PSYCHOMETRISCHE KENMERKEN VAN DE VINELAND ADAPTIVE BEHAVIOR SCALES (VABS) VOOR AUDITIEF BEPERKTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PSYCHOMETRISCHE KENMERKEN VAN DE VINELAND ADAPTIVE BEHAVIOR SCALES (VABS) VOOR AUDITIEF BEPERKTEN"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN PSYCHOMETRISCHE KENMERKEN VAN DE VINELAND ADAPTIVE BEHAVIOR SCALES (VABS) VOOR AUDITIEF BEPERKTEN Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Datum: mei 2005 Auteur: Kristel de Jong Studentnummer: Begeleider intern: mw. dr. M.H. Taal Begeleider extern: dhr. T. van Gent (kinder- en jeugdpsychiater)

2 Voorwoord Na lang ploeteren is dan eindelijk het laatste loodje van mijn studie Ontwikkelingspsychologie afgerond! Het loodje woog zwaarder dan ik van tevoren had gedacht, maar uiteindelijk is het toch gelukt om mijn onderzoek af te ronden. Ondanks de te nemen hobbels en de lange duur van het onderzoek, heb ik er met plezier aan gewerkt. Met name het idee dat ik met iets maatschappelijk relevants bezig was, heeft me hierbij gesteund. Het onderzoek is grotendeels uitgevoerd op de afdeling voor doven en slechthorenden De Vlier van het Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Curium te Oegstgeest. Veel van mijn collega's ben ik dankbaar voor hun steun. Cinta de Bats en de diagnostiekstagiaires bedank ik voor hun steun, aardige interesse en hulp. Tiejo van Gent bedank ik voor het leggen van de contacten en de organisatorische begeleiding. Verder voel ik me gesteund door alle collega's op De Vlier, waaronder de tolken en de communicatiedocente bij wie ik altijd terecht kon met vragen over de aanpassing van de vragenlijst met betrekking tot de Nederlandse Gebarentaal. Nog een aantal mensen heeft me geholpen met de aanpassing van de vragenlijst. In dit kader wil ik Marcel Broesterhuizen van Viataal bedanken voor het ter beschikking stellen van zijn vertaling van de VABS en de daarbij behorende opmerkingen. In het bijzonder dank ik Rick van Dijk en Gardy van Gils van de Hogeschool van Utrecht (waar de opleiding voor tolk en docent Nederlandse Gebarentaal zich bevindt) voor de tijd die ze voor mij vrij hebben gemaakt om mogelijke aanpa ssingen van de vragenlijst te bedenken en te bespreken. Een deel van de interviews heeft plaatsgevonden op de Koninklijke Effatha Guyot Groep. Ik wil de orthopedagogen, de groepsleiding en de jongeren bedanken voor hun medewerking en in het bijzonder José Bentvelzen voor haar doortastende houding en het "spijkers met koppen slaan". Vanuit de Universiteit van Amsterdam heb ik voornamelijk hulp en begeleiding gekregen van Margot Taal. Zij heeft mij bij een groot aantal studieonderdelen begeleid, waaronder bij dit afstudeeronderzoek, op een manier die ik altijd als zeer prettig heb ervaren. Als ik door de bomen het bos niet meer zag, wierp zij een ander licht op zaak en wees ze mij erop hoever ik me al op de op de goede weg bevond. Mevrouw Taal, hartelijk bedankt hiervoor! Verder wil ik de ouders/verzorgers van de kinderen en jongeren uit het onderzoek en de kinderen en jongeren zélf bedanken voor hun deelname. Zonder hun medewerking was het simpelweg niet gelukt om dit onderzoek tot een goed einde te brengen. Tenslotte gaat mijn dank uit naar mijn lieve vriend Hans. Hem bedank ik voor zijn steun en zijn blinde vertrouwen, dat ik op de goede weg was. 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Samenvatting 4 1. Inleiding Vineland Adaptive Behavior Scales (VABS) Betrouwbaarheid en validiteit VABS Adaptief gedrag en intelligentie Doofheid en slechthorendheid Moeilijkheden bij de afname van de VABS bij auditief beperkten Aanpassing van de VABS aan de populatie auditief beperkten Vraagstelling 9 2. Methode Proefpersonen Materiaal De Vineland Adaptive Behavior Scale De Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentieschaal Revisie 5½ De Peabody Picture Vocabulary Test Procedure Resultaten Beschrijvende resultaten Toetsende resultaten Interne consistentie Test-hertestbetrouwbaarheid Criteriumgerichte validiteit Regressie-analyse Samenhang tussen (sub)domeinen Discussie Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1 Selectie van het protocol voor de afname van de aangepaste VABS voor auditief beperkten Bijlage 2 Selectie van de gebaren behorende bij de aangepaste VABS voor auditief beperkten Bijlage 3 Ouderverklaring deelname VABS-onderzoeksproject De Vlier Bijlage 4 Overzicht van de items voor de herafname 31 3

4 Samenvatting De Vineland Adaptive Behavior Scales (VABS) is een veelgebruikt instrument voor het meten van adaptief gedrag. De VABS is een semi-gestructureerd interview dat wordt afgenomen bij de ouders en/of verzorgers van een kind of jongere. Het richt zich op het registreren van vaardigheden die het kind of de jongere moet beheersen om zelfstandig te kunnen functioneren, zowel thuis als op school of werk en in de maatschappij. De vaardigheden zijn verdeeld over de domeinen Communicatie, Dagelijkse Vaardigheden, Socialisatie en Motorische Vaardigheden. De oorspronkelijke, Nederlandse VABS werd in dit onderzoek aangepast aan de populatie auditief beperkten. Deze aangepaste VABS werd afgenomen bij ouders/verzorgers van 30 dove kinderen en jongeren en de betrouwbaarheid ervan werd onderzocht. Interne consistentie werd bepaald met Cronbach's alpha, test-hertestbetrouwbaarheid met Pearson's correlatiecoëff iciënt. De interne consistentie bleek voor het merendeel van de (sub)domeinen redelijk tot goed te zijn en de test-hertestbetrouwbaarheid was eveneens goed. Daarnaast werd onderzocht of de aangepaste Nederlandse VABS over vergelijkbare criteriumgerichte va liditeit beschikt als de Amerikaanse versie. Met dit doel werden Pearson's correlatiecoëfficiënten berekend tussen scores op de VABS en scores op de SON-R 5½-17, scores op de Peabody Picture Vocabulary Test en de leeftijd. De gegevens bleken globaal overeen te komen met die van de Amerikaanse versie. Wel werden wat hogere correlaties gevonden. De scores op de VABS hangen sterk samen met de intelligentie, de leeftijd en de passieve woordenschat. De passieve woordenschat bleek naar verwachting het sterkst sam en te hangen met het VABS-domein Communicatie. Dit in verband met de talige inhoud van beide metingen. Met behulp van een STEPWISE multipele regressieanalyse werd onderzocht of de drie onafhankelijke variabelen een bijdrage leveren aan de variantie van de scores op de aangepaste VABS. Het regressiemodel met als onafhankelijke variabelen de passieve woordenschat en de leeftijd kan de variantie in de scores op de VABS goed verklaren. De variabele intelligentie bleek niet bij te dragen aan de variantie in de VABS-scores, maar mogelijk wordt dit veroorzaakt door de sterke samenhang tussen de onafhankelijke variabelen onderling. Correlationeel onderzoek werd uitgevoerd om te onderzoeken in hoeverre de (sub)domeinen van de aangepaste VABS positief samenhangen. Verwacht werd dat de domeinen een middelmatige samenhang zouden vertonen, maar deze bleek sterker dan verwacht. Ook de subdomeinen hangen overwegend sterk met elkaar samen. Uit de resultaten kan de voorzichtige conclusie getrokken worden dat de aangepaste VABS voor auditief beperkten een betrouwbaar en valide instrument is. Hierbij moet wel benadrukt worden dat het in dit onderzoek slechts gaat om een pilotversie met een kleine groep proefpersonen. Verder onderzoek is zeker gewenst. Mogelijk kan de aangepa ste VABS gebruikt worden voor onderzoek met als doel het ontwikkelen van een Nederlandse dovennormering voor de VABS. 4

