Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen"

Transcriptie

1 FACULTEIT RECHT EN CRIMINOLOGIE Rechtsbescherming tegenover de overheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen Prof. Geert DEBERSAQUES Onderwijsprofessor aan de Vrije Universiteit BRUSSEL Eerste Voorzitter Raad voor Vreemdelingenbetwistingen Freija DE BOCK Praktijkassistent Vrije Universiteit BRUSSEL Attaché-juriste bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ALGEMEEN 1 1. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) nam sinds 1 juni alle bevoegdheden over van de Raad van State betreffende geschillen inzake individuele beslissingen in het vreemdelingenrecht. Daarnaast nam deze nieuwe Raad ook het gehele bevoegdheidspakket over van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen. 3 Deze laatste hield met ingang van dezelfde datum op te bestaan. In deze bijdrage wordt dieper ingegaan op de rechtsmacht en procedure voor dit nieuwe rechtscollege. Om evenwel een compleet beeld te hebben van de rechtsbescherming inzake het vreemdelingencontentieux, past het om even kort stil te staan bij de rechtsmacht die de Raad van State inzake het vreemdelingencontentieux nog heeft sinds de voornoemde Big bang -datum van 1 juni Deze tekst bindt enkel de auteurs en niet de instellingen tot wie ze behoren. 2 Artikel 231 van de wet van 15 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, B.S., 6 oktober De datum van 1 juni 2007 werd bepaald bij artikel 2 van het K.B. van 27 april 2007 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en tot vaststelling van de datum bedoeld in dit artikel 231 van de wet van 145 september 2006 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, B.S. 21 mei Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Samenvatting bij de Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 3.

2 HOOFDSTUK I DE RECHTSMACHT VAN DE RAAD VAN STATE INZAKE HET VREEMDELINGENCONTENTIEUX 1. Het beroep tot nietigverklaring van aanhangige individuele beslissingen en de accessoire vorderingen 2. Luidens artikel 232 van de voornoemde wet van 15 september 2006 blijft de Raad van State bevoegd kennis te nemen van de aanhangige beroepen tot nietigverklaring en tot schorsing inzake individuele beslissingen die genomen zijn met toepassing van de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Deze beroepen worden verder behandeld overeenkomstig de bepalingen die golden op 31 mei Tot dit uitdovend contentieux behoren, wat het asielrecht betreft, in de eerste plaats de aanhangige vorderingen tot schorsing en/of vernietiging van beslissingen genomen door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen ter bevestiging van een beslissing tot weigering van binnenkomst of verblijf in de fase van de ontvankelijkheid. In de tweede plaats blijft de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, zijn rechtsmacht behouden inzake de op 31 mei 2007 aanhangige beroepen tot vernietiging van beslissingen genomen door de minister van Binnenlandse zaken (of zijn gemachtigde) betreffende de vaststelling van de Dublin-Staat verantwoordelijk voor het behandelen van het asiel, of nog betreffende de beslissing tot weigering van het in aanmerking nemen van een nieuwe asielaanvraag. Tot slot behoudt de Raad van State zijn rechtsmacht wat beroepen inzake immigratie betreft, voor de op 31 mei 2007 aanhangige beroepen tegen beslissingen genomen betreffende het kort en lang verblijf, de gezinshereniging, de regularisatie, edm. Een vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen is een accessorium van de vordering tot schorsing. Concreet houdt dit in dat, indien op 1 juni 2007 met toepassing van het voorgaande een vordering tot schorsing aanhangig is bij de Raad van State, ook een navolgende vordering zelfs ingeleid na 1 juni tot het bevelen van voorlopige maatregelen voor de Raad van State worden gebracht : accessorium sequitur principale. Indien een dergelijke accessoire vordering voor de Raad van Vreemdelingenbetwistingen zou worden gebracht, zal die zijn rechtsmacht moeten afwijzen. 3. Aangezien uit deze vaststellingen blijkt dat gedurende een bepaalde (overgangs)periode twee rechterlijke instanties zich zullen uitspreken over eenzelfde contentieux, zal het in het belang van de rechtszoekende, zaak zijn om te vermijden dat deze rechtspraak tot tegenstrijdige standpunten leidt. Waarbij het laatste woord uiteraard aan de Raad van State als cassatierechter zal toekomen. 2. Het beroep tot nietigverklaring van inzake reglementaire handelingen en de accessoire vorderingen 4 Deze beroepen worden derhalve verder behandeld overeenkomstig het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, B.S. 15 juli Voor een bespreking van dit procedurebesluit, zie K. VAN HOUTTE en M. MILOJKOWIC, Innovaties in het procedurereglement Vreemdelingen, in G. DEBERSAQUES, M. VAN DAMME, G. LAENEN en S. DECLERCQ (eds.) Rechtsbescherming door de Raad van state, 15 jaar procedurele vernieuwing, Brugge, die Keure 2004, Het koninklijk besluit van 25 april 2007 tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (B.S. 30 april 2007) is bijgevolg niet van toepassing. 2

3 4. Uitdrukkelijk wordt in de wetsgeschiedenis bevestigd dat de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, bevoegd blijft voor het behandelen van beroepen gericht tegen reglementaire besluiten die betrekking hebben op het vreemdelingencontentieux (b.v. beroepen tegen koninklijke besluiten die uitvoering geven aan de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen 5 ). Aangezien wettelijk niet is voorzien in een stelsel van référé of van prejudiciële vraagstelling 6, belet deze rechtsmacht van de Raad van State niet dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen net zoals elke rechter bevoegd is om met toepassing van artikel 159 G.W. de wettigheid van reglementaire akten te beoordelen en desgevallend buiten toepassing te laten. 3. De Raad van State als cassatierechter 5. De Raad van State blijft de administratieve cassatierechter voor beslissingen genomen door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (art. 39/67 Vr.W.). Aangezien deze bevoegdheid in wezen ongewijzigd is gebleven, blijft de Raad van State bevoegd om op te treden als administratief cassatierechter ten aanzien van beslissingen genomen door de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen 7. Bij cassatie van beslissingen van deze laatste, worden deze verder behandeld door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Net als alle cassatieberoepen moeten ook de cassatieberoepen ingesteld tegen een arrest van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, bij de Raad van State eerst voorbij een filter te passeren. Zij worden hierbij onderzocht op hun toelaatbaarheid (art. 20 R.v.St.-wet). 8 5 B.S. 31 december 1980, hierna geciteerd als vreemdelingenwet of Vr.W.. 6 Waar dit wel bestaat ten aanzien van handelingen die tot de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof behoren : zie artikel 26 bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, B.S. 7 januari Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, Ibid., 14; M. LEMMENS en J. ROGGEN, De hervorming van de asielprocedure anno 2006: een verbetering van de rechtspositie?, T.V.R., 2007, 7. 3

4 HOOFDSTUK II - DE RECHTSMACHT EN DE BEVOEGDHEID VAN DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN 1. De Rechtsmacht 6. De wetgever heeft met toepassing van de mogelijkheid die artikel 145 G.W. hem bood, het contentieux betreffende een politiek recht 9 m.n. het recht van toegang, verblijf en vestiging in het Rijk m.i.v. de hoedanigheid van vluchteling uitdrukkelijk toevertrouwd aan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen dat een administratief rechtscollege is dat is opgericht met toepassing van artikel 146 G.W. Aldus heeft de wetgever dezelfde weg gevolgd als toen hij in 1996 de rechtsmacht ter zake van de Raad van State afbakende van die van de hoven en rechtbanken Artikel 39/1 Vr.W. 12 bepaalt de rechtsmacht van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Luidens deze bepaling is de Raad voor 13 9 Zie omtrent dit begrip inz. P. LEMMENS, "Le contentieux administratif : fondement et développements" in Le citoyen face al l administration, Luik, Ed. Du Jeune Barreau de Liège, 1990, 38; A. ALEN, "De controle van het Arbitragehof op de wettelijke kwalificatie van politieke rechten in de zin van artikel 145 van de Grondwet : meer rechtsbescherming, maar minder rechtszekerheid?" (noot onder Grondwettelijk Hof nr. 14/97, 18 maart 1997), R.W ,1427. Wat het vreemdelingencontentieux betreft, heeft het Grondwettelijk Hof in zijn arrest 14/97 van 18 maart 1997 aanvaard dat een betwisting omtrent de hoedanigheid van vluchteling een betwisting omtrent een politiek recht is (overweging B.5). 10 Naar aanleiding van het arrest van 14 november 1994 van het Hof van Cassatie (Pas., I, nr. 496, conclusies van advocaat-generaal JANSSENS DE BISTHOVEN, A.J.T , 117, noot M. BOES, T. Vreemd. 1995, 53, noot M. BAUWENS, J.T. 1995, 3169, noot B. HAUBERT, R.W , 1278, J.L.M.B. 1995, 204) was discussie ontstaan over het feit of de Raad van State zich nog bevoegd mocht verklaren om kennis te nemen van beroepen waarvan in feite het recht van toegang, verblijf of vestiging wordt aangevochten : zie Raad van State van België, Openbaar verslag over het gerechtelijk jaar , , J. JAUMOTTE, «La garantie juridictionnelle et la préservation des droits humains fondamentaux: le Conseil d Etat», Adm. Publ. (M.) 1996, (231), Zie ook F. TULKENS, "Les arrêts du 17 novembre 1994 de la Cour de Cassation, ou les difficultés des articles 144 et 145 de la Constitution", Jour. Proc. 1995, afl. 275, Uiteindelijk leidde dit tot de wijziging van artikel 69, eerste lid, Vr.W. bij wet van 10 juli 1996 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, B.S., 5 oktober Er mag, zoals in de memorie van toelichting (p ) is gesteld en waarvan het standpunt werd bijgetreden in het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving, worden aangenomen dat onder verwijzing naar de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof (nr. 14/97 van 18 maart 1997, overwegingen B.6 en B.7) de wetgever vermag dit contentieux toe te vertrouwen aan een administratief rechtscollege dat is opgericht met toepassing van artikel 146 G.W., alsook dat dit geen schending uitmaakt van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie (zie Grondwettelijk Hof, nr. 14/97, 18 maart 1997, B.7; zie ook omtrent dit arrest inz. J. JAUMOTTE, l.c, ; B. BLERO, «Le statut constitutionnel du contentieux portant sur la reconnaissance de la qualité de refugié et l octroi de l asile», Rev. Dr. Etr. 1997, ; S. SAROLEA, «La nature civile du droit des réfugiés en droit belge et au sens de la Convention européenne des droit de l homme. Essai de définition et analyse des enjeux. L arrêt de la Cour d Arbitrage du 18 mars 1997», B.T.I.R. 1996, ; cf. G. DEBERSAQUES, «Het contentieux in het vreemdelingenrecht voor de Raad van State: een onderzoek van de primaire ontvankelijkheidvoorwaarden» in Migratie en migrantenrecht, Brugge, die Keure, 2003, (159), ). Sinds het voornoemde arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 14/97, 18 maart 1997, B.S. 8 mei 1997, R.W , 1423, noot A. ALEN, volstaat immers het organiek criterium niet langer. 12 De libellering van het artikel 39/1, tweede lid Vr. W. is overgenomen van het artikel 30, 2, tweede lid, R.v.St.-wet zoals het luidde vóór de wijziging ervan bij wet van 15 september Voor de draagwijdte ervan kan derhalve worden verwezen naar de interpretatie van de voornoemde bepaling (Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 92). 13 De begrippen "rechtsmacht" en "bevoegdheid" zijn geen synoniemen (zie art. 566 Ger.W.) (zie voor dit onderscheid inz. J. LAENENS, "De bevoegdheid. Overzicht van rechtspraak ( )", T.P.R. 1993, (1479) en de aldaar aangehaalde rechtspraak en rechtsleer). Indien een partij derhalve van oordeel is dat niet de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, maar de burgerlijke rechter kennis moet nemen van het geschil, wijst zij in wezen de rechtsmacht van de geadiëerde Raad af (zie ook D. 4

