Schriftelijke vragen en antwoorden. Questions et réponses écrites CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN QRVA

Transcriptie

1 QRVA QRVA CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS Questions et réponses écrites Schriftelijke vragen en antwoorden (Gouvernement chargé des affaires courantes) (Regering belast met lopende zaken) C H A M B R E 2e S E S S I O N D E L A 5 3 e L É G I S L AT U R E K A MER 2e ZIT TING VAN DE 53e ZIT TINGSPERIODE

2 N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste MR : Mouvement Réformateur CD&V : Christen-Democratisch en Vlaams sp.a : socialistische partij anders Ecolo-Groen! : Ecologistes Confédérés pour l organisation de luttes originales Groen Open Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten VB : Vlaams Belang cdh : centre démocrate Humaniste LDD : Lijst Dedecker PP : Parti Populaire Abréviations dans la numérotation des publications: DOC /000: QRVA: CRIV: CRABV: CRIV: PLEN: COM: MOT: Document parlementaire de la 53 ème législature, suivi du n de base et du n consécutif Questions et Réponses écrites Version Provisoire du Compte Rendu intégral (couverture verte) Compte Rendu Analytique (couverture bleue) Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (avec les annexes) (PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon) Séance plénière Réunion de commission Motions déposées en conclusion d interpellations (papier beige) Afkortingen bij de nummering van de publicaties: DOC /000: Parlementair document van de 53 e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer QRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden CRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft) CRABV: Beknopt Verslag (blauwe kaft) CRIV: Integraal Verslag, met links het defi nitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) (PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft) PLEN: COM: MOT: Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier) Publications offi cielles éditées par la Chambre des représentants Commandes: Place de la Nation Bruxelles Tél. : 02/ Fax : 02/ publications@lachambre.be Offi ciële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen: Natieplein Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ publicaties@dekamer.be C H A M B R E 2e S E S S I O N D E L A 5 3 e L É G I S L AT U R E K A MER 2e ZIT TING VAN DE 53e ZIT TINGSPERIODE

3 QRVA bqr document SOMMAIRE INHOUD I. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. I. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. Page/Blz. 3 Premier ministre, chargé de la coordination de la Politique de migration et d'asile Vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles Vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles Vice-première ministre et ministre de l'emploi et de l'égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile Page Blz. - Eerste minister, belast met de coördinatie van het Migratie- en asielbeleid 3 Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen - Vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie 33 Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen - Vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid Vice-premier ministre et ministre du Budget - Vice-eersteminister en minister van Begroting Ministre des Pensions et des Grandes villes 52 Minister van Pensioenen en Grote Steden Ministre de la Justice 53 Minister van Justitie Ministre des PME, des Indépendants, de l'agriculture et de la Politique scientifique 57 Minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid Ministre de la Défense 64 Minister van Landsverdediging Ministre du Climat et de l'énergie 86 Minister van Klimaat en Energie Ministre de la Coopération au développement 87 Minister van Ontwikkelingssamenwerking Ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques 128 Minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven Ministre pour l'entreprise et la Simplification - Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen Ministre de l'intérieur 131 Minister van Binnenlandse Zaken Secrétaire d'état à la Mobilité, adjoint au premier ministre 135 Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister Secrétaire d'état à la coordination de la Lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'etat, adjoint au ministre de la Justice Secrétaire d'état à la Modernisation du service public fédéral Finances, à la Fiscalité environnementale et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances Secrétaire d'état aux Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères Secrétaire d'état au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles et aux Institutions culturelles fédérales Secrétaire d'état aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale Secrétaire d'état à l'intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale - Staatssecretaris voor de coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie 137 Staatssecretaris voor de Modernisering van de federale overheidsdienst Financiën, de Milieufiscaliteit en de Bestrijding van de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën 139 Staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken 150 Staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen - Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie - Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

4 2 QRVA II. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet. II. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp. Page/Blz. 161

5 QRVA Liste clôturée le 15/10/2010. Lijst afgesloten op 15/10/2010. (N.): Question posée en néerlandais. - (Fr.): Question posée en français. (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. I. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. I. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. Vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles Vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen DO Question n 1 de monsieur le député Joseph Arens du 26 juillet 2010 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Rénovation d'une habitation privée. - Le taux de TVA applicable. Actuellement, en vertu de l'article 1bis de l'arrêté royal n 20 relatif au taux de TVA, les travaux de rénovation et/ ou de réparation d'une habitation peuvent bénéficier d'un taux de TVA de 6 % (au lieu de 21 %). Cet avantage fiscal s'applique à tous les travaux de rénovation et de réparation d'un logement privé, pour autant que certaines conditions soient respectées. Il faut entre autres que l'habitation soit exclusivement ou principalement occupée en tant que logement privé mais également qu'elle ait été utilisée pour la première fois il y a au moins cinq ans. Cette mesure temporaire est valable jusqu'au 31 décembre Après cette date, l'habitation devra avoir plus de quinze ans pour bénéficier de ce taux préférentiel. Nous subissons actuellement toujours les effets de la crise économique. Je compte fermement sur la prorogation de cette mesure car, dans la situation actuelle, il serait préjudiciable pour les entreprises qu'une telle mesure ne soit pas prorogée. Des dispositions ont-elles été prises pour reconduire cette mesure? DO Vraag nr. 1 van de heer volksvertegenwoordiger Joseph Arens van 26 juli 2010 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Renovatie van een privéwoning. - Btw-tarief. Momenteel zijn de renovatie- en/of herstellingswerkzaamheden aan een woning krachtens artikel 1bis van het koninklijk besluit nr. 20 betreffende het btw-tarief onderworpen aan een btw-tarief van 6 procent (in plaats van 21 procent). Dit belastingvoordeel is van toepassing op alle renovatie- en herstellingswerkzaamheden aan een privéwoning, op voorwaarde dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de woning onder meer hetzij uitsluitend, hetzij hoofdzakelijk als privéwoning worden gebruikt, maar moet ze ook ten minste vijf jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen. Deze tijdelijke maatregel is geldig tot 31 december Na die datum zal de woning ouder moeten zijn dan vijftien jaar om voor dat voordeeltarief in aanmerking te komen. De gevolgen van de economische crisis zijn echter nog steeds voelbaar. Ik reken er dan ook ten stelligste op dat die maatregel wordt verlengd. Zo niet zou zulks, in de huidige omstandigheden, ten koste gaan van de bedrijven. Werden er al maatregelen genomen met het oog op de verlenging van die maatregel?

6 4 QRVA Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 11 octobre 2010, à la question n 1 de monsieur le député Joseph Arens du 26 juillet 2010 (Fr.): Afin de garantir la continuité des mesures en cause, le gouvernement a décidé de prolonger jusqu'au 30 juin 2011 les dispositions temporaires des articles 1bis et 1ter de l'arrêté royal n 20 du 20 juillet 1970 en matière de taux de TVA. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 11 oktober 2010, op de vraag nr. 1 van de heer volksvertegenwoordiger Joseph Arens van 26 juli 2010 (Fr.): Om de continuïteit van de beoogde maatregelen te verzekeren heeft de regering beslist om de tijdelijke bepalingen van de artikelen 1bis en 1ter van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 inzake btw-tarieven te verlengen tot 30 juni DO Question n 3 de madame la députée Zoé Genot du 28 juillet 2010 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: L'enregistrement des contrats de bail. Depuis le 15 juin 2007, il est obligatoire d'établir par écrit les baux concernant une habitation affectée à titre de résidence principale. 1. Pourriez-vous me donner le nombre de contrats de bail qui ont été enregistrés depuis cette date? DO Vraag nr. 3 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Zoé Genot van 28 juli 2010 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Registratie van huurovereenkomsten. Sinds 15 juni 2007 dienen huurovereenkomsten voor woningen die als hoofdverblijfplaats worden gebruikt verplicht schriftelijk te worden vastgelegd. 1. Hoeveel huurovereenkomsten werden er sinds 15 juni 2007 geregistreerd? 2. Pourriez-vous me donner les chiffres par commune? 2. Hoeveel zijn er dat per gemeente? Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 11 octobre 2010, à la question n 3 de madame la députée Zoé Genot du 28 juillet 2010 (Fr.): 1. Il ressort des statistiques mensuelles que contrats de bail ont été enregistrés dans la période du 1 juin 2007 jusqu'au 31 décembre Ce chiffre comprend tant les baux d'immeubles affectés au logement que les baux commerciaux. 2. Aucune requête n'est actuellement développée dans la base de données des baux. Dès lors, il ne peut être répondu à cette question. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 11 oktober 2010, op de vraag nr. 3 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Zoé Genot van 28 juli 2010 (Fr.): 1. Uit de maandstatistieken blijkt dat er van 1 juni 2007 tot 31 december huurcontracten werden geregistreerd. Dit cijfer bevat zowel de huurcontracten van de onroerende goederen bestemd tot bewoning als voor handelsdoeleinden. 2. Momenteel is er in de databank van de huurcontracten nog geen enkel query (zoekopdracht) ontwikkeld. Deze vraag kan dan ook niet worden beantwoord.

