17 februari 1997 of van et voormelde koninklijk besluit van 27 april 2007; Overwegende dat de erkenningsprocedure zeven maanden in beslag kan nemen en dat hieruit volgt dat honden- en kattenkwekerijen waar jaarlijks minder dan drie nesten geboren worden dringend moeten uitgesloten worden van het toepassingsgebied van het voormelde koninklijk besluit van 17 februari 1997 en van het voormelde koninklijk besluit van 27 april 2007 teneinde te vermijden dat de daar geboren dieren gedurende zeven maanden niet verhandeld zouden kunnen worden; Overwegende dat de erkenningsvoorwaarden voor honden- en kattenkwekerijen waar jaarlijks minder dan drie nesten geboren worden zullen moeten bepaald worden. Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, wordt in de plaats van artikel 1, dat artikel 1bis wordt, een nieuw artikel 1 ingevoegd, luidende : «Artikel 1. Dit besluit is niet van toepassing op honden- en kattenkwekerijen waar minder dan drie nesten per jaar geboren worden.» Art. 2. In het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende de erkenningvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren wordt in de plaats van artikel 1, dat artikel 1bis wordt, een nieuw artikel 1 ingevoegd, luidende : «Artikel 1. Dit besluit is niet van toepassing op honden- en kattenkwekerijen waar minder dan drie nesten per jaar geboren worden.» Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art. 4. Onze Minister bevoegd voor volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 14 september ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, D. DONFUT

10 51994 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT ET AGENCE FEDERALE POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE F [S C 2007/23345] 14 SEPTEMBRE Arrêté royal relatif à la surveillance de la tuberculose chez les chevaux, les ovins et les caprins qui produisent du lait cru et du colostrum pour la consommation humaine et chez les caprins cohabitant avec des bovins ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux, notamment les articles 7, 2 et 3, 8, alinéas 1 er,1, 3 et 4, et9,1 ; Vu la loi du 4 février 2000 relative à la création de l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, notamment l article 4, 1 er à 5, modifié par les lois des 22 décembre 2003 et 20 juillet 2005; Vu l arrêté royal du 22 février 2001 organisant les contróles effectués par l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire et modifiant diverses dispositions légales, notamment Partiele 4, I er ; Considérant le Règlement (CE) n 853/2004 du Parlement européen et du Conseil du 29 avril 2004 fixant des règles spécifiques d hygiène applicables aux denrées alimentaires d origine animale, et notamment l annexe III, section IX, chapitre I er,i,2,b), ii), et c), modifié par le Règlement (CE) n 1662/2006 de la Commission du 6 novembre 2006; Vu l avis du Conseil du Fonds budgétaire pour la Santé et la Qualité des Animaux et des Produits animaux, donné le 6 octobre 2005; Vu l avis de l Inspecteur des Finances, donné le 21 mars 2006; Vu l accord de Notre Ministre du Budget donné le 26 juillet 2006; Vu l avis du Comité Scientifique institué auprès de l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, donné le 18 septembre 2006; Vu la concertation entre les Gouvernements régionaux et l Autorité fédérale du 10 octobre 2006; Vu l avis n /3 du Conseil d Etat, donné le 13 juillet 2007, en application de l article 84, 1 er, alinéa 1 er,1, des lois coordonnées sur le Conseil d Etat; Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargé des Affaires européennes, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Pour Papplication du présent arrêté, on entend par : 1 agence : l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire créée par la loi du 4 février 2000; 2 vétérinaire officiel : vétérinaire de l Agence; 3 vétérinaire agréé :vétérinaire au sens de l article 4 de la loi du 28 aout 1991 sur l exercice de la médecine vétérinaire; 4 responsable sanitaire : le propriétaire ou le détenteur d un ou de plusieurs chevaux, ovins ou caprins qui exerce sur ces animaux une gestion ou une surveillance directe à titre permanent ou temporaire y compris durant le transport ou sur un centre de rassemblement ou dans un abattoir; 5 chevaux (équidés) : les animaux des espèces équines, y compris les zèbres, des espèces asines et les animaux issus de leurs croisements; 6 ovins : animaux de l espèce ovine; 7 caprins : animaux de l espèce caprine; 8 troupeau : l ensemble des animaux des espèces mentionnées aux points 5,6 et 7,détenus dans une entité géographique et formant une unité distincte sur base des liens épidémiologiques constatés par le vétérinaire officiel. La localisation du troupeau est fixée sur base de l adresse et des coordonnées de l entité géographique; FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIG- HEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU EN FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN N [S C 2007/23345] 14 SEPTEMBER Koninklijk besluit betreffende de bewaking van tuberculose bij paarden, schapen en geiten die rauwe melk en colostrum produceren voor menselijke consumptie en bij geiten die samen met runderen worden gehouden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid op artikelen 7, 2en3,8,lid1,1, 3 en 4 en 9, 1 ; Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op artikel 4, 1 tot 5, gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 20 juli 2005; Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 4, 1; Overwegende de Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong, en inzonderheid op de bijlage III, sectie IX, hoofdstuk I, I, 2, b), ii) en c), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1662/2006 van de Commissie van 6 november 2006; Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de Kwaliteit van de Dieren en de Dierlijke Producten, gegeven op 6 oktober 2005; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2006; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 26 juli 2006; Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 18 september 2006; Gelet op het overleg met de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 10 oktober 2006; Gelet op het advies nr /3 van de Raad van State, gegeven op 13 juli 2007, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, opgericht bij de wet van 4 februari 2000; 2 officiële dierenarts : dierenarts van het Agentschap; 3 erkende dierenarts : dierenarts in de zin van het artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van diergeneeskunde; 4 sanitair verantwoordelijke : de eigenaar of houder van één of meerdere dieren behorende tot het geslacht van de paarden, schapen of geiten en die er, permanent of tijdelijk, een onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent, tijdens het vervoer, op een verzamelplaats of in het slachthuis inbegrepen; 5 paarden (paardachtigen) : dieren behorende tot het geslacht der paardachtigen, zebra s, ezels en hun kruisingsproducten inbegrepen; 6 schapen : dieren behorende tot het geslacht der schaapachtigen; 7 geiten : dieren behorende tot het geslacht der geitachtigen; 8 beslag : alle dieren behorende tot de soorten vermeld in de punten 5, 6 en 7, gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van de epidemiologische banden, vastgesteld door de officiële dierenarts. De lokalisatie van het beslag wordt vastgesteld op basis van het adres en de coördinaten van de geografische entiteit;

11 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD tuberculose équine, ovine et caprine : maladie infectieuse des équidés, ovins et caprins causée par Mycobacterium bovis; 10 cas positif pour la tuberculose : cas ou un cheval, un ovin ou un caprin se révèle positif au test de tuberculose de routine confirmé par un test de confirmation. Les modalités deprélèvement et les tests de diagnostic sont réalisés selon les prescriptions du Laboratoire national de Référence; 11 entité géographique : toute construction ou complexe de constructions formant une unité y compris les terrains annexes où sont détenus des animaux d élevage et de rente ou qui y sont destinés; 12 lait cru : le lait produit par la sécrétion de la glande mammaire d une ou de plusieurs femelles de chevaux domestiques, de moutons ou de chèvres, et non chauffé àplus de 40 C, ni soumis à un traitement d effet équivalent. 