5 Vreemdelingenbetwistingen, als enig rechtscollege, bevoegd om kennis te nemen van de beroepen die worden ingesteld tegen individuele (i.e. persoonsgerichte) beslissingen genomen met toepassing van de wetten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Deze uitdrukkelijke wettelijke bevoegdheidstoewijzing op grond van artikel 145 G.W. houdt derhalve in dat, ter bepaling van de bevoegdheidsverdeling tussen de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en de hoven en rechtbanken, niet onderzocht moet worden of een beroep tegen een beslissing waarbij een aanspraak op een bij de Vreemdelingenwet bepaald recht geweigerd wordt, als werkelijk en rechtstreeks voorwerp heeft een geschil over subjectieve rechten dat krachtens de artikelen 144 en 145 G.W. uitsluitend tot de bevoegdheid van de rechterlijke macht behoort 14 : de bevoegdheid tot beoordeling van dergelijke subjectieve politieke rechten komt alleen toe aan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. De rechter van de rechterlijke orde (m.i.v. de kortgedingrechter) heeft ter zake daarom geen rechtsmacht Net zoals hetgeen geldt in hoofde van de Raad van State 16, is de rechtsmacht van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen uitgesloten indien de wetgever een beroep heeft open gesteld bij de gewone rechtbanken tegen een beslissing van de administratieve overheid. Om deze reden blijft de Raadkamer van de correctionele rechtbank van de verblijfplaats van de vreemdeling bevoegd om zich uit te spreken over een maatregel van vrijheidsberoving (art. 71 t.e.m. 74 Vr.W.). 17 Deze uitsluiting van rechtsmacht geldt ook voor elke akte die een onlosmakelijk geheel vormt met de maatregel van vrijheidsberoving 18. LINDEMANS, "De afbakening van de bevoegdheid/rechtsmacht tussen de justitiële en de administratieve kortgedingrechter", P. & B. 1997, 184). 14 I.e. de hele "juridische metafysica" (Cf. E. LANCKSWEERDT, Het administratief kort geding, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen België, 1993, p. 218, nr. 455) ter zake. Zie Parl. St. Kamer, , nr. 364/1, 50, 112, 141; Parl. St., Senaat, , nr /6, 66. Het betreft één van die uitzonderingen op de principiële bevoegdheid van de rechtscolleges van de rechterlijke macht. Te dezen is door de uitdrukkelijke wil van de wetgever de geschillenbeslechting opgedragen aan een andere rechter dan de gewone rechter; vergelijk in dezelfde zin met het oorspronkelijke artikel 69, eerste lid, Vr.W. (zoals ingevoegd bij wet van 10 juli 1996), inz. Parl. St. Kamer , nr. 364/1, 50, 112, 141; Parl. St. Senaat, , nr /6, 66. Zie ook J. JAUMOTTE, l.c., 233; D. VAN HEULE, "Raakpunten van het vreemdelingen- en het burgerlijk recht" in Publiekrecht. De doorwerking van het publiekrecht in het privaatrecht, POSTUNIVERSITAIRE CYCLUS W. DELVA 1996/1997 (Ed.), Gent, Mys & Breesch, 1997, 420; G. DEBERSAQUES, l.c., Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 92. Zie ook het (oorspronkelijke) artikel 63 Vr.W. 16 Zie ter zake mutatis mutandis Ch. HUBERLANT, "Le Conseil d'etat et les compétences spéciales attribuées au pouvoir judiciaire", J.T. 1953, 577; Ch. HUBERLANT, "Le Conseil d'etat et la compétence générale du pouvoir judiciaire établie par les articles 92 et 93 de la Constitution", J.T. 1960, (73) 74 (ook afzonderlijk gepubliceerd door Brussel, Larcier, 1960, k ); zie ook : G. DEBERSAQUES, B. HUBEAU en P. LEFRANC, De sanctionering van stedenbouwmisdrijven. Handhavingsmaatregelen, Brugge, die Keure, 2001, 187; D. LINDEMANS, l.c., 184. Cf. R.v.St., nr , 27 juli G. DEBERSAQUES, l.c., 168. Op de suggestie van de Raad van State om dit uitdrukkelijk op te nemen in de tekst, werd niet ingegaan omdat zulks, volgens de Regering, voortvloeit uit de toepassing van de bevoegdheidsverdelende regel tussen de rechtsmacht van de rechterlijke macht en die van de administratieve rechtscolleges zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (zie Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, en 93). 18 Zo zal inzake een bevel om het grondgebied te verlaten, moeten onderzocht worden of deze bestuurshandeling kan worden beschouwd als een afzonderlijke akte (met eigen rechtsgevolgen) dan wel een geïntegreerd deel vormt met de maatregel van vrijheidsberoving. In deze gevallen zal het aan de raadkamer toekomen zich hierover uit te spreken (zie G. DEBERSAQUES, l.c., 169 en de in noot 34 aangehaalde rechtspraak). 5

6 Een beslissing inzake het al dan niet uitleveren van een persoon kan evenmin als een verwijderingmaatregel in aanmerking genomen worden. De Raad voor Vreemdelingenbewistingen heeft ter zake geen rechtsmacht en de Raad van State 19 blijft bevoegd Het grootste deel van het contentieux zal beslissingen omvatten genomen in het raam van de Vreemdelingenwet. Ook een bijzondere regeling zoals bv. een beslissing inzake de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen, behoort tot de bevoegdheid van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen 21, met dien verstande dat deze bijzondere regeling betrekking moet hebben op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen De (omvang van de) bevoegdheid 1. Artikel 39/2 Vr.W. 10. Artikel 39/2 Vr.W. is de sleutelbepaling die de omvang van de bevoegdheid van de Raad bepaalt. Luidens 1 van deze bepaling doet de Raad uitspraak op de beroepen die zijn ingesteld tegen de beslissingen van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen. Hij kan deze beslissing bevestigen of hervormen 23 dan wel vernietigen. Over de overige beroepen die tot zijn rechtsmacht behoren, doet de Raad uitspraak als annulatierechter ( 2). Wat de omvang betreft van de bevoegdheid van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, blijkt uit deze bepaling dat een fundamenteel onderscheid bestaat tussen de beoordeling van beslissingen van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen die louter bevoegd is inzake asielaanvragen - enerzijds en de beslissingen van de overige administratieve overheden inzake vreemdelingenbetwistingen anderzijds. Alhoewel juridisch-technisch het correcte bevoegdheidsbepalende criterium om de omvang te bepalen, de bestreden beslissing is 24 en niet de grond van de aanvraag (inz. of die tot voorwerp heeft een asielaanvraag of niet), loopt in de praktijk dit onderscheid in bevoegdheid in grote mate tussen asiel 19 Zie ter zake E. BREWAEYS en L. JOLIE, Commentaar bij artikel 2 KB 9 juli 2000 in Publiek procesrecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, s.d., losbl.; Ch. VAN DEN WIJNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal recht, Antwerpen, Maklu, 2003, Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, B.v. beslissingen genomen met toepassing van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk (B.S. 10 januari 2000) : Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 93; G. DEBERSAQUES, l.c., Zie infra voor dit begrip. 24 Zo staat tegen de weigering door DVZ om een meervoudige asielaanvraag in overweging te nemen (art. 51/8 Vr.W.), een beroep tot annulatie open. Luidens de memorie van toelichting werd aan de draagwijdte van de motieven van deze uitzondering, zoals geïnterpreteerd door het Grondwettelijk Hof (Grondwettelijk Hof, nr. 61/94, 14 juli 1994) niets gewijzigd (Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, ). 6

7 (beslissingen van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen) en immigratie (beslissingen van de minister of van zijn gemachtigde) 25. Uit de wetsgeschiedenis 26 blijkt dat dit onderscheid in behandeling tussen asiel en verblijf aansluit bij de wil van de Regering dat asielzaken waarbij de erkenning van de status declaratief is naar zijn status toe ten aanzien van de toelating tot verblijf en vestiging het voorwerp moeten uitmaken van een onderzoek ten gronde door een onafhankelijke en onpartijdige rechter met een zo ruim mogelijke bevoegdheid (het is in dit kader dat de nuance van de loutere toetsing van de redelijkheid van de genomen beslissing moet geplaatst worden). Inzake immigratie heeft de wetgever ervoor geopteerd om niet buiten het loutere wettigheidtoezicht te gaan. Dit wettigheidtoezicht wordt echter niet langer door de Raad van State uitgeoefend maar door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, i.e. een evenwaardig administratief rechtscollege dat een gelijkwaardige rechtsbescherming zal bieden Volheid van rechtsmacht a. Begrip en draagwijdte 11. Luidens de memorie van toelichting beschikt de Raad over volheid van rechtsmacht 28 inzake de beslissingen van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen, met uitzondering van diens beslissing tot niet in overwegingneming van de aanvraag van een EU-onderdaan (art. 57/6, 2, Vr.W.). Tegen deze laatste beslissingen staat een (niet-schorsend) annulatieberoep bij de Raad open (art. 39/2, 1, derde lid). 29 Onder verwijzing naar de klassieke definitie gegeven in het handboek van A. MAST 30, betekent volheid van rechtsmacht, luidens de memorie van toelichting 31, dat de Raad het geschil, in zijn geheel, aan een nieuw onderzoek onderwerpt en als administratieve rechter, in laatste aanleg, uitspraak doet over de grond van het geschil, waarbij hij de bevoegdheid heeft tot hervorming of tot bevestiging van de door de Commissarisgeneraal voor de vluchtelingen en staatlozen genomen beslissingen ongeacht het motief waarop de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de bestreden beslissing heeft gesteund. Centraal staat derhalve de beoordeling van een geschil en niet de beoordeling van een beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen. Luidens artikel 39/2 Vr.W. kan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen bevestigen of hervormen. Deze begrippen drukken in wezen uit dat de Raad de bevoegdheid heeft de hoedanigheid van vluchteling of van persoon die de status van subsidiaire bescherming 25 Zie in die zin de toelichting in het Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, Ibid., Ibid., Het is ingeburgerd dat men spreekt van volheid van rechtsmacht maar in werkelijkheid wordt volheid van bevoegdheid bedoeld. 29 M. LEMMENS en J. ROGGEN betreuren dit, doch wijzen er op dat deze normen nog steeds gunstiger zijn dan die welke zijn voorgeschreven in de Kwalificatierichtlijn (l.c., 13). Voor de redenen van deze afsplitsing, zie Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch administratief recht, Mechelen, Kluwer, 2006, p. 1055, randnr Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 95. 7