7 QRVA DO Question n 6 de monsieur le député Georges Gilkinet du 30 juillet 2010 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Les gains non-attribués du Lotto. Les distraits gagnants du Lotto auraient, au total, oublié de retirer l'équivalent d'au moins 3,5 millions d'euros sur l'année dernière. Ce montant important appelle des questions quant à son utilisation. 1. Quelles sont les raisons qui expliquent que les gagnants ne sont pas retrouvés? 2. Quelles initiatives la Loterie a-t-elle pris afin de diminuer ce nombre de gagnants qui ne réclament par leur dû? 3. Combien de billets gagnants, au total, constituent ce montant total de 3,5 millions d'euros? 4. Quelle est la répartition des gagnants selon le montant de leur gain: combien ont gagné moins de 50 euros, combien ont gagné de 50 à 500 euros, combien au-delà de 500 euros, quel est le montant le plus élevé non réclamé? 5. Pouvez-vous me communiquer ces mêmes données pour les cinq dernières années: montants non-réclamés, nombre de gagnants concernés, répartition suivant l'importance des gains, gain maximum non-réclamé? 6. a) Quelle est la procédure pour l'utilisation des montants non réclamés? DO Vraag nr. 6 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 30 juli 2010 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Niet-geïnde lottowinst. Vorig jaar zouden verstrooide lottowinnaars vergeten zijn hun winst, voor in totaal minstens 3,5 miljoen euro, te innen. Wat gebeurt er verder met dat forse bedrag? 1. Waarom worden de winnaars niet opgespoord? 2. Welke initiatieven heeft de Nationale Loterij genomen om het aantal lottowinnaars die hun winst niet innen, te beperken? 3. Hoeveel winnende lottobiljetten vormen samen dat totaalbedrag van 3,5 miljoen euro? 4. Hoe zijn de winnaars verdeeld volgens winstbedrag: hoeveel hadden er minder dan 50 euro gewonnen, hoeveel hadden er 50 tot 500 euro gewonnen, en hoeveel hadden er meer dan 500 euro gewonnen, en wat is het hoogste bedrag dat nooit werd opgeëist? 5. Kan u dezelfde gegevens verstrekken voor de afgelopen vijf jaar: niet-geïnde bedragen, aantal betrokken winnaars, verdeling volgens de hoogte van het gewonnen bedrag, hoogste niet-geïnde bedrag? 6. a) Welke procedure wordt er gevolgd voor de aanwending van de niet-geïnde bedragen? b) À quoi ces 3,5 millions d'euros seront dédicacés? b) Waarvoor zal die 3,5 miljoen euro bestemd worden? c) Sont-ils simplement affectés au résultat de la Loterie ou affecté à des initiatives particulières? Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 12 octobre 2010, à la question n 6 de monsieur le député Georges Gilkinet du 30 juillet 2010 (Fr.): La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Étant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). c) Wordt dat geld gewoon als winst van de Nationale Loterij geboekt of voor specifieke doeleinden bestemd? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 12 oktober 2010, op de vraag nr. 6 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 30 juli 2010 (Fr.): Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen).

8 6 QRVA DO Question n 7 de monsieur le député Georges Gilkinet du 30 juillet 2010 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Les frais de douane réclamés indûment par les organismes de transport. Le particulier qui importe un colis d'un fournisseur établi hors UE devra s'acquitter de divers frais, dont les droits de douane. Pour ces frais, la réglementation européenne (CE 2913/92 du 12 octobre 1992) accorde différentes exceptions. Une franchise est accordée pour les envois de valeur négligeable selon le schéma suivant: lorsque la valeur totale intrinsèque de l'envoi n'excède pas 22 euros, une franchise totale des droits à l'importation et de la TVA est accordée dans tous les cas. Lorsque la valeur totale de l'envoi dépasse 22 euros mais n'excède pas 150 euros, franchise des droits à l'importation reste accordée mais la TVA doit être payée sur la valeur totale de l'envoi, sans préjudice de l'application éventuelle d'autres dispositions de franchise. Lorsque la valeur de l'envoi excède 150 euros, les droits à l'importation et la TVA doivent être payés sur la valeur totale de l'envoi, sans préjudice de l'application éventuelle d'autres dispositions de franchise. L'importation d'envois bénéficiant de la franchise totale se fait sans aucune formalité. Sont toutefois exclus de ce schéma les produits alcooliques, les parfums et les eaux de toilette, de même que les produits du tabac sont exclus de cette franchise. Il semble, quelles que soient ces règles, que certains organismes de transport présentent systématiquement à la douane tous les colis, y compris ceux bénéficiant de la franchise. Lorsque les colis entrent dans les conditions décrites ci-dessus, aucun frais n'est dû au niveau de la douane, ce qui n'empêche pas ces transporteurs de réclamer dix euros de frais de présentation. Le client qui introduit une réclamation est remboursé. Celui qui n'introduit pas de réclamation a perdu la somme payée. DO Vraag nr. 7 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 30 juli 2010 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Door vervoersondernemingen onterecht aangerekende douanekosten. Particulieren die een pakje invoeren van een leverancier die buiten de EU gevestigd is, moeten een aantal kosten betalen (onder meer douanerechten). De Europese regelgeving (verordening EEG 2913/92 van 12 oktober 1992) voorziet echter in een aantal uitzonderingen. Voor zendingen met een te verwaarlozen waarde wordt onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling toegekend, volgens volgend schema: wanneer de totale intrinsieke waarde van de zending niet meer bedraagt dan 22 euro, wordt er in alle gevallen een volledige vrijstelling van invoerrechten en btw verleend. Wanneer de totale waarde van de zending tussen 22 en 150 euro ligt, blijft de vrijstelling van invoerrechten behouden, maar moet er wel btw worden betaald op de totale waarde van de zending, onverminderd de eventuele toepassing van andere vrijstellingsbepalingen. Wanneer de waarde van de zending meer bedraagt dan 150 euro, moeten er invoerrechten en btw worden betaald op de volledige waarde van de zending, onverminderd de eventuele toepassing van andere vrijstellingsbepalingen. Zendingen waarvoor een volledige vrijstelling geldt, kunnen zonder enige formaliteit worden ingevoerd. Het voormelde schema is echter niet van toepassing op alcoholische producten, parfums, eaux de toilette, en ook voor tabaksproducten geldt die vrijstelling niet. Naar verluidt zouden sommige vervoersondernemingen echter, ongeacht de regels, systematisch alle pakjes aan de douane aanbieden, ook de pakjes waarvoor er een vrijstelling geldt. Wanneer de pakjes aan de vrijstellingsvoorwaarden beantwoorden, zijn er geen douanekosten verschuldigd, wat de betrokken transportondernemingen er echter niet van zou weerhouden tien euro aanbiedingskosten aan te rekenen. Klanten die een klacht indienen, krijgen hun geld terug. Wie dat niet doet, is zijn centen kwijt.

