Activering van jongeren in de bijstand niet optimaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Activering van jongeren in de bijstand niet optimaal"

Transcriptie

1 Activering van jongeren in de bijstand niet optimaal S. Badal en H. Zuurbier, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid Abstract Gemeenten dienen er alles aan te doen om jongeren, eenmaal in de bijstand, terug naar werk of scholing te bewegen. De helft verblijft evenwel na een jaar nog steeds (of opnieuw) in de bijstand: een kwart is dan uitgestroomd naar werk, 1 op de 8 is (terug) naar school. De Inspectie SZW heeft in 2014 onderzoek gedaan naar de uitvoering door gemeenten van de WWB voor jongeren, middels een longitudinaal kwalitatief volgonderzoek, enquêtes onder klantmanagers, beleidsmedewerkers en jongeren, en bestandsanalyses. Jongeren moeten, voordat ze bijstandsuitkering mogen aanvragen, eerst 4 weken zelfstandig op zoek naar werk of een opleiding. Veel gemeenten interpreteren de zoekperiode voor jongeren op zo n manier dat zij jongeren in die 4 weken zoektijd geen enkele ondersteuning mogen bieden. Echter, lichte ondersteuning om de zelfredzaamheid te stimuleren zijn wel degelijk toegestaan. Gemeenten worstelen met de invulling van die beleidsruimte. In gemeenten die geen enkele ondersteuning bieden lopen niet-zelfredzame jongeren het risico buiten beeld van de gemeente te raken. Ongeveer één op de drie jongeren in de bijstand heeft - vanwege psychisch sociale problemen - ook te maken met dienstverlening vanuit zorg of welzijnsinstellingen. In de Wet Suwi staat de opdracht voor gemeenten om samen te werken met dergelijke organisaties. Een cruciale voorwaarde voor de totstandkoming van integrale dienstverlening. In de praktijk blijft die samenwerking vaak achterwege. Het activerende karakter van de Participatiewet (sinds 1 januari 2015 is de WWB opgegaan in de Participatiewet) wordt ook gevormd door de verplichting van uitkeringsgerechtigden om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden en de plicht van gemeenten om voor iedere bijstandsgerechtigde een plan van aanpak op te stellen. Gemeenten controleren maar heel weinig op breed zoekgedrag. De jongeren zijn bovendien nauwelijks op de hoogte van het plan van aanpak. Inleiding Gemeenten slagen er maar zeer beperkt in om werkloze jongeren aan het werk of terug naar school te krijgen, ondanks de hen ter beschikking staande middelen. Een jaar na instroom in de bijstand vanaf 2015 de Participatiewet is slechts een kwart uitgestroomd naar werk en is 1 op de 8 (weer) naar school. Dit wringt des te meer omdat er vanuit verschillende geledingen veel aandacht is voor de hoge jeugdwerkloosheid, en er aanzienlijke (financiële) middelen ter beschikking worden gesteld om dit maatschappelijke probleem het hoofd te bieden. De Inspectie SZW heeft onderzoek gedaan naar de gemeentelijke uitvoering van de bijstand voor jongeren, waarbij bezien is of gemeenten doen wat ze volgens wet- en regelgeving zouden moeten doen en in hoeverre de dienstverlening van de gemeenten bijdraagt aan de vergroting van de kansen van jongeren. De Inspectie voert stelseltoezicht uit, dat betekent dat het geheel van instanties dat verantwoordelijk is voor bijvoorbeeld re-integratie, uitkeringsverstrekking of fraudebestrijding, onderwerp is van onderzoek. Het gaat om de mate waarin deze instanties gezamenlijk de doelen die door de wetgever zijn gesteld weten te bereiken. In voorliggend paper zal, aan de hand van de werkwijze bij dit specifieke onderzoek, worden geschetst hoe de Inspectie SZW stelselonderzoek vormgeeft en hoe ze daarbij rekening probeert te houden met de maatschappelijke en politieke context waarin ze zich bevindt. Ook zal aandacht worden besteedt aan de vraag hoe de Inspectie invulling geeft aan het streven naar maximale effectiviteit van haar onderzoek.

2 In het paper zal worden afgetrapt met een beschrijving van de werkwijze en de gehanteerde onderzoeksmethodiek door de Inspectie, waarna een beschrijving plaatsvindt van de aangetroffen knelpunten in de uitvoering. Daarna zal de diversiteit van de jongeren in de bijstand beschreven worden, gevolgd door een weergave van de organisatie, het wettelijk kader en de beleidsruimte van gemeenten bij ondersteuning van jongeren in de bijstand. Onderzoeksmethodiek en werkwijze inspectie Oorsprong van het onderzoek In Inspectie SZW houdt toezicht op het stelsel van werk en inkomen en richt zich daarbij op de mate waarin gemeentelijke sociale diensten, het UWV en de SVB bijdragen aan de doelen van verschillende wetten, zoals de WWB (thans onderdeel van de Participatiewet), de WW, de Wajong of de WIA. De jaarlijkse programmering van de Inspectie, gebaseerd op een risicoanalyse, geeft aan rond welke thema s het toezicht zich concentreert om zo groot mogelijk maatschappelijk effect te sorteren. In de risicoanalyse worden signalen verzameld van mogelijke knelpunten op het brede terrein van SWZ, waarbij ook de uitvoeringsorganisaties zelf nauw wordt betrokken. In de afgelopen jaren stond het stelsel van werk en inkomen onder zware druk, als gevolg van de oplopende werkloosheid, oplopend aantal uitkeringen en bezuinigingen om de overheidsfinanciering hanteerbaar te houden. Tegelijkertijd verwachtte de wetgever van de uitvoerders dat zij werkzoekenden efficiënt en effectief bleven activeren. Daarnaast hebben gemeenten vanaf 2015 te maken met de decentralisatie van taken in het kader van de Jeugdwet en de Wmo en de invoering van de Participatiewet, waarmee de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van verschillende klantgroepen, sterker dan voorheen, primair bij de gemeenten is komen te liggen. Binnen deze context heeft de Inspectie in 2014 de dienstverlening voor re-integratie en participatie aan werkzoekenden als risico benoemd, en specifiek de dienstverlening aan jongeren. Jongeren zijn namelijk een kwetsbare groep als het gaat om werkloosheid. In 2014 was bijna 18 procent van de 15 tot 25- jarige beroepsbevolking werkloos 1. Vaak ook spelen bij jongeren meerdere problemen die ertoe leiden dat ze een opleiding niet kunnen afronden of niet zelfstandig of zonder begeleiding kunnen werken en leven. Daardoor belanden ze in een uitkeringssituatie, of ze verdwijnen zelfs van de radar van de overheid. De uitkeringsvoorwaarden van de WWB voor jongeren tot 27 jaar zijn daarnaast streng; voor hen geldt dat ze eerst 4 weken op zoek moeten naar werk of passende scholing, voordat ze een uitkeringsaanvraag kunnen indienen. De Inspectie wilde met de uitkomsten van het onderzoek gemeentelijke uitvoerders en beleidsverantwoordelijken in staat stellen om maatregelen te nemen om de effectiviteit van het stelsel te vergroten en zodoende een bijdrage leveren aan terugdringing van de jeugdwerkloosheid. De contouren van het onderzoek, die na afronding van de risicoanalyse waren opgenomen in het Jaarplan van de Inspectie, zijn door onderzoekers van de Inspectie nader uitgewerkt in een onderzoeksplan. Belangrijke onderdelen van ieder onderzoeksplan zijn de vraagstelling en de onderzoeksaanpak, een nadere uitwerking van de onderzoeksmethoden, het onderzoekskader en het beoogd effect. Een onderzoeksplan wordt in nauwe afstemming met verschillende stakeholders van de Inspectie vormgegeven, zoals de beleidsdirecties van het Ministerie, Divosa, VNG, UWV en de Landelijke Cliëntenraad. Focus, vraagstelling en onderzoeksaanpak Binnen dit onderzoek ligt de focus op het verloop en de gevolgen van de uitvoering van de WWB voor jongeren. Het onderzoek gaat daarbij in het bijzonder in op de knelpunten en mogelijke oplossingen daarvan in de uitvoering, gericht op het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt van jonge WWB-gerechtigden. Inzicht in knelpunten moet ertoe leiden dat er beleidsmatige en/of uitvoeringstechnische aanpassingen in beeld komen die de doeltreffendheid van de dienstverlening 1

3 aan jonge werklozen ten goede komt. Gedacht kan worden aan knelpunten die de zelfredzaamheid van jongeren belemmeren, knelpunten die een optimale samenwerking tussen organisaties in de weg zitten of waardoor een vraaggerichte dienstverlening onvoldoende uit de verf komt, etc. Het wegnemen van dergelijk knelpunten leidt tot vergroting van de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt, niet alleen voor dit moment maar zeker wanneer de arbeidsmarkt zich weer gaat herstellen. Met de boodschap en het effect daarvan beoogt de Inspectie er zodoende aan bij te dragen dat de jeugdwerkloosheid wordt beperkt. Dit vanuit de overtuiging dat het juist in tijden van laagconjunctuur loont om te investeren in de arbeidsmarktkansen op de (middel)lange termijn. Dit geldt zeker voor jongeren die nog een heel werkzaam leven voor de boeg hebben. De centrale vraagstelling van het onderzoek luidt: In hoeverre is de uitvoering van de WW en WWB t.a.v. jongeren adequaat? Doet de uitvoering wat ze moet doen en levert het een bijdrage aan het vergroten van kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt? De centrale vraagstelling is zodanig opgesteld, zodat deze zich leent voor een oordelend antwoord. Het is immers de taak van de Inspectie om te oordelen over de mate waarin de uitvoering bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen van de wetgever. De centrale vraagstelling is nader uitgewerkt in een aantal deelvragen. Die deelvragen en de centrale vraagstelling zijn in 2 onderzoeksfasen beantwoord, middels een mix van kwantitatieve en kwalitatieve methoden van onderzoek. Voor deze mix is gekozen vanwege de omvangrijkheid en gevarieerdheid van de onderzoeksaspecten. Gemeenten zijn lokale overheden met elk een eigen beleid en uitvoering; en jongeren zijn individuen met elk een eigen problematiek. Door een mix van kwantitatief en kwalitatief onderzoek kon enerzijds veel informatie worden verzameld en anderzijds diepgang worden aangebracht in de (kwantitatieve) bevindingen. Figuur 1 Fases, deelonderzoeken en rapportages Bestandsanalyse 1e deel kwalitatief volgonderzoek Beleidsinventarisatie en enquête uitvoerders Fase 1 Eerste rapport: Kansen, beleid en knelpunten e deel volgonderzoek + opbrengst fase 1 Bestandsanalyse, 2e fase enquete uitvoerders en klantenquête Fase 2 Tweede rapport Is de uitvoering adequaat? Om inzicht te krijgen in de uitvoering is onderzoek verricht naar een aantal aspecten van de dienstverlening, te weten aanbod- en vraaggerichte dienstverlening, dienstverlening gericht op zorg, welzijn en scholing, handhaving en samenwerking. Om daarbij inzicht te krijgen in de bijdrage van de dienstverlening aan het vergroten van de arbeidsmarktkansen van jongeren is gekeken naar ontwikkelingen in de houding, het zoekgedrag, ervaren belemmeringen en de

