Statistisch Bulletin. Centraal Bureau voor de Statistiek. Inhoud

Transcriptie

1 Centraal Bureau voor de Statistiek Statistisch Bulletin 56e jaargang no. 47 / 23 november 2 Inhoud Bevolking Bevolkingsontwikkeling, september 2 pag. 2 t/m 6 Arbeid Werkloosheidscijfers augustus 2-oktober 2. pag. 1 Delfstoffenwinning en industrie Hoeveelheidsindexcijfers van de productie in de nijverheid, september 2. pag. 8 Productie in de nijverheid en industrie, volumemutaties, september 2. pag. 8 Bouwnijverheid Indexcijfers van de omzet in de bouwnijverheid, augustus 2. pag. 11 Berekend gemiddeld aantal productieve uren per arbeider in de nieuwbouw (B en U), 3 e kwartaal 2. pag. 11 Handel, horeca en reparatie Ontwikkeling van de omzetten (incl. BTW), de prijzen en de berekende hoeveelheden in de horeca, september 2. pag. 11 Financiële instellingen en markten Gemiddeld rendement van obligatieleningen, obligatie- en aandelenindexcijfers, week no. 46. pag. 12 Energie Aardgasbalans, juni 2. pag. 9 Elektriciteitsbalans, juni 2. pag. 9 Rechtsbescherming en veiligheid Meldingen bij de brandweer naar type, per provincie,1999. pag. 7 Branden en brandschade naar objekt, pag. 7 Verklaring van de tekens. = gegevens ontbreken; = nihil; x = geheim; * = voorlopig cijfer. ( ) achter de titel = nummer met de laatst gepubliceerde overeenkomstige tabel. Auteursrecht CBS, Voorburg/Heerlen, 2. Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan. ISSN: Prijs: ƒ 131, per jaar (excl. verzendkosten); los nummer ƒ 12,5. Informatie Infoservice: tel. (45) ; infoservice@cbs.nl Website: Conjunctuur: teletekst pag. 56 en 57 Redactie SB: CBS, Postbus 4, 227 JM Voorburg, V3143

2 Bevolkingsontwikkeling, september 2 Bevolkingsgroei en de componenten daarvan Bevolking groeit sneller, maar niet in alle provincies Het aantal inwoners van Nederland is in de periode september 1999 tot en met augustus 2 met bijna 113 duizend personen toegenomen. Het groeitempo ligt daarmee hoger dan in 1999, toen de bevolking met bijna 14 duizend personen groeide. De bevolkingsgroei is hoger doordat zowel het aantal geboorten als het aantal immigranten is toegenomen. In de onderzoeksperiode september 1999 tot en met augustus 2 werden ruim 24 duizend kinderen geboren. Dit is het hoogste aantal sinds begin jaren zeventig. Vooral het aantal geboorten van tweede kinderen is flink gegroeid. Deze stijging is niet onverwacht, aangezien sinds 1998 de geboorte van eerste kinderen is gestegen. De meeste vrouwen krijgen 2 à 3 jaar na het eerste kind een tweede kind. Het CBS telde in de onderzoeksperiode bijna 127 duizend immigranten. In 1999 werden 119 duizend immigranten waargenomen. De groei heeft zich bij verschillende categorieën immigranten voorgedaan. Zo steeg zowel de immigratie uit de EU-landen als de immigratie uit Oost-Europa, maar ook kwamen er meer immigranten van buiten Europa overledenen immigratie emigratie levendgeborenen bevolkingsgroei januari-december 1999 september 1999-augustus 2 Op 3 september telde Nederland 15,95 miljoen inwoners. Als het tempo van de bevolkingsgroei zich de komende maanden voortzet, kan worden verwacht dat rond maart 21 het aantal van 16 miljoen wordt bereikt. De mijlpaal van 15 miljoen werd in 199 gepasseerd. De provincies verschillen in hun relatieve groei. Met name Flevoland en Limburg springen er uit. De hoogste groei is te vinden in Flevoland (36,1 per duizend inwoners). Ter vergelijking: