Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden"

Transcriptie

1 Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang Beschikking van de Minister van Justitie van 15 mei 2000, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Postwet, zoals deze luidt met ingang van 1 juni 2000 De Minister van Justitie, Gelet op artikel VII van de wet van 28 oktober 1999, Stb. 484; Besluit: de tekst van de Postwet, zoals deze luidt met ingang van 1 juni 2000, in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking. s-gravenhage, 15 mei 2000 De Minister van Justitie, A. H. Korthals Uitgegeven de drieëntwintigste mei 2000 De Minister van Justitie, A. H. Korthals STB5445 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Staatsblad

2 TEKST VAN DE POSTWET, ZOALS DIE LUIDT MET INGANG VAN 1 JUNI Begripsbepalingen Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat; b. brieven: bescheiden en schriftelijke mededelingen, al dan niet verpakt, met uitzondering van die welke door toepassing van druk- of andere vermenigvuldigingstechnieken in een aantal geheel met elkaar overeenstemmende exemplaren ter verspreiding zijn vervaardigd en waarin, behoudens de adressering, geen bijvoegingen, doorhalingen of aanduidingen zijn aangebracht; c. postzendingen: brieven en andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen geadresseerde zendingen; d. postvervoer: geheel van handelingen dat tegen vergoeding wordt verricht teneinde postzendingen af te leveren; e. de houder van de concessie: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 2a, eerste lid; f. de akten van de Wereldpostunie: de op 10 juli 1964 te Wenen tot stand gekomen Constitutie van de Wereldpostunie (Trb. 1965, 170) en de daarbij behorende voor Nederland bindende verdragen, reglementen en protocollen (Trb. 1965, 170 en Trb. 1998, 273); g. college: college, genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit; h. algemene voorwaarden: door de houder van de concessie vastgestelde schriftelijke bedingen die in overeenkomsten ter zake van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden opgenomen. Artikel 1a Voor zover nodig en van toepassing, worden bij besluit van Onze Minister de vindplaatsen, genoemd in artikel 1, onder f, gewijzigd. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. 2. Bepalingen inzake de postale dienstverlening Artikel 2 1. Ter waarborging van een goede postale dienstverlening is de houder van de concessie verplicht om voor een ieder in Nederland het postvervoer van een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen omvang, met inbegrip van bij die maatregel aangewezen postvervoersdiensten, binnen Nederland en van of naar gebieden buiten Nederland, te verrichten, voorzover dit postvervoer betrekking heeft op postzendingen die in het voor het publiek bestemde brievenbussen van de houder van de concessie zijn gedeponeerd of bij daartoe bestemde inrichten van de houder van de concessie zijn afgegeven. 2. Bij de maatregel, bedoeld in het eerste lid, kan een onderscheid worden gemaakt tussen het postvervoer: a. binnen Nederland; b. van of naar lidstaten van de Europese Unie of andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte; of c. van of naar andere landen of andere staten dan bedoeld onder b. 3. De houder van de concessie weigert het postvervoer, bedoeld in het eerste lid, indien dit strijdig is met de wet of gevaar oplevert voor personen of zaken en kan dit postvervoer weigeren indien dit strijdig is Staatsblad

3 met de eisen die met het oog op een doelmatig postvervoer in de algemene voorwaarden worden gesteld. Artikel 2a 1. Aan een bij wet aan te wijzen rechtspersoon wordt met uitsluiting van anderen concessie verleend voor het verrichten van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, binnen Nederland en van gebieden buiten Nederland ten aanzien van brieven die elk afzonderlijk ten hoogste 100 gram wegen, voorzover dit postvervoer wordt verricht tegen een tarief dat lager is dan bij algemene maatregel van bestuur bepaald. 2. Voorts wordt aan deze rechtspersoon met uitsluiting van anderen concessie verleend voor: a. het aan of op de openbare weg plaatsen van voor het publiek bestemde brievenbussen; en b. het uitgeven van postzegels en postzegelafdrukken met daarop een afbeelding van de Koning dan wel de vermelding «Nederland». Artikel 2b Het verrichten van het postvervoer binnen Nederland en van gebieden buiten Nederland is anders dan krachtens de concessie verboden ten aanzien van brieven die elk afzonderlijk ten hoogste 100 gram wegen, voorzover dit postvervoer wordt verricht tegen een tarief dat lager is dan vastgesteld krachtens artikel 2a, eerste lid. Artikel 2c 1. Het verbod, bedoeld in artikel 2b, is niet van toepassing op het postvervoer ten aanzien van brieven die: a. worden vervoerd in opdracht van de houder van de concessie; b. anders dan bedrijfsmatig worden vervoerd door of in opdracht van één natuurlijk persoon, of van één rechtspersoon of onderdeel daarvan, mits van één afzender afkomstig; c. kennelijk bestemd zijn om te worden vervoerd door de houder van de concessie dan wel te worden afgeleverd na het postvervoer, bedoeld in artikel 2a; d. uitsluitend betrekking hebben op voorwerpen waarmee zij worden vervoerd, dan wel dienen als kwitanties, wisselbrieven of andere handelspapieren die worden vervoerd in verband met daarop in te vorderen of uit te betalen geldbedragen; e. in hoofdzaak tekst bevatten uitgevoerd in voor blinden bestemde tekens; of f. worden vervoerd met een ontheffing als bedoeld in artikel Het verbod, bedoeld in artikel 2b, is voorts niet van toepassing op het postvervoer ten aanzien van brieven dat strekt tot uitvoering van de document-uitwisselingsdienst. Onder de document-uitwisselingdienst wordt de dienst verstaan die bestaat uit de terbeschikkingstelling van middelen, met inbegrip van het verschaffen van ad hoc-ruimte en vervoer voor derden, voor zelfbestelling door de wederzijdse uitwisseling van brieven tussen gebruikers die zich op deze dienst abonneren. Artikel 2d 1. De houder van de concessie is verplicht aan andere aanbieders van postvervoer toegang te verlenen tot zijn postbussen tegen redelijke, objectief gerechtvaardigde en non-discriminatoire voorwaarden en vergoedingen. 2. De in het eerste lid bedoelde voorwaarden en vergoedingen worden in onderling overleg bepaald. Bij gebreke van overeenstemming worden Staatsblad