5 1. Inleiding 1.1 Vineland Adaptive Behavior Scales (VABS) De Vineland Adaptive Behavior Scales (VABS; Sparrow, Balla, & Cichetti, 1984) is een semi-gestructureerd interview, dat zich richt op het in kaart brengen van de vaardigheden die een kind of jongere moet beheersen om zelfstandig te kunnen functioneren. Deze vaardigheden zijn verdeeld over de volgende vier domeinen: Communicatie, Dagelijkse Vaardigheden, Socialisatie en Motorische Vaardigheden, welke op hun beurt weer onderverdeeld zijn in subdomeinen. De lijst wordt afgenomen bij ouders en/of verzorgers van kinderen en jongeren met een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot 18 jaar (Sparrow et al., 1984). De items van de VABS vragen of het kind bepaalde gedragingen wel of niet laat zien, bijvoorbeeld of het kind zijn naam schrijft, of het kind zelf zijn tandenpoetst, of het kind dankjewel zegt en of het kind fietst zonder te vallen. Items kunnen gescoord worden met 2 (ja, gewoonlijk), 1 (soms of gedeeltelijk) en 0 (nee, nooit). Als het antwoord onbekend is of als een kind geen gelegenheid heeft om de gedraging te vertonen (bijvoorbeeld als een item vraagt naar het lezen van de krant en er is nooit een krant in huis) wordt dit ook als 1 gescoord. Hoe hoger een kind scoort, des te hoger de referentieleeftijd zal zijn waarop het kind uitkomt en des te "aangepaster" of meer sociaal redzaam het kind genoemd kan worden. In Nederland is de VABS sinds 1995 beschikbaar door de vertaling van de Vakgroep Orthopedagogiek, Rijksuniversiteit Leiden (Vineland Adaptive Behavior Scales Nederlandse Vertaling; Van Berckelaer-Onnes, Buysse, Dijkxhoorn, Gooyen, & Van der Ploeg, 1995). Er bestaan verschillende versies van de VABS. Er is een uitgebreide versie met 541 items, een survey versie met 225 items, een schoolversie met 244 items en een screenerversie met slechts 45 items. De twee laatstgenoemde versies zijn in de vorm van een vragenlijst, de andere twee versies zijn interviews. De uitgebreide versie is gebaseerd op de survey versie. Kraijer, De Bildt, Systema en Minderaa (2003) hebben recentelijk normen ontwikkeld voor de totale populatie 5- tot en met 18-jarigen met een verstandelijke beperking, gebaseerd op een representatieve steekproef van 826 Nederlandse kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking. 1.2 Betrouwbaarheid en validiteit VABS Tabel 1. Betrouwbaarheid en criteriumgerichte validiteit van de Amerikaanse VABS Versie Domein r Betrouwbaarheid Interne consistentie Test-hertest Interbeoordelaar Uitgebreide Survey Survey Communicatie Dagelijkse Vaardigheden Socialisatie Motorische Vaardigheden Per subdomein Alle Alle Criteriumgerichte validiteit Adaptief gedrag schalen Intelligentietests Passieve woordenschat Survey Survey Survey Alle Alle Alle

6 In tabel 1 (pagina 5) wordt een overzicht weergegeven van de betrouwbaarheid en criteriumgerichte validiteit van de Amerikaanse VABS. De uitgebreide versie van de VABS beschikt over meer items dan de survey versie en zal dus over een hogere criteriumgerichte validiteit, test-hertest en interbeoordelaar betrouwbaarheid beschikken dan in tabel 1 genoemd staat. Deze waarden konden niet systematisch worden berekend (Sparrow et al., 1984). De constructvaliditeit van de VABS wordt ondersteund door drie gegevens (Sparrow et al., 1984). Ten eerste het feit dat er sprake is van een ontwikkelingstoename in de VABS-scores. De toenames in de gemiddelde ruwe scores van de ene leeftijd naar de volgende bieden voldoende steun voor de aanname dat adaptief gedrag gemeten door de VABS leeftijdsgerelateerd is. Ten tweede indiceren resultaten van factoranalyses dat de t otaalscore van de VABS, ook wel de Adaptive Behavior Composite een algemene factor is. Tevens bevestigen de resultaten de onderliggende structuur van de VABS en, over het algemeen, de organisatie van de subdomeinen in domeinen. Ten derde corresponderen de resultaten van de exploratie van domeinprofielen voor aanvullende normgroepen van gehandicapte individuen met de typerende karakteristieken van deze individuen, hetgeen bijdraagt aan de constructvaliditeit (Sparrow et al., 1984). De inhoudsvaliditeit wor dt ondersteund door de grondige procedures die gebruikt zijn bij de oorspronkelijke ontwikkeling van items, welke hebben geleid tot een verzameling items die adaptief gedrag onderzoekt volgens de definitie van de auteurs van de VABS, namelijk het uitvoeren van dagelijkse vaardigheden die nodig zijn om op persoonlijk en sociaal gebied op een voldoende niveau te kunnen functioneren (Sparrow et al., 1984). Drie principes zijn volgens Sparrow en anderen (1984) inherent verbonden aan de definitie van adaptief ge drag. Ten eerste het principe dat adaptief gedrag leeftijdsgerelateerd is. In de meeste gevallen, neemt adaptief gedrag toe en wordt het complexer naarmate een individu ouder wordt. Voor jongere kinderen zijn activiteiten zoals zich aankleden en omgaan met speelkameraadjes belangrijk, voor volwassenen daarentegen zijn het hebben van een baan en het omgaan met geld van groter belang. Ten tweede wordt adaptief gedrag gedefinieerd door de verwachtingen of normen van andere mensen. Het niveau van adaptief gedrag van een persoon wordt beoordeeld door diegenen die leven, werken en omgaan met die persoon. Tenslotte wordt adaptief gedrag gedefinieerd door de kenmerkende uitvoering (doen) van het gedrag en niet door bekwaamheid (kunnen). Bekwaamheid is weliswaar vere ist voor het uitvoeren van dagelijkse vaardigheden, maar het adaptief gedrag van een persoon is inadequaat wanneer de bekwaamheid niet gedemonstreerd wordt wanneer dat nodig is. Als een persoon bijvoorbeeld wel over de bekwaamheid beschikt zich volgens de basale veiligheidsregels te gedragen en de regels kan verbaliseren als daar om gevraagd wordt, maar deze regels niet opvolgt, wordt het adaptieve gedrag op dat gebied als inadequaat gezien (Sparrow et al., 1984). De criteriumgerichte validiteit wordt onde rsteund door correlaties tussen VABS scores en scores van andere schalen die adaptief gedrag meten, scores op intelligentieschalen en scores op de Peabody Picture Vocabulary Test Revised (PPVT-R), welke de passieve woordenschat meet (zie tabel 1). Voor deze laatste geldt de hoogste correlatie voor het domein Communicatie, in verband met de talige inhoud van beide metingen (Sparrow et al., 1984). Al met al kan gesteld worden dat de VABS een betrouwbare en valide sociale redzaamheidsschaal is (Kraijer, De Bildt, Systema, & Minderaa, 2003). 6

7 1.3 Adaptief gedrag en intelligentie In tabel 1 (pagina 5) is te zien dat adaptief gedrag en intelligentie middelmatig met elkaar correleren. De definities van adaptief gedrag en intelligentie vertonen overlap (De Jong, 2004). Beide constructen kunnen beschreven worden als het vermogen zich aan te passen aan de omgeving. Naast overeenkomsten, zijn er ook verschillen te noemen. Ten eerste benadrukt adaptief gedrag alledaags gedrag, terwijl intelligentie denkprocessen benadrukt. Ten tweede richt adaptief gedrag zich op gebruikelijk of typisch gedrag, terwijl intelligentie zich op de maximale prestatie richt. Het derde kenmerkende verschil tussen adaptief gedrag en intelligentie tenslotte is dat adaptief gedrag de nadruk legt op concrete, niet-schoolse aspecten van het leven, terwijl intelligentie de nadruk legt op aspecten die juist wel abstract en schools zijn. Op operationeel niveau - wanneer de concepten meetbaar worden gemaakt door de WISC-III NL (Kort et al., 2002) en de VABS - lijkt het grootste verschil tussen intelligentie en adaptief gedrag het verschil te zijn tussen weten en doen (De Jong, 2004). De relatie tussen (metingen van) adaptief gedrag en intelligentie is niet eenvoudig en eenduidig te beschrijven te zijn (De Jong, 2004). Over het algemeen lijken het aparte, maar gerelateerde constructen te zijn. Voor diverse populaties echter is de relatie tussen genoemde constructen verschillend opgebouwd. Bij autisten is de discrepantie tussen adaptieve en intellectuele vaardigheden het grootst, met name op het gebied van de socialisatie. Verder blijkt dat naarmate de handicap van een kind ernstiger is, de relatie tussen metingen van adaptief gedrag en intelligentie sterker is. De constructen vertonen dan meer samenhang. Tenslotte lijkt het zo te zijn dat een zekere mate van intelligentie een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde is voor het vertonen van aangepast gedrag. Het omgekeerde lijkt niet te gelden (De Jong, 2004). De bepaling van het adaptief functioneren van een kind naast de traditionele intelligentiemeting lijkt tegenwoordig steeds belangrijker te worden. Zowel voor het verkrijgen van meer zicht op de problematiek van een kind als voor het opzetten van interventies kan het helpen een overzicht te hebben van de adaptieve vaardigheden van dat kind (De Jong, 2004). 1.4 Doofheid en slechthorendheid Het aantal dove en slechthorende kinderen en volwassenen wordt per jaarcohort geschat op 120 (Van Gent, 2000). Doofheid is van enorme invloed op het kind en op de wisselwerking tussen kind en omgeving. Door het ontbreken van geluid ontwikkelen dove kinderen een visueel-ruimtelijke oriëntatie op hun omgeving, waardoor de gehele functieontwikkeling wordt beïnvloed. Deze invloed is waarschijnlijk het meest diepgaand bij kinderen die vanaf de geboorte doof zijn of het kort daarna zijn geworden. De gevolgen zijn op alle gebieden te merken, op psychomotorisch, cognitief, taalkundig-communicatief en emotioneel-sociaal gebied, in onderlinge samenhang, en voor ieder kind verschillend (Van Gent, 2000). Van Gent (2000) vermeldt dat voor de prevalentie van psychische problemen en psychiatrische stoornissen bij dove kinderen en jeugdigen in de literatuur percentages worden opgegeven die uiteenlopen van 15% tot 60%. In recent onderzoek werd een prevalentie van emotionele problemen en gedragsproblemen gevonden die tweeënhalf keer hoger is dan in de horende vergelijkingsgroep. In beginsel komen bij doven dezelfde psychiatrische stoornissen voor als bij horenden. Communicatieve problemen in de horende omgeving en additionele somatische problemen kunnen het klinische beeld echter aanzienlijk compliceren (Van Gent, 2000). 7