in Nederland als geheel bedraagt de bevolkingsgroei 7,1 per duizend inwoners. Flevoland heeft dan ook relatief veel geboorten en relatief weinig sterfgevallen per duizend inwoners. Ook is er een uitzonderlijk hoge toestroom van buiten de provincie. In Limburg geeft de bevolkingsontwikkeling een ander beeld. De groei is er het laagst van alle provincies: 1,7 per duizend. Dit heeft vooral te maken met een combinatie van relatief weinig geboorten en relatief weinig vestiging vanuit het buitenland. Bovendien vertrekken er meer mensen uit Limburg naar andere provincies dan omgekeerd. In Limburg en Noord-Brabant is het groeitempo ten opzichte van 1999 niet of nauwelijks gestegen. In Noord-Holland en Utrecht is het groeitempo zelfs iets afgenomen. De andere provincies laten een versnelling van de bevolkingsgroei zien. Asielzoekers per maand, januari 1995-september 2 8 x Bevolkingsgroei per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-september 2 x jaargemiddelde jaargemiddelde 2 2 Centraal Bureau voor de Statistiek

3 I. Stand en loop van de bevolking September September Jan. sept. Jan. sept. September September Jan. sept. Jan. sept * * * * (43) Absoluut Bevolking aan het begin van de periode Levendgeborenen ,5 13,6 12,8 13,1 1e kind ,4 6,4 5,9 6,1 2e kind ,8 4,8 4,6 4,7 3e kind ,7 1,7 1,6 1,6 4+ kind ,7,7,7,7 Overledenen ,2 8,1 8,9 8,9 mannen ,3 8, 8,9 8,7 vrouwen ,2 8,2 9, 9, Immigratie , 9,9 7,6 8,2 Emigratie ,3 4,5 3,8 3,9 Saldo correcties ,2 1, 1,,9 Totale bevolkingsgroei ,8 9,8 6,7 7,8 Bevolking aan het einde van de periode De cijfers zijn op jaarbasis en per 1 van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) bevolking bepaald. Emigratie per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-september 2 Immigratie per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-september 2 12 x 1 12 x jaargemiddelde jaargemiddelde II. Stand en loop van de niet-nederlandse bevolking September September Jan. sept. Jan. sept. September September Jan. sept. Jan. sept * * * * (43) Absoluut Bevolking aan het begin van de periode Levendgeborenen ,4 15,9 15,8 15,5 1e kind ,6 7,2 6,5 6,6 2e kind ,7 4,5 4,8 4,5 3e kind , 2,5 2,5 2,4 4+ kind ,1 1,7 1,9 1,9 Overledenen , 2,8 3,2 3, mannen ,8 3,7 3,7 3,6 vrouwen ,2 2, 2,5 2,4 Immigratie ,4 168, 116,6 132,6 Emigratie ,9 34,2 32,1 32, Saldo correcties ,8 13,9 16,7 13,9 Saldo wijzigingen van nationaliteit ,3 69,5 92,3 79,8 Totale bevolkingsgroei ,7 63,6 11,9 19,4 Bevolking aan het einde van de periode De cijfers zijn op jaarbasis en per 1 van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) niet-nederlandse bevolking bepaald. Statistisch bulletin 47 (CBS) 23/11/2 3

4 III. Buitenlandse migratie van Nederlanders en niet-nederlanders naar geboorteland (43) Immigratie Emigratie September September Jan. sept. Jan. sept. September September Jan. sept. Jan. sept * * * * Totaal Nederlanders met geboorteland Nederland Overige EU-landen Overig Europa Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders met geboorteland Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Voormalig Joegoslavie Voormalige Sovjet-Unie Turkije Overig Europa Suriname VS van Amerika Overig Amerika Afghanistan China Irak Iran Japan Overig Azie Egypte Marokko Somalie Zuid-Afrika Overig Afrika Oceanie Immigratie inclusief in Nederlandse asielzoekerscentra geboren kinderen. IV. Buitenlandse migratie van Nederlanders en niet-nederlanders