4 deze voorwaarden of vergoedingen op verzoek van de meest gerede partij vastgesteld door het college. Artikel 3 1. De houder van de concessie is gehouden bij de uitvoering van de ingevolge deze wet op hem rustende verplichtingen terzake van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van of naar gebieden buiten Nederland, de voor Nederland bindende verplichtingen na te komen, die voortvloeien uit de akten van de Wereldpostunie dan wel uit andere verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties. 2. De houder van de concessie is gerechtigd voor de toepassing van akten van de Wereldpostunie op te treden als Nederlandse postadministratie. 3. Onze Minister geeft in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken aan de houder van de concessie voorschriften welke strekken tot: a. het waarborgen van een goede toepassing van het eerste lid; b. het verlenen van de nodige medewerking aan Onze Minister en Onze Minister van Buitenlandse Zaken bij de voorbereiding van verdragen en besluiten als bedoeld in het eerste lid en het in verband daarmee te voeren internationale overleg. Artikel 4 1. De houder van de concessie kan toestaan dat de uitoefening van het exclusieve recht krachtens de concessie en van de terzake van de uitoefening op hem ingevolge deze wet rustende verplichtingen geheel of gedeeltelijk geschiedt door een andere rechtspersoon, indien de desbetreffende rechtspersoon: a. is opgericht in overeenstemming met het recht van een der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen, b. het recht tot de uitoefening van het exclusieve recht krachtens de concessie feitelijk uitoefent door middel van een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet c. een geplaatst kapitaal heeft dat voor ten minste 51 procent wordt verschaft door de houder van de concessie dan wel door een rechtspersoon die voldoet aan het onder a tot en met d bepaalde, en d. een rechtspersoon is waarin de houder van de concessie dan wel de rechtspersoon, bedoeld onder c, de bevoegdheid heeft de meerderheid van de bestuurders te benoemen, te schorsen en te ontslaan. 2. Onze Minister kan aan de houder van de concessie, op diens verzoek, ontheffing verlenen van de in het eerste lid, onder c en d gestelde eisen waaraan de in dat lid bedoelde andere rechtspersoon moet voldoen. De ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en daaraan kunnen voorschriften worden verbonden. 3. In geval van toepassing van het eerste of tweede lid, is de houder van de concessie jegens het college verantwoordelijk. De rechtspersoon, bedoeld in het eerste of tweede lid, is jegens de houder van de concessie verplicht tot naleving van de ingevolge deze wet op de houder van de concessie rustende verplichtingen. De houder van de concessie geeft aan de rechtspersoon, bedoeld in het eerste of tweede lid, daartoe de nodige instructies die deze gehouden is op te volgen. 4. In geval van toepassing van het eerste of tweede lid, geldt het in de artikelen 2b, 7, 8, 11 en 13 met betrekking tot de houder van de concessie bepaalde mede ten aanzien van de rechtspersoon die krachtens de toepassing van het eerste of tweede lid het exclusieve recht als daar bedoeld uitoefent. 5. De houder van de concessie deelt het college voorafgaande aan de Staatsblad

