j [LXVI. 2.] De Heeren en Mrs: 1. C. Sleeswijk Vening, raadsheer in het provinciaal geregtshof

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "j [LXVI. 2.] De Heeren en Mrs: 1. C. Sleeswijk Vening, raadsheer in het provinciaal geregtshof"

Transcriptie

1 598 Bekrachtig, van cene provinc. belasting enz. Nominatie ter vervulling eener vacature enz. Concessie van een spoorweg enz. (Eindverslag; Missive; Lijst van Aanbeveling; Concessie) zoek niet van zulk belang achtende, dat het noodig zou zijn, door een afzonderlyk Voorloopig Verslag cene schriftelijke beantwoording van de zijde der Regering daaromtrent uit te lokken, heeft gemeend, zich tot het uitbrengen van een Eindverslag te kunnen bepalen. Aldus vastgesteld b\ de Commissie vnn Rapporteurs, den 27stcn April BETZ. WlNTGENS. VAN ECK. OLIVIEB. VAN DEB POEL. [LH. 5.] EINDVERSLAG der Commissie van Rapporteurs voor het Ontwerp van Wet tot bekrachtiging van eene provinciale belasting in Groningen; uitgebragt in de zitting van den 30sten April Bij het in de afdeelingon gehouden onderzoek van het wetsontwerp tot bekrachtiging van eene provinciale belasting in Groningen zyn tegen de voorgestelde heffing van het havengeld, zoo als dit in art. 1 van het ontwerp wordt geregeld, geene bedenkingen ingebragt. Wel werd met-betrekking tot de regeling der vrijstellingen sub 5. van hetzelfde artikel aangemerkt, dat de vrijstelling van doorvarende schepen overbodig kan worden geacht, omdat het voor een ieder duidelijk moet zijn, dat het havengeld eene retributie is voor de gelegenheid aan schepen verschaft om veilig te liggen en te lossen of laden. Ook viel de aandacht op de in art. 12 van het medegedeelde reglement voorgeschreven heffing van een dubbel regt, en waren sommige leden van oordeel dat voor deze heffing evenzeer de bekrachtiging der wet zoude vereischt worden als voor de heffing van het havengeld zelf. Do Commissie van Rapporteurs oordeelende dat deze punten geene opzettelijke schriftelijke behandeling tusschen de Kamer en de Regering vorderen, en dat de openbare beraadslaging de gelegenheid aanbiedt om daarop zoo noodig te letten, heeft gemeend met het uitbrengen van een Eindverslag te kunnen volstaan. Aldus vastgesteld bjj de Commissie van Rapporteurs, den 30sten April LYCKLAMA a NïEnoLTi REINDERS. KlXGHA. WESTERHOFF. TER BRUGGEN HDGENHOLTZ» j [LXVI. 2.] LIJST VAN AANBEVELING van zes candidaten, aan de Heeren Staten-Generaal (Tweede Kamer) door den Hoogen Raad der Nederlanden ingezonden, ten einde daarop door dezelyen, bij het maken hunner nominatie voor de vacature eener raadheersplaats in dien Raad, ontstaan door het overlijden van Mr. ULBE AREND EVEKTSZ,' raadsheer in denzelven Raad, op den 26sten Maart jl. voorgevallen, zou kunnen worden acht geslagen. De Heeren en Mrs: 1. C. Sleeswijk Vening, raadsheer in het provinciaal geregtshof in Friesland; 2. Jhr. F. I. J. van Eysinga, regter in de arrondissemcntsregtbank te Leeuwarden en lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal ; 3. G. Hiddema Jongsma, raadsheer in het provinciaal geregtshof in Friesland ; 4. A. van der Laan, griffier van de Staten der provincie Friesland; 5. H. U. Huguenin, regter in de arrondissements-regtbank te Sneek; 6. S. W. Tromp, procureur bij het provinciaal geregtshof in Friesland en de arrondissements-regtbank te Leeuwarden. 's Gravenhage, den 25sten April [LX VII.] F. DE GREVE, Voorzitter. DE GIJSELAAK, Griffier bij dien Raad. VOORWAARDEN, waarop concessie wordt verleend voor den aanleg en de exploitatie van een spoorweg van Scheveningen, langs 's Gravenhage en Leiden, naar Woerden, aansluitende aan den Hollandsche ijzeren spoorweg en den Nederlandschen Rhijnspoorweg. i [LXVI. 1.] MISSIVE, ingekomen in de zitting van den 27'eten April 'a GRAVENHAGE, den 25sten April Ingevolge art. 158 der Grondwet en art. 85 der Wet op de Regterlijke Organisatie en het Beleid der Justitie, heeft de Hooge Raad der Nederlanden de eer aan Uwe Vergadering kennis te geven van het op den 26sten Maart il. voorgevallen overlijden van den Raadsheer mr. Ulbe Arend Everlsz en van de daardoor ontstane vacature; Ter voldoening aan laatstgenoemd artikel wordt hierbij gevoegd eene door den Hoogcn Raad met den Procureur-Generaal opgemaakte aanbevelingslijst van zes candidaten, ten einde daarop door Uwe Vergadering, bij het maken harer nominatie, zoodanig acht zal kunnen worden geslagen als zjj zal dienstig oordeelen. Aan de Tweede Kamer der De Hooge Jiaad der Staien-Generaal. F. DE GREVE, Voorzitter. Nederlanden, Op last van denzelve, De Griffier, DE GlJSELAAR. Krachtens de beschikking des Konings van den 24sten April 1860, lit. L*, wordt aan de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappü, gevestigd te Amsterdam, concessie verleend tot het aanleggen en exploiteren van een spoorweg van Scheveningen naar 'B Gravenhage, aansluitende aan den Hollandschen ijzeren spoorwcg en loopende langs een smal spoor over den bestaanden weg tot Leiden en van daar tot Woerden, alwaar de weg aan den Nederlandschen Rhynspoorwog moet aansluiten. AF DE EL ING I. Doel en hoofdvoorwaarden van de concessie. Art. 1. De tegenwoordige concessie heeft ten doel het tot stand brengen van eene doorloopende en onverbroken spoorgemcenschap op smal spoor van Scheveningen en 's Gravenhage met den Ncder- Iandschen Rhijnspoorweg en het Europescho spoorwegnet. Mitsdien is de concessionaris vcrpligt om ten zyncn uitsluitcndcn koste, en zonder eenige bijdrage of geldelijke ondersteuning van het Rijk, naast het thans bestaande spoor tusschen 's Gravenhage en Leiden een smal spoor te leggen ter wijdte, tusschen de spoorstaven gemeten, van el (4' 8'/ 2 " Engelsch), welke breedte tevens zal moeten aangenomen worden voor de overige gedeelten van den geconcessioneerden spoorweg, en voorts om, in overeenstemming daarmede, het benoodigde materieel aan te schaften of te veranderen; alles in dier voege, dat de wagens der Nederlandsche Rhijnspoorwegmaatschappij op de baan van AVoerden naar Scheveningen en wederkoerig de wagens van deze baan op den Nederlandschen Rhijnspoorweg kunnen toegelaten worden. Dit alles moet geheel voltooid en in exploitatie gebragt zijn binnen den