naar land van herkomst resp. bestemming (43) Immigratie Emigratie September September Jan. sept. Jan. sept. September September Jan. sept. Jan. sept * * * * Totaal Nederlanders uit/naar Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Overig Europa Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Verenigde Staten van Amerika Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders w.o. uit/naar EU-landen Overig Europa Amerika Azie Afrika Oceanie Immigratie inclusief in Nederlandse asielzoekerscentra geboren kinderen. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek

5 V. Asielaanvragen naar land van nationaliteit September September Jan. sept. Jan. sept (43) Totaal Afghanistan Azerbajdzjan Angola Bosnie-Herzogovina Irak Iran Servie en Montenegro Sierra Leone Soedan Somalie Slowakije Turkije Overige Bron: Ministerie van Justitie. VI. Saldo administratieve correcties van Nederlanders en niet-nederlanders naar geboorteland (43) September September Jan. sept. Jan. sept * * Totaal Nederlanders met geboorteland Nederland Overige EU-landen Overig Europa Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders met geboorteland Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Voormalig Joegoslavie Voormalige Sovjet-Unie Turkije Overig Europa Suriname Verenigde Staten van Amerika Overig Amerika Afghanistan China Irak Iran Japan Overig Azie Egypte Marokko Somalie Zuid-Afrika Overig Afrika Oceanie Statistisch bulletin 47 (CBS) 23/11/2 5

6 VII. Binnen Nederland verhuisde personen (43) September 1999 September 2 Jan. sept Jan. sept. 2* Totaal w.o. Totaal w.o. Totaal w.o. Totaal w.o. in gezins- in gezins- in gezins- in gezinsverband (%) verband (%) verband (%) verband (%) Totaal , , , ,5 binnen gemeenten , , , ,1 tussen gemeenten , , , ,8 binnen provincies , , , ,5 tussen provincies , , , ,4 VIII. Huwelijkssluiting, geregistreerd partnerschap en echtscheiding (43) September September Jan. sept. Jan. sept. September September Jan. sept. Jan. sept * * * * Absoluut Huwende mannen 2) ,4 19,5 11,9 11,6 niet eerder gehuwd , 16,3 9,7 9,4 voorheen gescheiden ,1 2,9 2, 2, voorheen verweduwd ,3,4,2,2 Huwende vrouwen 2) ,7 19,1 11,5 11,4 niet eerder gehuwd ,8 16,3 9,5 9,3 voorheen gescheiden ,7 2,6 1,8 1,9 voorheen verweduwd ,3,3,2,2 Geregistreerde partnerschappen 3) ,2,2,2,2 tussen twee mannen ,1,1,1,1 tussen twee vrouwen ,1,1,1,1 tussen een man en een vrouw ,1,1,1,1 Van echt scheidende mannen 2) ,2 4,1 4, 4,2 Van echt scheidende vrouwen 2) ,3 4,1 4, 4,2 2) De cijfers zijn op jaarbasis en per 1 van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) bevolking bepaald. Woonachtig in Nederland ongeacht de plaats van huwelijkssluiting of echtscheiding. Levendgeborenen per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-september 2 Overledenen per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-september 2 18 x 1 18 x jaargemiddelde jaargemiddelde 6 Centraal Bureau voor de Statistiek