5 toepassing van het eerste lid, schriftelijk mede welke rechtspersoon het in dat lid bedoelde exclusieve recht zal uitoefenen. Het college kan de houder van de concessie te allen tijde verzoeken hem informatie te verstrekken over de wijze waarop de houder van concessie heeft verzekerd dat wordt voldaan aan het bepaalde in het eerste lid. 6. In de statutaire omschrijving van het doel van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, wordt aangegeven welke concessietaken door de desbetreffende rechtspersoon zullen worden vervuld. 7. Onder toestaan als bedoeld in het eerste lid wordt tevens begrepen het verlenen van medewerking aan overgang onder algemene titel. Artikel 5 1. Onze Minister geeft aan de houder van de concessie algemene richtlijnen, welke deze bij uitvoering van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, gehouden is op te volgen. Artikel 2, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op deze richtlijnen. Bij deze richtlijnen kunnen taken worden opgedragen en bevoegdheden worden toegekend aan het college. 2. Deze richtlijnen hebben slechts betrekking op: a. het instandhouden van een goede postale dienstverlening; b. de tariefstructuur, de vaststelling en publicatie van tarieven, het voeren van de boekhouding en de aan te brengen scheiding in de boekhouding, en de wijze van toerekening van kosten; c. de wijze waarop de houder van de concessie in een daartoe door hem in te stellen afzonderlijk overlegorgaan onder leiding van een door de Minister aan te wijzen onafhankelijke voorzitter met representatieve organisaties van direct belanghebbenden overleg dient te voeren over aangelegenheden van algemene aard en landelijke strekking betreffende het postvervoer; d. het instellen van een geschillencommissie voor bepaalde groepen gebruikers met betrekking tot de toepassing van de algemene voorwaarden; e. het verstrekken van informatie aan Onze Minister onderscheidenlijk het college voor een goede uitvoering van het bij of krachtens deze wet bepaalde of aan de Commissie van Europese Gemeenschappen in verband met een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Onverminderd het vorenstaande in dit onderdeel is het college bevoegd te allen tijde inlichtingen te vorderen, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. De houder van de concessie is verplicht de gevorderde inlichtingen te geven. 3. De in het tweede lid, onder a, bedoelde richtlijnen bevatten uitgangspunten en maatstaven ten aanzien van: a. de wijze en mate van dienstverlening; b. de beveiliging van het postvervoer; c. de geheimhouding met betrekking tot postzendingen, alsmede genoegzame voorzorgen bij het openen van gesloten postzendingen, als bedoeld in artikel 10; d. de bescherming van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot postzendingen. 4. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens het eerste tot en met het derde lid en het bepaalde in de Mededingingswet, kan Onze Minister aan de houder van de concessie algemene richtlijnen geven met betrekking tot het voorkomen van oneerlijke concurrentie met derden. 5. De richtlijnen bevatten alleen verplichtingen ten aanzien van het door de houder van de concessie te bereiken resultaat en niet ten aanzien van de wijze van bedrijfsvoering om dit resultaat te bereiken. 6. Een besluit betreffende vaststelling of wijziging van de richtlijnen Staatsblad

6 wordt genomen met inachtneming van een bedrijfsmatige en op continuïteit gerichte exploitatie door de houder van de concessie. 7. Een beroep door de houder van de concessie, gedaan krachtens, artikel 10, eerste lid, onderdeel c, van de Wet openbaarheid van bestuur, op de vertrouwelijkheid van aan Onze Minister onderscheidenlijk het college verstrekte informatie als bedoeld in het tweede lid, onder e, is alleen toegestaan indien die informatie redelijkerwijs als vertrouwelijk moet worden aangemerkt. 8. Voorzover noodzakelijk voor de betaalbaarheid van de postale dienstverlening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan bij besluit van Onze Minister voor een bij dat besluit te bepalen periode de ontwikkeling van tarieven worden gereguleerd, waarbij kan worden afgeweken van het bij of krachtens het tweede lid, onderdeel b, bepaalde. 9. De in het eerste en het vierde lid bedoelde algemene richtlijnen worden bekend gemaakt in de Staatscourant. 10. Vier jaren na het van kracht worden van de richtlijnen en vervolgens elke vijf jaar nadien dient Onze Minister de werking van die richtlijnen te hebben geëvalueerd Artikel 6 (vervallen) Artikel 7 1. De houder van de concessie is voor schade als gevolg van verlies, beschadiging of vertraagde aflevering van postzendingen in het kader van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, binnen Nederland slechts aansprakelijk indien door de afzender gebruik wordt gemaakt van een wijze van postvervoer waarbij de postzending volgens daartoe in de algemene voorwaarden te stellen regels wordt geregistreerd. 2. De aansprakelijkheid bedoeld in het vorige lid bestaat niet indien de schade uitsluitend het gevolg is één of meer van de volgende omstandigheden: a. de aard of een gebrek van het vervoerde zelf; b. onvoldoende verpakking van het vervoerde door een ander dan de houder van de concessie of diens ondergeschikten; c. een oorzaak die aan de afzender kan worden toegerekend; d. een oorlogshandeling of een gewapend conflict; e. aanhouding op last van daartoe bevoegd gezag. 3. Vorderingen kunnen slechts worden ingediend door de afzender. Indien de schade is geleden door een ander dan de afzender, is de afzender van rechtswege bevoegd ten behoeve van die ander, hetzij op eigen naam hetzij als diens vertegenwoordiger, de vordering in te stellen. 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden bedragen vastgesteld waarboven de aansprakelijkheid bedoeld in het eerste lid zich niet uitstrekt, waarbij de hoogte van de afzonderlijke bedragen kan worden bepaald naar gelang van onder meer de soorten van registratie alsmede naar gelang van de aard en de waarde van de postzending. 5. De houder van de concessie kan zich niet beroepen op een uit de voorgaande leden van dit artikel voortvloeiende uitsluiting of beperking van zijn aansprakelijkheid voor zover de schade is ontstaan uit zijn eigen handelen of nalaten, geschied hetzij met het opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien. 6. Ter zake van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van of naar gebieden buiten Nederland, is de houder van de concessie slechts aansprakelijk overeenkomstig de bepalingen van de akten van de Wereldpostunie dan wel andere voor Nederland bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Staatsblad