13 colostrum : fluide riche en anticorps et minéraux sécrété par les glandes mammaires des animaux producteurs de lait jusqu à trois à cinq jours après la parturition et qui précède la production de lait cru. Art. 2. Conformément à la section IX, chapitre I er,i,2,b), ii) du Règlement (CE) n 853/2004, le lait cru et le colostrum doivent provenir de chevaux, d ovins et de caprins appartenant à un troupeau régulièrement contrôlé pour la tuberculose dans le cadre d un plan de surveillance approuvé par l Agence. Les tests de dépistage de la tuberculose sont réalisés selon une méthode officielle prescrite par le Laboratoire national de Référence. Art. 3. Les troupeaux de chevaux, d ovins ou de caprins comprenant des femelles productrices de lait cru pour la consommation humaine sont, dans le cadre d un plan de surveillance, régulièrement contrôlés pour le dépistage de la tuberculose. Art. 4. Les troupeaux de caprins cohabitant avec des bovins doivent subir, en plus des contrôles réalisés dans le cadre du plan de surveillance cité à l article 3, des tests de tuberculination selon le protocole décrit à l annexe II de l arrêté royal du 17 octobre 2002 relatif à la lutte contre la tuberculose bovine. Ces tests de tuberculination sont réalisés selon une méthode officielle prescrite par le Laboratoire national de Référence. Art er. Lors de cas positif pour la tuberculose dans un troupeau tel que décrit à l article 3 et à l article 4, le vétérinaire officiel établit, sur base d une instruction de l Agence, un plan d assainissement avec mention des animaux à abattre ou à mettre à mort dans un délai de huit jours suivant la communication du résultat. Pendant cet intervalle de huit jours, les animaux contaminés ou suspects d être contaminés sont isolés. 2. Les coûts d abattage des chevaux par ordre du vétérinaire officiel sont à charge du responsable sanitaire. 3. Les couts d abattage des ovins et/ou caprins par ordre du vétérinaire sont à charge du responsable sanitaire. 4. Les vacations du vétérinaire agréé qui, dans le cadre du plan de surveillance de la tuberculose, a réalisé des prestations sur le troupeau de chevaux sont payées par le responsable sanitaire. 5. Les vacations du vétérinaire agréé qui, dans le cadre du plan de surveillance de la tuberculose, a réalisé des prestations sur le troupeau d ovins et/ou de caprins sont payées par le responsable sanitaire. Art. 6. Les infractions aux dispositions du présent arrêté sont recherchées, constatées et punies conformément aux dispositions du chapitre VI de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. Art. 7. Notre ministre qui a la santé publique dans ses attributions est chargé de l exécution du présent arrêté. Donné àbruxelles, le 14 septembre ALBERT Par le Roi : Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargé des Affaires européennes, D. DONFUT 9 tuberculose bij paarden, schapen en geiten : besmettelijke ziekte bij paardachtigen, schapen en geiten veroorzaakt door Mycobacterium bovis; 10 positief geval van tuberculose : geval waar een paard, schaap of geit positief reageert op een routinetest voor tuberculose bevestigd door een bevestigingstest. De modaliteiten voor staalname en de diagnostische tests worden uitgevoerd volgens de voorschriften van het Nationaal Referentielaboratorium; 11 geografische entiteit : elk gebouw of complex van gebouwen, met inbegrip van de bijhorende terreinen, waar fok- en gebruiksdieren worden gehouden of die daartoe bestemd zijn; 12 rauwe melk : melk afgescheiden door de melkklier van één of meerdere vrouwelijke gedomesticeerde paarden, schapen of geiten, die niet is verhit tot meer dan 40 C en evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan. 13 colostrum : de vloeistof die gedurende drie à vijf dagen na het werpen wordt uitgescheiden door de melkklieren van melkproducerende dieren, rijk is aan antilichamen en mineralen en voorafgaat aan de productie van rauwe melk. Art. 2. Volgens de sectie IX, hoofdstuk I, I, 2, b), ii) van de Verordering (EG) nr. 853/2004, moeten rauwe melk en colostrum afkomstig zijn van paarden, schapen en geiten die behoren tot beslagen die regelmatig op tuberculose worden gecontroleerd in kader van een door het Agentschap erkend controleprogramma. Opsporingstesten voor tuberculose worden uitgevoerd volgens een officiële methode voorgeschreven door het nationaal Referentielaboratorium. Art. 3. De beslagen van paarden, schapen of geiten die vrouwelijke dieren bevatten die rauwe melk produceren voor de menselijke consumptie worden, in het kader van een bewakingsprogramma, regelmatig gecontroleerd voor de opsporing van tuberculose. Art. 4. De beslagen waar geiten samen met runderen worden gehouden moeten, naast de controles uitgevoerd in het kader van het bewakingsprogramma vermeld in artikel 3, tuberculinatie testen ondergaan volgens het protocol vermeld in de bijlage II van het koninklijk besluit van 17 oktober 2002 betreffende de bestrijding van rundertuberculose. Deze tuberculinatietesten worden uitgevoerd volgens een officiële methode voorgeschreven door het Nationaal Refentielaboratorium. Art Bij een positief geval van tuberculose op een beslag zoals beschreven in artikel 3 en artikel 4, stelt de officiële dierenarts, aan de hand van een instructie van het Agentschap, een gezondmakingplan op met vermelding van de, binnen een termijn van acht dagen volgend op de mededeling van het resultaat, te laten slachten of af te maken dieren. Tijdens dit interval van 8 dagen worden de besmette of de verdacht besmette dieren geïsoleerd. 2. De kosten voor het afslachten van de paarden op bevel van de officiële dierenarts vallen ten laste van de sanitair verantwoordelijke. 3. De kosten voor het afslachten van de schapen en/of geiten op bevel van de officiële dierenarts vallen ten laste van de sanitair verantwoordelijke. 4. De vacaties van de erkende dierenarts die, in het kader van het tuberculose bewakingsprogramma prestaties uitgevoerd heeft op het paardenbeslag, zijn ten laste van de sanitair verantwoordelijke. 5. De vacaties van de erkende dierenarts die, in het kader van het tuberculose bewakingsprogramma, prestaties op het beslag met schapen en/of geiten uitgevoerd heeft, zijn ten laste van de sanitair verantwoordelijke. Art. 6. De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VI van de dierengezondheidswet van 24 maart Art. 7. Onze minister bevoegd voor volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 14 september ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, D. DONFUT

12 51996 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT ET AGENCE FEDERALE POUR LA SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE F [S C 2007/23344] 14 SEPTEMBRE Arrêté royal relatif à la surveillance de la brucellose chez les chevaux produisant du lait cru et du colostrum pour la consommation humaine ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIG- HEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU EN FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN N [S C 2007/23344] 14 SEPTEMBER Koninklijk besluit betreffende de bewaking van brucellose bij paarden die rauwe melk en colostrum produceren voor menselijke consumptie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Vu la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux, notamment les articles 7, 2 et 3, 8, alinéas 1 er,1, 3 et 4, et9,1 ; Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid op artikelen 7, 2en3,8,lid1,1, 3 en 4 en 9, 1 ; Vu la loi du 4 février 2000 relative à la création de l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, notamment l article 4, 1 er à 5, modifié par les lois des 22 décembre 2003 et 20 juillet 2005; Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, inzonderheid op artikel 4, 1 tot 5, gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003 en 20 juli 2005; Vu l arrêté royal du 22 février 2001 organisant les contrôles effectués par l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire et modifiant diverses dispositions légales, notamment l article 4, 1 er ; Gelet op het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen, inzonderheid op artikel 4, 1; Considérant le Règlement (CE) n 853/2004 du Parlement européen et du Conseil du 29 avril 2004 fixant des règles spécifiques d hygiène applicables aux denrées alimentaires d origine animale, et notamment l annexe III, section IX, chapitre I er,i,2,b), ii), et c), modifié par le Règlement (CE) n 1662/2006 de la Commission du 6 novembre 2006; Overwegende de Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong, en inzonderheid op de bijlage III, sectie IX, hoofdstuk I, I, 2, b), ii) en c), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1662/2006 van de Commissie van 6 november 2006; Vu l avis du Conseil du Fonds budgétaire pour la Santé et la Qualité des Animaux et des Produits animaux, donné le 6 octobre 2005; Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de Gezondheid en de Kwaliteit van de Dieren en de Dierlijke Producten, gegeven op 6 oktober 2005; Vu l avis de l Inspecteur des Finances, donné le 21 mars 2006; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 maart 2006; Vu l accord de Notre Ministre du Budget, donné le 26 juillet 2006; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 26 juli 2006; Vu l avis du Comité Scientifique institué auprès de l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire, donné le 18 septembre 2006; Gelet op het advies van het