7 Meldingen bij de brandweer naar type, per provincie Brand Hulpver- Totaal lening loos alarm x 1 % ,9 36,9 13,9 27, ,1 37,8 118,9 39, ,8 44,4 134,2 45, ,5 46,5 132, 46, ,6 4,8 131,4 46,9 36 Groningen 2,1 1, 3,1,6 2 Friesland 2,4,8 3,2 1, 3 Drenthe 2,2,9 3,1 1,1 34 Overijssel 5,5 2, 7,5 2,7 36 Flevoland 2,2,8 3, 1,3 43 Gelderland 1,2 4,5 14,8 5,1 35 Utrecht 7,4 2,6 9,9 4,4 44 Noord-Holland 16,5 9, 25,4 9,5 37 Zuid-Holland 23,5 11, 34,5 12,3 36 Zeeland 1,6,7 2,3,7 31 Noord-Brabant 11,7 4,5 16,1 5,5 34 Limburg 5,4 3,1 8,5 2,7 32 Branden en brandschade naar aard en object van de brand (1999, no. 38) Totaal w.o. Met schade Schadebedrag x 1 mln gld ,5 25, , 24, ,8 26, Aard van de brand Schoorsteenbrand 1,7 1, 8 Kleine binnenbrand 12,7 9,5 291 Middel/grote binnenbrand 1,5 1,4 823 Buitenbrand 33, 14,8 196 Binnenbrand 14,2 1, w.o. Woongebouwen 8,2 6,5 199 w.o. Woning 7,1 5,8 183 Kantoorgebouw,3,2 33 Onderwijsgebouw,3,2 34 Gezondheidszorg,7,3 4 Industrie, landbouw,veeteelt 1,4 1,1 63 Bijeenkomstgebouw (ontmoeting,verzamel) 1,,8 119 Buitenbrand 33, 14,8 196 w.o. Papier- vuilcontainer, afvalbak, los afval 14,8 3,9 16 Personenauto (incl. sloopauto) 5,2 4,7 59 Ander object 13, 6,2 121 Uitsluitend de branden waarvoor de brandweer is uitgerukt (excl. loos alarm/brandgerucht). Statistisch bulletin 47 (CBS) 23/11/2 7

8 Hoeveelheidsindexcijfers van de productie in de nijverheid (1995=, maandgegevens (42) aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. maart april mei juni juli aug. sept. Gemiddelde dagproductie Nijverheid 88,9 16, 112,5 118,4 114,5 17,7 114, 115,1 113,1 18,1 111,6 96,5 91,9 19,7 Delfstoffenwinning 55,5 59,6 82,1 12,1 145,4 145,7 134,6 124, 86,4 68, 6,4 53,7 51, 55,2 Industrie 93,7 114,1 117,7 118,2 19,4 11,8 111,1 114,4 118,5 115,6 12,9 13,2 97,9 119, Openbare nutsbedrijven 89,4 95,1 14,2 114,3 119,4 119,2 116,4 112,5 12,3 96,3 95,7 93,8 91,8 97,6 Gemiddelde dagproductie, gecorrigeerd voor seizoen Nijverheid 16,6 17, 17,8 18,6 19,3 15,2 19,3 11,8 19,6 19,3 111,8 11,5 11,1 11,6 Delfstoffenwinning 97,4 88,4 85,2 87,7 97,1 95,8 98,3 16,2 91,2 96,8 94,4 94,3 92,4 84,3 Industrie 18, 11, 111,5 111,9 111,7 17,8 111,9 112,5 113,2 111,7 114,8 113,1 112,7 114,8 Openbare nutsbedrijven 16,8 15,6 13,1 13,1 12,1 99,9 12,2 13,5 14,4 18,7 18,8 11,4 19,4 18,2 Exclusief bouwnijverheid en bouwinstallatiebedrijven. N.B. De indexcijfers zijn afgestemd op de Nationale rekeningen Productie in de nijverheid en industrie, volumemutaties NACE Aandelen Okt. 99 REV1 in % sept. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. april mei juni juli aug. sept. (42) Gemiddelde dagproductie Procentuele mutatie t.o.v. de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar Nijverheid 2) ,4 2,2 3,3 1,7 3,5 2,7 3,6 1,9 5, 1, 3,4 3,5 2,8 Delfstoffenwinning ,4 6,4 15,3, 2,3 5,4 6,8 8,5 6,3,6 8, 7,4 6,4 Industrie ,3 3,1 6,7 2, 4, 3,3 4,8 1,1 6, 1,1 4,4 4,3 4, Voedings- en genotmiddelenindustrie 15/16 16,5 3,1 5,9 3,3 2,4 2, 2,8,5 3,8,1 2,1 3,8 3,4 Vervaardiging van veehouderijproducten 151/ ,7,5 1,1 1,1,, 2,4 2,7 1,4 1,,2 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen ,2 7,2 9,5 7, 2,5 4,7 3,5 6,6,4 2,6 5,5 Drankenindustrie ,,4 7,4 2,9 7,1,7 14,2 6,3 4,4 5,9 4,8 Tabakindustrie 16 2,7 2,4 2,6, 1,6 7,2 4,1 7,3 5,9 7,9 2,3 11, 1,5 Textiel-, kleding- en lederindustrie ,2 1,8 1,5,6 3,7 2,5 5,4 1,8 7,5,5 1,7 4,9 1, Textielindustrie ,8,2 1,5,3 5,3 4,7 2,1 9,3 2,7,6 2,4 Kledingindustrie ,1 7,4 9, 1,6,7 8,3 9,9 4,7 4,4,5 1,7 Leder-, lederwaren- en schoenindustrie 19 1,2 2, 6,2 4,9 1,1 4,6 9,3 1,5 18,4 1,3 3,6 Papierindustrie en uitgeverijen, drukkerijen 21/22 1 4,5 1,5 1,6,7 5, 7,1 1,7 9,8 3,1 1,2 2,1 Papier-, karton- en papierwarenindustrie 21 2, 1, 1,5 1,7 3,2 5,6 3,,4 6,2 5,6 6,3 5, 3, Uitgeverijen, drukkerijen ,9 2,2 1,6 1,3 5,5 8,3 2,3 1,8 2,4,2 1,9 Aardolie-, chemische- en rubber- en kunststofind ,6 6,6 11,1 4,8 3,6 3,3 1,4,8 8,4 1,5 