7 Artikel 8 1. De houder van de concessie kan gedeelten van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, door anderen doen uitvoeren. 2. De exploitanten van openbare vervoermiddelen zijn verplicht tot het postvervoer tegen vergoeding, die de houder van de concessie hun ten vervoer aanbiedt. 3. Deze vergoeding wordt in onderling overleg bepaald. 4. Bij gebreke van overeenstemming wordt deze vergoeding op verzoek van de meest gerede partij vastgesteld door de kantonrechter in wiens ambtsgebied de exploitant is gevestigd. 5. Degenen die in het eerste of tweede lid bedoelde vervoer verrichten zijn uitsluitend jegens de houder van de concessie aansprakelijk en wel tot de bedragen welke de houder van de concessie, overeenkomstig artikel 7, gehouden is aan de afzenders te vergoeden. Artikel 9 1. Onze Minister stelt ter bevordering van de aflevering aan geadresseerden van voor hen bestemde postzendingen regels omtrent plaats, afmetingen en ander hoedanigheden van de voor die aflevering bestemde brievenbussen. 2. Postzendingen die naar hun aard en omvang in aanmerking komen voor aflevering in een brievenbus als in het eerste lid bedoeld, kunnen als onbestelbaar worden aangemerkt indien het opgegeven adres niet beschikt over een brievenbus die aan de krachtens het eerste lid gestelde regels voldoet. Artikel 10 Gesloten postzendingen die in het kader van het postvervoer als onbestelbaar zijn aan te merken en niet aan de afzender kunnen worden terug gegeven, kunnen slechts worden geopend op last van de kantonrechter te s-gravenhage, zulks uitsluitend ter opsporing van de voor teruggave of aflevering nodige gegevens omtrent de afzender of de geadresseerde. Artikel 11 Beslag op postzendingen welke in het kader van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aan de houder van de concessie zijn toevertrouwd is slechts toegelaten in de gevallen dat de wet een zodanig beslag uitdrukkelijk regelt. Artikel 12 (Vervallen) Artikel Onze Minister is bevoegd om voor bijzondere omstandigheden, waarin de houder van de concessie niet voorziet in het postvervoer, bedoeld in artikel 2a, eerste lid, aan anderen dan de houder van de concessie van het verbod, bedoeld in artikel 2b, ontheffing te verlenen onder door de Minister daaraan te verbinden voorschriften en beperkingen, welke in verband met de bijzondere omstandigheden redelijkerwijze nodig zijn. 2. Bij toepassing van het eerste lid is Onze Minister bevoegd voor deze ontheffing, als tegemoetkoming in de kosten die met de verlening van de ontheffing zijn gemoeid, een vergoeding vast te stellen. Staatsblad

8 2a. Vergoedingen Artikel 13a 1. De houder van de concessie en de houder van een ontheffing als bedoeld in artikel in artikel 13, eerste lid, zijn ter dekking van de kosten die verband houden met de werkzaamheden van het college, jaarlijks een vergoeding verschuldigd, voor zover deze kosten niet reeds krachtens artikel 13, tweede lid, verschuldigd zijn. 2. De vergoeding wordt bepaald aan de hand van de door het college te verrichten werkzaamheden toegerekend aan de onderscheiden marktcategorieën. Van de toerekening van de kosten van werkzaamheden zijn uitgezonderd de kosten, verbonden aan de behandeling van bezwaarschriften en aan het optreden als procespartij bij de behandeling van beroepschriften. 3. Onze Minister stelt op voorstel van het college de hoogte van de vergoeding vast. De vergoeding wordt opgelegd door het college en voldaan aan het college. 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven met betrekking tot de wijze waarop de vergoeding wordt vastgesteld, geheven en ingevorderd. 3. Beroep Artikel 14 In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroep tegen besluiten op grond van deze wet de rechtbank te Rotterdam bevoegd. 4. Toezicht op naleving Artikel 14a 1. De bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, voor zover het betreft de bepalingen die betrekking hebben op: a. de bijzondere en buitengewone omstandigheden, bedoeld in paragraaf 5, en, b. een door hem gegeven aanwijzing als bedoeld in artikel Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Artikel 14b 1. De bij besluit van het college aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, voor zover het betreft de andere dan in artikel 14a, eerste lid, bedoelde bepalingen. 2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. 4a. Bestuursrechtelijke handhaving Artikel Indien de houder van de concessie handelt in strijd met een bij of krachtens paragraaf 5 gestelde verplichting, kan Onze Minister deze een aanwijzing geven. 2. Indien de houder van de concessie handelt in strijd met een Staatsblad