Wetenschappelijk Comité ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 18 september 2006; Vu la concertation entre les Gouvernements régionaux et l Autorité fédérale du 10 octobre 2006; Gelet op het overleg met de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 10 oktober 2006; Vu l avis n /3 du Conseil d Etat, donné le 16 juillet 2007, en application de l article 84, 1 er, alinéa 1 er,1, des lois coordonnées sur le Conseil d Etat; Gelet op het advies nr /3 van de Raad van State, gegeven op 16 juli 2007, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargé des Affaires européennes, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 er. Pour l application du présent arrété, on entend par : 1 agence : l Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire créée par la loi du 4 février 2000; 2 vétérinaire officiel : le vétérinaire de l Agence; 3 vétérinaire agréé : vétérinaire au sens de l article 4 de la loi du 28 aout 1991 sur l exercice de la médecine vétérinaire; 4 chevaux (équidés) : les animaux des espèces équines, y compris les zèbres, des espèces asines et les animaux issus de leurs croisements; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1 agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, opgericht bij de wet van 4 februari 2000; 2 officiële dierenarts : dierenarts van het Agentschap; 3 erkende dierenarts : dierenarts in de zin van het artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van diergeneeskunde; 4 paarden (paardachtigen) : dieren behorende tot het geslacht der paardachtigen, zebra s, ezels en hun kruisingsproducten inbegrepen;

13 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD brucellose équine : maladie infectieuse des équidés causée par les bactéries du genre Brucella; 6 cas positif pour la brucellose : cas ou un équidé se révèle positif aux tests de laboratoire pour la brucellose. Les modalités de prélèvementet les tests de diagnostic sont réalisés selon les prescriptions du Laboratoire national de Référence; 7 troupeau : l ensemble des chevaux détenus dans une entité géographique et formant une unité distincte sur base des liens épidémiologiques constatés par le vétérinaire officiel. La localisation du troupeau est fixée sur base de l adresse et des coordonnées de l entité géographique; 8 entité géographique : toute construction ou complexe de constructions formant une unité y compris les terrains annexes où sont détenus des chevaux ou y sont destinés; 9 responsable sanitaire : la personne propriétaire ou détentrice d un cheval, qui exerce sur lui une gestion ou une surveillance directe à titre permanent ou temporaire, y compris durant le transport ou sur un centre de rassemblement ou dans un abattoir; 10 lait cru : le lait produit par la sécrétion de la glande mammaire d une ou de plusieurs femelles d équidés domestiques et non chauffé à plus de 40 C, ni soumis à un traitement d effet équivalent. 11 colostrum : fluide riche en anticorps et minéraux sécrété par les glandes mammaires des animaux producteurs de lait jusqu à trois à cinq jours après la parturition et qui précède la production de lait cru. Art. 2. Conformément à la section IX, chapitre I er,i,2,b), ii) du Règlement (CE) n 853/2004, le lait cru et le colostrum doivent provenir de chevaux appartenant à un troupeau régulièrement contrôlé pour la brucellose dans le cadre d un plan de surveillance approuvé par l Agence. Les tests de dépistage de la brucellose sont réalisés selon une méthode officielle prescrite par le Laboratoire national de Référence. Art. 3. Les troupeaux de chevaux produisant du lait cru pour la consommation humaine sont régulièrement contrôlés pour le dépistage de la brucellose. Art er. En cas de cas positif pour la brucellose, le vétérinaire officiel établit, sur base d une instruction de l Agence, un plan d assainissement avec mention des animaux à abattre ou à mettre à mort, dans un délai de huit jours suivant la communication du résultat. 2. Durant ce laps de temps de huit jours, les animaux contaminésou suspects d étre contaminés doivent étre isolés du reste du troupeau. Art. 5. Les vacations du vétérinaire agréé qui, dans le cadre du programme de surveillance de la brucellose, a réalisé des prestations sur le troupeau de chevaux sont payées par le responsable sanitaire. Art. 6. Les infractions aux dispositions du présent arrété sont recherchées, constatées et punies conformément aux dispositions du chapitre VI de la loi du 24 mars 1987 relative à la santé des animaux. Art. 7. Notre Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions est chargé de l exécution du présent arrété. 5 brucellose bij paardachtigen : besmettelijke ziekte bij paardachtigen veroorzaakt door bacteriën van het genus Brucella; 6 positief geval van brucellose : geval waar een paardachtige positief reageert op een laboratoriumtest voor brucellose. De modaliteiten voor staalname en de diagnostische tests worden uitgevoerd volgens de voorschriften van het Nationaal Referentielaboratorium; 7 beslag : alle paarden, gehouden in een geografische entiteit en die een duidelijk omschreven eenheid vormen op basis van de epidemiologische banden, vastgesteld door de officiële dierenarts. De lokalisatie van het beslag wordt vastgesteld op basis van het adres en de coördinaten van de geografische entiteit; 8 geografische entiteit : elk gebouw of complex van gebouwen, de bijhorende terreinen inbegrepen, waar paarden worden gehouden of die daartoe bestemd zijn; 9 sanitair verantwoordelijke : de persoon, eigenaar of houder van een paard die er, permanent of tijdelijk, een onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent, tijdens het vervoer, op een verzamelplaats of in het slachthuis inbegrepen; 10 rauwe melk : melk afgescheiden door de melkklier van één of meerdere gedomesticeerde vrouwelijke paardachtigen, die niet is verhit tot meer dan 40 C en evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan. 11 colostrum : de vloeistof die gedurende drie à vijf dagen na het werpen wordt uitgescheiden door de melkklieren van melkproducerende dieren, rijk is aan antilichamen en mineralen en voorafgaat aan de productie van rauwe melk. Art. 2. Volgens de sectie IX, hoofdstuk I, I, 2, b), ii) van de Verordering (EG) nr. 853/2004, moeten rauwe melk en colostrum afkomstig zijn van paarden die behoren tot beslagen die regelmatig op brucellose worden gecontroleerd in kader van een door het Agentschap erkend controleprogramma. Opsporingstesten voor brucellose worden uitgevoerd volgens een officiële methode voorgeschreven door het Nationaal Referentielaboratorium. Art. 3. De beslagen met paarden die rauwe melk leveren voor menselijke consumptie worden regelmatig gecontroleerd voor de opsporing van brucellose. Art Bij een positief geval van brucellose maakt de officiële dierenarts, aan de hand van een instructie van het Agentschap, een gezondmakingsplan op met vermelding van de, binnen een termijn van acht dagen volgend op de mededeling van het resultaat, te laten slachten of af te maken dieren. 2. Binnen deze termijn van acht dagen moeten de besmette dieren of de verdacht besmette dieren worden geïsoleerd van de rest van het beslag. Art. 5. De vacaties van de erkende dierenarts die, in het kader van het brucellose bewakingsprogramma, prestaties uitgevoerd heeft op het paardenbeslag zijn ten laste van de sanitair verantwoordelijke. Art. 6. De overtredingen van de bepalingen van onderhavig besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk VI van de dierengezondheidswet van 24 maart Art. 7. Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Donné àbruxelles, le 14 septembre Gegeven te Brussel, 14 september ALBERT Par le Roi : Le Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargé des Affaires européennes, D. DONFUT ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, D. DONFUT