5, 3,5 5,6 Aardolie-industrie , 2,4 3,4 4,5 9, 7,2 14,6 5,3,1 1,1 5, Chemische industrie ,4 8,8 16,9 7,4 5,5 4,8 2,1 2,4 11,6 2,5 6,2 5,8 8,3 Chemische basisproductenindustrie 241/ ,5 9,2 19,3 13,1 5,5 6,8 2,2 2,8 11,1,9 11,2 8,6 1,9 Chemische eindproductenindustrie ,1 8,3 13,6,2 5,5 2, 2, 1,9 12,4 4,7,6 1,9 5, Rubber- en kunststofverw. industrie ,9 2, 5,3 3,2 6,6 6, 7,1 6,5 1,7 3,8 4,5 Metaalindustrie ,9 2,1 6,1,1 5,8 4,6 7,8 3, 6,7 1,4 7,1 5,4 4,2 Vervaardiging van: metalen in primaire vorm ,1,7 14,9 2,1 3,7 8,4 2,6 5,7 3,6 5,5 producten van metaal ,2 2,3 3,7, 3,4 5, 2,5 2,7 3,5 6,1 2,9 machines en apparaten ,1,1 1,5 2,8 3,5 5,6 2,3 7,4 2,6,4 1, elektrotechnische en precisie-apparatuur ,3 3,1 9,7 6,4 15,5 16, 12, 18,6 5,9 13,1 1,8 transportmiddelen 34/35 5 8,3 3,3 4, 6,9 2,6 1,4 2,1 7,1 13,3 9,8 2,5 Hout-, bouwmat.-, meubel- en overige industrie 2/26/36/37 1 5,4 2,6 9,9 3,6 1,3 2,8 2,7 1,1,2,6 4,5 4,6 4,4 Houtindustrie ,3 2,3 6,9 2,,3 1,,7 2,7 2,5 6,1 3, 4,3 2, Bouwmat.-, aardewerk- en glasindustrie ,7 4,3 1,4 1,1 1,4 1,9 1, 1,2 3,8 7,6,8 1, 1,9 Meubel- en overige industrie 36/37 6 3,6 1,8 1,4 5,3 3,2 4,1 2,1 3,4 4,4 7,9 6,3 Openbare nutsbedrijven 4/41 9 1,1 5,1 2,7 1,6 3,6 2,2 2,8 5,1 3,1 1,2 2,6 2,6 2,5 Gemiddelde dagproductie, gecorrigeerd voor seizoenbeweging Procentuele mutatie t.o.v. de voorgaande periode Nijverheid 2) ,4 2,2,9,2 1,7,2 1,1,2 2,3 1,2,3,5 Delfstoffenwinning ,4 6,4 3,9 11,2 5,9 4, 14,1 6,1 2,5,1 2,1 8,7 Industrie ,3 3,1 1,6,9 2,3,3,6 1,2 2,8 1,5,3 1,8 Voedings- en genotmiddelenindustrie 15/16 16,5 3,1,2 1,3 2,4,9 2,1 1,4 3, 2,,9 2,4 Textiel-, kleding- en lederindustrie ,2 1,8,2 2, 2,2 1,6 3, 3,6 6, 4, 1,6 2,7 Papierindustrie en uitgeverijen, drukkerijen 21/22 1 4,5 1,5,7 3, 5,3 2,5 2,9 8,1 4,8, Aardolie-, chemische- en rubber- en kunststofind ,6 6,6 2,,1,8,7 3,3,9 6,5 5,3 2, 1,2 Metaalindustrie ,9 2,1 1,7,3 2,6,2 4,3 2,1,3 1,3 1,3,9 Hout-, bouwmat.-, meubel- en overige industrie 2/26/36/37 1 5,4 2,6 3,7 3,,9 1,,8,,8 1,7 2,2 4,2 Openbare nutsbedrijven 4/41 9 1,1 5,1 4,2,9 5,3 1,9,9 4,2, 1,5 1, 1,1 2) Aandeel in de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen, volgens Nationale rekeningen 1999). Exclusief bouwnijverheid en -installatiebedrijven. N.B. De ontwikkelingen zijn afgestemd op de Nationale rekeningen Centraal Bureau voor de Statistiek

9 Aardgasbalans jaar jaar jan. juni juni jan. juni (43) mln m3 Winning Eigen verbruik winningsbedrijven Afgefakkeld en/of afgeblazen Levering aan aardgashandelaren 2) Invoer Uitvoer Voorraadmutaties (onttrokken =+) Levering tbv binnenlandsverbruik 3) waarvan : via gasdistributiebedrijven aan elektriciteitsproductiebedrijven overige directe leveringen ) 3) Winning tbv binnenlandse handel en verkoop aan buitenland, inclusief meetverschillen. Levering van winningsbedrijven aan aardgashandelaren. Levering van aardgashandelaren voor binnenlandsverbruik. Elektriciteitsbalans jaar jaar jan. juni juni jan. juni (43) mln kwh Bruto productie (incl. winning) elektriciteitsproductiebedrijven (centraal) overige elektriciteitsproductie (decentraal) Eigen verbruik elektriciteitsproductiebedrijven (centraal) overige elektriciteitsproductie (decentraal) Netto productie Invoersaldo Beschikbaar binnenland via het openbare net via het zelfopwekkers net Netverliezen Binnenlands verbruik Statistisch bulletin 47 (CBS) 23/11/2 9