4 maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie. Er is voor deze aspecten gekozen, omdat ze naast de harde effecten van dienstverlening, namelijk uitstroom naar werk, ook ontwikkeling op meer zachte factoren laten zien, zoals de motivatie, de verantwoordelijkheid die de klant zelf neemt en de acceptatiebereidheid om werk te aanvaarden. Zijn jongeren bijvoorbeeld bereid om op een lager niveau te werken voor minder salaris, om meer te reizen voor het werk? Deze items zijn uitgewerkt in een referentiekader, met concrete toetspunten. Het referentiekader is gebaseerd op wet- en regelgeving (vooral de WWB en de Wet Suwi), beleidsafspraken en richtlijnen voor gemeenten. Onderzoeksmethoden Zoals gezegd is er een mix van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden ingezet: Bestandsanalyse CBS De bestandsanalyse heeft op macroniveau in kaart gebracht wat de kans is voor jongeren in de WWB om uit te stromen naar werk of opleiding, in hoeverre de kans om uit te stromen uit de WWB voor jongeren afneemt naarmate de verblijfsduur in de uitkering toeneemt, hoeveel jongeren doorstromen van de WW naar de WWB en de mate waarin jongeren gebruik maken van reintegratievoorzieningen. Voor deze analyses zijn integrale bestanden van het CBS met alle WW- en WWB-uitkeringen op specifieke peilmomenten (2012, 2013 en 2014) gekoppeld, evenals integrale bestanden met alle door gemeenten ingezette re-integratievoorzieningen. Enquête jongeren Er is een enquête uitgezet onder jongeren in de WWB (respons 20%), wat een beeld op heeft geleverd van de dienstverlening door gemeenten vanuit het perspectief van de jongere. De enquête geeft een antwoord op de volgende vragen: hoe zoeken jongeren in de WWB naar werk, welke ondersteuning vanuit de gemeente ervaren ze daarbij en hoe beoordelen zij deze ondersteuning. Het gaat om jongeren die in september 2014 een uitkering ontvingen. Enquête klantmanagers Er zijn twee enquêtes gehouden onder een aselecte steekproef van klantmanagers van Nederlandse gemeentes. Het gaat om klantmanagers die dienstverlening geven aan jongeren, die zijn ingestroomd in de WWB in de twaalf maanden voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst. De vragenlijsten zijn aan 210 klantmanagers gestuurd, met een respons was 177 (1 e enquête) en 126 (2 e enquête). In de enquêtes kwamen verschillende dienstverleningsaspecten aan bod. Uit de eerste enquête is een aantal potentiële knelpunten naar voren gekomen waarop in de 2e fase verder is ingezoomd. Enquête beleidsmedewerkers De beleidsenquête had tot doel om een antwoord te geven op de vraag welk specifiek op jongeren gericht beleid gemeenten hanteren bij de uitvoering van de WWB voor jongeren. Hiertoe is in de periode april-mei 2014 een internetenquête onder beleidsmedewerkers van 100 aselecte gemeenten uitgezet. De respons was 100%, mede dankzij de wettelijke verplichting die gemeenten hebben om aan dergelijk toezichtonderzoek mee te werken. Als secundaire bronnen zijn in dit deelonderzoek regionale plannen van aanpak jeugdwerkloosheid en specifieke werkinstructies bestudeerd. Longitudinaal kwalitatief volgonderzoek Het kwalitatief volgonderzoek heeft in beeld gebracht hoe de uitvoering van de WWB voor jongeren verloopt, wat de gevolgen waren van de dienstverlening voor de kansen van deze jongeren op de arbeidsmarkt en wat de belangrijkste knelpunten en succesfactoren zijn geweest. Om deze vragen te beantwoorden zijn 68 jongeren gedurende enkele maanden in 2014 gevolgd: 51 jongeren vanaf het moment dat ze de uitkering aanvroegen en 17 jongeren die al 8 tot 12 maanden een uitkering kregen. De data zijn verzameld door observaties in de spreekkamers, maandelijkse interviews met jongeren en uitvoerders en dossieronderzoek. Voor de observaties en het dossieronderzoek zijn vooraf opgestelde formats gehanteerd. Voor de interviews zijn semigestructureerde vragenlijsten gebruikt. De vragen waren direct afgeleid van het onderzoekskader, daarnaast dienden onderzoekers door te vragen op de informatie die ze van de respondenten kregen tijdens de

5 interviews. Er lag een sterke nadruk op achterliggende redenen voor het wel of niet inzetten van bepaalde dienstverleningsvormen en op de ontwikkeling van arbeidsmarktkansen door de dienstverlening. Steekproef Voor de verschillende deelonderzoeken waren steekproeven vereist. Het beleids- en het klantmanagersonderzoek dienden landelijk geldende uitspraken op te leveren. Bij het beleidsonderzoek wilde de Inspectie ook kunnen schatten welk percentage van de totale populatie bijstandsjongeren met de gemeentelijke beleidsregels werden bereikt. Er is voor gekozen om voor deze twee deelonderzoeken één steekproef van gemeenten te benaderen en die ook te gebruiken voor de selectie van de jongeren uit het volgonderzoek. De opdracht daarbij was de steekproef zo te trekken dat voor de populaties gemeenten en klantmanagers de standaardafwijking van een aangetroffen percentage in de steekproef maximaal 5% zou mogen zijn. Daarmee hebben de 95%- betrouwbaarheidsintervallen rond de schattingen een maximale breedte van 10% (2 standaardafwijkingen). Hiervoor bleek een gestratificeerde steekproef van 48 kleine, 48 grote en alle 4 grootste gemeenten benodigd. Bij die in totaal 100 gemeenten werden aselect 210 klantmanagers geselecteerd en wel zodanig dat de trekkingskans van een willekeurige klantmanager in Nederland uitkwam op 15% (die kans is het product van de kans dat de gemeente wordt getrokken en de kans dat binnen de gemeente een klantmanager wordt getrokken). Daarmee was de klantmanagerssteekproef zelfwegend en kon de analyse ongewogen worden uitgevoerd. De gemeentesteekproef is vanwege de stratificatie naar gemeentegrootte uiteraard wel gewogen geanalyseerd. Voor de selectie van de jongeren voor het kwalitatieve volgonderzoek zijn 10 van de 100 steekproefgemeenten geselecteerd, op grond van variatie in grootte, regio en werkwijze. Binnen die gemeenten zijn steeds 4 tot 8 jongeren gezocht, waarbij gekeken werd naar variatie in geslacht, leeftijd, opleiding en soort WWB-melding (vanuit school, vanuit WW). De op deze manier samengestelde groep vormde uiteraard geen representatieve afspiegeling van de WWB-populatie, maar gaf wel een grote mate van diversiteit op vele aspecten. Tot slot is er voor de enquête onder jongeren in de WWB een landelijke steekproef van WWB-jongeren getrokken. Effectiviteit van het onderzoek De inspectie streeft er in algemene zin naar om met haar onderzoek zoveel mogelijk effect te sorteren. Dit onderzoek moest inzichten opleveren, waarmee uitvoeringsorganisaties hun werkwijze voor jongeren effectiever kunnen vormgeven en/of waarmee het beleid aangescherpt zou kunnen worden. Naast het formuleren van concrete doelen en effecten, worden onderzoeksplannen, methoden van onderzoek, onderzoekskaders, conceptbevindingen en conceptoordelen afgestemd met belangrijke stakeholders zoals de verantwoordelijke beleidsdirecties, gemeenten, UWV en de Landelijke Cliëntenraad, de vertegenwoordigingsorganisatie van uitkeringsgerechtigden. Het afstemmen heeft naast kwaliteitsborging ook als doel om draagvlak te creëren voor het onderzoek en de bevindingen. Het verhoogt de wil om verbeteringen door te voeren op basis van de bevindingen van de onderzoeken. Eveneens is het belangrijk om het rapport op het juiste moment openbaar te maken en aan te bieden aan de politiek. Zo heeft dit onderzoek bijvoorbeeld input geleverd voor de Agenda aanpak Jeugdwerkloosheid Kamerbrief 31 maart 2015 Aan de Slag: Agenda Aanpak Jeugdwerkloosheid