14 51998 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE F [2007/202947] 24 MAI Accord de coopération entre l Etat et les Communautés relatif à la phase VI des Pôles d attraction interuniversitaires SPF CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE, COMMUNAUTE FLAMANDE, COMMUNAUTE FRANCAISE ET COMMUNAUTE GERMANOPHONE Accord de coopération entre l Etat et les Communautés relatif à la phase VI des Pôles d attraction interuniversitaires Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, notamment l article 6bis, 1 er, et 2, 2 o, 4 o et 5 o, et l article 92bis, 1 er, insérés par la loi spéciale du 8 août 1988 et modifiés par la loi spéciale du 16 juillet 1993; Considérant qu un soutien spécifique à des réseaux d excellence en recherche fondamentale associant, autour d un projet scientifique commun, des équipes appartenant à plusieurs institutions relevant de diverses Communautés est de nature à accroître leur contribution au progrès général des sciences; Considérant que l «objectif 3 %» de Barcelone reste une des priorités stratégiques de l Union, que le Haut Conseil 3 % de la Belgique recommande une intervention financière publique majeure en faveur de la recherche publique nationale et que la poursuite du programme PAI avec un renforcement de ses crédits contribue certainement à la réalisation de l objectif de Barcelone; Considérant que la Commission européenne considère le soutien à la recherche fondamentale comme une nécessité pour le développement économique et social des pays de l Union et pour la formation des chercheurs (communication de janvier 2004 «l Europe et la recherche fondamentale»); Considérant que les décisions successives du Conseil de l Union européenne font de la stimulation de la recherche en réseau et du renforcement du potentiel scientifique européen des objectifs prioritairesdel Union; Considérant qu une coopération scientifique à l échelle belge, telle que celle procurée par les Pôles d attraction interuniversitaires (PAI), place les chercheurs belges dans des conditions favorables pour jouer un rôle important dans la mise en réseau croissante de la recherche fondamentale au plan européen et international; Considérant que l ouverture du programme PAI à une collaboration avec des institutions d autres pays européens constitue une avancée importante dans l intégration du potentiel scientifique belge à l Espace européen de la recherche et renforce la position des équipes belges sur la scène internationale dans la perspective du Conseil Européen de la Recherche; Considérant que le Haut Conseil 3 % plaide pour la constitution d un «Espace belge de la Recherche» et que les PAI constituent une possibilité structurelle de financement permettant aux équipes de recherche francophones et néerlandophones du pays d œuvrer ensemble; Considérant que le dispositif PAI de soutien à la recherche fondamentale a été considéré comme assez exceptionnel en Europe et l essence même d une bonne politique scientifique par un panel d experts étrangers indépendants, chargés de l évaluation globale du programme PAI au cours de l année 2000; Considérant que la formule PAI a largement répondu aux attentes par rapport aux objectifs fixés et qu elle mérite donc d être poursuivie; Considérant que le comité de pilotage PAI a été consulté sur la procédure d évaluation et sur le projet de phase VI du programme lors de ses réunions du 21 juin, 8 juillet et 30 septembre 2005; Vu la décision du Conseil des Ministres fédéral du 3 février 2006 sur la mise en œuvre de la phase VI des PAI; Vu les délibérations de la Conférence interministérielle de la Politique scientifique du 31 mars 2006 sur la mise en œuvre de la phase VI des PAI; Considérant qu un accord de coopération doit, à l instar de ce qui a été fait lors des phases précédentes des PAI, préciser les modalités selon lesquelles les Communautés seront associées à la mise en œuvre et au suivi de la phase VI des PAI; FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER N [2007/202947] 24 MEI Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Gemeenschappen met betrekking tot de Interuniversitaire attractiepolen fase VI FOD KANSELARIJ EERSTE MINISTER, VLAAMSE GEMEENSCHAP, FRANSE GEMEENSCHAP, EN DUITSTALIGE GEMEENSCHAP Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Gemeenschappen met betrekking tot de Interuniversitaire attractiepolen - fase VI Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, inzonderheid op artikel 6bis, 1, en 2, 2 o,4 o en 5 o,en op artikel 92bis, 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; Overwegende dat een specifieke ondersteuning van excellerende netwerken inzake fundamenteel onderzoek, waarbij op basis van een gemeenschappelijk wetenschappelijk project, ploegen - uit diverse instellingen die ressorteren onder diverse Gemeenschappen - bijeen worden gebracht van dien aard is dat hun gezamenlijke inbreng in de algemene vooruitgang van de wetenschap toeneemt; Overwegende dat de «3 % -doelstelling» van Barcelona een van de strategische prioriteiten van de Unie blijft, dat de Belgische High Level Group 3 % een forse financiële tegemoetkoming van de overheid aanbeveelt ten gunste van het nationale onderzoek en dat de voortzetting van het IUAP-programma waarvoor meer kredieten worden uitgetrokken zeker bijdraagt tot het halen van de doelstelling van Barcelona; Overwegende dat de Europese Commissie van mening is dat de ondersteuning van fundamenteel onderzoek noodzakelijk is voor de economische en sociale ontwikkeling van de Unie en voor de opleiding van de onderzoekers (mededeling van januari 2004 «Europa en fundamenteel onderzoek»); Overwegende dat de opeenvolgende beslissingen van de Raad van de Europese Unie van het bevorderen van het netwerkonderzoek en van het versterken van het Europees wetenschapspotentieel de prioritaire doelstellingen van de Unie maken; Overwegende dat door een wetenschappelijke samenwerking op Belgisch vlak, zoals die in het kader van de Interuniversitaire attractiepolen (IUAP s), de Belgische onderzoekers gunstig geplaatst zijn om een belangrijke rol te spelen in het meer en meer in netwerk verrichten van het fundamenteel onderzoek in Europees en internationaal verband; Overwegende dat het openen van het IUAP-programma voor samenwerking met instellingen uit andere Europese landen een belangrijke stap voorwaarts is in de inpassing van het Belgische wetenschappelijk potentieel in de Europese onderzoeksruimte en de positie van de Belgische ploegen op de internationale scène versterkt in het vooruitzicht van de Europese Onderzoeksraad; Overwegende dat de High Level Group 3 % pleit voor de oprichting van een «Belgische Onderzoeksruimte» en dat de IUAP s een mogelijkheid van structurele financiering vormen waarbij Nederlandstalige en Franstalige onderzoeksploegen van het land kunnen samenwerken; Overwegende dat het IUAP-systeem voor de ondersteuning van het fundamenteel onderzoek in Europa als tamelijk uitzonderlijk en de kern zelf van een degelijk wetenschapsbeleid werd beschouwd door een panel van onafhankelijke buitenlandse experts belast in de loop van het jaar 2000 met de evaluatie van het IUAP-programma; Overwegende dat de IUAP-formule ruim de verwachtingen heeft ingelost wat de gestelde oogmerken betreft en dus dient te worden voortgezet; Overwegende dat het IUAP-begeleidingscomité van fase V tijdens zijn vergaderingen van 21 juni, 8 juli en 30 september 2005 geraadpleegd werd over de evaluatieprocedure en de voorgestelde fase VI van het programma; Gelet op de beslissing van de federale Ministerraad van 3 februari 2006 in verband met de uitvoering van fase VI van de IUAP s; Gelet op de beraadslagingen van de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid van 31 maart 2006 over de uitvoering van fase VI van de IUAP s; Overwegende dat, net zoals dat gebeurd is voor de voorgaande fases van de IUAP s, een samenwerkingsakkoord duidelijk moet aangeven op welke manier de Gemeenschappen betrokken zullen worden bij de uitvoering en de follow-up van fase VI van de IUAP s;

15 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Vu les décisions des Gouvernements des Communautés prises le 19 mai 2006 par le Gouvernement flamand, le 24 mars 2006 par le Gouvernement de la Communauté française et le 13 avril 2006 par le Gouvernement de la Communauté germanophone; L ETAT, représenté par M. Marc Verwilghen, Ministre de l Economie, de l Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique; La COMMUNAUTÉ FLAMANDE, représentée par Mme Fientje Moerman, Vice-Ministre-Présidente du Gouvernement flamand et Ministre flamande de l Economie, de l Entreprise, des Sciences, de l Innovation et du Commerce extérieur; La COMMUNAUTÉ FRANCAISE, représentée par Mme Marie- Dominique Simonet, Vice-Présidente du Gouvernement de la Communauté française et Ministre de l Enseignement supérieur, de la Recherche scientifique et des Relations internationales de la Communauté française; La COMMUNAUTÉ GERMANOPHONE représentée par M. Oliver Paasch, Ministre de l Enseignement et de la Recherche scientifique; SONT CONVENUS DE CE QUI SUIT : Article 1 er. Disposition générale Le présent accord de coopération prévoit les modalités de coopération pour la mise en œuvre et le suivi de la phase VI du programme PAI, telles que définies par le Conseil des Ministres fédéral du 3/02/06. Article 2. Comité de pilotage Le comité de pilotage comporte 13 membres + 3 observateurs, à savoir : 2 fonctionnaires de l Autorité fédérale, 2 fonctionnaires de la Communauté flamande, 2 fonctionnaires de la Communauté française, 1 expert étranger et 6 représentants de la communauté scientifique universitaire, soit 3 représentants désignés par le Conseil des Recteurs (CREF) et 3 représentants désignés par le Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) et un observateur pour chaque Communauté. Ce comité est présidé par le Président du SPP Politique scientifique ou par son délégué. Le secrétariat du comité est assuré par la direction