8 geniet, toe te kennen 32 of te weigeren 33 aan een verzoeker die in beroep is gekomen tegen een geheel of gedeeltelijk voor hem ongunstige beslissing van de Commissarisgeneraal voor de vluchtelingen en de staatlozen 34. Concreet kan de Raad de eerdere weigeringbeslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen bevestigen op dezelfde of op andere gronden, dan wel hervormen en b.v. het statuut van vluchteling toekennen, dan wel dit statuut weigeren doch bijvoorbeeld subsidiaire rechtsbescherming toekennen. In beroep is derhalve de Raad volledig vrij binnen het aanhangige geschil dat bepaald wordt door het verzoekschrift. 12. In het kader van de uitoefening van deze volle rechtsmacht, heeft de Raad een annulatiebevoegdheid met terugwijzing en dit op twee limitatief bepaalde gronden (art. 39/2, 1, tweede lid, 2, Vr.W.) : - omdat aan de bestreden beslissing een substantiële onregelmatigheid kleeft die door de Raad niet kan worden hersteld 35 ; - omdat essentiële elementen ontbreken die inhouden dat de Raad niet kan komen tot een bevestiging of hervorming zonder aanvullende onderzoeksmaatregelen hiertoe te moeten bevelen 36. Deze (naar de grond beperkte) annulatiebevoegdheid is door de wetgever duidelijk ingegeven als correlarium voor het feit dat de Raad over geen onderzoeksbevoegdheid beschikt 37. Uit artikel 39/76, 1, eerste lid en 2, Vr.W. volgt dat de rechter bij de beoordeling van een geschil steeds zijn volle rechtsmacht moet uitputten, m.a.w. steeds moet onderzoeken of hij de bestreden beslissing kan bevestigen of hervormen. Pas indien hij het beroep niet ten gronde kan onderzoeken omdat ofwel enerzijds de overtuigingsstukken niet toelaten tot die conclusie te komen omdat essentiële gegevens ontbreken en anderzijds omdat hij zijn administratie noch derden noch de Commissarisgeneraal voor de vluchtelingen en de staatlozen kan opleggen een aanvullend onderzoek te doen of een onderzoeksmaatregel te verrichten, ofwel omdat de bestreden beslissing met een onherstelbare substantiële onregelmatigheid is behept moet hij overgaan tot vernietiging met onmiddellijke terugzending. In deze omstandigheden kan de rechter immers niet overgaan tot het uitoefenen van zijn volle rechtsmachtbevoegdheid op straffe van anders zijn wettelijke bevoegdheid te miskennen. Vooraleer daar aan toe te komen, moet de zaak opnieuw onderzocht worden door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen die, rekening houdend met het gezag van gewijsde erga omnes van het vernietigingsarrest, tot een nieuw onderzoek en besluit zal komen Zie ook artikel 49, 1, 5, Vr.W. waaruit blijkt dat een vreemdeling door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan worden erkend als vluchteling. 33 Zie ook de suggestie van de Raad van State, afdeling wetgeving, om deze bedoeling beter te doen uitkomen door te preciseren dat de Raad de hoedanigheid van vluchteling of van persoon die de status subsidiaire rechtsbescherming geniet, kan toekennen of weigeren : Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, Voor een toepassing, zie Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 96 (i.c. : het niet-horen door de Commissaris-generaal omdat de oproeping aan het verkeerde adres werd toegestuurd. Aangezien de Raad geen onderzoeksbevoegdheid heeft, kan hij indien hij dit gebrek niet kan herstellen (b.v. indien duidelijk uit het dossier en/of de verklaringen ter terechtzitting blijkt dat het beroep moet worden aangenomen of verworpen of indien b.v. de verzoeker geen belang bij het beroep heeft) - bijgevolg zijn volle rechtsmacht niet uitoefenen en kan hij derhalve niets anders doen dan vernietigingen en terugzenden. 36 Voor een toepassing in de rechtspraak, zie Vaste Beroepscommissie, nr /annulation 001/cd, 6 maart Cfr. Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 96 en 134. Omtrent deze onderzoeksbevoegdheid, zie infra. 38 Er mag worden aangenomen dat in hoofde van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen een rechtsplicht tot handelen bestaat die inhoudt dat over het beroep uitspraak wordt gedaan. 8

9 De annulatiebevoegdheid van de Raad in het raam van de uitoefening van de volle rechtsmacht is duidelijk beperkter dan de klassieke annulatiebevoegdheid inzake bestuursgeschillen en de (gemeenrechtelijke) gronden waarop die kan geschieden (zie art. 39/2, 2, Vr.W.). Bovendien raakt de bevoegdheid van de Raad de openbare orde, zodat de Raad ook steeds moet nagaan of hij toch niet zijn volheid van bevoegdheid kan uitoefenen (art. 39/76, 1, eerste lid, Vr.W.). 39 Partijen kunnen immers, bij miskenning van de bevoegdheidsregels, een cassatieberoep instellen. 40 De annulatiebevoegdheid in zijn juiste wettelijke context geplaatst, lijkt het poneren dat de redactie van artikel 39/2 Vr.W. er op wijst dat de Raad niet zou beschikken over volle rechtsmacht maar veeleer zou moeten beschouwd worden als een soort van cassatierechter omdat bepaalde substantiële onregelmatigheden niet door de Raad kunnen worden hersteld (maar enkel tot annulatie kunnen leiden) 41, ons dan ook wat te kort door de bocht te zijn. b. Het vol beroep heeft een devolutieve en automatisch schorsende werking Het (ontvankelijk) jurisdictioneel beroep bij de Raad heeft devolutieve werking en wordt in zijn geheel bij de Raad aanhangig gemaakt 43. Dit houdt in dat bevoegdheid van de Raad in volle rechtsmacht niet beperkt is tot het onderzoek van de (wettigheid) van de bestreden beslissing maar in wezen inhoudt dat de zaak is overgegaan met al de feitelijke en juridische vragen die er mee samenhangen 44. Het geschil wordt in zijn geheel aan een nieuw onderzoek onderworpen. De Raad spreekt zich binnen de aangehaalde middelen zoals die zijn uiteengezet in het inleidende verzoekschrift 45 opnieuw uit over de grond van de zaak en niet enkel over de regelmatigheid of wettigheid van de bestreden beslissing. Zoals reeds is gesteld 46, staat dus niet de bestreden weigeringsbeslissing centraal, maar wel het geschil. De bestreden beslissing bindt de Raad bijgevolg niet : hij kan zoals al is gesteld - bevestigen of hervormen op grond van dezelfde en/of andere motieven. Bij het uitoefenen van deze bevoegdheid kan de Raad op dezelfde gronden en met dezelfde appreciatiebevoegdheid beslissen als de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en Na vernietiging van de bestreden beslissing, komt de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen terug te staan voor deze aanvaag en moet hij er opnieuw over beslissen, dit met inachtneming van het vernietigingsmotief (vaste rechtspraak van de Raad van State : zie b.v. het princiepsarrest R.v.St., Van Bever, nr , 10 januari 1984). De verplichting tot optreden belet niet dat de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen zijn beoordelingsvrijheid behoudt bij het bepalen van de inhoud van de nieuwe beslissing (zie meer algemeen inzake de plicht van de overheid na vernietiging, S. LUST, Raad van State. Afdeling administratie. Rechtsherstel door de Raad van State, Brugge, die Keure, 2000, ). 39 Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, ibid. Daarom moet de rechter expliciet motiveren waarom hij de zaak niet ten gronde kan onderzoeken (art. 39/79, 2, Vr.W.). 41 In die zin doch o.i. ten onrechte : M. LEMMENS en J. ROGGEN, l.c., Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 95 (devolutieve werking) en 98 (schorsende werking). 43 Ibid., 18 en 95 alsook het advies van de Raad van State, afdeling wetgeving (p. 321). 44 In die zin : Vaste Beroepscommissie, nr /w12.454, 5 maart Art. 39/69 Vr.W. vereist immers dat het verzoekschrift een uiteenzetting van de middelen bevat. Immers het principe blijft dat het verzoekschrift de grenzen van het gerechtelijk debat bepaalt. De rechter kan dus niet ultra petita oordelen : zie Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, zie supra randnr

10 de staatlozen 47. Zo belet b.v. de (rechtsgeldige) weigering van de erkenning van de hoedanigheid van vluchteling door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen bij gebrek aan medewerking in toepassing van artikel 57/10 Vr.W. niet dat de Raad de voorliggende gegevens kan beoordelen 48. De omstandigheid dat het beroep in zijn geheel aanhangig is bij de Raad enerzijds en de omstandigheid dat de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen verplicht is om (ambtshalve) na te gaan is of de asielaanvrager al dan niet in aanmerking komt om de status van subsidiaire bescherming te verkrijgen anderzijds, impliceert o.i. dat een jurisdictioneel beroep tegen deze beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen de asielaanvraag in de ruime betekenis - dit wil zeggen zowel in verband met de status van vluchteling als in verband met de status van subsidiaire bescherming aanhangig maakt bij de Raad. Deze asielaanvraag is niet splitsbaar, zodat een beroep dat zich beperkt tot de weigering tot toekenning van de status van vluchteling (terwijl de status van subsidiaire rechtsbescherming werd toegekend) niet ontvankelijk is. De Raad is geadiëerd door het beroep voor de asielaanvraag in haar geheel, wat betekent dat de Raad zich uiteraard binnen de grenzen van het verzoekschrift en de daarin uiteengezette middelen en feiten moet uitspreken over de vraag of de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen bij het toekennen van een subsidiaire beschermingsstatus de feiten juist heeft gekwalificeerd en beoordeeld. Is de Raad van mening dat dit niet het geval is, dan kan hij beslissen de subsidiaire beschermingsstatus aan de verzoeker te ontnemen en niet toe te kennen 49. Dit is o.i. geen zaak van ambtshalve aanvoeren van middelen, maar het louter gevolg van de devolutieve kracht van het beroep dat betrekking heeft op een asielaanvraag en een beslissing die uitspraak doet over beide statuten. 14. De omstandigheid dat het beroep een devolutief karakter heeft, betekent niet dat de Raad het gehele onderzoek opnieuw overdoet. De Raad onderwerpt het geschil binnen de aangevoerde middelen en de desnoods ambtshalve aan te voeren middelen - in zijn geheel aan een nieuw onderzoek dat gesteund is op het rechtsplegingdossier (d.i. het administratief dossier waarop de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen zich heeft gesteund om tot zijn beslissing te komen) te samen met de procedurestukken ( het verzoekschrift en de erbij gevoegde bijlagen, de nota van de verwerende partij,..), 50, de nieuwe gegevens in de zin van art. 39/76, 1, Vr.W., de antwoorden door de partijen op de ondervraging ter terechtzitting indien deze noodzakelijk was (art. 14, derde lid, PR RvV), Bovendien staat o.i. het feit dat de Raad geen onderzoeksbevoegdheid heeft en dus geen onderzoeksdaden zoals horen van getuigen, plaatsbezoeken, ambtelijke verzoeken tot informatie-inwinning bij andere dan partijen,. kan stellen er niet aan de weg dat de feitelijke elementen die de partijen aanbrengen, door de rechter getoetst kunnen worden aan bronnen van algemene bekendheid 51 : de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen blijft o.i. binnen de perken van zijn bevoegdheid wanneer hij vaststelt dat de feiten waarop de verzoeker zich beroept geen steun vinden in deze bronnen Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, In die zin Vaste Beroepscommissie, nr /W12.437, 16 maart Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, Ibid., Vaste rechtspraak van de Raad van State inzake de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen die stelt dat een rechter zijn beslissing steeds kan steunen op inlichtingen vervat in voor iedereen toegankelijke informatie zonder deze vooraf bij het dossier te moeten voegen (zie b.v. R.v.St., nr , 23 mei 2007.; R.v.St., nr , 3 juni 2004; R.v.St., nr , 18 juni 2003; R.v.St., nr , 31 augustus 2000). 52 Vergelijk het met de rechter die zijn beslissing ook mag steunen op niet-gepubliceerde rechtspraak (die is immers in het openbaar uitgesproken) en op wettelijke en reglementaire bepalingen die niet in het debat waren (doch die overeenkomstig artikel 190 G.W. regelmatig bekend zijn gemaakt) : het recht 10