9 verplichting gesteld bij of krachtens andere dan in het eerste lid bedoelde bepalingen van deze wet, kan het college deze een aanwijzing geven. Artikel 15a 1. Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van verplichtingen gesteld bij of krachtens: a. paragraaf 5, of, b. een aanwijzing als bedoeld in artikel 15, eerste lid. 2. Het college is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van verplichtingen gesteld bij of krachtens: a. andere dan in het eerste lid bedoelde bepalingen van deze wet, of, b. een aanwijzing als bedoeld in artikel 15, tweede lid. Artikel 15b 1. Onze Minister kan bij beschikking een bestuurlijke boete van ten hoogste een miljoen gulden opleggen aan de houder van de concessie, indien deze handelt in strijd met: a. een verplichting gesteld bij of krachtens paragraaf 5; b. een verplichting gesteld bij of krachtens een door hem gegeven aanwijzing, of, c. artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. 2. Het college kan bij beschikking een bestuurlijke boete van ten hoogste een miljoen gulden opleggen: a. aan de houder van de concessie, indien deze handelt in strijd met: 1. een verplichting gesteld bij of krachtens andere dan in het eerste lid bedoelde bepalingen van deze wet; 2. een verplichting gesteld bij of krachtens een door hem gegeven aanwijzing, of, 3. artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. b. aan de overtreder van artikel 2b of van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. 3. Onze Minister, onderscheidenlijk het college, legt geen boete op indien de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend aannemelijk maakt dat hem van de overtreding geen verwijt kan worden gemaakt. 4. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete houdt Onze Minister, onderscheidenlijk het college, in ieder geval rekening met de ernst en de duur van de overtreding. Artikel 15c 1. Met het onderzoek zijn belast: a. de in artikel 14a bedoelde ambtenaren, voor zover het de toepassing van artikel 15b, eerste lid, betreft, en, b. de in artikel 14b bedoelde ambtenaren, voor zover het de toepassing van artikel 15b, tweede lid, betreft. 2. Onverminderd het overigens bij of krachtens deze wet en de Algemene wet bestuursrecht bepaalde beschikken de ambtenaren ten behoeve van het onderzoek over de in deze paragraaf geregelde bevoegdheden. Artikel 15d Indien de ambtenaren in het kader van het onderzoek, bedoeld in artikel 15c, een redelijk vermoeden hebben dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon een overtreding heeft begaan, is er geen verplichting aan de zijde van die natuurlijke persoon of rechtspersoon terzake een Staatsblad

10 verklaring af te leggen. De betrokkenen worden hiervan in kennis gesteld voordat hun mondeling om informatie wordt gevraagd. Artikel 15e 1. Indien ambtenaren vaststellen dat een overtreding is begaan, maken zij daarvan een rapport op. 2. In het rapport worden in ieder geval vermeld: a. de overtreding, onder verwijzing naar het desbetreffende wettelijke voorschrift; b. een aanduiding van de plaats waar en het tijdstip waarop de overtreding is begaan; c. de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een overtreding is begaan. 3. Een afschrift van het rapport wordt toegezonden aan de betrokkene, bedoeld in artikel 15b. 4. Op verzoek van de belanghebbende die het rapport wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt draagt Onze Minister, onderscheidenlijk het college, er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van het rapport aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal. Artikel 15f 1. In afwijking van afdeling van de Algemene wet bestuursrecht stelt Onze Minister, onderscheidenlijk het college, de betrokkene, bedoeld in artikel 15b, in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen. 2. Indien de betrokkene, bedoeld in artikel 15b, zijn zienswijze mondeling naar voren brengt en de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt Onze Minister, onderscheidenlijk het college, op verzoek van de houder zorg voor benoeming van een tolk die de betrokkene kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat. Artikel 15g 1. Een boete wordt opgelegd door Onze Minister, onderscheidenlijk het college. 2. In de beschikking worden in ieder geval vermeld: a. de te betalen geldsom; b. de overtreding ter zake waarvan zij is gegeven, onder verwijzing naar het desbetreffende wettelijk voorschrift; c. de in artikel 15e, tweede lid, onder b en c, bedoelde gegevens. 3. Op verzoek van de belanghebbende die de beschikking wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt Onze Minister, onderscheidenlijk het college, er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van de beschikking aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal. Artikel 15h De werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van artikel 15f en 15g worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij de opstelling van het in artikel 15e bedoelde rapport en het daaraan voorafgaande onderzoek. Staatsblad

11 Artikel 15i De werking van een beschikking als bedoeld in artikel 15g wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Artikel 15j De boete wordt vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen zes weken vanaf de dag waarop de beschikking is bekendgemaakt. Artikel 15k De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt vijf jaar nadat de overtreding is begaan. Artikel 15l 1. Een beschikking als bedoeld in artikel 15b wordt, nadat zij is bekendgemaakt, ter inzage gelegd bij Onze Minister, indien Onze Minister de beschikking heeft gegeven, onderscheidenlijk bij het college, indien het college de beschikking heeft gegeven. Vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegevens worden niet ter inzage gelegd. 2. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Artikel 15m De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt indien ter zake van het feit op grond waarvan de boete kan worden opgelegd, tegen de betrokkene een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 15n Het recht tot strafvordering vervalt indien Onze Minister, onderscheidenlijk het college, aan de betrokkene ter zake van hetzelfde feit een boete heeft opgelegd. Artikel 15o 1. Voorzover bij de uitoefening van bevoegdheden van het college begrippen worden uitgelegd die worden gehanteerd bij de toepassing van artikel 24 van de Mededingingswet, geschiedt de uitoefening van die bevoegdheden overeenkomstig door het college in overeenstemming met de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit vastgestelde richtlijnen. Van die richtlijnen doet de directeur-generaal mededeling in de Staatscourant. 2. Het college en de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit maken in het belang van een effectieve en efficiënte besluitvorming gezamenlijk afspraken over de wijze van behandeling van aangelegenheden van wederzijds belang. Artikelen 15p-15v (Deze artikelen zijn vervallen.) Staatsblad