8 Doven vormen sociaal-cultureel en taalkundig een heterogene groep mensen. Velen communiceren bij voorkeur in gebarentaal en identificeren zich primair met de sociale en culturele waarden van de dovengemeenschap. Anderen geven de voorkeur aan orale communicatie, dat wil zeggen Nederlands spreken en spraakafzien, en richten zich meer op de horende omgeving. Weer anderen combineren verschillende vormen van communicatie, vaak mede afhankelijk van de mogelijkheden van hun gesprekspartners (Van Gent, 2000). Verder zien vele doven zichzelf niet als gehandicapt, maar beleven ze zich als gezonde individuen met een eigen taal en cultuur (Van Gent, 2000). Op de afdeling voor doven en slechthorenden De Vlier van Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Curium maakt de afname van de VABS vaak deel uit het van het psychiatrisch onderzoek. De Vlier is de enige landelijke kinder- en jeugdpsychiatrische voorziening voor dove en slechthorende kinderen en jeugdigen met psychiatrische problemen. Van Gent (2000) verwijst naar onderzoek van Boer en Van Gent (1996) waarin bleek dat kinderen die naar De Vlier werden verwezen aanzienlijk verschillen van horende kinderen die voor psychiatrisch onderzoek naar de polikliniek van Curium werden verwezen. Er werden meer pervasieve ontwikkelingsstoornissen vastgesteld. Daaronder bevonden zich veel kinderen met een cognitieve beperking. Ook was er vaker sprake van aandachtstekort- en andere gedragsstoornissen en minder emotionele stoornissen en angststoornissen. 1.5 Moeilijkheden bij de afname van de VABS bij auditief beperkten Er is een aantal algemene, gebruiksonvriendelijke aspecten va n de Nederlandse VABS. Ruwe scores zijn namelijk slechts om te zetten in leeftijdsequivalenten en niet in standaard- of percentielscores. Bovendien zijn de leeftijdequivalenten moeilijk te interpreteren, doordat het bereik voor de diverse subdomeinen niet gelijk is. Bij de afname van de VABS bij dove kinderen stuit men op extra onduidelijkheden en moeilijkheden. Met name op het domein Communicatie zijn items moeilijk te beantwoorden omdat deze veelal op het gesproken Nederlands zijn gebaseerd en niet op de voertaal van veel doven, de Nederlandse Gebarentaal (NGT). Ook op het domein Dagelijkse Vaardigheden stuit men op moeilijkheden, bijvoorbeeld bij items over telefoongebruik. 1.6 Aanpassing van de VABS aan de populatie auditief beperkten Concluderend kan gesteld worden dat de Nederlandse VABS in zijn oorspronkelijke vorm lastig is af te nemen bij doven en slechthorenden. In het kader van dit afstudeeronderzoek werd geprobeerd een aangepaste versie van de VABS te realiseren voor de populatie auditief beperkten. Uitgangspunt voor de aangepaste versie was duidelijk de oorspronkelijke VABS. Veel items waren namelijk wel goed toepasbaar bij doven en slechthorenden. Er is voor gekozen het aantal items en de verdeling van de items in itemclusters gelijk te houden aan de oorspronkelijke VABS. Dit om de scoring en vergelijking tussen de oorspronkelijke en de aangepaste VABS te vergemakkelijken. Bij de aanpassing werd bij ieder item bedacht of het toepasbaar is op de doelgroep of dat er aanpassing nodig is. Voor de items die moeilijk toepasbaar waren, werd een alternatief bedacht. Bij de items die vooral talig zijn, was het soms lastig om een alternatieve vorm te vinden. Het gesproken Nederlands kan namelijk niet één-op-één omgezet worden in de Nederlandse Gebarentaal (NGT). Bij de aanpassing van de talige items werd daarom hulp ingeroepen van de tolken Nederlandse Gebarentaal en de communicatiedocente op De Vlier. Verder werd bij het construeren van de aanpassing gebruik gemaakt van de versie die gebruikt wordt op het voormalig Instituut voor Doven (voorheen IvD, nu Viataal) te Sint Michielsgestel (Broesterhuizen & Janssen, 1988) en het intern rapport "Aanpassingen van de 8

9 VABS voor de dovenpopulatie" (De Bats & De Jong, 2003). Tevens werd gebruik gemaakt van de expertise van het Seminarium voor Orthopedagogiek (opleiding tolk en docent Nederlandse Gebarentaal) te Utrecht en van Van Berckelaer-Onnes en Noens (Van Berckelaer-Onnes et al., 1995, training interviewers). De vraag is of deze aangepaste VABS voor auditief beperkten betrouwbaar meet. Twee aspecten van betrouwbaarheid werden onderzocht, namelijk de interne consistentie en de testhertestbetrouwbaarheid. In het kader van het afstudeeronderzoek was het niet haalbaar het gehele interview twee maal af te nemen, omdat dit te belastend zou zijn voor de ouders/verzorgers en niet te realiseren binnen de beschikbare tijd. Er is daarom een selectie van itemclusters gemaakt, waarvoor de test-hertestbetrouwbaarheid onderzocht werd. De testhertestbetrouwbaarheid van deze selectie geeft een indicatie van de test - hertestbetrouwba arheid van de gehele lijst. De tijd tussen de twee testafnamen moest lang genoeg zijn om de rol van herinneringseffecten uit te schakelen en ook weer niet zo lang dat tussentijdse veranderingen in wat de lijst meet een rol zouden spelen (Van den Brink & Mellenbergh, 1998). Besloten is te streven naar een periode tussen de twee testafnamen van twee weken. De tweede testafname vond niet face-to-face plaats, maar telefonisch. Dit omdat laatstgenoemde minder belastend was voor de ouders/verzorgers. Verder werd onderzocht of analyse van de criteriumgerichte validiteit van de Nederlandse aangepaste VABS vergelijkbare resultaten oplevert als die van de Amerikaanse versie bij horenden. Daarnaast werd onderzocht of de variabelen intelligentie, passieve woordenschat en leeftijd een bijdrage leveren aan de variantie van de scores op de aangepaste VABS. Correlationeel onderzoek werd uitgevoerd om te onderzoeken in hoeverre de (sub)domeinen van de aangepaste VABS positief samenhangen. 1.7 Vraagstelling De vraagstelling van het onderzoek is opgedeeld in de volgende vijf onderzoeksvragen: 1. Beschikt de aangepaste VABS voor doven en slechthorenden over een goede interne consistentie? 2. Beschikt de aangepaste VABS voor doven en slechthorenden over een goede testhertestbetrouw baarheid? 3. Bestaat er een positieve samenhang tussen de scores op de aangepaste VABS en de scores op de SON-R 5½-17, de scores op de Peabody Picture Vocabulary Test en de leeftijd? 4. Leveren de ruwe scores op de SON-R 5½-17, de ruwe scores op de Peabody Picture Vocabulary Test en de leeftijd een belangrijke bijdrage aan de variantie van de ruwe totaalscores op de aangepaste VABS? 5. Hangen de diverse (sub)domeinen van de VABS positief met elkaar samen? 9