6 Belangrijkste knelpunten in de activering van jongeren Kans op uitval in de zoektijd Aanleiding voor specifiek onderzoek op dit item Sinds 2012 moeten jongeren, voordat ze een WWB-uitkering mogen aanvragen, eerst zelf 4 weken actief zoeken naar werk en naar eventuele scholingsmogelijkheden binnen het reguliere onderwijs. Uit eerder onderzoek van de Inspectie was gebleken dat gemeenten zeer verschillend omgaan met de uitvoering van deze wettelijk verplichte zoekperiode, wat betreft de verplichtingen die men jongeren gedurende deze 4 weken oplegt en met name wat betreft het al dan niet bieden van ondersteuning in deze periode. 3 Tevens bleek uit dit onderzoek dat een aanzienlijk deel van de jongeren (ca 40%) na de verplichte zoektijd niet terugkeerde bij de gemeente om de WWBaanvraag door te zetten en kwamen er signalen binnen dat een deel van de jongeren die niet aan de hen opgelegde verplichtingen konden of wilden voldoen, zich van de gemeenten afwendde. Dit was voor de Inspectie aanleiding om meer in detail onderzoek te doen naar de uitvoering van de zoektijd, de daarbij voorkomende verschillen tussen gemeenten en de gevolgen van deze verschillen voor de jongeren die met de zoektijd geconfronteerd worden. De uitvoering van de zoektijd is door de Inspectie onderzocht door in eerste instantie te bezien of gemeenten hierover specifiek beleid hebben ontwikkeld, vervolgens te onderzoeken hoe klantmanagers in de praktijk omgaan met de verplichte zoektijd en tot slot tot welke effecten de zoektijd leidt bij de jongeren zelf. Onderzoeksbevindingen De zoektijd is bedoeld om de zelfredzaamheid van jongeren te stimuleren, daarom dienen gemeenten terughoudend te zijn met het bieden van uitgebreide ondersteuning tijdens de zoektijd. Ongeveer zes op de tien gemeenten biedt desalniettemin enige vorm van ondersteuning. Bij de meeste van deze gemeenten gaat het om ondersteuning op maat, specifiek gericht op nietzelfredzame jongeren dan wel jongeren die hier zelf om verzoeken. Het eerdere onderzoek van de Inspectie maakte duidelijk dat het in de meeste gevallen gaat om lichte vormen van ondersteuning, ter stimulering van het zelfstandig zoeken naar werk en scholingsmogelijkheden. Hierbij moet gedacht worden aan het nader informeren over rechten en plichten en het bieden van advies op het gebied van solliciteren dan wel scholing. Maar er is dus ook een deel gemeenten die aan het begin van de zoektijd de jongere confronteert met generieke verplichtingen en vervolgens afziet van iedere vorm van ondersteuning gedurende de zoektijd zelf. De Inspectie heeft in het deelonderzoek waarin een aantal jongeren is gevolgd geconstateerd dat er jongeren zijn die niet aan dergelijke verplichtingen kunnen voldoen, en daarom na de zoekperiode niet terugkeren naar de gemeente om de uitkeringsaanvraag door te zetten, zonder dat zij zijn uitgestroomd naar werk of scholing. Bij deze jongeren ligt er een reëel risico op de loer dat zij volledig uit het zicht van de gemeente verdwijnen en verstoken blijven van de voor hen noodzakelijke inkomensondersteuning, met alle mogelijke gevolgen van dien (criminalisering, vervallen tot zwervend bestaan, etc). Eerder onderzoek van de Inspectie liet zien dat ongeveer 40% van de jongeren na afloop van de zoekperiode niet terugkeert om een WWBuitkering aan te vragen. Overigens is niet bekend welk deel hiervan er in geslaagd was een baan of passende opleiding te vinden en welk deel niet in staat was om aan de verplichtingen van de zoektijd te voldoen. Maatschappelijk effect Mede naar aanleiding van de bevindingen uit dit onderzoek heeft de Staatssecretaris van SZW onlangs middels een brief aan het Parlement verduidelijkt dat het aan gemeenten is om te zoeken naar het evenwicht tussen eigen verantwoordelijkheid en begeleiden van jongeren indien noodzakelijk. 4 Er hoeft daarbij, aldus de Staatssecretaris, geen sprake te zijn van algehele ondersteuningsonthouding in de zoektijd. Dit omdat sommige jongeren juist dankzij lichte ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van informatieverstrekking en advisering, beter in staat zullen zijn om zelfstandig naar werk- of scholingsmogelijkheden te zoeken. 3 Uitvoering aangescherpte uitkeringsvoorwaarden WWB voor jongeren; Inspectie SZW, Kamerbrief , nr. 152

7 Jongeren buiten beeld Aanleiding voor specifiek onderzoek op dit item Met jongeren buiten beeld duidt de Inspectie jongeren die niet aan het werk zijn, geen opleiding volgen en geen beroep doen op een uitkering. Deze groep was bij de start van het onderzoeksproject geen onderwerp van onderzoek. Uit de eerste fase van het onderzoek bleek evenwel dat jongeren niet aan verplichtingen van de zoektijd kunnen voldoen en zich niet meer melden bij de gemeente. Verschillende partijen, zoals de LCR, de Stichting Zwerfjongeren Nederland en het SterkTeam gaven naar aanleiding van de eerste rapportage bij de Inspectie aan dat er een beleidsmatig en ook in de uitvoering een potentieel knelpunt zit bij kwetsbare jongeren die uit het beeld van de gemeenten verdwijnen. Deze jongeren hebben vaak hoge schulden en kunnen daardoor niet studeren of naar school, waardoor de kans op werk vrijwel nihil is. In Familie is alles (2014) beschrijft Kleijwegt dat veel jongeren op papier niet eens bestaan, om bijvoorbeeld schuldeisers te ontlopen. In 2010 is de grootte van de groep jongeren zonder werk, school of een bepaalde uitkering door het CBS geschat op ongeveer De gemeente Den Haag publiceerde bijvoorbeeld dat 10% van de Haagse jongeren onder de gemeentelijke radar vliegt. 5 Mondjesmaat hebben deze jongeren wel de aandacht van diverse gemeenten, maar zonder namen en rugnummers is het moeilijk om grip op deze groep te krijgen. Deze signalen waren voor de Inspectie aanleiding om in de tweede fase de groep jongeren buiten beeld wel in het onderzoek te betrekken. Een belangrijke doelstelling van het kabinet is immers het vergroten van de participatie van jongeren en het is economisch en maatschappelijk onwenselijk dat bepaalde groepen jongeren een grotere kans hebben om langs de kant te komen te staan, omdat ze te veel problemen hebben en niet goed weten welke instantie hen daarbij kan helpen. De Inspectie wilde onderzoeken of gemeenten zicht hebben op deze groep jongeren (omvang, samenstelling, problematiek) en welke instrumenten worden ingezet om hen te bereiken en te helpen. Voor dit onderzoek zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van organisaties die betrokken zijn bij de zorg voor onder andere zwerfjongeren of mensen met beperkingen en er is een internetenquête uitgezet onder beleidsmedewerkers sociale diensten van de 100 gemeenten uit de steekproef. Onderzoeksbevindingen De beleidsmedewerkers die aan de internetenquête deelnamen kregen de volgende 5 vragen voorgelegd: - Heeft de gemeente zicht op jongeren die zich niet melden? - Heeft de gemeente zicht op de groep jongeren die zich meldt voor een WWB-uitkering, maar na de zoekperiode niet meer terugkomen? - Heeft de gemeente zicht op de groep jongeren van wie de WWB-aanvraag is afgewezen? - Is er specifiek onderzoek verricht naar (de omvang van) deze groepen? - Worden er instrumenten ingezet om genoemde groepen te bereiken of te helpen? Uit het onderzoek blijkt dat gemeentelijke sociale diensten beperkt aandacht hebben voor deze jongeren. Een klein deel van de sociale diensten (15% tot 25%) vindt dat het in het geheel niet tot hun taak behoort deze groepen jongeren in kaart te brengen. Aan de andere kant wil ongeveer een derde van de sociale diensten wel graag weten wat deze jongeren doen. Ze proberen deze groep in beeld te krijgen door bestandsvergelijkingen of samenwerking met welzijnsorganisaties, jongerenwerk, maatschappelijk werk, scholen, regionaal meldpunten, de leerplichtambtenaar en/of het eigen netwerken. Bij deze organisaties zijn de jongeren vaak wel in beeld. Slechts 4% van de sociale diensten monitort de groep jongeren buiten beeld: Door bijvoorbeeld een persoonlijke benadering en samenwerking met organisaties in het sociaal domein proberen ze in contact te komen met de jongeren. Maatschappelijk effect Dit deelonderzoek van de Inspectie heeft veel aandacht gegenereerd in de media en bij leden van de Tweede Kamer. Het nieuwsprogramma Nieuwsuur besteedde er aandacht aan en Kamerleden benadrukten naar aanleiding van deze uitzending dat voor gemeenten en Rijk altijd voorop moet staan dat geen enkele jongere tussen wal en schip mag vallen en dat een integrale aanpak voor 5 Algemeen Dagblad, 5 mei 2014.