11 Kan de Raad op grond van de hem voorliggende feitelijke gegevens niet tot de uitoefening van zijn volle rechtsmacht hervormen dan wel bevestigen komen, dan dient hij in plaats van zelf op onderzoek te gaan of dit te bevelen - de bestreden beslissing te vernietigen 53. Wat dit betreft, moet er in de marge hiervan op gewezen worden dat de bewijsregels van de feiten die het voorwerp van het geschil uitmaken, vrij zijn. 54 Gelet op het inquisitoriaal karakter van de rechtspleging, beantwoordt de verdeling van de bewijslast evenmin aan de regels actor incumbit probatio en reus in excipiendo fit actor die voor de burgerlijke rechter gelden. Volgens de regels van het administratief procedurerecht, rust op degene die een (asiel)aanvraag indient de verplichting zijn volledige medewerking te verlenen aan het onderzoek 55. Zo komt de asielzoeker die niet ingaat op een verzoek tot verhoor vanwege de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen tekort aan deze plicht tot medewerking. Hieruit volgt dat, wanneer de verzoeker later voor de Raad bepaalde feiten aanvoert, het in strijd zou zijn met deze medewerkingplicht indien de Raad de vernietiging zou bevelen ten einde de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen toe te laten over te gaan tot het verhoor van betrokkene 56. Er anders over denken, betekent dat de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen andermaal, maar nu bij arrest, moet worden gelast met het onderzoek van de grond van de zaak - onderzoek dat hij, toen het ogenblik daarvoor was gekomen, niet heeft kunnen doen ingevolge het gebrek aan interesse van verzoeker. Een dergelijke opdracht, die het normaal verloop van de procedure zou verstoren, kan niet worden gegeven terwille van een partij die zelf nagelaten heeft aan de procedure mee te werken 57. De Raad zal zich derhalve steunen in zijn besluitvorming op de gegevens vervat in het dossier zoals dit hiervoor werd beschreven. Inzonderheid zullen, bij gebrek aan nader onderzoek, de (loutere) verklaringen van de verzoekende partij in casu geen bewijs van de aangehaalde feiten zijn Het jurisdictioneel beroep is automatisch schorsend. Luidens artikel 39/70 Vr. W. kan, behoudens mits toestemming van betrokkene, tijdens de voor het indien van het beroep vastgestelde termijn en tijdens het onderzoek van dit beroep, ten aanzien van de vreemdeling geen enkele maategel tot verwijdering van het grondgebied of terugdrijving gedwongen worden uitgevoerd. Een vordering tot schorsing van een dergelijke beslissing zal dan ook (kennelijk) onontvankelijk zijn : zij heeft immers geen nut want wat al is geschorst (krachtens de wet of door de rechter) kan geen tweede maal geschorst worden 59. A fortiori heeft een van verdediging wordt niet miskend door de rechter die, uit eigen beweging, zijn beslissing op een reglementair besluit steunt, ook al zou dit niet aan het dossier van de rechtspleging zijn toegevoegd (Cass. 10 maart 1988, Arr. Cass , 910, Pas. 1988, I, 837 en R.W , 255). Ook dit zijn openbare akten waarop de rechter kan steunen indien die niet in het dossier rusten. 53 Voor een toepassing, zie b.v. Vaste Beroepscommissie, nr /annulation001/cd, 6 maart Naar Belgisch recht bestaat er geen gereglementeerd bewijsstelsel. De geadiëerde rechter heeft ter zake een ruime appreciatiebevoegdheid van de overgelegde stukken. In voorkomend geval kan hij bovendien uitgaan van wettelijke vermoedens (b.v. art. 39/59 Vr.W.) of kan hij inlichtingen en bescheiden inwinnen bij de partijen (art. 39/63 Vr.W.). 55 Cfr. R.v.St., nr , 19 juni In die zin : Vaste Beroepscommissie, nr /W12.437, 16 maart Vaste rechtspraak van de Raad van State inzake de sanctie bij gebrek aan medewerking (aan het auditoraat) : zie R.v.St., Sophie, nr , 29 november 2001; R.v.St., nr , 16 juni In die zin, Vaste Beroepscommissie, nr /W12.464, 29 maart Zie meer in het algemeen inzake het nut van een vordering tot schorsing indien de bestreden beslissing reeds is geschorst, inz..g. DEBERSAQUES, Knelpunten in de schorsingsprocedure voor de afdeling administratie. Een prima facie-onderzoek van de primaire ontvankelijkheidsvoorwaarden van de vordering tot schorsing in 50 jaar Raad van State? G. BAETEMAN, G. DEBERSAQUES en M. VAN DAMME (eds.), Brugge, die Keure, 1998, (37) 79-88; G. DEBERSAQUES, "Over de schorsing door de Raad van State van een reeds door de kort gedingrechter geschorste beslissing" (auditoraatsverslag bij R.v.St., nr , 16 februari 1995), Recente Arresten van de Raad van State, 1994, ; G. DEBERSAQUES, "Wat is geschorst door de Raad van State kan geen tweede maal door de Raad van State worden geschorst" (noot onder R.v.St., nr , 31 mei 2000), R.W., ,

12 vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van een dergelijke beslissing geen zin. 3. Annulatiebevoegdheid en accessoire bevoegdheden a. Annulatiebevoegdheid 16. Luidens artikel 39/2, 2, Vr.W. doet de Raad uitspraak, bij wijze van arresten, als annulatierechter over de overige beroepen wegens overtreding van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht. Deze annulatiebevoegdheid heeft dezelfde inhoud en draagwijdte als die welke de Raad van State heeft (art. 14, 1 en 3 60, R.v.St.-wet) zodat het volstaat naar die te verwijzen 61. Op deze annulatiebevoegdheid enten zich de accessoire bevoegdheden, te weten de schorsingbevoegdheid en de bevoegdheid om voorlopige maatregelen te bevelen. Wat de bevoegdheidsvraag in het schorsingscontentieux betreft, kan worden vastgesteld dat de problematiek inzake de bevoegdheid van de Raad van State zich ter zake niet anders stelt dan in het vernietigingscontentieux Naar analogie met hetgeen voor de Raad van State geldt 63, kunnen o.i. uit artikel 39/2 Vr. W., 2, Vr.W. drie voorwaarden worden afgeleid die cumulatief aanwezig moeten zijn opdat de Raad bevoegd zou zijn om uitspraak te doen over een geschil dat hem in het annulatiecontentieux wordt voorgelegd: 1 het beroep moet strekken tot de nietigverklaring wegens machtsoverschrijding van een administratieve rechtshandeling. Deze vereiste houdt een wettelijke begrenzing in van de bevoegdheid van de Raad zitting houdend in het annulatiecontentieux, zodat ieder verzoekschrift dat niet tot onderwerp heeft een beroep tot nietigverklaring van een administratieve rechtshandeling, niet onder de bevoegdheid van de Raad valt. In wezen houdt zij in dat de Raad, als rechter over de machtsoverschrijding, naar aanleiding van zijn wettigheidtoezicht op een hem voorgelegde bestuurshandeling, enkel kan besluiten tot hetzij verwerping van het beroep, hetzij de vernietiging van de bestreden handeling. Toegepast in het contentieux betreffende de geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, houdt zulks in dat de Raad zich onbevoegd dient te verklaren om een vreemdeling te machtigen in het Rijk te verblijven 64. Om dezelfde reden is de Raad in het raam van een annulatieberoep niet bevoegd een vreemdeling te erkennen als vluchteling. Het verzoek zulks te doen is niet ontvankelijk 65 ; 60 Zie inzake de bevoegdheid tot het vernietigen van de impliciete (weigerings)beslissing, infra, randr Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, zie G. DEBERSAQUES, "Knelpunten in de schorsingsprocedure voor de afdeling administratie. Een prima facie-onderzoek van de primaire ontvankelijkheidsvoorwaarden van de vordering tot schorsing", l.c., en wat de beoordeling (vanuit procedureel oogpunt) van de ontvankelijkheidsexcepties betreft, de p W. LAMBRECHTS, Geschillen van bestuur, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1988, ; P. LEWALLE, Contentieux administratif, Luik, Ed. Fac. Droit de Liège, 1997, 401; J. SALMON, Le Conseil d'etat, I, Brussel, Bruylant, 1994, 220; G. DEBERSAQUES, "De rechtsmacht van de Raad van State inzake de onteigening ten algemene nutte" T.B.P. 2000, 12. Andere auteurs houden een eigen indeling aan : zie b.v. Les Novelles. Droit administratif, VI, v Le Conseil d'etat, Brussel, Larcier, 1975, nrs. 777 e.v. en M. LEROY, Contentieux administratif, Brussel, Bruylant, 1996, p. 137 e.v. 64 Cfr. naar analogie voor wat inzake de Raad van State geldt : R.v.St., nr , 2 juli Zie R.v.St., nr , 21 maart

13 2 de bestreden rechtshandeling dient uit te gaan van een Belgische administratieve overheid 66 ; 3 de bevoegdheid van de Raad van State mag niet zijn uitgesloten door de Grondwet - i.e. de problematiek van het juridisdictioneel pluralisme of de bevoegdheidsverdeling tussen de gewone en de administratieve rechtscolleges die terug te vinden is in de artikelen 144, 145 en 146 G.W of door de wetgever. 18. Wat de uitsluiting door de wetgever van de bevoegdheid van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen betreft, is ondanks de algemene termen waaronder het genoemde artikel 39/2, 2, Vr.W. de annulatiebevoegdheid van de Raad omschrijft, de bevoegdheid van de Raad uitgesloten - zelfs indien aan alle primaire ontvankelijkheidvoorwaarden 68 is voldaan - indien de wetgever een beroep heeft opengesteld bij de gewone rechtbanken tegen de beslissing van de administratieve overheid De beslissingen, genomen op grond van de vreemdelingenwet waartegen bij de Raad een annulatieberoep kan worden ingediend zijn inzonderheid 70 : 1 asielaanvragen ingediend door onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie; 2 de beslissingen van de minister of diens gemachtigde met betrekking tot de zogenaamde Dublin-beslissingen (vaststellen van de Staat die het onderzoek van een asielaanvraag moet doen); 3 beslissingen genomen door de minister of zijn gemachtigde in de andere geschillen (toegang/verblijf/vestiging/immigratie sensu lato); 4 de beslissingen van de minister of zijn gemachtigde om een latere asielaanvraag niet in aanmerking te nemen (art. 51/8, tweede lid, Vr.W.); Alhoewel art. 39/2, 2 Vr.W. niet verwijst naar de impliciete (weigerings)beslissing, sluit de algemeenheid van de bevoegdheid niet uit dat ook deze impliciete beslissingen het voorwerp kunnen uitmaken van een annulatie- en schorsings)vordering. Uit de afwezigheid van een normatieve bepaling (vgl. met art. 14, 3, R.v.St.-wet) die het stilzwijgen van het bestuur op een correct ingediende aanvraag gelijkstelt met de verwerping van die aanvraag (i.e. de zgn. impliciete weigeringsbeslissing ) mag niet worden afgeleid dat een dergelijke beslissing niet vatbaar voor annulatie (en schorsing) zou zijn. Voor de voorwaarden waaronder het stilzwijgen kan worden beschouwd als een afwijzende beslissing, kan teruggegrepen worden naar de beslissingscriteria die de Raad van State ter zake hanteerde om te besluiten tot het bestaan van een impliciet afwijzende beslissing voordat bij wet van 3 juni met artikel 14, derde lid (thans art. 14, 3) R.v.St.-wet een wettelijke constructie van de fictieve weigeringsbeslissing werd bepaald. Deze criteria zijn : het bestuur moet verplicht zijn om te beschikken op 66 In navolging van bepaalde auteurs (zie J. BAERT en G. DEBERSAQUES, Raad van State. Ontvankelijkheid in Administratieve rechtsbibliotheek, Brugge, die Keure, 1996., p. 7, nr. 2; J. FALYS, La recevabilité des recours en annulation des actes administratifs, Brussel, Larcier, 1975, p , nr. 3; W. LAMBRECHTS, o.c., en J. SALMON, o.c., 222) beschouwen wij deze vereiste als een bevoegdheidsvoorwaarden, niet als een ontvankelijkheidvoorwaarde die verband houdt met het voorwerp van het beroep. 67 I.e. de hele "juridische metafysica" (Cf. E. LANCKSWEERDT, Het administratief kort geding, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen België, 1993, p. 218, nr. 455) ter zake die in wezen op dezelfde wijze geldt als inzake de bevoegdheid in volle rechtsmacht. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor is uiteengezet. 68 Voor dit begrip, zie inz. J. BAERT en G. DEBERSAQUES, o.c., Zie supra randnr Zie advies van de Raad van State, afdeling wetgeving, Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer, zittingsjaar 51, nr. 2479/001, Wet van 3 juni 1971 tot wijziging van de wetten betreffende de Raad van State, B.S. 19 juni