10 Dalingstempo werkloosheid neemt af In de maanden augustus-oktober kwam het aantal geregistreerde werklozen uit op 181 duizend. Dat is dertigduizend minder dan in dezelfde periode een jaar eerder. De daling van de werkloosheid gaat in een steeds langzamer tempo. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van het CBS. Ontwikkeling geregistreerde werkloosheid In de maanden augustus-oktober kwam het aantal geregistreerde werklozen uit op 181 duizend. Dat is vijfduizend meer dan in de maanden juli-september. In deze periode van het jaar zijn er per saldo nauwelijks seizoeneffecten zodat ook de seizoengecorrigeerde cijfers vrijwel eenzelfde stijging laten zien. Dit betekent nog niet dat de werkloosheid nu stijgt. De werkloosheidscijfers zijn namelijk gebaseerd op een steekproefonderzoek en hebben daarom een onnauwkeurigheidsmarge. De tendens van de werkloosheid kan om die reden het beste over een wat langere periode worden vastgesteld. Vergeleken met een jaar geleden is het aantal geregistreerde werklozen nu dertigduizend lager. Dat betekent een daling met twee à drieduizend per maand in de afgelopen twaalf maanden. Begin 1999 was het aantal geregistreerde werklozen nog ruim tachtigduizend lager dan een jaar eerder. De werkloosheid daalde daarmee in een tempo van zevenduizend per maand. In de loop van dat jaar nam de daling iets af tot ongeveer vijfduizend per maand eind Dit jaar liep de daling verder terug tot vierduizend per maand in het voorjaar en tot twee à drieduizend nu. De daling van de werkloosheid gaat dus in een steeds lager tempo. Technische toelichting Geregistreerde werklozen zijn mensen die bij een arbeidsbureau staan ingeschreven, direct beschikbaar zijn voor een baan van minstens twaalf uur per week en geen werk hebben of werk van minder dan twaalf uur per week. De cijfers zijn gebaseerd op de registratie van de arbeidsbureaus en de Enquête beroepsbevolking van het CBS, een steekproef-onderzoek dat maandelijks onder ruim tienduizend mensen in Nederland wordt gehouden. Omdat de geregistreerde werkloosheidscijfers zijn gebaseerd op een steekproefonderzoek, hebben ze een onnauwkeurigheidsmarge. Alleen uit grote veranderingen en uit veranderingen die zich gedurende een langere periode voortdurend aftekenen mogen conclusies worden getrokken over de tendens van de werkloosheid. Naast de maandelijkse cijfers van de geregistreerde werkloosheid, publiceert het CBS jaarlijks een breder scala van indicatoren van het onbenut arbeids-aanbod. Eén daarvan is de werkloze beroepsbevolking: mensen die niet of minder dan twaalf uur werken en actief zoeken naar werk voor twaalf uur of meer. Het Centraal Planbureau gebruikt dit cijfer voor economische analyses. Een nog bredere afbakening van het onbenut arbeidsaanbod is: alle mensen die niet of minder dan twaalf uur werken en betaald werk voor twaalf uur of meer zouden willen hebben (ongeacht of men direct in staat is om te werken, op zoek is naar werk, enzovoorts). Een andere indicatie van het arbeidspotentieel is het aantal mensen met een bijstands- of ww-uitkering. 1. Geregistreerde werklozen naar geslacht, naar duur inschrijving en naar leeftijd (driemaandsgemiddelden) 43) Totaal Mannen Vrouwen Korter dan 1 jaar < jaar of langer jaar jaar jaar x 1 Juni 99 aug Juli 99 sept Aug. 99 okt Okt. 99 dec Jan. maart April juni Juni aug Juli sept Aug. okt Bron: Statistiek geregistreerde werkloosheid. N.B. Niet voor seizoen gecorrigeerde cijfers. Duur inschrijving volgens registratie arbeidsbureaus. 