8 deze groep jongeren moeten worden ontwikkeld. De staatssecretaris van SZW heeft in haar reactie op deze opmerkingen onlangs aangegeven dat het CBS in opdracht van SZW een speciale datasets met gegevens per gemeente ontwikkelt, die beter inzicht geven in de aard, de omvang en de kenmerken van deze onzichtbare jongeren. Deze informatie stelt het ministerie in het najaar van 2015 beschikbaar, om vervolgens met gemeenten concrete afspraken te maken over gerichte acties voor deze groep. Er komen pilots in vijf gemeenten waarbij extra aandacht is voor migrantenjongeren die in deze onzichtbare groep zijn oververtegenwoordigd. Al deze acties sluiten aan bij de aanpak jeugdwerkloosheid, waarvoor het ministerie van SZW voor een periode van twee jaar 7 miljoen euro op jaarbasis beschikbaar heeft gesteld. Met de VNG worden er tevens concrete afspraken gemaakt. Tot slot is de Stichting Zwerfjongeren gestart met een proefveld onderwijs op maat voor dak- en thuislozen, mede naar aanleiding van de bevindingen van dit deelonderzoek. Op hun website vermelden zij dat de onderzoeksrapporten van de Inspectie bevestigen dat het proefveld zeer gewenst is, en dat integraal samenwerken tussen gemeente, onderwijs, opvang en zorg bij kwetsbare jongeren hard nodig is. Overige aangetroffen knelpunten Naast de twee hiervoor behandelde knelpunten, heeft de Inspectie nog een aantal andere knelpunten in de dienstverlening aan jongeren in de WWB aangetroffen. Nauwelijks directe bemiddeling naar werk Gemeenten zetten verschillende vormen van dienstverlening in voor jongeren in de bijstand. Globaal kan de dienstverlening aan jongeren in de WWB door gemeenten worden ingedeeld in dienstverlening die gericht is op aanbodversterking (versterken sollicitatie- en werknemersvaardigheden), vraaggerichte dienstverlening (direct gericht op arbeidsparticipatie), dienstverlening op het terrein van zorg en welzijn en dienstverlening op het terrein van scholing. De Inspectie heeft onderzocht of deze vormen van dienstverlening (vaak) worden ingezet voor jongeren, waarbij eveneens is bezien waarom gekozen is voor een bepaalde vorm van dienstverlening (of juist niet). Hierbij is steeds zowel vanuit het perspectief van de uitvoerder als van de jongere zelf gekeken. Met name op het terrein van vraaggerichte dienstverlening blijken kansen gemist te worden. Bij vraaggerichte dienstverlening kan een onderscheid worden gemaakt in 5 niveaus, variërend van passieve dienstverlening (vacatures beschikbaar stellen) tot zeer actief (bijvoorbeeld jongeren opleiden voor een specifieke vacature). Tussenvormen zijn onder andere directe bemiddeling en het zoeken van een specifieke vacature voor een specifieke jongere. De meer actieve vormen van vraaggerichte dienstverlening werden in het onderzoek maar weinig aangetroffen, de vraaggerichte dienstverlening blijft vaak beperkt tot het aanbieden van vacatures aan de jongere. Uit met name het deelonderzoek waarin een aantal jongeren is gevolgd komt naar voren dat juist de verdergaande vormen van vraaggerichte dienstverlening uiterst effectief zijn en dat jongeren bijvoorbeeld sneller werk vinden als de gemeente hen helpt bij de arbeidsbemiddeling met werkgevers. In het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid is, mede naar aanleiding van genoemde onderzoeksbevindingen, met gemeenten afgesproken dat zij zich samen met het UWV de komende twee jaar gaan inzetten om jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktpositie actief te bemiddelen naar werk. 6 Ter ondersteuning hiervan heeft het Kabinet voor de periode van twee jaar een bedrag van in totaal 7 miljoen aan de centrumgemeenten van arbeidsmarktregio s beschikbaar gesteld. Gebrekkige samenwerking sociale dienst met andere instellingen Samenwerking is voorgeschreven in de Wet Suwi (Artikel 9, lid 1 en 2). Zo n één op de drie jongeren in de WWB ontvangt, naast ondersteuning van de sociale dienst, ook ondersteuning van zorg- en maatschappelijke instellingen. Het vaakst wordt daarbij de geestelijke gezondheidszorg 6 Kamerstukken II, 29544, nr. 599

9 (Ggz, 15%) en de schuldhulpverlening (12%) genoemd. Aan klantmanagers is gevraagd in hoeverre hij voor de jongeren in zijn caseload, die naast de sociale dienst ook door andere organisaties ondersteund wordt, bepaalde vormen van samenwerking kent. Daarbij zijn de volgende vijf samenwerkingvormen onderzocht: 1. Doorverwijzing; 2. Warme overdracht aan het begin van de dienstverlening; 3. Regelmatige terugkoppeling of overleg; 4. Afstemming over in te zetten trajecten; 5. Afstemming over participatiedoelen Uit eerder onderzoek van de Inspectie blijkt dat actieve samenwerking bijdraagt aan een activerende dienstverlening, en daarmee het vergroten van uitstroomkansen. Zo levert samenwerking kennis op over de ontwikkeling van werknemersvaardigheden en van gezondheidsbelemmeringen. De Inspectie heeft reeds in dit eerdere onderzoek gesignaleerd dat als samenwerking ontbreekt, de dienstverlening minder activerend en meer medicaliserend is. 7 Voor alle onderzochte vormen van samenwerking geldt dat het percentage jongeren waarvoor klantmanagers deze vorm gemiddeld toepassen ruim onder de 50% blijft. Dit geldt voor alle in het onderzoek betrokken instanties. De mate waarin specifieke vormen van samenwerking plaatsvindt varieert van 14% (warme overdracht aan Ggd) tot 39% (doorverwijzing naar schuldhulpverlening). Figuur 2 Gemiddeld aandeel jonge WWB ers waarvoor klantmanagers samenwerken, per instantie en samenwerkingsvorm 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Doorverwijzing Warme overdracht Terugkoppeling Afstemmen trajecten Participatie doelen Schuldhulpverlening 39% 24% 26% 23% 22% Ggz 32% 16% 24% 25% 26% Ggd 27% 14% 22% 21% 20% Jeugdzorg 17% 18% 25% 23% 23% Maatschappelijk werk 38% 22% 28% 21% 21% Als belangrijkste reden om van samenwerking af te zien geeft ongeveer de helft van de klantmanagers aan dat men het de verantwoordelijkheid van de jongere zelf vindt om de klantmanager te informeren over mogelijke afspraken met andere instanties. Daarnaast geeft ongeveer 30% van de klantmanagers aan af te zien van samenwerking omdat men de mening is toegedaan dat de dienstverlening door de andere organisaties niet van invloed is op de dienstverlening door de klantmanager. Al met al kan geconcludeerd worden dat er vaker niet dan wel wordt samengewerkt en als er al samenwerking plaatsvindt dit veelal beperkt blijft tot doorverwijzing. Dit is des te verontrustender 7 Samen de focus op werk; Inspectie SZW, augustus 2012

10 aangezien integrale dienstverlening en ketensamenwerking in het licht van de decentralisaties van taken op het gebied van jeugdzorg en Wmo naar gemeenten de afgelopen periode alleen maar in belang zijn toegenomen. In het kwalitatief onderzoek zijn samenwerkingsvoorbeelden aangetroffen die regelmatig leidden tot goede resultaten, waarbij de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt zienderogen verbeterde. Controle op het aanvaarden van algemeen geaccepteerd werk Van jongeren in de uitkering wordt verwacht dat ze actief zoeken naar werk, breed inzetbaar zijn en ook gemotiveerd zijn om werk te accepteren voor minder salaris, meer reistijd en in tijdelijk dienstverband. Dit gedrag past binnen de wettelijke context van algemeen geaccepteerde of passende arbeid (Participatiewet: artikel 9, lid 1). De professional dienst de klant aan te spreken als diens gedrag niet in overeenstemming is met deze plichten en legt indien nodig een maatregel op. Ongeveer 1 op de 3 jongeren in de WWB zoekt niet naar werk. Meer dan 50% van deze WWBjongeren is niet bereid fysiek zwaar werk te doen, te reizen voor werk en wil geen werk doen waar ze eigenlijk geen zin in hebben. Bijna een derde van de jongere WWB ers maakt nooit gebruik van het werkplein, een plek waar ze terecht kunnen voor beschikbare vacatures. Tot slot denkt een meerderheid van de jongeren te zijn vrijgesteld van de re-integratie- of sollicitatieplicht. Uit het onderzoek blijkt verder dat gemeenten weinig controleren op breed zoekgedrag en de kwaliteit van de sollicitatie-inspanningen. In het kwalitatief onderzoek is uitgebreid stilgestaan bij het zoekgedrag dat jongeren vertonen en in hoeverre ze worden aangesproken op ongemotiveerd gedrag (maatregelengesprekken). Maatregelengesprekken komen amper voor, en als ze wel worden gevoerd dan is dat weken (soms maanden) na instroom in de uitkering, ook indien jongeren al vroeg in de uitkering ongemotiveerd zoekgedrag vertonen. En dat terwijl maatregelengesprekken effectief blijken te zijn en te leiden tot gedragsaanpassing. Plan van aanpak In artikel 44a van de WWB is vastgelegd dat gemeenten een plan van aanpak moeten opstellen waarin de gemeente en de jongere afspraken vastleggen over het zoeken naar werk, verplichtingen en eventuele ondersteuning. Ook is vastgelegd dat de gemeente de jongere begeleidt bij het uitvoeren van het plan van aanpak en dat het plan periodiek en in samenspraak wordt geëvalueerd en aangepast indien nodig. Het plan moet voorzien in afspraken over het zoeken naar werk, de verplichtingen en de benodigde ondersteuning. Uit de enquête blijkt dat de meeste klantmanagers voor (bijna) alle jongeren een plan van aanpak opstellen. Echter, uit het kwalitatief blijkt dat de plannen lang niet altijd zijn afgestemd op de kenmerken en omstandigheden van de jongere, en dat jongeren vaak het plan niet eens kennen. Gemeenten blijken de plannen onvoldoende te benutten om te komen tot een activerende en continue dienstverlening. Het is ook maar de vraag of de plannen worden geëvalueerd en bijgesteld naar veranderende omstandigheden. In de enquête geeft 80% van de klantmanagers hieraan gehoor te geven, uit het kwalitatief onderzoek blijkt dat dit maar zeer zelden daadwerkelijk gebeurt. Volgens de klantmanagers hebben jongeren vaak invloed op de inhoud van het plan van aanpak, maar het kwalitatief onderzoek laat zien dat jongeren het niet altijd eens zijn met de voorgestelde aanpak. Ze herkennen zich vaak niet in het beeld dat de klantmanager van ze heeft.