14 een daartoe correct ingediende aanvraag en het stilzwijgen van het bestuur moet langdurig en omstandig zijn 72. b. De vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing (1) Alle vernietigbare handelingen zijn vatbaar voor schorsing 20. Artikel 39/82, 1, Vr.W. bepaalt op gelijke wijze als 17 R.v.St.-wet - dat de Raad bevoegd is om de schorsing te gelasten van de uitvoering van een door hem vernietigbare handeling. Artikel 39/84 Vr.W. geeft - op gelijke wijze als artikel 18 R.v.St.-wet - eveneens een exclusieve bevoegdheid aan de Raad om, bij voorraad, alle nodige maatregelen (te) bevelen om de belangen van de partijen of van de personen die belang hebben bij de oplossing van de zaak veilig te stellen, met uitzondering van de maatregelen die betrekking hebben op de burgerlijke rechten 73. Uit artikel 39/82 Vr.W. volgt dat de schorsingsbevoegdheid van de Raad wordt bepaald door de bevoegdheid tot het vernietigen van de beslissing waarvan de schorsing wordt gevorderd 74. Aangezien de schorsingsbevoegdheid het accessorium is van het beroep tot nietigverklaring, kan in beginsel worden verwezen naar de overeenkomstige regels die gelden voor de beoordeling van de bevoegdheid van de Raad wat het beroep tot nietigverklaring betreft. Concreet houdt zulks in dat voor alle beslissingen in het vreemdelingencontentieux die vatbaar zijn voor vernietiging, de schorsing van de tenuitvoerlegging kan worden gevorderd. Ook (impliciete of fictieve 75 ) en expliciete 76 ) weigeringsbeslissingen zijn derhalve vatbaar voor schorsing Wegens de ruime bevoegdheden die aan de Raad zijn gegeven zowel wat de schorsing als wat de voorlopige maatregelen betreft, hebben de beroepsmogelijkheden die de artikelen 39/82 en 39/84 Vr.W. bieden een gevolg dat equivalent is aan dat van het gewone kort geding Zie voor een analyse van deze voorwaarden, I. OPDEBEEK, Rechtsbescherming tegen het stilzitten van het bestuur, Brugge, die Keure, 1992, Zie ook RVV, nr. 2, 8 juni 2007, overw Grondwettelijk Hof, nr. 20/93, 4 maart 1993, T.V.R., 1993, 14, noot M.-C. FOBLETS, overweg. B Cf. LEWALLE, P., Le référé administratif, Luik, Ed. coll. Sc. Fac. Dr. Liège, 1993, 93; G. DEBERSAQUES, Knelpunten in de schorsingsprocedure voor de afdeling administratie. Een prima facieonderzoek van de primaire ontvankelijkheidsvoorwaarden van de vordering tot schorsing", l.c., Zie wat de ficitieve weigeringsbeslissingen betreft en de verdeeldheid die ter zake bestond in de rechtspraak van de Raad van State inz. J. BAERT en G. DEBERSAQUES, Fictieve weigeringsbeslissingen zijn vatbaar voor schorsing door de Raad van State (noot onder R.v.St., nr , 17 november 1995), R.W , ; J. BAERT en G. DEBERSAQUES, o.c.,, 11. Uiteindelijk heeft het Grondwettelijk Hof de knoop doorgehakt (nr. 191/2004 van 24 november 2004 en de lezing dat een impliciete weigeringsbeslissing niet vatbaar voor schorsing zou zijn, naar de (juridische) prullenmand verwezen. Aansluitend hierbij werd bij wet van 15 september 2006 (B.S. 6 oktober 2006) artikel 14, 1 R.v.St.-wet in die zin aangepast. Er is geen reden om wat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen betreft, de voornoemde lezing van het Grondwettelijk Hof, niet bij te treden. 76 Sinds het princiepsarrest R.v.St., Anciaux Henry de Faveux en cst., nr van 8 februari 1990 wordt algemeen aangenomen dat expliciete weigeringsbeslissingen vatbaar zijn voor schorsing. Na enige discussie ter zake in rechtsleer en rechtspraak (zie voor de standpunten, G. DEBERSAQUES, Knelpunten in de schorsingsprocedure voor de afdeling administratie. Een prima facie-onderzoek van de primaire ontvankelijkheidsvoorwaarden van de vordering tot schorsing", l.c., 51-56) werd dit dominante standpunt bijgetreden door de algemene vergadering van de Raad van State : R.v.St., alg. verg., nr , 14 juni 1999, R.W , 673, noot G. DEBERSAQUES, Alle weigeringsbeslissingen zijn vatbaar voor schorsing door de Raad van State!). 77 Cf. Grondwettelijk Hof, nr. 20/93, 4 maart 1993, over. B In deze zaak verweten de verzoekende partijen immers dat het toenmalige en thans opgeheven artikel 70bis Vr.W. een discriminatie in het leven riep in zoverre het sommige vreemdelingen toestaat een rechterlijk beroep uit te oefenen tegen een beslissing van de (toenmalige) Minister van Justitie terwijl andere vreemdelingen elk beroep op een gerecht van de rechterlijke orde wordt ontzegd. 14

15 21. Artikel 39/82, 1, eerste lid, Vr.W. bepaalt bovendien dat de Raad als enige de schorsing van de tenuitvoerlegging van voor vernietiging vatbare handeling kan bevelen. Een identieke bepaling is vervat in artikel 17, 1, R.v.St.-wet. Over de vraag naar de juiste draagwijdte van de laatstgenoemde bepaling en inzonderheid over de vraag of deze bepaling de parallelle bevoegdheid van de gewone rechter uitsluit, is wat de gelijke bepaling uit de R.v.St.-wet betreft, reeds heel wat inkt gevloeid 78. De huidige status questiones wordt door D. LINDEMANS, na onderzoek van de rechtspraak ter zake van het Hof van Cassatie 79, o.i. treffend als volgt samengevat 80 : de rechtspraak van het Hof van Cassatie sluit een parallelle 81 bevoegdheid van de Raad van State en de burgerlijke kortgedingrechter niet uit in geschillen waarin administratieve beslissingen in betwisting zijn 82. Alhoewel het criterium van het rechtstreeks en werkelijk voorwerp van de vordering niet bepaald duidelijk is ter bepaling van de onderscheiden bevoegdheden van de Raad van State en de burgerlijke rechter 83, kan in de huidige stand van de rechtspraak van het Hof van Cassatie het volgende worden gesteld : zowel een schorsingsberoep bij de Raad van State als bij de gewone kort gedingrechter zullen meestal mogelijk zijn wanneer de verzoeker-eiser optreedt tegen de begunstigde van een zogenoemde "permissieve akte". Dit zal veel minder het geval zijn wanneer hij optreedt tegen de overheid zelf, die te zijn opzichte een verplichting miskent. Beantwoordt die precieze verplichting aan een subjectief recht in zijnen hoofde, en beroept hij zich op de schending van de regel die deze verplichting instelt, dan is de burgerlijke rechter exclusief bevoegd. Is dit niet het geval, dan is enkel de Raad van State bevoegd 84. Deze analyse is o.i. - in principe - op onverkorte wijze van toepassing inzake de parallelle bevoegdheid van de kort geding rechter en de administratieve kort gedingrechter die de Raad is. 22. In principe geldt het hiervoor geschetste beginsel van het dualisme - zowel de gewone rechter als de administratieve rechter kunnen zich, ieder binnen zijn eigen bevoegdheden, uitspreken over een geschil - ook in het contentieux in vreemdelingenzaken Zie voor een stand van zaken, D. D HOOGHE en L. SCHELLEKENS, De interferentie tussen kortgedingprocedures voor de Raad van State en gerechtelijke procedures voor andere rechtsmachten in G. DEBERSAQUES, M. VAN DAMME, S. DE CLERCQ en G. LAENEN, Rechtsbescherming door de Raad van State. 15 jaar procedurele vernieuwing, o.c., , inz Zie ook supra, noot Inzonderheid de arresten Cass., 15 oktober 1993, Arr. Cass. 1993, 841, concl. adv.-gen. L. D'HOORE, Pas. 1993, I, 828, R.W., , 711, concl. adv.-gen. L. D'HOORE, J.T. 1994, 452, Rec. Cass. 1993, 231, noot E. LANCKSWEERDT; Cass., 14 januari 1994, Arr. Cass. 1994, 44, concl. adv.-gen. L. D'HOORE; Cass., 17 november 1994, Arr. Cass. 1994, 979, Pas. 1994, 957, concl. B. JANSSENS DE BISTHOVEN, P&B 1995, 3, A.J.T , noot M. BOES, J.L.M.B. 1995, 43, Journal des Proc s 20 januari 1995, noot F. TULKENS, J.T. 1995, 316, noot B. HAUBERT; Cass., 25 april 1996, R.W , D. LINDEMANS, "Cumulatie van administratief en civiel kort geding", l.c., en D. VAN HEUVEN en F. VAN VOLSEM (l.c., 341, noot 9) wijzen er o.i. terecht op dat het beter is te spreken van parallelle bevoegdheden in plaats van concurrerende bevoegdheden, omdat deze laatsten de bevoegdheden zijn die de ene rechter kan uitoefenen zolang de andere rechter dit niet doet. In dezelfde zin : M. LEROY, o.c., Deze auteur onderzoekt ook de argumenten van de tegenstanders van een parallelle bevoegdheid (D. LINDEMANS, "Cumulatie van administratief en civiel kort geding", l.c., ). Hijzelf stelt dat de parallelle bevoegdheid de rechtsbescherming versterkt en dat misbruiken moeten worden beteugeld op een andere wijze dan door het toewijzen van exclusieve rechtsmacht, bijvoorbeeld door een grondige analyse van de rechtsgevolgen van de verscheidene uitspraken (l.c., 336). 83 Deze auteur pleit dan ook voor een wet ter uitvoering van artikel 160 G.W. die meer klaarheid moet kunnen brengen : Ibid., Voor de praktische gevolgen van deze (grond)wettelijke mogelijkheid tot "forum-shopping" en inzonderheid de weerslag van een vonnis van de kort gedingrechter op de voor de Raad van State aanhangige schorsingsvordering en vice versa, zie inz. G. DEBERSAQUES, Knelpunten in de schorsingsprocedure voor de afdeling administratie. Een prima facie-onderzoek van de primaire ontvankelijkheidsvoorwaarden van de vordering tot schorsing", l.c Cf. J. JAUMOTTE (l.c., 234) en de aldaar aangehaalde rechtsleer. 15