9 QRVA Le site du SPF Finances interfdanl/ fr/citizens/wagen.htm#b commente d'ailleurs cet état de fait: "Lorsque vous importez des marchandises via La Poste ou via une entreprise de courrier express (ABXLogistics, UPS, DHL, etc.), les formalités douanières doivent, bien évidemment, être accomplies. Dans ce cas, La Poste ou l'entreprise de courrier express accomplit ces formalités douanières pour vous mais vous porte en compte un certain montant. Il est à remarquer que la douane n'a rien à voir avec les soit disant "frais de présentation en douane" qui sont éventuellement exigés même s'il n'y a pas lieu de faire des formalités douanières. Le transporteur perçoit les frais pour son propre compte.". Il me revient l'existence de cas où le transporteur rechigne à rembourser lesdits dix euros, arguant premièrement de la nécessité de produire le CN22. Dans un courrier de la ministre Vervotte, il est stipulé que, à défaut du CN22, une preuve d'achat ou une facture peut constituer une preuve que la valeur de l'envoi était inférieure à 22 euros. Face à cet argument, le transporteur prétend que seul un extrait de compte ou de visa fera foi, refusant de prendre en considération un extrait fourni par un autre organisme officiel de payement, à savoir PayPal. Vu le développement des achats en ligne, et la mauvaise information des consommateurs en cette matière, les abus risquent de se multiplier alors même qu'une disposition réglementaire est sensée régler la question. 1. a) Confirmez-vous l'interprétation de votre collègue la ministre Vervotte qu'une facture ou preuve d'achat peut prouver que la valeur du bien est inférieure à 22 euros? Op de site van de FOD Financiën interfdanl/nl/citizens/wagen.htm lezen we in dit verband het volgende: "Wanneer u goederen via De Post of via een ander koeriersbedrijf (ABXLogistics, UPS, DHL, of andere) invoert, moeten er uiteraard ook douaneformaliteiten worden vervuld. Doorgaans doet in dat geval De Post of het koeriersbedrijf voor u de douaneformaliteiten, maar rekent daarbij wel onkosten aan. Er wordt opgemerkt dat de douane geen uitstaans heeft met de zogenaamde 'douaneaanbiedingskosten', die soms worden gevraagd, zelfs als er helemaal geen inklaringsformaliteiten plaatsvinden. Deze worden door de vervoerder voor eigen rekening geïnd.". Zo kwamen er mij gevallen ter ore waarin de transportonderneming het bedrag van tien euro enkel wil terugbetalen, mits het douanedocument CN22 wordt voorgelegd. In een brief van minister Vervotte wordt bepaald dat als er geen douanedocument CN22 bij de zending gevoegd werd, een aankoopbewijs of factuur kan dienen als bewijs dat de waarde van de zending niet meer bedraagt dan 22 euro. In antwoord daarop beweert de transporteur dat alleen een rekeninguittreksel of Visa-afrekening als bewijs kan gelden; een uittreksel van een andere officiële betaaloperator, zoals PayPal, komt daarvoor niet in aanmerking. Gezien de ontwikkeling van de e-commerce en de gebrekkige consumentenvoorlichting in dat verband mag gevreesd worden dat het misbruik nog zal toenemen, ook al bestaat er dan een regelgeving voor dergelijke kwesties. 1. a) Bevestigt u de interpretatie van minister Vervotte, die stelt dat een factuur of aankoopbewijs kan dienen als bewijs dat de waarde van de zending minder bedraagt dan 22 euro? b) Si oui, quels documents exactement? b) Zo ja, welke documenten gelden er dan precies als bewijs? c) Incluez-vous les documents délivrés par des organismes de paiement comme PayPal? 2. Quel est le recours possible pour les consommateurs qui sont victimes du refus de la part du transporteur de rembourser les dix euros indûment perçus? 3. Que comptez-vous entreprendre afin de faire respecter cette disposition par les transporteurs et éviter que ce problème se reproduise à grande échelle avec le développement des achats en ligne? c) Hebben documenten van betaaloperatoren zoals PayPal deze bewijskracht eveneens? 2. Waar kunnen consumenten die het onterecht geïnde bedrag van tien euro niet terugkrijgen van de transporteur, verhaal zoeken? 3. Hoe zal u ervoor zorgen dat de transporteurs die bepaling in acht nemen, en voorkomen dat dit probleem met de ontwikkeling van de e-commerce grotere proporties aanneemt?

10 8 QRVA Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 11 octobre 2010, à la question n 7 de monsieur le député Georges Gilkinet du 30 juillet 2010 (Fr.): 1. a) et b) Je confirme à l'honorable membre que l'administration générale des douanes et accises accepte une facture sur laquelle figure le prix comme preuve de la valeur en douane et notamment l' éventuel fait qui en découle, que le colis est considéré comme ayant une valeur négligeable lorsque la valeur ne dépasse pas 22 euros pour la TVA et 150 euros pour les droits à l'importation et que la franchise pour la TVA et/ou les droits à l'importation sont accordés. 1. c) En outre lorsqu'il existe une facture, un document délivré par PayPal peut étayer la facture en question, si il n'y a pas de facture, ce document peut prouver la valeur de l'envoi. 2. et 3. L'honorable membre a releve un problème qui a déjà créé beaucoup de tracas à l'administration des douanes et accises, alors que la perception de dix euros susvisées ne constitue pas une perception douanière mais des frais, à titre postal, de présentation à la douane (ainsi ces frais sont-ils dénommés suivant la Convention Postale Universelle - UPU). L'Administration a d'ailleurs apporté des précisions sur son site à ce propos. J'ai moi-même envoyé, par le passé, un courrier au ministre ayant l'économie dans ses attributions pour vérifier la légalité d'une telle taxe lorsque les marchandises ne font pas l'objet d'une déclaration douanière écrite ni de paiement de droits et taxes douanières. Encore récemment, l'administration générale des douanes et accises a envoyé un courrier dans ce sens à la Direction générale du Contrôle et de la Médiation du SPF Économie. L'honorable membre ne pourra que convenir qu'il m'est impossible de répondre quant à une perception qui ne relève pas de la compétence de mon Ministère. Je ne puis que rappeler le problème au ministre ayant l'économie dans ses attributions: le problème, en effet, ne se limite pas aux envois postaux mais aussi à tous les expéditeurs "express". Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 11 oktober 2010, op de vraag nr. 7 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 30 juli 2010 (Fr.): 1. a) en b) Ik bevestig aan het geachte parlementslid dat de Algemene administratie der douane en accijnzen een factuur waarop de prijs voorkomt als bewijs van de douanewaarde aanvaardt en met name het daaruit voortvloeiend eventueel feit dat de colli wordt beschouwd een verwaarloosbare waarde te hebben die de 22 euro voor de btw en de 150 euro voor de rechten bij invoer niet overschrijdt, waardoor respectievelijk de vrijstelling van de btw en/of van de rechten bij invoer wordt toegekend. 1. c) Bovendien kan een door PayPal afgeleverd document een bestaande factuur staven, als er geen factuur voorhanden is, kan dit document de waarde van de zending bewijzen. 2. en 3. Het geachte parlementslid haalt een probleem aan dat de Administratie der douane en accijnzen al veel hoofdbrekens heeft gekost, terwijl de inning van die tien euro geen inning voor de douane betreft maar kosten aangerekend door De Post voor de aanbieding bij de douane (die kosten zijn zo genoemd volgens de Wereldpostconventie - UPU). De Administratie der douane en accijnzen heeft trouwens in dat verband precieze informatie in haar website opgenomen. Ikzelf heb in het verleden een brief gestuurd naar de minister bevoegd voor Economische Zaken om de wettelijkheid te laten nagaan van een dergelijke taks als de goederen niet het voorwerp uitmaken van een schriftelijke douaneaangifte noch van de betaling van rechten en douanetaksen. Recent heeft de Algemene administratie der douane en accijnzen nog een brief in die zin gestuurd naar de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie. Het geachte parlementslid zal het er maar kunnen mee eens zijn dat het mij onmogelijk is te antwoorden betreffende een inning die niet onder de bevoegdheid van mijn ministerie valt. Ik kan niet anders dan het probleem, dat zich niet beperkt tot de postzendingen maar ook alle "express"-verzenders betreft, bij de minister van Economische Zaken in herinnering te brengen.