11 Diversiteit WWB-jongeren en kans op uitstroom Behalve knelpunten in de dienstverlening heeft het onderzoek ook inzicht opgeleverd in de diversiteit van jongeren in de WWB en de kansen op uitstroom uit de uitkering. Jongeren die in het onderzoek werden gevolgd waren door middel van een aantal kenmerken op voorhand ingedeeld in de hoofdcategorieën kansrijk voor werk, kansrijk voor scholing en kansarm. Met name op basis van de enquête onder jonge WWB ers is er gedurende het onderzoek meer inzicht in deze diversiteit van de populatie jongeren in de bijstand verkregen. Gezondsheidsbeleving en mate van zelfredzaamheid Van de jongeren in de WWB omschrijft 40% zijn algemene gezondheidstoestand als (zeer) goed, terwijl ruim 20% deze juist als (zeer) slecht typeert. De rest is neutraal ( gaat wel ) over de eigen gezondheidssituatie. Nadere analyse laat zien dat jongeren die de eigen gezondheidssituatie als (zeer) slecht typeren minder vaak actief naar werk zoeken, in mindere mate over recente werkervaring beschikken en de eigen kans om binnenkort aan het werk te komen duidelijk lager inschatten. Ook blijken deze jongeren minder zelfredzaam en vaker geen startkwalificatie gehaald te hebben. Middels een aantal stellingen is inzicht verkregen in de zelfredzaamheid van jonge WWB ers. Ook dit levert een gemêleerd beeld op. Tweederde van hen kan naar eigen zeggen prima voor zichzelf opkomen. Maar het aandeel jonge WWB ers dat vaak hulp van anderen nodig heeft is van vergelijkbare omvang als de groep die het zonder deze hulp redt. De stelling dat het de jonge WWB ers soms allemaal teveel wordt, wordt door maar liefst twee op de drie onderschreven. Tot slot is ca. 40% het eens met de stelling dat hij/zij alles goed aan kan, terwijl ruim 30% het hier juist niet mee eens is. Figuur 3 Stellingen ten aanzien van de zelfredzaamheid van jonge WWB ers Ik kan prima voor mezelf opkomen 66% 22% 12% Ik heb vaak hulp van anderen nodig 36% 32% 32% eens Soms heb ik het idee dat het mij allemaal te veel wordt 66% 20% 15% neutraal oneens Ik kan alles goed aan 41% 27% 32% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Opleidingsniveau en werkervaring Het opleidingsniveau van jongeren in de bijstand loopt sterk uiteen: Ongeveer 45% heeft geen startkwalificatie behaald, iets meer dan 45% heeft een mbo- (niveau 2 of hoger), Havo of Vwoopleiding afgerond, en een kleine 10% bezit een diploma uit het hoger onderwijs (Hbo of universitair). Jonge WWB ers zonder startkwalificatie blijken minder vaak recente werkervaring opgedaan te hebben, in mindere mate actief naar werk te zoeken en ook de kans om binnen afzienbare tijd aan het werk te komen lager in te schatten. Verder hangt het ontbreken van een startkwalificatie samen met een minder grote zelfredzaamheid en met een negatievere perceptie over de eigen gezondheid. Ook qua werkervaring zijn er forse verschillen te noteren. Zo hebben twee op de drie jongeren in de bijstand de afgelopen twee jaar gewerkt en éénderde niet, gaat het in 30% van deze recente banen om onbetaald werk (vrijwilligerswerk of mantelzorg) en bij de recente uitgeoefende betaalde

12 banen in meer dan de helft om een betrekking in loondienst op tijdelijke basis, in ruim 30% om uitzendwerk en in ongeveer 1 op de 10 banen om een vaste betrekking. Zoekgedrag en motivatie Ongeveer de helft van de jongeren in de WWB zoekt niet naar betaald werk. Jongeren geven hier verschillende redenen voor aan, waarbij het vaakst wordt gewezen op lichamelijke of psychische klachten. Iets meer dan de helft van de jongeren in de WWB is in zijn of haar perceptie door de Sociale Dienst vrijgesteld van de verplichting om naar werk te zoeken of mee te werken aan reintegratie, waarvan maar een beperkt deel daadwerkelijk een formele ontheffing heeft. Ongeveer 60% verwacht het komende half jaar geen werk te vinden, waaronder 10% die überhaupt verwacht geen werk meer te vinden. Hier staan 40% jonge WWB ers tegenover die wel verwachten binnen een half jaar aan de slag te zijn. De meerderheid van de jonge WWB ers is in algemene zin gemotiveerd om aan het werk te komen: Ruim 70% geeft aan graag te willen werken en meer dan driekwart zou gelukkiger zijn met een baan. Toch is de acceptatiebereidheid niet bij iedere baan even groot. Met name banen ver van de eigen woonplaats, die gepaard gaan met veel reistijd of verhuizing zijn voor de overgrote meerderheid van de jonge WWB ers niet acceptabel. Ook fysiek zware arbeid, werk waar de jongere in het algemeen geen zin in heeft of banen met een korte contractduur wordt door een meerderheid als niet acceptabel gezien. Wel is een duidelijke meerderheid bereid een baan te accepteren onder het eigen niveau, waarvoor men niet is opgeleid en/of waar een opleiding voor gevolgd dient te worden. Figuur 4 Bent u bereid een baan te accepteren...waarvoor u moet verhuizen...waarvoor u langer dan een uur moet reizen...waarvoor u soms langere tijd van huis bent...dat fysiek zwaar is...waar u eigenlijk geen zin in heeft...met een contractduur van maar 2 maanden...waar u minder verdient dan u gewend bent...met onregelmatige werktijden...met weinig doorgroeimogelijkheden...dat onder uw niveau is...waar strenge veiligheids-/gezondheidsregels gelden...waarvoor u een opleiding moet gaan volgen...waarvoor u niet bent opgeleid 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Genoten ondersteuning en effect Van de ongeveer jongeren tot 27 jaar die eind 2013 een WWB-uitkering kregen, heeft grofweg de helft in de loop van 2013 één of meerdere re-integratievoorzieningen 8 ontvangen. In 8 Een re-integratievoorziening is een activiteit die door een gemeente wordt ingezet nadat de gemeenten heeft vastgesteld dat de cliënt een belemmering heeft die directe arbeidsinschakeling bemoeilijkt: er is een afstand tot de arbeidsmarkt. De voorziening is er op gericht de afstand tot de arbeidsmarkt van een individuele cliënt te verkleinen, waarbij het lange termijn doel altijd arbeidsinschakeling is. Het is niet relevant of een voorziening door de gemeenten zelf wordt uitgevoerd of ingekocht. Een re-integratievoorziening wordt gedefinieerd als een voorziening die tot doel heeft bij te dragen aan de re-integratie en kan variëren van een klein instrument als een sollicitatietraining tot een uitgebreid traject.

13 het begin van de uitkeringsperiode zijn gemeenten terughoudender met het aanbieden van reintegratievoorzieningen dan wanneer de jongere zich al enige tijd in de uitkeringssituatie bevindt. Na ongeveer 2 jaar in de uitkering doet zich een omslag voor. Vanaf dat moment neemt de kans op een re-integratievoorziening weer af. Figuur 5 Re-integratievoorziening aan jonge WWB ers naar verstreken uitkeringsduur 9 > 2 jaar 43% 11% 46% 1-2 jaar 48% 15% 37% Lopende voorziening ultimo tot 12 maanden 43% 14% 43% Inmiddels beeindigde voorziening in tot 6 maanden 37% 10% 54% Geen voorziening in 2013 <3 maanden 20% 8% 71% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Jonge WWB ers is gevraagd te reflecteren op de toegevoegde waarde van de verkregen dienstverlening door re reageren op een aantal stellingen. Slechts een kwart van de jonge WWB ers schat in dat de hulp van de sociale dienst zijn of haar kans op werk heeft vergroot en iets meer dan 40% beoordeelt de genoten hulp in algemene termen als zinvol. Een derde van de jonge WWB ers geeft aan dat de dienstverlening de jongere heeft gemotiveerd om werk te zoeken, voor 40% heeft de hulp hier naar de mening van de jongere niet aan bijgedragen. Figuur 6 Stellingen over de meerwaarde van de dienstverlening van de gemeentelijke sociale dienst De hulp van de sociale dienst heeft mijn kans op werk vergroot 24% 32% 45% De hulp die ik heb gekregen was zinvol 43% 26% 32% Eens Neutraal Oneens De dienstverlening van de sociale dienst motiveert me om werk te zoeken 34% 25% 40% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Kans op uitstroom uit de bijstand Van de jongeren die begin 2012 de bijstand zijn ingestroomd is na een jaar ongeveer een kwart aan het werk en 1 op de 8 (terug) naar school. Het grootste deel zit nog altijd of opnieuw in de bijstand. Hoe langer de uitkeringssituatie in stand blijft, hoe kleiner de kans wordt om de komende periode uit te stromen. Dit blijkt uit het feit dat het risico dat de jongere ook de komende maanden in de uitkering blijft zitten (het zogenaamde blijfrisico ) toeneemt naarmate er al een langere 9 Bron: Statistiek Re-integratievoorziening Gemeenten (SRG)

14 uitkeringsduur verstreken is. Zo is twee van drie jongeren die eind 2012 al minimaal 2 jaar WWB ontving, anderhalf jaar nog steeds afhankelijk van de bijstand. Onder jonge WWB ers met minder dan 3 maanden uitkeringsverleden is het blijfrisico na anderhalf jaar met ongeveer 30% nog een stuk kleiner. Figuur 7 Blijfrisico in de bijstand van jonge WWB ers 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% < 3 maanden 3 tot 6 maanden 6 maanden tot 1 jaar 1 tot 2 jaar > 2 jaar