16 In de rechtspraktijk evenwel, zal, gelet op het bepaalde in artikel 63, tweede lid, Vr.W., nog eerder in zeer beperkte mate een beroep kunnen worden gedaan op de kort gedingrechter. Op grond van de voornoemde bepaling zijn immers de volgende administratieve beslissingen uitdrukkelijk uitgesloten van een vordering in kort geding op grond van artikel 584 Ger. W. : de terugdrijving (art. 3 Vr.W.), het bevel om het grondgebied te verlaten (art. 7 Vr.W.), de weigering van het recht op verblijf (art. 11 Vr.W.), de weigering van het recht op terugkeer (art. 19 Vr.W.). Gelet op deze uitsluiting van het gerechtelijk kort geding ten opzichte van voornoemde maatregelen, en op de hiervoor toegelichte annulatie- en schorsingbevoegdheid van de Raad, mag worden besloten dat de Raad de gemeenrechtelijke rechter is om kennis te nemen van beroepen, zowel tot schorsing als ten principale, tegen elke maatregel tot verwijdering van het grondgebied waartoe besloten is met toepassing van de vreemdelingenwet. Zelfs indien het beroep in werkelijkheid gaat om de erkenning van een subjectief recht dat in de vreemdelingenwet besloten ligt, waardoor het een recht wordt van politieke aard, of wanneer het rechtstreeks en werkelijke onderwerp van de vordering is, het laten vaststellen van het bestaan van een subjectief, burgerlijk of politiek recht, of het laten veilig stellen van de inachtneming van zulk een recht, zal de bevoegdheid van de kort gedingrechter in het vreemdelingencontentieux beperkt zijn 86. Gelet op uitsluiting van de rechtsmacht van de kort gedingrechter die bijna allesomvattend is wat de beslissingen betreft op grond van de vreemdelingenwet, zal dus in essentie moeten bepaald worden of het werkelijke voorwerp van de vordering betrekking heeft op een burgerlijk subjectief recht in de zin van artikel 144 G.W. of op een politiek subjectief recht voortvloeiend uit een andere wet dan de vreemdelingenwet en waarvan de betwisting door de wetgever op grond van artikel 39/2 Vr. W. niet aan de Raad is opgedragen, in welke gevallen de kort gedingrechter (nog) bevoegd zal zijn (2). De enige uitzondering : artikel 51/8 Vr.W. 22. Luidens artikel 51/8, Vr.W., kan de minister van Binnenlandse Zaken, of diens gemachtigde, beslissen de asielaanvraag niet in aanmerking te nemen wanneer de vreemdeling voorheen reeds dezelfde aanvraag heeft ingediend bij een door de Koning aangeduide overheid in uitvoering van artikel 50, eerste lid, Vr.W. en hij geen nieuwe gegevens aanbrengt dat er, wat hem betreft, ernstige aanwijzingen bestaan van een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Verdrag van Genève zoals bepaald in artikel 48/3 Vr.W., of ernstige aanwijzigingen bestaan van een reëel risico op ernstige schade bepaald in artikel 48/4 Vr.W. De nieuwe gegevens 89 moeten betrekking hebben 86 Cf. Raad van State. Openbaar verslag over het gerechtelijk jaar , Raad van State van België, 261; J. JAUMOTTE, 243 en 245, die er terecht op wijst, aan de hand van een bijgevoegde tabel die het toepasselijke wettelijke kader schetst (p. 257) "qu il ne peut (...) être utilement renvoyé à un jugement ou à un arrêt des cours et tribunaux en la matière qu après savoir pris soin de replacer (...) ledit arrêt ou jugement dans le cadre législatif qui trouvait à s appliquer à l époque à laquelle il a été prononcé". Niet alle auteurs maken dit (terechte) genuanceerde onderscheid bij het duiden van de bevoegdheden van de kort gedingrechter. 87 D. VAN HEULE, Vluchtelingen. Een overzicht, Gent, Mys & Breesch, 1998, p. 191, nr Eén en ander sluit evenwel niet uit dat rechtspraak ter zake van de kort gedingrechter niet eensluidend is : zie b.v. de door J. JAUMOTTE in noot 114 (l.c. 245) aangehaalde uiteenlopende rechtspraak. Zie ook de toepassingen opgesomd in D. VAN HEULE, o.c en L. DENYS, "Rechtsmiddelen in de vreemdelingenwet" in Migratie en migrantenrecht, 6, D. CUYPERS, B. HUBEAU en M.-C. FOBLETS (eds.), 2001, o.c., (111) , waarbij wel rekening moet worden gehouden met het op het ogenblik van de uitspraak geldende wettelijke kader ter zake (zie J. JAUMOTTE, l.c., 257). Adde b.v. Voorz. Rb. Brussel, 23 januari 2002, A.R. nr. 2001/1439/C inzake G. En S. T./B.S., onuitgeg. (geen rechtsmacht om een weigering tot inoverwegingname en het bevel om het grondgebied te verlaten te schorsen totdat de Raad van State zich heeft uitgesproken over de aanhangige annulatieberoepen). 89 Het loutere feit dat de asielaanvrager deze gegevens niet kon aanbrengen noch vermelden in zijn eerste asielaanvraag lijkt op zich alleen niet te doen aannemen dat deze gegevens "nieuwe gegevens" zijn in de zin van het artikel 51/8 Vr.W. (R.v.St., nr , 3 mei 2001). Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat de aangebrachte nieuwe gegevens bovendien moeten doen blijken dat er, wat de 16

17 op feiten of situaties die zich hebben voorgedaan na de laatste fase in de procedure waarin de vreemdeling ze had kunnen aanbrengen. Uit de parlementaire voorbereiding van deze bepaling blijkt dat zij beoogt een specifieke vorm van misbruik van procedure, het systeem van herhaalde identieke vluchtelingenverklaringen, uit te schakelen, m.n. "te vermijden dat een vreemdeling zijn verblijf op een kunstmatige wijze verlengt door voor een tweede of volgende keer een aanvraag in te dienen, nadat een afgesloten onderzoek heeft aangetoond dat hij niet in aanmerking komt voor erkenning als vluchteling of voor de status van subsidiaire rechtsbescherming. Het gaat dus om vreemdelingen die vroeger reeds een aanvraag hadden ingediend en die de mogelijkheid hebben gehad om tegen een weigering in beroep te gaan. De weigering overeenkomstig artikel 51/8 kan worden beschouwd als een weigering om een zaak met dezelfde partijen en met hetzelfde voorwerp een tweede keer te onderzoeken 90. Een eventueel tweede onderzoek van dezelfde aanvraag kan worden afgewezen, zonder dat hiermee aan de betrokkene het recht op een effectief rechtsmiddel ontzegd wordt " Artikel 51/8, tweede lid, Vr.W. zoals geïnterpreteerd door het Grondwettelijk Hof wat de (identieke) bevoegdheid van de Raad van State betrof, 92 sluit o.i. de vordering tot schorsing bij de Raad uit tegen een beslissing om de herhaalde vluchtelingenverklaring niet in aanmerking te nemen in de gevallen waarin de vreemdeling 93 : a) reeds vroeger een verklaring om zich als vluchteling te laten erkennen heeft afgelegd, verklaring die na onderzoek niet in aanmerking is genomen; en b) de mogelijkheid heeft gehad om tegen die weigering in beroep te gaan en alle rechtsmiddelen uit te putten; en c) een identieke verklaring aflegt zonder enig nieuw gegeven aan te voeren, waarbij nieuwe gegevens in de zin van deze wetsbepaling zijn gegevens die betrekking hebben op feiten of situaties die zich hebben voorgedaan na de laatste fase in de procedure waarin de vreemdeling ze had kunnen aanbrengen. De basisregel is dat DVZ slechts toepassing mag maken van artikel 51/8 Vr.W. indien de aangehaalde gegevens niet nieuw zijn. De DVZ mag zich dus, bij een toepassing van artikel 51/8 Vr.W., niet uitspreken over de geloofwaardigheid van de gegevens of deze beoordelen in het kader van de Conventie van Genève of de subsidiaire asielaanvrager betreft, ernstige aanwijzingen bestaan van een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Verdrag betreffende het vluchtelingen statuut. Voor het onderscheid met het begrip nieuwe gegevens in de zin van artikel art. 39/76, 1 zie Wetsontwerp tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van een Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer , nr. 2479/001, 97; Zie ook RvV, nr. 133, arrest van 16 juni 2007, overweg Vanuit het algemeen bestuursrecht is een bevestigende beslissing nooit vatbaar voor annulatieberoep en dus ook niet voor een vordering tot schorsing : zie J. BAERT en G. DEBERSAQUES, o.c., randnr Memorie van toelichting, Parl. St. Senaat , nr , 9; R.v.St., nr , 25 januari M.n. rechtsoverweging B van het het arrest nr. 61/94 van 14 juli 1994, T.V.R. 1994, 179, noot M. VAN DE PUTTE, Rev. Dr. Étr. 1994, 548, noot J. CARLIER en D. VAN HEULE, J.L.M.B. 1995, 1396, noot D. RENDERS, overw. B ; Grondwettelijk Hof, nr. 83/94, 1 december 1994, overw. B.6.; Grondwettelijk Hof, nr. 21/2001, 1 maart 2001, overw. B Zie ook G. DE MOFFARTS, "De opschortingbevoegdheid van de Raad van State in geval van een nieuwe aanvraag tot erkenning van de hoedanigheid van vluchteling" (noot onder R.v.St., nr , 13 december 1995), T.V.R. 1996, 37-38; F. BERNARD, "La procédure belge de reconnaissance de la qualité de refugié à l épreuve de la censure du Conseil d Etat. Examen de jurisprudence )", Rev. Dr. Etr. 1998, (603), De betrokken vreemdeling blijft aldus uit de asielprocedure en kan het voorwerp uitmaken van een verwijderingsmaatregel (D. VAN HEULE, o.c., 91). 17

18 rechtsbescherming 94. De betrokken vreemdeling blijft aldus uit de asielprocedure en kan het voorwerp uitmaken van een verwijderingsmaatregel 95. Als derhalve de vreemdeling "nieuwe gegevens" aanvoert ter onderbouwing van de nieuwe asielaanvraag en DVZ weigert deze nieuwe asielaanvraag in overweging te nemen, dan is een schorsing van de bestreden maatregel door de Raad dan wel mogelijk. Artikel 51/8 Vr.W. bepaling voert aldus, luidens het Grondwettelijk Hof 96, een specifiek geval in waarin de vordering tot schorsing voor de Raad (van State) niet ontvankelijk is. 24. Naar analogie met de vroegere rechtspraak van het Grondwettelijk Hof 97, zal de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, alvorens de vordering tot schorsing niet ontvankelijk te verklaren, nagaan of de voorwaarden met betrekking tot die grond van nietontvankelijkheid zijn vervuld 98. Dit houdt in de praktijk in dat de Raad, alvorens de vordering als niet ontvankelijk te verwerpen, toezicht zal houden op de beoordeling door de beslissende overheid van de elementen die de vreemdeling bij zijn tweede of opvolgende vluchtelingenverklaring voorlegt 99. De exceptie van onontvankelijkheid wegens onbevoegdheid is derhalve verbonden met de ernst van het aangevoerde middel 100. Dit impliceert op haar beurt dat de verzoeker, opdat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zich bevoegd zou kunnen verklaren om de vordering tot schorsing te onderzoeken, minstens een middel aanvoert waarin hij de inhoudelijke onwettigheid van de beslissing - b.v. schending van artikel 51/8 Vr.W., van de materiële motiveringsplicht, - aanvecht en derhalve betwist dat de beslissende overheid ten onrechte de door hem aangevoerde "nieuwe gegevens" buiten beschouwing heeft gelaten. Wordt dit middel ernstig bevonden, dan is de exceptie van onbevoegdheid niet gegrond en kan de Raad - indien de andere grondvoorwaarden zijn vervuld - de bestreden weigeringsbeslissing schorsen 101. In het andere geval is de exceptie gegrond en is de Raad niet bevoegd 102. Voert de vreemdeling voor de Raad van State daarentegen geen middel aan waarin hij betwist dat de beslissende overheid ten onrechte de door hem aangevoerde "nieuwe gegevens" buiten beschouwing heeft gelaten - b.v. een schending van een externe onwettigheid of van een andere bepaling of algemeen rechtsbeginsel - dan zal de vordering als niet ontvankelijk worden verworpen, vermits de Raad aldus niet wordt uitgenodigd 103 vast te stellen of de beslissende overheid 94 R.v.St.. nr , 7 maart 1997; R.v.St, nr , 11 juli 2000; De stelling dat DVZ zich toch soms zal uitspreken over de inhoud van de asielaanvraag (in die zin M. LEMMENS en J. ROGGEN, l.c., 12) lijkt ons dan ook onterecht. 95 D. VAN HEULE, o.c., 91. Voor een eerste toepassing door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen zie RvV, nr. 133, 16 juni 2007, overweg Grondwettelijk Hof, nr. 61/94 van 14 juli 1994, T.V.R. 1994, 179, noot M. VAN DE PUTTE, Rev. Dr. Étr. 1994, 548, noot J. CARLIER en D. VAN HEULE, J.L.M.B. 1995, 1396, noot D. RENDERS, overw. B ; Grondwettelijk Hof, nr. 83/94, 1 december 1994, overw. B.6., Grondwettelijk Hof, nr. 21/2001, 1 maart 2001, overw. B ibid. 98 Ibid. Binnen deze perken achtte het Grondwettelijk hof in de voornoemde arresten de uitsluiting van de enkele vordering tot schorsing, binnen de zeer enge grenzen die in het artikel 51/8, tweede lid, Vr.W., zijn bepaald, niet strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. 99 D. VAN HEULE, o.c., R.v.St., nr , 20 november 1997; R.v.St., nr , 3 mei 2001; R.v.St., nr , 4 maart B.v. R.v.St., nr , 5 januari 1996, Rev. Dr. Etr. 1996, 387; R.v.St., nr , 24 december 1996 en, zij het niet in deze mate genuanceerd : R.v.St., nr , 22 december 1995; R.v.St., nr , 22 februari B.v. R.v.St., nr , 20 november 1997; R.v.St., nr , 17 november 2000; R.v.St., nr , 3 mei 2001; R.v.St., nr , 4 maart Zie ook R.v.St., nr , 10 maart Daargelaten de vraag of de Raad al dan niet ambtshalve middelen vermag aan te voeren in het raam van een vordering tot schorsing (zie in dezelfde zin de problematiek voor de Raad van State. Beantwoordde die vraag ontkennend : R.v.St., n.v. Demo Voeders, nr , 9 juni 1994, R.v.St., Devriese en cst., nr , 23 februari 1999; zie inzake deze problematiek meer in het bijzonder : A. WIRTGEN, "Kan de Raad van State ambtshalve ernstige middelen opwerpen" (noot onder R.v.St., nr. 18