opérationnelle PAI du SPP Politique scientifique. Les membres du comité de pilotage s expriment au sein de ce comité, non comme représentant de leur Communauté ou de leur institution, mais en tant que garant des intérêts de l ensemble de la communauté scientifique belge. Article 3. Evaluation et sélection des réseaux PAI Un appel public à propositions sera préparé par le SPP Politique scientifique et finalisé par le comité de pilotage. Il sera publié dans le Moniteur belge et transmis directement aux institutions universitaires, aux établissements scientifiques fédéraux, à l Ecole royale militaire et à l Institut des Maladies tropicales. Les propositions de réseaux seront rentrées auprès du SPP Politique scientifique selon les modalités et le calendrier fixés dans l appel à propositions. Ces dernières seront mises à disposition du comité de pilotage via un accès sécurisé au site du SPP Politique scientifique. Les propositions de réseaux seront soumises, par les soins du SPP Politique scientifique, à une évaluation par des experts étrangers indépendants. Une proposition de sélection opérée par le SPP Politique scientifique sur la base des résultats de l évaluation scientifique sera soumise au comité de pilotage. La sélection tiendra compte des contraintes imposées par les clés de répartition inter et intra-communautaires définies à l article 4 du présent accord. Le comité de pilotage rend un avis à ce sujet. Si l avis du comité de pilotage n est pas unanime, il indiquera les diverses positions exprimées à trancher par le Ministre fédéral de la Politique scientifique. Article 4. Clés derépartition inter et intra-communautaires Hors l enveloppe réservée à la participation des établissements scientifiques fédéraux, de l Ecole royale militaire et de l Institut des Maladies tropicales et celle prévue pour la participation d institutions de recherche étrangères aux réseaux PAI, la clé de répartition intercommunautaire des moyens financiers de la phase VI des PAI est fixée à 56%N-44%F La ventilation entre les Universités de la Communauté flamande, d une part, et entre celles de la Communauté française, d autre part, est laissée à la discrétion de chacune des deux Communautés. Gelet op de beslissingen van de Gemeenschapsregeringen, genomen op 19 mei 2006 door de Vlaamse Regering, op 24 maart 2006 door de Regering van de Franse Gemeenschap en op 13 april 2006 door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap; De STAAT, vertegenwoordigd door de heer Marc Verwilghen, Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid; De VLAAMSE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door Mevrouw Fientje Moerman, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel; De FRANSE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door mevrouw Marie-Dominique Simonet, Vice-president van de Regering van de Franse Gemeenschap en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap; De DUITSTALIGE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door de heer Oliver Paasch, Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek; ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT : Artikel 1. Algemene bepaling Dit samenwerkingsakkoord beschrijft de wijze van samenwerking voor de uitvoering en de follow-up van fase VI van het IUAPprogramma zoals vastgelegd door de federale Ministerraad van 3/02/06. Artikel 2. Stuurcomité Het stuurcomité bestaat uit 13 leden + 3 waarnemers, te weten 2 ambtenaren van de federale Overheid, 2 ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap, 2 ambtenaren van de Franse Gemeenschap, 1 buitenlandse expert en 6 vertegenwoordigers van de universitaire wetenschappelijke wereld, namelijk 3 vertegenwoordigers aangewezen door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en 3 vertegenwoordigers aangewezen door de Conseil des Recteurs (CREF) en één waarnemer voor elke Gemeenschap. Dit comité wordt voorgezeten door de Voorzitter van de POD Wetenschapsbeleid of door zijn afgevaardigde. Het secretariaat van het comité wordt waargenomen door de operationele IUAP-leiding van de POD Wetenschapsbeleid. De leden van het stuurcomité vertolken in dit comité hun mening niet als vertegenwoordiger van hun Gemeenschap of van hun instelling, maar als garant van de belangen van de hele Belgische wetenschappelijke gemeenschap. Artikel 3. Evaluatie en selectie van de IUAP-netwerken Een openbare oproep voor voorstellen zal worden voorbereid door de POD Wetenschapsbeleid en afgehandeld door het stuurcomité. Hij zal in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd worden en rechtstreeks opgestuurd worden aan de universitaire instellingen, de federale wetenschappelijke instellingen, de Koninklijke Militaire School en het Instituut voor Tropische Geneeskunde. De voorstellen voor netwerken worden ingediend bij de POD Wetenschapsbeleid op de manier en volgens het tijdschema bepaald in de oproep voor voorstellen. De voorstellen zullen ter beschikking gesteld worden van het stuurcomité via een beveiligde toegang tot de site van POD Wetenschapsbeleid. De voorstellen voor netwerken zullen door toedoen van de POD Wetenschapsbeleid onderworpen worden aan een evaluatie door onafhankelijke buitenlandse experts. De door de POD Wetenschapsbeleid voorgestelde selectie van de netwerken zal gebeuren op grond van deze evaluatie en rekening houdende met de beperkingen opgelegd door de verdeelsleutels onder en binnen de Gemeenschappen vastgelegd in artikel 4 van dit akkoord. Het stuurcomité brengt hierover advies uit. Indien dit advies niet eenparig is, zal het de verschillende naar voren gebrachte standpunten weergeven. De federale Minister zal dan de knoop doorhakken. Artikel 4. Verdeelsleutels onder en binnen de Gemeenschappen Buiten de enveloppe bestemd voor de deelname van de federale wetenschappelijke instellingen, de Koninklijke Militaire School en het Instituut voor Tropische Geneeskunde en die voor de deelname van buitenlandse onderzoekinstellingen aan de IUAP-netwerken, is de verdeelsleutel onder de Gemeenschappen van de financiële middelen van fase VI van de IUAP s vastgesteld op 56 % N - 44 % F. De verdeling onder de Universiteiten van, enerzijds, de Vlaamse Gemeenschap en, anderzijds, die van de Franse Gemeenschap wordt volledig aan ieder van die Gemeenschappen zelf overgelaten.

16 52000 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Article 5. Suivi du programme PAI Le comité de pilotage se réunira au moins une fois par an pour suivre le déroulement du programme et émettre toute recommandation utile. Il pourra disposer des rapports scientifiques réguliers transmis par les réseaux aux SPP Politique scientifique. Il pourra également émettre toute recommandation quant à une poursuite ultérieure du programme. Article 6. Durée del accord de coopération Le présent accord de coopération est conclu pour une période s achevant le 30 juin Il peut être prorogéàla demande de l Etat ou des Communautés flamande et française. Article 7. Entrée en vigueur de l accord de coopération Le présent accord de coopération produit ses effets le 1 er mai Bruxelles, en cinq exemplaires, le 24 mai Pour l Etat : Le Ministre de l Economie, de l Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique, M. VERWILGHEN Pour la Communauté flamande, : La Vice-Ministre-Présidente du Gouvernement flamand et Ministre flamande de l Economie, de l Entreprise, des Sciences, de l Innovation et du Commerce extérieur Mme F. MOERMAN Pour la Communauté française, : La Vice-présidente du Gouvernement de la Communauté française et Ministre de l Enseignement supérieur, de la Recherche scientifique et des Relations internationales de la Communauté française, Mme M.-D. SIMONET Pour la Communauté Germanophone : Le Ministre de l Enseignement et de la Recherche scientifique, O. PAASCH Artikel 5. Follow-up van het IUAP-programma Het stuurcomité zal minstens eenmaal per jaar bijeenkomen om het verloop van het programma te volgen en iedere nuttige aanbeveling uit te brengen. Het zal kunnen beschikken over de regelmatige wetenschappelijke verslagen opgestuurd door de netwerken aan de POD Wetenschapsbeleid. Het zal ook iedere aanbeveling kunnen uitbrengen in verband met een latere voortzetting van het programma. Artikel 6. Duur van het samenwerkingsakkoord Dit samenwerkingsakkoord wordt gesloten voor een periode die eindigt op 30 juni Het kan worden verlengd op verzoek van de Staat of van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. Artikel 7. Inwerkingtreding van het samenwerkingsakkoord Dit samenwerkingsakkoord treedt in werking op 1 mei Brussel, in vijf exemplaren, op 24 mei Voor de Staat : De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN Voor de Vlaamse Gemeenschap : De Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel Mevr. F. MOERMAN Voor de Franse Gemeenschap : De Vice-president van de Regering van de Franse Gemeenschap en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen van de Regering van de Franse Gemeenschap, Mevr. M.