11 QRVA DO Question n 11 de monsieur le député Denis Ducarme du 05 août 2010 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Les sanctions de l'union européenne. L'Europe a décidé le 12 juillet 2010 de sévir contre les pays trop laxistes sur le plan budgétaire en les privant à l'avenir de certaines subventions de l'ue, une sanction d'un nouveau type censée aider à éviter qu'une crise comme celle que connaît la Grèce ne se reproduise. "Les grands paramètres d'une réforme du système de sanction ont été discutés [...]. Le champ des sanctions financières et non financières devra être élargi, y compris au budget communautaire", a souligné monsieur Van Rompuy, à l'issue d'une réunion d'un groupe de travail qu'il préside, chargé de réfléchir au renforcement de la surveillance budgétaire. "Les sanctions devront être progressives, et différentes options pour en renforcer l'automaticité ont été discutées", a-t-il ajouté. Il doit présenter ses propositions finales en octobre a) Quelles pourraient être les sanctions décidées et quel sera le mécanisme d'application de ces nouvelles sanctions? b) Ces sanctions pourraient-elles concerner l'ensemble des États membres ou seulement ceux de la zone euro? c) Paris et Berlin sont notamment favorables à la suspension des droits de vote dans l'ue pour les pays trop laxistes. La Belgique partage-t-elle également cette proposition? 2. Ces sanctions seront utilisées pour faire respecter le pacte de stabilité et de croissance des déficits publics annuels des pays de l'ue à 3 % du PIB? Quels sont les pays européens qui ont dépassé ces déficits cette année? Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 11 octobre 2010, à la question n 11 de monsieur le député Denis Ducarme du 05 août 2010 (Fr.): 1. a) Il faudra attendre le dépôt du rapport du président Van Rompuy avant de connaître de manière précise le nouveau mécanisme de sanctions qui sera mis en place et ceci pour deux raisons principales: - les discussions sur le sujet sont toujours en cours et nécessitent en outre un approfondissement technique et juridique; DO Vraag nr. 11 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 05 augustus 2010 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: EU-sancties. Op 12 juli 2010 besliste Europa om streng op te treden tegen landen die hun begroting al te zeer laten ontsporen door hun voortaan bepaalde EU-subsidies te ontzeggen. Dit nieuwe type van sancties moet crises zoals in Griekenland helpen voorkomen. "De grote lijnen van een hervorming van het sanctiesysteem werden besproken [...]. Het gamma van financiële en niet-financiële sancties moet worden uitgebreid, ook wat de communautaire begroting betreft", benadrukte de heer Van Rompuy na een bijeenkomst van een werkgroep die zich onder zijn voorzitterschap over de versterking van het begrotingstoezicht buigt. "De sancties moeten progressief zijn en er werden diverse opties besproken om ze automatischer te maken", aldus nog de Europese president. In oktober 2010 komt de werkgroep met een eindvoorstel. 1. a) Welke sancties zou men kunnen voorstellen en volgens welk mechanisme zullen ze worden toegepast? b) Kunnen die sancties betrekking hebben op alle lidstaten of alleen op de eurolanden? c) Parijs en Berlijn willen landen die te laks met hun begroting omspringen het Europese stemrecht ontzeggen. Is België ook voorstander van die maatregel? 2. Zullen die sancties worden aangewend om het stabiliteits- en groeipact, dat bepaalt dat de jaarlijkse staatsschuld van de lidstaten niet meer dan drie procent van het BBP mag bedragen, te doen naleven? Welke lidstaten hebben die norm dit jaar niet gehaald? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 11 oktober 2010, op de vraag nr. 11 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 05 augustus 2010 (Fr.): 1. a) Men zal de neerlegging van het rapport van president Van Rompuy moeten afwachten alvorens een duidelijk beeld te hebben van het nieuwe sanctiemechanisme dat zal worden ingesteld, en dit om twee hoofdredenen: - de besprekingen over dit onderwerp zijn nog altijd aan de gang, en vereisen bovendien een diepgaand technisch en juridisch onderzoek;

12 10 QRVA le futur rapport 'Van Rompuy' est à considérer comme un paquet, c'est-à-dire: un rapport global et équilibré au niveau de ses éléments constitutifs, dont les sanctions ne constituent qu'un aspect, aussi important soit-il. Ceci étant, l'objectif global est de crédibiliser le mécanisme des sanctions en modulant davantage ces dernières et en les appliquant à un stade plus avancé de la procédure. b) En principe, les sanctions devraient, sauf dérogations spécifiques (UK), concerner aussi bien les États membres de la zone euro que les autres. Toutefois, des dispositions particulières pourraient être envisagées pour les membres de la zone euro sur base du nouveau traité. c) La suspension des droits de vote exigerait sans doute une modification du traité. Il ne s'agit donc pas d'une mesure qui pourrait être adoptée facilement ou rapidement. La Belgique qui assume actuellement la présidence de l'ue oeuvre essentiellement à l'obtention d'un consensus sur l'ensemble du dossier et est consciente du caractère particulièrement délicat d'une telle proposition. 2. Tous les États membres de l'ue se trouvent actuellement en situation de déficit excessif, à l'exception du Luxembourg, de l'estonie et de la Suède. - het toekomstige rapport-van Rompuy moet worden beschouwd als een pakket, te weten een globaal en evenwichtig rapport op het vlak van diens wettige bestanddelen, waarvan de sancties slechts een, weliswaar belangrijk, onderdeel uitmaken. Dit gezegd zijnde, het globale objectief is om het sanctiemechanisme geloofwaardig te maken door de sancties meer te laten variëren, en ze in een verder gevorderd stadium van de procedure toe te passen. b) In principe zouden de sancties, behoudens specifieke afwijkingen (UK), zowel de lidstaten van de eurozone als de andere moeten aanbelangen. Echter, bijzondere bepalingen zouden overwogen kunnen worden voor de leden van de eurozone op basis van het nieuwe verdrag. c) De schorsing van de stemrechten zou zonder twijfel een wijziging van het verdrag vereisen. Het gaat aldus niet om een maatregel die gemakkelijk of vlug zou kunnen worden aanvaard. België, dat momenteel het voorzitterschap van de EU op zich neemt, stelt fundamenteel alles in het werk om overeenstemming over het geheel van het dossier te bekomen, en is zich bewust van het bijzonder delicate karakter van een dergelijk voorstel. 2. Alle lidstaten van de EU bevinden zich momenteel in een toestand van buitensporige tekorten, met uitzondering van Luxemburg, Estland en Zweden. DO Question n 12 de monsieur le député Tanguy Veys du 05 août 2010 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Subsides pour la "Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap". - Loterie nationale. Chaque année, la Loterie nationale partage ses bénéfices entre une série d'organisations, parmi lesquelles la "Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap" (VAPH). Les moyens financiers octroyés à cette organisation sont destinés à contribuer au financement des infrastructures et établissements pour les personnes handicapées. Il ressort d'une circulaire de la VAPH que le soutien financier de la Loterie nationale est déjà épuisé pour cette année (2010). La VAPH craint que les établissements ne soient confrontés à d'importants problèmes financiers parce qu'ils devront à présent supporter eux-mêmes les coûts, ce qui est déjà le cas à l'heure actuelle pour plusieurs établissements. DO Vraag nr. 12 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 05 augustus 2010 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Subsidies voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. - Nationale Loterij. Elk jaar verdeelt de Nationale Loterij haar winst over tal van organisaties, waaronder ook het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Die middelen dienen om de infrastructuur en de werking van de gehandicaptenvoorzieningen mee te financieren. Uit een omzendbrief van het VAPH blijkt dat de financiële steun van de Nationale Loterij voor dit jaar (2010) al is uitgeput. Er wordt door het VAPH gevreesd voor grote financiële kopzorgen voor de voorzieningen: "[...] Dit betekent met andere woorden grote financiële kopzorgen voor de voorzieningen omdat ze dit nu allemaal zelf zullen moeten ophoesten." Verschillende voorzieningen komen daardoor in financiële problemen terecht.