12 4b. Strafbepalingen Artikel Het is anders dan krachtens de concessie verboden: a. postzegels of postzegelafdrukken te vervaardigen, te verspreiden of ter verspreiding in voorraad te hebben met daarop een afbeelding van de Koning dan wel de vermelding «Nederland»; b. voor het publiek bestemde brievenbussen aan of op de openbare weg te plaatsen. 2. Het is verboden zegels, zegelafdrukken, stempelafdrukken of aanduidingen op zodanige wijze te bezigen, dat zij ten onrechte de indruk kunnen wekken, dat de bescheiden of voorwerpen, waarop zij voorkomen, door de houder van de concessie behandeld of van de houder van de concessie afkomstig zijn. Artikel Overtreding van de artikelen 2b, 8, tweede lid, en 16, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. 2. Overtreding van de artikel 16, tweede lid, alsmede van de voorschriften en beperkingen verbonden aan een ontheffing verleend krachtens artikel 13, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. 5. Bijzondere bepalingen Artikel 18 In bijzondere omstandigheden in verband met de handhaving van de internationale rechtsorde of met de internationale betrekkingen is Onze Minister bevoegd om in overeenstemming met Onze Minister van Buitenlandse Zaken aan de houder van de concessie aanwijzingen te geven met betrekking tot het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van of naar gebieden buiten Nederland. Artikel Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kan, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, voor het gehele land of een deel daarvan artikel 21, eerste tot en met vierde lid, in werking worden gesteld. 2. Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepaling. 3. Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan wordt bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepaling die ingevolge het eerste lid in werking is gesteld, onverwijld buiten werking gesteld. 4. Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, wordt de bepaling die ingevolge het eerste lid in werking is gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten. 5. Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking. Staatsblad

13 6. Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad. Artikel 20 In geval voor Nederland of een gedeelte daarvan, op grond van de artikelen 7, eerste lid, of 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland in werking zijn gesteld, oefent Onze Minister de in artikel 21, eerste lid, bedoelde bevoegdheid uit in overeenstemming met Onze Minister van Defensie. Artikel Onze Minister is bevoegd de houder van de concessie aanwijzingen te geven met betrekking tot het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, naar, van, of in het gebied waarvoor een besluit als bedoeld in artikel 19 van kracht is. 2. Onze Minister kan bij toepassing van het eerste lid afwijken van de verplichtingen die ingevolge de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste lid, en 5 op de houder van de concessie rusten. 3. De aanwijzingen die ingevolge het eerste lid aan de houder van de concessie zijn gegeven, zijn voor deze verbindend. 4. De exploitanten van openbare vervoermiddelen zijn gehouden om bij de uitvoering van de in artikel 8, tweede lid, bedoelde verplichting mee te werken aan de uitvoering door de houder van de concessie van aanwijzingen gegeven krachtens het eerste lid. 5. Indien de houder van de concessie of een exploitant van openbare vervoermiddelen als gevolg van aanwijzingen gegeven krachtens het eerste lid onevenredig financieel nadeel ondervindt, kent Onze Minister de betrokkene een naar billijkheid te bepalen vergoeding toe. Artikel Bij toepassing van artikel 14 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag is de houder van de concessie verplicht de krachtens het eerste lid van genoemd artikel aangewezen autoriteiten alle medewerking te verlenen, daaronder begrepen het uitvoeren van door die autoriteiten gegeven opdrachten. 2. Bij toepassing van artikel 31 van de Oorlogswet voor Nederland is de houder van de concessie verplicht het militair gezag of een orgaan als bedoeld in het tweede lid van genoemd artikel alle medewerking te verlenen, daaronder begrepen het uitvoeren van door dat gezag of dat orgaan gegeven opdrachten. Artikel 23 Onze Minister geeft aan de houder van de concessie voorschriften ten aanzien van de door deze te nemen organisatorische en personele maatregelen met betrekking tot de voorbereiding van het postvervoer, bedoeld in artikel 2, eerste lid, in buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 19 en de door deze daarover aan Onze Minister te verstrekken informatie. De Minister bepaalt in die voorschriften welke kosten van de uitvoering redelijkerwijs ten laste van de houder van de concessie dienen te komen. Staatsblad