2. Geregistreerde werklozen naar geslacht en leeftijd en naar geslacht en duur inschrijving (driemaandsgemiddelden) 43) Totaal < 25 jaar jaar Korter dan 1 jaar 1 jaar of langer Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw x 1 Juni 99 aug Juli 99 sept Aug. 99 okt Okt. 99 dec Jan. maart April juni Juni aug Juli sept Aug. okt Bron: Statistiek geregistreerde werkloosheid. N.B. Niet voor seizoen gecorrigeerde cijfers. Duur inschrijving volgens registratie arbeidsbureaus. 1 Centraal Bureau voor de Statistiek

11 Indexcijfers van de omzet in de bouwnijverheid (1998= (16) SBI * Wijzigingen in % aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. maart april mei juni juli aug. aug. jan. t.o.v. aug. aug. 99 t.o.v. jan. 99 aug. 99 Bouwrijp maken van terreinen (SBI Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, wateren wegenbouw excl.grondverzet (SBI 452) Burgerlijke en utiliteitsbouw 2) Grond-, water- en wegenbouw 2) Bouwinstallatie (SBI 453) Afwerken van gebouwen (SBI 454) Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel (SBI 455) Totaal bouwnijverheid (SBI 45) bedrijven met 1 tot 1 werknemers en meer werknemers ) Door bedrijven met 1 of meer werknemers gefactureerde en/of gedeclareerde bedragen. Basis is het 1/12 deel van het totaal gefactureerde en/of gedeclareerde bedrag in Zie voor de samenstelling van deze bedrijfsgroepen de Maandstatistiek Bouwnijverheid, augustus 1993 pag. 9 e.v. Berekend gemiddeld aantal productieve uren per arbeider in de nieuwbouw (B en U) (16) TheoretischProductief Improductief 2) verlet wegens vorst of neerslag beschikbaar 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. jaar 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. jaar 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. jaar uren ) 37 4) 3 4) ) 3) 4) Met inbegrip van vakantie, bijzondere feestdagen, snipperdagen en roostervrije dagen. Eventuele gevolgen van neerslag (bijv. hoge grondwaterstand) worden niet waargenomen. Deze vorm van verlet komt dus niet in de cijfers tot uitdrukking. De door staking verloren gegane uren zijn in de improductieve uren opgenomen. Naast de door staking verloren gegane uren is ook rekening gehouden met inhaaleffekten. Ontwikkeling van omzetten (incl. BTW), prijzen en hoeveelheden in de horeca (1995= (34) 2 Wijzigingen in % juli aug. sept.* juli 2 jan. 2 sept. 2 sept. 2 t.o.v. t.o.v. juli 1999 jan sept.1999 sept Horeca traditioneel (SBI 551, 553 en 554) Omzet ,2 6, Hotels, pensions en conferentie-oorden (SBI 55 Omzet ,8 8,7 Restaurants, cafetaria s, snackbars e.d. (SBI 553) Prijs ,8 2,5 Hoeveelheid ,5 3, Omzet ,4 5,6 w.o. Restaurants (SBI 553 Prijs ,5 2,6 Hoeveelheid ,7 3,6 Omzet ,3 6,2 Cafetaria s, snackbars e.d. (SBI 5532) Prijs ,6 2,5 Hoeveelheid ,5 2,1 Omzet ,2 4,7 Caf+s e.d. (SBI 554) Prijs ,2 3,1 Hoeveelheid , 1, Omzet ,2 4,2 De wijzigingen zijn berekend op basis van niet-afgeronde indexcijfers. Statistisch bulletin 47 (CBS) 23/11/2 11