2 ;>99 Concessie van een spoorweg van Scheveningen, langs 's Gravenliage en Leiden, naar Woerden. tijd, in art. 28 voor de yoltooijing van den geconcessionecrden spoorweg bepaald. Art. 2. De concessionaris is verpligt om, zoodra de aansluiting tusschen den Hollandschen ijzeren spoorweg en den Nederlandschen Rhynspoorweg bij Rotterdam tot stand zal zijn gekomen, almede ten zijnen uitsluitende» koste, en zonder eenige bijdrage of geldolijko ondersteuning van het Rijk, gelijke spoorversmalling, als in het vóórgaande artikel voor het vak tusschen 's Gravcnhagc en Leiden bepaald is, te bewerkstelligen tusschen 'sgravenbago en Rotterdam, en zulks in dier voege, dat binnen den tijd van twee jaren na het. tot stand komen van voormelde aansluiting het vergmalde spoor, voor zoover het vak tusschen 'sgravcnbage en Rotterdam betreft, geheel voltooid en de doorloopende dienst op dat spoor in werking gesteld zij. Bij niet-voldoening aan deze bepaling zal de concessionaris eenc boete verbeuren van vijf honderd gulden (f 500) daags. Art. 3. üe concessionaris is verpligt om binnen den tijd van vyf jaren na het tot stand komen van voornoemde aansluiting, almede ton zynen uitsluitenden koste, en zonder eenige bijdrage of' geldelyke ondersteuning van het Rijk, gelijke spoorversmalling, als in het voorgaande artikel voor het vak tusschen 's Gravenhago en Rotterdam bepaald is, te bewerkstelligen tusschen Leiden en Amsterdam, in dier voege, dat binnen dien tijd het versmalde spoor, voor zooveel het vak tusschon Leiden en Amsterdam betreft, almedo geheel voltooid en de doorloopende dienst op dat spoor in werking gesteld zij. Art. 4. De concessionaris is verpligt om, bijaldien reeds gedurende den loop van den tijd van vyf jaren, in het voorgaande artikel bepaald, een spoorweg naar hot Nieuwe Diep, aansluitende aan den Hollandschen yzeren spoorweg, zal zijn tot stand gekomen, alsdan de uitvoering van hetgeen in het voorgaande artikel is voorgeschreven te vorvroegen, in dier voege, dat uiterlijk binnen den tijd van twee jaren na het tot stand komen van den spoorweg naar het Nieuwe Diep, de doorloopende en onverbroken gcmeenschap op smal spoor over de geheele lengte van den Hollandschen yzeren spoorweg volbragt, en zoowel tusschen Scheveningen en het Nieuwe Diep en tusschen Woerden en het Nieuwe Diep, als tusschen Rotterdam en Amsterdam en de genoemde plaatsen, de doorloopende dienst op dat spoor in werking gesteld zij. Art. 5. Zoolang de concessionaris niet in gebreke is, aan de voorafgaande en na te melden voorwaarden te voldoen, zal geene andere concessie verleend worden tot onderlinge verbinding van den Hollandschen yzeren spoorweg en den Nederlandschen Rhijnspoorweg, dan aan derzelver eindpunten bij Amsterdam of bij Rotterdam, zullende echter ook als zoodanig eindpunt worden aangemerkt de plaats, waar de Hollandsche ijzeren spoorweg aan den spoorweg naar het Nieuwe Diep aansluit. Art. 6. Mogt de Regering echter, na de verwezenlijking van de in de artt. 2 tot 4 genoemde gevallen, en na de bewerkstelligde spoorversmalling, eene andere verbinding tusschen den HolIandschen ijzeren spoorweg en den Nederlandschen Rhijnspoorweg in het algemeen belang nuttig of noodig oordeelcn, zal zij ten allen tyde bij magtc zijn, de bepaling van het voorgaande artikel buiten werking te stellen door eene bloote verklaring harerzijds, mits in dat geval den concessionaris voor een gedeelte schadeloos stcllende wegens de tot de bewerkstelligde spoorversmalling aangewende kosten, waarbij nogtans bepaald wordt: 1. dat gcenerlei schadeloosstelling zal verleend worden wegens de spoorversmalling, in art. 1 hiervoren bedoeld; en 2. dat de gedeeltelijke schadeloosstelling, onder aftrek van het alzoo niet in aanmerking komende gedeelte, proportioneel zal berekend worden over het overige gedeelte, naar den maatstaf Van de bijdrage, welke bij art. 4 der ttisschen de Regering en den Raad van Administratie van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij gesloten, maar niet bekrachtigde overeenkomst van.20y lg Juni} 1859 ten laste vun het Rijk was bepaald. AF DEELING II. Van den aan te leggen weg. Art. 7. De Minister van Binnenlandsche Zaken bepaalt de rigting tusschen do plaatsen aan het hoofd dezer voorwaarden vermeld, benevens de verbinding en aansluiting aan do daarbij vermelde spoorwegen. De concessionaris doet de daartoe strekkende voorstellen en biedt de vereischte plannen en bescheiden ter goedkeuring aan den Minister van Binnenlandsche Zaken aan. Art. 8. Nopens den overlogt der bevaarbare kanalen, met bruggen, voorzien van beweegbare deelen voor de scheepvaart, gedraagt zich de concessionaris naar do voorschriften van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Die bruggen worden door den concessionaris gebouwd, bediend en onderhouden. Art. 9. De concessionaris is verpligt, te voldoen aan de volgondo bijzondere bepalingen: 1. te Woerden staat het den concessionaris vrij, zich met de Nederlandsche Rhijnspoorwegmaatschappij te verstaan over het gemeenschappelijk gebruik van het station aldaar. Komt die overeenkomst niet tot stand, dan is de concessionaris verpligt, in de nabijheid van Woerden behoorlijke inrigtingen te vestigen, zoo voor de dienst dor reizigofs als voor die der koopmansgoederen. 2". van Leiden tot 's Gravcnhagc wordt de bestaande weg met breed spoor behouden, tot dat het smal spoor op den geheelen weg tusschen Arasterdam en Rotterdam voltooid is ; 3. zoo de spoorweg te 's Gravenhage door of langs het Bosch wordt aangelegd, zal er een station zijn in de nabijheid van het Bosch. De afsluiting van den weg door of' langs het Bosch zal geschieden door middel van sierlijke ijzeren hekken en ijzeren raster werken, nnar op te geven model, ten einde het uitzigt op het Bosch zoo min mogelyk te belemmeren; 4. zoowel te Scheveningen als by het stedelijk badhuis zullen stations of halten zijn. Art. 10. De spoor wydtc van den aan te leggen spoorweg zal, gelijk bepaald is, bedragen el, tusschen de spoorstaven gemeten. Art. 11. De spoorweg moet zoodanig met de spoorwegen, aan welke hy aansluit en die dezelfde spoorwijdtc hebben, verbonden worden, dat de reizigers en koopmansgoederen, zonder overlading, van den eenen spoorweg op den anderen kunnen overgaan. Art. 12. De aardebaan van den spoorweg, voor dubbel spoor bestemd, moet eeno totale breedte hebben van 8 el, gemeten tusschen de buitenkruinlijnen op de hoogte der spoorstaven. Tusschen de twee sporen komt dan een middenpad van 2 el breedte. Bij het leggen van enkel spoor kan de kruinsbreedtc op 4.50 ei worden bepaald. Art. 13. De onteigeningen voor den spoorweg geschieden dadc- Ijjk voor de dubbele spoorbreedte. Behoudens het maken van uitwijkplaatsen met dubbel spoor, waarvan het aantal, de onderlinge afstand en de lengte door den Minister van Binnenlandsche Zaken worden bepaald, kunnen de weg en de kunstwerken aanvankelyk gelegd worden met enkel spoor. Een tweede spoor moet daar worden gemaakt en in exploitatie gebragt, waarde Minister van Binnenlandsche Zaken het, in het belang van den handel en van een druk verkeer, noodzakelijk oordeelt. Bevel hiertoe wordt evenwel niet gegeven vóór dat de bruto opbrengst van dat gedeelte van den weg, waar het dubbel spoor gelegd moet worden, meer bedraagt dan f 13,000 per jaar en per Nederlandsche mijl (kilometer). Art. 14. De Minister van Binnenlandsche Zaken kan de plaatsen aanwijzen, die van afsluitingshckken, wegwachtershuisjes of andere inrigtingen moeten voorzien worden, om de openbare veiligheid en een volkomen onderhoud van don spoorweg genoegzaam te verzekeren. Art. 15. Binnen vier maanden na den dag, waarop de concessie is verleend, onderwerpt do concessionaris aan do goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken een driedubbel exemplaar van eenc algemcenc kaart, op do schaal van 1 a 25000, aangevende de te volgen rigting, van een lengteprofil op de schaal van 1ft, 5000, en van eenige dwarsdoorsneden der aardebaan, welke tot rigtsuoer bij de ingravingen en ophoogingon moeten dienen. Te gelijker tijd biedt hij tcokeningen aan op ware grootte en in triplo van de spoorstaven en van hetgeen daartoe behoort. De spoorstaven, op dwarsloggers rustende, moeten minstens 31 Ned. pond per strekkende el wegen, en van eindverbindingen (éclisses) worden voorzien. Art. 16. Nadat de algemeene kaarten en de profdlen door den Minister van Binnenlandsche Zaken voorloopig zijn goedgekeurd, biedt de concessionaris opvolgend ter goedkeuring aan de volledig uitgewerkte plannen in duplo van al de uit te voeren werken, zoomede van de stationsgebouwen, halten, aanlegplaatsen en van de verdere aanhoorighcden, zoowel van den weg zelven als van de stations, halten en aanlegplaatsen.