-D. SIMONET Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST KANZLEI DES PREMIERMINISTERS D MAI 2006 Zusammenarbeitsabkommen zwischen dem Staat und den Gemeinschaften über Interuniversitäre Forschungsprojekte - Phase VI [2007/202947] FOD KANZLEI DES PREMIERMINISTERS, FLÄMISCHE GEMEINSCHAFT, FRANZÖSISCHE GEMEINSCHAFT UND DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT Zusammenarbeitsabkommen zwischen dem Staat und den Gemeinschaften über Interuniversitäre Forschungsprojekte - Phase VI Aufgrund des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, insbesondere des Artikels 6bis, 1 und 2, Nr. 2, 4 und 5 und des Artikels 92bis, 1, eingefügt durch das Sondergesetz vom 8. August 1988 und abgeändert durch das Sondergesetz vom 16. Juli 1993; In der Erwägung, dass Expertennetze für Grundlagenforschung, in denen Teams aus mehreren, von verschiedenen Gemeinschaften abhängenden Einrichtungen an einem gemeinsamen Forschungsprojekt arbeiten, anhand spezifischer Unterstützung ihren Beitrag zum allgemeinen wissenschaftlichen Fortschritt steigern können; In der Erwägung, dass das «3 % -Ziel» von Barcelona eine der strategischen Prioritäten der Union bleibt, dass die belgische High Level Group 3 % eine erhebliche öffentliche finanzielle Beteiligung an der nationalen öffentlichen Forschung empfiehlt und dass die Fortsetzung des IFP-Programms, für die mehr Kredite bereitgestellt werden, sicher zu der Verwirklichung des Ziels von Barcelona beiträgt; In der Erwägung, dass die Europäische Kommission die Unterstützung der Grundlagenforschung als notwendig für die wirtschaftliche und soziale Entwicklung der Länder der Union und für die Ausbildung der Forscher (Mitteilung von Januar 2004 «Europa und die Grundlagenforschung») betrachtet; In der Erwägung, dass durch die aufeinander folgenden Entscheidungen des Rates der Europäischen Union die Förderung der Netzwerkforschung und die Verstärkung des europäischen wissenschaftlichen Potenzials vorrangige Zielsetzungen der Union werden; In der Erwägung, dass eine wissenschaftliche Zusammenarbeit auf belgischer Ebene, wie die im Rahmen der Interuniversitären Forschungsprojekte (IFP), den belgischen Forschern die Möglichkeit bieten kann, eine wichtige Rolle bei der immer zunehmenden Vernetzung der Grundlagenforschung auf europäischer und internationaler Ebene zu spielen; In der Erwägung, dass die Öffnung des IFP-Programms für eine Zusammenarbeit mit Einrichtungen anderer europäischer Länder einen großen Fortschritt in der Integration des belgischen wissenschaftlichen Potenzials in den Europäischen Forschungsraum darstellt und die Position der belgischen Teams auf internationaler Ebene im Hinblick auf den Europäischen Forschungsrat verstärkt;

17 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD In der Erwägung, dass die High Level Group 3 % die Errichtung eines «Belgischen Forschungsraums» befürwortet und dass die IFP die Möglichkeit einer strukturellen Finanzierung darstellen, wobei die französischsprachigen und die niederländischsprachigen Forschungsteams des Landes zusammenarbeiten können; In der Erwägung, dass das IFP-System für die Unterstützung der Grundlagenforschung als ziemlich außergewöhnlich in Europa betrachtet wurde und von einem Kreis unabhängiger ausländischer Experten, die im Jahre 2000 mit der Gesamtbewertung des IFP-Programms beauftragt worden waren, als die Essenz einer guten Wissenschaftspolitik angesehen wurde; In der Erwägung, dass die IFP-Formel den Erwartungen, was die festgelegten Zielsetzungen betrifft, in hohem Maße entsprochen hat und dass sie folglich fortgesetzt werden muss; In der Erwägung, dass der IFP-Lenkungsausschuss während seiner Versammlungen vom 21. Juni, 8. Juli und 30. September 2005 über das Bewertungsverfahren und die vorgestellte Phase VI des Programms zu Rate gezogen worden ist; Aufgrund des Beschlusses des föderalen Ministerrates vom 3. Februar 2006 in Bezug auf die Verwirklichung der Phase VI der IFP; Aufgrund der Beschlüsse der Interministeriellen Konferenz Wissenschaftspolitik vom 31. März 2006 in Bezug auf die Verwirklichung der Phase VI der IFP; In der Erwägung, dass, wie es in den vorangegangenen Phasen der IFP der Fall war, in einem Zusammenarbeitsabkommen die Modalitäten festgehalten werden müssen, gemäß denen die Gemeinschaften in die Verwirklichung und Überwachung der Phase VI der IFP einbezogen werden; Aufgrund der Beschlüsse der Gemeinschaftsregierungen vom 19. Mai 2006 für die Flämische Regierung, vom 24. März für die Regierung der Französischen Gemeinschaft und vom 13. April 2006 für die Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft; der STAAT, vertreten durch Herrn Marc Verwilghen, Minister der Wirtschaft, der Energie, des Außenhandels und der Wissenschaftspolitik, die FLÄMISCHE GEMEINSCHAFT, vertreten durch Frau Fientje Moerman, Vize-Ministerpräsidentin der Flämischen Regierung und Flämische Ministerin der Wirtschaft, der Unternehmen, der Wissenschaften, der Innovation und des Außenhandels, die FRANZÖSISCHE GEMEINSCHAFT, vertreten durch Frau Marie-Dominique Simonet, Ministerin des Hochschulunterrichts, der Wissenschaftlichen Forschung und der Internationalen Beziehungen der Französischen Gemeinschaft, die DEUTSCHSPRACHIGE GEMEINSCHAFT, vertreten durch Herrn Oliver Paasch, Minister für Unterricht und Wissenschaftliche Forschung, DAS FOLGENDE VEREINBART: Artikel 1 - Allgemeine Bestimmung In vorliegendem Zusammenarbeitsabkommen sind die Modalitäten für die Zusammenarbeit zur Verwirklichung und Überwachung der Phase VI des IFP-Programms enthalten, wie es vom föderalen Ministerrat vom 3.Februar 2006 festgelegt worden ist. Artikel 2. Lenkungsausschuss Der Lenkungsausschuss besteht aus elf Mitgliedern, und zwar aus zwei Beamten der Föderalbehörde, einem Beamten der Flämischen Gemeinschaft, einem Beamten der Französischen Gemeinschaft, einem ausländischen Experten und sechs Vertretern der universitären Wissenschaftsgemeinschaft, das heißt drei von dem äconseil des Recteursô (CREF) und drei von dem ävlaamse Interuniversitaire Raadô (VLIR) bestimmten Vertretern, und einem Beobachter für jede Gemeinschaft. Der Vorsitzende des ÖPD Wissenschaftspolitik oder sein Beauftragter übernehmen den Vorsitz dieses Ausschusses. Die Sekretariatsgeschäfte des Ausschusses werden von der operativen IFP-Leitung des ÖPD Wissenschaftspolitik erledigt. Die Mitglieder des Lenkungsausschusses äußern sich innerhalb dieses Ausschusses nicht als Vertreter ihrer Gemeinschaft oder ihrer Einrichtung, sondern als Garant der Interessen der gesamten belgischen Wissenschaftsgemeinschaft. Artikel 3 - Bewertung und Auswahl der IFP-Netze Eine öffentliche Aufforderung zur Einreichung von Vorschlägen wird vom ÖPD Wissenschaftspolitik erstellt und vom Lenkungsausschuss gebilligt. Sie wird im Belgischen Staatsblatt veröffentlicht und den universitären Einrichtungen, den föderalen wissenschaftlichen Einrichtungen, der Königlichen Militärschule und dem Institut für Tropenmedizin sofort übermittelt. Die Vorschläge für Expertennetze werden beim ÖPD Wissenschaftspolitik gemäß den Modalitäten und dem Zeitplan eingereicht, die in der Aufforderung zur Einreichung von Vorschlägen festgelegt sind.i Diese Vorschläge werden dem Lenkungsausschuss über einen gesicherten Zugang zur Website des ÖPD Wissenschaftspolitik zur Verfügung gestellt. Die Vorschläge für Expertennetze werden auf Veranlassung des ÖPD Wissenschaftspolitik unabhängigen ausländischen Experten zur Bewertung vorgelegt. Ein vom dem ÖPD Wissenschaftspolitik auf der Grundlage der Ergebnisse der wissenschaftlichen Bewertung ausgearbeiteter Vorschlag in Bezug auf die Netzauswahl wird dem Lenkungsausschuss unterbreitet. Bei der Netzauswahl werden die Einschränkungen berürcksichtigt, die durch die in Artikel 4 des vorliegenden Abkommens festgelegten Schlüssel für die Verteilung unter und innerhalb der Gemeinschaften auferlegt werden. Der Lenkungsausschuss nimmt diesbezüglich Stellungnahme. Fällt diese Stellungnahme nicht einstimmig aus, werden die verschiedenen Meinungen angegeben, die innerhalb des Lenkungsausschusses diesbezüglich geäußert wurden. Der föderale Minister der Wissenschaftspolitik wird letztendlich entscheiden. Artikel 4 - Schlüssel für die Verteilung unter und innerhalb der Gemeinschaften Abgesehen vom Pauschalbetrag, der für die Teilnahme der föderalen wissenschaftlichen Einrichtungen, der Königlichen Militärschule und des Instituts für Tropenmedizin und für die Teilnahme von ausländischen Forschungsinstituten an den IFP-Netzen bestimmt ist, ist der Schlüssel für die intergemeinschaftliche Verteilung der finanziellen Mittel der Phase VI der IFP auf 56 % N - 44 % F festgelegt. Die Verteilung unter den Universitäten der Flämischen Gemeinschaft einerseits und unter denen der Französischen Gemeinschaft andererseits wird jeder Gemeinschaft selbst überlassen.