10 2. Methode 2.1 Proefpersonen Aan het onderzoek namen de ouders en/of verzorgers van 30 kinderen deel, in de leeftijdsgroep van 5½ tot 18 jaar (gem.=13.67, s.d.=3.23). Gestreefd werd naar een gelijkmatige verdeling over leeftijd. Een deel van de kinderen werd (poli)klinisch onderzocht op Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Curium, op de afdeling voor doven en slechthorenden De Vlier. Een ander deel was cliënt van de Koninklijke Effatha Guyot Groep (KEGG), een organisatie voor onderwijs, zorg en dienstverlening aan doven, slechthorenden en communicatief beperkten. De proefpersonen uit het onderzoek zijn allen prelinguaal doof en communiceren voornamelijk in gebaren. 2.2 Materiaal De Vineland Adaptive Behavior Scales (VABS) De uitgebreide versie van de VABS die in dit onderzoek werd gebruikt bestaat uit 541 items, verdeeld over de domeinen Communicatie, Dagelijkse Vaardigheden, Socialisatie en Motorische Vaardigheden. De domeinen zijn op hun beurt weer onderverdeeld in de volgende subdomeinen: Communicatie (133 items) o Subdomein Receptief (23 items) - Wat het individu begrijpt o Subdomein Expressief (76 items) - Wat het individu zegt o Subdomein Geschreven Taal (34 items) - Wat het individu leest en schrijft Dagelijkse Vaardigheden (201 items) o Subdomein Persoonlijk (90 items) - Hoe het individu eet, zich aankleedt en zorgt voor de persoonlijke hygiëne o Subdomein Huishoudelijk (45 items) - Welke huishoudelijke taken het individu uitvoert o Subdomein Maatschappelijk (66 items) - Hoe het individu omgaat met tijd, geld, de telefoon en met vaardigheden die be trekking hebben op het hebben van een baan Socialisatie (134 items) o Subdomein Interpersoonlijke Relaties (50 items) - Hoe het individu met anderen omgaat o Subdomein Spel en Vrije Tijd (48 items) - Hoe het individu speelt en gebruik maakt van zijn vrije tijd o Subdomein Sociale Vaardigheden (36 items) - Hoe het individu omgaat met verantwoordelijkheid en hoe invoelend het individu is naar anderen Motorische Vaardigheden (73 items) o Subdomein Grove Motoriek (42 items) - Hoe het individu armen en benen gebruikt voor beweging en coördinatie o Subdomein Fijne Motoriek (31 items) - Hoe het individu handen en vingers gebruikt om objecten te manipuleren De items zijn samengevoegd tot itemclusters. De items werden in een semi-gestructureerd interview afgenomen en werden door de getrainde onderzoeker beoordeeld met de score 0, 1 of 2. De totaalscore varieert van 0 tot Hoe hoger een kind scoort, des te hoger het adaptief gedrag is. De afname van het interview nam anderhalf tot twee uur in beslag, afhankelijk van de leeftijd en de vaardigheden van het kind. 10

11 De hertest van de aangepaste VABS bestaat uit een selectie van itemclusters uit de uitgebreide versie van de VABS (zie bijlage 4). Voor ieder subdomein is, afhankelijk van de grootte ervan, een aantal itemclusters ge selecteerd. Bij deze selectie is rekening gehouden met de verdeling van de items over de diverse ontwikkelingsleeftijden en met de variatie in de onderwerpen van de itemclusters. De hertest bestaat uit 179 items die gescoord worden met 0, 1 of 2. De totaalscore varieert van 0 tot 358. De telefonische afname van de hertest nam ongeveer 20 minuten in beslag De Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentieschaal Revisie 5½-17 (SON-R 5½-17) De SON-R 5½-17 (Snijders, Tellegen, & Laros, 1988) is een nonverbale intelligentietest voor kinderen van 5½ tot 17 jaar oud, bestaande uit 7 subtests verdeeld over vier domeinen: abstract redeneren (Categorieën en Analogieën), concreet redeneren (Situaties en Verhalen), ruimtelijk inzicht (Mozaïeken en Patronen) en perce ptuele vaardigheden (Zoekplaten). De subtests zijn alle opgebouwd uit meerdere reeksen van items die volgens een adaptieve procedure worden afgenomen. De items worden gescoord met 0 (fout) of 1 (goed). Het totaal van de itemscores varieert van 0 tot 181. Hoe hoger de score is, des te hoger de intelligentie De Peabody Picture Vocabulary Test (Peabody) De Peabody meet de receptieve woordenschat. Bij deze taak moet het kind een woord lezen en uit vier plaatjes kiezen, welk plaatje het woord representeert. Voor ieder goed beantwoord item wordt een punt gescoord. De Peabody bestaat uit 100 items en is niet onderverdeeld in schalen. De ruwe score varieert dus van 0 tot Procedure De getrainde onderzoeker nam de aangepaste VABS af bij de ouders of verzorgers van de kinderen in kwestie. Hiervoor is mondeling en schriftelijk uitleg gegeven over het onderzoek en toestemming voor deelname gevraagd (zie bijlage 3). Twee weken na de afname van het interview werd voor de bepaling van de test -hertestbetrouwbaarheid de hertest-selectie van de VABS afgenomen (zie bijlage 4). Dit geschiedde telefonisch, omdat een face -to-face contact te belastend voor de ouders is. Het is een te grote investering voor ouders/verzorgers om voor een hertest van 20 minuten naar de onderzoeker te reizen. De ruwe scores van de kinderen op de SON-R 5½-17 en de Peabody werden opgevraagd bij de afdelingen Psychodiagnostiek van Curium De Vlier en de Koninklijke Effatha Guyot Groep. Bij de KEGG werden de SON-R 5½-17 en de Peabody niet standaard gebruikt. De onderzoeker heeft, indien er geen of te oude (>1 jaar) gegevens van deze tests beschikbaar waren, deze instrumenten afgenomen bij de deelnemende kinderen. 11

12 3. Resultaten 3.1 Beschrijvende resultaten Onderstaande tabel 2 biedt een overzicht van de gemiddelden en standaarddeviaties van zowel de onafhankelijke als de afhankelijke variabelen uit het onderzoek. Tabel 2. Beschrijvende gegevens onafhankelijke en afhankelijke variabelen Variabele N gem. s.d. SON-R Peabody Leeftijd (maanden) Totale VABS Communicatie Dagelijkse Vaardigheden Socialisatie Motorische Vaardigheden In de tabel is te zien dat de scores op drie van de vier domeinen van de VABS een forse spreiding vertonen. Het domein Motorische Vaardigheden beschikt over een beduidend lagere standaarddeviatie. Dit wordt veroorzaakt door het gegeven dat dit domein slechts bedoeld is voor kinderen tot de (mentale) leeftijd van 6 jaar. Het merendeel van de proefpersonen uit dit onderzoek is ouder dan 6 jaar, waardoor er sprake is van een plafondeffect. De meeste proefpersonen behalen een score die (bijna) maximaal is. Met andere woorden de scores liggen dicht bij het hoogste punt van het domein. Hierdoor is de spreiding kleiner dan bij de andere domeinen. 3.2 Toetsende resultaten Interne consistentie De eerste onderzoeksvraag is of de aangepaste VABS voor doven en slechthorenden over een goede interne consistentie beschikt. Hypothese is dat de scores op de aangepaste VABS een alphawaarde hebben van minimaal.80. Om de hypothese te toetsen werden Cronbach s alpha s berekend over de gemiddelde itemclusterscores van de vier VABS-domeinen en de 11 subdomeinen van de VABS. De interne consistentie wordt goed genoemd als α =.80, redelijk als.60 = α <.80 en slecht als α <.60 (De Heus, Van der Leeden, & Gazendam, 1995). De interne consistentie is onderzocht op drie niveaus, te weten op testniveau, domeinniveau en subdomeinniveau. Cronbach's alpha werd in alle gevallen berekend over de gemiddelde scores van de itemclusters. Onderstaande tabel 3 biedt een overzicht van de resultaten van het onderzoek naar de interne consistentie van de aangepaste VABS. 12