15 Rijks- en gemeentelijk beleid voor de dienstverlening aan jongeren In dit afsluitende hoofdstuk wordt geschetst hoe er op landelijk, regionaal en gemeentelijk niveau beleidsmatig wordt omgegaan met de hoge werkloosheid onder jongeren. Beleidscontext waarin het onderzoek heeft plaatsgevonden Aanpak jeugdwerkloosheid De Inspectie is dit onderzoek gestart in een periode dat de jeugdwerkloosheid in Nederland toenam. Uit cijfers van het CBS van oktober 2013 bleek dat de werkloosheid onder jongeren (15-24 jaar) was gestegen naar 16,5%, wat bijna twee keer zo hoog was als de werkloosheid onder de gehele beroepsbevolking. Er waren op dat moment ca. 140 duizend jongeren werkloos. Van hen ontving een aanzienlijk deel een uitkering, ca een WWB-uitkering en ca een WWuitkering. Verschillende onderzoeken tonen aan dat er een negatief verband bestaat tussen periodes van werkloosheid en het gemiddeld loonniveau in toekomstige banen ( scarring ). 10 Kortom, er was sprake van een in omvang significante groep werkloze jongeren met een risico op onderbenutting van haar capaciteiten op de lange termijn. Dit probleem werd eveneens onderkend door het kabinet Rutte 2. In 2013 is daarom 50 miljoen uitgetrokken om de jeugdwerkloosheid te bestrijden. De speerpunten waarvoor deze middelen werden ingezet betroffen langer leren, kiezen voor opleidingen met arbeidsmarktrelevantie en een regionale aanpak van de jeugdwerkloosheid. Bovendien ging het kabinet onverminderd door met het versterken van de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt en het verder terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters. Regionale aanpak: leerwerkloketten en Sterkteam Leerwerkloketten zijn samenwerkingsverbanden van partijen die in de regio bij leren en werken zijn betrokken, zoals UWV, gemeenten, onderwijsinstellingen, kenniscentra en intermediairs van werkgevers zoals Kamers van Koophandel. Zij vormen een netwerkorganisatie en een belangrijke schakel in de regionale aanpak van jeugdwerkloosheid. Leerwerkloketten ontwikkelen leerwerkarrangementen, aansluitend bij de behoeften van werkgevers en werkzoekenden. Verder kunnen werkzoekenden en werkgevers er terecht voor onafhankelijk advies over opleidingen, ervaringscertificaten en werkend leren. De leerwerkloketten moeten maximaal aansluiten bij de regionale werkgeversbenadering in de 35 arbeidsmarktregio s. In 2013 is voormalig CDA-kamerlid Mirjam Sterk benoemd tot ambassadeur voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Zij had tot taak om in 2 jaar de 35 arbeidsmarktregio s en de verschillende arbeidsmarktsectoren te stimuleren de jeugdwerkloosheid gezamenlijk aan te pakken, door verbindingen te leggen tussen de werkgevers die vacatures, stages en leerbanen beschikbaar stellen, en jongeren die op zoek zijn naar werk. 11 De aanpak heeft tot concrete resultaten geleid: jongeren hebben een baan, leerwerkplek of stageplek gevonden en vooral kwetsbare jongeren zijn in staat gesteld om een werk- of opleidingsvoorbereidend traject te volgen. Daarnaast zijn jongeren op weg geholpen met activiteiten zoals banenmarkten, sollicitatietrainingen en netwerkbijeenkomsten. Er zijn ruim 80 sectorplannen goedgekeurd, waarmee ruim extra leerbanen zijn gecreëerd. Ook op het terrein van voortijdige schoolverlaters zijn er resultaten bereikt. Het doel van maximaal voortijdige schoolverlaters was in april 2015 binnen handbereik. De ingezette aanpak om uitvallers in beeld te houden en terug naar school of verder naar een baan te begeleiden, heeft er het eerste jaar al toe geleid dat één op de drie uitvallers weer een opleiding volgt of de gewenste startkwalificatie heeft gehaald Mooi-Reci, I. (2008), Unemployed and scarred for life?, Longitudinal analyses of how unemployement and policy changes affect reemployement, carreers and wages in The Netherlands , proefschrift VU Amsterdam 11 SZW-begroting Kamerbrief 31 maart 2015; Aan de Slag, Agenda Aanpak Jeugdwerkloosheid

16 Specifiek beleid voor WWB-jongeren bij gemeenten Accenten in jongerenbeleid van gemeenten Uit het onderzoek van de Inspectie blijkt dat 63% van de gemeenten specifiek beleid gericht op jongeren heeft. Daarmee wordt 80% van de jongeren met een WWB-uitkering bereikt. Het jongerenbeleid richt zich bij de meeste gemeenten op de scholingsplicht (43%) of speciale begeleidingsvormen voor jongeren (41%). Figuur 8 Onderwerpen van specifiek jongerenbeleid (% gemeenten die dit in beleid heeft verwerkt) ***scholingsplicht ***specifieke begeleiding ***samenwerking RMC/ROC ***specifieke instrumenten ***rechten en plichten zoekperiode ***werkleeraanbod ***prioritaire doelgroep 0% 10% 20% 30% 40% 50% Doelgroepen van jongerenbeleid Een derde van de gemeenten kiest in het jongerenbeleid voor een aparte benadering van specifieke doelgroepen. Bijna 60% van de gemeenten die hiervoor kiest, benoemt jongeren zonder startkwalificatie, die geen onderwijs meer willen volgen, als speciale doelgroep. Figuur 9 Doelgroepen jongerenbeleid bij gemeenten zonder startkwal. geen onderwijs meer leren en werken willen combineren speciaal onderwijs met schulden met psychische problemen anders met een verslaving opleiding op hbo-niveau of hoger allochtonen 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Plan van aanpak Het opstellen van een plan van aanpak is een wettelijke verplichting. Bij 86% van de gemeenten is het een onderdeel van het gemeentelijk beleid om meteen bij de aanvang van de uitkering (na de zoekperiode) voor alle jongeren een plan van aanpak op te stellen, met daarin beschreven hoe de gemeente de ondersteuning in het individuele geval aanpakt. Vijf procent van de gemeenten doet dat voor een deel van de jongeren en 9% doet het helemaal niet. Ruim tweederde van de gemeenten (69%) heeft geen werkinstructie waarin de gemeentelijke werkwijze voor het opstellen van een plan van aanpak concreet wordt beschreven. Handhaving Tijdens de wettelijke zoekperiode is specifiek handhavingsbeleid voor jongeren als vanzelf aan de orde, maar slechts 16% hanteert ook na de zoekperiode een specifiek handhavingsbeleid voor jongeren, bijvoorbeeld dat jongeren allemaal in beeld zijn en verplicht worden gevolgd. Maar het overgrote deel van de gemeenten (84%) heeft voor jongeren dus geen speciale accenten in het handhavingsbeleid.

Buitenspel. De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand

Buitenspel. De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand Buitenspel De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand Colofon Programma Dienstverlenende overheid Nummer R 15/03 ISSN 1383-8733 ISBN 978-90-5079-277-6 Pagina 2 van 64 Voorwoord De werkgelegenheid

Nadere informatie

Buitenspel. De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand. Conclusie

Buitenspel. De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand. Conclusie Opdrachtgever Inspectie SZW Onderzoek Einddatum 25 april 2015 Categorie Werkwijze en dienstverlening Buitenspel De uitvoering voor jongeren in de WW of bijstand Conclusie De Inspectie constateert dat UWV

Nadere informatie

Tweede klantmanagersenquête jongeren

Tweede klantmanagersenquête jongeren Opdrachtgever Inspectie SZW Onderzoek Einddatum 7 mei 2015 Categorie Werkwijze en dienstverlening Tweede klantmanagersenquête jongeren Conclusie In deze nota wordt een landelijk beeld geschetst van een

Nadere informatie

Onderzoek Jongeren in de Wet werk en bijstand (WWB).

Onderzoek Jongeren in de Wet werk en bijstand (WWB). Raadsmemo Datum: 16 juni 2015 Aan: Gemeenteraad van Kopie aan: Van: Voor informatie: Onderwerp: P. van Zwanenburg Hans Tadema, Ontwikkeling Onderzoek Jongeren in de Wet werk en bijstand (WWB). 1. Aanleiding

Nadere informatie

Uitvoering van de Wwb voor jongeren (18-27 jaar)

Uitvoering van de Wwb voor jongeren (18-27 jaar) Uitvoering van de Wwb voor jongeren (18-27 jaar) Colofon Programma Dienstverlenende overheid Nummer R 14/06 ISSN 1383-8733 ISBN 978-90-5079-274-5 Pagina 2 van 56 Voorwoord De laatste ontwikkelingen op

Nadere informatie

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2 Post IN - 53754 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2 Post IN - 53754 Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 2 Uitvoering van de Wwb voor jongeren (18-27 jaar) Colofon Programma Dienstverlenende overheid

Nadere informatie

Bijstand en werk in 2016 De WWB doelgroep in cijfers. Tekst Marlijn Migchels April 2016

Bijstand en werk in 2016 De WWB doelgroep in cijfers. Tekst Marlijn Migchels April 2016 Bijstand en werk in 2016 De WWB doelgroep in cijfers Tekst Marlijn Migchels April 2016 Bestandsanalyse laat zien: bijstandsgerechtigden kunnen en willen vaak werken Hoe gedegen matching bijdraagt aan duurzame

Nadere informatie

Gemeentelijk beleid voor jongeren met een WWB-uitkering. Nota van bevindingen

Gemeentelijk beleid voor jongeren met een WWB-uitkering. Nota van bevindingen Gemeentelijk beleid voor jongeren met een WWB-uitkering Nota van bevindingen Colofon Programma Dienstverlenende overheid Projectnaam Beleidsinventarisatie Datum 20 december 2014 Nummer Nvb-Programma D

Nadere informatie

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid > Retouradres Het college van Burgemeester en Wethouders Inspectie Werk en Inkomen Wilhelmina van Pruisenweg 52 drs. C.H.L.M. van de Louw D a t u m 2 6 OKT. 2011 Betreft Aanbieding Programmarapportages

Nadere informatie

.ff-f. Inspectie SZW MinisterievanSocialeZakenen Werkgelegenheid. leden van de gemeenteraad, een

.ff-f. Inspectie SZW MinisterievanSocialeZakenen Werkgelegenheid. leden van de gemeenteraad, een ".ff-f. Inspectie SZW MinisterievanSocialeZakenen Werkgelegenheid > Retouradres 2509 LV Den Haag Postbus-%)801 fi Gemeent raad Directie Werk en Inkomen Programma D %.»~.~..=.~.-ew. Postbus 90801 2509 LV