14 6. Slotbepalingen Artikel 24 De afbeelding van de Koning op een postzegel of postzegelafdruk behoeft Diens goedkeuring. Artikel De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 1, onder c, 2, eerste lid, en 2a, eerste lid, wordt niet gedaan dan nadat een ontwerp van de maatregel aan beide kamers der Staten- Generaal ter kennisneming is toegezonden alsmede in de Staatscourant is geplaatst, en nadat aan een ieder de gelegenheid is geboden binnen een termijn van twee maanden wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. 2. Een besluit als bedoeld in artikel 5 wordt niet vastgesteld dan twee maanden nadat een ontwerp van dat besluit aan de beide kamers der Staten-Generaal ter kennisneming is toegezonden. Artikel 26 Het Wetboek van Koophandel wordt gewijzigd als volgt: A. Van de artikelen 143a en 218a komt het derde lid te luiden: Het zevende onderdeel van artikel 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing. B. In artikel 143b, eerste lid, eerste zin, vervalt «door een notaris of». In de tweede zin wordt «Zij kunnen» gewijzigd in: Deze kan. In het tweede lid, vijfde onderdeel vervalt: notaris of. C. In artikel 143c vervalt: notarissen of. D. In artikel 218b, eerste lid, eerste zin, vervalt «door een notaris of de griffier van het kantongerecht of». In de tweede zin wordt «Zij kunnen» gewijzigd in: «Deze kan». In het tweede lid, vijfde onderdeel vervalt: notaris, griffier of. E. In artikel 218c vervalt: notarissen, griffiers of. Artikel 27 Artikel 47 van de Spoorwegwet (Stb.1875,67) vervalt. Artikel 28 De Locaalspoor- en Tramwegwet (Stb. 1918,99) wordt gewijzigd als volgt: A. Artikel 5, derde en vierde lid, vervalt. Het vijfde lid wordt vernummerd tot het derde lid en het zesde lid tot het vierde lid. B. Artikel 8, eerste lid, laatste volzin, komt te luiden: Artikel 5, vierde lid, blijft op deze spoorwegen van toepassing. Artikel 29 De wet van 23 april 1880, betreffende de openbare middelen van vervoer, met uitzondering der spoorwegdiensten (Stb. 1926, 321) wordt gewijzigd als volgt: A. Artikel 11 vervalt. B. In artikel 12, derde lid, vervallen de twee laatste alinea s met vervanging van de puntkomma door een punt in de daaraan voorafgaande alinea. Staatsblad

15 Artikel 30 In artikel 14 van de Wet overeenkomst wegvervoer (Stb. 1982, 670) worden de woorden «brieven, andere poststukken of pakketten door of in opdracht van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie» vervangen door de woorden: postzendingen door of in opdracht van de houder van de concessie, bedoeld in de Postwet (Stb. 1988, 522). Artikel 31 In artikel van de Wet van 2 december 1982 tot vaststelling van het tweede stuk van Boek 8 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (wegvervoersrecht) (Stb. 1982, 671) worden de woorden «brieven, andere poststukken of pakketten door of in opdracht van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie» vervangen door de woorden: postzendingen door of in opdracht van de houder van de concessie, bedoeld in de Postwet (Stb. 1988, 522). Artikel 32 In artikel 1 van de Wet Gevaarlijke Stoffen (Stb. 1963, 313) worden de woorden «de Postwet 1954» vervangen door de woorden: de Postwet (Stb. 1988, 522). Artikel 33 De Postwet 1954 (Stb. 592) wordt ingetrokken. Artikel 34 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Artikel 35 Deze wet kan worden aangehaald als: Postwet. Staatsblad

Tekst van de regeling. HOOFDSTUK I Begripsbepalingen

Tekst van de regeling. HOOFDSTUK I Begripsbepalingen LANDSVERORDENING houdende een herziene regeling met de betrekking tot de uitvoering van de postdienst Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao; A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 3 de juni 2014, no. 14/1188, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Sanctielandsverordening. De Gouverneur van Curaçao, Op de voordracht

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2010 GT no. 27 Landsverordening uitzonderingstoestand 1 1 Afkondiging en opheffing van een uitzonderingstoestand Artikel 1 1. Ingeval buitengewone omstandigheden

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 33 662 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en enige andere wetten in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 240 Wet van 25 april 2002, houdende regels voor de bewaring, het beheer en de verstrekking van gegevens van donoren bij kunstmatige donorbevruchting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wet arbeid Vreemdelingen

Wet arbeid Vreemdelingen Wav C22 C22 Wet arbeid Vreemdelingen Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen, Stb. 1994,959. Inwerkingtreding 1 september 1995. PARAGRAAF I Begripsbepalingen Artikel 1

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 122 Wet van 25 februari 1999 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Arbeidsomstandighedenwet ter uitvoering

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 506 Voorstel van wet van het lid Van Laar houdende de invoering van een zorgplicht ter voorkoming van de levering van goederen en diensten die

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 476 Wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met het vervallen van de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 101 Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 165 Voorstel van wet van het lid Bergkamp tot wijziging van de Opiumwet teneinde de teelt en verkoop van hennep en hasjiesj via een gesloten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 155 Wet van 25 maart 2009, houdende regels inzake de volledige liberalisering van de postmarkt en de garantie van de universele postdienstverlening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 609 Regels omtrent ruimtevaartactiviteiten en de instelling van een register van ruimtevoorwerpen (Wet ruimtevaartactiviteiten) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 51 Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 25 Beschikking van de Minister van Justitie van 12 januari 2001, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de Wet van

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Telecommunicatiewet in verband met de invoering van een meldplicht bij de doorbreking van maatregelen voor de beveiliging van persoonsgegevens (meldplicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 44 Wet van 20 december 2007, houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

3 december 1992, houdende plaatsing in het

3 december 1992, houdende plaatsing in het Beschikking van de Minister van Justitie van 3 december 1992, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet verontreiniging zeewater (Stb. 1981,695), zoals deze luidt na wijziging krachtens

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 164 Wet van 10 april 2008, houdende regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 313 Wet van 1 juli 1999, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband met onder meer de bestrijding van seksueel misbruik en seksuele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 247 Regels ter bevordering van de totstandkoming en realisatie van maatschappelijke initiatieven gericht op duurzame ontwikkeling door na een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 17 813 Uniforme regelen inzake de vervoersvoorwaarden van het openbaar vervoer (Wet vervoersvoorwaarden openbaar vervoer) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 165 Voorstel van wet van het lid Bergkamp tot wijziging van de Opiumwet teneinde de teelt en verkoop van hennep en hasjiesj via een gesloten