3 600 Concessie van een spoorweg van Scheveningen, langs 's Gravenhage en Leiden, naar Woerden. Binnen een jaar na den in art. 15 vermelden dag moeten al deze plannen voltooid en ter goedkeuring aangeboden zijn. Teekeningen van de locomotiven, rijtuigen en vrachtwagens moeten ook ter goedkeuring aangeboden worden. Art. 17. De Minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd, na den concessionaris te hebben gehoord, in de ter goedkeuring ontvangen plannen, profillen en ontwerpen de noodig geoordeelde wijzigingen te brengen, zonder evenwel iets voor te schrijven, dat strijdig zoude zijn met de voorwaarden, onder welke de concessie is verleend, De ontwerpen van werken, binnen de verboden kringen vau verdedigingswerken aan te leggen, worden aan eene afzonderlijke beoordeeling van den Minister van Oorlog onderworpen. De concessionaris is verpligt, zich in de uitvoering der werken stiptelijk te gedragen naar de door den Minister van Binnenlandsche Zaken goedgekeurde ontwerpen. Art. 18. Binnen drie maanden nadat de volgens art. 16 aangeboden ontwerpen door den Minister van Binnenlandsche Zaken voorloopig zijn goedgekeurd, biedt de concessionaris ter nadere goedkeuring aan de uitgewerkte grondkaarten in duplo en de bijzondere bescheiden voor de geregtelyke onteigeningen noodig. Art. 19. De werken worden gemaakt met de materialen, die gewoonlijk onder gelijke omstandigheden bij rijkswaterstaatswerken worden gebruikt. De spoorleggers moeten bij voorkeur van eikenhout zijn. By het gebruik van andere houtsoorten, in duurzaamheid niet aan het eikenhout gelyk, moeten de leggers tegen bederf worden bereid, op de wijze met overleg van den Minister van Binnenlandsche Zaken te bepalen. Overigens moeten de materialen ieder in hunne soort van goede hoedanigheid zijn, en vooral vrij van alle gebreken, die de hechtheid of den duur der werken kunnen in de waagschaal stellen. Art. 20. Alle werken worden overeenkomstig de regelen der kunst uitgevoerd en met alle zorg behandeld om goed en deugdzaam werk te erlangen, des noods overeenkomstig hetgeen de Minister van Binnenlandsche Zaken zal voorschrijven. De uitvoering geschiedt door den concessionaris, volgens de door den Minister van Binnenlandsche Zaken goedgekeurde plans en bestekken. Met geen werk mag worden aangevangen alvorens die goedkeuring is verkregen. Art. 21. Bijaldien men in de ontgravingen voor den aanleg van den spoorweg en van zijne aanhoorigheden eenig voorwerp vindt, belangrijk voor kunst, oudheid», penningkunde of natuurlijke geschiedenis, wordt dit tegen schadeloosstelling aan den Staat afgestaan. Art. 22. Wordt er gedurende de uitvoering en het onderhoud der werken bevonden, dat zij niet overeenkomstig de regelen der knnst en de bepalingen der vastgestelde voorwaarden en teekeningen worden gemaakt, dan kan de Minister van Binnenlandsche Zaken ze geheel of gedeeltelijk doen afbreken en weder opbouwen ten koste van den concessionaris, en zulks verrigten indien de concessionaris bij de eerste aanzegging in gebreke blijft, aan de ontvangen bevelen te voldoen. Art. 23. De Minister van Binnenlandsche Zaken kan de uitvoering verbieden of doen staken van elk werk, dat voor den vryen afloop van het water hinderlijk is of het vrije verkeer op de bestaande middelen van gemeenschap, welke die ook zijn mogen, kan storen. Hij kan den concessionaris noodzaken tot het nemen van maatregelen, of des noods ten zijnen koste alle noodige werken op hoog gezag doen uitvoeren, waardoor in elk geval de vrije afloop van het water en het vrjjc verkeer op de binnen- of groote wegen, op de kanalen enz., waarover of waarlangs de spoorweg ligt, wordt verzekerd. Geen kunstwerk mag worden gemaakt, geen weg of waterleiding worden verlegd, zonder dat een daartoe strekkend ontwerp vooraf door den Minister van Binnenlandsche Zaken is goedgekeurd. Voor de overgangen gelijkvloers geldt dezelfde bepaling. Art. 24. Met toestemming van den Minister van Binnenlandsche Zaken en na voorafgaand overleg met den concessionaris mag een ieder langs den spoorweg en in de nabijheid der stations magazijnen oprigten of aanlegplaatsen maken, met werktuigen, kranen en toestellen voor het laden en lossen der wagens geschikt, en deze door zijsporen met den spoorweg verbinden, zoodanig dat de te laden of te lossen wagens het vrije verkeer op den spoorweg niet belemmeren. Art. 25. Indien de Minister van Binnenlandsche Zaken den aanleg van wegen of kanalen gebiedt of toestaat, die den geconcessioneerden spoorweg doorsnijden of daaraan aansluiten, kan de concessionaris dit niet beletten, noch uit dien hoofde andere schadevergoeding vorderen dan do teruggave van de eventuele vermeerdering der koslen van onderhoud. In zoodanig geval zorgt de Minister van Binnenlandsche Zaken dat, zonder kosten van den concessionaris, alle definitive of voorloopige werken worden uitgevoerd, die vereischt worden om te beletten dat de exploitatie van den spoorweg worde gestoord of gestaakt. Art. 26. De aankoop der bebouwde en onbebouwde eigendommen, benoodigd voor de uitvoering der werken, de ontgravingen, het vervoer en het ter zijde plaatsen van gronden of materialen, geschiedt ten koste en door de zorg van den concessionaris, des noods overeenkomstig de wet voor de onteigening ten algemeenen nutte. Art. 27. Binnen één jaar na de voltooijing der werken doet de concessionaris, op zyne kosten, de eigendommen, tot den spoorweg behoorende, met alle aanhoorigheden behoorlijk afpalen en een kadastraal plan van het geheel opmaken. Insgelijks wordt op zijne kosten, en in overleg met den Minister van Binnenlandsche Zaken, een beschrijvende en uitgewerkte staat opgemaakt van de geheele spoorweglinie, van de stations, van de kunstwerken, de gebouwen enz. Behoorlijk gewaarmerkte afschriften der processen-verbaal van afpaling, der kadastrale plans en van den beschrijvenden staat, worden op kosten van den concessionaris opgemaakt en Binnen den voorschreven termijn in de archiven van het Departement van Binnenlandsche Zaken nedergelegd. De Minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd, bij nalatigheid van den concessionaris, wat in dit artikel voorgeschreven is, ten zijnen koste te doen verrigten. Art. 28. De bij deze geconcessioneerde spoorweg en het smal spoor tusschen Leiden en 's Gravenhage moeten binnen drie jaren na den dag waarop de concessie is verleend voltooid en in exploitatie gebragt zijn. Binnen achttien maanden na even gemelden dag moeten de onteigeningen en de werken, ter beoordeeling van den Minister van Binnenlandsche Zaken, krachtdadig zijn aangevangen. Bij niet-voldoening door den concessionaris aan de tydsbepalingen, in dit artikel vermeld, vervalt de concessie, tenzij de vertraging het gevolg zij van overmagt buiten schuld van den concessionaris, of die vertraging veroorzaakt wordt door de geregtelijke onteigening, insgelijks buiten toedoen van den concessionaris; beide gevallen ter beoordeeling van den Minister van Binnenlandsche Zaken. III. Van de exploitatie en het materieel. Art. 29. De rijtuigen en wagens moeten zoodanig ingerigt zijn, dat zij op de Duitsche, de Fransche en de Belgische spoorwegen kunnen toegelaten worden. Art. 30. Het vervoer op den spoorweg moet in den regel door stoomkracht geschieden. Art. 31. De concessionaris kan verpligt worden, langs de spoorweglijn een electro-magnetisch-klokkensignaalstelsel op te rigten, en bij de exploitatie in gebruik te nemen en te houden. Waar noodig, kan de Minister van Binnenlandsche Zaken ook de oprigting van optische seinen bevelen. Art. 32. Het aantal der dagelijksche treinen, bestemd om reizigers of koopmansgoederen te vervoeren, moet ten allen tijde voldoende zyn voor de behoeften van het verkeer en van den handel. Art. 33. De Minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd, aan den concessionaris de verpligting op te leggen om de reizigers en de koopmansgoederen van zijne stations naar die van andere spoorwegondernemingen te vervoeren, en zulks opdat aan ieder station van den aan te leggen spoorweg plaatsbriefjes kunnen afgegeven en koopmansgoederen verzonden worden naar al de stations der andere spoorweghjnen. Art. 34. De keuze en de benoeming der beambten voor het opzigt over de werken van aanleg en onderhoud, voor de exploitatie en voor de ontvangst der gelden, behooren aan den concessionaris. De benoeming van den persoon of van de personen, met het onmiddellijk beheer over den aanleg en de exploitatie belast, be-