13 Tabel 3. Interne consistentie van de aangepaste VABS (N=30) (Sub)domein Aantal itemclusters a Totale VABS Communicatie Receptief Expressief Geschreven Taal Dagelijkse Vaardigheden Persoonlijk Huishoudelijk Maatschappelijk Socialisatie Interpersoonlijke Relaties Spel en Vrije Tijd Sociale Vaardigheden Motorische Vaardigheden Grove Motoriek Fijne Motoriek Op testniveau en op domeinniveau is de interne consistentie van de aangepaste VABS goed te noemen. Op subdomeinniveau is Cronbach s alpha eveneens veelal goed te noemen. De interne consistentie van de twee subdomeinen binnen het domein Motorische Vaardigheden is volgens de gehanteerde normen redelijk (zie tabel 3). Mogelijke verklaringen voor de lagere alphawaarden op deze subdomeinen zijn de kleine omvang van deze subdomeinen en het feit dat het domein Motorische Vaardigheden slechts bedoeld is voor kinderen tot de leeftijd van 6 jaar. Bij de beschrijvende resultaten (zie paragraaf 3.1) is reeds beschreven dat de proefpersonen uit dit onderzoek ouder dan 6 jaar zijn, waardoor de scores dicht bij het hoogste punt van het domein liggen (plafondeffect). De spreiding is daardoor kleiner en er ontstaan op dit domein lagere alphawaarden. De interne consistentie van het subdomein Communicatie Receptief is volgens de gehanteerde normen slecht te noemen (zie tabel 3). Ook hier zijn twee verklaringen te geven. Het subdomein in kwestie is een zeer klein subdomein (slechts 5 itemclusters) en het subdomein loopt slechts tot een referentieleeftijd van 7 jaar en 10 maanden, waardoor ook hier sprake is van een plafondeffect. Uit de analyses blijkt dat de interne consistentie redelijk tot goed is, maar in het praktisch gebruik van de aangepaste VABS, blijken niet alle items even prettig te zijn om af te nemen. Bijvoorbeeld de vragen binnen het domein Communicatie Receptief over het aanwijzen van lichaamsdelen blijven lastig om af te nemen, omdat de gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal voor de lichaamsdelen al impliceren om welk lichaamsdeel het gaat. Verder blijven de gebarentalige items over bijvoorbeeld lokaliseren en het vervoegen van gebaren, lastig om af te nemen bij horende ouders, omdat zij vaak niet zo n grote kennis van gebarentaal hebben. Mogelijk moeten deze lastige items uit de lijst verwijderd worden of vervangen worden door eenvoudigere items. Wanneer deze lastig te beantwoorden vragen uit de analyse van de interne consistentie worden weggelaten, neemt de interne consistentie echter niet toe. Wanneer itemcluster C (Aanwijzen van lichaamsdelen) verwijderd wordt uit het subdomein Communicatie Receptief blijkt alpha slechts.56 te zijn, tegenover de.57 voor het hele domein. Evenzo geldt voor het subdomein Communicatie Expressief, dat bij verwijdering van itemclusters K (Gebruik van voorzetsels) en O (Gebruik van meervouden en 13

14 verbuiging van werkwoorden), de alpha uitkomt op.85, hetgeen niet hoger is dan de.87 voor het gehele domein. Blijkbaar dragen de moeilijk af te nemen itemclusters toch bij aan de interne consistentie van de test Test-hertestbetrouwbaarheid De tweede onderzoeksvraag is of de aangepaste VABS voor doven en slechthorenden over een goede test-hertestbetrouwbaarheid beschikt. De hypothese is dat er een positieve correlatie van minimaal.80 bestaat tussen de scores op de aangepaste VABS op de twee meetmomenten. Om de hypothese te toetsen werden Pearson's correlatiecoëfficiënten berekend over een selectie van itemclusterscores (zie voor de selectie bijlage 4) op de (sub)domeinen van de aangepaste VABS op de twee opeenvolge nde metingen met een tussentijd van twee weken. Onderstaande tabel 4 geeft een overzicht van de resultaten van het onderzoek naar de test-hertestbetrouwbaarheid van de aangepaste VABS. Tabel 4. Test-hertestbetrouwbaarheid van de aangepaste VABS (N=30) (Sub)domein Totale VABS Aantal itemclusters r 41.99* Communicatie Receptief Expressief Geschreven Taal Dagelijkse Vaardigheden Persoonlijk Huishoudelijk Maatschappelijk Socialisatie Interpersoonlijke Relaties Spel en Vrije Tijd Sociale Vaardigheden Motorische Vaardigheden Grove Motoriek Fijne Motoriek *p < *.87*.90*.98*.97*.92*.92*.98*.96*.90*.92*.81*.93*.99*.89* De test-hertestbetrouwbaarheid in de tabel is zoals eerder genoemd gebaseerd op een selectie van itemclusters en geeft dus een indicatie van de werkelijke test-hertestbetrouwbaarheid van de gehele aangepaste VABS. De aangepaste VABS behaalde volgens de gehanteerde normen zowel op testniveau, als op domein- en subdomein niveau een goede testhertestbetrouwbaarheid. Omdat er in het onderzoek naar de test-hertestbetrouwbaarheid is gewerkt met een selectie van itemclusters, is niet met zekerheid te zeggen dat dit voor de gehele aangepaste VABS ook opgaat. Waarschijnlijk is dit wel het geval, omdat er in dat geval gebruik wordt gemaakt van een grotere hoeveelheid items en de betrouwbaarheid daardoor toeneemt. 14

15 3.2.3 Criteriumgerichte validiteit De derde onderzoeksvraag is of er een positieve samenhang bestaat tussen de scores op de aangepaste VABS en de scores op de SON-R 5½-17, de scores op de Peabody Picture Vocabulary Test en de leeftijd. Bij de beoordeling van de correlaties in dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de normen van Cohen (1988). De hypothese is dat de aangepaste VABS positief en middelmatig (.30 = r <.50) correleert met de SON-R, dat er een positieve, zwakke samenhang (.10 = r <.30) bestaat tussen de aangepaste VABS en de Peabody en dat er een positieve, sterke samenhang bestaat tussen de VABS-score en de leeftijd (r =.50). De hypothesen werden getoetst door Pearson's correlatiecoëfficiënten te berekenen. Onderstaande tabel 5a geeft een overzicht van de gevonden correlaties. Tabel 5a. Criteriumgerichte validiteit van de aangepaste VABS Criterium N r SON-R Peabody Leeftijd *.81*.74* *p <.01 De relatie tussen de totaalscore op de VABS en de ruwe totaalscore op de SON-R was sterker dan verwacht, evenals de relatie tussen de totaalscore op de VABS en de Peabody. De relatie tussen de totaalscore op de VABS en de leeftijd is eveneens sterk gebleken, hetgeen overeenkomt met de verwachting. Hypothese was echter ook dat de sterkste correlatie met de passieve woordenschat zou bestaan voor het VABS-domein Communicatie, vanwege de talige inhoud van beide metingen. Dat dit inderdaad het geval was, is te zien in onderstaande tabel 5b. Het domein Communicatie correleert het sterkst met de passieve woordenschat. De laagste correlatie is te zien voor het VABS-domein Motorische Vaardigheden. Dit is een aannemelijk resultaat, aangezien motorische vaardigheid weinig overeenkomsten heeft met woordenschat. Bovendien heeft het domein Motorische Vaardigheden slechts een klein leeftijdsbereik. Het domein loopt namelijk tot een referentieleeftijd van 5;11 jaar. Tabel 5b. Correlaties tussen de Peabody en de vier domeinen van de aangepaste VABS (N=30) VABS-domein Communicatie Dagelijkse Vaardigheden Socialisatie Motorische Vaardigheden *p <.01 r.87*.78*.66*.64* 15

16 3.2.4 Regressie-analyse De vierde hypothese is dat de ruwe scores op de SON-R 5½-17, de ruwe scores op de Peabody en de leeftijd een belangrijke bijdrage leveren aan de variantie van de ruwe totaalscores op de aangepaste VABS. Deze hypothese werd getoetst door een STEPWISE multipele regressieanalyse uit te voeren waarbij de variabelen sequentieel werden ingevoerd. De bijdrage aan de variantie van de drie onafhankelijke variabelen wordt belangrijk genoemd als de regressiegewichten statistisch significant zijn (p <.05). Om de resultaten van de regressie -analyse goed te begrijpen, volgt eerst in onderstaande tabel 6 een overzicht van de correlaties tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Tabel 6. Correlaties tussen de variabelen VABS, Peabody, SON-R en Leeftijd VABS Peabody SON-R Leeftijd VABS.81*.74*.74* Peabody.79*.55* SON-R.56* *p <.01 In bovenstaande tabel is te zien dat de drie onafhankelijke variabelen Peabody, SON-R en Leeftijd sterk samenhangen met de afhankelijke variabele VABS, maar dat de onafhankelijke variabelen onderling ook s terk samenhangen. Vervolgens is een STEPWISE multipele regressieanalyse uitgevoerd. In onderstaande tabel 7 staan per onafhankelijke variabele de waarden van ß en de bijbehorende significantiewaarden vermeld. Tabel 7. Gestandaardiseerde coëfficiënten uit de STEPWISE multipele regressie-analyse (N=30) Variabele ß p Peabody Leeftijd SON-R Uit de regressieanalyse blijkt dat het model bestaande uit de variabelen Peabody en Leeftijd de data goed beschrijft. De F-toets is significant; F(2, 21) = 38.89; p <.001. In tabel 7 is te zien dat 2 van de 3 variabelen een significante bijdrage leveren, namelijk de passieve leeswoordenschat (ß =.508; p <.01) en de leeftijd (ß =.475; p <.01). De onafhankelijke variabele SON-R blee k geen significante bijdrage te leveren aan de variantie van de scores op de VABS. Het is opmerkelijk dat de SON-R en de VABS sterk met elkaar correleren, maar dat dit verband alsnog geen (extra) bijdrage levert aan de variantie van de VABS. Dit gegeven wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de sterke samenhang tussen de onafhankelijke variabelen onderling. De regressie -analyse wordt sterk beïnvloed door de samenhang tussen de onafhankelijke variabelen, waardoor de analyse niet goed te beoordelen is. Men kan dan de effecten van te sterk samenhangende onafhankelijke variabelen niet goed uit elkaar houden. 16