13 QRVA Comment expliquez-vous que l'aide financière de la Loterie nationale à la "Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap" soit déjà épuisée pour cette année? 2. Des mesures ont-elles été prises pour que la "Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap" puisse encore bénéficier de l'aide financière nécessaire de la Loterie nationale? 3. Dans l'affirmative, lesquelles? 3. Zo ja, welke? 4. Dans la négative, pourquoi? 4. Zo nee, waarom niet? Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 11 octobre 2010, à la question n 12 de monsieur le député Tanguy Veys du 05 août 2010 (N.): Conformément à l'article 62bis de la spéciale relative au financement des Communautés et des Régions, la Loterie nationale verse chaque année aux Communautés et Régions depuis l'année budgétaire 2002 une dotation correspondant à un pourcentage forfaitaire du bénéfice à répartir de la Loterie nationale. Ces montants annuels sont versés en trois tranches: 50% dès publication au Moniteur belge de l'arrêté royal déterminant le plan de répartition provisoire des subsides de la Loterie nationale, 30% à la fin de l'exercice et 20% lors de la publication du plan de répartition définitif des subsides de l'exercice concerné de la Loterie nationale. Les Communautés et Régions bénéficient de l'autonomie de décision pour l'affectation de ces montants aux matières relevant de leur compétence. La Loterie nationale est informée de la répartition globale de sa dotation mais il va de soi qu'elle ne s'immisce nullement dans la politique menée. Le bien-être est une matière communautaire et c'est donc la Communauté flamande qui fixe chaque année les moyens pour l'agence flamande pour les personnes handicapées et 4. Sans objet. La problématique soulevée par l'honorable membre ne relève donc pas de mes compétences. 1. Hoe verklaart de minister dat de financiële steun van de Nationale Loterij aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap voor dit jaar al is uitgeput? 2. Werden er maatregelen genomen om alsnog voor de nodige financiële steun van de Nationale Loterij aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap te zorgen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 11 oktober 2010, op de vraag nr. 12 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 05 augustus 2010 (N.): 1. Ingevolge artikel 62bis van de bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten, stort de Nationale Loterij vanaf het begrotingsjaar 2002 aan de Gemeenschappen en Gewesten jaarlijks een dotatie die overeenstemt met een vast percentage van de te verdelen winst van de Nationale Loterij. Deze jaarlijkse bedragen worden gestort in drie schijven: 50% van zodra het koninklijk besluit houdende vastlegging van het voorlopige verdelingsplan van de subsidies van de Nationale Loterij gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad, 30% op het einde van het dienstjaar en 20% bij de publicatie van het definitieve verdelingsplan van de subsidies van het betreffende dienstjaar van de Nationale Loterij. De Gemeenschappen en Gewesten beslissen autonoom over de besteding van deze gelden aan de materies die onder hun bevoegdheden vallen. De Nationale Loterij wordt wel in kennis gesteld van de globale verdeling van haar dotatie maar mengt zich uiteraard niet in het gevoerde beleid. Welzijn is gemeenschapsmaterie en het is dus de Vlaamse gemeenschap die jaarlijks de middelen vastlegt voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en 4. Zonder voorwerp. De problematiek die het geachte lid aankaart behoort dan ook niet tot mijn bevoegdheden.

14 12 QRVA DO Question n 16 de monsieur le député Denis Ducarme du 11 août 2010 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Le nouveau type de contrôle du paiement de la taxe de circulation. Selon un communiqué du SPF Finances le 12 juillet 2010, un nouveau type de contrôle du paiement de la taxe de circulation sera organisé pour la première fois en juillet. Dorénavant, lors de la constatation du non-paiement de la taxe de circulation à l'occasion d'un contrôle sur la voie publique, le véhicule concerné pourra être retenu et saisi. Lorsqu'il est contrôlé sur la voie publique, le conducteur verbalisé a la possibilité de payer immédiatement les sommes dues, uniquement au moyen de sa carte de débit via un terminal de paiement mobile. À défaut, le véhicule sera "retenu" et le conducteur recevra un bulletin de virement. Le paiement des sommes dues devra alors avoir lieu dans les 96 heures (quatre jours) de la constatation de l'infraction. C'est à ce moment seulement que le véhicule sera "libéré". Si le paiement n'est pas effectué dans les temps impartis, le véhicule sera "saisi". Si le paiement des sommes dues a lieu par la suite, le véhicule sera libéré. Dans le cas contraire, le juge ordonnera le paiement des sommes et la vente du véhicule saisi. Chaque année, la taxe de circulation et la taxe de mise en circulation rapportent plus d'1,5 milliard d'euros. Quels sont les montants que l'on pourra récupérer avec la mise en oeuvre de ce nouveau contrôle du paiement? Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 11 octobre 2010, à la question n 16 de monsieur le député Denis Ducarme du 11 août 2010 (Fr.): Les actions de contrôle de taxe de circulation effectuées dans le courant des mois de juillet et d'août 2010 ont permis de recouvrer un montant total de ,52 euros d'impositions taxe de circulation (et taxes y assimilées - taxe de mise en circulation, taxe de circulation complémentaire). DO Vraag nr. 16 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 11 augustus 2010 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Nieuwe controles op de betaling van de verkeersbelasting. Volgens een communiqué van de FOD Financiën van 12 juli 2010 zal er in juli een nieuwe type van controle op de betaling van de verkeersbelasting voor de eerste maal plaatsvinden. Voortaan kan bij vaststelling van de niet betaling van de verschuldigde verkeersbelasting tijdens een controle op de openbare weg, het betrokken voertuig worden weerhouden en in beslag genomen. Bij vaststelling van de niet betaling van de verschuldigde verkeersbelasting heeft de bestuurder de mogelijkheid om de verschuldigde sommen onmiddellijk te betalen aan de verbalisant, enkel met een debetkaart en via een mobiele betaalterminal. Gebeurt dit niet, dan wordt het voertuig "ingehouden" en krijgt de bestuurder een overschrijvingsformulier mee. De betaling van de verschuldigde sommen moet dan binnen de 96 uur (vier dagen) na de vaststelling van de overtreding gebeuren. Pas dan wordt het voertuig "vrijgegeven". Indien de betaling niet binnen de vastgestelde termijn gebeurt wordt het voertuig in beslag genomen. Vindt hierna de betaling van de verschuldigde sommen plaats, dan zal het voertuig worden vrijgegeven. In het tegenovergestelde geval zal de rechter de betaling van de sommen gelasten en de verkoop van het in beslag genomen voertuig bevelen. Ieder jaar brengen de verkeersbelasting en de belasting op de inverkeerstelling meer dan 1,5 miljard euro op. Hoeveel extra inkomsten zouden die nieuwe controles kunnen opleveren? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 11 oktober 2010, op de vraag nr. 16 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 11 augustus 2010 (Fr.): De controleacties inzake verkeersbelastingen die tijdens de maanden juli en augustus 2010 werden uitgevoerd hebben toegelaten een totaal bedrag van ,52 euro aanslagen inzake verkeersbelasting (en aanverwante belastingen - belasting op de inverkeerstelling, aanvullende verkeersbelasting) te innen.