4 Bijlagen. 151ste vel. 601 Tweede Kamer. Concessie van een spoorweg van Scheveningen, langs 's Gravenhage en Leiden, naar Woerden. hoeft evenwel de goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Zij moeten Nederlanders zijn. De Minister van Binnenlandsche Zaken kan uitzonderingen toestaan. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft het regt, de beambten van den concessionaris aan te wijzen, die moeten beëedigd worden om de functien van rijksveldwachter te kunnen waarnemen. De beambten van den spoorweg, die met het publiek in aanraking komen, moeten in uniform gekleed zijn, wanneer zij inde uitoefening hunner functien zijn. IV. Van de tariven en het vervoer. Art. 35. Ten einde den concessionaris schadeloos te stellen voor de werken en de uitgaven, waartoe hij zich bij het aanvaarden der concessie verbindt, zullen zij gedurende het tijdvak, voor de concessie toegestaan, ten hunnen bate mogen doen innen alle regten en gelden uit de exploitatie van den spoorweg voortvloeiende, en waarvan het bedrag zal worden bepaald door tariven, volgens de wet vast te stellen. Bagage van reizigers wordt op de stations en halten kosteloos door den concessionaris gebragt aan de rijtuigen, of gehaald van de rijtuigen, waarmede de reizigers van het slation of de halte van den spoorweg vertrekken of aldaar aankomen. De reizigers mogen de pakken, koffers of zakken, waarin zich die bagage bevindt, zoo die niet grooter zijn dan 50 op 25 en 30 Neder], duimen en zonder eenigen hinder voor de andere reizigers te veroorzaken onder de banken geplaatst kunnen worden, in de rijtuigen bij zich houden. Het vervoeren van gevaarlijke goederen en van ondeelbare voorwerpen van zeer groote afmetingen kan geweigerd worden. Wanneer meer dan één wagen voor het vervoer van eenig voorwerp vereïscht wordt, betaalt de verzender de volle vracht van de gebruikte wagens. Art. 36. Tegen de prijzen der vastgestelde tariven, en behoudens de hierna bepaalde uitzonderingen, is de concessionaris verpligt om voortdurend met zorg, naauwgezethcid en zonder uitzondering bij gunst, ten zijnen koste te vervoeren de reizigers met hunne bagage, de koopmansgoederen van allen aard, de rijtuigen, paarden en het vee, het geld of de geldswaarden, die hun zullen worden toevertrouwd. * Art. 37. Bijaldien de concessionaris het nuttig en raadzaam oordeelt, sommige klassen van voorwerpen te vervoeren tegen lagere prijzen dan de vastgestelde tariven, mogen de alzoo verlaagde prijzen niet meer verhoogd worden dan na een tijdsverloop van drie maanden. Art. 38. De vrachtprijzen worden door den concessionaris geïnd zonder het toestaan van gunst aan bijzondere personen, ondernemingen, vereenigingen of' zedelijke ligchamen. Ingeval lagere vrachten worden ontvangen dan bij de hierboven gemelde tariven is vastgesteld, zal de aldus toegestane vermindering toepasselijk kunnen worden verklaard op alle andere voorwerpen van gelijken aard en onder gelijke omstandigheden verkeerende, zoo met betrekking tot het vervoer als anderzins. Ook deze prijzen kunnen, even als voor de andere verminderingen is bepaald, eerst na verloop van drie maanden wederom verhoogd worden. Verminderingen, aan minvermogenden toegestaan, geven in geen geval aanleiding tot de toepassing van deze bepaling. Art. 39. De Minister van Oorlog kan, in overleg met dien van Binnenlandsche Zaken, vorderen, dat de troepen en het krijgsmaterieöl met buitengewone treinen tegen betaling van den halven prijs van het vastgesteld tarief vervoerd worden. Daardoor mag evenwel geene stoornis gebragt worden in de dienst der gewone treinen. Art. 40. De Iocomotiven en wagens, welke het Departement van Oorlog nu of later voor zijne rekening mogt willen aanschaffen, om te dienen voor militair gebruik, zullen op den geconcessioneerden spoorweg worden toegelaten tegen betaling van een vast te stellen tarief. Van die Iocomotiven en wagens zal door het Departement van Oorlog geen gebruik worden gemaakt dan met inachtneming van de algemeene belangen met opzigt tot het gewoon verkeer, en zonder de dienst op den weg te hinderen of te belemmeren. De hiervoor bedoelde uitsluitend militaire treinen zullen onder de leiding van een militair personeel worden gesteld. Art. 41. De concessionaris is verpligt, met alle treinen, ingerigt voor het vervoer van personen en goederen, of van een BIJBLAD VAN DE NEDEKXANDSCIIE SÏAAÏS-COUKANT S60 van beide, op vaste en vooraf aangekondigde tijdstippen vertrekkende, en in elke rigting over de geheele uitgestrektheid van den spoorweg, het vervoerbaar kantoor der brievenposterij, de brieven en pakketten en de beambten der brievenposterij kosteloos mede te nemen. Bij gebreke van ver voerbaar kantoor, stelt de concessionaris kosteloos ter beschikking van den Minister van Finantien een rijtuig of een gedeelte van een rijtuig voor de dienst der brievenposterij en voor het kosteloos vervoer der beambten, aan die dienst verbonden. De overbrenging van gesloten brievenmalen, welke door of van wege de postadministratie op de kantoren van den concessionaris worden bezorgd, geschiedt evenzeer kosteloos. De concessionaris is verpligt, die malen op denzelfden voet als de andere aan de spoorwegonderneming toevertrouwde goederen tot aan de aflevering onder zijne bewaring te nemen. Art. 42. De concessionaris is gehouden, op elk punt van den spoorweg, waar de Ministers van Finantien en van Binnenlandsche Zaken zulks noodig oordeelen, een behoorlijk locaal voor de dienst der posterij te leveren. Hiervoor wordt hem huur of schadeloosstelling betaald, volgens onderlinge overeenkomst. Wegens het in bewaring nemen of bergen der rijtuigen, dienende tot vervoerbare kantoren der brievenposterij, is geen huur of schadeloosstelling verschuldigd. De Ministers van Finantien en van Binnenlandsche Zaken behouden zich het regt voor, op slaatskosten en zonder schadeloosstelling te doen plaatsende palen en toestellen, benoodigd om de uitwisseling der brievenzakken zonder stilstand der treinen te doen plaats hebben, onder voorwaarde npgtans dat de toestellen zoodanig worden ingerigt en geplaatst, dat zij geen hinder toebrengen aan de dienst van den weg of van de stations. Deze bepalingen zijn mede van toepassing óp het plaatsen van gesloten brievenbussen, hetzij op de stations, hetzij langs den spoorweg. Art. 43. De concessionaris is verpligt, ten allen tijde vrijen toegang in de stations en zoo noodig op den spoorweg te verleenen aan de ambtenaren, met de dienst der posterij belast en in de uitoefening hunner betrekking zijnde, alsmede aan de ambtenaren der in- en uitgaande regten en van den rijkstelegraaph, voor zooverre zij ten aanzien van de dienst langs den spoorweg in de uitoefening hunner bediening zijn. Art. 44. De Minister van Binnenlandsche Zaken behoudt zich de bevoegdheid voor, langs den spoorweg alle bebouwingen te doen en alle toestellen te doen plaatsen, die voor de inrigtinr* van eene telegraphische linie vereischt worden. Hij behoudt zich ook het regt voor, alle herstellingen te verrigten en alle maatregelen te nemen, die geschikt zijn om de dienst van den rijkstelegraaph te verzekeren, zonder de dienst van den spoorweg te hinderen. Bij stoornis in de werking van den rijkstelegraaph hebben de ambtenaren van het rijkskantoor bevoegdheid, gebruik te maken van den telegraaph van den concessionaris, voor zoover dit peen hinder aan de dienst van den spoorweg veroorzaakt. De concessionaris is verpligt, de draden en toestellen der lelegraphen kosteloos door zijne onderhoorigen te doen bewaken ; hij doet aan de ambtenaren van den rijkstelegraaph kennis geven van al de gebeurde ongevallen, en zoo mogelijk van hunne oorzaken, _ Bij het breken van een telegraaphdraad, moeten de onderhoorigen van den concessionaris de gebroken einden voorloopig aan elkander hechten, volgens de hun te dien einde door den Minister van Binnenlandsche Zaken te geven instructien. Bij het breken van een telegraaphdraad, of bij groote ongevallen, wordt onmiddellijk een locomotief ter beschikking van de administratie van den rijkstelegraaph gesteld, ten einde de noodige werklieden en materialen voor de herstelling ter plaatse aan te voeren. Dit vervoer geschiedt kosteloos. Art. 45. De concessionaris is verpligt, de wagens, bestemd voor de dienst der aanlegplaatsen. bedoeld in art. 24, en aldaar Staande, niet de voorbijgaande goederentreinen mede te nemen en insgelijks de voor die plaatsen bestemde wagens aldaar van de voorbijgaande treinen af te spannen. Door de belanghebbenden zal daarvoor volgens het gewone tarief worden betaald, in evenredigheid der geheele lengte van het deel van den spoorweg, dat de twee stations of halten verbindt, tussehen welke do aanlegplaats is gelegen. Art. 46. In de gemeenten 's Gravenhage en Leiden moet de concessionaris zorgen, dat er eene goede omnibus-dienst worde ingerigt tot het vervoer van de reizigers en de bagage van en naar het midden der kom van die gemeenten, zoo bij het vertrek als by de aankomst der treinen.