17 3.2.5 Samenhang tussen (sub)domeinen De vijfde hypothese is dat er een positieve, middelmatige correlatie (.30 = r <.50) tussen de vier domeinen van de VABS bestaat. De hypothese werd getoetst door Pearson's correlatiecoëfficiënten te berekenen tussen de ruwe scores op de vier domeinen van de VABS. In onderstaande tabel 8 zijn de correlaties tussen de vier domeinen van de aangepaste VABS weergegeven. Tabel 8. Correlaties tussen de domeinen van de aangepaste VABS COM DV SOC MV COM.90*.83*.73* DV.89*.75* SOC.63* COM=Communicatie, DV=Dagelijkse Vaardigheden, SOC=Socialisatie, MV=Motorische Vaardigheden *p <.01 In bovenstaande tabel is te zien, dat de correlaties inderdaad positief zijn. De relaties zijn bovendien sterker dan verwacht. Blijkbaar vertonen de domeinen een sterke samenhang. Ook was de hypothese dat subdomeinen afkomstig uit hetzelfde domein sterker correleren dan subdomeinen uit verschillende domeinen. Deze hypothese werd getoetst door Pearson's correlatiecoëfficiënten te berekenen tussen de ruwe scores op de elf subdomeinen van de aangepaste VABS. In onderstaande tabel 9 zijn deze correlatiecoëfficiënten weergegeven. Tabel 9. Correlaties tussen de subdomeinen van de aangepaste VABS C/ R C/ E C/ GT DV/ P DV/ H DV/ M S/ IR S/ SVT S/ SV MV/ G MV/ F C/R.64**.77**.64**.70**.70**.54**.61**.70**.49**.61** C/E.89**.74**.67**.87**.68**.71**.78**.60**.61** C/GT.83**.82**.92**.71**.80**.83**.67**.67** DV/P.81**.84**.69**.81**.78**.77**.63** DV/H.81**.73**.82**.79**.55**.51** DV/M.74**.83**.82**.69**.60** S/IR.84**.76**.69**.48** S/SVT.86**.58**.46*.53**.48** S/SV MV/G.64** C/R=Communicatie Receptief, C/E=Communicatie Expressief, C/GT=Communicatie Geschreven Taal, DV/P=Dagelijkse Vaardigheden Persoonlijk,DV/H=Dagelijkse Vaardigheden Huishoudelijk, DV/M=Dagelijkse Vaardigheden Maatschappelijk, S/IR=Socialisatie Interpersoonlijke Relaties, S/SVT=Socialisatie Spelen en Vrije tijd, S/SV=Socialisatie Sociale Vaardigheden, MV/G=Motorische Vaardigheden Grove Motoriek, MV/F=Motorische Vaardigheden Fijne Motoriek *p <.05 **p <.01 In tabel 9 is te zien dat alle correlaties significant afwijken van 0. De verwachting was dat de subdomeinen uit hetzelfde domein sterker correleren dan de subdomeinen uit verschillende domeinen. In de tabel zouden de gearceerde correlaties dus hoger moeten zijn dan de nietgearceerde correlaties. Dit bleek echter niet het geval te zijn. De subdomeinen die afkomstig zijn uit hetzelfde domein correleren sterk (r varieert van.64 tot.89), maar ook de correlaties tussen subdomeinen uit verschillende domeinen zijn voornamelijk hoog te noemen (r varieert van.46 tot.92). Blijkbaar is er ook een grote samenhang tussen subdomeinen uit verschillende domeinen. 17

18 Verder valt op dat de correlaties met Grove Motoriek en Fijne Motoriek wat lager zijn dan de correlaties met de andere subdomeinen. Ook hier komt het plafondeffect zoals dat beschreven is in de beschrijvende resultaten (zie paragraaf 3.1) weer naar voren. Doordat de scores op de motorische subdomeinen dicht bij de maximale score liggen, is de spreiding kleiner. Dit heeft weer tot gevolg dat de correlaties met deze domeinen lager uitvallen dan die met de andere subdomeinen. 18

19 4. Discussie In dit werkstuk is een poging gedaan de VABS beter geschikt te maken voor afname bij auditief beperkten. VABS staat voor Vine land Adaptive Behavior Scales en deze lijst meet het adaptief gedrag, oftewel de sociale redzaamheid, van kinderen en jongeren met een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot 18 jaar. De VABS onderzoekt de communicatieve, dagelijkse, sociale en motorische vaardigheden aan de hand van een semi-gestructureerd interview met ouders en/of verzorgers. Aanpassingen werden voornamelijk ontwikkeld voor de items die gericht zijn op de communicatie (zie bijlagen 1 en 2). De aangepaste VABS voor auditief beperkten is afgenomen bij de ouders/verzorgers van 30 dove of ernstig slechthorende kinderen en jongeren. Vervolgens is een aantal psychometrische kenmerken onderzocht. Het belang van dit onderzoek is meer praktisch dan wetenschappelijk. Het zou bijvoorbeeld zeer elegant zijn om te onderzoeken of de factorstructuur van de oorspronkelijke VABS in dezelfde vorm gevonden wordt bij de aangepaste VABS voor auditief beperkten. De pilotgroep van dit afstudeeronderzoek bestaat echter uit slechts 30 proefpersonen, hetgeen ontoereikend is voor dit type onderzoek. Het wetenschappelijk karakter van dit afstudeeronderzoek ligt nu met name in de vraag of aanpassing van een vragenlijst inderdaad leidt tot een hoge betrouwbaarheid. Allereerst is de interne consistentie op zowel testniveau als op domein- en subdomein niveau onderzocht. Gebleken is dat op testniveau en op domeinniveau de aangepaste VABS over een goede interne consistentie beschikt. De subdomeinen beschikken veelal eveneens over een goede interne consistentie. Uitvallers zijn de subdomeinen Communicatie Receptief en Grove en Fijne Motoriek. De geringere consistentie van deze subdomeinen wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het kleine aantal itemclusters en het relatief kleine leeftijdsbereik. De motorische domeinen lopen tot een referentieleeftijd van 5;11 jaar en die van de receptieve communicatie tot 7;10 jaar. Dat betekent dat veel proefpersonen over (bijna) alle vaardigheden beschikken waarnaar in de test gevraagd werd. De test-hertestbetrouwbaarheid is gemeten door een selectie van itemclusters herhaald af te nemen met een tussenperiode van 2 weken. De aangepaste VABS bleek zowel op testniveau, als op domein- en subdomein niveau betrouwbaar. Waarschijnlijk kan de testhertestbetrouwbaarheid van de selectie van itemclusters gegeneraliseerd worden naar de gehele aangepaste VABS, omdat de gehele VABS over een grotere hoeveelheid items beschikt en dus betrouwbaarder zal zijn. Ten derde is de criteriumgerichte validiteit van de aangepaste VABS onderzocht. De relatie tussen aange past gedrag (gemeten met de VABS) en de intelligentie (gemeten met de SON-R) was sterker dan verwacht, evenals de relatie tussen aangepast gedrag en passieve woordenschat (gemeten met de Peabody). De relatie tussen aangepast gedrag en leeftijd is eveneens sterk gebleken, hetgeen wel strookt met de verwachting. Verder werd verwacht dat de passieve woordenschat het sterkst verwant zou zijn aan de communicatieve vaardigheden gemeten door de VABS. Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Bij het toetsen van de vierde hypothese bleek dat verschillen in het aangepast gedrag verklaard worden door de passieve woordenschat en de leeftijd. Intelligentie lijkt geen bijdrage te leveren aan verschillen in het aangepast gedrag, terwijl dit wel de verwachting 19