15 QRVA Il est important de souligner que des contrôles du paiement de la taxe de circulation sont également menés quotidiennement par les brigades motorisées de la douane et pas uniquement dans le cadre des actions nationales. Par ailleurs, l'effet "compliance" sur le citoyen est également un des objectifs des actions de contrôle. Il est cependant encore trop tôt pour pouvoir en évaluer l'impact sur le comportement du citoyen. Les statistiques en la matière seront disponibles et analysées dans les prochains mois. De aandacht moet erop worden gevestigd dat de motorbrigades van de douane de betaling van de verkeersbelasting bovendien ook dagelijks controleren en niet alleen in het kader van de nationale acties. Overigens is het "compliance"-effect naar de burger toe eveneens één van de objectieven van de controleacties. Het is echter nog te vroeg om het impact ervan op de burger te kunnen berekenen. De statistieken ter zake zullen tijdens de komende maanden beschikbaar zijn en worden geanalyseerd. DO Question n 19 de monsieur le député Tanguy Veys du 19 août 2010 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Politique en matière de communication. Il est important de communiquer de manière correcte et efficace. S'il est possible de faire appel à cet effet à un bureau de communication externe, bien souvent les talents nécessaires sont présents dans les services concernés. 1. Pourriez-vous me fournir les précisions suivantes pour chaque entité relevant de vos domaines de compétences, et ce depuis juin 2007: DO Vraag nr. 19 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 19 augustus 2010 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Communicatiebeleid. Een goede en doeltreffende communicatie is belangrijk. Hiervoor kan beroep gedaan worden op externe communicatiebureaus, maar vaak is ook voldoende talent in huis aanwezig. 1. Kan u voor elke entiteit binnen uw bevoegdheidsdomeinen sinds juni 2007 aangeven: a) Quels bureaux de communication ont été désignés? a) Welke communicatiebureaus werden aangesteld? b) Quelle procédure d'adjudication a été suivie? b) Welke aanbestedingsprocedure werd gevolgd? c) Quel était le montant du marché? c) Voor welk bedrag werd er gegund? d) Quelle était la nature de la mission? d) Wat was de titel of een korte omschrijving van de opdracht? e) S'agissait-il d'une simple mission de projet ou d'une mission à la portée plus large (par exemple, confection d'imprimés, achat d'espaces publicitaires ou de temps d'antenne, etc.)? 2. Quel est l'effectif du personnel (en ETP par niveau) chargé au sein de chaque entité relevant de vos domaines de compétences de la communication externe? 3. Comment garantissez-vous au sein de vos différents domaines de compétences une communication uniforme, tant au niveau du contenu que de la forme? 4. Comment le gouvernement fédéral garantit-il au sein des pouvoirs publics fédéraux une communication uniforme, tant au niveau du contenu que de la forme? e) Ging het om een loutere ontwerpopdracht of om een meer uitgebreide opdracht (bijvoorbeeld de aanmaak van drukwerk, aankoop van reclameruimte of zendtijd en dergelijke)? 2. Welke personeelsbezetting (uitgedrukt in VTE per niveau) is er binnen elk van de respectievelijke entiteiten van uw beleidsdomeinen voor externe communicatie? 3. Op welke wijze verzekert u een eenduidige communicatie en inhoudelijke en vormelijke afstemming binnen uw beleidsdomeinen? 4. Op welke wijze verzekert de federale regering een eenduidige communicatie en inhoudelijke en vormelijke afstemming binnen de federale overheid?

16 14 QRVA Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 13 octobre 2010, à la question n 19 de monsieur le député Tanguy Veys du 19 août 2010 (N.): La réponse à cette question a été transmise directement à l'honorable membre. Étant donné son caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu de l'insérer au bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 13 oktober 2010, op de vraag nr. 19 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 19 augustus 2010 (N.): Het antwoord op deze vraag is het geachte Kamerlid rechtstreeks toegestuurd. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt het niet in het bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt het ter inzage bij de Griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). DO Question n 21 de monsieur le député Georges Gilkinet du 01 septembre 2010 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: L'imposition des écochèques. Les écochèques ne sont considérés comme une rémunération qu'à la condition de dépasser un montant maximum s'élevant à 125 euros en 2009 et à 250 euros en La prolongation des négociations relatives à la conclusion de Conventions collectives de travail (CCT) a eu pour effet qu'un nombre important d'écochèques afférents à l'année 2009 n'ont été perçus qu'en Dans le cas où l'employeur paie également des écochèques en 2010 pour l'année de référence 2010, le montant de 250 euros est souvent dépassé. Selon l'office national de sécurité sociale (ONSS), les cotisations de sécurité sociale ne doivent pas être prélevées si la CCT relative à l'année 2009 a bien été conclue en Par contre, la circulaire AOIF 47/2010 du 25 juin 2010 dispose que les écochèques doivent être considérés dans leur entièreté comme des avantages faisant l'objet d'une imposition même si ce dépassement résulte du paiement en 2010 des écochèques afférents à l'année de référence Pour quelle raison votre administration n'a-t-elle pas adopté la même attitude que l'onss par rapport aux travailleurs qui ont dépassé le plafond de 250 euros en raison de la situation mentionnée ci-dessus? 2. Comptez-vous revoir la circulaire AOIF 47/2010? Dans quel délai? 3. Quel est le nombre de travailleurs et d'entreprises concernés par le paiement en 2010, d'écochèques pour un montant qui est supérieur à 250 euros en raison du paiement d'écochèques afférents à l'année de référence 2009? DO Vraag nr. 21 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 01 september 2010 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Belastbaarstelling van ecocheques. Ecocheques worden niet als loon beschouwd indien het totale bedrag ervan niet meer bedraagt dan 125 euro (2009) en 250 euro (2010). Aanslepende collectieve arbeidsonderhandelingen (cao's) zorgden er evenwel voor dat een groot aantal ecocheques die betrekking hebben op het jaar 2009, pas in 2010 werden uitbetaald. Wanneer de werkgever in 2010 ook ecocheques voor het referentiejaar 2010 uitbetaalt, wordt het plafond van 250 euro in veel gevallen overschreden. Volgens de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ) zijn de socialezekerheidsbijdragen niet verschuldigd voor zover de cao met betrekking tot het referentiejaar 2009 ook effectief in 2009 werd gesloten. In de circulaire AOIF 47/ 2010 van 25 juni 2010 staat echter dat de ecocheques in hun totaliteit als belastbare voordelen aangemerkt worden, zelfs wanneer de overschrijding van het maximumbedrag te wijten is aan het feit dat de ecocheques die betrekking hebben op het referentiejaar 2009, pas in 2010 werden uitbetaald. 1. Waarom heeft uw administratie niet hetzelfde standpunt ingenomen als de RSZ ten aanzien van de werknemers die het plafond van 250 euro hebben overschreden als gevolg van bovenvermelde situatie? 2. Zal de circulaire AOIF 47/2010 herzien worden? Binnen welke termijn? 3. Voor hoeveel werknemers en ondernemingen werd in 2010 het maximumbedrag van 250 euro overschreden doordat een aantal ecocheques met betrekking tot het referentiejaar 2009 pas in 2010 werden uitbetaald?