5 602 Concessie van een spoorweg van Scheveningen, langs s Gravenhage en Leiden, naar Woerden. AF DEELING V. Van het vervallen der concessie. Art. 47. De concessionaris zal van al zijne regten vervallen zijn : 1. indien hij de plannen, uitgewerkte grondkaarten, proftllen en ontwerpen niet binnen de voorgeschreven termijnen aan de goedkeuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken heeft onderworpen; 2 indien hij niet voldoet aan de bepalingen van de artt. 3, 4 en 28; 3. indien hij met betrekking tot den aanleg van een dubbel spoor niet voldoet aan het voorschrift van art. 13 ; en 4. indien het waaiborgkapitaal niet binnen den bij art. 63 bepaalden termijn is gestort of nedergelegd. Hij kan buitendien van al zijne regten vervallen v/orden verklaard wanneer hij in gebreke blijft, te voldoen aan de bevelen van den Minister van Binnenlandsche Zaken, nadat art. 14 deiwet van 21 Augustus 1859 [Staatsblad n. 98) reeds eenmaal op hem is toegepast. Art. 48. In gevallen van vervallen-verklariug wordt de concessie ingetrokken. Het waaiborgkapitaal, in art. 63 vermeld, voor zoover het niet is teruggegeven, vervalt alsdan aan den Staat. De Staat is bevoegd, bij vervailen-verklaring der concessie, zich te stellen in het bezit van den weg, van het materieel en van al wat tot een en ander behoort, ten einde, zoo hij het noodig acht in het publiek belang, de dienst voort te zetten ten bate en schade van den concessionaris. Hij is gedurende een jaar na de vervallen-veiklaring bevoegd, zich de geheele onderneming rnet al hare baten en lasten toe te eigenen tegen betaling eener vergoeding, te berekenen als volgt: 1. wordt de concessie ingetrokken vóór dat zelfs een gedeelte van den weg in exploitatie is gebragt, dan wordt de verkoopwaarde van den weg, het materieel en wat tot een en ander behoort, geschat door drie deskundigen, van weerszijden één, en de derde door den Hoogen Raad der Nederlanden te benoemen. De Staat betaalt alsdan de door die drie deskundigen geschatte wa:irde, verminderd met 20 per cent. 2. wordt de concessie ingetrokken nadat de weg in zijn geheel is in exploitatie gebragt, dan is de vergoeding gelijk aan het twintigvoud van de zuivere opbrengst welke de onderneming heeft opgeleverd, berekend naar het gemiddelde van de laatstverloopen zeven jaren, na altrek van de twee voordeeligste jaren. Heeft de intrekking plaats vóór dat de exploitatie zeven jaren heeft geduurd, dan wordt de vergoeding berekend overliet korter getal jaren gedurende hetwelk de exploitatie plaats vond. 3. wordt de concessie ingetrokken nadat de weg voor een gedeelte in exploitatie is gebragt, dan wordt de vergoeding berekend: a. voor het gedeelte dat nog niet in exploitatie was, naarden maatstaf hierboven sub 1 aangewezen, met den aldaar vermelden aftrek; b. voor het gedeelte dat in exploitatie was, naar den maatstaf sub 2 aangewezen. In geen geval kan de vergoeding hooger klimmen dan 80 ten honderd van het bedrag van het oorspronkelijk kapitaal. Art. 49. De bepalingen der artt. 47 en 48 zijn niet toepasselijk, indien de concessionaris aantoont dat de vertraging of de staking der werken het gevolg is van een behoorlijk bewezen geval van overmagt, ter beoordeeling van den Minister van Binnenlandsche Zaken. De Minister van Binnenlandsche Zaken is bovendien bevoegd, in geval van onvermijdelijke noodzakelijkheid, de in vorige artikelen vastgestelde termijnen te verlengen. De vervallen-veiklaring heeft clan plaats bfj het einde van den alzoo verlengden tijdstermijn. Art. 50. De concessionaris is niet ontvankelijk, om welke reden ook, de overmagt in te roepen, tenzij hij binnen de dertig dagen na de gebeurtenissen of omstandigheden, waaruit de overmagt ontstaat, aan den Minister van Binnenlandsche Zaken heeft doen blijken, dat die gebeurtenissen of omstandigheden werkelijk bestaan, en haren invloed heeft doen kennen. Evenzoo zal het gesteld zijn niet daden die de concessionaris aan rijksbeambten meent te kunnen wijten. Hij zal er geen beklag op mogen gronden, tenzij hij het bestaan en den invloed bij het plegen der daad heeft doen kennen, of zulks binnen hoogstens dertig dagen heeft gedaan. In geen geval zal hij eenige vordering op mondelinge lastgeving mogen gronden. Art. 51. De concessionaris wordt beschouwd in gebreke te zyn gebleven, de op hein rustende verpligtingen te hebben volbragt door het eenvoudig verstrijken der verschillende daartoe gestelde termijnen en zonder dat het noodig zij, daarvan door eenige acte te doen blijken, mits de vertraging niet aan daden van rijksbeambten is toe te schrijven. Van hel toezigt. Art. 52. Door rijksbeambten wordt toezigt gehouden over de uitvoering van alle werken, zoowel van eersten aanleg als van onderhoud, vernieuwing of verandering, zoomede over de exploitatie. Art. 53. Het volgens het voorgaand artikel te houden staatstoezigt, uitsluitend ten doel hebbende den concessionaris te beletten, zich aan de op hem rustende verpligtingen te onttrekken, is geheel van algemeen belang, en kan dien ten gevolge tot geene verpligting, hoe ook genaamd, ten laste van den Staat aanleiding geven, VI. VII. ALGEHEENE BEPALINGEN. Art. 54. Alle schadevergoedingen en alle kosten, ten behoeve van wien het ook zij, waartoe de aanleg, de exploitatie, het onderhoud en de herstelling van den spoorweg en van al hetgeen er toe behoort aanleiding geven, komen ten laste van den concessionai is, die daarmede alleen en uitsluitend belast blijft. Ait. 55. De concessionaris wordt gehouden ten zijne koste, risico en schade te ondernemen alle onteigeningen en alle werken, voorzien of niet voorzien, zonder eenige uitzondering of onderi scheid, zoomede alle leveringen, onderhoud en vernieuwing van materieel, waarvan de noodzakelijkheid zal blijken voor de volledige voltooijing, het onderhoud en de exploitatie tijdens den duur der concessie van de nieuw te maken gemeenschap. Deze bepaling wordt als de grondslag der concessie beschouwd. Uitdrukkelijk wordt bedongen, dat zij in al de gevallen, die zich kunnen voordoen, in den ruimsten zin worde toegepast. Art. 56. De concessionaris moet de voorwaarden, waarop de concessie wordt verleend, als zijn eigen werk aannemen. Hij verklaart de gegevens en berekeningen, op welke de onderneming is gegrond, genoegzaam te hebben getoetst, de waarheid te hebben erkend van al de daarbij vermelde daadzaken, en zich te hebben overtuigd van de uitvoerbaarheid van al de vereischte werken. Dien ten gevolge kan het Rijk nooit, in welk geval het ook zijn moge, verantwoordelijk worden gesteld noch voor de fouten en leemten, die in de plannen en ontwerpen kunnen voorkomen, noch voor de moeijelijkheden, die zich tijdens de uitvoering en de exploitatie kunnen voordoen. Art. 57. Gedurende den tijd der concessie zal op den geconcessioneerden spoorweg geen weg- of passagegeld geheven worden, noch ten voordeele van den Staat, noch van eenige provincie of gemeente. Art. 58. Tijdens den geheelen duur der concessie kan, hetzij in de doorsneden landstreek, hetzij overal elders, alle aanleg van wegen, kanalen, van rijkswege worden toegestaan, zonder dat de concessionaris uit dien hoofde eenige schadevergoeding kan vorderen. Art 59. De concessionaris kan in geen geval aanspraak maken op vergoeding van schade of winstderving, in geval van rijkswege wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om, behoudens het bepaalde bij art. 57, wijziging te brengen in het tarief der in- en uitgaande regten, in dat der tollen of in dat der passagegelden, zoowel op de tegenwoordig bestaande middelen van gemeenschap, als op die, welke tijdens den duur der concessie worden gemaakt. Dezelfde bepaling geldt ten opzigte van alle voorkomende maatregelen van algemeen belang, die van rijkswege genomen of bevolen worden. Art. 60. De concessie voor de exploitatie van den spoorweg wordt gegeven voor een tijdvak van 99 jaren, in te gaan met den dag waarop het eerste gedeelte van den spoorweg ten dienste van het publiek is geopend. Na afloop van den termijn voor de concessie bepaald, vervalt