19 ten onrechte toepassing te maken van artikel 51/8, eerste lid, Vr.W , 25 april 2000, R.W , ) raakt een middel waarin kritiek wordt gegeven op de beoordeling door de beslissende overheid van de door de vreemdelingen naar voren gebrachte "nieuwe gegevens" - m.a.w. waarbij een inhoudelijk middel betrokken op de schending van artikel 51/8 Vr.W. of de materiële motivering (dat het gebrek aan deugdelijke motieven de openbare orden niet raakt, wordt algemeen aanvaard : G. DEBERSAQUES, "De sanctie verbonden aan het verzuim van een afdoende formele motivering in de zin van de uitdrukkelijke motiveringswet : enkele kanttekeningen", T.B.P. 1993, (643) 647 en de aldaar aangehaalde rechtsleer) wordt aangevoerd - de openbare orde niet. Een ambtshalve onderzoek hiervan is hoe dan ook in het raam van een (schorsings)procedure uit den boze. Zie b.v. R.v.St., nr , 8 juli 1997 (i.c. had verzoeker nagelaten in het middel met betrekking tot de nieuwe stukken aan te tonen dat bij deze stukken gegevens aangebracht worden dat er ernstige aanwijzigingen bestaan van een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend te Génève op 28 juli 1951, waarop de Raad van State overwoog dat "gelet op dit verzuim de Raad van State te dezen niet vermag te oordelen of zulke aanwijzingen aanwezig zijn"). 104 In dezelfde zin : J. CARLIER en F. VAN HEULE, "Les limites de l égalité. L arrêt n 61/94 de la Cour d Arbitrage du 14 juillet 1994" (noot onder Grondwettelijk hof, nr. 61/94, 14 juli 1994), Rev. Dr. Etr. 1994, (574) 577. Voor toepassingen, zie R.v.St., nr , 22 juli 1998 (i.c. leek verzoekers middel een betoog te bevatten betreffende de mogelijke inpassing van een aantal gegevens die verzoekers vrees voor vervolging betreffen, in het Internationaal Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zonder daarbij onderscheid te maken of deze gegevens al dan niet nieuw zijn in de zin van artikel 51/8 Vr.W.); R.v.St., nr , 16 maart 2000 (i.c. voert de verzoeker de schending aan van de uitdrukkelijke motiveringsplicht. In het enig middel volgt een uitgebreid feitenrelaas, waarin evenwel niet wordt aangeduid met welke nieuwe elementen die zich zouden hebben voorgedaan na de laatste fase van de vorige asielprocedure waarin verzoeker de nieuwe gegevens had kunnen aanbrengen, in de bestreden weigeringbeslissing geen rekening werd gehouden); R.v.St., nr , 6 oktober 2000 (verzoeker lijkt de schending van de redelijke termijn en de rechten van verdediging aan te voeren, doch betwist de vaststelling niet dat in de bestreden beslissing wordt vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe gegevens heeft aangebracht); 19

20 HOOFDSTUK III. DE PROCEDURE VOOR DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN 1. Algemene kenmerken 1. De Raad heeft een eigen autonome proceduregeling 25. Voor de Raad zijn het merendeel van de bepalingen betreffende de rechtspleging terug te vinden in de Vreemdelingenwet, m.n. in de artikelen 39/56-39/85. Naast deze bepalingen ligt de rechtspleging voor de Raad ook vervat in het Koninklijk Besluit van 21 december 2006, houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (PR RvV) 105. Bij de conceptie van het laatstgenoemde besluit is in belangrijke mate uitgegaan van de procedurereglementen die van toepassing zijn op de procedures voor de Raad van State, hetgeen aansluit bij de uitdrukkelijke wil van de wetgever De vraag rijst welke (wettelijke) bron het Gerechtelijk Wetboek dan wel de procedureregeling voor de Raad van State - moet worden gehanteerd bij de interpretatie van de in het procedurereglement gehanteerde begrippen, alsook indien zowel de wet als het PR RvV het stilzwijgen bewaart? O.i. moet deze vraag worden behandeld aan de hand van twee criteria : enerzijds de autonomie van de administratieve rechtspleging en anderzijds de wil van de wetgever om zo nauw als mogelijk aan te sluiten bij de interpretatie door de cassatierechter van de betrokken procedurebepalingen. In de eerste plaats gaat de procedure voor de Raad uit van het beginsel van de autonomie van de administratieve rechtspleging. Zeer algemeen kan worden gesteld dat er tussen de procedures die gelden voor de rechtscolleges van de rechterlijke macht enerzijds en die welke gelden voor de administratieve rechtscolleges en de Raad van State en de Raad in het bijzonder - geen verbanden zijn en dat beide rechtsplegingen volgens hun eigen procedurevoorschriften worden beheerst : aan de ene kant de procedure voor de rechtscolleges van de rechterlijke orde die wordt geregeld door de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek; aan de andere kant die voor de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak en voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen anderzijds, door hun respectievelijke (administratieve) procedureglementen en bepalingen. Essentieel bij de vergelijking tussen de gerechtelijke en administratieve rechtsplegingen is dat ze van een andere orde zijn, waarbij de procedure voor de Raad van State en voor de Raad uitgaat van het beginsel van de autonomie van de administratieve rechtspleging 107. Zij is op eigen regelen gesteund zodat het Gerechtelijk Wetboek niet het gemeen recht is dat, behoudens andersluidende teksten, toepasselijk is. Wordt de Raad van State en bij uitbreiding, de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - ertoe gebracht bepaalde regelen die in het Gerechtelijk Wetboek zijn neergelegd toe te passen, dan is het niet omdat de voorschriften ervan van rechtswege op het geschil toepasselijk zouden zijn, maar omdat de rechtspleging voor de hoven en rechtbanken en die welke is geregeld is door de eigen procedurereglementen, beheerst worden door principes die, zoals bijvoorbeeld het contradictoir debat, de eerbiediging van het verdedigingsrecht, of de verplichting uitspraken te motiveren, in ieder democratisch land aan iedere degelijke 105 B.S. 28 december Verslag aan de Koning betreffende het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, B.S. 28 december 2006, Ed. 4, Voor de ratio legis van deze autonomie van de administratieve rechtspleging, zie A. MAST, J. DUJARDIN, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, o.c., p. 1108, nr

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.556 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Steven Hooyberghs

Nadere informatie

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging.

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging. nr. 145 457 van 13 mei 2015 in de zaak RvV X / II In zake: X Gekozen woonplaats: X tegen: de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T Rolnummer 5401 Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 6 van de wet van 19 januari 2012 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 231.042 van 29 april 2015 in de zaak A. 209.461/XIV-35.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 231.042 van 29 april 2015 in de zaak A. 209.461/XIV-35. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 231.042 van 29 april 2015 in de zaak A. 209.461/XIV-35.106 In zake : X bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Alain Tytgat

Nadere informatie

Omzendbrief betreffende de nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening.

Omzendbrief betreffende de nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening. Url : www.mi-is.be Aan de Dames en Heren voorzitters van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn Onze referentie : 6212 Datum : 22 augustus 2007 Mevrouw de Voorzitter, Mijnheer de Voorzitter, Omzendbrief

Nadere informatie

Rolnummer 933. Arrest nr. 14/97 van 18 maart 1997 A R R E S T

Rolnummer 933. Arrest nr. 14/97 van 18 maart 1997 A R R E S T Rolnummer 933 Arrest nr. 14/97 van 18 maart 1997 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57/11, 1, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/05/2016

Datum van inontvangstneming : 02/05/2016 Datum van inontvangstneming : 02/05/2016 Vertaling C-181/16-1 Zaak C-181/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 31 maart 2016 Verwijzende rechter: Raad van State (België) Datum

Nadere informatie

Hoofdstuk V. Het Grondwettelijk Hof, de voorkoming en de regeling van conflicten. 1. Bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof

Hoofdstuk V. Het Grondwettelijk Hof, de voorkoming en de regeling van conflicten. 1. Bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof ALGEMENE INHOUD 1 Algemene inhoud Register Deel I. GRONDWET Titel III. De machten Hoofdstuk V. Het Grondwettelijk Hof, de voorkoming en de regeling van conflicten 141 143 Hoofdstuk VI. De rechterlijke

Nadere informatie

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard;

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard; RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 188.355 van 28 november 2008 in de zaak A. 185.724/XIV-29.882. In zake : 1. XXX, 2. XXX, handelend in eigen naam en als wettelijke vertegenwoordigers

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 FEBRUARI 2009 C.08.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0115.N N.B., wonende te, eiseres, toegelaten tot het voordeel van de kosteloze rechtspleging bij beslissing van het bureau voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

ACTUALIA PUBLIEKRECHT 3 HET BELANG IN HET PUBLIEKRECHTELIJK PROCESRECHT. M. VAN DAMME (ed.)

ACTUALIA PUBLIEKRECHT 3 HET BELANG IN HET PUBLIEKRECHTELIJK PROCESRECHT. M. VAN DAMME (ed.) ACTUALIA PUBLIEKRECHT 3 HET BELANG IN HET PUBLIEKRECHTELIJK PROCESRECHT M. VAN DAMME (ed.) E. BREWAEYS G. DEBERSAQUES P. LEFRANC K. LEUS B. MARTEL F. ONGENA K. VERANNEMAN W. WEYMEERSCH A. WIRTGEN 2011

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642. RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 170.302 van 23 april 2007 in de zaak A. 130.668/IX-3642. In zake : het BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS, dat woonplaats kiest bij advocaat

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding.

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. nr. 96 544 van 4 februari 2013 in de zaak RvV X / II In zake: X Gekozen woonplaats: X tegen: de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 217.599 van 31 januari 2012 in de zaak A. 198.888/XIV-32.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 217.599 van 31 januari 2012 in de zaak A. 198.888/XIV-32. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 217.599 van 31 januari 2012 in de zaak A. 198.888/XIV-32.784 In zake : de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de staatssecretaris

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 MAART 2017 S.15.0008.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.15.0008.N A.A. eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 3000 Leuven, Koning Leopold

Nadere informatie

voornaamste wijzigingen vanaf 1 december 2006

voornaamste wijzigingen vanaf 1 december 2006 2 de fase hervorming asielprocedure: voornaamste wijzigingen vanaf 1 december 2006 In navolging van onze vorige praktische handleiding rond de invoering van de subsidiaire bescherming op 10 oktober 2006

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 De plaats en de taken van de Raad van State als cassatierechter in het systeem van rechtsbescherming 20

HOOFDSTUK 2 De plaats en de taken van de Raad van State als cassatierechter in het systeem van rechtsbescherming 20 INHOUDSTAFEL VOORWOORD V INLEIDING 1 KADER 7 HOOFDSTUK 1 Historisch overzicht 9 A. Inleiding 9 B. Onduidelijkheid over de cassatiebevoegdheid van de Raad van State tot 1999 9 C. De oprichting van de Raad

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 FEBRUARI 2011 P.11.0144.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.0144.N M M, geboren te Shkoder (Albanië) op 20 november 1975, verblijvende in het centrum voor illegalen te Brugge, vreemdeling,

Nadere informatie

De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden

De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 231.531 van 11 juni 2015 in de zaak A. 212.008/XIV-35.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 231.531 van 11 juni 2015 in de zaak A. 212.008/XIV-35. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 231.531 van 11 juni 2015 in de zaak A. 212.008/XIV-35.555 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Maurice Mandelblat

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 AUGUSTUS 2015 P.15.1156.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1156. N K G, vreemdeling, vastgehouden, eiser, met als raadsman mr. Géraldine Debandt, advocaat bij de balie te Antwerpen, met

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

(B.S. 15/07/2000, p ; iwt 01/08/2000) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst : versie toepasselijk vanaf 01/01/2007

(B.S. 15/07/2000, p ; iwt 01/08/2000) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst : versie toepasselijk vanaf 01/01/2007 Koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van

Nadere informatie

Dienst uw brief van uw kenmerk Ons kenmerk datum Bijlage(n)

Dienst uw brief van uw kenmerk Ons kenmerk datum Bijlage(n) tél.: 02 509 81 48 fax: 02 509 85 58 personne de contact: Brigitte De Ruyck e-mail: brigitte.deruyck@ mi-is.be Aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 december 2015 ADVIES 2015-99 Vraag over de interpretatie van de wet betreffende de openbaarheid

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4496 Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

RECHTSBESCHERMING 1 ADMINISTRATIEVE RECHTSBESCHERMING. 1. D. A. Willig beroep. 1. D. B. Hiërarchisch beroep

RECHTSBESCHERMING 1 ADMINISTRATIEVE RECHTSBESCHERMING. 1. D. A. Willig beroep. 1. D. B. Hiërarchisch beroep RECHTSBESCHERMING Belangrijkste functie is bijgevolg een filterfunctie 1. D. SOORTEN 1 ADMINISTRATIEVE RECHTSBESCHERMING 1. ADMINISTRATIEF BEROEP 1.A. KENMERKEN - het beroep wordt ingesteld bij een orgaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/69 1 BERAADSLAGING NR. 05/026 VAN 7 JUNI 2005 M.B.T. DE RAADPLEGING VAN HET WACHTREGISTER DOOR DE DIENST VOOR ADMINISTRATIEVE CONTROLE VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 232.747 van 29 oktober 2015 in de zaak A. 211.970/VII-39.075. In zake : de BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Indiening van een asielaanvraag... 2

Indiening van een asielaanvraag... 2 Indiening van een asielaanvraag... 2 Vaststelling van de Lidstaat die verantwoordelijk is voor het onderzoek van de asielaanvraag (Dublin-onderzoek)... 3 Mogelijkheid tot vasthouding tijdens het Dublin-onderzoek...

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 244.249 van 23 april 2019 in de zaak A. 221.219/XIV-37.287 In zake: de NV LEUNENS bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Valerie

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

(B.S., 01/06/1991, p ; iwt. 01/06/1991) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst, toepasselijk vanaf 01/03/2014

(B.S., 01/06/1991, p ; iwt. 01/06/1991) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst, toepasselijk vanaf 01/03/2014 KONINKLIJK BESLUIT VAN 2 APRIL 1991 TOT REGELING VAN DE RECHTSPLEGING VOOR DE [AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK] 1 VAN DE RAAD VAN STATE INZAKE [HET BEVEL EN] 2 DE DWANGSOM (B.S., 01/06/1991, p. 12050; iwt.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JANUARI 2014 F.12.0081.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0081.F J. T., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1011.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1011.F H. M., Mr. Philippe Vanlangendonck, advocaat bij de balie te Brussel, tegen F. L. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Rolnummer 5864. Arrest nr. 39/2015 van 19 maart 2015 A R R E S T

Rolnummer 5864. Arrest nr. 39/2015 van 19 maart 2015 A R R E S T Rolnummer 5864 Arrest nr. 39/2015 van 19 maart 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 7, 2, 4, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde

Nadere informatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel T. secretariaat:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 OKTOBER 2012 S.12.0031.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0031.F 1. P. G., 2. I-A. G., Mr Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2008 C.05.0476.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0476.F CLINIQUES UNIVERSITAIRES SAINT-LUC, vereniging zonder winstoogmerk, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T nr. 245.122 van 9 juli 2019 in de zaak A. 227.403/XIV-37.945 In zake : de VZW NATIONAAL SYNDICAAT VAN HET POLITIE-

Nadere informatie

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof 27 OKTOBER 2000 C.98.0554.N/1 C.98.0554.N O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L. Rolnummer 2235 Arrest nr. 158/2001 van 11 december 2001 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 41 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010

KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010 KONINKLIJK BESLUIT VAN 12 OKTOBER 2010 TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 68, TWEEDE LID, VAN DE WET VAN 6 AUGUSTUS 1990 BETREFFENDE DE ZIEKENFONDSEN EN DE LANDSBONDEN VAN ZIEKENFONDSEN (B.S, 10/11/2010, p. 67751)

Nadere informatie

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs DE PROCEDUREGIDS DE PROCEDUREGIDS Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs Antwerpen Cambridge De proceduregids. Stappenplan voor

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 2499 Arrest nr. 20/2003 van 30 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

A R R E S T. nr van 28 mei 2013 in de zaak A /XII tegen:

A R R E S T. nr van 28 mei 2013 in de zaak A /XII tegen: RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 223.610 van 28 mei 2013 in de zaak A. 195.522/XII-6137 In zake: de NV KON. BEERSCHOT AC voorheen NV KON FC GERMINAL-BEERSCHOT

Nadere informatie

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 9 mei 2012 met refertenummer X.

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 9 mei 2012 met refertenummer X. nr. 145 477 van 18 mei 2015 in de zaak RvV X / IX In zake: X Gekozen woonplaats: X tegen: de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 FEBRUARI 2009 C.07.0641.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0641.N L.V., wonende eiser, toegelaten tot het voordeel van de kosteloze rechtspleging bij beslissing van het bureau voor rechtsbijstand

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MAART 2013 C.12.0408.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0408.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Zelfstandigen, met kabinet te 1060 Brussel, Guldenvlieslaan 87, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 NOVEMBER 2007 P.07.1193.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.07.1193.F T. M., moeder van de minderjarge J.W., tegen W. R., vader van de minderjarige J.W. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het in

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/05/2016

Datum van inontvangstneming : 17/05/2016 Datum van inontvangstneming : 17/05/2016 Vertaling C-199/16-1 Zaak C-199/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 april 2016 Verwijzende rechter: Raad van State (België) Datum

Nadere informatie

Raad Vreemdelingenbetwistingen

Raad Vreemdelingenbetwistingen voor Raad Jaarverslag 08-09 Jaarverslag 08 09 2 R aad voor Raad voor Jaarverslag 08-09 3 Jaarverslag 08 09 4 R aad voor Voorwoord van de eerste voorzitter 9 Synopsis 10 Deel 1 Hoofdstuk 1 Voorstelling

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L. Rolnummer 520 Arrest nr. 31/93 van 1 april 1993 A R R E S T In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 12 juni 1992 tot bekrachtiging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen

Nadere informatie

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen

A 94/4/9. Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/ Inzake : OPENBAAR MINISTERIE. tegen BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 94/4/9 Arrest van 12 februari 1996 in de zaak A 94/4 --------------------------- Inzake : OPENBAAR MINISTERIE tegen 1. VAN DER HAEGEN Raymond 2. ROUAEN Denise

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 198.896 van 15 december 2009 in de zaak A. 157.422/IX-4701 In zake : Guido WIJNEN bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaten David

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 5 DECEMBER 1991 TOT BEPALING VAN DE RECHTSPLEGING IN KORT GEDING VOOR DE RAAD VAN STATE. (B.S. 14/01/1992, p.

KONINKLIJK BESLUIT VAN 5 DECEMBER 1991 TOT BEPALING VAN DE RECHTSPLEGING IN KORT GEDING VOOR DE RAAD VAN STATE. (B.S. 14/01/1992, p. KONINKLIJK BESLUIT VAN 5 DECEMBER 1991 TOT BEPALING VAN DE RECHTSPLEGING IN KORT GEDING VOOR DE RAAD VAN STATE. (B.S. 14/01/1992, p. 564) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst, toepasselijk

Nadere informatie

I.T. 206 ASIELPROCEDURE

I.T. 206 ASIELPROCEDURE I.T. 206 ASIELPROCEDURE De asielprocedure wordt in het Rijksregister opgenomen onder het informatietype 206 (IT206). Binnen dit informatietype worden verschillende gegevens opgenomen. Er moet bovendien

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 223.961 van 19 juni 2013 in de zaak A. 206.372/XIV-34.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 223.961 van 19 juni 2013 in de zaak A. 206.372/XIV-34. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 223.961 van 19 juni 2013 in de zaak A. 206.372/XIV-34.542 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Jill Troch kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 174.132 van 29 augustus 2007 in de zaak A. 184.884/XII-5161. In zake : Udo ULFKOTTE, die woonplaats kiest bij advocaat H. Coveliers, kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2014 S.13.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0069.N M. H. Mr. Pierre Van Hooland, avocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

3.1.3.2. De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen.

3.1.3.2. De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen. INHOUDSTAFEL VOORWOORD DEEL I : ASIEL EN SUBSIDIAIRE BESCHERMING. 1. HET BEGRIP «VLUCHTELING». 1.1. Zich buiten het land van herkomst bevinden. 1.2. Een gegronde vrees voor vervolging hebben. 1.2.1. Het

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid Stuk 1762 (2007-2008) Nr. 1 Zitting 2007-2008 24 juni 2008 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid 4441 ECO Stuk 1762 (2007-2008) Nr. 1 2 INHOUD

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen : RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 164.645 van 13 november 2006 in de zaak A. 174.219/IX-5353. In zake : Martial DESPLENTER, die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor

Nadere informatie

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4724 Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 931, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie

Koninklijk besluit tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen.

Koninklijk besluit tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen. Datum: 19/05/1993 (bijgewerkt 19-12-2005) B.S.: 21/05/1993 Koninklijk besluit tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen. Gelet op de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Gezien het verslag opgemaakt door auditeur G. DE BLEECKERE;

Gezien het verslag opgemaakt door auditeur G. DE BLEECKERE; RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 187.115 van 16 oktober 2008 in de zaak A. 146.512/VII-37.100. In zake : Xavier MARTENS, die woonplaats kiest bij advocaat A. LUST, kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

II. Verloop van de rechtspleging

II. Verloop van de rechtspleging RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE XIIe KAMER A R R E S T nr. 206.888 van 12 augustus 2010 in de zaak A. 195.910/XII-6147 In zake: Luc VAN PAESSCHEN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 F.14.0007.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0007.F 1. J. B. en 2. M. D., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/06/2017

Datum van inontvangstneming : 15/06/2017 Datum van inontvangstneming : 15/06/2017 Samenvatting C-246/17-1 Zaak C-246/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1153.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1153.N R S B, geïnterneerde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/2

Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR. Arrêt du 11 février 2011 dans l affaire A 2010/2 1 COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2010/6/6 Arrest van 11 februari 2011 in de zaak A 2010/6 Inzake: GEWESTELIJK STEDENBOUWKUNDIG INSPECTEUR Tegen: SCHOOFS Procestaal: Nederlands Arrêt du 11 février

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2010 C.09.0248.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0248.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 2, eiser,

Nadere informatie