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 182 Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (wijzigingen naar aanleiding van evaluatie, nascholing beroepschauffeurs, bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 219 Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Artikel 1 1. Artikel 2

Artikel 1 1. Artikel 2 WET van 6 april 1956 strekkende tot vaststelling van bouwvoorschriften (G.B. 1956 no. 30), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1957 no. 67, G.B. 1972 no. 96, S.B. 1980 no. 116,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 556 Wet van 5 november 2012 tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 teneinde inbesteding van openbaar vervoer mogelijk te maken in een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 380 Regels inzake het gebruik van het burgerservicenummer in de zorg (Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 580 Beschikking van de Minister van Justitie van 21 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Monumentenwet BES, zoals

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 208 Wet van 26 april 2012, houdende tijdelijke bepalingen over de ambulancezorg (Tijdelijke wet ambulancezorg) 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 615 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

************************* AB 2007 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 april 2014 *************************

************************* AB 2007 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 16 april 2014 ************************* Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het treffen van maatregelen ter voldoening aan of uitvoering van internationale verplichtingen Citeertitel: Sanctieverordening 2006 Vindplaats

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2002 2003 Nr. 185 28 217 Regels over de documentatie van vennootschappen (Wet documentatie vennootschappen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 3 april 2003 Wij Beatrix,

Nadere informatie

CONCEPT (versie 8 juni 2012)

CONCEPT (versie 8 juni 2012) POSTWET 2009 INCLUSIEF VOORGENOMEN WIJZIGINGEN Wijzigingen Postwet 2009 (datum inwerkingtreding 01-04-2009) door: - Wet van 22 maart 2007, houdende regels omtrent een basisregister van ondernemingen en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 276 Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordening 1/2003 Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 30 661 Wijziging van de Telecommunicatiewet verband houdende met de instelling van een antenneregister, de uitbreiding van het verbod op het verzenden

Nadere informatie

CONCEPTWETSVOORSTEL VERSTERKING BESTRIJDING COMPUTERCRIMINALITEIT

CONCEPTWETSVOORSTEL VERSTERKING BESTRIJDING COMPUTERCRIMINALITEIT Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met ontoegankelijkmaking van gegevens op het internet, strafbaarstelling van het wederrechtelijk overnemen van gegevens

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving

: LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving Intitulé : LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving Citeertitel: Landsverordening bestuurlijke handhaving arbeidswetgeving

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 553 Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in verband met de verbetering van de mogelijkheden van de inlichtingen-

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 177 Wet van 4 mei 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de aanpassing van het klachtrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 54 Wet van 24 januari 2002 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 250 Wet van 5 juni 2013 tot implementatie van kaderbesluit 2009/829/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2009 inzake de toepassing

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet toezicht accountantsorganisaties in verband met het vergroten van de transparantie van het toezicht op financiële markten (Wet transparant toezicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 331 Wet van 29 juni 2006 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 429 Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Geneesmiddelenwet in verband met de uitvoering van verordening

Nadere informatie

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN 79 Volksgezondheidswetgeving Landsverordening beperking vestiging medische

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

6.4 WET IDENTIFICATIE BIJ DIENSTVERLENING BES (v/h Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening)

6.4 WET IDENTIFICATIE BIJ DIENSTVERLENING BES (v/h Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening) 6.4 WET IDENTIFICATIE BIJ DIENSTVERLENING BES (v/h Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening) Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. dienstverlener:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden p* i.luj mnx nco 1 Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1994 JE MA NTIEND 959 Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 31 291 Bepalingen houdende regeling van de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet (Invoeringswet Binnenvaartwet) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 20

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 291 Bepalingen houdende regeling van de inwerkingtreding van de Binnenvaartwet (Invoeringswet Binnenvaartwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen

Privacyreglement. 1. Begripsbepalingen Privacyreglement Inleiding en doel Iedereen heeft recht op de bescherming van zijn of haar persoonlijke gegevens. Dit privacyreglement is opgesteld op basis van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en beschrijft

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 34 024 Wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD) A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 283 Wet van 22 juni 2000 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 285 Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 926 Uitvoering van verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 juli 2006 betreffende een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 260 Wet van 7 juni 2012 tot wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met de invoering van een registratieplicht

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

: LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen. 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot het brandweerwezen Citeertitel: Landsverordening brandweer Vindplaats : AB 1991 no. 64 Wijzigingen: AB 1993 no. 68; AB 1997 no. 34 1. Algemene

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 215 Wet van 10 april 1997 tot wijziging van de Wet inzake bloedtransfusie Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 593 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Vakantiewet 1949 BES, zoals

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 500 Wet van 12 september 1996 tot wijziging van de Wet op de dierproeven Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 300 Wet van 24 juni 2004 tot wijziging en aanvulling van de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafrecht, de lgemene wet bestuursrecht,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 885 Voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 19 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Binnenschepenwet, de Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, alsmede enkele andere

Nadere informatie

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 DECREET van 15 september 1981, houdende vaststelling van regelen inzake het verlenen van vergunningen voor het uitoefenen van enig bedrijf of beroep (Decreet Vergunningen Bedrijven en Beroepen) (S.B. 1981

Nadere informatie