6 603 Afschaffing der slavernij in Wesi-lndie. (Koninklijke Boodschap; Omwerp van Wet) de weg met het materieel en alles wat tot eon en ander behoort aan den Staat, op den voet van art. 41 der wet van den 21sten Augustus 1859 [Staatsblad n. 98). Art. 61. Bij het eindigen der concessie moet de spoorweg, hot materieel en alles wat tot een en ander behoort, zich in volkomen staat van onderhoud bevinden. Zoo de ooncessionaris gedurende de vijf jaren, welke het eindigen der concessie voorafgaan, zich niet voorbereidt om volkomen aan die verpligting te voldoen, heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken het regt, op de ontvangsten beslag te leggen en die te gebruiken om den spoorweg, het materieel en alles wat tot een en ander behoort in goeden staat te brengen. Art. 62. Alle kosten en regten, op het verleenen, verkrijgen en exploiteren van de concessie vallende, zijn ten laste van den concessionaris. VIII. BIJZONDERE BEPALINGEN. Art. 63. Als waarborg voor het naleven dezer voorwaarden en bedingen wordt door den concessionaris na de aanvaarding der concessie, uiterlijk op den 31sten Julij 1860, een waarborgkapitaal gestort ter somma van honderd vijftig duizend gulden \t 150,000). De storting geschiedt op een aan te wijzen landskantoor in geld of' in Nedeilandsche staatseffeeten. Van het geld wordt geen interest betaald- De coupons der staatseffecten worden op de verschijndagen tegen recu aan den concessionaris ter hand gesteld, indien het telkens blijkt dat hij aan al zijne verpligtingen heeft voldaan. Art. 64. Twee derde gedeelten van het in art. 63 bepaalde waarborgkapitaal worden aan den concessionaris teruggegeven, naar mate behoorlijk blijkt dat gronden zijn verkregen of werken zyn uitgevoerd voor eene waarde van ten minste ée'n millioen gulden. Het laatste een derde gedeelte wordt ingehouden om te strekken tot waarborg der uitvoering van al de op den concessionaris rustende verpligtingen en om daaruit eventueel te betalen de uitgaven, ambtshalve voor zijne rekening te doen. Het ingehouden deel wordt teruggegeven zoodra voldoende is gebleken dat al de werken van eersten aanleg geheel voltooid en uitgevoerd zijn overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van deze concessie. Art. 65. Wordt het algemeen nut der onderneming, met betrekking tot de onteigeningen, niet door de Staten-Generaal erkend, dan wordt de concessie als niet geschied beschouwd, zonder de concessionaris daarom regt heeft op eenige schadevergoeding. Het waarborgkapitaal wordt in dat geval in zijn geheel aan den concessionaris teruggegeven. 's Gravenhage, den 26sten April Deondergeteekenden, kommissarissen De Minister van Binnender Hollandsche IJzeren Spoorweg" landsche Zaken, maatschappij, wonende te Amsterdam, S. VAN HEEMSRA.. verklaren de vorenstaande concessie te aanvaarden op alle de daarin vervatte voorwaarden, als instaande en de rato caverende voor de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij. [LX VIII. JAN BROUWER DAVID VAN DER ASCIIER. VLIET. Alsmede namens J. BORSKI, DAVID VAN DER VLIET. H. C. CRÜÏS. "VV. VAN LOON. l.j KONINKLIJKE BOODSCHAP, ingekomen in de zitting van den 'Iden Mei MIJNE IIEEREN Hiernevens worden aan U ter overweging voorgelegd drie nadere ontwerpen van wet, strekkende : het eerste, tot afschaffing der slavernij in de kolonie Suriname; het tweede, tot afschaffing der slavernij op de eilanden Curacao, Bonaire, Aruba, St. Eustatius en Saba; en het derde, tot tegemoetkoming aan de gewezen oigenaren van slaven in het Nederlandsch gedeelte van St. Martin en om de slavernij aldaar geheel te niet te doen; respectivelijk ter vervanging van de wetsvoordragten omtrent die aangelegenheden in October 1858 aan de Tweede Kamer aangeboden, doch vervolgens onafgedaan gebleven. De Memorie van Toelichting, door welke deze nieuwe wetsontwerpen zijn vergezeld, zet de gronden uiteen, waarop ze rusten. En hiermede, Mijne Heeren, bevelen Wij U in Godes heilige bescherming. Het Loo, den 30sten April [LXVIII. 2.] La. A. WILLEM. ONTWERP VAN WET tot afschaffing van de slavernij in de kolonie Suriname. WIJ WILLEM III, ENZ. Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat de stem der menscbelijkheid en het algemeen belang de afschaffing der slavernij vorderen, Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: EERSTE AFDEKLING. Over de afschaffing der slavernij in de kolonie Suriname. Art. I. De slavernij wordt in de kolonie Suriname afgeschaft op de wijze, bij deze wèt bepaald. Art. 2* Binnen dertig dagen na de afkondiging dezer wet in de kolonie Suriname wordt door alle meesters van slaven of hunne vertegenwoordigers ter gouvernements-secretarie ingeleverd een borderel van aangifte in duplo, ingerigt volgons het model, ter gouvernementsdrukkerij te Paramaribo verkrijgbaar, vermeldende: a. de namen en woonplaatsen der meesters, of, zoo het meesterschap behoort aan eene vennootschap of andere vereeni*ring, de benaming daarvan, en de namen en woonplaatsen der bestuurders of beheerders ; b. de namen, den ouderdom, het geslacht, het badrijf en de godsdienst der hun toebehoorende of aan hen onderhoorigc slaven; c. den naam en den aard der cultuur van de plantage of' den grond, waartoe die behooren; d. degenen, die een wettig regt op manumissie verkregen hebben. Van de inlevering van dit borderel wordt een bewijs aan den inleveraar uitgereikt. Art. 3. Tot do slaven, bij lit. b van het vorig artikel bedoeld, worden niet alleen gerekend zij die op de slavenregisters ten name van de plantage of van den grond, waarop zij wei ken, bekend zijn, maar ook de slaven van den eigenaar der plantage of van den grond, die sedert langer dan twee jaren vóór de afkondiging dezer wet in de kolonie Suriname daarop gewerkt hebben, hetzij die op de slavenregisters op zijn privé naam of op naam van eene andere hem toebehoorende plantage of grond bekend staan. Art. 4. Bij verzuim van de meesters of hunne vertegenwoordigers om het in art. 2 beschreven borderel binnen den gestelden termijn in te leveren, wordt het van gouvernementswege opgemaakt. Tegen die opmaking wordt geene reclame toegelaten. Art. 5, De borderellen van aangifte, door de meesters of hunne vertegenwoordigers ingeleverd, worden binnen een door den gouverneur van Suriname te bepalen korten termijn van gouvernementswegc vergeleken met de registers en met de aanwezige slaven. Art. 6. De vergoeding aan de meesters te verleenen bedraagt : a. f' 450 per hoofd voor slaven tot suikerplantages behoorende; b. f 350 per hoofd voor particuliere, niet tot plantages of gronden behoorende slaven; c. f300 per hoofd voor slaven, tot koffij-, koffij en cacao-,

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. (ET. 44.) WET van den 2$sten Juli) i85o, ter uitvoering van art, j der Grondwet. WIJ WILLEJI III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE

Nadere informatie

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Inhoudsopgave WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Artikel 1... 3 Artikel 2... 3 Artikel 3... 3 Artikel 4... 3 Artikel 5... 3 Artikel 6... 3 Artikel 7... 3 Artikel 8... 4 Artikel 9... 4 Artikel 10...