18 52002 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Artikel 5 - Überwachung des IFP-Programms Der Lenkungsausschuss wird mindestens einmal jährlich zusammenkommen, um den Ablauf des Programms zu überwachen und jede sachdienliche Empfehlung hierzu auszusprechen. Er wird über die regelmäßigen wissenschaftlichen Berichte, die die Expertennetze dem ÖPD Wissenschaftspolitik zugesandt haben, verfügen können. Er wird auch Empfehlungen hinsichtlich einer späteren Fortführung des Programms aussprechen können. Artikel 6. Dauer des Zusammenarbeitsabkommens Vorliegendes Zusammenarbeitsabkommen wird für eine Dauer abgeschlossen, die am 30. Juni 2012 endet. Es kann auf Antrag des Staates oder der Flämischen und der Französischen Gemeinschaft verlängert werden. Artikel 7 - In-Kraft-Treten des Zusammenarbeitsabkommens Vorliegendes Zusammenarbeitsabkommen tritt am 1. Mai 2006 in Kraft. Brüssel, den 24. Mai 2006, in fünffacher Ausfertigung Für den Staat: Der Minister der Wirtschaft, der Energie, des Außenhandels und der Wissenschaftspolitik M. VERWILGHEN Für die Flämische Gemeinschaft: Die Vize-Ministerpräsidentin der Flämischen Regierung und Flämische Ministerin der Wirtschaft, der Unternehmen, der Wissenschaften, der Innovation und des Außenhandels Frau F. MOERMAN Für die Französische Gemeinschaft: Die Vizepräsidentin der Regierung der Französischen Gemeinschaft und Ministerin des Hochschulunterrichts, der Wissenschaftlichen Forschung und der Internationale Beziehungen der Französischen Gemeinschaft, Frau M.-D. SIMONET Für die Deutschsprachige Gemeinschaft: Der Minister für Unterricht und Wissenschaftliche Forschung O. PAASCH * SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR F [C 2007/00833] 22 NOVEMBRE Arrêté royal complétant l arrêté royal du 4 mars 2005 relatif aux dénominations et aux caractéristiques des biocarburants et d autres carburants renouvelables pour les véhicules à moteur et pour les engins mobiles non routiers. Traduction allemande Le texte qui suit constitue la traduction en langue allemande de l arrêté royal du 22 novembre 2006 complétant l arrêté royal du 4 mars 2005 relatif aux dénominations et aux caractéristiques des biocarburants et d autres carburants renouvelables pour les véhicules à moteur et pour les engins mobiles non routiers (Moniteur belge du 7 décembre 2006). Cette traduction a été établie par le Service central de traduction allemande auprès du Commissaire d arrondissement adjoint à Malmedy en exécution de l article 76 de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone, remplacé par l article 16 de la loi du 18 juillet 1990 et modifié par l article 6 de la loi du 21 avril FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN N [C 2007/00833] 22 NOVEMBER Koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 maart 2005 betreffende de benamingen en de kenmerken van de biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen voor motorvoertuigen en voor niet voor de weg bestemde mobiele machines. Duitse vertaling De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 22 november 2006 tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 maart 2005 betreffende de benamingen en de kenmerken van de biobrandstoffen en andere hernieuwbare brandstoffen voor motorvoertuigen en voor niet voor de weg bestemde mobiele machines (Belgisch Staatsblad van 7 december 2006). Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij de Adjunct-arrondissementscommissaris in Malmedy in uitvoering van artikel 76 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, vervangen bij artikel 16 van de wet van 18 juli 1990 en gewijzigd bij artikel 6 van de wet van 21 april D FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES [C 2007/00833] 22. NOVEMBER 2006 Königlicher Erlass zur Ergänzung des Königlichen Erlasses vom 4. März 2005 über die Bezeichnungen und die Merkmale von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Kraftstoffen für Motorfahrzeuge und für nicht für die Straße bestimmte mobile Maschinen Deutsche Übersetzung Der folgende Text ist die deutsche Übersetzung des Königlichen Erlasses vom 22. November 2006 zur Ergänzung des Königlichen Erlasses vom 4. März 2005 über die Bezeichnungen und die Merkmale von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Kraftstoffen für Motorfahrzeuge und für nicht für die Straße bestimmte mobile Maschinen. Diese Übersetzung ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen beim Beigeordneten Bezirkskommissar in Malmedy erstellt worden in Ausführung von Artikel 76 des Gesetzes vom 31. Dezember 1983 über institutionelle Reformen für die Deutschsprachige Gemeinschaft, ersetzt durch Artikel 16 des Gesetzes vom 18. Juli 1990 und abgeändert durch Artikel 6 des Gesetzes vom 21. April 2007.

19 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST VOLKSGESUNDHEIT, SICHERHEIT DER NAHRUNGSMITTELKETTE UND UMWELT UND FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST WIRTSCHAFT, KMB, MITTELSTAND UND ENERGIE 22. NOVEMBER 2006 Königlicher Erlass zur Ergänzung des Königlichen Erlasses vom 4. März 2005 über die Bezeichnungen und die Merkmale von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Kraftstoffen für Motorfahrzeuge und für nicht für die Straße bestimmte mobile Maschinen ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruß! Aufgrund des Gesetzes vom 14. Juli 1991 über die Handelspraktiken sowie die Aufklärung und den Schutz der Verbraucher, insbesondere des Artikels 14 1 Buchstabe b); Aufgrund des Gesetzes vom 21. Dezember 1998 über Produktnormen zur Förderung umweltverträglicher Produktions- und Konsummuster und zum Schutz der Umwelt und der Gesundheit, insbesondere des Artikels 5 1 Absatz 1 Nr. 2 und 3; Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 4. März 2005 über die Bezeichnungen und die Merkmale von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Kraftstoffen für Motorfahrzeuge und für nicht für die Straße bestimmte mobile Maschinen, insbesondere der Artikel 1 und 3; Aufgrund der Richtlinie 2003/30/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 8. Mai 2003 zur Förderung der Verwendung von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Kraftstoffen im Verkehrssektor; Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 31. Mai 2006; Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 8. Juni 2006; Aufgrund des Beschlusses des Ministerrats vom 9. Juni 2006; Aufgrund der Stellungnahme des Verbraucherrats vom 30. Juni 2006; Aufgrund der Stellungnahme des Zentralen Wirtschaftsrats vom 4. Juli 2006; Aufgrund der Stellungnahme des Föderalen Rats für Nachhaltige Entwicklung vom 13. Juli 2006; Aufgrund der Stellungnahme des Hohen Rats für Hygiene vom 2. August 2006; Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen am Entwurf des vorliegenden Erlasses; Aufgrund des Gutachtens Nr /1/V des Staatsrats vom 24. Juli 2006, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 1 Absatz 1 Nr. 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat; Auf Vorschlag Unseres Ministers der Finanzen, Unseres Ministers der Energie, Unseres Ministers der Volksgesundheit, Unserer Ministerin der Landwirtschaft, Unserer Ministerin des Verbraucherschutzes und Unseres Ministers der Umwelt Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: Artikel 1 - Artikel 1 des Königlichen Erlasses vom 4. März 2005 über die Bezeichnungen und die Merkmale von Biokraftstoffen und anderen erneuerbaren Kraftstoffen für Motorfahrzeuge und für nicht für die Straße bestimmte mobile Maschinen wird wie folgt abgeändert: 1. Nr. 18 wird durch folgende Bestimmung ersetzt: «den zuständigen Behörden: die Generaldirektion Energie, d.h. die Generaldirektion Energie des Föderalen Öffentlichen Dienstes Wirtschaft, KMB, Mittelstand und Energie, die Generaldirektion Umwelt, d.h. die Generaldirektion Umwelt des Föderalen Öffentlichen Dienstes Volksgesundheit, Sicherheit der Nahrungsmittelkette und Umwelt;» 2. Der Artikel wird durch folgende Bestimmung ergänzt: «20. Endnutzer: die natürliche oder juristische Person, die den in vorliegendem Erlass erwähnten Biokraftstoff verwendet; 21. betroffener Partei: jede natürliche oder juristische Person, die Produzent oder Endnutzer des in vorliegendem Erlass erwähnten Biokraftstoffs ist.» Art. 2 - Artikel 3 desselben Erlasses wird wie folgt abgeändert: 1. Paragraph 1 wird mit folgendem Satz ergänzt: «Gibt es keine CEN-Norm für einen Kraftstoff, können die Minister der Energie und der Umwelt beschließen, eine belgische NBN-Norm zu entwickeln. Ein Biokraftstoff, für den eine belgische NBN-Norm besteht, muss dieser Norm entsprechen.» 2. Paragraph 2 wird durch folgende Bestimmungen ersetzt: «2 - Ein Biokraftstoff, der von der bestehenden CEN- beziehungsweise NBN-Norm abweicht oder für den keine CEN- beziehungsweise NBN-Norm besteht, darf nur dann auf den Markt gebracht werden, wenn die natürlichen oder juristischen Personen, die diesen Kraftstoff auf den Markt bringen möchten, von den zuständigen Behörden einen diesbezüglichen Abweichungsbeschluss erhalten haben. Dieser Abweichungsbeschluss kann gewährt werden: 1. für nicht normierte Biokraftstoffe, insofern sie im Rahmen eines spezifischen Projekts und unter den in 3 definierten Bedingungen unter einer begrenzten Anzahl bestimmter Parteien verkauft werden, 2. für das Auf-den-Markt-bringen von Rapsöl des KN-Codes 1514 mit dem Ziel, es dem Endnutzer zu verkaufen, unter den in 4definierten Bedingungen.» 3. Es werden ein dritter und ein vierter Paragraph mit folgendem Wortlaut eingefügt: «3 - Ein Biokraftstoff, der von der bestehenden CEN- beziehungsweise NBN-Norm abweicht oder für den keine CEN- beziehungsweise NBN-Norm besteht, darf nur dann unter einer begrenzten Anzahl bestimmter Parteien im Rahmen eines spezifischen Projekts verkauft werden, wenn die betreffenden Parteien von den zuständigen Behörden einen diesbezüglichen Abweichungsbeschluss erhalten haben.