20 was. Mogelijk draagt de sterke verwantschap van intelligentie, passieve woordenschat en leeftijd bij aan dit onverwachte resultaat. Tenslotte is onderzoek gedaan naar de samenhang tussen de diverse (sub)domeinen. Gebleken is dat de vier domeinen van de aangepaste VABS sterk aan elkaar verwant zijn. Goede vaardigheden op het ene gebied, gaan vaak gepaard met goede vaardigheden op het andere gebied. Verder was de verwachting dat vaardigheden die aan elkaar gerelateerd zijn, meer samenhang zouden vertonen dan vaardigheden die op het eerste gezicht niet aan elkaar gerelateerd zijn. Dit bleek niet het geval te zijn. Ook vaardigheden die op het eerste gezicht niet zoveel met elkaar te maken hebben, vertonen toch samenhang. Deze hoge onderlinge samenhang van de (sub)domeinen van de VABS is wel opmerkelijk. Mogelijk zijn de vier verschillende domeinen (Communicatie, Dagelijkse Vaardigheden, Socialisatie en Motorische Vaardigheden) toch meer aan elkaar verwant dan aanvankelijk gedacht. Mogelijk zijn het niet werkelijk verschillende domeinen, maar in de klinische praktijk blijkt de indeling in domeinen wel goed te werken. Vaak laten patiënten met bepaalde pathologie bepaalde profielen van vaardigheden zien. Autistische kinderen bijvoorbeeld beheersen vaak relatief veel dagelijkse vaardigheden, maar presteren op het sociale vlak relatief minder goed. Het niveau van communiceren ligt bij hen vaak tussen de twee genoemde gebieden in (De Jong, 2004). Praktisch gezien werkt de indeling in domeinen goed, maar uit het onderzoek blijkt dat de domeinen sterk verwant zijn aan elkaar. Om te onderzoeken of de vier VABS-domeinen werkelijk vier verschillende gebieden omvatten, zou een factoranalyse uitkomst bieden. Dan zijn echter aanzienlijk meer dan 30 proefpersonen vereist. Mogelijk blijkt uit de factoranalyse dat er niet al te veel waarde gehecht moet worden aan de indeling in domeinen. Al met al lijkt de betrouwbaarheid (interne consistentie en test-hertestbetrouwbaarheid) van de aangepaste VABS over het algemeen in orde te zijn en wordt de criteriumgerichte validiteit zoals die voor de Amerikaanse versie van de VABS is gevonden, ook deels gevonden voor de huidige aangepaste VABS voor auditief beperkten. De verbanden zijn bij de aangepaste VABS echter sterker dan bij de Amerikaanse versie. Ver der worden verschillen in het aangepast gedrag verklaard door de passieve woordenschat en de leeftijd. Tenslotte blijken de verschillende vaardigheden gemeten door de VABS sterk aan elkaar verwant te zijn. Op basis van deze resultaten kan de voorzichtige uitspraak gedaan worden dat de aangepaste VABS goed heeft gewerkt. Vanzelfsprekend moet hierbij worden benadrukt dat het in dit onderzoek slechts gaat om een pilotversie met een kleine groep proefpersonen. Verder onderzoek is zeker gewenst. Toekomstig onderzoek kan zich richten op het ontwikkelen van een normering voor dove kinderen in Nederland. Dit is met name belangrijk, omdat het adaptief gedrag van een doof of slechthorend kind dan vergeleken kan worden met dat van vergelijkbare kinderen of jongeren. O p die manier kom je tot een eerlijkere vergelijking dan wanneer je het kind vergelijkt met horende kinderen. Er kunnen dan specifiekere uitspraken gedaan worden over het niveau van het kind. De aangepaste versie van de VABS voor auditief beperkten is zeker niet perfect te noemen. In het kader van dit werkstuk, blijken de psychometrische kenmerken, wel voldoende tot goed te zijn, maar in het praktische gebruik van het instrument, blijken niet alle items prettig te zijn om af te nemen. Bij verwijdering van deze items neemt de consistentie van de vragenlijst echter af, dus blijkbaar dragen deze items wel bij aan de consistentie en kunnen ze dus niet verwijderd worden. Mogelijk kunnen ze vervangen worden door eenvoudigere items die voor ouders makkelijker te beantwoorden zijn. Verder moet gezegd worden dat de telefonische herafname van het interview niet optimaal is geweest. Een telefonisch interview verloopt 20

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

INhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores

INhOud Voorwoord Inleiding Vooronderzoek en constructieonderzoek Beschrijving van de SON-R 6-40 Normering van de testscores Inhoud Voorwoord 9 1 Inleiding 13 1.1 Kenmerken van de SON-R 6-40 13 1.2 Geschiedenis van de SON-tests 14 1.3 Aanleiding voor de revisie van de SON-R 5V-17 17 1.4 De onderzoeksfasen 18 1.5 Indeling van

Nadere informatie

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

OVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Maljaars, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017

OVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Maljaars, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017 OVERZICHT INSTRUMENTEN ADAPTIEF GEDRAG Bea Maes, Ilse Noens en Jarymke Mals, KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek Mei 2017 Aard van instrument Doelgroep Inhoud Lengte Vlaamse normen

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale Hieronder staan de antwoorden beschreven voor de vragen die jullie beantwoord hebben tijdens de IOF bijeenkomst. Mochten jullie naar

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Taal en Connector Ability

Taal en Connector Ability Taal en Connector Ability Nico Smid Taal en Intelligentie Het begrip intelligentie gedefinieerd als G ( de zogenaamde general factor) verwijst naar het algemene vermogen om nieuwe problemen in nieuwe situaties

Nadere informatie

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Bayley III-NL Motoriekschaal

Bayley III-NL Motoriekschaal White paper Bayley III-NL Motoriekschaal Algemene introductie op de Bayley-III-NL Motoriekschaal, vergelijking met de vorige versie, de BSID-II-NL Motorische Schaal White paper 1 www.pearsonclinical.nl

Nadere informatie

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items 1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn

Nadere informatie

Samenvatting. Moving towards independence? 103

Samenvatting. Moving towards independence? 103 Samenvatting Moving towards independence? 103 In dit proefschrift wordt verslag gedaan van de evaluatie van het bewegingsgerichte Amerikaanse curriculum Mobility Opportunities Via Education (MOVE) bij

Nadere informatie

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14.

In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Praten met Gebaren In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Trude Schermer Nederlandse Gebarentaal en Nederlands

Nadere informatie

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1 IST Standaard Intelligentie Structuur Test ID 4589-1031 Datum 25.03.2015 IST Inleiding 2 / 12 INLEIDING De Intelligentie Structuur Test (IST) is een veelzijdig inzetbare intelligentietest voor jongeren

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Psychometrische kanttekeningen bij de onderzoeken van Bosman en Schraven

Psychometrische kanttekeningen bij de onderzoeken van Bosman en Schraven Psychometrische kanttekeningen bij de onderzoeken van Bosman en Schraven Cito heeft in de periode 2006-2010 de LOVS-toetsen Spelling voor groep 3 tot en met 8 uitgegeven. In deze toetsen komen zowel open

Nadere informatie

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS

College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS College Week 3 Kwaliteit meetinstrumenten; Inleiding SPSS Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument Inleiding SPSS Hiervoor lezen:

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 6 Dit proefschrift gaat over de ontwikkeling van een instrument om sociale competentie van basisschoolleerlingen te meten. Het doel van die meting is om aanknopingspunten te bieden voor het bevorderen

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

De Vineland Adaptief Gedragschaal bij kinderen met cerebrale parese 2

De Vineland Adaptief Gedragschaal bij kinderen met cerebrale parese 2 I.C.M. RENTINCK, A. VERMEER, D.A. VAN DER PLOEG, G.M.P. LOOTS & E.J. KAREL' De Vineland Adaptief Gedragschaal bij kinderen met cerebrale parese 2 SAMENVATTING Verslag wordt gedaan van een onderzoek naar

Nadere informatie

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Kwantitatieve modellen voor BCO PMC Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Drie colleges Validiteits- en betrouwbaarheidsanalyse Causale analyse met confounding en mediatie Causale

Nadere informatie

Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA)

Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) Instrument Beoordeling Sociaal Aanpassingsvermogen (BSA) De BSA is een screeningsinstrument waarmee het sociaal aanpassingsvermogen bij jeugdigen (4 t/m 23 jaar) in kaart kan worden gebracht. Met het instrument

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Developmental Test of Visual Perception (DTVP-2) 2 th Edition

Developmental Test of Visual Perception (DTVP-2) 2 th Edition Een kijk op het oog (update 2012) DTVP-2 1 Developmental Test of Visual Perception (DTVP-2) 2 th Edition Omschrijving van de test Doel Doelgroep auteurs: D.D. Hammil, N.A. Pearson, & J.K. Voress uitgever:

Nadere informatie

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek

Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Lichaamsbewustzijn bij kinderen met psychiatrische problematiek Workshop GNOON n.a.v. Onderzoek Master Daphne Uphof & Maloe Hofland Introductie Maloe Hofland Kind en Jeugd ambulant Master PMT Daphne Uphof

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden. Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Test- en trainingscentrum Onderwijsadviesbureau TESTEN IS MEER DAN EEN UITKOMST

Test- en trainingscentrum Onderwijsadviesbureau TESTEN IS MEER DAN EEN UITKOMST Test- en trainingscentrum Onderwijsadviesbureau TESTEN IS MEER DAN EEN UITKOMST Programma Wie zijn wij? Eindtoets ROUTE 8 Aanmeldprocedure Adaptieve Digitale Intelligentietest (ADIT) Wie zijn wij? Bevordering

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperkingen 11 2 Verstandelijke beperkingen 2.1 Definitie 12 2.1.1 Denken 12 2.1.2 Vaardigheden 12 2.1.3 Vroegtijdig en levenslang aanwezig 13 2.2 Enkele belangrijke overwegingen 13 2.3 Ernst van verstandelijke beperking

Nadere informatie

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase

Inleiding Deel I. Ontwikkelingsfase Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan.