Nadere informatie

[143. 4.] VOORWAARDEN van concessie voor den aanleg en de exploitatie van spoorwegen. Verleencn van subsidie voor den aanleg van spoorwegen.

[143. 4.] VOORWAARDEN van concessie voor den aanleg en de exploitatie van spoorwegen. Verleencn van subsidie voor den aanleg van spoorwegen. Verleencn van subsidie voor den aanleg van spoorwegen. [143. 4.] BIJLAG R. VOORWAARDEN van concessie voor den aanleg en de exploitatie van spoorwegen. Krachtens de wet van verleent de Minister van Binnenlandsche

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (N*. 628.) WET van den 22sten April 1937, tot regeling van het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen. BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN

Nadere informatie

Rederlandschlndisde laatschappij

Rederlandschlndisde laatschappij J VAN-PE Rederlandschlndisde laatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. i:, o-i, Handel enz. JK ^f ",. 'T 4 STATUTEN VAN DE Rederlandsch-Indische Maatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. OGILVIE & Co. 1885.

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (F. 521.) BESLUIT van den 16den Augustus 1918, houdende nadere voorschriften betreffende het tooezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. WIJ WILHELMINA,

Nadere informatie

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Inhoudsopgave WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Artikel 1... 3 Artikel 2... 3 Artikel 3... 3 Artikel 4... 3 Artikel 5... 3 Artikel 6... 3 Artikel 7... 3 Artikel 8... 3 Artikel 9... 4 Artikel 10...

Nadere informatie

Artikel 1 1. Artikel 2

Artikel 1 1. Artikel 2 WET van 6 april 1956 strekkende tot vaststelling van bouwvoorschriften (G.B. 1956 no. 30), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1957 no. 67, G.B. 1972 no. 96, S.B. 1980 no. 116,

Nadere informatie

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1.

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1. De oudste nog bewaard gebleven statuten, toen nog wetten, van de vereniging dateren van 1869. Het Gezelschap was nog eigenaar van het Musæum Medioburgense, dat om die reden ook in deze wetten wordt vermeld.

Nadere informatie

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Staatsblad 302. 23 April 1936. WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Wij WILHELMINA, enz.... doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14162 Nadere regelen tot beëindiging van de afwikkeling van de oorlogs- en watersnoodschaden en van schaden in de zin van de Wet Overheidsaansprakelijkheid

Nadere informatie

AET. 287. De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen*

AET. 287. De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen* AANVULLING en WIJZIGING der ALGEMEENE POMTIE-YEEOEDEHTK'ö, De BTEGEMEESTEB en WETHOUDEES van Amsterdam doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente, in zijne vergadering van den l sten Maart 1882, is

Nadere informatie

1 van :09

1 van :09 1 van 11 30-12-2013 21:09 Spoorwegwet 1875 (Tekst geldend op: 30-12-2013) Wet van 9 april 1875, tot regeling van de dienst en het gebruik der spoorwegen, en zulks met intrekking der wet van 21 augustus

Nadere informatie

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.

Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz. Wet van 9 april 1875, tot regeling van de dienst en het gebruik der spoorwegen, en zulks met intrekking der wet van 21 augustus 1859 (Staatsblad n. 98) Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Nadere informatie

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (No. 60) WET van den 1sten Junij 1865, regelende de uitoefening der geneeskunst. WIJ WILLEM, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU,

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wet van 24 juni 1939, houdende regelen teneinde in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden een doelmatige distributie van goederen in het belang van volkshuishouding, landsverdediging

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 257 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 17 813 Uniforme regelen inzake de vervoersvoorwaarden van het openbaar vervoer (Wet vervoersvoorwaarden openbaar vervoer) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2013 no. 42 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet) T W E E D E K A M E R D E R S T A T E N - 2 G E N E R A A L Vergaderjaar 2011-2012 33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

Nadere informatie

ALGEMEENE BEPALINGEN VOOR DE BURGERLIJKE LUCHTVAART IN SURINAME. Inleidende bepalingen. Artikel 1.

ALGEMEENE BEPALINGEN VOOR DE BURGERLIJKE LUCHTVAART IN SURINAME. Inleidende bepalingen. Artikel 1. PUBLICATIE van 25 September 1935, waarbij word afgekondigd het Koninklijk besluit van den 4den juli 1935 (Staats blad no. 393), houdende vaststelling van algemeene bepalingen voor de burgerlijke luchtvaart

Nadere informatie

Wet van 13 mei 1927, tot opheffing van privaatrechtelijke belemmeringen

Wet van 13 mei 1927, tot opheffing van privaatrechtelijke belemmeringen Wet van 13 mei 1927, tot opheffing van privaatrechtelijke belemmeringen Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET 1975 No. 164-c GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME LANDSBESLUIT van 24 november 1975, houden de nieuwe bepalingen met betrekking tot het verlenen van jaarlijkse vakantie aan

Nadere informatie

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 DECREET van 15 september 1981, houdende vaststelling van regelen inzake het verlenen van vergunningen voor het uitoefenen van enig bedrijf of beroep (Decreet Vergunningen Bedrijven en Beroepen) (S.B. 1981

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Zitting 1975-1976 Nr. 115 13 247 Nieuwe regeling van de winkelsluiting (Winkelsluitingswet 1976) GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij, Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 759 Vaststelling en invoering van afdeling 8.14.1 (verkeersongevallen) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1

Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) ====================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsverordening op stichtingen Citeertitel: Landsverordening op stichtingen Vindplaats : AB 1999 no. GT 3 Wijzigingen: AB 2009 no. 75; AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1 1. Een

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen =====================================================================

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen ===================================================================== Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de bewaring van inbeslaggenomen voorwerpen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 524 Beschikking van de Minister van Justitie van 14 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Loterijwet BES, zoals

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 606 Wet van 6 december 1995 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten in verband met de invoering

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsverordening grensregeling Citeertitel: Landsverordening grensregeling Vindplaats : AB 1990 no. GT 23 Wijzigingen: Geen Artikel 1 1. Grensregeling wordt onderscheiden in: a. de geïsoleerde

Nadere informatie

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening). HOOFDSTUK IX ARBEIDSBEMIDDELINGSVERORDENING 1965 No.10 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr. AB 2004 no. 12); AB 2009 no. 75; AB 2012 no.

Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr. AB 2004 no. 12); AB 2009 no. 75; AB 2012 no. Intitulé : Landsverordening grondbelasting Citeertitel: Landsverordening grondbelasting Vindplaats : AB 1995 no. GT 3 Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14 501 Wijziging van de Overgangswet WVO. (herziening regeling t.a.v. de bewijzen van bekwaamheid tot het geven van voortgezet onderwijs) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

************************* AB 1990 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* May 4, 2005 ************************* ===========================================

************************* AB 1990 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* May 4, 2005 ************************* =========================================== Intitulé : Citeertitel: Landsverordening grondbelasting Landsverordening grondbelasting Vindplaats : AB 1995 GT 3 Wijzigingen: AB 1997 34; 1998 18; 2002 124; 2004 11 (inwtr. 2004 12) === = ALGEMENE BEPALING

Nadere informatie

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 WET van 24 november 1975, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot het verlenen van jaarlijkse vacantie aan werknemers (Vacantiewet 1975) (S.B. 1975 no. 164c). ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze

Nadere informatie

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen). ^ 1 i>l Caveant consules, ne quid detrimenti res publica capiat!" (Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen). Aan de HH. Leden van de Staten-Generaal worden hij al de vorigen nog de volgende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 155 Wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 352 24 139 Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid

Nadere informatie

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : Landsverordening minimumlonen Citeertitel: Landsverordening minimumlonen Vindplaats : AB 1989 no. GT 26 Wijzigingen: AB 1992 no. 81; AB 1993 nos. 2, 77; AB 1994 nos. 66, 67; AB 1995 no. 84;

Nadere informatie

HOOFDSTUK IV. Seinen op bepaalde plaatsen te geven. (Vaste seinen).