17 QRVA Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 13 octobre 2010, à la question n 21 de monsieur le député Georges Gilkinet du 01 septembre 2010 (Fr.): Dans le cadre de l'accord Interprofessionnel , il a été décidé de permettre l'octroi d'éco-chèques aux travailleurs pour un montant maximal de 125 euros en 2009 et 250 euros à partir de À cet effet, sur ma proposition, le législateur a mis en place une exonération fiscale de ces éco-chèques, mesure qui s'inscrit clairement dans la volonté de donner plus de pouvoir d'achat aux travailleurs et par la même occasion, qui permet de promouvoir un comportement écologiquement responsable. Suite à la crise économique, il apparaît cependant que certains secteurs d'activité n'ont pas pu octroyer les écochèques 2009 pendant l'année 2009 mais les auraient distribués en 2010, en plus du montant de l'année Les travailleurs concernés ont donc reçu 375 euros pour l'année 2010 et ce montant dépasse le plafond d'exonération. En matière d'impôt sur les revenus, compte tenu de la législation, l'effet direct en est une imposition pour l'intégralité du montant. 1. En effet, contrairement à ce que permet la législation sociale en matière d'impôt sur les revenus, pour déterminer la période imposable, c'est la date d'attribution des revenus qui doit être prise en considération et non l'année à laquelle les éco-chèques se rapportent. Toutefois, j'ai décidé d'accorder une tolérance unique limitée à l'exercice d'imposition 2011 pour tous les travailleurs qui se trouvent dans cette situation. Ceux-ci ne seront pas taxés sur le montant de ces éco-chèques mais auront bien droit à leur exonération. 2. Cette décision a fait l'objet d'un communiqué de presse en date du 24 septembre J'ai demandé à mon Administration de modifier la circulaire en cause. 3. Pour le reste, mon Administration ne dispose pas d'information quant au nombre de travailleurs concernés par cette problématique. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 13 oktober 2010, op de vraag nr. 21 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 01 september 2010 (Fr.): In het kader van het Interprofessioneel Akkoord werd beslist om de toekenning van ecocheques aan werknemers mogelijk te maken voor een maximumbedrag van 125 euro in 2009 en 250 euro vanaf Om die reden heeft de wetgever, op mijn voorstel, een fiscale vrijstelling voor deze ecocheques ingevoerd. Deze maatregel past duidelijk binnen de wil om werknemers meer koopkracht te geven en kan tegelijkertijd milieuverantwoord gedrag aanmoedigen. Ten gevolge van de economische crisis blijkt het dat sommige bedrijfssectoren de ecocheques 2009 niet tijdens het jaar 2009 hebben kunnen toekennen, maar ze pas in 2010 hebben overhandigd, bovenop het bedrag van De betrokken werknemers hebben dus 375 euro gekregen voor het jaar 2010 en dit bedrag overschrijdt het vrijstellingsmaximum. Op het vlak van inkomstenbelastingen is het directe gevolg daarvan, rekening houdend met de wetgeving, een belasting op het volledige bedrag. 1. Inderdaad, in tegenstelling tot wat de sociale wetgeving toestaat, is het de datum van toekenning van de inkomsten die inzake inkomstenbelastingen in aanmerking moet worden genomen om het belastbaar tijdperk te bepalen en niet het jaar waarop de ecocheques betrekking hebben. Ik heb echter beslist een eenmalige tolerantie te verlenen, beperkt tot het aanslagjaar 2011, voor alle werknemers die zich in deze situatie bevinden. Ze zullen niet worden belast op het bedrag van deze ecocheques en behouden dus het recht op vrijstelling. 2. Deze beslissing heeft het voorwerp uitgemaakt van een persmededeling van 24 september Ik heb aan mijn Administratie gevraagd om de desbetreffende circulaire aan te passen. 3. Voor het overige beschikt mijn Administratie niet over informatie over het aantal betrokken werknemers betreffende deze problematiek.

18 16 QRVA DO Question n 22 de monsieur le député Tanguy Veys du 01 septembre 2010 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: Absentéisme du personnel fédéral. L'absentéisme des travailleurs belges coûte chaque année 5,2 milliards d'euros aux employeurs. En moyenne, un travailleur belge est malade durant 7,3 jours par période de maladie, et ce chiffre ne cesse de croître, comme le montre une étude réalisée récemment par la société Aon Consulting. En 2008, la Belgique a enregistré un taux d'absentéisme de 4,5 %, soit le plus important des quatre pays concernés par l'étude (à savoir la France, l'allemagne, les Pays-Bas et la Belgique). En revanche, pour l'ensemble de la période , notre pays obtient le taux d'absentéisme le plus faible des quatre États pris en considération (4,06 %). Toujours selon Aon Consulting, c'est en Belgique (29 %) que la croissance la plus importante a été relevée au cours de la même période. Si les travailleurs allemands ne sont malades que durant 6,6 jours en moyenne par période de maladie (contre 7,3 jours pour les travailleurs belges), leurs collègues français et néerlandais affichent, avec respectivement 13,5 et 10 jours, des scores moins bons que celui des travailleurs belges. Selon l'étude, le travailleur belge est malade en moyenne 2,3 fois par an, contre 2,4 fois pour l'allemand, 2 fois pour le néerlandais et 1,8 fois pour le français. L'étude est basée sur les données de 200 employeurs représentant plus de travailleurs. 1. Quel est le nombre annuel moyen de jours de maladie des membres du personnel dans le cadre de leur domaine de compétences et comment ce chiffre a-t-il évolué au cours des dernières années? 2. Quel est le nombre moyen de jours de maladie des membres du personnel par période de maladie dans le cadre de leur domaine de compétences et comment ce chiffre a-t-il évolué au cours des dernières années? 3. Quel est le taux moyen d'absentéisme du personnel dans le cadre de leur domaine de compétences et comment ce chiffre a-t-il évolué au cours des dernières années? 4. À combien de reprise les membres du personnel sontils malades par an dans le cadre de leur domaine de compétences et comment ce chiffre a-t-il évolué au cours des dernières années? 5. Quel a été le coût engendré par l'absentéisme du personnel en 2009, par domaine de compétence, et comment ce chiffre a-t-il évolué au cours des dernières années? DO Vraag nr. 22 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 01 september 2010 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: Absenteïsme federaal personeel. Het absenteïsme onder de werkende Belgen kost de werkgevers jaarlijks 5,2 miljard euro. Gemiddeld is een Belgische werknemer 7,3 dagen ziek per ziekteperiode, een getal dat in stijgende lijn zit. Dat blijkt uit een recente studie van consultant Aon Consulting. In 2008 tekende België de hoogste afwezigheidsgraad op (4,5 procent) onder de vier onderzochte landen in de studie (Frankrijk, België, Duitsland en Nederland). Over de periode was de Belgische afwezigheidsgraad (4,06 procent) wel de laagste van de vier landen. De stijging van het ziekteverzuim in de periode was met 29 procent het grootst in België, aldus Aon Consulting. De Belgische werknemer is gemiddeld 7,3 dagen ziek per ziekteperiode. Duitsland doet beter met 6,6 dagen. Frankrijk en Nederland scoren slechter met respectievelijk 13,5 en 10 dagen. De Belg is volgens de studie gemiddeld 2,3 keer per jaar ziek. In Duitsland is dat 2,4, in Nederland en Frankrijk respectievelijk 2 en 1,8 keer. De studie is gebaseerd op gegevens van 200 werkgevers, goed voor meer dan werknemers. 1. Hoeveel dagen per jaar is een personeelslid binnen zijn/haar bevoegdheidsdomeinen gemiddeld ziek en hoe is dit cijfer de voorbije jaren geëvolueerd? 2. Hoeveel dagen per ziekteperiode is een personeelslid binnen zijn/haar bevoegdheidsdomeinen gemiddeld ziek en hoe is dit cijfer de voorbije jaren geëvolueerd? 3. Wat is de gemiddelde afwezigheidsgraad van het personeel per bevoegdheidsdomein gemiddeld ziek en hoe is dit cijfer de voorbije jaren geëvolueerd? 4. Hoeveel keer per jaar is een personeelslid binnen zijn/ haar bevoegdheidsdomeinen gemiddeld ziek en hoe is dit cijfer de voorbije jaren geëvolueerd? 5. Wat is de kostprijs van het absenteïsme van het personeel per bevoegdheidsdomein in 2009 en hoe is dit cijfer de voorbije jaren geëvolueerd?