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 729 Evaluatie Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

De WWB voor jongeren in cijfers

De WWB voor jongeren in cijfers Opdrachtgever Inspectie SZW Onderzoek Einddatum 7 mei 2015 Categorie Omvang klantgroepen De WWB voor jongeren in cijfers Conclusie Deze nota van bevindingen verschijnt in het kader van het brede onderzoeksprogramma

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Klantmanagersenquête over jongeren in de WWB. Nota van bevindingen

Klantmanagersenquête over jongeren in de WWB. Nota van bevindingen Klantmanagersenquête over jongeren in de WWB Nota van bevindingen Colofon Programma Dienstverlenende overheid Projectnaam Klantmanagersenquête Datum 16 december 2014 Nummer Nvb-Programma D 14/06c Pagina

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie

Quick scan re-integratiebeleid. Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie Quick scan re-integratiebeleid Een oriënterend onderzoek door de rekenkamercommissie Doetinchem, 16 december 2011 1 1. Inleiding De gemeenteraad van Doetinchem heeft op 18 december 2008 het beleidsplan

Nadere informatie

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan Aan de gemeenteraad 26 juni 2007 Onderwerp: Ontheffingen arbeidsverplichting WWB 1. Voorstel 1. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan alleenstaande ouders met

Nadere informatie

Toelichting. Artikelsgewijs

Toelichting. Artikelsgewijs Toelichting Algemeen Deze verordening regelt de ondersteuning die de gemeente biedt bij de arbeidsinschakeling van werklozen die horen tot de doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden is geregeld

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL) Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL) Algemeen Met ingang van 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand (WWB) in werking getreden. In de WWB staat de eigen verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Klantonderzoek monitor Participatiewet. Nota van bevindingen

Klantonderzoek monitor Participatiewet. Nota van bevindingen Klantonderzoek monitor Participatiewet Nota van bevindingen Colofon Programma Participatie Projectnaam Klantonderzoek evaluatie Participatiewet Datum 10 november 2015 Pagina 2 van 91 Inhoud Colofon 2 Samenvatting

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Aan de raad AGENDAPUNT 3 Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Voorstel: 1. De kaders uit het beleidsplan 'Werken werkt!' vaststellen, zijnde: a. als doelstellingen: - het bevorderen van de mogelijkheden

Nadere informatie

onderzoeksopzet beheersing bijstandsvolume

onderzoeksopzet beheersing bijstandsvolume onderzoeksopzet beheersing bijstandsvolume 2 beheersing bijstandsvolume 1 inleiding aanleiding Op 4 september 2014 heeft de Rekenkamer Capelle aan den IJssel een zogenaamde stemkastsessie georganiseerd

Nadere informatie

Evaluatierapport Groenproject gemeente Boxmeer

Evaluatierapport Groenproject gemeente Boxmeer Evaluatierapport Groenproject gemeente Boxmeer Inleiding Op 1 februari 2007 is de gemeente Boxmeer, in samenwerking met IBN Arbeidsintegratie gestart met het zogenaamde Groenproject. Dit project, waarbij

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

In uw brief zijn onderstaande vragen gesteld.

In uw brief zijn onderstaande vragen gesteld. Gemeente Haarlem Retouradres Participatieraad Haarlem Datum Ons kenmerk Contactpersoon Doorkiesnummer E-mail Onderwerp 11 november 2014 2014/411388 Eric Dorscheidt 0235114010 edorscheidt@haarlem.nl Ongevraagd

Nadere informatie

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht.

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht. Aan GR IJsselgemeenten Postbus 566 2900 AN Capelle aan den IJssel Datum: 05/12/2016 Zaaknummer: ZK16006467 Afdeling: Samenleving Contactpersoon: Anne v.d. Langemheen Uw brief van: Onderwerp: Kaders uitvoering

Nadere informatie

Businesscase WAO. 1. Inleiding. 2. Pilot en uitvoerbaarheid

Businesscase WAO. 1. Inleiding. 2. Pilot en uitvoerbaarheid Businesscase WAO 1. Inleiding In de begrotingsafspraken 2014 van de regeringspartijen met D66, CU en SGP is het volgende afgesproken: Het UWV maakt een businesscase over hoe en voor welke groepen de kansen

Nadere informatie

Met 18 jaar ben je (niet) volwassen

Met 18 jaar ben je (niet) volwassen Download Delen Conclusie Kwantitatief onderzoek Met 18 jaar ben je (niet) volwassen Conclusie Veel jongeren die uit de (gedwongen) jeugdhulp komen, hebben ook na hun 18e verjaardag nog ondersteuning nodig.

Nadere informatie

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand AAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER Raadsvergadering: 19 december 2012 Registratienummer: TB 12.3407403 Agendapunt: 8 Onderwerp: Voorstel: Toelichting: Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

Nadere informatie

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand,

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand, Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

ECSD/U

ECSD/U Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid(SZW) Mw. drs. J. Klijnsma Postbus 90801 2509 LV 'S-GRAVENHAGE doorkiesnummer (070) 373 8249 betreft Verzoek bestuurlijke reactie Besluit experimenten Participatiewet

Nadere informatie

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers Bijlagen Tevredenheid van potentiële werknemers Evaluatie Pastiel Bijlagen Tevredenheid van potentiële werknemers Pastiel Drs. Jan Dirk Gardenier MBA Erik Geerlink, MSc Lotte Piekema, MSc Februari 2014

Nadere informatie

Mannen en vrouwen in de sociale zekerheid

Mannen en vrouwen in de sociale zekerheid Mannen en vrouwen in de sociale zekerheid Inhoud Inleiding... 3 Arbeidsparticipatie en verzuim... 3 Oververtegenwoordiging in sociale zekerheid... 5 Re-integratie en arbeidsmotivatie... 6 Bijstand... 7

Nadere informatie

Leren van de monitor Participatiewet

Leren van de monitor Participatiewet Leren van de monitor Participatiewet Congres LCR Utrecht, 11 april 2019 Boukje Cuelenaere Presentatie 1. Ervaringsonderzoeken Participatiewet 2. Resultaten ervaringsonderzoek cliëntenraden 2017 3. Acties

Nadere informatie

Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein 2015-2018

Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein 2015-2018 Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein 2015-2018 Gemeente Noordoostpolder 19 augustus 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. groep... 4 3. en en uitgangspunten... 5 3.1.

Nadere informatie

Aan: Het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Leiden Postbus 9100 2300 PC Leiden

Aan: Het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Leiden Postbus 9100 2300 PC Leiden Aan: Het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Leiden Postbus 9100 2300 PC Leiden Betreft: In spraakreactie Stichting ZON t.a.v.: Beleidsplan Participatiewet B&W 14.0684 d.d. 15 juli 2014

Nadere informatie

Tegenprestatie naar Vermogen

Tegenprestatie naar Vermogen Tegenprestatie naar Vermogen Beleidsplan Tegenprestatie in het kader van de Participatiewet 2015 Hof van Twente, oktober 2014-1 - De Tegenprestatie naar Vermogen Inleiding Al vanaf 1 januari 2012 kunnen

Nadere informatie

Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept

Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept Sinds 1 januari 2012 beschikken gemeenten op basis van art.9, lid 1 sub c van de WWB over de mogelijkheid om een Tegenprestatie

Nadere informatie

Actualisering en aanvullingen onderzoek Waar is de doelgroep

Actualisering en aanvullingen onderzoek Waar is de doelgroep Actualisering en aanvullingen onderzoek Waar is de doelgroep Onderzoeksregio oostelijk Noord-Brabant Boukje Cuelenaere 13 juli 2017 Actualisering gegevens realisatie LKS banen in de regio t/m december

Nadere informatie

Best Practice Gemeente Westland. Tekst Aida Jaber Januari 2016

Best Practice Gemeente Westland. Tekst Aida Jaber Januari 2016 Best Practice Gemeente Westland Tekst Aida Jaber Januari 2016 Gemeente Westland laat bestandsanalyse van 650 zittende uitkeringsgerechtigden maken Westland brengt met Dariuz Works Wegwijzer arbeidspotentieel

Nadere informatie

Bijlage 2. Projecten bestrijding jeugdwerkloosheid

Bijlage 2. Projecten bestrijding jeugdwerkloosheid Bijlage 2. Projecten bestrijding jeugdwerkloosheid 2013-2014 1. Jongerenloket Het jongerenloket bij de Regionale Sociale Dienst in de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden is een voortzetting van het jongerenloket

Nadere informatie

KLeintje begroting 2010

KLeintje begroting 2010 KLeintje begroting 2010 De begroting is onderverdeeld in vijf beleidsproducten te weten: Inkomenswaarborg, Activering en Uitstroom, Handhaving, Inburgering en Kinderopvang. De beleidsproducten zijn weer

Nadere informatie

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007

Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007 Tweemeting Uitstroomdoelstelling re-integratieondersteuning Voorlopige cijfers 2006 en eerste halfjaar 2007 Esther Vieveen, Mariëtte Goedhuys, Nicol Sluiter CBS, Centrum voor Beleidsstatistiek Maart 2010

Nadere informatie

Tussenstand plan van aanpak budgetproblematiek gemeente Oude IJsselstreek 2016

Tussenstand plan van aanpak budgetproblematiek gemeente Oude IJsselstreek 2016 Tussenstand plan van aanpak budgetproblematiek gemeente Oude IJsselstreek 2016 Bevindingen Laborijn Juli 2017 1 Inleiding In 2016 heeft Laborijn voor de gemeente Oude IJsselstreek het plan van aanpak budgetproblematiek

Nadere informatie

Datum 25 juni 2019 Betreft Kamervragen van de leden Gijs van Dijk (PvdA) en Jasper van Dijk (SP)

Datum 25 juni 2019 Betreft Kamervragen van de leden Gijs van Dijk (PvdA) en Jasper van Dijk (SP) > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Wet stimulering arbeidsparticipatie