HOOFDSTUK IV. Seinen op bepaalde plaatsen te geven. (Vaste seinen). 42 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. HOOFDSTUK IV. Seinen op bepaalde plaatsen te geven. (Vaste seinen). Hoofdseinpalen. Een hoofdseinpaal bestaat uit een paal met een naar rechts uitstekenden draaibaren

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

Datum ondertekening. Bron bekendmaking

Datum ondertekening. Bron bekendmaking Zoek regelingen op overheid.nl Nederlandse Antillen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 16de september 1970 ter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 139 Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid

Nadere informatie

NOTULEN AUTEUR / INLICHTINGEN: 12 mei 2011 10060553/11-00258663/eti Concept-notulen flexbv

NOTULEN AUTEUR / INLICHTINGEN: 12 mei 2011 10060553/11-00258663/eti Concept-notulen flexbv NOTULEN VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN EEN BESLOTEN VENNOOTSCHAP NAAR NEDERLANDS RECHT, GEBASEERD OP DE WETSVOORSTELLEN INZAKE FLEXIBILISERING VAN HET BV-RECHT. Bijgaand eerst een toelichting en daarna

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

Artikel 1 2. Artikel 2

Artikel 1 2. Artikel 2 WET van 0 januari 986, houdende vaststelling van regelen met betrekking tot het tegengaan van smokkelen (Wet tegengaan smokkelen) (S.B. 986 no. 3), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijziging

Nadere informatie

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over het vervoer met spoorvoertuigen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2012-2013 33 691 Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Waterschapswet (institutionele

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het onderzoek

Nadere informatie

IN NAAM DER KONINGIN. DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen,

IN NAAM DER KONINGIN. DE GOUVERNEUR van de Nederlandse Antillen, Landsverordening van 4 december 1989 houdende regelen met betrekking tot het ter beschikking stellen van arbeidskrachten: tekst in P.B. 1989, no 73; gewijzigd bij: 1. Landsverordening van de 11de september

Nadere informatie

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden. VERTROUWELIJK No. 51 BESLUIT van 8 augustus 1949, zoals sedert gewijzigd, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Nadere informatie

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3 WET van 22 April 1939 houdende bepalingenbetreffende loterijen (G.B. 1939 no. 31), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1943 no. 119, S.B. 1980 no. 116, S.B. 1984 no. 92, S.B.

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Hinderverordening Citeertitel: Hinderverordening Vindplaats : AB 1988 no. GT 27 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 Artikel 1 1. Het is verboden zonder vergunning van de minister van Justitie en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 862 Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 23029(R1461) Wijzigïng van de Rijkswet op het Nederlanderschap Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van

Nadere informatie

- 1 - STICHTING CONTINUÏTEIT ING

- 1 - STICHTING CONTINUÏTEIT ING - 1 - STATUTEN VAN STICHTING CONTINUÏTEIT ING PHK/6008125/10252500.dlt met zetel te Amsterdam, zoals deze luiden na een akte van statutenwijziging verleden op 26 januari 2011 voor een waarnemer van mr.

Nadere informatie

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil.

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil. Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens produkten De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 593 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Vakantiewet 1949 BES, zoals

Nadere informatie

VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap.

VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. f STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. IN NAAM VAN HARE MAJESTEIT WILHELMINA., BIJ DE GRATIE GODS,

Nadere informatie

SPOORWEGEi^ EXPLOITATII. ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën. j. Cl, Spoorwegen. ^_.' 'i < ' -' PH. J. WA] L. K. lust.

SPOORWEGEi^ EXPLOITATII. ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën. j. Cl, Spoorwegen. ^_.' 'i < ' -' PH. J. WA] L. K. lust. j I ^_.' 'i < ' -' EXPLOITATII VAN SPOORWEGEi^ DOOR PH. J. WA] L. K. lust. (Ovcrgedrukt uit de Notulen der Ver Instituut van ingenieurs van TE 'SGHAVENHAl BIJ GEBR. J. & IL VAN L I ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Wijziging van de bepalingen inzake beroep in de Kieswet en de Wet Europese verkiezingen NADER GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 277 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting en wijzigingen van

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 48 Besluit van 13 september 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 23 augustus 2016 houdende bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang

Nadere informatie

Vervoer van granen in 1836

Vervoer van granen in 1836 Vervoer van granen in 1836 No. 168. BESLUIT van den Gouverneur van Groningen, van den 11den Junij 1836, no. 23, houdende bijzondere verordeningen voor die provintie, betrekkelijk den binnenwaardschen vervoer

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) ---------------------------------------------------------------- LANDSVERORDENING

Nadere informatie

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig.

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig. 22 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 23 HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. De beambte toont

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 298 26 983 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten omtrent de toepassing van maatregelen in het belang van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 309 Uitvoering van verordening (EG) Nr. 2157/2001 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

WET van den 21 Augustus 1859 (Stbl. No 98), houdende bepalingen omtrent het gebruik der spoorwegen.

WET van den 21 Augustus 1859 (Stbl. No 98), houdende bepalingen omtrent het gebruik der spoorwegen. WET van den 21 Augustus 1859 (Stbl. No 98), houdende bepalingen omtrent het gebruik der spoorwegen. WIJ WILLEM III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, GROOT-HERTOG VAN

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET ARTIKEL I. De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Faillissementswet in verband met de invoering van de mogelijkheid van aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de doelmatige afwikkeling dan wel toepassing

Nadere informatie

SURINAME. WET OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1962 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME NO. 106

SURINAME. WET OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1962 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME NO. 106 SURINAME WET OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1962 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME NO. 106 LANDSVERORDENING van 14 juli 1962 tot regeling van de collectieve arbeidsovereenkomst. IN NAAM DER KONINGIN!

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 98 Wet van 5 maart 2007 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 236 Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Santi tot wijziging van de Woningwet (landelijke ombudsman voor huurders) Nr. 2 VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 822 Invoering Boek 4 en Titel 3 van Boek 7 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, derde gedeelte (Overgangsrecht) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 123 Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het plegen van onderhoud door

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten Stuk 963 (2001-2002) Nr. 7 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2001-2002 16 januari 2002 ONTWERP VAN DECREET houdende wijziging van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten TEKST AANGENOMEN DOOR

Nadere informatie

AKTE VAN STATUTENWIJZIGING STICHTING PRIORITEIT ORDINA GROEP

AKTE VAN STATUTENWIJZIGING STICHTING PRIORITEIT ORDINA GROEP 1 AKTE VAN STATUTENWIJZIGING STICHTING PRIORITEIT ORDINA GROEP Heden, [ ] tweeduizend veertien, verscheen voor mij, mr. Marcel Dirk Pieter Anker, notaris te Amsterdam: [ ]. De comparant verklaarde dat

Nadere informatie

ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN

ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN ARTIKELEN 1 T/M 14 VAN DE STATUTEN NAAM EN ZETEL Artikel 1 De stichting is genaamd: Stichting Vriendenkring Nederlands Goud-, Zilver- en Klokkenmuseum, en is gevestigd in de gemeente: Schoonhoven. DUUR

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE BEHANDELING VAN GESCHILLEN DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE ZAKELIJKE KLANTEN ENERGIEBEDRIJVEN (GESCHILLENCOMMISSIE ZAKELIJKE KLANTEN)

REGLEMENT VOOR DE BEHANDELING VAN GESCHILLEN DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE ZAKELIJKE KLANTEN ENERGIEBEDRIJVEN (GESCHILLENCOMMISSIE ZAKELIJKE KLANTEN) REGLEMENT VOOR DE BEHANDELING VAN GESCHILLEN DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE ZAKELIJKE KLANTEN ENERGIEBEDRIJVEN (GESCHILLENCOMMISSIE ZAKELIJKE KLANTEN) Begripsomschrijvingen Artikel 1 In dit reglement wordt

Nadere informatie