12 Gemiddeld rendement van obligatieleningen, obligatie- en aandelenindexcijfers (46) Gemiddelden Week 46 per dag sept. okt. week 44 week 45 week 46 Gemiddeld effectief rendement % Staatsleningen, algemeen 5,4 5,34 5,34 5,36 5,31 5,33 5,31 5,32 5,29 5,29 met gemiddeld resterende looptijd van 3 < 5 jaar 5,26 5,18 5,19 5,2 5,14 5,17 5,13 5,14 5,13 5,13 5 < 8 jaar 5,37 5,27 5,26 5,28 5,23 5,25 5,22 5,24 5,21 5,21 3 < 8 jaar 5,32 5,23 5,23 5,25 5,19 5,22 5,19 5,2 5,18 5,18 Vijf langstlopende staatsleningen 5,51 5,49 5,48 5,51 5,47 5,49 5,48 5,48 5,45 5,45 Nieuwste 1-jarige staatslening 5,41 5,35 5,33 5,36 5,31 5,32 5,31 5,32 5,29 5,29 CBS-koersindex voor staatsobligaties ultimo 1983=1 Gemiddeld resterende looptijd 3 < 5 jaar 112,2 112,5 112,4 112,4 112,6 112,5 112,7 112,6 112,6 112,6 5 < 8 jaar 12,5 122,1 122,6 122,7 123,2 123, 123,2 123,2 123,4 123,4 8 <1 jaar 123,9 124,5 124,6 124,4 124,8 124,6 124,7 124,7 125,1 125, ultimo 1993=1 CBS/Stroeve-index voor converteerbare obligaties 37,9 373, 387,7 389,7 39,6 385, 393, 392,3 39,3 392,6 CBS-herbeleggingsindex voor obligaties ultimo 1983=1 Staatsleningen 346,8 349, 349,7 349,7 35,8 35,4 35,6 35,8 351,1 351,1 Financiele instellingen gewone obligaties 326,9 329,1 329,9 33,1 331,1 33,7 331, 331,1 331,3 331,4 achtergestelde obligaties 396,8 399,8 41,1 41,2 42,6 42,1 42,4 42,5 42,9 42,9 Algemeen 344,5 346,7 347,4 347,5 348,5 348,1 348,3 348,5 348,8 348,8 jaar Duration van staatsleningen met een vaste looptijd 4,69 4,7 4,68 4,65 4,64 4,64 4,64 4,64 4,64 4,61 CBS-koersindex voor aandelen ultimo 1983=1 Officiele Markt Algemeen 964,9 945,6 966,8 967,1 959,2 942,9 96,7 966,4 96,9 964,9 Algemeen excl. Kon. Olie 975,6 947,5 985, 985,6 969,1 951,4 974,3 977,1 969,4 973,5 Internationals 923,7 911,8 95,2 94,8 911,6 892, 96,9 92,5 917,7 92,6 Lokale fondsen 1 27,5 1 2,6 1 43,1 1 43,9 1 25,9 1 11,3 1 31,6 1 32,2 1 24,6 1 29,5 Financiele instellingen 1 128,9 1 16, , 1 253, , , ,2 1 25,6 1 24, ,6 Niet-financiele instellingen 1 22,1 955,2 971,8 963, 936,4 924,4 941,4 944,4 937,7 933,9 CBS/MoneyView-index voor beleggingsfondsen ultimo 1993=1 Algemeen 27,2 2,9 22,2 21,5 197,5 194,9 196,4 198,2 199,2 198,7 aandelenfondsen 312,3 298,2 3,4 299,1 29,6 285,4 288,3 292,1 294,4 293, obligatiefondsen 129, 129,5 129,9 129,4 129,6 129,3 129,6 129,7 129,7 129,9 geldmarktfondsen 117,8 118,1 118,3 118,4 118,5 118,6 118,5 118,5 118,5 118,5 CBS/NIB-index voor niet AEX-aandelen 45,8 432,7 436,8 432,3 423,9 417,9 424,4 427,7 424,3 425,1 CBS MIT-index 757,5 65,8 663,2 632,6 587, 566, 598,9 68,1 586,3 575,5 CBS MIT Small-index 957,9 826,5 844,7 817,8 75,8 734,6 764,7 768,5 749,7 736,5 CBS/SBV Vastgoedindex algemeen 95,4 93,8 94,3 94,2 94, 93,4 94,3 94,2 93,8 94,4 CBS-herbeleggingsindex voor aandelen ultimo 1983=1 Officiele Markt Algemeen 1 814, , , ,8 1 84, ,4 1 87, ,6 1 88, ,7 Algemeen excl. Kon. Olie 1 686, ,9 1 73, 1 74, , , ,4 1 69, , ,9 Internationals 1 862, , , , 1 84,6 1 81, , , , 1 858,9 Lokale fondsen 1 78, ,3 1 87,6 1 89, 1 777, , , , , ,1 Financiele instellingen 2 317, , , , , , , , , ,2 Niet-financiele instellingen 1 613,9 1 58, , , ,2 1 46, , , , ,3 CBS/MoneyView-index voor beleggingsfondsen ultimo 1993=1 Algemeen 225,5 218,8 22,1 219,4 215,1 212,3 213,9 215,9 217, 216,4 aandelenfondsen 343,4 327,9 33,4 329,1 319,7 314, 317,2 321,4 323,9 322,3 obligatiefondsen 137,8 138,9 139,3 138,9 139,1 138,8 139,1 139,2 139,2 139,4 geldmarktfondsen 118,6 118,9 119,1 119,2 119,4 119,4 119,3 119,4 119,4 119,4 CBS/NIB-index voor niet AEX-aandelen 524,3 53,5 58,3 53, 493,2 486,2 493,8 497,7 493,7 494,6 CBS MIT-index 865,7 743,9 758,1 723,1 671, 647, 684,6 695,1 67,2 657,9 CBS MIT Small-index 1 36,9 894,9 914,7 885,6 813, 795,5 828,1 832,2 811,8 797,6 CBS/SBV Vastgoedindex algemeen 145,7 143,3 144,2 144,2 144,1 143,2 144,5 144,4 143,8 144,7 Tot CBS/KBW Wesselius index. 12 Centraal Bureau voor de Statistiek