BIJLAGE 8: QUALIDEM. Inleiding. Het instrument heeft een eerste toetsing bij 240 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. IJLGE 8: QULIDEM Inleiding et instrument heeft een eerste toetsing bij 4 mensen met lichte tot zeer ernstige dementie ondergaan. Daarmee is een eerste versie van een bruikbaar instrument ontwikkeld. et

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

Symposium Zorg en onderwijs. Annemarie Tadema 8 april 2008

Symposium Zorg en onderwijs. Annemarie Tadema 8 april 2008 Symposium Zorg en onderwijs Annemarie Tadema 8 april 2008 Aanleiding onderzoek Burgerschapsparadigma: participeren in de samenleving KDC: segregatie Onderwijs: integratie/ inclusie Wet op de leerlinggebonden

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) 163 Samenvatting (Summary in Dutch) Er zijn slechts beperkte financiële middelen beschikbaar voor publieke voorzieningen en publiek gefinancierde diensten. Als gevolg daarvan zijn deze voorzieningen en

Nadere informatie

Leen Poppe & Clara De Ruysscher 4 december 2015

Leen Poppe & Clara De Ruysscher 4 december 2015 Leen Poppe & Clara De Ruysscher 4 december 2015 Onderzoek naar de inbedding van emotionele ontwikkeling in de ondersteuning van personen met een verstandelijke beperking en de impact hiervan op de geestelijke

Nadere informatie

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé

CREATIEF VERMOGEN. Andrea Jetten, Hester Stubbé CREATIEF VERMOGEN Andrea Jetten, Hester Stubbé OPDRACHT Creativitief vermogen meetbaar maken zodat de ontwikkeling ervan gestimuleerd kan worden bij leerlingen. 21st century skills Het uitgangspunt is

Nadere informatie

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015 JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

10 VeROudeRINg VAN de TeSTNORMeN 10.1 AANWIJzINgeN VOOR een MINdeR STeRk flynn-effect

10 VeROudeRINg VAN de TeSTNORMeN 10.1 AANWIJzINgeN VOOR een MINdeR STeRk flynn-effect 10 VEROUDERING VAN DE TESTNORMEN Een belangrijk, en voor de diagnostiek uitermate lastig probleem, is de veroudering van testnormen. De prestatie op intelligentietests van personen van dezelfde leeftijd

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum IDS-2 Intelligentie- en ontwikkelingsschalen kinderen en jongeren HTS Report ID 256-867 Datum 24.10.2018 Ontwikkelingsfuncties 5- tot 10-jarigen Testleider: - INLEIDING IDS-2 - scorehulp 2/8 Inleiding

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Ontwikkel-Assessment / Capaciteitenonderzoek MCT-H / Eindrapport / dhr. A.B. Achternaam. Vertrouwelijk

Ontwikkel-Assessment / Capaciteitenonderzoek MCT-H / Eindrapport / dhr. A.B. Achternaam. Vertrouwelijk Naam kandidaat : dhr. Achternaam, A.B. (Voornaam) Personeelsnummer : ORGABV-ABA19540507 Geboortedatum : 07 mei 1954 Functie / nr. : Promotiekandidaat (m/v) Onderzoeksdatum : 09 juni 2016 Afschrift(en)

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Versie 1.0 (c), mei 2008 Dr Edwin van Thiel Nederlandse werkwaardentest De Nederlandse werkwaardentest is eind 2006 ontwikkeld door 123test via een uitgebreid online

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland

Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Samenvatting onderzoek Bejegening van pleegouders in Zeeland Door Veerle de Leede In opdracht van Stichting Pleegoudersupport Zeeland Beste pleegouder, U heeft aangegeven graag op de hoogte gehouden te

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

gebaren bij jonge kinderen met TOS

gebaren bij jonge kinderen met TOS Het gebruik van gebaren bij jonge kinderen met TOS Karin Wiefferink, Maaike Diender, Marthe Wijs, Bernadette Vermeij Vaak wordt in interactie met jonge kinderen met TOS de gesproken taal ondersteund met

Nadere informatie

Datum: 5 september 2014

Datum: 5 september 2014 Naam: Ruben Smit NewHR.nl heeft de ambitie je te faciliteren zodat je je optimaal kan ontwikkelen en duurzaam inzetbaar blijft, welke functie je dan ook hebt. Dit rapport is de eerste stap naar persoonlijke

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren?

Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren? Helpen ondersteunende gebaren bij woordleren? Het effect van ondersteunende gebaren op woordleren bij dove/slechthorende kinderen en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis Lian van Berkel-van Hoof

Nadere informatie

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding Naam: Ruben Smit NewHR.nl heeft de ambitie je te faciliteren zodat je je optimaal kan ontwikkelen en duurzaam inzetbaar blijft, welke functie je dan ook hebt. Dit rapport is de eerste stap naar persoonlijke

Nadere informatie

A. Bos. W. Magez. Onderzoek naar de intelligentie bij kinderen met dyspraxie

A. Bos. W. Magez. Onderzoek naar de intelligentie bij kinderen met dyspraxie A. Bos W. Magez Onderzoek naar de intelligentie bij kinderen met dyspraxie 2 ONDERZOEK NAAR DE INTELLIGENTIE BIJ KINDEREN MET DYSPRAXIE A.Bos & W. Magez (2017) 1. INLEIDING Het dienstencentrum GID(t)S

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Naar herziening van het dyslexie typerende profiel. Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam

Naar herziening van het dyslexie typerende profiel. Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam Naar herziening van het dyslexie typerende profiel Peter F. de Jong Universiteit van Amsterdam Het huidige dyslexie typerende profiel (DTP) Argumenten voor het gebruik van het DTP Wisseling van perspectief

Nadere informatie

Ervaren tevredenheid over de geboorte

Ervaren tevredenheid over de geboorte Ervaren tevredenheid over de geboorte een meetinstrument voor moeders na de bevalling Introductie Inzicht krijgen in moeders ervaringen over de geboorte van haar kind kan worden gerealiseerd door gebruik

Nadere informatie

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst

BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst Instrument BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst Met de BRIEF Executieve Functies Gedragsvragenlijst kunnen executieve functies bij een kind in kaart gebracht worden. Executieve functies zijn cognitieve

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015.

De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe. Onno van Schayck. Cahag Conferentie 15-1-2015. De ziektelastmeter COPD: de betrouwbaarheid en de ervaringen van huisartsen tot nu toe Onno van Schayck Cahag Conferentie 15-1-2015 Disclosure belangen spreker (Potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 322 Kinderopvang Nr. 342 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Meten van spraakverstaan bij volwassenen met een cochleair implantaat in stilte en in lawaai

Meten van spraakverstaan bij volwassenen met een cochleair implantaat in stilte en in lawaai Meten van spraakverstaan bij volwassenen met een cochleair implantaat in stilte en in lawaai Universitair Audiologisch Centrum KNO en EMGO+ instituut VU medisch centrum Amsterdam Marre Kaandorp Theo Goverts

Nadere informatie

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl Denkvermogen en denkstijl Naam: Ruben Smit Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. De uitslag... 4 3. Bijlage: Het lezen van de uitslag... 5 Pagina 2 van 7 1. Inleiding Op 5 april 2016 heeft Ruben Smit een

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland. Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011.

NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland. Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011. NEDERLANDS INSTITUUT VAN PSYCHOLOGEN Commissie Testaangelegenheden Nederland Beoordeling van de SON-R 6-40, 2011 Beoordeling 2012 1. Uitgangspunten bij de testconstructie: Goed 2. Kwaliteit van het testmateriaal:

Nadere informatie