19 QRVA a) A-t-on pris des mesures en vue d'abaisser le taux d'absentéisme? b) Dans l'affirmative, quelles mesures a-t-on prises à cet égard et quels en sont les résultats? 6. a) Werden er maatregelen genomen om absenteïsme te doen dalen? b) Zo ja, welke en met welk resultaat? c) Dans la négative, pourquoi? c) Zo neen, waarom niet? Réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles du 12 octobre 2010, à la question n 22 de monsieur le député Tanguy Veys du 01 septembre 2010 (N.): Les chiffres ci-dessous sont basés sur les données internes du SPF Finances. Étant donné que le SPF Finances rassemble ces données depuis le mois de juin 2007, il a été choisi de donner les chiffres correspondant aux années 2008 et Durant les années 2008 et 2009, un membre du personnel du SPF Finances était malade, en moyenne, respectivement 14,07 et 14,38 jours. 2. Durant les années 2008 et 2009, un membre du personnel du SPF Finances était malade, en moyenne, respectivement 6,74 et 7,25 jours par période de maladie. 3. Pendant les années 2008 et 2009, le degré d'absence moyen du personnel du SPF Finances était, respectivement de 3,85 % et de 3,94 %. 4. Pendant les années 2008 et 2009, un membre du personnel du SPF Finances était, en moyenne, respectivement 2,09 et 1,98 fois malade. 5. Au cours des années 2008 et 2009, le prix coûtant de l'absentéisme pour le SPF Finances était respectivement de euros et de euros. 6. Le SPF Finances, en collaboration avec l'administration de l'expertise médicale du SPF Santé publique (MEDEX), permet à ses agents de faire la demande d'une mutation temporaire pour raisons de santé. Ces mutations se font dans un lieu de travail plus proche du domicile de l'agent. Elles sont octroyées sur base d'un avis médical du MEDEX aux agents souffrant de problèmes de santé physiques ou psychiques temporaires. Ces agents sont encore capables de travailler mais à condition de ne plus subir de longs trajets entre leur domicile et leur lieu de travail. Ces mutations peuvent être accordées pour une durée de douze mois maximum et permettent donc à certains agents de continuer à travailler malgré leurs problèmes de santé. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen van 12 oktober 2010, op de vraag nr. 22 van de heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van 01 september 2010 (N.): De onderstaande cijfers zijn gebaseerd op interne gegevens van de FOD Financiën. Gelet op het feit dat de FOD Financiën deze gegevens verzamelt sinds juni 2007, wordt geopteerd om de cijfers van de jaren 2008 en 2009 te geven. 1. Tijdens het jaar 2008 en 2009 was een personeelslid van de FOD Financiën respectievelijk gemiddeld 14,07 en 14,38 dagen ziek. 2. Tijdens het jaar 2008 en 2009 was een personeelslid van de FOD Financiën gemiddeld 6,74 en 7,25 dagen ziek per ziekteperiode. 3. Tijdens de jaren 2008 en 2009 was de gemiddelde afwezigheidsgraad van het personeel van de FOD Financiën respectievelijk 3,85 % en 3,94 %. 4. Tijdens de jaren 2008 en 2009 was een personeelslid van de FOD Financiën respectievelijk gemiddeld 2,09 en 1,98 keer ziek. 5. Tijdens de jaren 2008 en 2009 bedroeg de kostprijs van het absenteïsme voor de FOD Financiën respectievelijk euro en euro. 6. De FOD Financiën maakt het zijn medewerkers mogelijk om, in samenwerking met de administratie van de medische expertise van de FOD Volksgezondheid (MEDEX), een aanvraag tot tijdelijke overplaatsing om medische redenen in te dienen. Deze overplaatsingen worden uitgevoerd naar een werkplaats dichter bij de medewerker zijn woonplaats. Zij worden op medisch advies van MEDEX verleend aan medewerkers met tijdelijke fysische en psychische gezondheidsproblemen. Deze medewerkers zijn nog in staat om te werken, maar op voorwaarde dat ze geen lange trajecten meer hoeven te ondergaan tussen hun woon- en werkplaats. Deze mutaties kunnen toegekend worden voor maximum twaalf maanden et staan dus toe aan bepaalde medewerkers om te blijven werken, ondanks hun gezondheidsproblemen.

20 18 QRVA Sur un autre plan, dans le cadre du programme management de performance MISSISSIPPI, les absences d'un jour pour maladie sont mesurées mensuellement. Dans les prochains mois, il est également prévu l'élaboration d'un tableau de bord reprenant toutes les absences pour maladie. Ce tableau de bord pourra donc nous donner non seulement une vue globale de la problématique de l'absentéisme mais également une vue détaillée (administration, niveau, tranche d'âge). Le suivi et l'analyse des données du tableau de bord vont permettre de prendre, s'il est nécessaire, les mesures et actions adéquates. In het kader van het programma performantiemanagement MISSISSIPPI worden maandelijks de afwezigheden van één dag wegens ziekte gemeten. In de komende maanden zal een boordtabel worden uitgewerkt over het geheel van de problematiek rond absenteisme. Deze boordtabel zal ons bijgevolg niet alleen een algemeen zicht over de problematiek rond absenteïsme, maar ook een gedetailleerd zicht (administratie, niveau, leeftijd) kunnen geven. De opvolging en analyse van de gegevens van de boordtabel gaan het mogelijk maken om, indien nodig, adequate maatregelen te treffen en acties te ondernemen. DO Question n 24 de madame la députée Sonja Becq du 03 septembre 2010 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles: La confiscation d'avantages patrimoniaux. En vertu de l'article 42, 3, du Code pénal, des avantages patrimoniaux tirés directement de l'infraction peuvent être confisqués. La confiscation spéciale peut également être appliquée aux biens et aux valeurs qui y ont été substitués et aux revenus provenant des avantages investis trouvés dans le patrimoine. Cette confiscation spéciale pourra toujours être prononcée par le juge mais uniquement dans la mesure où elle est requise par écrit par le procureur du Roi. Pour les choses se trouvant hors du territoire de la Belgique, le Conseil de l'union européenne a adopté la décisioncadre 2006/783/JAI du 6 octobre 2006 relative à l'application du principe de reconnaissance mutuelle aux décisions de confiscation. En vertu de cette décision-cadre, les autorités judiciaires ont donc la possibilité de demander à leurs homologues dans d'autres États membres d'exécuter des décisions de confiscation. Toutefois, cette décision-cadre de 2006 n'a toujours pas été transposée dans la législation nationale. L'ouverture des frontières au sein de l'union européenne permet dès lors parfaitement d'acheminer des marchandises volées ou illégales au delà de la frontière sans qu'aucune action ne puisse être intentée en vertu de la décision-cadre de l'union européenne. Cette décision-cadre constitue pourtant un outil important en vue de mettre définitivement fin à cette pratique. 1. Combien de confiscations ont été prononcées dans notre pays au cours des quatre dernières années (pour chaque année)? DO Vraag nr. 24 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sonja Becq van 03 september 2010 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen: De confiscatie van vermogensvoordelen. Op grond van artikel 42, 3, van het Strafwetboek kunnen vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen worden verbeurd verklaard. Ook kan de bijzondere verbeurdverklaring worden toegepast op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen. De rechter kan deze bijzondere verbeurdverklaring in elke zaak uitspreken indien de procureur des Konings dit schriftelijk vordert. Voor grensoverschrijdende zaken heeft de Raad van de Europese Unie het Kaderbesluit 2006/783/JBZ van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie, goedgekeurd. De gerechtelijke autoriteiten krijgen dus dankzij dit Kaderbesluit de mogelijkheid om hun collega's in andere lidstaten te verzoeken om beslissingen tot confiscatie ten uitvoer te leggen. Dit Kaderbesluit van 2006 is echter nog steeds niet in nationale wetgeving omgezet. Zo kunnen de open grenzen van de Europese Unie ten volle benut worden om gestolen of illegale goederen over de grens te brengen, zonder dat hier acties volgens het EU-kaderbesluit tegenoverstaan. Dit Kaderbesluit is nochtans een belangrijk middel om een definitief einde aan deze praktijk te stellen. 1. Hoeveel confiscaties werden de voorbije vier jaar uitgesproken in ons land (op te splitsen per jaar)?