20 52004 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD Unter Vorbehalt möglicher anderer von den zuständigen Behörden festgelegter Bedingungen beschränkt der von den zuständigen Behörden erteilte Abweichungsbeschluss das Auf-den-Markt-bringen auf die betreffenden Parteien. Diese dürfen den Biokraftstoff auf keinen Fall an einer Vertriebsstelle anbieten, die anderen Endnutzern als denjenigen, die im spezifischen Projekt ausdrücklich einbezogen sind, oder anderen im Antrag nicht vermerkten Endnutzern zugänglich ist. Der Vertreiber sorgt für eine Etikettierung an der Vertriebsstelle. Mit einem Aufklebezettel warnt er den Endnutzer vor den möglichen Folgen der Verwendung des Biokraftstoffs in nicht geeigneten Fahrzeugen. Vorerwähnter Abweichungsbeschluss gilt für drei Jahre. Durch einen erneuten Antrag kann er für eine neue Periode von drei Jahren verlängert werden. Er kann entzogen werden, wenn die der Zulassung zu Grunde liegenden Bedingungen nicht eingehalten werden. Um einen Abweichungsbeschluss im Hinblick auf den Verkauf eines Biokraftstoffs zu erhalten, reichen die im Projekt einbezogenen Parteien einen Antrag per Einschreiben bei der Generaldirektion Energie ein. Der Antrag wird anhand eines Formulars mit folgenden Angaben eingereicht: 1. einer genauen Beschreibung des Biokraftstoffs sowie mit seinen technischen Spezifikationen, 2. einer genauen Beschreibung des spezifischen Projekts, der Aufzählung der einbezogenen Parteien und den Bedingungen für den Verkauf des Biokraftstoffs unter diesen Parteien, 3. der Projektdauer. Das Formular für die Zulassung von Projekten oder Fahrzeugparks ist bei den zuständigen Behörden erhältlich. Die Generaldirektion Energie übermittelt der Generaldirektion Umwelt eine Kopie des Antrags binnen zehn Kalendertagen. Binnen drei Monaten nach dem Antrag stellt die Generaldirektion Energie den gemeinsamen Beschluss beider Generaldirektionen per Einschreiben zu. Sowohl ein Abweichungsbeschluss als eine Abweichungsablehnung werden mit Gründen versehen. Die Generaldirektion Energie prüft den Antrag nach den technischen Merkmalen des Biokraftstoffs und nach der Verkaufsweise. Die Generaldirektion Umwelt prüft den Antrag nach umweltbezogenen Kriterien. Der Antrag wird nur dann günstig bewertet, wenn sich die beiden zuständigen Behörden einig sind. Diese in 3 beschriebenen Modalitäten finden ebenfalls Anwendung auf: 1. Rapsöl des KN-Codes 1514, das als Kraftstoff erzeugt wird; 2. Kraftstoffe, deren Anteil an Biokraftstoffen höher liegt als derjenige, der für Diesel durch die Europäische Norm EN 590 und für Benzin durch die Europäische Norm EN 228 zugelassen ist. Was die regionalen Gesellschaften für öffentlichen Verkehr betrifft, beläuft sich die Frist für die Zustellung des gemeinsamen Beschlusses auf sechs Wochen.» «4 - Unbeschadet der Bestimmungen von 3 und der Bestimmungen des Programmgesetzes vom 27. Dezember 2004, insbesondere des Artikels 419bis 3, eingefügt durch das Programmgesetz vom 11. Juli 2005, und des Programmgesetzes vom 25. Juli 2005, insbesondere der Artikel 33 und 34, darf das Rapsöl des KN-Codes 1514, das als Kraftstoff erzeugt wird, auf den Markt gebracht werden, unter der Bedingung, dass die natürlichen oder juristischen Personen, die diesen Kraftstoff auf den Markt bringen möchten, 1. von den zuständigen Behörden einen diesbezüglichen Abweichungsbeschluss erhalten haben und 2. das Qualitätszeugnis für Rapsölkraftstoff unterzeichnen. In dem unter Nr. 1 erwähnten Abweichungsbeschluss werden, wenn keine belgische Norm für Rapsölkraftstoff besteht, die Qualitätsansprüche, denen dieser Biokraftstoff genügen muss, sowie die anderen möglichen Bedingungen und Beschränkungen für das Auf-den-Markt-bringen bestimmt. Vorerwähnter Abweichungsbeschluss gilt für drei Jahre. Durch einen erneuten Antrag kann er für eine neue Periode von drei Jahren verlängert werden. Er kann entzogen werden, wenn die dem Beschluss zu Grunde liegenden Bedingungen nicht eingehalten werden. Um einen Abweichungsbeschluss im Hinblick auf die Überführung von Rapsölkraftstoff in den steuerrechtlich freien Verkehr zu erhalten, reichen die natürlichen und juristischen Personen, die diesen Biokraftstoff auf den Markt bringen möchten, einen Antrag bei der Generaldirektion Energie ein, und zwar anhand des Formulars für die Zulassung von Rapsöl für Landwirte, das auf der Webseite der zuständigen Dienststellen verfügbar ist. Die Generaldirektion Energie übermittelt der Generaldirektion Umwelt eine Kopie des Antrags binnen zehn Kalendertagen. Binnen sechs Wochen nach dem Antrag stellt die Generaldirektion Energie den gemeinsamen Beschluss beider Generaldirektionen per Einschreiben zu. Sowohl ein Abweichungsbeschluss als eine Abweichungsablehnung werden mit Gründen versehen. Die Generaldirektion Energie prüft den Antrag nach den technischen Merkmalen des Biokraftstoffs und nach der Verkaufsweise. Die Generaldirektion Umwelt prüft den Antrag nach umweltbezogenen Kriterien. Der Antrag wird nur dann günstig bewertet, wenn sich die beiden zuständigen Behörden einig sind. Das unter Nr. 2 erwähnte Qualitätszeugnis wird von den zuständigen Behörden erstellt. Es enthält die von den antragstellenden Parteien eingegangenen Verpflichtungen in Sachen 1. Qualität des angebotenen Rapsöls, 2. Kontrolle der Qualität des angebotenen Rapsöls, 3. Weise, auf die dieses Rapsöl angeboten wird, 4. Aufklärung des Endnutzers.