Wet stimulering arbeidsparticipatie Wet stimulering arbeidsparticipatie Op 1 januari 2009 is de Wet stimulering arbeidsparticipatie (STAP) in werking getreden (Stb. 2008, 590 en 591). In deze wet wordt een aantal wijzigingen met betrekking

Nadere informatie

Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein)

Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein) Eindrapport Sluitende aanpak 2005 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigen Han van den Berg en Antoinette van Poeijer Centraal Bureau

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Vragen en antwoorden. Antwoord: Leeftijdsopbouw WWB-bestand: 27 tot 45 jaar 67 personen 45 tot 60 jaar 82 personen 60 tot 65 jaar 22 personen

Vragen en antwoorden. Antwoord: Leeftijdsopbouw WWB-bestand: 27 tot 45 jaar 67 personen 45 tot 60 jaar 82 personen 60 tot 65 jaar 22 personen Aanvullende vragen burgerraadslid mw. A. van Esch (fractie PK) betreffende plan van aanpak re-integratie van uitkeringsgerechtigden (n.a.v. Politieke avond d.d. 12 maart 2009) en beantwoording. Politieke

Nadere informatie

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011

Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011 Vraaggestuurde re-integratie: methode of mythe? Arjan Heyma (SEO Economisch Onderzoek) 27 mei 2011 Onderwerpen presentatie Definitie vraaggestuurde re-integratie Aanleiding onderzoek en onderzoeksvraag

Nadere informatie

Juni Onderwerp: stand van zaken jeugdwerkloosheid. Geachte heer, mevrouw,

Juni Onderwerp: stand van zaken jeugdwerkloosheid. Geachte heer, mevrouw, Juni 2017 Onderwerp: stand van zaken jeugdwerkloosheid Geachte heer, mevrouw, Met deze brief informeren wij u over de stand van zaken op het gebied van de aanpak jeugdwerkloosheid, zowel op het niveau

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem;

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem; Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie 10-09-2014) De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel

Nadere informatie

Werk, inkomen. sociale zekerheid. www.departicipatieformule.nl, 2011 1

Werk, inkomen. sociale zekerheid. www.departicipatieformule.nl, 2011 1 Werk, inkomen & sociale zekerheid www.departicipatieformule.nl, 2011 1 Inhoudsopgave Wet Wajong (sinds 2010)... 3 Wet Werk en Bijstand (WWB)... 5 Wet investeren in jongeren (Wij)... 6 Wet Sociale Werkvoorziening

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

Datum 13 juli 2016 Betreft Kamervragen van het lid Nijkerken-De Haan (VVD) over het bericht dat kanslozen niet hoeven te solliciteren

Datum 13 juli 2016 Betreft Kamervragen van het lid Nijkerken-De Haan (VVD) over het bericht dat kanslozen niet hoeven te solliciteren > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Definitieve versie 30-10-2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Montferland; Gelezen het

Nadere informatie

Rode draden klantenquêtes WW, WIA/WGA en Wajong

Rode draden klantenquêtes WW, WIA/WGA en Wajong Rode draden klantenquêtes WW, WIA/WGA en Wajong Inleiding Mensen die tijdens hun werkzame leven te maken krijgen met werkloosheid of arbeidsongeschiktheid kunnen (onder bepaalde voorwaarden) een beroep

Nadere informatie

van de raadsleden dhr. N. Rennenberg (OAE) en dhr. C. Verbeek (OAE) over kwetsbare jongeren.

van de raadsleden dhr. N. Rennenberg (OAE) en dhr. C. Verbeek (OAE) over kwetsbare jongeren. gemeente Eindhoven Raadsnummer 15R6448 Inboeknummer 15bst01156 Beslisdatum B&W 25 augustus 2015 Dossiernummer 15.35.103 (2.2.1) Raadsvragen van de raadsleden dhr. N. Rennenberg (OAE) en dhr. C. Verbeek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 817 Sociale werkvoorziening Nr. 99 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017. Bijlage 2 Cijfers uitvoering Participatiewet Bijstandsvolume stabiliseert Er zijn duidelijke signalen dat de economie en de arbeidsmarkt zich aan het herstellen zijn van de crisis. Het aantal mensen met

Nadere informatie

Een nieuwe taak voor gemeenten

Een nieuwe taak voor gemeenten Een nieuwe taak voor gemeenten Vanaf 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Het doel van de wet is om meer mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te krijgen. De gemeente

Nadere informatie

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand

Datum 9 april 2013 Betreft Reactie op zwartboek FNV en uitzending van Nieuwsuur over werken in de bijstand > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden

Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden Eindrapport Sluitende aanpak 2006 (gemeentedomein) Uitstroom en begeleiding naar werk van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden Antoinette van Poeijer en Caroline Bloemendal Centraal Bureau

Nadere informatie

Nr. MEMORIE VAN ANTWOORD

Nr. MEMORIE VAN ANTWOORD 31 519 Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

Nadere informatie

Mannen en vrouwen in de sociale zekerheid

Mannen en vrouwen in de sociale zekerheid Mannen en vrouwen in de sociale zekerheid Inspectie SZW: Cor Deyl CDeyl@minszw.nl Justine Ruitenberg Jruitenberg@minszw.nl Janneke Stouten Jstouten@minszw.nl Hubert Zuurbier HZuurbier@minszw.nl Pagina

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015 De raad van de gemeente Asten, gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 19 mei 2015; gehoord het advies van de Commissie

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 8a: Artikel 9: Artikel

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015 DE RAAD VAN DE GEMEENTE TEN BOER gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 mei 2015 nr. TB 15.5037761; gelet op artikel 8a,

Nadere informatie

Kwartaalrapportage 1/08

Kwartaalrapportage 1/08 Kwartaalrapportage 1/08 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 1e kwartaal 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x

Nadere informatie

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06

Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06 07 Nulmeting 60%-doelstelling Uitstroom naar ar werk (voorlopige cijfers)06 Maaike Hersevoort, Daniëlle ter Haar en Luuk Schreven Centrum voor Beleidsstatistiek (paper 08010) Den Haag/Heerlen Verklaring

Nadere informatie

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20% Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

De raad van de gemeente Schiermonnikoog, De raad van de gemeente Schiermonnikoog, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel e van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet:

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet: Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet: 1) Context 2) Drie niveaus van sturing: - bestuurlijk niveau - managementteam niveau - operationeel niveau 3) Vragen en verdiepen Context: maatschappelijke

Nadere informatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie

Wajongers aan het werk met loondispensatie Wajongers aan het werk met loondispensatie UWV, Directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum Dit memo gaat in op de inzet van loondispensatie bij Wajongers en op werkbehoud en loonontwikkeling. De belangrijkste

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Hoofdlijnen voor het plan van aanpak voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid 2013 2014

Hoofdlijnen voor het plan van aanpak voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid 2013 2014 Hoofdlijnen voor het plan van aanpak voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid 2013 2014 Aanpak jeugdwerkloosheid In een brief van 5 maart jl. hebben de Ministeries van SZW en OCW aangegeven dat zij een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand Nr. 189 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

enprestatie Inventarisatie Verordeningen Inventarisatie ventarisatie Verordeningen tegenprestatie Inventarisatie Verordeningen

enprestatie Inventarisatie Verordeningen Inventarisatie ventarisatie Verordeningen tegenprestatie Inventarisatie Verordeningen ordeningen enprestatie ventarisatie ordeningen enprestatie ventarisatie ordeningen enprestatie ventarisatie ordeningen enprestatie ventarisatie ordeningen enprestatie ventarisatie ordeningen enprestatie

Nadere informatie

BESTANDSANALYSE SAMENLOPERS ZWOLLE. Resumé bevindingen

BESTANDSANALYSE SAMENLOPERS ZWOLLE. Resumé bevindingen BESTANDSANALYSE SAMENLOPERS ZWOLLE Resumé bevindingen Inleiding Ekdé werk&mobiliteit BV is juli 07 gestart met een screening van samenlopers ingeschreven bij de gemeente Zwolle. Over elke kandidaat is

Nadere informatie

Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012

Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012 Onderwerp: Beleidsregel scholingsplicht jongeren gemeente Overbetuwe 2012 Ons kenmerk: 12BWB00015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe; gelezen het advies van het cliëntenoverleg Overbetuwe

Nadere informatie

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten juli 2012 1 inleiding 1-1 aanleiding De rekenkamer voert onderzoeken uit naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het

Nadere informatie

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Inleiding Uit onze gemeentelijke armoedemonitor 1 blijkt dat Leeuwarden een stad is met een relatief groot armoedeprobleem. Een probleem dat nog steeds

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

Het eerste jaar. Ondersteuning van burgers in het stelsel voor werk en inkomen. Inspectie Werk en Inkomen. Het eerste jaar

Het eerste jaar. Ondersteuning van burgers in het stelsel voor werk en inkomen. Inspectie Werk en Inkomen. Het eerste jaar Het eerste jaar Ondersteuning van burgers in het stelsel voor werk en inkomen Inspectie Werk en Inkomen Het eerste jaar R 08/07, juni 2008 ISSN 1383-8733 ISBN 978-90-5079-210-3 2 Inspectie Werk en Inkomen

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Heerenveen. Nr. 82635 29 december 2014 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015 De raad van de gemeente Heerenveen;

Nadere informatie

Werkloosheid 50-plussers

Werkloosheid 50-plussers Gemeente Amsterdam Werkloosheid 50-plussers Amsterdam, 2017 Factsheet maart 2018 Er zijn ruim 150.000 Amsterdammers in de leeftijd van 50 tot en met 64 jaar. Hiervan is 64% aan het werk. Ongeveer 6.200

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Drie Sporen: Onze doelen richten daarom op:

Drie Sporen: Onze doelen richten daarom op: beleidsplan 2009 MEEDOEN IN DE MAATSCHAPPIJ In ons Beleidskader Participatie, Re-integratie en Inkomenswaarborg (oktober 2004) worden beleidsuitgangspunten en specifieke doelgroepen aangegeven. Dit beleidskader

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie