Hoofdstuk 2 - Uitvoering en dienstverlening Werkinstructies en protocollen kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang Juli 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 2 - Uitvoering en dienstverlening Werkinstructies en protocollen kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang Juli 2015"

Transcriptie

1 Werkinstructies en protocollen KDV en NSO Inhoud WERKINSTRUCTIES EN PROTOCOLLEN KDV EN NSO... 1 DOEL WERKINSTRUCTIES EN PROTOCOLLEN... 3 KENNISMAKING MET OUDER EN KIND... 4 Het intakegesprek... 4 WENBELEID... 5 PERIODE VAN WENNEN... 5 De eerste periode van wennen... 5 De hele periode van wennen... 5 DE EERSTE KENNISMAKING... 7 HET AFSCHEID... 7 DE GEHELE PERIODE VAN WENNEN... 8 PLAATSING- EN WENBELEID VAN DAG TOT DAG KINDEREN MET EEN BEPERKING DE PLAATSING VAN EEN KIND MET EEN BEPERKING BIJ HET KINDERPARADIJS BV ALGEMENE GANG VAN ZAKEN KDV EN NSO Brengen en halen Opruimen en schoonmaken Hoe en wat speelmaterialen DAGINDELING EN WERKWIJZE KINDERDAGVERBLIJVEN Verticale groepen Babygroepen Borstvoeding Bedden verschonen Slapen en verschonen DAGINDELING EN WERKWIJZE NSO Naschoolse opvang Woensdagen Vakantieopvang en ADV dagen PROTOCOLLEN KDV EN NSO PROTOCOL BUITENSPELEN Protocol Zon en warmte PROTOCOL VEILIGHEID OP STRAAT PROTOCOL UITSTAPJES GEZONDHEID, VEILIGHEID EN HYGIËNE BELEID MEDISCHE HANDELINGEN HANDEN WASSEN HOESTEN EN SNUITEN KINDEREN MET BLAASJES OF WONDJES ZIEKE KINDEREN Kan het kind in de groep blijven? Pagina 1 van 75

2 Besmettelijke ziekten Het inschakelen van een arts Hygiëne maatregelen bij zieke kinderen MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN ZIEKTE MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN HOOFDLUIS CONTACT MET DIEREN EN/OF ONGEDIERTE ALGEMENE INSTRUCTIE HYGIËNE KEUKEN EN VOEDING FLESSEN EN SPENEN REINIGEN PROTOCOL VOEDSELINFECTIE OF VOEDSELVERGIFTIGING BINNENKLIMAAT VENTILATIE TEMPERATUUR EN LUCHTVOCHTIGHEID VOORKOMEN VAN STOFNESTEN ROOK EN GASSEN WAT TE DOEN BIJ? ONGEVALLEN EN CALAMITEITEN PROTOCOL VERMISSING VAN EEN KIND PROTOCOL ALS EEN KIND NIET WORDT OPGEHAALD PROTOCOL ONGEVALLEN PROTOCOL OVERLIJDEN Hoe te handelen bij overlijden Nazorg Samenvatting COMMUNICATIE EN OBSERVATIE ONTWIKKELING VAN HET KIND Observatie PROTOCOL OPVALLEND GEDRAG PROTOCOL BEGELEIDEN VAN SEKSUELE ONTWIKKELING PROTOCOL 10-MINUTENGESPREK PROTOCOL PESTEN EN PLAGEN NIEUWE MEDIA COMPUTERS MET INTERNET TOEGANG WELZIJN VAN DE MEDEWERKERS ERGONOMISCH TILLEN KIND IN EN UIT DE BOX TILLEN KIND IN EN UIT DE KINDERSTOEL TILLEN Pagina 2 van 75

3 Doel werkinstructies en protocollen Het hebben van werkinstructies en protocollen is erg belangrijk voor het werk van de medewerkers van onze kinderdagverblijven en NSO s. Werkinstructies zorgen ervoor dat medewerkers weten wat ze moeten doen, in staat zijn om het werk zelfstandig uit te voeren en allemaal een eenduidige manier van werken hebben. Protocollen zijn voorschriften en anders dan bij werkinstructies is de vrijheid van handelen hierbij erg beperkt. Protocollen beschrijven stap voor stap hoe iets gedaan moet worden. Werkinstructies en protocollen zijn er om te zorgen voor een kwalitatief goede en verantwoorde zorg van de kinderen die aan ons worden toevertrouwd. Maar om de kwaliteit van het werk te kunnen vasthouden én verbeteren is het ook belangrijk dat deze werkinstructies en protocollen regelmatig worden geëvalueerd. Hierdoor kan worden gezien of ze nog up-to-date zijn of moeten worden aangepast, uitgebreid of eventueel kunnen worden weggehaald. Alle medewerkers die op een groep staan, worden geacht deze werkinstructies en protocollen te kennen en volgens de hierin beschreven werkwijze te werken. In het teamoverleg zullen deze ook regelmatig besproken worden. Bij de uitgifte van nieuwe werkinstructies en protocollen zal na vier maanden worden getoetst of de medewerkers de werkinstructies en protocollen kennen. Hetzelfde is geval bij nieuwe werknemers, voor het einde van het eerste contract zullen zij worden getoetst. Mochten er zaken zijn die niet goed omschreven staan, geef dit dan door aan de direct leidinggevende. De betreffende werkinstructie of het protocol zal dan zo snel mogelijk opnieuw geëvalueerd worden. Ook als er behoefte is aan een werkinstructie voor een bepaalde handeling of activiteit, kunnen medewerkers terecht bij de leidinggevende. In samenwerking met het MT kan er een algemene of locatie specifieke werkinstructie worden gemaakt. Wij gaan er van uit dat deze nieuwe werkinstructies en protocollen zullen bijdragen aan een steeds betere manier van werken op alle locaties van Het Kinderparadijs bv en daardoor ook bijdragen aan de verbetering van onze algehele kwaliteit. Pagina 3 van 75

4 Kennismaking met ouder en kind Het intakegesprek De medewerker die het intakegesprek houdt, haalt de ouders/verzorgers bij de entree op. De medewerker heet de ouders welkom en neemt hen mee naar een aparte ruimte waar het gesprek plaatsvindt. Voordat het gesprek begint informeert de medewerker of de ouder al een informatiepakket heeft ontvangen en vraagt de ouder of de informatie uit het pakket duidelijk was of dat er nog vragen zijn. Daarna noteert de pedagogisch medewerker naar aanleiding van het intakeformulier de gegevens van het kind en de ouders. Behalve het noteren van gegevens, informeert de pedagogisch medewerker de ouders over de volgende zaken (verplicht volgens de landelijke algemene voorwaarden voor de kinderopvang): Dat Het Kinderparadijs bv verplicht is op de gezondheid van het kind te letten en daarover met de ouder te communiceren. De ouder wordt geïnformeerd over de jaarlijkse risicoinventarisatie, de inspectie van de GGD en waar de mappen met informatie hierover ter inzage staan. Dat de ouder of voogd wettelijk aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door zijn of haar kind. (Dit staat omschreven op het formulier) Nadat het formulier is doorgelopen moet het voor akkoord door de ouders worden ondertekend. Behalve het formulier worden ook gegevens ingevuld in het volgboekje voor de observatie. De mentor legt de ouders uit dat Het Kinderparadijs bv werkt met de observatiemethodiek Kijk! om de ontwikkeling en het welbevinden van de kinderen te registreren. Daarnaast wordt het wenschema besproken. De mentor spreekt met de ouders af op welke dagen het kind kan komen. Bij baby s geven ouders aan welk dagritme zij hanteren. Over het algemeen wennen kinderen die naar het kinderdagverblijf komen 3 dagen. Dit kan in overleg ook korter of langer zijn. De eerste keer went het kind ongeveer 2 uur. De ouders zijn deze dag aanwezig. De tweede dag is het kind 3 uur aanwezig. Ditmaal zonder ouders. Één van de ouders is wel in de buurt en moet direct beschikbaar zijn. De derde dag komt het kind een hele dag wennen. Het ook dan belangrijk dat één ouder direct beschikbaar is. Bij spoedplaatsingen is het niet altijd mogelijk om te wennen. In dat geval moet één van de ouders tijdens de eerste dagen wel direct beschikbaar zijn. Als de ouders nog geen rondleiding hebben gehad, wordt dat na de intake alsnog door de mentor gedaan. Pagina 4 van 75

5 Wenbeleid Periode van wennen Pedagogisch medewerksters krijgen regelmatig te maken met nieuwe kinderen en nieuwe ouders. Zij moet steeds opnieuw een vertrouwensrelatie opbouwen met kinderen en ouders. Voor kinderen en voor hun ouders betekent de stap naar een kinderdagverblijf dat zij moeten wennen aan nieuwe situatie. Voor kinderen is het vaak de eerste stap buiten de vertrouwede wereld van ouders of familie. Het is van groot belang voor kinderen en ouder dat de wenperiode goed verloopt. Het wenproces gaat stap voor stap. Wanneer is een kind gewend in zijn/haar groep? We onderscheiden twee perioden in het wenproces: de eerste periode van wennen en de gehele periode van wennen. De eerste periode van wennen In de eerste periode van wennen moeten ouder en kind zich van elkaar losmaken. Stap voor stap leert het kind de overgang van thuis naar het kinderdagverblijf te maken. Kind en ouder raken er langzaam maar zeker aan gewend om de dag gescheiden van elkaar door te brengen. Dit proces duurt gemiddeld drie dagen. Sommige kinderen en ouders hebben meer tijd nodig. Wanneer het kind zonder al te veel verdriet of angst in de groep kan zijn, is de eerste periode van wennen afgesloten. Maar nu is het kind nog niet geheel gewend in de groep. De hele periode van wennen Na de eerste periode van wennen heeft een kind nog tijd nodig om helemaal vertrouwd te raken met zijn/haar nieuwe omgeving. Er zijn heel veel nieuwe indrukken die het kind moet verwerken: De pedagogische medewerkers en de groep kinderen (die meestal niet iedere dag dezelfde zijn), de ruimte, het spelmateriaal, de regels en het ritme van de groep. Sommige kinderen kunnen al vrij snel rustig meedraaien, maar zijn nog wel aan het wennen in de groep. Wanneer is een kind dan gewend? We denken dat een kind gewend is als we bij het kind alle van hieronder genoemde gedragingen kunnen waarnemen: 1 Het kind voelt zich zichtbaar op zijn gemak bij alle pedagogische medewerkers van zijn/haar groep: het laat zich troosten, helpen, naar bed brengen, etc. 2 Er is non-verbale en/of verbale communicatie tussen pedagogische medewerker en kind. 3 Het kind speelt met of naast andere kinderen. 4 Het kind voelt zich op z n gemak of beweegt zich vrij door de ruimte. Het gebruikt de speelhoeken en het spelmateriaal en heeft hier plezier in. 5 Het kind heeft een zeker ritme in de groep gevonden. Voor baby s betekent dit een min of meer herkenbaar eet- en slaapritme. Voor de andere kinderen betekent dit dat zij min of meer in het ritme van de groep kunnen voegen: ze eten, drinken, slapen en spelen over het algemeen met de andere kinderen mee. We gaan uitgebreid in de eerste periode van wennen. We doen daarbij een aantal aanbevelingen om deze periode zo goed mogelijk te laten verlopen. Daarna komt het wennen in een nieuwe groep (of op Pagina 5 van 75

6 een nieuw kindercentrum) aan de orde. Vervolgens staan we stil bij de relatie tussen pedagogische medewerker en ouder in de gehele periode van wennen. Pagina 6 van 75

7 De eerste kennismaking De wenperiode begint bij de eerste kennismaking met het kinderdagverblijf. Vaak moeten ouders nog wennen aan het idee dat zij hun kind naar een kinderdagverblijf gaan brengen. Veel ouders weten weinig of nauwelijks wat van het kinderdagverblijf af. De eerste indruk die ouders krijgen van de leiding, het gebouw, en de sfeer in de groep is zeer bepalend voor hun houding ten opzichte van het kinderdagverblijf. Essentieel is dat er vanaf het begin gewerkt wordt aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie. De basis voor een goed verlopend wenproces is een goede vertrouwensrelatie. De vertrouwensrelatie ontstaan niet vanzelf, pedagogische medewerkers, ouders en kinderen hebben daar tijd voor nodig. Van pedagogische medewerkers mag verwacht worden dat zij het initiatief nemen voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie met zowel de kinderen als met de ouders. Hieronder volgt een aantal concrete suggesties om ouder en kind te begeleiden in het wenproces. Een goed intake gesprek is tweerichtingsverkeer. Je vertelt niet alleen over de gewoonten en regels op het kinderdagverblijf, maar luistert ook naar de ideeën en verwachtingen van ouders. Probeer vanaf het begin ouder en kind op hun gemak te stellen. Geef ze de ruimte om hun gevoelens te uiten. Maak duidelijk dat het heel gewoon is wanneer ze moeite met de situatie hebben. Belangstelling voor het kind of de ouder geeft vaak een gevoel van vertrouwen. Vertel kort iets over de gang van zaken in de groep. Wat voor pedagogische medewerkers vanzelfsprekend is, is voor ouders vaak volkomen nieuw. Vragen naar praktische zaken kunnen een diepgaander gesprek over opvoeding op gang brengen. Maak met de ouder concrete afspraken over de wenperiode. Luister naar de wensen van ouders. Houd rekening met de mogelijkheden en onmogelijkheden van ouders. Zet om misverstanden te voorkomen deze afspraken op papier (zie wenschema in bijlage 1). Probeer soepel met het wenbeleid en het wenschema om te gaan. Overleg met de ouders en zoek samen naar oplossingen voor problemen. Bedenk dat veel ouders niet alle informatie in één keer kunnen onthouden. Herhaal informatie en geef ouders de gelegenheid om dingen (na) te vragen. De ene ouder zal hier meer behoefte aan hebben dan de andere. Het afscheid De eerste keer dat het kind in de groep komt, is voor iedereen een spannend moment. Ouders kunnen er soms tegen opzien. Voor pedagogische medewerkers betekent het een extra inspanning. Bij baby s moet de pedagogische medewerkers extra alert zijn op de reacties van het kind. Bij jonge baby s is de wenperiode voor ouders vaak moeilijker dan voor de kinderen. In bepaalde perioden kunnen kinderen (tussen vijf a zes maanden en ongeveer anderhalf jaar) eenkennig zijn. In zo n periode hebben ze vaak extra moeite met het loslaten van de ouder en kunnen ze angstig reageren op nieuwe situaties en op vreemde. Ook peuters kunnen in bepaalde perioden (opnieuw) moeite hebben met afscheid nemen. Zij kunnen bij het wenen veel houvast hebben aan een vast afscheidsritueel. Bijvoorbeeld: zeggen wat er gaat gebeuren en hier consequent aan vasthouden. Het Pagina 7 van 75

8 kan verwarrend zijn wanneer de ouder te lang in de groep blijft. Je kunt beter met de ouders afspreken dat zij/hij eerst weggaat en bij het ophalen nog een poosje in de groep blijft. Ook voor de ouder kan dit prettiger zijn; zij zien dan niet meer tegen het afscheid op. Hierover volgt een aantal suggesties om het afscheid tussen ouder en kind te begeleiden: Maak als pedagogische medewerkers onderling goede afspraken over de werkrooster en de taakverdeling. Spreek van tevoren af op welk moment de ouder de groep zal verlaten. Zoek een rustig moment uit, zodat één van de pedagogische medewerkers tijd heeft voor ouder en kind. Probeer zodra het kind in de groep komt, contact te leggen met het kind. Juist als de ouder nog in de groep aanwezig is, is de kans groot dat het kind zich veilig voelt. Probeer de ouder op zijn/haar gemak te stellen. Geef ze (op een ongedwongen manier) de kans om voor hun kind te zorgen (bijvoorbeeld: verschonen, fles geven) of met ze te spelen. Ouders kennen dagelijkse gang van zaken nog niet. Hierdoor zijn ze vaak onzeker over wat ze wel en niet mogen. Niet alle ouders durven vragen aan pedagogische medewerkers te stellen. Vertel ouders dat ze op kunnen bellen om te vragen hoe het gaat. Controleer nog even waar de ouders bereikbaar zijn. Probeer de ouder en kind het gevoel te geven dat ze welkom zijn. Persoonlijke aandacht is hierbij heel belangrijk. Begrip voor de gevoelens van ouder en kind ook. Vooral de eerste keer is het afscheid nemen een moeilijk moment. Leg aan ouders uit waarom het belangrijk is dat ze kort en duidelijk afscheid nemen. Ook al huilt het kind. Een weifelende ouder brengt het kind (nog meer) in verwarring. Voor een ouder is het naar om een huilend kind achter te laten. Probeer de ouder gerust te stellen. Iets meenemen van thuis (een doekje, knuffel of speelgoed) kan het kind ook steun geven; ze mogen iets vertrouwds bij zich houden in de nieuwe omgeving. Wanneer de ouder terug komt in de groep, maak dan even tijd vrij voor een gesprekje. Ouders willen meer horen dan: het ging (best wel) goed. Vertel aan het einde van de eerste wenperiode dat het kind extra aandacht krijgt totdat het helemaal gewend is binnen de groep. De gehele periode van wennen Na de eerste wenperiode heeft een kind nog tijd nodig om helemaal vertrouwd te raken met de nieuwe omgeving. In de inleiding staan vijf punten genoemd die hierbij van belang zijn. Hoeveel tijd een kind nodig heeft om te wennen is uiteraard afhankelijk van het kind en het aantal dagdelen per week dat het kind op het kinderdagverblijf komt. Maar ook ouders zijn na een weekje nog niet helemaal gewend! Zij hebben tijd en aandacht nodig om met de verschillende pedagogische medewerkers uit de groep een vertrouwensrelatie op te bouwen. Om het kind beter te leren kennen hebben pedagogische medewerkers vaak behoefte aan wat meer informatie over thuissituatie. Pagina 8 van 75

9 Veel ouders hebben behoefte aan (herhaling van) informatie over de gang van zaken. Vaak zitten ze nog met allerlei vragen of hebben ze (opnieuw) moeite hun kind uit handen te geven. Ze moeten (opnieuw) ervaren dat hun kind bij de pedagogische medewerk in goede handen is. Dit betekent dat pedagogische medewerkers zich in deze periode extra met de nieuwe ouders moeten bezig houden. In het eerst volgend oudergesprek kan besproken worden hoe de ouder de wenprocedure heeft ervaren en of zij zelf helemaal gewend zijn. Wanneer een kind moeite heeft om helemaal te wennen, kan samen met de ouders gekeken worden wat hieraan gedaan kan worden. Het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de ouder kost tijd. Het vormt de basis van een (vaak jarenlange) samenwerkingsrelatie tussen pedagogische medewerkers en ouders. Ouders die tevreden zijn en zich in de crèche op gun gemak voelen, zullen dit gevoel overdragen op hun kind. Dat zal het wenproces en het welbevinden van het kind ten goede komen. Pagina 9 van 75

10 Plaatsing- en wenbeleid van dag tot dag Een oudere baby, dreumes of peuter die voor de eerste keer komt, heeft vaak in het begin nogal moeite om (in 1x) te wennen. Soms lijkt het de eerste keer of eerste paar keer goed te gaan, waarna een kind alsnog een terugslag krijgt. Ee oudere baby, dreumes of peuter is zich al heel bewust van een andere omgeving met andere mensen. Wij vinden het erg belangrijk om hier heel zorgvuldig mee om te gaan. Een kind komt pas dan tot spel of ontwikkeling als het zich emotioneel veilig gehecht voelt. Daarom hanteren wij het volgende wenbeleid bij nieuwe kinderen: 1. Ouder komen voor een informatiegesprek (bij voorkeur zonder kind) 2. Ouders geven hun kind op d.m.v. aanmeldingsformulier 3. Ouders ontvangen van ons een plaatsingsovereenkomst en een intakeformulier die ouders thuis moeten invullen. 4. Ouders worden gebeld door ons voor een afspraak voor de eerste keer wennen met hun kind. 5. Wij sturen een kaartje naar het kind om deze afspraken te bevestigen en het kind welkom te heren bij Het Kinderparadijs bv. 6. Eerste kennismaking voor het kind: De ouder komt even met het kind op bezoek. Dit kan variëren tussen 20 minuten en een half uur. Het mooiste is als een kind het jammer vindt om weg te gaan. 7. Dag 1 wennen (circa een uur): Ouder (bij voorkeur 1 ouder) en kind komen rond 09:00 uur. Op dit tijdstip zijn de meeste andere kinderen gebracht en zijn er geen andere ouders waardoor er redelijk veel rust heerst. Een prettig moment voor een kind dat een eerste keer komt wennen. Er is al afgesproken wie de hoofdleidster van het kind is. Deze leidster zal de wenperiode leiden en structureren en is aanspreekpunt voor de ouder. De leidster vertelt aan de ouder wat van hem/haar wordt verwacht (ook de houding jegens het kind kind niet pushen, kind zelf het initiatief laten nemen om van de ouder weg te gaan en speelmateriaal te pakken, dat jullie heel rustig en zacht pratend op de bank gaan zitten en dat jullie kijken wat het kind zoal doet/ziet etc.). De ouder gaat met een leidsters op de bank zitten en indien nodig geeft de ouder nog een toelichting op het intakeformulier dat de leidsters in ontvangst neemt. De ouder krijgt een kop koffie of thee. De leidsters vertelt nog wat bijzonderheden en praktische dingen over het groepsgebeuren. De ouder kan vragen stellen. Dit gebeurt zonder dat de groep hierdoor wordt gestoord. Het kind wordt niet gepushed door de ouder of leidster, maar krijgt de tijd en ruimte om, om zich heen te kijken en alleen te gaan spelen of iets te pakken als het dat zelf wilt. Om half 10 gaan de kinderen aan tafel om fruit te eten. De ouder vraagt of het kind dit wil. Zo ja, dan mag het kind aanschuiven aan tafel en gaat de ouder bij het kind zitten. Zo nee, dan mag het kind lekker rustig alleen de ruimte gaan bekijken, onderzoeken en ontdekken als het dat wil. De ouder kan op de bank blijven zitten of samen en het kind volgen of iets samen met het kind gaan doen, b.v. Todlermateriaal, met de blokken etc. Na circa een uur nemen ouder en kind afscheid. 8. Dag 2 wennen (circa 2 uur): Pagina 10 van 75

11 Ouder en kind komen weer rond 09:00 uur. Ouder en kind gaan samen iets te spelen zoeken. Hier wordt de tijd voor genomen. Kind wordt niet gepushed. Leidster zoekt een beetje toenadering. Kijken hoe het kind reageert. Positieve reactie, dan kan de leidster iets met het kind doen bij de ouder in de buurt. Nog afwachtende houding, dan niet forceren. Wel een lachje, iets zeggen tussendoor op lieve, rustige manier. Kind en ouder schuiven aan tafel aan om fruit te eten. Ouder krijgt een kop koffie of thee. Kind krijgt net als de andere kinderen fruit. De ouder verschoont na het fruit zijn/haar eigen kind. Als het mooi weer is gaan de ouder mee naar buiten met het kind. Anders blijft de ouder met het kind bij het groepsgebeuren in de groep. Ouder en kind nemen rond 11:00 uur afscheid. 9. Dag 3 wennen (circa 4 uur): Zelfde stappen als bij dag 2 met de volgende dingen erbij: Nu blijft het kind ook brood eten met de ouder erbij. De ouder gaat een paar keer een kort moment weg uit het groepsgebeuren. De ouder informeert het kind hierover. B.v. toiletbezoek. Als het kind echt mee wil, mee laten gaan. Niet forceren. De leidster maakt voorzichtig iets meer contact met het kind. 10. Dag 4 wennen (bijna hele dag zonder ouder): Zelfde stappen als bij dag 3. Het kind blijft nog iets langer, maar wordt voor de drukte opgehaald tussen uur en uur. De andere leidster maakt iets meer contact met het kind. Zij kan ook een enkel verzorgingsmoment overnemen van haar collega. De hoofdleidster doet echter nog steeds de meeste verzorgingsmomenten. De leidster evalueert de dag met de ouder. Vervolgens bespreekt de leidster met de ouder of het kind vanaf dag 4 hele dagen kan komen of dat een aan andere aanpak gewenst is. Mooi zou zijn dat als het kind b.v. 3 dagen komt dat de vaste leidster er ook in de eerste 2 weken is voor het kind. Dit zal het kind extra veiligheid bieden. Onderling kan in het belang van het kind wellicht geruild worden. Wat als het heel goed gaat de eerste paar keer? Dan zoveel mogelijk het schema nog aanhouden, omdat een kind na 1 of 2 keer vaak een klein terugval krijgt en het kind door deze opbouw meer zelfvertrouwen opbouwt waardoor zijn basis beter is en de kans groter is dat het goed gaat bij Het Kinderparadijs bv. Een kind dat van een ander kinderdagverblijf komt, kan in overleg met de ouders iets sneller wennen, maar ook dan dienst zorgvuldig met het wennen van het kind om te worden gegaan. Pagina 11 van 75

12 Kinderen met een beperking Inleiding Integratie van kinderen met een beperking in de kinderopvang staat in toenemende mate in de belangstelling. Steeds meer ouders kiezen voor een zo gewoon mogelijke opvoeding van hun zieke of gehandicapte kind en melden hun kind aan bij de reguliere kinderopvang. Het kinderparadijs bv deelt de mening van ouders en deskundigen om kinderen met een beperking te laten integreren in de reguliere kinderopvang, echter voor zover dit het naleven van het pedagogisch beleid niet in gevaar brengt. Voor Het kinderparadijs bv is het geen vanzelfsprekende zaak dat kinderen met een beperking bij ons kunnen worden geplaatst. Afweging van diverse aspecten is heel belangrijk voordat eventuele plaatsing gerealiseerd zal kunnen worden. Kinderen met een beperking hebben soms minder mogelijkheden om te spelen en contacten te leggen met leeftijdgenootjes. De kinderopvang kan een stimulerende rol hierin spelen. Het kinderparadijs bv is van mening dat voor kinderen zonder beperking de contacten met kinderen die anders zijn, iets waardevols kan toevoegen aan hun ontwikkeling. Door contacten tussen kinderen met en zonder handicap of ziekte al op jonge leeftijd te stimuleren, hebben vooroordelen minder kans. Voor ouders kan de kinderopvang van betekenis zijn voor de wens van hen om hun gehandicapte of zieke kind zo veel mogelijk in een reguliere situatie te laten opgroeien. Integratie moet echter mogelijk zijn voor personeel en accommodatie, mede afgestemd op de ernst van de beperking. In Rotterdam bestaat een groot aantal voorzieningen die afgestemd zijn op opvang van kinderen met een min of meer ernstige handicap of ziekte. Op grond van bovenstaande overwegingen is het wenselijk om binnen Het kinderparadijs bv beleid te ontwikkelen op het gebied van integratie van kinderen met een beperking. De plaatsing van een kind met een beperking bij Het kinderparadijs bv Zoals hierboven vermeldt bestaan in Rotterdam en Capelle aan de IJssel verschillende gespecialiseerde voorzieningen voor kinderen met een motorische, verstandelijke handicap etc.. Een voorbeeld hiervan zijn de medische kinderdagverblijven. Deze instellingen zijn er vooral op gericht het proces van ontwikkeling van het kind te bevorderen. Vaak krijgen kinderen in deze instellingen therapie. Binnen Het kinderparadijs bv ligt het hoofdaccent op het bieden van een veilige en stimulerende omgeving, waar zij in groepsverband met elkaar kunnen spelen. Plaatsing binnen Het kinderparadijs bv is daarom niet voor ieder kind met een beperking haalbaar. Sommigen zijn en blijven aangewezen op gespecialiseerde instellingen. Het is denkbaar dat een kind zowel binnen Het kinderparadijs bv als in een gespecialiseerde voorziening wordt opgevangen. Overleg en samenwerking tussen Het kinderparadijs bv en die gespecialiseerde opvang is in dat geval van groot belang. Een belangrijk punt is dat het kind met een beperking in de eerste plaats kind is, met een eigen karakter en met dezelfde behoeften als andere kinderen. Dit moet echter geen ontkenning van de handicap of ziekte zijn. Om belemmeringen voor het kind met een beperking weg te nemen is soms extra aandacht en creativiteit van de groepsleiding nodig. Het wennen kan extra aandacht vragen en langer duren. Dit geldt voor zowel ouders als kinderen. Niet alle activiteiten zijn geschikt voor kinderen die motorische problemen hebben, slecht zien of horen etc. Het vraagt extra inspanning en Pagina 12 van 75

13 vindingrijkheid van de pedagogisch medewerkers om activiteiten te doen waaraan ieder kind, elk op zijn/haar eigen wijze, kan meedoen. Aanpassing van de inrichting kan daarbij nodig zijn. De uitvoering van het pedagogisch beleid bij kinderen met een beperking betekent het vormgeven van een evenwicht tussen enerzijds zo gewoon mogelijk doen en anderzijds, waar nodig, extra aandacht geven om een kind met een beperking een eigen plaats te laten innemen. Plaatsing wordt vanuit een serieuze positieve houding bekeken. Bij overweging tot plaatsing zijn de volgende zaken van belang. Als eerste wordt er gekeken of er plaats is voor het kind. Daarna zal er een gesprek plaats vinden tussen de leidinggevende, coördinator kinderopvang en de pedagogisch medewerkers van de groep waar er mogelijkheden zijn tot plaatsing. Er moet zicht worden verkregen op de aard van de handicap of ziekte en daarbij welke gevolgen dit heeft voor de opvang binnen Het kinderparadijs bv. De coördinator kinderopvang kan advies uitbrengen over de plaatsing aan de directeur. De directeur heeft de eind beslissing. Gezien de extra zorg en aandacht die kinderen met een beperking soms vragen, is Het kinderparadijs bv van mening dat maximaal 1 kind met een beperking per groep geplaatst kan worden. Als Het kinderparadijs bv er voor kiest om plaats te bieden aan een kind met een beperking, moet gekeken worden of de locatie hiervoor geschikt is. Voor ieder kind moet zorgvuldig bekeken worden hoe de aard van de handicap is. Dit kan leiden tot aanpassingen. Aanpassingen aan de bestaande opvang moeten in het belang zijn van de pedagogisch medewerkers en de kinderen en zeker voor het gehandicapte kind, opdat het die zorg krijgt die afgestemd is. Dit betekent in de praktijk: kunnen en durven de pedagogisch medewerkers het aan; is de groep geschikt; heeft Het kinderparadijs bv dit kind wat te bieden. Er moet rekening houden worden met een aantal aspecten met betrekking tot plaatsing van een kind met een beperking bij Het kinderparadijs bv. Er wordt gekeken naar de toekomstige ontwikkeling van het kind op de bij Het kinderparadijs bv gehanteerde pedagogische uitgangspunten t.w. medische, lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele aspecten. Wij hanteren daarbij een leeftijdscriterium van 0-4 jaar en van 4-12 jaar. Bij de plaatsingsprocedure is het tevens van belang dat aan ouders van het kind verteld wordt hoe Het kinderparadijs bv tegenover plaatsing van kinderen met een beperking staat en op welke gronden er besloten wordt al dan niet te plaatsen. Het kinderparadijs bv zorgt voor het inwinnen van enerzijds algemene informatie en anderzijds specifieke informatie over de aard van de handicap en de beperkingen die het kind heeft. Indien Het kinderparadijs bv twijfels heeft over de plaatsing, kan zij een gespecialiseerde instelling raadplegen, uiteraard in overleg met de betrokken ouders. Het kinderparadijs bv overlegt met de betrokken ouders of het wenselijk is de plaatsing van een gehandicapt kind aan andere ouders mee te delen. In ieder geval zal de oudercommissie van de betreffende locatie worden geïnformeerd. Pagina 13 van 75

14 Voordat tot plaatsing wordt overgegaan wordt er gekeken naar onderstaande criteria en wordt aan de hand daarvan een besluit genomen. Dit zal worden vastgelegd aan de hand van een uitgewerkte checklist. In deze checklist worden onderstaande punten uitgewerkt. Aard van de beperking: De aard van de beperking moet duidelijk zijn om in te kunnen schatten welke gevolgen dit heeft (voor ondermeer de groepsgrootte, voor de ruimte, voor het inhuren van extra personeel, voor de bijscholing) voor Het kinderparadijs bv. Hiervoor zal informatie moeten worden ingewonnen bij bijvoorbeeld de ouders, de (medische) deskundigen, subsidiënten, internet. Als blijkt dat dit geen beletsel vormt dan worden de volgende criteria gewogen om een eindoordeel te kunnen geven over al dan niet plaatsing. Groepsgrootte: We bekijken of het kind geplaatst kan worden binnen de bestaande groepsgrootte. Wanneer de grootte van de groep aangepast moet worden, dus een kleinere groep formeren dan gangbaar is, moet dit financieel haalbaar zijn. De directeur beslist hierover. Locatie: Aangezien Het kinderparadijs bv diverse locaties heeft, bestaat de mogelijkheid om, als de ene locatie niet in aanmerking komt, in overleg met de ouders te zoeken naar een plekje in een andere locatie. Van belang is dan de vraag: hoeveel aandacht en zorg heeft dit kindje nodig, past het kind qua ontwikkelingsniveau in de groep en is het in staat tot enige vorm van communicatie. Als Het kinderparadijs bv een beeld heeft van deze punten kan bekeken worden of zij voldoende toegerust is om in te spelen op de mogelijkheden en behoeften van het kind. Indien wij hieraan twijfelen wordt met de ouders een proefperiode afgesproken. Extra personeel: De personeelsformatie moet optimaal zijn. Wanneer extra personeel nodig is zal worden besloten of er een werving en selectie procedure in gang zal worden gezet zodat wanneer het kind van de opvang gebruik gaat maken een eventueel relatief tekort zal zijn opgelost. Bijscholing: Binnen de bestaande kinderopvang moeten de pedagogisch medewerkers minimaal een MBO opleiding gevolgd hebben. Binnen Het kinderparadijs bv voldoen alle pedagogisch medewerkers hieraan. Wanneer door de handicap extra- of andersoortige zorg of extra informatie nodig mocht zijn dan dient er extra scholing en/of deskundigheidsbevordering aan alle groepen aangeboden te worden. Er zal moeten worden gekeken welke vorm van scholing gewenst is en of dit haalbaar en wenselijk is. Leeftijdscriterium: Niet de werkelijk leeftijd van het kind, maar de lichamelijke en verstandelijke leeftijd van het kind is bepalend voor de plaatsing. Ook bij doorstroming naar een volgende groep zal er in overleg tussen leidinggevende en de medewerkers van planning en plaatsing gekeken worden of een kind kan doorstromen naar een volgende groep of niet. Ruimtelijke aanpassing: Er zal een inschatting worden gemaakt welke aanpassingen noodzakelijk zijn. Denk aan accommodatie, inrichting en materialen. Evaluatie momenten: Vooraf zal moeten worden bepaald wanneer een evaluatie plaatsvindt en op welke punten er geëvalueerd zal worden. De evaluatie wordt in samenspraak met de ouders ontwikkeld. Dit zal elk half jaar plaatsvinden. Afwijzing: Wanneer bovenstaande criteria leiden tot afwijzing zal er met de ouders zoveel mogelijk worden gezocht naar passende instellingen en/ of informatiebronnen die wel geschikt zijn. Ook gedurende de plaatsing wordt gekeken of Het kinderparadijs bv bekwaam genoeg is om een kind wel of niet gepaste zorg te kunnen geven. Er kan alsnog gekozen worden om de plaatsing te beëindigen. Pagina 14 van 75

15 Personeel en accommodatie Een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de plaatsing van een kind met een beperking, is dat de pedagogisch medewerkers erachter staan. Soms speelt de onbekendheid met gehandicapte kinderen een rol. Andere pedagogisch medewerkers vinden het een uitdaging om tijdelijk voor een gehandicapt kind te mogen zorgen. Het kinderparadijs bv moet zorg dragen dat de pedagogisch medewerkers voldoende informatie krijgen en de mogelijkheid tot scholing op dit gebied. De discussie kan levend gehouden worden in teambesprekingen en werkbegeleiding. Een belangrijke rol bij het werken met kinderen met een beperking is vooral een kwestie van houding, het aandurven, zich openstellen voor nieuwe ervaringen, zich inleven in anderen en geduldig en creatief zijn. Zoals reeds hierboven beschreven, zal Het kinderparadijs bv bijscholing aanbieden, alsmede praktische adviezen vragen aan deskundigen. In het algemeen zijn geen grote aanpassingen nodig bij plaatsing van een kind met een beperking. Toch willen wij kritisch stil staan bij onze inrichting en de materialen die wij hebben. Gekeken moet worden of de accommodatie veilig en bereikbaar is en of onze materialen veilig zijn. Bieden onze materialen voldoende uitdaging voor dit kind. Contacten met ouders Voor vrijwel alle ouders betekent het krijgen van een kind met een beperking een grote schok. Het verwerken hiervan kost tijd. Zij maken een periode door van veel onzekerheden en angst. Het is belangrijk dat pedagogisch medewerkers en leidinggevenden er rekening mee houden dat deze achtergronden mee kunnen spelen. Wij moeten vooral duidelijk zijn tegenover deze ouders. Het kinderparadijs bv moet voldoende tijd uittrekken om een goede informatie-uitwisseling tussen pedagogisch medewerkers en ouders te bewerkstelligen. Het kan zijn dat ouders een extra zwaar beroep doen op de pedagogisch medewerkers, door veel aandacht te vragen voor de problemen rondom hun kind. Uiteraard moeten onze pedagogisch medewerkers hiervoor openstaan en begrip kunnen opbrengen. Leidinggevenden moeten echter goed de grenzen van de pedagogisch medewerkers in de gaten houden. Als de behoefte van ouders om te praten de mogelijkheden van de pedagogisch medewerkers van Het kinderparadijs bv te boven gaat, is het beter de ouders door te verwijzen naar een instelling die hiervoor is toegerust. Contacten met andere instellingen en organisaties Het is voor Het kinderparadijs bv zinvol om regelmatig contacten te onderhouden met die deskundigen. Het is belangrijk gebruik te maken van de kennis, ervaring en deskundigheid van gespecialiseerde instellingen voor gehandicapten. In het geval dat een kind naast kinderdagverblijf, of Buitenschoolse opvang ook een gespecialiseerde vorm van opvang bezoekt, is het in het belang van het kind dat wij regelmatig informatie uitwisselen over de ontwikkeling van het kind. In alle gevallen geldt, dat de contacten met deskundigen met toestemming van de betreffende ouders en het beste via die ouders kunnen plaatsvinden. Pagina 15 van 75

16 Algemene gang van zaken KDV en NSO Brengen en halen Op de kinderdagverblijven worden dagelijks kinderen gebracht en gehaald. Het is belangrijk dat de groepsleiding weet wie de kinderen brengen en halen. Tijdens het intakegesprek worden met de ouder(s)/verzorger(s) hierover afspraken gemaakt, en deze afspraken worden genoteerd in het kind dossier. Bij de deur is een camera aanwezig waarop te zien is wie er aanbelt. Degene die de bel beantwoordt vraagt voor wie de bezoeker komt, en laat deze daarna al dan niet binnen. Bij het halen en brengen van het kind is er gelegenheid met ouders/verzorgers te praten over het kind. Vooral voor baby s en dreumesen is dit belangrijk. Als er bijzondere zaken aan de hand zijn met een kind, wordt de leidinggevende gevraagd een gesprek aan te gaan met ouder/verzorger samen met de mentor. Tijdstip van brengen en halen Kinderen die zijn gebracht of opgehaald worden genoteerd op een ophaallijst. Op deze lijst wordt ook genoteerd wie het kind heeft opgehaald, en hoe laat. Een kind kan tot uiterlijk 9.30 uur gebracht worden. Wordt het later dan moeten ouders/verzorgers dit laten weten. Heeft de ouder gebeld dat het kind later wordt gebracht, dan kan het kind nog tot uur worden gebracht. Het kind kan dan geen fruit meer eten. Als een ouder niet voor uur komt, dan kan het kind pas weer om uur worden gebracht. Maakt een ouder gebruik van de halve dagopvang in de middaguren, en is het kind om uur nog niet gebracht, dan kan het kind pas om 14:30 uur, na het slapen, worden gebracht. Wanneer een kind niet is gebracht en de ouder(s)/verzorger(s) niets hebben doorgegeven, neem je contact op. De vaste haaltijden zijn tussen uur en uur en vanaf uur. Indien vroeger ophalen gewenst wordt dan wordt dit gemeld tijdens het intakegesprek. Als het incidenteel gebeurt, vragen we ouders/verzorgers dit tevoren te melden, zodat het kind er op voorbereid kan worden als het tijd is. Als een kind te laat wordt opgehaald, dient de ouder altijd het formulier te laat in te vullen. Is een ouder twee keer binnen zes maanden te laat, dan stuurt de administratie de ouder een schriftelijke waarschuwing. Wordt het kind 3 keer na sluitingstijd opgehaald, dan volgt er een boete. Is de ouder, ongeachte het aantal keer, later dan 30 minuten na sluitingstijd, dan wordt er door de administratie meteen een boete in rekening gebracht. De hoogte van de boete kunnen ouders terugvinden op de prijslijst. Het is belangrijk dat de tijden op de ophaallijst kloppen en dat bij het te laat ophalen van een kind, de assistent leidinggevende door jou op de hoogte wordt gebracht zodat het doorgegeven kan worden aan de administratie. Ophalen door iemand anders Als een kind wordt opgehaald door iemand die je niet kent en dit niet is doorgegeven, benader je diegene met een positieve houding. Je vertelt over de afspraak die je met de ouder/verzorger hebt en dat je voor de zekerheid belt voor bevestiging. Lukt dit niet dan bel je het noodnummer. Lukt dit ook niet, dan wordt de (assistent) leidinggevende ingeschakeld. Deze neemt uiteindelijk de beslissing of Pagina 16 van 75

17 het kind aan deze persoon kan worden meegegeven. Let op de reactie van het kind en luister naar wat wordt verteld. Als een ouder vertelt dat de andere ouder het kind niet meer mag ophalen. Hier kunnen we op geen enkele manier garantie over geven aangezien we een ouder niet zijn of haar kind kunnen weigeren mee te geven. Je kunt de afspraak maken dat er telefonisch contact opgenomen wordt als de andere ouder langskomt. Het is anders als ons een straatverbod of een uitspraak van de rechter wordt overhandigd. Dan wordt het kind niet meegegeven en de politie wordt ingeschakeld als de persoon in kwestie niet vrijwillig de locatie wil verlaten. In dit geval dient er een kopie van het straatverbod of rechtsuitspraak in het kantoor van de locatie voorhanden te zijn. Opruimen en schoonmaken Inleiding: De groepsleiding ziet erop toe dat de groepsruimtes opgeruimd en schoon zijn. Speelgoed en andere materialen moeten na het gebruik direct worden opgeruimd. Ook persoonlijke spullen van de groepsleiding moet goed opgeborgen worden op de daarvoor bestemde plaatsen. Als ouders of andere personen in de groepsruimtes komen, is de groepsleiding er altijd alert op dat zij eigendommen niet achterlaten op plaatsen die in het bereik van de kinderen zijn. Losse materialen: Snoeren worden vastgezet. In het geval dezen losraken, wordt dat gedeelte afgeschermd van de kinderen of worden kinderen uit de buurt gehouden van de snoeren totdat ze opnieuw zijn vastgezet. Bergruimtes van de binnen- en buitenruimten worden altijd afgesloten. Indien de ruimte op slot kan, sluit deze dan bij het verlaten altijd af met de sleutel. Medewerkers dienen erop te letten dat kinderen niet in de bergruimten komen. Schoonmaken: Op de dagen dat er geen schoonmakers langskomen, zorgt de groepsleiding ervoor dat de ruimtes worden schoongehouden. Afval op vloeren en op de trappen wordt altijd meteen schoongemaakt. Als de vloer nat is, door een knoeipartij of tijdens het schoonmaken, wordt deze direct drooggemaakt. Vloeren worden niet gedweild in het bijzijn van de kinderen. Schoonmaakmiddelen worden altijd opgeborgen in een afgesloten kast met een hoge klink (minimaal 1,35 meter) of met een draaiknop. De begeleiding let erop dat de kasten na het openen worden afgesloten. In elke kast hangt of ligt duidelijk zichtbaar een gifkaart of gifwijzer. Schoonmaakmiddelen kunnen tevens worden opgeborgen in bergruimtes die op slot kunnen. Hoe en wat speelmaterialen Om te voorkomen dat kinderen en/of medewerkers struikelen over speelgoed is het van belang dat in de groepsruimten, de speelruimte en loopruimte zoveel mogelijk wordt gescheiden. Medewerkers zijn er altijd alert op dat er niet wordt gegooid met speelgoed en dat kinderen speelgoed niet zonder toestemming meenemen naar andere ruimtes. Pagina 17 van 75

18 Leeftijdscategorieën Speelgoed met onderdelen kleiner dan 3,5 cm mag niet beschikbaar zijn voor groepen waarbij alle kinderen jonger dan 3 jaar zijn. Bij gemengde groepen wordt speelgoed met kleine onderdelen in een afgesloten kast of doos opgeborgen zodat de kleintjes er niet bij kunnen. Zorg in de verticale groepen dat kleine kinderen gescheiden van de grotere kinderen spelen wanneer er speelgoed wordt gebruikt dat niet geschikt is voor de allerkleinsten. De groten kunnen bijvoorbeeld aan tafel spelen, zodat de kleintjes er niet bij kunnen. Als er speelgoed is waar de kleintjes echt niet aan mogen komen, laat de oudere kinderen er dan mee spelen als de kleintjes naar bed zijn of in een aparte ruimte. Speelgoed met koorden die langer zijn dan 22 cm mogen in de kinderdagverblijven niet worden gebruikt. Na gebruik moet er op worden gelet dat de grotere kinderen het speelgoed goed opruimen. Het schoonmaken van speelgoed Speelgoed wordt in afgesloten kasten of in stofvrije open kasten opgeborgen. Speelgoed wordt regelmatig schoongemaakt met water en zeep of gewassen in de wasmachine. Zichtbaar verontreinigd speelgoed wordt weggenomen en indien mogelijk direct schoongemaakt. Speelgoed dat in de mond genomen wordt, wordt dagelijks gereinigd. De medewerkers zien erop toe dat er geen speelgoed naar het toilet, badkamer, slaapruimte of buitenruimte wordt meegenomen. Speelgoed voor binnen en buiten wordt gescheiden gehouden. Verkleedkleren, stoffen speelgoed en knuffels worden minimaal maandelijks gewassen op 60 graden of op 40 graden als het daarna in de droger kan worden gedroogd. Wanneer zieke kinderen of kinderen met een koortslip met knuffels, stoffen speelgoed of verkleedkleren spelen, worden deze extra gewassen. Speelkleden die worden gebruikt dienen kortpolig te zijn. Deze kleden worden regelmatig uitgeklopt. Na 1 jaar worden deze kleden vervangen. Inspecteren van gebreken Elke werknemer werkzaam bij Het Kinderparadijs bv draagt er zorg voor dat kinderen met veilig, schoon en compleet materiaal spelen. Door veelvuldig gebruik slijten de materialen en kunnen er gebreken aan ontstaan. Bij constatering van gebreken aan het materiaal gaan we over tot handelen en registreren. Beschadigd speelgoed wordt direct ingenomen en na goedkeuring van de leidinggevende vervangen of weggedaan. Handelen doen we volgens de werkinstructie afwijkend materiaal. Registreren doen we in het logboek. Onder rollend materiaal vallen o.a.: kinderfietsjes, skelters, stepjes, bolderkar etc. Dagelijkse inspecties en acties: Voor het gebruik van materiaal en tijdens het opruimen wordt er gecontroleerd op mogelijke afwijkingen zoals scherpe randen, splinters, los zittende onderdelen etc. Elke afwijking wordt geregistreerd op het registratieformulier rollend materiaal. Gebruik indien nodig een verbeterformulier. Jaarlijks inspecties en acties: De jaarlijkse inspectie vindt plaats in de eerste volle week van juni. Deze inspectie wordt uitgevoerd door een locatiemanager en/of assistent-leidinggevende. Elke gevonden afwijking wordt geregistreerd Pagina 18 van 75

19 op het registratieformulier rollend materiaal. Daarnaast wordt voor elke afwijking een verbeterformulier ingevuld onder vermelding dat het om de jaarlijkse inspectie gaat. Dagindeling en werkwijze kinderdagverblijven Verticale groepen De verticale stamgroepen voor de kinderen van anderhalf tot vier jaar van de dagopvang van Het Kinderparadijs bv hebben eenzelfde dagindeling: uur openen met wat te drinken en een cracker uur liedjes zingen, fruit en drinken uur buitenspelen of activiteit uur lunch met melk 13:00 uur slapen, niet slapers gaan gezamenlijk spelen uur fruit, of yoghurt uur buitenspelen of activiteit uur boekje voorlezen, cracker en drinken. De opening gebeurt om 7:00 uur in een groepsruimte. Daar worden de eerste kinderen verwelkomd door twee pedagogisch medewerksters. Er is dan tijd om met de ouders/verzorgers te praten over hoe de stemming van het kind is of over de plannen voor de komende dag. Om 8 uur gaan de kinderen met de pedagogisch medewerksters naar de eigen groep, waar ze een half uurtje kunnen vrij spelen in een van de ingerichte speelhoeken, terwijl er nog andere kinderen worden gebracht. Vervolgens is er tijd voor voorlezen, een spelletje doen of een liedje zingen. Om 9.30 uur, nadat handjes zijn gewassen en slabben omgedaan krijgen de kinderen fruit en drinken. Daarna natuurlijk weer handjes en gezichtjes wassen en naar de wc en luiers verschonen. Om 10 uur is het tijd voor een uitstapje, buiten spelen of bij slecht weer binnen vrij spelen. Van de kinderen die drie jaar zijn wordt omstreeks deze tijd een aparte groep gevormd. Zij gaan gezamenlijk spelen in de ruimte van de peutergroep. Deze ruimtes bieden meer uitdagend en leerzaam speelgoed, waarmee ter voorbereiding op de basisschool kan worden kennis gemaakt. Met hen wordt ook in grote of kleine groepjes een activiteit gedaan in het kader van het VVE programma (Voor- en vroegschoolse educatie). De activiteiten zijn vooral belangrijk voor de taalontwikkeling van de kinderen. Om uur wordt er geluncht met boterhammen en melk. Voordat de kinderen aan tafel gaan, worden ze geholpen met handen wassen, verschonen of naar de wc gaan. De kinderen moeten zoveel mogelijk zelf doen of zelf proberen te doen. De pedagogisch medewerksters eten met de kinderen mee en zijn erbij om dit te controleren en stimuleren. Als de kinderen gegeten hebben worden handen gewassen en worden ze verschoond. De groepsruimte wordt aangeveegd en de tafels schoongemaakt. Vóór de lunch wordt gezorgd dat de slaapkamers in orde zijn en worden gelucht. Pagina 19 van 75

20 Om uur gaan de kinderen die dat nodig hebben naar bed. Ze worden met een liedje en een verhaaltje in bed gelegd. De kinderen slapen minimaal 1,5 uur. De kinderen die niet gaan slapen gaan rustig binnen of buiten spelen. Om uur zijn alle kinderen weer wakker en in de eigen groep aanwezig. Ze krijgen na het handen wassen fruit of yoghurt. Daarna wordt weer alles schoongemaakt en kunnen de kinderen lekker buiten spelen of binnen knutselen of een spelletje doen, waarbij hun motoriek wordt geoefend. Vanaf uur worden er kinderen opgehaald. De groepsleiding zorgt ervoor dat de kinderen er weer netjes uitzien (gezichtjes worden schoongemaakt, kleren en haren worden gefatsoeneerd). Er wordt altijd aan de ouders/verzorgers verteld hoe de dag verlopen is, hoe het slapen en/of eten gegaan is en welke activiteiten gedaan zijn. Na uur gaan de kinderen en hun leidsters ook in verticale groep spelen, waar zij door hun ouders worden opgehaald tot uur. Dit gebeurt als er niet meer dan tien kinderen op de locatie zijn en er tenminste twee pedagogisch medewerksters aanwezig zijn. Elke stap in het dagschema wordt aan de kinderen in de eigen groep door de vaste pedagogisch medewerkster iedere dag weer verteld of ze worden gemarkeerd door liedjes. Dat geeft de kinderen de structuur die ze nodig hebben. Als de kinderen verschoond worden en aan- en uitgekleed wordt daar ook een echt contactmoment van gemaakt. De leidster vertelt het kind altijd wat ze doet, maakt grapjes, doet kleine spelletjes en stimuleren het kind zoveel mogelijk zelf te doen. Babygroepen Vanaf 7.00 uur kunnen de baby s worden gebracht. Er wordt dan altijd gevraagd aan de ouder/verzorger wanneer de laatste fles is gegeven en of de nacht rustig of rumoerig is geweest. Als een baby moeilijk afscheid kan nemen, wordt er tijd genomen om te troosten en af te leiden. Om 8.00 uur gaan de baby s naar de babygroep en worden ze neergezet op het box kleed of in bedjes. Een half uurtje later begint het eerste verschonen. Er wordt altijd voldoende tijd voor genomen, er wordt met de baby gepraat, oogcontact gemaakt en kiekeboe spelletjes gedaan. De kinderen van de babygroep worden vijf maal per dag verschoond. Eten en de fles geven gaat aan de hand van het individuele schema van het kind. Het eet- en slaapschema wordt altijd met de ouders/verzorgers besproken, zeker als het kind door gedrag aangeeft dat er verandering in kan komen, bijvoorbeeld door langer wakker te zijn. Alle baby s hebben een eigen bedje en ze slapen zoveel mogelijk in het bovenste bedje. Gedurende de dag gaan de baby s zeker een keer naar buiten, als de weersomstandigheden dat toelaten, natuurlijk. In de groepsruimte wordt s morgens rustige muziek gedraaid en er worden liedjes gezongen. Naarmate de baby s wat ouder worden, kunnen ze langzamerhand meedoen aan het dagritme, dat ook in de andere groepen wordt gehanteerd. Zo leren ze als ze langer wakker zijn en beginnen te kruipen de ruimte verkennen, speelgoed ontdekken en samen spelen. Pagina 20 van 75

21 Als de baby wordt gehaald door de ouder/verzorger wordt altijd verteld hoe het eten en drinken en slapen is gegaan en of er vorderingen zijn in de ontwikkeling: lachen, brabbelen, omdraaien e.d. Aan het eind van de dag hebben de pedagogisch medewerksters in elke groep in het kinderdagverblijf opgeschreven welke kinderen binnen zijn geweest, hoe laat ze zijn gebracht en later weer opgehaald en door wie. Borstvoeding Inleiding Melk is een stof waarin microben zich snel ontwikkelen. Deze ziektekiemen bevinden zich in en op gebruikte zuigflessen. Gebruik daarom altijd een goed te reinigen fles. Ouders zorgen zelf voor een fles voor het kinderdagverblijf. De groepsleiding zorgt ervoor dat de fles wordt voorzien van de naam van het kind. De fles moet een wijde opening hebben en glad zijn aan de binnenkant; de fles mag geen ribbels of oneffenheden vertonen en moet een goed leesbare maatverdeling hebben. De fles die de ouders meegeven moet aan bovenstaande voorwaarden voldoen. In het huisreglement dat ouders hebben ontvangen staat een instructie over de behandeling van afgekolfde moedermelk. Uitwerking Afgekolfde borstvoeding Afgekolfde moedermelk, ontdooid of bevroren, moet tijdens het vervoer naar het kinderdagverblijf koel gehouden worden. Dit kan door het te vervoeren in een koeltas of door de voeding te omwikkelen met koel/vrieselementen. Ontdooide moedermelk moet bij aankomst in het kinderdagverblijf direct van datum voorzien worden en in de koelkast geplaatst worden. Ontdooide moedermelk moet bij 4 C bewaard worden en blijft twee dagen goed in de koelkast. Diepgevroren moedermelk kan het beste langzaam in de koelkast ontdooien. Heb je de voeding eerder nodig dan kun je de moedermelk ontdooien onder lauw stromend water. Echter met een maximale temperatuur van 20 C omdat anders antistoffen verloren kunnen gaan. Eenmaal ontdooide moedermelk moet binnen 24 uur gebruikt worden en kan niet opnieuw ingevroren worden. Afgekolfde moedermelk kan het beste in de fles in een pan met warm water of in een flessenwarmer verwarmd worden. Het mag ook in de magnetron mits je de volgende punten in acht neemt: Voor een gelijkmatige verwarming is het belangrijk de melk halverwege te schudden en dit nogmaals te doen als de melk op temperatuur is. Dit voorkomt onnodig verlies van beschermende stoffen. Een globale richtlijn is een fles met 100 ml circa 30 seconden te verwarmen bij een vermogen van 600 Watt. Controleer de temperatuur van de voeding altijd op de binnenzijde van je pols. Zo nodig de voeding afkoelen of opwarmen. Gooi resten van eenmaal verwarmde moedermelk altijd direct weg. Pagina 21 van 75

22 Bedden verschonen Inleiding Alle kinderen slapen op een eigen onderlaken en hoofdsluiers. Gedeelde bedden worden dagelijks verschoond, persoonsgebonden bedden minimaal wekelijks. Zichtbaar vuil beddengoed wordt echter direct verschoond. Dekbedden en dekens worden minimaal één keer per maand gewassen. De groepsleiding ziet er op toe dat kinderen eigen slaapzakjes hebben. Kussens en matrassen worden van een mijten werende hoes voorzien. Tijdens het verschonen van de bedden wordt de slaapkamer goed geventileerd. Begin daarom altijd met ramen en/of deuren open te zetten. Let bij deze werkzaamheden goed op je houding. Uitwerking Wat heb je nodig: Schone moltons, onderlakens, bovenlakens en dekbedhoesjes Een wasmand Bed afhalen: Hang het dekentje over de rand van het ledikant Zet het matrasje rechtop Haal het vuile laken en molton eraf Laat in een ledikant het matrasje rechtop staan Haal bij een peuter bed het dekbedovertrek van het dekbed Doe het vuile beddengoed in de wasmand Verschonen van een ledikant: Molton en hoeslakentje gaan op de zelfde wijze om de matras Doe de punten boven om de matras Draai de matras om en doe de andere twee punten om de matras Leg het matrasje in het ledikant Pak het bovenlaken en dekentje aan de punten vast (deken voor, lakentje erachter) Sla het lakentje voor een gedeelte om het dekentje en leg dit in het ledikant Leg het dekentje dwars, om zo de baby beter toe te dekken. Dit noemen we kort opmaken Stop de randen van het lakentje en dekentje netjes onder de matras Verschonen van een peuterbedje Voor molton en hoeslakentje, zie verschonen van een ledikant Zorg dat het schone hoeslaken binnenstebuiten zit Pak de punten van het dekbed samen vast met de punten van het dekbedovertrek. Trek in één beweging het dekbedovertrek over het dekbed Leg het dekbed op het peuterbedje Stop het dekbedeinde aan het voeteneind onder het matrasje Stretcher Zet de stretcher rechtop en doe het hoeslaken aan de bovenkant om de stretcher Pagina 22 van 75

23 Draai de stretcher om en doe de andere twee hoeken om de stretcher Zet de stretcher weer terug op de grond Voor dekbed; zie peuterbedje Tot slot Doe de vuile was in de wasmand en breng deze naar het washok. Sluit aan het einde van de dag ramen en/of deuren. Slapen en verschonen Slapen Kinderen slapen tijdens de reguliere slaaptijden in de slaapruimte of met een babyfoon. In alle gevallen dat de babyfoon wordt gebruikt, wordt er om de 10 minuten naar de kinderen gekeken. Buiten de reguliere slaaptijden wordt er altijd een babyfoon gebruikt. Zolang er nog kinderen wakker zijn, is er wel altijd een medewerker in de slaapruimte. De babyfoon mag pas gebruikt worden als alle kinderen in slaap zijn gevallen. Kinderen mogen de slaapruimte niet zonder toezicht betreden. Er wordt geen speelgoed en/of koordjes van spenen meegenomen naar deze ruimte en er wordt niet gespeeld in bed. In de slaapruimte is het nooit warmer dan 18 o C, is dit wel het geval worden de deuren opengezet. Baby s slapen altijd in de bovenste bedden. Baby s mogen niet in de box of in een stoeltje slapen, het slapen gebeurt altijd in de bedjes. Kinderen die zelfstandig kunnen staan slapen in de onderste bedjes. Kinderen vanaf 1,5 jaar slapen op stretchers. Het slapen op stretcher kan zowel in slaapruimte als in de leefruimte. Als kinderen in de leefruimte slapen worden alle materialen aan de kant gezet, de gordijnen worden dichtgedaan, en de stretchers worden op zo n manier neergezet dat de toegang naar de nooddeuren vrij zijn. De leefruimte wordt dan tijdelijk een slaapruimte. Kinderen slapen nooit in het donker, er moet minimaal noodverlichting zijn door middel van bijvoorbeeld een nachtlampje. Er wordt geen eten of drinken meegenomen naar de slaapruimtes. De kinderen blijven minimaal 1,5 uur in bed. Het is belangrijk dat als kinderen na een korte tijd uit bed komen, zij door de groepsleiding weer in bed worden gelegd. De kinderen vanaf 3 jaar beginnen met afbouwen van het slapen. Dit gebeurt in overleg met de ouders. De kinderen leren ter voorbereiding op het basisonderwijs om de hele dag wakker te blijven. Tijdens het afbouwen kunnen deze kinderen rusten. Zij hoeven zich niet uit te kleden en rusten tijdens het slaapmoment uit op de stretchers. Kinderen die opblijven spelen tijdens het slaapmoment rustig binnen of buiten. Pagina 23 van 75

24 Verschonen Verschonen gebeurt in de badkamer op een verschoontafel op een verschoonkussen en in de nabijheid van een wasgelegenheid. Voordat een kind wordt verschoont, wordt de hydrofiele doek van het betreffende kind uit het mandje gehaald. Deze wordt dagelijks gewassen, behalve als het tijdens het verschonen zichtbaar wordt verontreinigd. In dat geval wordt de doek direct vervangen. Het water dat gebruikt wordt moet warm zijn (37 graden) om eventuele ontlasting goed van het lichaam te kunnen wassen. Luiers worden na gebruik direct in een gesloten afval/luieremmer gegooid. Deze emmer dient na ieder dagdeel te worden geleegd en wekelijks worden schoongemaakt. De groepsleiding draagt tijdens het verschonen handschoenen én wast vóór en na het verschonen altijd de handen. Kinderen worden tijdens het verschonen niet alleen gelaten. Ook mogen kinderen zonder toezicht de badruimte niet betreden. Kinderen mogen niet op de aankleedtafel klimmen en worden bij gebruik van een trapje daarbij begeleid. Er bevinden zich geen schoonmaakmiddelen en toiletblokjes in de badkamer. Alcohol en lotion liggen afgeschermd zodat kinderen er niet bij kunnen. Er mag zich geen speelgoed in de badkamer bevinden, hier moet door de groepsleiding regelmatig op worden gecontroleerd. Pagina 24 van 75

25 Dagindeling en werkwijze NSO Naschoolse opvang De groepsleiding is vanaf uur aanwezig. Zij controleren of er bijzonderheden zijn, zoals bijvoorbeeld ziekmeldingen van kinderen of iets dergelijks. Zij maken een lijst van de kinderen, die zij van iedere school moeten ophalen. Ze nemen kennis van de opmerkingen in het logboek, die de vorige dag zijn gemaakt en bespreken kort deze bijzonderheden. Zij zetten de tafels en stoelen en het materiaal klaar en spreken af wie welke taken uitvoert die dag. Ze gaan op weg naar de school en zorgen dat ze daar ruim op tijd aanwezig zijn. Ze stellen zich op een plek op in of buiten de school, die ze met de school hebben afgesproken. Deze afspraken worden ieder schooljaar weer bevestigd en schriftelijk vastgelegd. Als de kinderen die ze moeten ophalen bij elkaar staan, hun jas en schoenen aan hebben, gaan ze op weg naar de NSO. De pedagogisch medewerkster loopt altijd achterin de groep, zodat ze het overzicht houdt. Er wordt altijd overgestoken bij oversteekplaatsen. Er wordt nooit overgestoken bij rood voetgangerslicht. Als de weg zich daarvoor leent en er een plek is, waar goed toezicht te houden is, mag onderweg een paar minuten vrij gespeeld worden. Bij het begin van de wandeling naar de NSO wordt geteld met hoeveel kinderen op weg wordt gegaan. Bij aankomst wordt weer geteld. Jassen en schoenen worden uitgedaan en in de luizenzakken gedaan. De kinderen spelen vrij in de eigen groep met de vaste pedagogisch medewerksters. De pedagogisch medewerksters houden toezicht en maken tegelijkertijd fruit en drinken klaar. De kinderen gaan handen wassen en naar de wc, een voor een. In de wasruimte is een begeleider aanwezig. Zodra iedereen klaar is gaan de kinderen samen met de groepsleiding aan tafel. Aan tafel wordt gepraat over de dag op school en andere zaken die de kinderen naar voren brengen. Er wordt altijd Nederlands gesproken en iedereen laat elkaar uitpraten. Na het fruit eten kunnen kinderen een activiteit kiezen, buiten spelen of huiswerk maken. De kinderen worden gedurende schoolweken altijd gehaald van school. De ouders kunnen de kinderen komen halen tot uur, als de NSO sluit. Woensdagen Op de woensdagmiddagen is de routine anders. De pedagogisch medewerksters zijn om half twaalf in de NSO aanwezig. Zij voeren de handelingen uit die ze ook op andere dagen doen, maar besteden meer aandacht aan het verdelen van taken, omdat het programma uitgebreider is. Ze bespreken ook als dat van toepassing is welke media die middag worden gebruikt, hoe lang en door welke groep. Nadat de kinderen binnen zijn, gaan ze eerst naar de wc en wassen hun handen. Daarna gaan ze gaan lunchen. Deze maaltijd wordt rustig gegeten en aan iedere tafel zit een begeleider, die wat tafelmanieren betreft en gesprek voeren het voorbeeld geeft. Aan de kinderen wordt gevraagd of en welk huiswerk gemaakt moet worden en dat wordt in het programma ingepast. Daarna wordt het van tevoren besproken programma uitgevoerd. Bij naar buiten gaan en/of een uitstapje maken wordt ook de routine gevolgd van naar buiten gaan, terugkomen en Pagina 25 van 75

26 buiten lopen (zie betreffende werkinstructies). Op woensdagmiddag wordt meer en vaker gebruik gemaakt van nieuwe media. Er wordt op toegezien dat de regels worden gehandhaafd. De kinderen die huiswerk moeten maken en daarbij de computer nodig hebben, hebben voorrang bij het gebruik. Vakantieopvang en ADV dagen In de schoolvakantie is de NSO de gehele dag geopend. De dienst van de pedagogisch medewerkster begint dan om acht uur. Vanaf 8.15 uur kunnen de kinderen worden gebracht. Aan het begin van de dag worden de taken verdeeld, de lijst van de kinderen, die verwacht worden wordt klaargelegd en de bijzonderheden in het logboek van de vorige dag worden besproken. De groepsleiding zorgt dat de kinderen die een voor een binnendruppelen hun jassen, schoenen en tassen zelf in de luizenzakken stoppen en ophangen. Als zij dat niet zelf kunnen, worden ze er bij geholpen. De kinderen spelen eerst op de eigen locatie in de ruimtes, waar, zoals ook op andere dagen in iedere ruimte toezicht is. Voor de vakanties is een programma opgesteld, besproken en vastgesteld. Ook de ouders zijn op de hoogte gesteld van het programma dat dagelijks wordt uitgevoerd. De kinderen kunnen worden gebracht tot uur. Om uur wordt fruit gegeten. Nadat opgeruimd is, alle kinderen de handen gewassen hebben en naar de wc gegaan, kunnen de kinderen vrij spelen, spelletjes doen gezamenlijk of in kleine groepjes. Tussen de middag wordt er geluncht en halverwege de middag wordt weer fruit gegeten. Tussendoor krijgen de kinderen appelsap een koekje of een cracker. Pagina 26 van 75

27 Protocollen KDV en NSO Begeleiding bij activiteiten en workshops Bij workshops mogen maximaal 10 kinderen deelnemen. Kinderen kunnen zich hiervoor vooraf opgeven. Voor de kinderen die niet (willen) meedoen aan een de workshop of activiteit moet er altijd een alternatief zijn. Vooraf De groepsleiding zorgt ervoor dat alle materialen klaar staan. Wanneer er scherpe materialen worden gebruikt zoals scharen, messen, spijkers, schroeven en schroevendraaiers, dient er altijd één op één begeleiding te zijn op het moment dat een kind bezig is met dit materiaal (geldt ook voor hamers). Bij het doen van activiteiten waarbij kinderen iets gaan maken zorgt één van de begeleiders ervoor dat er vooraf een voorbeeld is gemaakt zodat er aan de kinderen kan worden getoond wat de bedoeling van de activiteit is. Bij spontane activiteiten maakt de begeleider het voorbeeld tijdens de activiteit. Koken met kinderen Bij het koken is het belangrijk dat de kinderen leren eerst de werkplek en hun handen goed schoon te maken, voordat ze met de activiteit van start gaan. Kinderen van de dagopvang en de mini s van de NSO, mogen niet met scherpe voorwerpen werken en zonder directe begeleiding in de keuken aanwezig zijn. De oudere kinderen van de NSO mogen onder directe begeleiding leren groenten te snijden. De groepsleiding let erop dat kinderen niet met een vleesmes snijden. Kinderen zijn altijd onder toezicht in de keuken. Na de activiteit Als de activiteit is afgelopen, worden de kinderen betrokken bij het opruimen, zodat ze leren de materialen op te bergen en dat alles eerst weer schoon achtergelaten moet worden voordat ze kunnen gaan spelen. Pagina 27 van 75

28 Protocol Buitenspelen Het Kinderparadijs bv heeft als uitgangspunt dat er zo veel mogelijk dagelijks met kinderen naar buiten wordt gegaan. Dit kan met alle kinderen tegelijk of met een klein groepje kinderen. Voordat naar buiten wordt gegaan ruimen de kinderen samen met een van de pedagogisch medewerksters het speelgoed in de leefruimte op. Een andere begeleider haalt de jassen en schoenen. De kinderen worden gestimuleerd dat wat ze zelf kunnen, zelf te doen, dus dit geldt ook voor het aandoen van jassen en schoenen. Heeft een kind zijn jas en schoenen aan, dan gaat het op een vaste plek zitten. Hier wachten de kinderen zittend op de andere kinderen. Zodra iedereen klaar op deze plek zit, gaan de kinderen en groepsleiding gezamenlijk naar buiten. Algemene regels voor de buitenruimtes In de tuin staan alleen allergeen arme planten. Er worden geen planten aangeschaft die allergeen stuifmeel verspreiden. Planten die bijen of wespen aantrekken zijn afwezig of worden verwijderd. In de buitenruimte wordt zoet eten en drinken beperkt. Bij buiten drinken worden rietjes gebruikt om te voorkomen dat een bij of wesp in de mond of keel terecht komt. Plakkerige handen en monden worden bij buiten spelende kinderen direct schoongemaakt. Er wordt voorkomen dat kinderen eten of drinken in de zandbak. Er wordt voorkomen dat honden en katten toegang hebben tot de zandbak. Dit kan door een fijnmazig net over de zandbak te spannen. In plaats van een net kan ook ander ventilerend materiaal gebruikt worden. Uitwerpselen van honden en katten met ruim zand uit de zandbak geschept. Het zand wordt verschoond als uitwerpselen van honden of katten in het zand worden aangetroffen, die er langer dan 3 weken in hebben gelegen. Bij aanwijzingen voor bodem- of luchtverontreiniging dit meteen melden bij de (assistent) leidinggevende zodat er een deskundige kan worden ingeschakeld. We gaan naar buiten Kinderen en groepsleiding trekken hun schoenen en afhankelijk van de weersomstandigheden hun jas aan. Er wordt extra op gelet dat kinderen goed gekleed zijn bij erge kou. Eén pedagogisch medewerkster neemt indien nodig de sleutel mee of heeft van tevoren buitenspelmateriaal klaar gezet. Groepsleiding laat kinderen zoveel mogelijk kiezen waarmee ze willen spelen. Alle kinderen dragen een Het Kinderparadijs bv hesje. De groepsleiding is extra alert op losse koordjes aan jassen, hiermee mogen kinderen niet buitenspelen. Als de speelplaats buiten de locatie is, wordt er een lijst gemaakt met aanwezige kinderen, deze wordt, samen met alle telefoonnummers, meegenomen door een pedagogisch medewerkster. Kinderen die zijn opgehaald worden afgetekend. De groepsleiding neemt altijd een EHBO tasje mee naar de buitenruimte. De kinderen worden constant geteld. Pagina 28 van 75

29 De mobiele telefoon wordt mee naar buiten genomen. Op de deur van het kindercentrum hangen we een briefje waarop staat waar we zijn, hoe we bereikbaar zijn en wanneer we ongeveer terug zijn. Buitenspelen Voor je met kinderen naar buiten gaat wordt het speelterrein door groepsleiding gecontroleerd op veiligheid. Indien nodig onderneemt de groepsleiding direct actie (denk aan glas opvegen etc.). Wanneer het speelterrein in orde wordt bevonden, kunnen de kinderen buitenspelen. De pedagogisch medewerkster vult het logboek in. Kinderen spelen altijd onder begeleiding buiten. Als de kinderen naar het toilet willen moeten ze dit melden bij de groepsleiding. Er loopt er altijd een medewerker mee, deze meldt dit aan een collega. Er wordt van tevoren afgesproken wie, waar op let. Wanneer een pedagogisch medewerkster haar post moet verlaten wordt de taak overgedragen aan een collega. Het aantal kinderen dat buiten speelt bepaalt hoeveel groepsleiding buiten is. De groepsleiding verdeelt zich over het gehele speelterrein, waarbij ook gelet wordt op de achterzijde en/of zijkanten van het gebouw. Tussen de middag, als er één leidster op de groep is en de meeste kinderen slapen, kan er een beroep op een collega gedaan worden zodat de grotere kinderen buiten kunnen spelen. Tijdens het buitenspelen worden er aparte speelgedeelten afgesproken voor jonge en oudere kinderen. Er wordt op de buitenruimtes van de locaties buiten gespeeld volgens een roosterschema. Kinderen mogen fietsen wanneer de buitenspeelplaats hiervoor voldoende ruimte biedt. Om botsingen te voorkomen creëren medewerkers voldoende vrij ruimte voor fietsende kinderen. Let erop dat kinderen niet met speelmateriaal zoals fietsen of skelters in de buurt van speeltoestellen spelen. Los speelmateriaal in de buurt van speeltoestellen moet direct worden opgeruimd. De groepsleiding let erop dat er geen zand ligt als ondergrond van een klimrek of ander speeltoestel. Kinderen spelen graag met zand dus moet voorkomen worden dat dit onder een speeltoestel gebeurt. Bij extreem hoge of lage temperaturen wordt de duur van het buitenspelen beperkt. De medewerkers dragen er zorg voor dat er geen materialen voor de omheining staan,dit om te voorkomen dat kinderen gaan klimmen, of over de heining gaan hangen. De buitendeuren worden altijd met de ketting open gezet bij het buitenspelen, dit om te voorkomen dat de deur dichtwaait. Kinderen mogen niet zonder toezicht het terrein verlaten. We gaan naar binnen Kinderen die nog niet mee kunnen helpen met opruimen gaan met groepsleiding naar binnen. Andere kinderen en groepsleiding ruimen het spel- en ontwikkelingsmateriaal op. Dek de zandbak af. Iedereen gaat terug naar de groepsruimte. Eventuele sleutel wordt op de daarvoor bestemde plaats terug gehangen. Binnen worden indien van toepassing jassen en schoenen uitgetrokken en opgeruimd. Pagina 29 van 75

30 Zowel groepsleiding als kinderen wassen hun handen. Buiten spelen met warm weer Zie de werkinstructie Zon en Warmte. Protocol Zon en warmte Overmatige blootstelling aan zonlicht tijdens de kinderjaren en het aantal keer dat iemand is verbrand, lijken een rol te spelen voor het ontstaan van huidkanker. Hoe vaker kinderen verbranden, hoe groter de kans dat zij in hun latere leven huidkanker ontwikkelen. Kinderen worden daarom in ieder geval van begin mei tot eind september op alle dagen dat het zonnig of half bewolkt is, ingesmeerd, ook als ze in de schaduw spelen. Buitenspelen als de zon schijnt Er worden zoveel mogelijk schaduwplekken gecreëerd op plaatsen waar kinderen veel en graag spelen, denk hierbij aan parasols, partytenten etc. Kinderen onder de twaalf maanden worden niet direct aan zonlicht blootgesteld. Voel of de speeltoestellen niet te heet (zijn ge)worden door de zon, kinderen kunnen zich hier aan verbranden. De kinderen worden elke keer voor ze naar buiten gaan ingesmeerd met waterproof zonnebrandcrème factor 20 of hoger. De gebruikte zonnebrandcrème beschermt zowel tegen uv-a als uv-b straling. Indien een kind niet met het algemene middel kan worden ingesmeerd, vragen we aan de ouders of zij het middel van hun eigen keuze mee geven met hun kind. (denk aan allergie). Dit wordt genoteerd in het groepslogboek kind gegevens. Kinderen worden om de twee uur opnieuw ingesmeerd. Smeer gevoelige zones zoals neus, oren en nek extra in. De beste bescherming tegen de zon bieden T-shirt, broek, pet of zonnehoedje en schaduw. Laat kinderen geen zonnebril dragen. De donkere glazen zorgen ervoor dat de pupillen zich verwijden daardoor kan de uv-straling makkelijker in de ogen doordringen en schade aanrichten. Willen kinderen toch graag een zonnebril dragen, adviseer ouders dan een zonnebril met een CE- markering te kopen. Deze houdt UV straling enigszins tegen. Als je een kind wilt opfrissen, doe dit dan met lauwwarm water en niet met koud water, het kind koelt anders te snel af. Wanneer de zon zijn hoogste stand bereikt heeft (tussen uur en uur) bieden we de kinderen totale schaduw of spelen binnen. Bij hoge temperaturen wordt extra drinken aangeboden aan de kinderen en begeleiders. Bij extreme hitte wordt de duur van het buitenspelen beperkt. Bij extreme hitte wordt het spel aangepast, zodat grote inspanning wordt vermeden. Als er met water buiten gespeeld wordt Kinderen en pedagogisch medewerksters hebben altijd waterschoenen aan. We vragen aan ouders deze aan hun kinderen mee te geven en de pedagogisch medewerkster zorgt zelf voor schoenen die nat mogen worden. Elk kinderdagverblijf heeft zelf een voorraad waterschoenen voor kinderen die ze niet bij zich hebben (de ervaring leert dat ouders te klein geworden waterschoenen en zwemkleding graag aan het dagverblijf schenken). Pagina 30 van 75

31 Kinderen hebben altijd zwemkleding aan! Voor kinderen die nog een luier dragen zijn er speciale zwemluiers (little swimmers). Deze zwemluiers worden verstrekt door Het Kinderparadijs bv. Per locatie kunnen deze worden aangeschaft. Wanneer er bij warm weer badjes buiten staan, zijn deze gevuld met lauwwarm water; kinderen koelen anders te snel af. Vul de badjes nooit te diep. Bij elk badje is altijd minimaal één pedagogisch medewerkster aanwezig. Badjes waarin kinderen onder de twaalf maanden gebruik van maken, worden onder een parasol of in de schaduw geplaatst. De pedagogisch medewerkers zien er op toe dat kinderen niet eten of drinken in het bad. Het water in de badjes wordt na tussentijdse vervuiling, bijvoorbeeld door vogelpoep, ververst. Speelgoed, zoals bekertjes, dat kinderen kan aanzetten tot het drinken van badwater, worden in de badjes niet gebruikt. Elke keer als de waterslang en/of waterpaal worden aangesloten en/of gebruikt, dienen deze 5 minuten door te lopen in verband met legionella. Kinderen die met water spelen, op welke wijze dan ook, hebben een zwembroek en waterschoenen aan en een pet of zonnehoed op. Tijdens een activiteiten met water buiten de locaties worden de t-shirtjes aangehouden. Kinderen die niet meer in het water willen spelen worden afgedroogd, denk eraan dat natte kleding meer uv-straling doorlaat dan droge kleding. Het water uit de badjes worden dagelijks weggegooid en de badjes worden droog opgeborgen. Waar let je binnen op bij warm weer Draag zorg voor goede ventilatie. Sluit door middel van de zonwering, de zon zo vroeg mogelijk buiten. Houd ramen en deuren aan de zonzijde zoveel mogelijk gesloten. Wat te doen bij verbranding of een zonnesteek Bij verbranding in de zon en een zonnesteek is het van belang om het kind goed te koelen en voldoende te drinken te geven. De volgende instructies gelden voor zowel een zonnesteek als bij verbranding: Haal het kind onmiddellijk uit de zon en leg hem/ haar in een gekoelde ruimte. Laat het kind veel water drinken. Water helpt het lichaam om af te koelen. Laat het kind indien mogelijk in een lauw bad zitten. Zorg ervoor dat het water echt niet te heet is, want anders is het voor het lichaam niet mogelijk om af te koelen. Evengoed moet het water ook niet compleet koud zijn, want onderkoeling kan hiervan het resultaat zijn. Was de huid niet met zeep, want dit kan uitdroging veroorzaken. De huid kan ook gekoeld worden met natte doeken of lakens of door het kind met lauw water te besprenkelen. Dit zorgt voor een verfrissing en bij verbranding voor verlichting van de pijn. Is er sprake van sufheid, plotselinge hoge koorts, ernstige verbranding bel onmiddellijk medische hulp! Is de lichaamstemperatuur te hoog, gebruik een ventilator om koele lucht te laten ontstaan, totdat de temperatuur weer normaal is. Pagina 31 van 75

32 Extra opmerkingen bij verbranding: Smeer de verbrande huid na het koelen in met after sun. After sun zorgt er voor dat de huid vettig blijft en niet uitdroogt. Ontstaan er kleine of grote vochtblaren dan is de huid te ver verbrand. Dit noemen we tweedegraads verbranding door de zon. De behandeling is hierbij hetzelfde als bij eerstegraads verbranding die je oploopt als je normaal verbrand bent. Zorg ervoor dat de blaren heel blijven. Een blaar doorprikken kan voor onnodige infecties zorgen. Prik deze dus niet open en dep ze ook niet voorzichtig af. Je kunt de blaar het beste afplakken met een tweede huids pleister (zoals Compeed of secondscin) om de druk te verlichten. Bij een tweedegraads verbranding, wordt het kind door een pedagogisch medewerker altijd naar een arts gebracht. Let er bij verbranding op dat het kind de zon enkele dagen vermijd zodat de huid kan genezen. Pagina 32 van 75

33 Protocol Veiligheid op straat Medewerkers van Het Kinderparadijs bv geven op straat altijd het goede voorbeeld met betrekking tot de verkeersregels. Kinderdagverblijf Binnen de branche kinderopvang is er een convenant waarin regels afgesproken zijn die een basis voor de kwaliteit van de kinderopvang waarborgen waaronder de zogenaamde leidster/kind ratio. Deze ratio geldt zowel binnen als buiten. De regels voor het kinderdagverblijf zijn; 1 leidster per 4 kinderen tot 1 jaar 1 leidster per 5 kinderen van 1 tot 2 jaar 1 leidster per 6 kinderen van 2 tot 3 jaar 1 leidster per 8 kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden moet een gemiddelde berekend worden voor de vaststelling van het aantal kinderen per leidster. Dit gewogen gemiddelde wordt naar boven afgerond. Bij het over straat lopen gelden de volgende regels. Er loopt altijd een pedagogisch medewerker voor in de rij, deze pedagogisch medewerker heeft twee kinderen aan elke hand 1 vast. Er loopt altijd een tweede pedagogisch medewerker of stagiaire achteraan. Ook deze medewerker heeft aan elke hand 1 kind. Verder moet er altijd opgelet worden dat de kinderen twee aan twee in het midden lopen, tussen de twee pedagogisch medewerkers in. De hele groep loopt op de stoep. Groepshulpen mogen alleen met kinderen over straat, mits de ouders daar toestemming voor gegeven hebben. Stagiaires die meegaan zijn te allen tijden ondersteunend aan de pedagogisch medewerker. Kinderen hebben op straat altijd het Het Kinderparadijs bv hesje aan en medewerkers een Kinderparadijs bv jas. NSO Als de groepsleiding de kinderen ophaalt van school of het pand verlaat met de kinderen, hebben de kinderen altijd het Het Kinderparadijs bv hesje aan en de medewerkers de Het Kinderparadijs bv jas. De kinderen staan bij de voordeur in een rij van twee kinderen naast elkaar. Er loopt altijd een pedagogisch medewerkster voor in de rij, en een achteraan. De hele groep loopt op de stoep. Ook bij de NSO geldt er een leidster-kind ratio, een leidster per 10 kinderen. De pedagogisch medewerker loopt altijd achteraan zodat hij/zij het overzicht heeft over alle kinderen. Is de groep groter, dan gaan er meer pedagogisch medewerkers mee. De kinderen mogen niet vooruit lopen of hollen, ook al kennen ze de weg. Groepshulpen mogen alleen met kinderen over straat, mits de ouders daar toestemming voor gegeven hebben. Stagiaires die meegaan zijn te allen tijden ondersteunend aan de pedagogisch medewerker. Kinderen hebben op straat altijd het Het Kinderparadijs bv hesje aan en medewerkers een Het Kinderparadijs bv jas. Materiaal: De pedagogisch medewerkers dragen er van tevoren zorg voor dat het spelmateriaal dat wordt meegenomen naar buiten (bijvoorbeeld de speelplaats of het park), al klaar staat. Bij de NSO worden ballen, skeelers, skateboarden en ander eigen spelmateriaal van de kinderen afgegeven aan de begeleiders wanneer de kinderen van school worden opgehaald. De groepsleiding neemt ook dit spelmateriaal mee. Pagina 33 van 75

34 Fietsen worden niet mee genomen naar buiten. De kinderen kunnen die later met hun ouders /verzorgers ophalen als ze worden opgehaald. Kinderen mogen zelf geen materiaal dragen. Naast spelmateriaal en de lijst van kinderen die meegegaan zijn, moet altijd worden meegenomen in de Het Kinderparadijs bv-tas: een opgeladen mobiel met beltegoed, natte doekjes, pleisters. Kind informatie luiers (kdv) Aan collega s is meegedeeld waar de groep naar toegegaan is. Bij calamiteiten moet hulp worden ingeroepen van een collega of leidinggevende of een hulpinstantie. Protocol Uitstapjes Met een uitstapje bedoelen we een activiteit die door de groepsleiding met een groep kinderen ondernomen wordt buiten het kinderdagverblijf of de buiten speelzone van de NSO. Tijdens de intake geven de ouder(s)/verzorger(s) aan of zij toestemming geven voor uitstapjes en wat zij niet verantwoord vinden voor hun kind. Deze afspraken zijn terug te vinden in het kind dossier. De groepsleiding weet dat zij zich moet houden aan de afspraken die zijn gemaakt met de ouders/verzorgers en handelt hier altijd naar. Bij het plannen van een uitstapje maakt één van de pedagogisch medewerkers een stappenplan aan de hand van de volgende punten: Voorbereiding Met welke leeftijdsgroep kinderen willen we wat gaan doen? Op welke dag en tijdstip gaan we dat doen? Hoe gaan we dit organiseren? Wie doet wat? Controleer of de feitelijke informatie klopt met de ideeën. Kijk of de kosten in het beschikbare budget passen (toegangsprijs en vervoerskosten). Let op openingstijden en de daarvoor benodigde reistijden. Zorg dat je voldoende informatie over de activiteit hebt, zowel voor jezelf als voor ouders en achterwacht. Is de uitgekozen activiteit geschikt voor deze kinderen? (leeftijd, aantal, interesses etc.) Kijk na op het afsprakenformulier zelfstandigheid of kinderen aan de activiteit en vervoer mee kunnen doen. Regel alternatieven voor de kinderen die niet mee kunnen. Overweeg of je op de dag van een uitstapje extra dagdelen kunt toekennen, denk hierbij aan de leidster kind ratio. Organiseer van tevoren de benodigde begeleiding (de groepsleiding van een andere locatie, groepshulpen etc. kunnen misschien meehelpen, overleg dit tijdig met de leidinggevende van de locatie). Kinderen dragen bij een uitstapje altijd een Het Kinderparadijs bv hesje met telefoonnummer erop. Pagina 31 van 75

35 Als je wilt dat kinderen iets van thuis meenemen laat dit dan tijdig aan ouders weten bijvoorbeeld fiets, rugzak, loopschoenen, speciale kleding of extra kleding. Geef aan ouders eventuele afwijkende vertrek en/of aankomsttijden door. Openbaar vervoer Kijk reistijden en reisduur goed na. Koop van tevoren bij een RET verkooppunt genoeg reiskaartjes (met kinderkorting). Vraag of medebegeleiders een eigen OV-chipkaart of abonnement hebben Kijk op het afsprakenformulier zelfstandigheid na of alle kinderen mee mogen. Taxi of (taxi)busje Wat zijn de kosten? Spreek haal en breng data, tijd en plaats af. Kijk op afsprakenformulier zelfstandigheid na of alle kinderen mee mogen. Welke dag en tijd Zorg ervoor dat elke keer andere kinderen aan de beurt komen voor een uitstapje. Kies dagen of organiseer het zo dat er voldoende personeel is. Zowel om mee te gaan als achter te blijven. Probeer spitstijden te vermijden. Let op de openingstijden van zowel de evt. attractie als van de opvang. Wie doet wat Maak onderling een goede taakverdeling, let er op dat er geen dingen dubbel worden gedaan. Regel de achterwacht. Zorg dat iemand op locatie weet waar je naar toe bent, met wie, hoe je te bereiken bent en wanneer ze je ongeveer terug kunnen verwachten. Klaar zetten om mee te nemen (aan)gevulde EHBO doos. Mobiele telefoon, opgeladen en met voldoende beltegoed of een chipkaart. Telefoonnummer(s) van de achterwacht. Voldoende geld. Informatie uitstapje. Indien van toepassing zonnebrandmiddel. Tas voor eventueel zieke kinderen, met EHBO spullen en schone kleren; Overzicht van telefoonnummers van ouders; De lijst van de kinderen die meegaan. De dag van het uitstapje zelf De kinderen voorbereiden op wat we gaan doen, wat er van hen verwacht wordt. Maak duidelijke afspraken met elkaar. Zie voor de regels voor het lopen over straat de werkinstructie: Veiligheid op straat. Eventueel brood klaar maken voor de kinderen of het hen zelf laten doen. Voor minimaal 2 keer drinken. Pakjes drinken zijn handig om mee te nemen. Bij warm weer een extra flesje water. 1 stuk fruit en/of 1 verpakte koek. Pagina 32 van 75

36 Schone kleren Vergeet eventuele vervoersbewijzen en wat je klaar gezet hebt niet mee te nemen.. Uitstapje in/op en rondom het water Worden deze uitstapjes gemaakt, dan gelden de volgende regels: Kijk op het afsprakenformulier zelfstandigheid van de kinderen of ze deel mogen nemen aan het uitstapje en of ze kunnen en/of mogen zwemmen. Kijk of het kind wel/geen diploma heeft. Kinderen zonder diploma dragen altijd in en rondom het water gecertificeerde zwembandjes om de armen en mogen alleen onder begeleiding van groepsleiding in ondiep water. Het kinderdagverblijf of de NSO behoort zelf voldoende gecertificeerde zwembandjes te hebben. De groepsleiding verdeelt zich over de kinderen en er gaat altijd minimaal een begeleider mee het water in. Kinderen zonder B diploma mogen alleen in ondiep water. Zwemmen in zee is niet toegestaan, pootje baden mag. Bij wateractiviteiten als waterfietsen, roeien etc. is het dragen van reddingsvesten verplicht. (bij watersportverenigingen zijn deze voorradig en/of te huur) Maken we een boottocht dan zijn we er zeker van dat er voor alle kinderen toestemming is van ouder(s)/verzorger(s). (op boten is reddings materiaal aanwezig). Afsluiting van een uitstapje Aan de achterwacht doorgeven dat we weer terug zijn. Iedereen gaat handen wassen en we eten en drinken nog iets met elkaar en bespreken de dag na. De tassen worden leeg gehaald en schoongemaakt, de inhoud opgeruimd. Bonnen, geld en ongebruikte vervoersbewijzen worden opgeborgen, evenals de materialen. Er vindt een goede overdracht aan ouders plaats bij het ophalen van de kinderen. Spreek aan het einde van de dag het uitstapje met elkaar door. Pagina 33 van 75

37 Gezondheid, veiligheid en hygiëne Beleid medische handelingen Inleiding Pedagogisch medewerkers worden regelmatig geconfronteerd met zieke kinderen die geneesmiddelen gebruiken of een speciale behandeling nodig hebben. In de werkinstructie zieke kinderen (zie 2.1) staat de werkwijze voor de groepsleiding beschreven als een kind op de opvang ziek wordt. Zoals omschreven in deze werkinstructie mag een pedagogisch medewerker met EHBO diploma bij een ongeval eerste hulp toepassen bij een kind. Het beleid medisch handelen omschrijft welke handelingen pedagogisch medewerkers kunnen uitvoeren en onder welke omstandigheden. Het verstrekken van geneesmiddelen op verzoek Kinderen krijgen soms geneesmiddelen of andere middelen (bijvoorbeeld zelfzorgmiddelen) voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook gedurende de tijd dat zij op de opvang zijn. Hierbij wordt gedacht aan bijvoorbeeld pufjes bij astma, antibiotica, of zetpillen bij bijvoorbeeld epileptische aanvallen. Indien ouders medewerkers vragen deze middelen aan hun kind te geven, worden de ouders gevraagd om schriftelijk toestemming te geven via het formulier Toestemming medicijnverstrekking. Door het zorgvuldig vastleggen van gegevens wordt duidelijk wat beide partijen van elkaar kunnen verwachten. De werkwijze staat beschreven in het protocol medicijnverstrekking. Medisch handelen Wettelijke regels De wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) regelt wie wat mag doen in de gezondheidszorg. De wet BIG is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt als zodanig niet voor personeel werkzaam in de kinderopvang. Dat neemt niet weg dat in deze wet een aantal waarborgen worden afgegeven voor een goede uitoefening van de beroepspraktijk, aan de hand waarvan ook een aantal regels te geven zijn voor de kinderopvang, als het gaat om in de wet BIG genoemde medische handelingen. Bepaalde medisch handelingen de zogenaamde voorbehouden handelingen, zoals het geven van injecties mogen alleen verricht worden door artsen. Anderen dan artsen mogen medische handelingen alleen verrichten in opdracht van een arts. De betreffende arts moet zich ervan vergewissen dat degene die niet bevoegd is, wel de bekwaamheid bezit om de handelingen te verrichten. Aansprakelijkheid Medewerkers mogen geen medische handelingen laten uitvoeren zonder bekwaamheidsverklaring van een arts of verpleegkundige. Een medewerker die wel een bekwaamheidsverklaring heeft, maar zich niet bekwaam acht (bijvoorbeeld omdat hij/zij deze handeling al een hele tijd niet heeft verricht) zal deze handeling eveneens niet mogen uitvoeren. Een ieder die bij het verlenen van zorg schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid veroorzaakt, is civielrechtelijk of strafrechtelijk aansprakelijk. Pagina 34 van 75

38 Medisch handelen tijdens (te verwachten) noodsituaties Er kunnen zich situaties voordoen waarin acuut gehandeld moet worden, omdat er een zeer gevaarlijke of levensbedreigende situatie bij een kind ontstaat. Dan mag een ieder volgens het Burgerlijk Wetboek in noodsituaties medische handelingen verrichten. Dat mag alleen als je zeker weet dat er niet snel genoeg de hulp van een arts of medisch deskundige kunt inroepen, bijvoorbeeld via het noodnummer 112. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld koortsstuipen of allergie voor wespensteken. In noodsituaties wordt van de medewerkers verwacht naar beste vermogen te handelen en mogen zij volgens de wet afwijken van de normale richtlijnen die gelden voor medicatieverstrekking. Handen wassen Handhygiëne Ziektekiemen worden onder meer via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne door groepsleiding, maar ook door de kinderen, is een van de meest effectieve manieren om besmettingen te voorkomen. De handhygiëne verbetert door geen sieraden te dragen aan handen of polsen. Zieke medewerkers besteden extra aandacht aan een goede handhygiëne. Wanneer moeten de handen worden gewassen? Voor: het aanraken en bereiden van voedsel; het eten of het helpen bij eten; het aanbrengen van zalf of crème; wondverzorging. Na: hoesten, niezen en snuiten; toiletgebruik/billen afvegen; het verschonen van een kind; contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed; buiten spelen; contact met vuil textiel of de afvalbak; schoonmaakwerkzaamheden. Handen wassen gaat als volgt: Gebruik stromend water. Maak de handen nat en doe er vloeibare zeep op. Wrijf de handen (gedurende 10 seconden) over elkaar en zorg ervoor dat water en zeep over de gehele handen worden verdeeld. Let op de kritische punten: was ook de vingertoppen goed, tussen de vingers en vergeet de duimen niet. Spoel de handen al wrijvend af onder stromend water. Droog de handen af met een schone droge handdoek. Gebruik papieren handdoeken. Pagina 35 van 75

39 Indien er geen papieren maar katoenen handdoeken worden gebruik, moeten deze minstens elk dagdeel worden vervangen. Als de handdoek vuil of nat is geworden, is tussentijds verschonen noodzakelijk. De kranen worden minimaal dagelijks gereinigd. Indien er geen gelegenheid is om handen te wassen, kunnen de handen ook ingewreven worden met handalcohol. Let op: handalcohol kan alleen gebruikt worden bij visueel schone handen. De werkwijze met handalcohol is als volgt: gebruik net zoveel handalcohol als er in de holte van de handpalm past. Wrijf de handen hier helemaal mee in en laat het vervolgens drogen aan de lucht. Handen wassen bij kinderen Bij kinderen die nog niet zindelijk zijn, kunnen de handen behalve onder de kraan, ook gewassen worden met een washand. Bij het wassen met een washandje wordt voor elk kind een schoon washandje gebruikt. Direct na gebruik van een washandje worden deze in de daarvoor bestemde emmer gedaan. Pedagogisch medewerkers zien er op toe dat schone en vuile washandjes apart gehouden worden. Kinderen die zindelijk zijn wassen zelfstandig hun handen. De groepsleiding begeleidt de kinderen hierbij en ziet er op toe dat dit volgens de werkinstructie wordt gedaan. Hoesten en snuiten Hoest- en niesdiscipline Ziekteverwekkers uit de neus, mond en keel kunnen zich op verschillende manieren verspreiden. Door hoesten en niezen worden ziekteverwekkers via onzichtbare speekseldeeltjes verspreid in de lucht. Als deze vochtdruppeltjes door een ander worden ingeademd, nestelen de ziektekiemen zich bij deze persoon in de neus, mond, keel of longen met mogelijk ziekte tot gevolg. Wanneer de hand voor de mond wordt gehouden, kan besmetting optreden via de handen. Een andere verspreidingsweg is via snot of slijm. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kind dat een snottebel wegveegt en met het vuile handje speelgoed vastpakt. Via het besmette speelgoed kan een ander kind op een later tijdstip besmet raken. Het is belangrijk dat de groepsleiding zorg draagt voor een goede hoesthygiëne in de groep en als voorbeeld dient voor de kinderen. De volgende maatregelen gelden voor de kinderen en de groepsleiding: Hoest of nies niet in de richting van een ander. Leer de kinderen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen. Houd tijdens het hoesten of niezen de hand of de binnenkant van de elleboog voor de mond. Was de handen na hoesten, niezen of neus afvegen. Voorkom snottebellen door de kinderen op tijd de neus af te laten vegen. Tevens is het belangrijk de ruimten voldoende te ventileren en te luchten. Zakdoeken Bij het afvegen van de neus komen er ziekteverwekkers op de zakdoek en de handen. Hergebruikte zakdoeken zijn een onderschatte besmettingsbron. In een warme (broekzak) en vochtige omgeving gedijen micro-organismen goed. Bij hergebruik van de vuile zakdoek is er een reële kans dat besmetting via de handen wordt overgedragen. Pagina 36 van 75

40 Gebruik altijd papieren zakdoeken of tissues en gooi die na gebruik weg! Kinderen met blaasjes of wondjes Wondjes en blaasjes verhogen het risico op infecties. Wanneer een kind of begeleider een klein, open wondje heeft, neemt de begeleiding extra maatregelen om infectie te voorkomen. Wondjes Schaafwonden worden behandeld volgens de normen van de kinder EHBO. Een kleine schaafwond kan het beste worden schoongemaakt door het schoon te spoelen onder de kraan. De wond kan daarna aan de lucht drogen (sommige gaasjes en pleisters kunnen aan de wond plakken). Het beste verband voor de schaafwonden is de korst. Bij een schaafwond dat onder kleding zit, kan het fijn zijn om de wond met een wondpleister of een steriel gaas met kleefpleister af te dekken. Let op dat het strookje gaas van de pleister niet wordt aangeraakt bij het verbinden. Wondjes van de begeleiders en de kinderen die lekken worden afgedekt met een gaasje of pleister. Wondjes die bloed lekken worden met een waterafstotende pleister afgedekt. Pleisters worden regelmatig, of wanneer ze doordrenkt zijn, verwisseld. Pus of wondvocht dat gaat lekken wordt gedept met een wattenstaafje of watje. De begeleiding probeert te voorkomen dat een kind met een koortslip een ander kind zoent. Bij kinderen die aan wondjes en/of blaasjes krabben wordt extra aandacht besteed aan de handhygiëne. Hoe om te gaan met bloed, pus of wondvocht Handen van kinderen en begeleiders worden na aanraking van bloed, pus of wondvocht direct gewassen. De handen worden gewassen met desinfecterende zeep en droog gemaakt met papieren handdoekjes of de handen worden gewassen met vloeibare zeep en daarna ingewreven met alcoholgel. Bij elk noodzakelijk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvochten die zichtbaar met bloed zijn vermengd, draagt de medewerker wegwerphandschoenen. Materialen en oppervlakken die verontreinigd zijn met bloed, pus of wondvocht worden direct met een reinigingsmiddel schoongemaakt. De medewerker gebruikt ook hierbij wegwerphandschoenen. Het verontreinigde oppervlak wordt na gedroogd en daarna met ruim 80% alcohol gedesinfecteerd. Met bloed bevuilde kleding en linnengoed wordt op 60 graden gewassen. Bij bijtincidenten waarbij bloed vrij komt, wordt binnen 24 uur contact opgenomen met de bedrijfsarts, huisarts of GGD. Pagina 37 van 75

41 Zieke kinderen Ziek of niet ziek? Ziekte is een rekbaar begrip. Hierdoor ontstaat regelmatig discussie of een kind met bepaalde ziekteverschijnselen naar de opvang mag komen of thuis moet blijven. In twijfelgevallen is het zinvol om het kind gericht te observeren: Speelt het kind zoals je van hem of haar gewend bent? Praat het kind zoals je gewend bent? Reageert het op wat je zegt of doet? Voelt het warm aan? Huilt het vaker of langer dan anders? Heeft het regelmatig een natte luier? Gaat het naar de wc en wat is het resultaat? Wil het steeds liggen of slaapt het meer dan anders? Klaagt het kind over pijn? Het is van belang om te beseffen dat niet elke gedragsverandering door ziekte wordt veroorzaakt en dat het ook niet de bedoeling is dat de begeleiding een diagnose stelt. Het gaat erom dat besloten kan worden of het kind op de groep kan blijven, of de ouders gewaarschuwd moeten worden, of dat er misschien zelfs direct een arts ingeschakeld moet worden Kan het kind in de groep blijven? De beslissing of een kind al dan niet in de groep kan blijven wordt in principe genomen door de groepsleiding in overleg met de assistent-leidinggevende en/of de coördinator. Het belang van het zieke kind staat hierbij voorop, maar er moet ook rekening worden gehouden met het belang van de andere kinderen en de groepsleiding zelf. De GGD geeft aan dat een kind dat zich ziek voelt en niet met het normale dagprogramma mee kan doen, beter niet op een kindercentrum kan blijven aangezien er op een kindercentrum nauwelijks mogelijkheden zijn om aan een ziek kind de noodzakelijke extra aandacht te geven. Ook de belasting voor de begeleiding kan een reden zijn om het kind te laten ophalen. Als een kind met diarree zich verder wel goed lijkt te voelen maar elk uur verschoond moet worden geeft dit leidsters zoveel extra werk dat het normale programma voor andere kinderen in het gedrang komt. Voor NSO kinderen geldt dat als een kind ziek is gemeld op school, het ook niet naar de NSO kan komen. Indien er tussen ouder en pedagogisch medewerker een impasse dreigt over het ziektebeeld, de symptomen of het al dan niet ophalen, neem dan contact op met de GGD arts voor advies. Besmettelijke ziekten Bij besmettelijke ziekten kan de bescherming van de gezondheid van andere kinderen in de groep een reden zijn om het kind niet toe te laten. Het om deze reden weren van zieke kinderen gebeurt echter alleen bij enkele zeer ernstige infectieziekten en altijd in overleg met de GGD. Op alle locaties is een overzicht van de infectieziekten op alfabetische volgorde te vinden waarin per ziekte een omschrijving, werkwijze en instructies voor eventuele melding bij de GGD staan beschreven. Ouders kunnen dit overzicht inzien. Pagina 38 van 75

42 LET OP: Kindercentra zijn wettelijk verplicht om het verhoogd voorkomen van een aantal aandoeningen die vermoedelijk besmettelijk zijn te melden bij de GGD. Het gaat om de volgende aandoeningen: Diaree: melden indien meer dan een derde deel van de groep in één week klachten heeft. Geelzucht : deze aandoening dient al gemeld te worden bij één geval Huiduitslag (vlekjes): melden bij twee of meer gevallen binnen twee weken in dezelfde groep. Schurft: melden bij drie gevallen in dezelfde groep. Andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard: denk hierbij aan meerdere gevallen van bijvoorbeeld longontsteking of hersenvliesontsteking in korte tijd. Als er op één van de locaties van Het Kinderparadijs bv sprake is van een infectieziekte, dan worden de ouders/verzorgers op de hoogte gesteld door middel van een poster in de hal of op de deur van het lokaal. Al of niet met de informatie die de GGD heeft over desbetreffende ziekten. Het inschakelen van een arts In principe is bij ziekte van een kind de ouder degene die de huisarts inschakelt. Alleen als er acuut gevaar dreigt schakelt men vanuit het kindercentrum direct een arts in. Voorbeelden van dergelijke gevallen zijn: een kind dat het plotseling benauwd krijgt; een kind dat bewusteloos raakt of niet meer op aanspreken reageert; een kind met plotselinge hoge koorts; ongevallen. Bij een ongeval mag een pedagogisch medewerker met EHBO diploma eerste hulp toepassen bij een kind. Op elke locatie zijn EHBO dozen aanwezig. Deze worden regelmatig gecontroleerd en bijgevuld. Bij een ongeval dat niet door pedagogisch medewerkers kan worden opgelost, kunnen we besluiten met een kind naar de dokter te gaan. De ouders van het kind worden altijd ingelicht. Om ongeregeldheden te voorkomen wordt er in het team afgesproken wie de arts en de ouders waarschuwt, wie bij het zieke kind blijft en wie de groep opvangt. Bij een klein ongeval zonder letsel beslist de groepsleiding of zij het nodig vindt de ouders vóór het ophalen hierover te berichten. Heeft het kind wel letsel opgelopen, ook al is het maar iets kleins, dan worden ouders hierover wel vooraf geïnformeerd. Ook kleine ongevallen worden opgeschreven in het logboek. Als een ouder zelf niet in staat is het kind op te komen halen om ermee naar de dokter te gaan, of de ouders niet bereikt kunnen worden, kan een pedagogisch medewerker besluiten zelf naar de dokter te gaan met het kind. Zie voor instructies bij ernstige ongevallen het hoofdstuk ongevallen. Pagina 39 van 75

43 Hygiëne maatregelen bij zieke kinderen Zieke kinderen krijgen een eigen handdoek of gebruiken papieren handdoekjes. Zieke kinderen krijgen een eigen beker, bestek en speelgoed. Pedagogische medewerkers zijn er alert op dat andere kinderen niet hetzelfde speelgoed gebruiken als zieke kinderen. Speelgoed waarmee een ziek kind heeft gespeeld, wordt gereinigd voordat andere kinderen het gebruiken, in het geval van stoffen speelgoed en/of knuffels, moet het eerst in de wasmachine gewassen worden voordat andere kinderen hiermee kunnen spelen. Bij gebruik van de thermometer: Er worden hoesjes gebruikt om te voorkomen dat de thermometer verontreinigd raakt. De thermometer wordt vóór ieder gebruik met alcohol 70% gedesinfecteerd. De thermometer wordt na ieder gebruik met water en zeep gereinigd en daarna met alcohol 70% gedesinfecteerd. Pagina 40 van 75

44 Protocol Medicijnverstrekking Voorwaarden Pedagogisch medewerkers dienen nooit uit zichzelf een medicijn toe bij een kind. Het Kinderparadijs bv geeft kinderen bovendien geen pijnstillers of koortsverlagende medicijnen (bijvoorbeeld in de vorm van zetpillen) tenzij ouders kunnen aantonen dat dit wordt voorgeschreven door een dokter. Ouders worden hiervan op de hoogte gebracht door middel van informatie in het welkomstpakket. Voordat pedagogisch medewerkers medicijnen kunnen verstrekken, dienen de ouders hiervoor eerst toestemming te hebben gegeven door middel van het invullen en ondertekenen van het formulier Toestemmingsverklaring medicijnverstrekking. Als er meerdere medicijnen toegediend moeten worden, dient er voor elk medicijn een apart formulier ingevuld te worden. Het formulier dient volledig ingevuld zijn. Door het zorgvuldig vastleggen van gegevens wordt duidelijk wat beide partijen van elkaar kunnen verwachten. Wanneer het gaat om het verstrekken van geneesmiddelen gedurende een lange periode moet regelmatig met ouders overlegd worden over de ziekte en het daarbij behorende geneesmiddelgebruik. Een goed moment om te overleggen is wanneer ouders een nieuwe voorraad geneesmiddelen komen brengen, en/of als er een nieuw geneesmiddel voorgeschreven is. Hierbij worden o.a. de volgende punten besproken: de reactie op het medicijn, de reactietijd, de manier van toedienen, het verloop en de beste aanpak. Werkwijze De mentor van het kind is verantwoordelijk voor het verstrekken van het medicijn. Bij afwezigheid van de mentor wordt het medicijn door één van de vaste pedagogisch medewerkers verstrekt. Er worden alleen medicijnen verstrekt die al eerder thuis verstrekt zijn. Er worden alleen medicijnen in de originele verpakking met bijsluiter en houdbaarheidsdatum verstrekt en bewaard. Vóór het verstrekken van het medicijn wordt door de pedagogisch medewerker de bijsluiter gelezen. De houdbaarheidsdatum van het medicijn wordt voor elke toediening gecontroleerd. Medicijnen worden indien nodig in de koelkast bewaard. Er wordt een medisch dossier van de kinderen gehanteerd en betrokkenen zijn op de hoogte van de inhoud van de dossiers. Gezondheidskenmerken en bijzonderheden op dit vlak worden in het dossier van het kind opgenomen zoals gegevens over allergieën en vaccinaties. Ook de toestemmingsverklaringen van de ouders zijn terug te vinden in deze dossiers. Als de periode van toediening is verstreken wordt de verklaring vernietigd. Wel wordt er van de toediening een melding gemaakt in het medisch dossier. Registratie Er wordt een afvinklijst gehanteerd zodat wordt voorkomen dat een medicijn twee keer wordt toegediend. Alle wijzigingen op het gebied van medicatie en bijzonderheden die tijdens de toediening naar voren komen worden door de pedagogisch medewerkers genoteerd in de medische dossiers. Pagina 41 van 75

45 De mentor zorgt ervoor dat de informatie in het medisch dossier actueel is en indien nodig, wordt bijgehouden. Probleemsituaties Mocht de situatie zich voordoen dat een kind niet goed op een geneesmiddel reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van een geneesmiddel, bel dan direct met de huisarts of specialist in het ziekenhuis. En bel de ouders, zij zijn eindverantwoordelijk! Tevens heeft elke locatie een afspraak gemaakt met een huisarts in de buurt, zodat in geval van (vermoedelijke) problemen teruggevallen kan worden op een arts. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg in alle gevallen dat je duidelijk alle relevante gegevens bij de hand hebt, zoals naam, geboortedatum, huisarts, (te vinden op de kindkaart en in het brandweerkistje) het geneesmiddel dat is toegediend en welke reacties het kind vertoont, en eventueel welke fout is gemaakt. Bij medische handelingen waarvoor het personeel niet bevoegd is, kan het kind in principe niet terecht op het kindercentrum. Dit wordt per geval bekeken. Maatregelen ter voorkoming van ziekte Werkwijze Maatregelen ter voorkoming van ziekte: Altijd handen wassen na toiletgebruik. Handen wassen voor het eten, door zowel de begeleiding als de kinderen. Handdoeken meerdere malen per dag verschonen. Voor elk kind wordt een nieuw washandje gebruikt. Gebruikte washandjes direct in de wasmand deponeren. Elk kind laten drinken uit eigen fles/tuitbeker. Kinderen hebben per maaltijd hun eigen servies, bestek en beker. Na ieder gebruik worden deze afgewassen. Spenen en flessen dagelijks uitkoken. Ieder kind gebruikt een schoon spuugdoekje/slabbertje. Doekjes en slabbertjes worden meteen na gebruik opgeruimd. Speelgoed regelmatig schoonmaken met warm water en zeep. Veel speelgoed kan ook in de wasmachine. Gebruik hiervoor de schoonmaaklijsten. Matrassen regelmatig controleren en luchten. Kledingstukken die gebruikt worden voor verkleedpartijen schoonhouden i.v.m. stof en hoofdluis. Voor elk kind een nieuwe handdoek en luier met verschonen. Het verschoonkussen en de commode dagelijks desinfecteren. Het verschoonkussen wordt vervangen zodra de hoes beschadigingen vertoont. Ieder kind heeft een eigen herkenbare fopspeen. Fopspenen worden gescheiden van elkaar opgeborgen in schone bakjes. Gebruikte luiers meteen in een afgesloten vuilnisbak. Iedere avond wordt de vuilnisbak afgevoerd. Pagina 42 van 75

46 In ieder geval bij diarree, tijdens het verschonen, altijd gebruik maken van chirurghandschoenen. Spatels, vingercondooms of chirurghandschoenen gebruiken bij het smeren van crème en zalf. Ook bij het gebruik hiervan de handen vooraf wassen. Het gebruik van zalf uit potjes is alleen toegestaan bij persoonsgebonden zalf, is dit niet het geval dan mag alleen zalf uit tubes of wegwerpflacons worden gebruikt. Groepsruimte iedere dag stofzuigen en dweilen. Leer hoestende kinderen netjes hoesten (i.v.m. druppelinfectie). Lakens, handdoeken, slabbetjes e.d. frequent wassen op ten minste 60 graden Celsius. Groepsruimte meerdere malen per dag luchten. Vermijd tocht en vocht in de groep. Kinderen goed aankleden bij het buitenspelen of uitstapjes. Goed opletten bij hygiënische voedselbereiding. Kinderen met koorts niet te warm aankleden of toedekken. Na gebruik van een thermometer de thermometer desinfecteren. Zeeppompjes gebruiken in plaats van een stuk zeep. Maatregelen ter voorkoming van hoofdluis Maatregelen ter voorkoming van een epidemische uitbarsting van hoofdluis: Alle beddengoed wordt gewassen op 60 graden Celsius. Dit geldt ook voor eventuele bankhoezen, knuffels en verkleedkleren (alle textiel). Jassen en tassen worden altijd opgeborgen in afgesloten luizenzakken. eens in de maand wordt controle op hoofdluis bij alle kinderen uitgevoerd. Is hoofdluis geconstateerd dan: wordt alle textiel gewassen 1 keer per dag worden de leiding en kinderen op hoofdluis gecontroleerd. Alle kammen en borstels worden gewassen, elke keer na gebruik. Contact met dieren en/of ongedierte Om te voorkomen dat plaagdieren het gebouw binnen komen, worden kieren en naden afgedicht. De leidinggevende van de locatie ziet erop toe dat dit wordt bijgehouden en houdt elke twee maanden een inspectieronde. Bij overlast wordt een hor voor raam of deur geplaatst om insecten te weren. Bij overlast van vliegen wordt een vliegenlamp gemonteerd op de plaats waar vliegen het gebouw binnenkomen. Er moet op gelet worden dat deze lamp buiten het bereik van de kinderen wordt geplaatst. Bestrijdingsmiddelen worden buiten het bereik van de kinderen geplaatst. Medewerkers zien er op toe dat ook bij het plaatsen van gif en vallen door een extern bedrijf, dit altijd buiten het bereik van de kinderen is. Uitwerpselen van ongedierte worden direct opgeruimd. Binnen de kinderdagverblijven worden geen dieren binnengelaten. Pedagogische medewerkers proberen bij uitstapjes altijd te voorkomen dat de kinderen door een dier gebeten of gekrabd wordt. Kinderboerderijen worden alleen bezocht na overleg met de ouders. Bij bezoek aan dieren is er Pagina 43 van 75

47 steeds voldoende begeleiding aanwezig. Als dieren gevoed worden, let de pedagogisch medewerker er op dat dit voorzichtig gebeurt. Algemene instructie hygiëne keuken en voeding Uit schattingen blijkt dat in Nederland jaarlijks meer dan een miljoen mensen maagdarmklachten krijgt door voedselinfecties en vergiftigingen. Bij jonge kinderen kunnen de gevolgen zeer ernstig zijn. Om de gezondheid van kinderen en medewerkers binnen Het Kinderparadijs bv te kunnen waarborgen, is het van belang dat een aantal maatregelen rondom voedingsverzorging wordt getroffen die ertoe leiden dat de veiligheid van de verstrekte voeding gegarandeerd is. Deze werkinstructie is bedoeld voor de groepsleiding van de kinderdagverblijven en NSO. Alle medewerkers die koken of in de centrale keuken van de locatie worden ingezet, dienen de keukeninstructies van het Kwaliteitshandboek aan te houden. Hierin staan de hygiëneregels en de werkwijze in de keuken uitgebreid beschreven. Er is een uitgebreide instructie voedingsbeleid en keukeninstructie. Instructies voor de groepsleiding: Voedselbereiding en verschonen gebeurt op gescheiden plaatsen. Voedsel wordt in een schone omgeving bereid en er wordt schoon keukenmateriaal gebruikt. Etensresten worden afgesloten bewaard en kruimels worden opgeruimd. Restjes worden niet hergebruikt. Als er loden leidingen zijn, wordt gebotteld water (flessenwater) met een laag natriumgehalte gebruikt. Gekoelde producten worden direct in de koelkast opgeborgen. Producten worden vlak voor gebruik uit de koelkast gehaald. Gekoelde producten die langer dan 30 minuten uit de koelkast zijn geweest, worden weggegooid. De houdbaarheidsdatum van producten wordt voor ieder gebruik gecontroleerd Ouders worden in het huisreglement geïnstrueerd om geen bederfelijke voedingsmiddelen mee te nemen die langer dan 30 minuten buiten de koelkast zijn geweest. Gekoelde producten worden onder de 7 graden bewaard. Na de ontvangst, bereiding of het ontdooien van producten wordt er een interne verbruiksdatum genoteerd. De vaatdoeken worden na gebruik met heet stromend water uitgespoeld. Bij zichtbare verontreiniging, na vuile klusjes én minimaal elk dagdeel wordt een schone vaatdoek gepakt. Aan het einde van de dag gaan alle vaatdoeken in de was. Afval wordt binnen in afgesloten bakken bewaard. Buiten wordt afval in afgesloten containers of zakken opgeborgen. Op vrijdag worden alle koelkasten schoongemaakt en worden alle overgebleven aangebroken producten en etensresten weggegooid. Pagina 44 van 75

48 Een periodieke evaluatie in de vorm van een interne audit is verplicht om aan te tonen dat er aan de voorschriften wordt voldaan. Flessen en spenen reinigen Inleiding Sterilisatie is het opzettelijk doden van bacteriën, virussen, ziektekiemen en sporen in en op allerlei materialen en stoffen. Uitkoken van flessen is nodig om bacteriën uit te schakelen die schadelijk kunnen zijn voor de zuigeling. Melk is een stof waarin microben zich snel ontwikkelen. Deze ziektekiemen bevinden zich in en op gebruikte zuigflessen. Gebruik de aftekenlijst flessen en spenen steriliseren om te noteren dat flessen en/of spenen zijn gereinigd. Het reinigen van flessen: Direct na iedere voeding wordt de fles met warm water goed schoongemaakt. Zorg dat er geen voedingsresten in de fles achterblijven. Dagelijks worden de flessen gesteriliseerd of drie minuten uitgekookt. De flesjes van oudere baby s (vanaf ca. 7 maanden) die uitsluitend worden gebruikt voor melk, vruchtensap of water worden één maal per week gesteriliseerd of drie minuten uitgekookt.. Alleen als de vaatwasmachine een speciaal desinfecteerprogramma heeft, mogen baby flessen machinaal gereinigd worden. Uitkoken is dan overbodig. Wordt er gebruik gemaakt van een magnetron sterilisator, handel dan volgens de gebruiksaanwijzing. Controleer tijdens het reinigen altijd op scheurtjes. Flessen met scheurtjes worden vervangen. LET OP: Bewaar de schone flessen op hun kop, zodat er geen water in achterblijft bij voorkeur in de koelkast Het reinigen van spenen: Direct na iedere voeding wordt de speen met warm water goed schoongemaakt. Zorg dat er geen voedingsresten in de speen achter blijven. Dagelijks worden de spenen gesteriliseerd of drie minuten uitgekookt. Fopspenen worden wekelijks op maandag drie minuten uitgekookt. Spenen worden minimaal om de zes weken vervangen. Controleer tijdens het reinigen altijd op scheurtjes. Spenen met scheurtjes worden vervangen. LET OP: Kook spenen nooit te lang uit! Dit in verband met het poreus worden van de speen. Kinderen kunnen er een stukje afzuigen of afbijten. Dit kan verstikkingsgevaar opleveren! Pagina 45 van 75

49 Protocol Voedselinfectie of voedselvergiftiging Inleiding Een voedselinfectie is meestal minder heftig dan een voedselvergiftiging. Bij een voedselinfectie komt een overdosis aan ziekmakende bacteriën of virussen in de darmen terecht dit leidt op zijn vroegst acht uur na het eten tot buikpijn en diarree. Heel ernstig wordt het zelden maar als dat wél gebeurd, kun je er zelfs aan overlijden. Voedselinfecties zijn vrij gemakkelijk te voorkomen door goede verhitting van het eten waardoor de kwalijke bacteriën het loodje leggen. Zeldzamer is voedselvergiftiging. Die leidt al binnen enkele uren (hooguit zes) tot (vaak hevig) braken en buikkrampen. Een geruststellende gedachte is dat mensen er zelden aan dood gaan. Een voedselvergiftiging wordt niet veroorzaakt door de schadelijke bacteriën zelf, maar door de giftige stoffen die zijn achtergebleven in het eten. Het probleem is dat die gifstoffen verhitting vaak overleven. Door en door verhit vlees is dus niet per definitie veilig. In welke situatie voedselvergiftiging optreedt, is moeilijk te voorspellen. De beste remedie tegen voedselinfecties is een goede hygiëne. Wanneer, ondanks het zorgvuldig uitvoeren en naleven van het voedselveiligheidssysteem, er toch een voedselinfectie op een locatie van Het Kinderparadijs bv uitbreekt treedt het volgende in werking. Signalen/verschijnselen Misselijkheid, braken, hoofdpijn, diarree. Communicatie Snelle communicatie is essentieel. De betrokken pedagogisch medewerksters, in overleg met de leidinggevende, zullen binnen 2 uur na de eerste melding de volgende instanties informeren: De ouders, wordt geadviseerd door de groepsleiding, wanneer hun kind ziek wordt, contact op te nemen met de huisarts en te melden dat het waarschijnlijk om een voedselinfectie gaat De GGD. De meldkamer van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De leverancier, indien onomstotelijk vaststaat welk product het betreft. Contact met de pers wordt uitsluitend door de directeur of diens plaatsvervanger onderhouden. Voeding/levensmiddelen Het verdachte voedsel wordt niet meer voor consumptie aangeboden en wordt apart gehouden. Restanten van voedsel worden duidelijk herkenbaar en afgesloten in de koelkast bewaard voor onderzoek. Verder worden de aanwijzingen van de GGD en/of de VWA opgevolgd. LET OP:Wanneer er sprake is van voedselinfectie of voedselvergiftiging opgelopen op een kindercentrum hebben we het over een groep kinderen en nooit over een individueel kind Telefoonnummers: GGD: VWA: Pagina 46 van 75

50 Binnenklimaat Een ongezond binnenklimaat in de ruimtes kan leiden tot gezondheidsklachten, van allergieën tot koolmonoxidevergiftiging. Op het binnenklimaat heeft een aantal factoren invloed zoals vocht, rook, afvalstoffen van apparaten, uitgestoten stoffen en gassen, stof, fijn stof, schimmel en de huisstofmijt. Ventilatie en het schoonhouden van de ruimtes zijn cruciaal voor een gezond binnenklimaat. Onvoldoende ventilatie veroorzaakt schimmels en huismijt, en kan leiden tot gezondheidsklachten bij kinderen en medewerkers. Deze werkinstructies zijn er op gericht om het binnenklimaat gezond te houden en de kinderen niet bloot te stellen aan gevaarlijke stoffen. Er is op elke locatie een schoonmaakschema waarop per ruimte staat aangegeven wie op welke dagen verantwoordelijk is voor het schoonmaken. Ventilatie Gedurende nacht wordt geventileerd. Als dat vanwege vandalisme of inbraak niet kan, zet dan in de vroege ochtend de ramen en deuren wijd open. Ramen of ventilatieroosters zijn geopend of de mechanische ventilatie staat voldoende hoog. Er wordt extra geventileerd tijdens bewegingspelletjes. Ventilatieroosters en luchtfilters van een mechanische luchttoevoer mogen niet zichtbaar vuil zijn. Ventilatieroosters worden minimaal driemaandelijks gereinigd. Luchtfilters van een mechanische luchttoevoer worden periodiek vervangen volgens de gebruiksaanwijzing. Het ventilatiegedrag wordt aangepast als activiteiten daarom vragen. In de slaapruimte is het nooit warmer dan 18 o C, is dit wel het geval, dan worden de deuren opengezet. Temperatuur en luchtvochtigheid De temperatuur in de leefruimte wordt ingesteld rond 20 o C. De temperatuur wordt regelmatig gecontroleerd en mag in de leefruimtes niet lager zijn dan 17 o C. Wanneer de temperatuur oploopt wordt het ventilatiegedrag aangepast. Is de temperatuur hoger dan 25 o C dan worden ramen en deuren opengezet. In de verschillende ruimtes worden temperatuurverschillen van meer dan 5 o C voorkomen. Wanneer er grote temperatuurverschillen zijn, kan condensatie optreden. Dit kan bijvoorbeeld schimmelgroei tot gevolg hebben. De luchtvochtigheid wordt regelmatig gecontroleerd en ligt tussen de 40% en 60%. Voorkomen van stofnesten Ruimtes zijn zo ingericht dat stofnesten worden voorkomen. Als meubilair op poten staat, is het van belang dat onder het meubilair gemakkelijk schoon te maken is. Kieren tussen wanden en meubels dienen vermeden te worden. Voor de schoolborden wordt stofvrij krijt gebruikt. Schoolborden worden met een vochtige doek schoongemaakt. Niet met een borstel. Pagina 47 van 75

51 Vanwege allergieën van kinderen en het voorkomen van stofnesten zijn planten binnen niet toegestaan. Droogbloemen, knutselwerken en dergelijke die niet gereinigd worden, worden na maximaal een maand verwijderd. De vloer en het meubilair wordt dagelijks gereinigd. Gordijnen worden regelmatig gewassen. Hoger gelegen oppervlakken worden wekelijks gereinigd. Verticale oppervlakken worden maandelijks gereinigd. Zichtbaar verontreinigde ruimtes worden direct schoongemaakt Bij handmatig stofwissen worden stofbindende doeken gebruikt Als er in het bijzijn van kinderen wordt gestofzuigd met een stofzuiger zonder HEPA-filter, worden de ramen wijd opengezet Rook en gassen In ruimtes met kinderen worden geen spuitbussen (verf, haarlak en luchtverfrissers) gebruikt. Er wordt alleen lijm op waterbasis gebruikt. Er worden geen wasbenzine, terpentine, verfafbijtmiddelen of andere chemicaliën met oplosmiddelen gebruikt waar kinderen bij zijn. Voordat de kinderen weer van de ruimte gebruik maken is de ruimte zodanig geventileerd dat deze producten niet meer te ruiken zijn. Er wordt geen verf, vlekkenwater of boenwas gebruikt waar kinderen bij zijn. Er worden geen sterk geurende producten gebruikt. Alle medewerkers zijn er alert op dat verbrandingsgassen of verontreinigde lucht niet via de ventilatievoorzieningen in de binnenruimte terecht komen. Pagina 48 van 75

52 Wat te doen bij? Ongevallen en calamiteiten Protocol Vermissing van een kind Zodra je de ontdekking doet dat je een kind mist neem je direct contact op met de dichtstbijzijnde hulppost en/of politiebureau en je maakt melding van de vermissing. Als je meldt bij de politie dan start deze bij kinderen onder de 12 jaar direct met opsporingsactiviteiten. Blijf kalm, in de meeste gevallen wordt een kind ongedeerd weer gevonden. Bel met de achterwacht en stel deze op de hoogte. Verdeel de groepsleiding, één houdt zich bezig met het probleem de andere groepsleiding richt zich op de andere kinderen. Zij hebben de taak er voor te zorgen dat de rest van de groep bij elkaar blijft op de afgesproken plaats en deze niet verlaat. Zoek op een favoriete speelplaats, een kind kan zich verstopt hebben. Melder en achterwacht blijven met elkaar in contact. Is het kind langer dan een uur vermist neemt de achterwacht contact op met de ouder(s) en/of verzorger(s). Al naar gelang de situatie blijven de achterwacht en de melder met elkaar communiceren en aan de hand daarvan worden er verdere besluiten genomen over terugkeer etc. Protocol Als een kind niet wordt opgehaald. Zorg er voor dat je altijd met een collega (pedagogisch medewerker, groepshulp, gastvrouw of stagiaire) op de locatie achterblijft. Verdeel de taken. Eén richt zich op het kind de ander doet de zakelijke dingen. Let erop dat het kind niet betrokken raakt bij de communicatie, het kan voor een kind heel naar zijn als het vergeten wordt. Je wacht tot 15 minuten na de officiële sluitingstijd en probeert contact op te nemen met diegene die het kind normaal ophaalt. Je blijft dit proberen tot een half uur na sluitingstijd. Na een half uur probeer je contact te krijgen met het noodnummer dat op de plaatsingskaart vermeld staat. Lukt dit niet dan wordt er contact opgenomen met de assistent leidinggevende of de coördinator. Deze komt indien nodig naar de locatie. Blijf proberen om contact te krijgen. Na een uur, uiterlijk anderhalf uur wordt er contact opgenomen met de politie. In overleg met de politie worden er vervolgstappen genomen. Pagina 49 van 75

53 Protocol Ongevallen Inleiding We gaan ervan uit dat alle medewerkers werkzaam bij de locatie van Het Kinderparadijs bv zich richten op het voorkomen van ongevallen. Toch kan er wel eens iets mis gaan. Vooral tijdens uitstapjes is er een verhoogd risico van ongevallen omdat men te maken heeft meer meerdere onvoorspelbare factoren. Na een klein ongeval wordt er altijd een verbeterformulier ingevuld. Neem bij een zeer ernstig ongeval contact op met de coördinator kinderopvang. Bij een ongeval mag een pedagogisch medewerker met EHBO diploma eerste hulp toepassen bij een kind. Op elke locatie zijn EHBO dozen aanwezig. Deze worden regelmatig gecontroleerd en bijgevuld. Bij een ongeval dat niet door pedagogisch medewerkers kan worden opgelost, kunnen we besluiten met een kind naar de dokter te gaan. De ouders van het kind worden altijd ingelicht. Om ongeregeldheden te voorkomen wordt er in het team afgesproken wie de arts en de ouders waarschuwt, wie bij het zieke kind blijft en wie de groep opvangt. Bij een klein ongeval zonder letsel beslist de groepsleiding of zij het nodig vindt de ouders vóór het ophalen hierover te berichten. Heeft het kind wel letsel opgelopen, ook al is het maar iets kleins, dan worden ouders hierover wel vooraf geïnformeerd. Ook kleine ongevallen worden opgeschreven in het logboek. Bij een zeer ernstig ongeval kan besloten worden om 112 te bellen en een ambulance te laten komen. Vermeld hierbij duidelijk de naam en het adres van het locatie. In zo n situatie moet snel gehandeld worden, ook als ouders niet meteen bereikt kunnen worden. Ouders worden hiervan altijd op de hoogte gesteld, en er zal altijd een pedagogisch medewerker bij het kind blijven. Hoe te handelen? Indien er een ongeval met een kind of volwassene gebeurt: Ben je zelf geen EHBO-er, roep er dan een EHBO-er bij. Maak een inschatting: Kan de groepsleiding het zelf af? Is het nodig dat het slachtoffer naar de Eerste Hulp moet worden gebracht? Moet er een ambulance komen? Als er een ambulance moet komen Als het slachtoffer ter plaatse geholpen moet worden, bel dan 112. Blijf rustig, vertel in het kort wat er aan de hand is, luister goed, geef duidelijk antwoord op de vragen. Vraag een collega op de uitkijk te gaan staan zodat de ambulance geen tijd verliest met zoeken. Pak de plaatsingskaart en de kind gegevens van het kind, houd deze bij de hand voor het ambulancepersoneel. Blijf te allen tijden bij het slachtoffer, geef hem/haar nooit eten of drinken. Bij een eventuele verdoving zou hij/zij er last van kunnen krijgen. Pagina 50 van 75

54 Probeer de ouder(s) en/of verzorger(s) te bereiken. Lukt dit niet, bel dan het noodnummer dat op de kind kaart staat. Zij zijn heel belangrijk voor een kind en de arts zal met hen over de behandeling willen praten. Schakel bij een zeer ernstig geval de politie in om ouders/verzorgers zo spoedig mogelijk op te sporen. Betreft het een volwassene schakel dan partner of familie in. Als het slachtoffer naar Spoed Eisende Hulp moet Geef het slachtoffer niet te eten of te drinken, bij een eventuele verdoving zou hij/zij er last van kunnen krijgen. Wordt het slachtoffer met een privé auto naar Spoed Eisende Hulp gebracht, dan moet dit met twee volwassenen gebeuren. Is er geen auto beschikbaar, bel dan een taxi en gaat één volwassene mee. Neem de plaatsingskaart en de kind gegevens van het kind mee. Probeer de ouder(s) en/of verzorger(s) te bereiken. Zij zijn heel belangrijk voor een kind en de arts zal met hen over de behandeling willen praten. Betreft het een volwassene schakel dan partner of familie in. De groepsleiding die achterblijft, belt de huisarts van het slachtoffer en vraagt of hij of zij bijzondere medische gegevens aan het ziekenhuis wil melden. Protocol Overlijden Afspraken en procedures zijn, in een dergelijke emotionele situatie als een overlijden zal zijn, van essentieel belang om er voor te zorgen dat er doeltreffende gehandeld kan worden en dat elke betrokkene recht wordt aangedaan en iedereen weet wat van hen verwacht wordt of wat men mag verwachten. Deze werkinstructie kan ook gebruikt worden bij het overlijden van naasten van kinderen of leidsters. Hoe te handelen bij overlijden Hoe te handelen bij overlijden van een kind dat gebruik maakt van kinderopvang bij Het Kinderparadijs bv: Als het overlijden plaats vindt onder toezicht van kinderopvang Het Kinderparadijs bv Indien er sprake is van een overlijden onder toezicht van Het Kinderparadijs bv (al dan niet in het bijzijn van de ouder(s)/verzorger(s)) dan zorgt de directie of diens plaatsvervanger voor: Het waarschuwen van een arts, indien nog niet aanwezig. Indien er sprake is van een ongeval dient de politie gewaarschuwd te worden. Het persoonlijk op de hoogte brengen van ouders indien dit nog niet is gedaan. Dit indien nodig/mogelijk in samenwerking met arts en/of politie. Als het overlijden niet plaats vindt onder toezicht van Het Kinderparadijs bv Indien er sprake is van een overlijden, dat niet onder toezicht van Het Kinderparadijs bv heeft plaatsgevonden, dan dient de directie na te gaan of het bericht van de ouders afkomstig is. Is dit niet het geval, dan dient het bericht te worden geverifieerd bij de ouders. Het is van belang om informatie te krijgen over de precieze gebeurtenis en omstandigheden van het overlijden. Pagina 51 van 75

55 De eerste informatie aan betrokkenen binnen de organisatie De directie of diens plaatsvervanger draagt direct zorg voor: Het informeren van het op de vestiging aanwezige team; Het informeren van eventuele andere betrokkenen. Eventuele extra ondersteuning van de degene die acties onderneemt kan gewenst en/of noodzakelijk zijn. Het informeren van extern betrokkenen Er dient contact te worden opgenomen met de GGD, indien een besmettelijke ziekte de oorzaak is van het overlijden. In overleg met de GGD zal bekeken worden welke stappen er in dit kader genomen dienen te worden. Eventueel contact opnemen met een deskundige, voor extra begeleiding (zie documenten, adressen) Er dient contact te worden opgenomen met de administratie: o in verband met het blokkeren van informatie naar c.q. facturatie aan de ouders van het overleden kind. o in verband met het aanpassen van het contract. o Het beoordelen van activiteiten op de vestiging van Het Kinderparadijs bv (feestjes, ouderavonden, uitstapjes) en het zo nodig uitstellen ervan. o Het opstellen van een rouwadvertentie en, in overleg met de directie, het plaatsen van de advertentie. o Het bestellen van bloemen of iets anders. o Het opnemen van contact met de school, als het een kind van schoolgaande leeftijd betreft. Contact met de nabestaanden Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen de situatie waarbij een kind in of rondom een vestiging van Het Kinderparadijs bv overlijdt, of wanneer een kind thuis of elders overlijdt. Er dient een afspraak te worden gemaakt voor een bezoek aan de ouders van de overledene. Bij dit gesprek zijn aanwezig: o de directie; o de mentor van het overleden kind; Tijdens het bezoek gaat het om het bespreken van de verwachting die de ouders hebben van Het Kinderparadijs bv t.a.v. de volgende zaken: o de informatie (aan kinderen en derden) over het overlijden; o wat kan Het Kinderparadijs bv betekenen voor de ouders; o eventuele bezoekmogelijkheden van andere kinderen; o het plaatsen van rouwadvertenties o afscheid nemen van de overledene; o bijdragen aan de uitvaart; o bijwonen van de uitvaart. Pagina 52 van 75

56 Het informeren van overige ouders Het informeren van de ouders uit de groep van het overleden kind en de overige ouders van andere groepen: Ouders dienen persoonlijk geïnformeerd te worden; bijvoorbeeld bij het halen of brengen van kinderen. Reserveer hiervoor een aparte ruimte en zorg ervoor dat dit gebeurt door mensen die dit aankunnen. Als besmettingsgevaar aan de orde is, dan dient schriftelijke informatie van de GGD verspreid te worden. Naast de, voor zover mogelijke, mondelinge informatie dienen ouders schriftelijk geïnformeerd te worden. In deze brief dienen de volgende zaken te worden opgenomen: o de gebeurtenis; o de zorg voor de kinderen op groepen; o wie de contactpersoon is binnen Het Kinderparadijs bv; o de mogelijkheden voor een rouwbezoek; o aanwezigheid bij uitvaart (start en eindig gezamenlijk bij de Het Kinderparadijs bvvestiging); o organisatorische zaken: o aanpassingen van roosters; o oproep aan ouders om te rijden bij de uitvaart; o nazorg voor de kinderen; o verwijzing naar deskundige op het gebied van rouwbegeleiding; o in te vullen strookje door ouders, waarin toestemming wordt gegeven voor deelname van hun kind aan activiteiten rondom de uitvaart; deze brief zal door de directie worden opgesteld en indien mogelijk dezelfde dag (uiterlijk de volgende dag) worden verspreid. o Het informeren van de voorzitter van de ouderraad. Taken m.b.t. het team van Het Kinderparadijs bv Het informeren van niet bij Het Kinderparadijs bv aanwezige teamleden, inclusief stagiaires, e.d.; Het aanpassen van het rooster i.v.m. het aanwezig zijn van teamleden bij de uitvaart Het opvangen van het team na de uitvaart Probeer in het contact met collega s oog te hebben voor het rouwproces. Ook bij volwassenen verdient dit de aandacht. Taken m.b.t. de kinderen Het informeren van de kinderen uit de groep van het overleden kind. Het informeren van de kinderen uit de andere groepen. Het regelen van een rustige ruimte als daar behoefte aan is, voor (m.n. de oudere) kinderen tot en met de uitvaart en de periode erna. Laat kinderen met elkaar aan het werk gaan, om een bijdrage te leveren voor de dienst(en). Denk hierbij aan de verwachtingen die ouders van het overleden kind in deze hebben Stel met de kinderen samen een rouwadvertentie in hun naam op Bespreek eventueel met de kinderen welke taak zij kunnen hebben bij de verschillende diensten. Denk hierbij aan de verwachtingen die de ouders van het overleden kind hebben. Bereid een condoleance- en rouwbezoek voor met de kinderen Pagina 53 van 75

57 Controleer zo nodig of de overledene toonbaar is alvorens op rouwbezoek te gaan. Bereid ook het bijwonen van de uitvaart goed voor. Vertel de kinderen zoveel mogelijk wat ze kunnen verwachten. Vang de kinderen na de uitvaart op bij Het Kinderparadijs bv om nog even na te praten. Nazorg Nazorg bij kinderen: Let op de zogenaamde risico-kinderen, zoals kinderen die al eerder een verlies hebben geleden, of broertjes/zusjes van het overleden kind. Breng ouders van kinderen die moeite hebben met het verwerken van het verlies hiervan op de hoogte. Let op signalen van een stagnerend rouwproces bij kinderen Organiseer voor de kinderen zo nodig gerichte activiteiten om het rouwproces te bevorderen. Bijvoorbeeld boekjes lezen, tekenen of schrijven. Sta af en toe stil bij herinneringen aan het gestorven kind Besteed aandacht aan speciale dagen zoals verjaardagen en de sterfdag van de overledene Nazorg t.a.v. de ouders c.q. de familie Denk aan contact met de ouders c.q. familie in de periode na de uitvaart. Dit kan op speciale dagen (verjaardag of dag van overlijden) maar ook zonder directe aanleiding. Zorg voor teruggave van persoonlijke bezittingen aan ouders. Bij kinderen kunnen dit bijvoorbeeld nog allerlei werkjes zijn. Tip: doe dit niet direct na de uitvaart, maar enkele weken later. Nazorg t.a.v. het team Ruim tijdens een teamvergadering tijd in om terug te blikken op de totale gang van zaken rondom het overlijden. Doe dit enkele weken na de uitvaart. Uitingen van gecompliceerde verliesverwerking Ogenschijnlijk onbelangrijke gebeurtenissen roepen een intense verdrietige reactie op. Het ontkennen van het verlies door in de tegenwoordige tijd over de overledene te praten. Specifieke angsten, b.v. de angst dat de andere ouder of dierbare(n) ook dood zal gaan of de angst om zelf ziek te worden. Vermijdingsangst, b.v. niet in het bed van de overledene te durven slapen of in zijn of haar stoel te durven zitten. Het ontwikkelen van een fobie. Vage somatische klachten, in verhoogde mate vatbaar voor ziekten of chronisch ziek lijken. Emotionele problemen, b.v. in zichzelf terugtrekken en verlies van expressiviteit. Gedragsproblemen, b.v. agressiviteit of introversie. Leerproblemen, b.v. spijbelen of concentratieproblemen. Relatieproblemen, b.v. verlatingsangst of angst om te hechten. Terugval in de ontwikkeling. Slaapproblemen. (Bron: Stichting Achter de Regenboog) Pagina 54 van 75

58 Samenvatting Een kind overlijdt op de werklocatie stap 1: een groepsleid(st)er constateert het overlijden: alarmeer direct aanwezige collega reanimeer de direct aanwezige collega belt 112, vraagt om een arts en een ambulance en geeft een plaatsbepaling de direct aanwezige collega informeert de directie de directie aanwezige collega vangt de ambulance buiten op stap 2: de directie informeert vervolgens: ouders c.q. familie (persoonlijk!) politie indien er sprake is van een ongeval p.s. indien het overlijden niet in of rondom het kindercentrum plaats vindt, dan bericht eerst verifiëren bij ouders c.q. familie! stap 3: de directie informeert de volgende intern betrokkenen: het team, aanwezig in het kindercentrum de administratie: blokkeren van informatie c.q. facturatie aan ouders en familie contractaanpassing het team, niet aanwezig op de vestiging stap 4: directie maakt met groepsleidsters taakverdeling stap 5 t/m 10 verdelen van nog te ondernemen stappen onder groepsleiding en directie stap 5: het informeren van de volgende extern betrokkenen: de GGD, in geval van besmettelijke ziekte de basisschool, indien het een kind uit de NSO betreft externe deskundige, indien extra begeleiding gewenst is stap 6: het maken van een afspraak met ouders voor bezoek stap 7: het regelen van enkele praktische zaken: geplande activiteiten op het kindercentrum: keuze doorgaan of niet? rouwadvertentie opstellen bloemen of iets anders bestellen brief t.b.v. ouders opstellen en verspreiden schriftelijke informatie GGD opstellen en verspreiden aanpassen van het rooster: indien nodig overige groepsleiding inroosteren stap 8: het informeren van overige ouders, te weten: ouders uit de groep van het overleden kind ouders uit overige groepen Pagina 55 van 75

59 de voorzitter van de cliëntenraad stap 9: het informeren van de kinderen, te weten: de kinderen uit de groep van het overleden kind de kinderen uit de andere groepen stap 10: het vervolg: de eventuele nazorg die wenselijk en mogelijk is voor: de ouders de groepsleidster(s) een analyse van de oorzaak van het overlijden en/of het verloop van de hieraan voorafgaande stappen in verband met eventuele veranderde aanpak Communicatie en observatie Ontwikkeling van het kind Observatie Alle pedagogische medewerkers observeren kinderen tijdens de activiteiten. Op de alle locaties wordt gebruik gemaakt van observatiemethodiek Kijk! Twee maanden nadat het kind is geplaatst, beginnen pedagogische medewerkers met de observatie. Alle kinderen worden minimaal één keer per week geobserveerd. De medewerker die de observatie doet bedenkt vooraf waar hij/zij tijdens de observatie op zal letten. Vervolgens worden de bevindingen van de pedagogisch medewerker genoteerd op een registratieformulier van het dagboek. Er is een registratieformulier voor de basiskenmerken en de betrokkenheid van het kind. In het geval dat er iets aan de hand is of als een medewerker zich zorgen maakt, wordt het registratieformulier risicofactoren gebruikt. Aan de hand van de registratieformulieren wordt één keer per zes maanden door de mentor het volgboekje van het kind ingevuld en bijgehouden. In het volgboekje wordt de ontwikkeling van het kind aangegeven. Elke pedagogisch medewerker maakt een planning voor zijn/haar mentorkinderen waarin staat aangegeven wanneer het volgboekje moet worden ingevuld. Belangrijk is bij het invullen van het volgboekje om elke keer een verschillende kleur pen te gebruiken zodat duidelijk is wat wanneer is ingevuld. Let erop dat als een kind meer dan zes maanden voor- of achteruit loopt op het ontwikkelingsniveau van zijn/haar leeftijd, er sprake is van een bijzondere situatie en er dan gewerkt moet worden met het formulier risicofactoren. Elk halfjaar, na de 10-minutengesprekken, wordt het algemeen welbevinden in de groep tijdens het (klein) teamoverleg besproken en geregistreerd aan de hand van het formulier welbevinden in de groep. Hierop kan per groep worden aangegeven of er bijzonderheden zijn waargenomen bij individuele kinderen (er worden geen namen genoteerd), welke aanpassingen er zijn gedaan naar Pagina 56 van 75

60 aanleiding van de observatie en welke afspraken er zijn gemaakt met de ouders. Er zijn ook een aantal vragen over het algemeen welbevinden in de groep, tendensen (positief of negatief) die zich in de groep ontwikkelen en wat daar de vermoede oorzaak van is. Ook in het geval opvallend gedrag van een of meerdere kinderen grote invloed heeft op het welbevinden van de hele groep, wordt dit tijdens het (klein) teamoverleg geregistreerd op het formulier welbevinden in de groep. De uitkomsten van het formulier welbevinden in de groep worden door de leidinggevende van de locatie besproken tijdens het MT overleg. Alle formulieren worden op de locatie bewaard. Een kopie van de formulieren gaat naar de afdeling kwaliteit zodat ook centraal kan worden bijgehouden wat er speelt in de groepen en hoe het welbevinden van de kinderen op de locaties van Het Kinderparadijs bv is. Protocol Opvallend gedrag Inleiding In iedere groep kinderen is een aantal kinderen dat zich, in de ogen van de pedagogisch medewerker opvallend gedraagt. Sommige kinderen zijn heel druk, anderen maken moeilijk contact en zijn meer teruggetrokken. De vraag is hoe je als pedagogisch medewerker deze kinderen toch op een effectieve manier in de groep blijft betrekken. Verder streeft Het Kinderparadijs bv er naar om kinderen met een licht (geestelijk of lichamelijk) handicap of een (partile) ontwikkelingsachterstand die vaak op speciaal onderwijs zitten toch gebruik te laten maken van "reguliere" kinderopvang. We vinden het belangrijk dat dergelijke kinderen zo lang en zo volwaardig mogelijk kunnen mee-functioneren in een groep van overwegend "gezonde" nietgehandicapte kinderen. Dat is in het belang van de kinderen zelf, maar ook in het belang van de andere kinderen die daardoor op jonge leeftijd meemaken dat er leeftijdgenootjes zijn die sommige dingen wat minder goed of snel kunnen dan zij zelf. Uiteraard moet het voor het kinderdagverblijf of de NSO wel mogelijk zijn om de extra hulp/zorg te verlenen die vereist wordt bij deze vorm van opvang. Ook is het van belang dat bij plaatsing van het kind er met de ouders wordt afgesproken dat er regelmatig contact opgenomen mag worden met de school van het kind. Opvallend gedrag is zeker iets anders dan gedrag dat ergerlijk, hinderlijk of op bepaalde momenten lastig kan zijn. Om te voorkomen dat lichtvaardig een stempel wordt gedrukt op een kind, moet de pedagogisch medewerkster als zij signalen meent te herkennen beginnen met: het opvallende gedrag van het kind duidelijk en concreet omschrijven; situaties beschrijven waarin het gedrag in meer of mindere mate voorkomt; met de ouder/verzorger tijdens het reguliere contact regelmatig bespreken wat tijdens de opvang is gebeurd en informeren of het geobserveerde gedrag ook in de thuissituatie voorkomt. de observaties en situaties met het eigen team o.l.v. de assistent leidinggevende bespreken. Pagina 57 van 75

61 Als duidelijk is dat de signalen van opvallend gedrag gedeeld worden, worden de volgende stappen ondernomen door de mentor van het betreffende kind: Observeer het kind meer malen in diverse situaties en maak hiervan een helder en duidelijk verslag. Maak een afspraak, samen met de leidinggevende met de ouders om de situatie te bespreken Bedenk samen met anderen alternatieven om op een effectievere manier met het gedrag van deze kinderen om te gaan. Maak een plan van aanpak in samenspraak met ouders, collega s en leidinggevende Leg de afspraken op papier vast en zorg dat de afspraken in het kind dossier komen. Bespreek de afgesproken aanpak zorgvuldig in het team, zodat alle teamleden zich houden aan de afspraken. Na 3 maanden wordt er een vervolg afspraak gemaakt met de ouders om de situatie te evalueren. Dit gesprek wordt samengevat in het daarvoor bestemde evaluatieformulier. (Zie bijlage) Zo nodig wordt de aanpak aangepast als de situatie verandert. Wanneer blijkt dat het kind andere hulp nodig heeft dan die wij kunnen bieden, wordt dat aan de ouders/verzorgers duidelijk meegedeeld. Er worden hulpverleningsmogelijkheden aangedragen en zo mogelijk wordt met de ouders/verzorgers afgesproken om periodiek te overleggen over het verloop en de resultaten. Protocol Begeleiden van seksuele ontwikkeling Inleiding Kinderen van alle leeftijden zijn bezig met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit. Kinderen ontdekken en beleven hun lichaam, dat strelen en aanraken een fijne sensatie kan geven. De stappen en stapjes die zij in hun seksuele ontwikkeling doormaken zijn minstens zo belangrijk van staan naar leren lopen en van brabbelen naar leren praten. Tijdens hun seksuele ontwikkeling ontdekken kinderen zichzelf en anderen en de wereld om hen heen. Seksualiteit krijgt zo de emotionele betekenis, die iemand er later ook als volwassene aan geeft. Beleid Het beleid inzake seksuele ontwikkeling van Het Kinderparadijs bv is dat er erkenning is voor het feit dat kinderen, die aan ons zijn toevertrouwd naast andere ontwikkelingen ook seksuele ontwikkeling doormaken. De gevoelens worden erkend, we noemen bijvoorbeeld geslachtsorganen bij de naam, we stellen grenzen. We letten op de kinderen, we kijken waar ze aan toe zijn, wat ze alleen en samen doen. Als we de grenzen aangeven, dan doen we dat op een positieve manier, geven aan dat sommige zaken niet in de openbaarheid thuis horen, maar we schuwen niet om te praten over masturberen, vrijen, zoenen, verschillen tussen meisjes en jongens, in bewoordingen, die bij de leeftijd van het kind passen. Grenzen stellen We stellen grenzen aan de activiteiten van kinderen, die seksueel getint zijn als zij zichzelf of anderen schaden. Geen respect tonen voor het lichamelijke en voor elkaar. We doen dit altijd in het belang van Pagina 58 van 75

62 de groep en het individuele kind. Onderwerp van gesprek Seksuele ontwikkeling bij de kinderen, hoe dat zich uit in de groepen en hoe daarop te reageren moet regelmatig onderwerp van overleg zijn in de gesprekken die de groepsleiding met elkaar heeft. Ook in de observatiemethodiek die wordt gehanteerd moet o.a. op dit onderwerp gericht zijn. Ouders We praten met ouders over het feit dat kinderen ook seksuele ontwikkeling doormaken en dat dat voor ieder kind in een andere fase en volgorde kan zijn. We proberen ons beleid af te stemmen op dat waar de ouders thuis met hun kinderen ook over praten. Dat houdt in dat we het gesprek regelmatig moeten aangaan. De eerste aanleiding daarbij kan zijn een uitgebreide oudervoorlichting over de ontwikkelingen van kinderen en de reacties die daarop mogelijk zijn. Verder is het goed als de oudercommissie een werkgroep in het leven roept, die zich bezig houdt met het beleid met het bespreken en geregeld bijstellen van beleid van de kinderopvang en NSO. Protocol 10-minutengesprek Het 10-minutengesprek met ouders/verzorger vindt twee maal per jaar plaats. Ouders ontvangen een uitnodigingsbrief brief voor deelname. In de leefruimte van de groep wordt een rooster opgehangen met de uitnodigingsbrief en een overzicht van de kinderen. De kinderen zijn onderverdeeld in mentorgroepen. Ouders kunnen zich inschrijven in de week van de gesprekken op een tijdstip dat hen uitkomt bij de mentor van hun kind. De pedagogisch medewerkster die mentor is voert de gesprekken. Zij zorgt ervoor dat ze haar kinderen goed heeft geobserveerd en alle gegevens paraat heeft. Het gesprek wordt gehouden aan de hand van een vragenformulier. Dit formulier wordt vooraf door de mentor ingevuld voor alle mentorkinderen. Ook de ouders hebben dit formulier vooraf ingevuld. Tijdens het gesprek worden beide formulieren met elkaar vergeleken. Tijdens het gesprek geven ouders aan hoe het thuis gaat en hoe het volgens hen op het kinderdagverblijf gaat. De pedagogisch medewerkster geeft hier een reactie op en omschrijft de belangrijkste uitkomsten van de observatie. Opvallend gedrag van een kind wordt door de pedagogisch medewerkster tevoren met de leidinggevende besproken. In dit gesprek wordt afgesproken of en hoe een en ander met de ouders/verzorgers wordt besproken. Bij een probleem wordt geprobeerd in onderling overleg met de ouders/verzorgers tot een oplossing of plan van aanpak te komen. Van de gesprekken wordt een verslag gemaakt dat in een teamvergadering wordt besproken. Afspraken voortkomend uit het 10-minutengesprek moeten altijd door ouders worden ondertekend. Het verslag van het gesprek ook. Dit komt in het dossier van het kind. Na uitstroom van het kind wordt dit dossier vernietigd of meegegeven. Pagina 59 van 75

63 Vragen die je kunt stellen tijdens het gesprek: Hoe gaat het op school met het kind? Hoe gaat het thuis met het kind? Hoe vindt het kind het op de dagopvang? Meld vervolgens hoe jij denkt dat het gaat. Zijn er dingen die u graag veranderd of verbeterd ziet? Hoe kunnen we samen evt. tot een oplossing komen? Zijn er nog gegevens die gewijzigd moeten worden, bijvoorbeeld inentingen? Protocol Pesten en plagen Doel Het anti-pestbeleid is bedoeld voor de pedagogisch medewerksters die gericht preventief en curatief willen handelen als het gaat om pesten. Het uitgangspunt van het beleid is dat het een veilige plek voor het kind creëert waarin deze zichzelf kan zijn en zich goed kan ontwikkelen, en dat binnen de kinderopvang van Het Kinderparadijs bv. Definitie Maar wat is pesten dan eigenlijk? En wat is het verschil tussen pesten en plagen? Plagen Bij plagen is er vaak sprake van incidenten, het gebeurt spontaan en duurt niet lang. Bij plagen is er geen sprake van machtsverhoudingen, de kinderen in deze situatie staan aan elkaar gelijk. Daarnaast is plagen vaak grappig en leuk en wordt er geen psychische en fysieke schade gedaan aan de geplaagde. Pesten Bij pesten is er sprake van sterke machtsverhoudingen, het ene kind is sterker en het andere kind heeft een zwakke positie. Pesten gebeurt ook niet één keer. Het gepeste kind is herhaaldelijk het haasje en de pesterijen duren lang. De pester wil opzettelijk de ander pijn doen of kwetsen. Vaak wordt er naar dit kind opgekeken. Het gepeste kind voelt zich vaak verdrietig, onzeker en bang. Wat is digitaal pesten? Veel kinderen zitten tegenwoordig achter de computer op Internet. Met de opkomst van het gebruik door kinderen van de computer is ook het digitaal pesten opgekomen. Het hacken van accounts, bedreigingen of het plaatsen van vervelende foto s zijn voorbeelden van digitaal pesten. Maar ook schelden via MSN is een vorm van digitaal pesten. Digitaal pesten gebeurt vaak anoniem wat het voor het gepeste kind moeilijk maakt om te kunnen reageren. Een goede definiëring van het begrip pesten is; Pesten is het langdurig uitoefenen van geestelijk en/of lichamelijk geweld door één persoon of een groep personen tegen een eenling die niet in staat is zich te verdedigen. Pagina 60 van 75

64 Pesten signaleren De pedagogisch medewerksters moeten kennis nemen van de signalen. Deze kunnen zijn; Van uit de pester(s): Een kind heeft een bijnaam, wordt nooit bij de eigen naam genoemd. Een kind krijgt voortdurend de schuld ergens van. Er worden negatieve opmerkingen gemaakt over iemands kleding, muziekkeuze e.d. Bezittingen worden afgepakt. Er worden beledigende opmerkingen gemaakt. Een kind wordt genegeerd. Een kind wordt buitengesloten. Slaan, schoppen, schelden e.d. Een kind wordt opgebeld, krijgt vervelende smsjes en/of nare s e.d. Niemand wil naast het kind zitten. Vanuit de gepeste: Een kind zegt dat het gepest wordt Een kind speelt veel alleen bijv. tijdens de buitenactiviteiten Met het kiezen van groepjes wordt het kind altijd overgeslagen Er wordt niet geluisterd naar een kind als het iets zegt. Kind is teruggetrokken, angstig. Kind durft niet alleen naar huis te gaan. Kind probeert zich overdreven aan te passen aan anderen. Preventief en Curatief Preventief Voorkomen is beter dan genezen wordt er wel eens gezegd. Het voorkomen van pesten kan kinderen heel veel ellende besparen. Er wordt dan ook gezorgd voor een open en respectvolle sfeer op de verschillende locaties van Het Kinderparadijs bv, waarin kinderen zich prettig voelen en positief opstellen. Daarnaast wordt er door de pedagogisch medewerksters binnen Het Kinderparadijs bv consequent opgetreden. Er zijn bij het kdv en NSO duidelijke regels en de pedagogisch medewerkster ziet er op toe dat deze worden nageleefd. Om preventief te werken op het gebied van pesten dient de pedagogisch medewerkster goed op de hoogte te zijn van hoe kinderen pesten en welke signalen gepeste kinderen kunnen afgeven. Curatief In sommige gevallen worden kinderen al gepest en is een preventieve aanpak niet meer van toepassing. Dan zal de groepsleiding klaarstaan met een curatieve, directe aanpak. Het kind zal in eerste instantie gestimuleerd worden om de situatie zelf op te lossen. Het kind wordt op deze wijze ook weerbaarder gemaakt. De pedagogisch medewerkster geeft het kind tips en adviezen hoe het in volgende situaties zou kunnen reageren op het pesten. Een kind heeft altijd het recht om zich in een situatie waarin pesten het onderwerp is, te beroepen op de groepsleiding. Deze dient kinderen dan met elkaar in gesprek te brengen en hen duidelijk te maken wat er van hen verwacht wordt en maakt duidelijke afspraken met hen. Als de pesterijen dan nog niet gestopt zijn is het van belang het slachtoffer veiligheid te bieden. Aan de pester zal dan duidelijk worden gemaakt dat zijn/haar gedrag Pagina 61 van 75

65 niet getolereerd wordt en dat er sancties aan verbonden zijn. Steun bieden aan het kind dat gepest wordt: Naar het kind luisteren en haar/zijn probleem serieus nemen Met het kind overleggen over mogelijke oplossingen. Samen met het kind werken aan oplossingen. Zo nodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining. Steun bieden aan het kind dat pest: Met het kind bespreken wat pesten voor een ander betekent. Het kind helpen om op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen. Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden. Zo nodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijv. een sociale vaardigheidstraining. De rest van de groep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: Met de kinderen praten over pesten en over hun eigen rol daarbij. Met de kinderen overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Samen met de kinderen werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen. De ouders steunen: Ouders die zich zorgen maken over pesten, serieus nemen. In samenwerking met de groepsleiding en ouders het pestprobleem aanpakken. Zo nodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning De groepsleiding steunen: Indien het pestgedrag aanhoudt kunnen zij met hun ass. leidinggevende en/of leidinggevende bespreken welke stappen of maatregelen er genomen moeten worden. Pagina 62 van 75

66 Nieuwe Media Inleiding Nieuwe media komt steeds meer op, zowel bij de kinderen thuis als op school. Als kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang kun je simpelweg niet achterblijven met het aanbieden van nieuwe media en activiteiten hier rondom. Er is vraag naar vanuit ouders en kinderen. Natuurlijk is het gebruik van Nieuwe Media ook erg goed voor de ontwikkeling van kinderen. Sinds kort is er een computerruimte voor kinderen van 4-12 jaar, waar ook huiswerkbegeleiding kan worden gegeven. Voor de kinderen van 0-4 jaar is er een speciale computer aangeschaft met programma s gericht op de ontwikkeling van de allerkleinsten. De Media aspecten die in dit protocol worden behandeld zijn: De computer voor kinderen van 0-4 jaar Internetgebruik bij kinderen van 4-12 jaar Televisie gebruik bij kinderen van 0-12 jaar Mobiele telefoon gebruik bij kinderen van 6-12 jaar. SpelComputergebruik bij kinderen van 6-12 jaar (Nintendo Wii) Mediawijsheid bij kinderen Dit beleid zal zich vooral richten op de risico s van gebruik van digitale media bij kinderen, en hoe deze in te dammen en te voorkomen. Er zijn veel risico s aan het gebruik van nieuwe Media verbonden. Ons inziens wegen deze echter niet op tegen de positieve aspecten, en misschien zelfs wel de noodzaak van het gebruik van de nieuwe media. Daarom zal ik ook een onderdeel van het beleid richten op de positieve aspecten. De positieve effecten van internetgebruik voor onder meer het vergroten van cultuurparticipatie,voor het verbeteren van schoolprestaties, voor het stimuleren van maatschappelijke participatie en voor het ontwikkelen van creativiteit zijn een belangrijk onderdeel. Aanwezige Middelen: In de kinderdagverblijven: Young Explorer Computer system van Little Tikes en IBM early learning. The IBM KidSmart Early Learning Centre is een computer speciaal voor kinderen van 3 t/m 7 jaar. De KidSmart is een echte computer, afgestemd op de kleintjes. Compleet met kindvriendelijk toetsenbord, een grappige muis en programma's die leuk en educatief zijn. Met de KidSmart maken ook jonge kinderen moeiteloos de overstap naar het digitale tijdperk. Op de KidSmart kunnen kinderen spellen doen, die niet alleen leuk, maar ook nog eens educatief zijn. Daardoor wordt computeren een verantwoorde tijdsbesteding. Op het tweepersoonsbankje kunnen de kinderen samen zitten en spelen. De computer staat dus meteen op de juiste hoogte. Kinderen mogen maximaal een half uur achter de computer, en altijd onder begeleiding van een pedagogisch medewerkster. Pagina 63 van 75

67 Op de computer staan ook programma s zoals bewegende voorleesboekjes, die samen met de pedagogisch medewerkster kunnen worden voorgelezen. We kiezen ervoor de activiteiten die samen met de pedagogisch medewerkster kunnen worden gedaan, ook aan te bieden aan de kinderen van 2 jaar. Computers met internet toegang Er zijn op de Kinderopvang ruimtes met computers speciaal voor de kinderen aanwezig. Op deze computers kunnen zij huiswerk maken, waarbij ze worden ondersteund door pedagogisch medewerksters. Bijvoorbeeld hulp bij het maken van een werkstuk, en het zoeken van informatie op het internet. Wij kiezen er dan ook voor de positieve effecten te benutten, en de negatieve zoveel mogelijk uit te sluiten. Op deze computers zijn filters geplaatst, waardoor er geen schokkende informatie doorheen kan komen. Deze computers mogen worden gebruikt door kinderen van 4 jaar en ouder. Ook is er voor de kinderen de mogelijkheid spelletjes te doen op de computers. Deze spellen mogen alleen worden gespeeld als ze geschikt zijn voor de leeftijd van het kind. Spellen met geweld of wapens mogen niet worden gespeeld. Even op hyves mag, maar niet langer dan 15 minuten. Chatten op bijvoorbeeld MSN mag niet. Ten allen tijden is er een pedagogisch medewerkster aanwezig om te ondersteunen en alles in de gaten te houden. Pedagogisch medewerksters zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen, zowel offline als online. Voor kleine kinderen wordt gebruik gemaakt van de computers om filmpjes te kijken van bijvoorbeeld de publieke omroep. Verspreid over diverse Nederlandse omroepen wordt veel aangeboden, zoals Zandkasteel bij Peutertv.nl, Spangas op Zapp.nl, Sesamstraat op Zappelin.nl. Ook commerciële zenders en telecombedrijven bieden dit aan en erfgoedinstellingen zoals musea, archieven en bibliotheken werken aan het digitaliseren van hun collecties en trachten die informatie in speciale op kleine kinderen en jongeren gerichte toepassingen te ontsluiten. TV kijken Bij het Kinderparadijs bv is geen tv-aansluiting aanwezig. De televisie wordt dus alleen gebruikt voor het kijken van films. Deze worden alleen bij slecht weer, in vakanties bekeken. We kijken nooit vaker dan één keer per week een film. Bij het uitzoeken van de films wordt rekening gehouden met de Kijkwijzer. Televisie programma s die educatief zijn worden, hooguit eens in de twee weken, met een klein groepje kinderen, via internet bekeken. Zie hierboven beschreven. Mobiele telefoon gebruik De mobiele telefoon zien we steeds vaker bij kinderen in de NSO leeftijd. In overeenstemming met ouders en de scholen, wordt de telefoon in het laadje van het kind, of in de lade van de leidsters bewaard, tot het kind wordt opgehaald. Als een kind een ouder wil bellen om opgehaald te worden of iets af te spreken, mag dit. Pagina 64 van 75

68 Nintendo Wii Op de locaties van de oudste kinderen van de NSO, zijn twee Wii spelcomputers aanwezig. Uit onderzoek is gebleken dat het spelen op de Wii voor kinderen een verantwoorde tijdsbesteding is. Het Kinderparadijs bv kijkt altijd naar de leeftijdsclassificatie van de spellen. Deze classificatie geeft aan of de inhoud van het spel geschikt is voor de leeftijd van het kind. Over het algemeen geldt dat de meeste kinderen van zeven of acht jaar het vereiste niveau van leesvaardigheid, probleemoplossend vermogen en oog-handcoördinatie bereikt hebben voor het spelen van praktisch alle spellen. Een aantal dingen die kan worden getraind door middel van het spelen op de Nintendo Wii: leesvaardigheid het oplossen van problemen oog-handcoördinatie De Site van Nintendo Wii raadt aan bij het spelen ieder uur een pauze van tien tot vijftien minuten te nemen. Bij Het Kinderparadijs bv werken we met een speelschema, waarbij wordt afgesproken dat kinderen maximaal een half uur per dag op de Wii mogen spelen. Elke dag zijn er andere kinderen aan de beurt. Kinderen spelen dus ook niet elke dag. Bij lekker weer of een speciale activiteit, gaat het buitenspelen of actief meedoen met de activiteit voor het spelen op de computer. Pagina 65 van 75

69 Welzijn van de medewerkers Ergonomisch tillen Inleiding Werken met kleine kinderen is fysiek zwaar. Een goede combinatie tussen het werken met kinderen en de beschikbare middelen, draagt bij aan een zo laag mogelijke, lichamelijke belasting. Naast een goede houding is werken in een frisse omgeving van belang. Ergonomisch werken betekent dat er prettiger, efficiënter, maar ook gezonder wordt gewerkt. En dat er gemakkelijker en minder belastend wordt gewerkt. Om te voorkomen dat je na je werk thuis op de bank van vermoeidheid instort en om te voorkomen dat je op latere leeftijd met lichamelijke klachten moet leren leven, is het belangrijk dat je tijdens het werk op een goede manier met je lichaam omgaat. Om de lichamelijke belasting zoveel mogelijk te beperken is het belangrijk om de volgende regels ter harte te nemen. Regels Regel 1: Laat het kind zoveel mogelijk zelf doen. De beste manier waarop lichamelijke belasting beperkt kan worden is het kind zoveel mogelijk zelf te laten doen. Een kind dat zelf door middel van een trapje op de aankleedtafel kan kruipen hoeft niet op de tafel getild te worden, wat weer een tilhandeling uitspaart. Een kind dat zelf in een bedje kan kruipen hoeft niet in een bedje getild te worden. Een kind dat in de box kan gaan staan, hoeft niet vanuit een liggende positie er uit getild te worden. Het is van belang het kind te vragen mee te helpen waarbij je het kind voldoende tijd moet gunnen. Het zelf laten klimmen van kinderen is niet alleen goed voor je eigen gezondheid, het bevordert ook de zelfstandigheid van het kind en is goed voor zijn motorische ontwikkeling. Regel 2: Bereid je taak goed voor. Loop voordat je de taak gaat uitvoeren deze eerst in gedachten door. Een niet goed georganiseerde taak leidt tot onnodige handelingen en dus tot een hogere lichamelijke belasting. Zorg bijvoorbeeld dat je voordat je de taak begint alle benodigde spullen bij de hand hebt. Bedenk wat de handigste volgorde is om de handelingen uit te voeren. Pas indien mogelijk de werkplek op je eigen lichaamsmaten aan. En bereid voordat je de taak begint ook het kind op de handeling voor. Regel 3: Houd je rug gestrekt (denk aan de S-vorm). Bij alle werkzaamheden die je langdurig uitvoert is het belangrijk dat je rug in de S-vorm blijft. Hierbij heb je een holling in de onderrug en een bolling in de boven rug. Vermijd het tegelijkertijd (zijwaarts) buigen en draaien van de wervelkolom. Probeer hiervoor een goede actieve houding aan te wennen. Hierbij kan het helpen je borst naar voren te bewegen. Voorkom draaien in de rug door altijd recht voor de last of de werkplek te gaan staan. Gebruik bij het maken van een draaibeweging je benen in plaats van je rug door bijvoorbeeld je voeten te verplaatsen. Regel 4: Werk dicht bij je (vermijd reiken, til dicht bij je lichaam). Houd tijdens tillen de last altijd zo dicht mogelijk bij je lichaam. Een last ver van je lichaam levert een veel grotere belasting in je rug op dan dezelfde last dicht bij je lichaam. Zorg ook dat je niet te ver naar spullen hoeft te reiken. Pagina 66 van 75

70 Regel 5: Gebruik je benen. Gebruik bij het verplaatsen van lasten over een kleine afstand je benen door je gewicht te verplaatsen van de ene op de andere voet. Gebruik bij het maken van een draaibeweging je benen in plaats van je rug door je voeten te verplaatsen. Tillen Om lichamelijke overbelasting te voorkomen, is het nodig dat het tillen van kinderen en materialen op de meest gunstige manier gebeurt en zoveel mogelijk voorkomen wordt. Bovendien zijn afspraken gemaakt in de algemene normen voor handelingen en werkhoudingen in de kinderopvang die aangeven dat goederen en kinderen zwaarder dan 23 kg niet getild mogen worden. Kinderen en goederen onder de 23 kg worden alleen getild met toepassing van de meest gunstige tiltechniek. Een gunstige tiltechniek is een techniek waarbij je het kind of het voorwerp dat je wilt tillen, zo dicht mogelijk bij je lichaam houdt. Let op: Dichtbij je lichaam tillen is belangrijker dan dat je rug recht is tijdens het tillen! In sommige situaties kan het tillen met een rechte rug zelfs zwaarder voor je lichaam zijn dan het tillen met een min of meer gebogen rug. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het tillen van iets van de grond. Je knieën kunnen dan verhinderen dat je het voorwerp dichtbij je lichaam optilt. In die situatie is je rug wel recht maar het voorwerp is ver van je lichaam af. Focus daarom tijdens het tillen op de afstand tot je lichaam in plaats van op de vorm van je rug. Aandachtspunten tijdens het tillen: Bereid de tilhandeling goed voor. Ga recht voor het kind of het voorwerp staan. Houd het kind of de last zo dicht mogelijk bij je. Til in een rustig tempo Til bij voorkeur met twee handen (symmetrisch) Als je het gewicht van de last niet kent, til voorzichtig. Til zware lasten samen (tel af tot moment van tillen). Draai door je voeten te verplaatsen en draai niet in de rug. Het aanleren van gezond werkgedrag is eenvoudig, maar het volhouden ervan is vaak een stuk moeilijker. Toch is het belangrijk om slim en ergonomisch werken voortdurend onder de aandacht te brengen en te houden. Dit is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid; wijs je collega s er dus op als zij bijvoorbeeld verkeerd tillen. Normen voor tillen in de kinderopvang: Kinderen en goederen die zwaarder wegen dan 23 kg worden niet getild. Als regelmatig kinderen boven 23 kg handmatig worden verplaatst of gedragen, moeten er voorzieningen aanwezig zijn om tillen te vermijden. Kinderen en goederen onder de 23 kg worden alleen getild met toepassing van de meest gunstige tiltechniek. Gedurende de zwangerschap en de eerste drie maanden na de bevalling mogen vrouwen niet worden verplicht meer dan eenmaal per uur meer dan 5 kg te tillen of te dragen. Voor incidentele activiteiten geldt dat vrouwen niet kunnen worden verplicht meer dan 10 kg te tillen of te dragen. Pagina 67 van 75

71 Zie volgende pagina s voor omschrijvingen en goede voorbeelden voor het tillen en dragen van kinderen. Kind van de grond tillen Kinderen worden opgetild om getroost te worden, om in een kinderstoel gezet te worden of om in een bed of box gelegd te worden. Als je een kind van de grond tilt is de uitgangshouding van het kind erg bepalend voor de manier waarop je het kind het beste op kunt tillen. Belangrijk blijft wel dat je je zelf blijft afvragen of het kind wel getild hoeft te worden. Kinderen die zelf via een trapje op de aankleedtafel kunnen klimmen of die zelf in het onderste bedje kunnen kruipen hoeven niet getild te worden. Aandachtspunten bij het van de grond tillen van een staand kind Hurk of sta vlak voor of achter het kind. Zorg dat je stevig staat; voeten in een spreidstand. Trek het kind dicht tegen je aan. Sta vervolgens op. Aandachtspunten bij het van de grond tillen van een zittend kind Hurk / kniel of sta vlak voor of achter het kind. Zorg dat je stevig staat; voeten in een spreidstand. Zet het kind eerst op de benen als het kan staan. Sta vervolgens op. Pagina 68 van 75

72 Aandachtspunten bij het van de grond tillen van een liggend kind Grotere kinderen eerst in zit- of sta positie brengen (zie boven). Kniel dichtbij de baby. Til de baby tegen je aan. Sta vervolgens op. Kind dragen Probeer kinderen die kunnen kruipen of kunnen lopen zo min mogelijk te dragen. Geef hun de gelegenheid zelf met je mee te kruipen of te lopen. Kinderen die toch gedragen moeten worden, kun je op verschillende manieren dragen. De beste manier is het dragen tegen je buik. Het kind dragen tegen je buik Houd het kind dicht tegen je aan. Houd een gestrekte rug, S-vorm,tijdens staan en lopen. Ga niet achterover hangen in je rug. Het kind dragen op je heup Probeer niet te draaien in je rug. Plaats een hand onder de billen van het kind. Draag het kind dicht tegen je aan. Probeer het kind te steunen op je heup. Probeer zoveel mogelijk afwisselend te dragen op je linkerof je rechterheup. Pagina 69 van 75

73 Kind in en uit de box tillen Bij voorkeur is de box op volwassen hoogte geplaatst. Dat willen zeggen tussen de 85 en 100 cm. Een hoge box maakt het gemakkelijker om zonder bukken een kind in de box te leggen of eruit te tillen. Ver reiken en werken in een gedraaide houding wordt voorkomen als de box gemakkelijk toegankelijk is. Hiermee kan met het plaatsen van de box rekening gehouden worden. Aandachtspunten voor tillen van een kind uit de hoge box Open eerst het rekje. Leg één hand onder de nek van het kind, de andere hand gaat tussen de beentjes door onder het midden van het bekken van het kind. Til het kind dicht tegen je aan. Met kind en al kom je rechtop en doet een stap naar achteren. Het tillen van een kind uit een lage box is onmogelijk op een juiste manier uit te voeren. Dit komt omdat er geen ruimte is voor de benen om te buigen. Je moet dus ver naar voren bukken waarbij de rug bol wordt (C-vorm). Aandachtspunten voor het tillen van een baby uit de lage box Leg alleen baby s tot circa 8 kilo in de lage box. Plaats de bodem in de verhoogde stand. Zorg dat je recht voor de box staat. Buk over de rand van de box, rol of schuif het kind naar je toe. Til het kind eerst tegen je lichaam en kom dan overeind. Het kind in de box tillen gaat in de omgekeerde volgorde als hier beschreven. Denk eraan dat je eerst het kind dicht tegen je aan houdt tijdens het voorover bukken en het dan pas neerlegt. Kind in en uit bed tillen Pagina 70 van 75

74 Een hoog bed maakt het mogelijk om zonder bukken een kind in bed te leggen of eruit te tillen. Jonge kinderen die getild moeten worden, kunnen daarom het beste in hoge bedjes slapen. Grotere kinderen kan geleerd worden zelf in bed te klauteren. Het bed moet dan wel zo laag zijn dat de peuter er gemakkelijk zelf in en uit kan klimmen al dan niet met behulp van een veilige trap of een opstapje. Houd bij de plaatsing van bedden rekening met voldoende werkruimte zodat je zonder gedraaide houdingen de verschillende werkzaamheden kunt uitvoeren. Met name de lange zijde van het bed moet afzonderlijk te bereiken zijn. In de normen staat aangegeven dat het gangpad tussen de bedden minimaal 60 cm moet bedragen. Bij toepassing van een stapelbed is een werkruimte van minimaal 80 cm vereist en is het gangpad tussen de bedden dus minimaal 80 cm breed. Aandachtspunten bij tillen van kind in hoog bed Open eerst het rekje. Draag het kind dicht tegen je lichaam. Houd het kind vast in de legrichting van het bedje, zodat je het kind als het eenmaal ligt niet meer hoeft te draaien. Ga dicht tegen het bed staan met je voeten in een spreidstand en je knieën licht gebogen. Leg het kind op bed. Aandachtspunten bij tillen van kind in laag bed Hier treedt hetzelfde probleem op als bij het tillen van een kind in de lage box. Door de opstaande rand van het bed is het moeilijk om te bukken zonder te buigen in de rug. Om het toch zo goed mogelijk te doen: Ga niet met je buik tegen de zijkant van het bed staan, hierdoor ontstaat snel een draaiing in de rug. Ga in de richting waarin het kind ligt naast het bed staan, je ene voet een stapje voor de andere. Je staat dus enigszins schuin. Rol of schuif het kind naar je toe voordat je gaat tillen. Pagina 71 van 75

75 Kind in en uit de kinderstoel tillen Laat het kind zoveel mogelijk zelf doen. Til alleen die kinderen in, uit of van de stoel die dit nog niet zelf kunnen. Laat kinderen die wel hiertoe in staat zijn, dit zoveel mogelijk zelfstandig doen of begeleid een kind hierbij. De keuze van het meubilair is ook in dit geval belangrijk. Er zijn diverse kinderstoelen verkrijgbaar waar kinderen goed zelfstandig of onder begeleiding op en af kunnen klimmen. Bij het tillen van een kind uit een stoel is het van belang dat je het kind dichtbij je lichaam tilt. Een goede manier om een kind uit een hoge kinderstoel met eetplank of beugel te tillen, is achter de stoel gaan staan. Het kind is in deze positie het dichtst bij je en je hoeft je lichaam niet te draaien bij het oppakken. Soms is deze manier van werken minder geschikt, bijvoorbeeld als je klein bent, of als de stoel een hoge rugleuning heeft. In die gevallen zul je te hoog moeten tillen. Het is dan beter om schuin achter het kind te gaan staan, zodat je het niet over de rugleuning heen hoeft te tillen. Deze manier van tillen heeft nog een bijkomend voordeel. De stoel kan tegen de tafel aangeschoven blijven staan en je hoeft hem niet eerst naar achteren te schuiven. Aandachtspunten bij tillen van kind in de kinderstoel Ga bij voorkeur achter de stoel staan. Houd bij voorkeur het kind ruggelings tegen je aan. Zorg dat je stevig staat, dicht achter de stoel Laat het kind langs je lichaam in de stoel glijden. Zorg voor vilt onder de stoelpoten zodat je deze gemakkelijk kunt verschuiven. Voor het uit de kinderstoel tillen gelden dezelfde aandachtspunten maar dan in omgekeerde volgorde. Hiervoor geldt ook dat het tillen van het kind via de achterzijde van de stoel het minst belastend is. Pagina 72 van 75

Wenbeleid Kinderopvang/BSO Het Kinderparadijs

Wenbeleid Kinderopvang/BSO Het Kinderparadijs Wenbeleid Kinderopvang/BSO Het Kinderparadijs Kinderdagverblijf/BSO Het Kinderparadijs 1 januari 2016 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. De eerste kennismaking... 5 3. Het afscheid... 7 4. De gehele periode van

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6 Wenbeleid Inhoud 2 Hoofdstuk 1: Inleiding 3 Hoofdstuk 2: Eerste kennismaking 4 Hoofdstuk 3: Het afscheid 5 Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6 Bijlage 1: Wenschema 2 1. Inleiding Pedagogische medewerkers

Nadere informatie

Wenbeleid Kinderopvang/BSO Het Kinderparadijs

Wenbeleid Kinderopvang/BSO Het Kinderparadijs Wenbeleid Kinderopvang/BSO Het Kinderparadijs 1 Kinderdagverblijf/BSO Het Kinderparadijs 1 januari 2017 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. De eerste kennismaking... 5 3. Het afscheid... 6 4. De gehele periode

Nadere informatie

Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe

Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe Akkoord leidsters april 2012 Vastgesteld door OWG juni 2012 Geëvalueerd juli 2014 Aangepast april 2015 Wenbeleid dagopvang en buitenschoolse opvang Het wenbeleid

Nadere informatie

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS Blub, zegt de vis zijn gezellige, kleinschalige en huiselijke kinderdagverblijven. De kinderdagverblijven bestaan uit groepen die opvang en verzorging bieden aan kinderen

Nadere informatie

Wenbeleid KDV Polderpret

Wenbeleid KDV Polderpret Wenbeleid KDV Polderpret Inhoudsopgave : Wenbeleid...1 1.Voorwoord..2 2.Wenperiode nieuw kind..2 3.Overgang naar een andere groep.2 4. Hulp bij het wennen 2 5. Kinderen die moeilijker wennen 3 1. Voorwoord

Nadere informatie

Wenbeleid peuteropvang

Wenbeleid peuteropvang Wenbeleid peuteropvang mei 2017 Inleiding Regelmatig komen er nieuwe kinderen en nieuwe ouders op de peuteropvang. Pedagogisch medewerkers moeten een vertrouwensrelatie opbouwen met deze nieuwe kinderen

Nadere informatie

Wenbeleid peuteropvang

Wenbeleid peuteropvang Wenbeleid peuteropvang maart 2015 Inleiding Regelmatig komen er nieuwe kinderen en nieuwe ouders op de peuteropvang. Pedagogisch medewerkers moeten een vertrouwensrelatie opbouwen met deze nieuwe kinderen

Nadere informatie

Wenbeleid buitenschoolse opvang

Wenbeleid buitenschoolse opvang Wenbeleid buitenschoolse opvang maart 2015 Inleiding Regelmatig komen er nieuwe kinderen en nieuwe ouders op de buitenschoolse opvang. Pedagogisch medewerkers moeten een vertrouwensrelatie opbouwen met

Nadere informatie

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch beleidsplan Bengels Inleiding In dit beleidsplan laten we u kennis maken met het pedagogisch beleid van kinderopvang Bengels. Het pedagogisch beleid geeft

Nadere informatie

Wenbeleid buitenschoolse opvang

Wenbeleid buitenschoolse opvang Wenbeleid buitenschoolse opvang mei 2017 Inleiding Regelmatig komen er nieuwe kinderen en nieuwe ouders op de buitenschoolse opvang. Pedagogisch medewerkers moeten een vertrouwensrelatie opbouwen met deze

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Kinderdagverblijven

Pedagogisch werkplan. Kinderdagverblijven Pedagogisch werkplan Kinderdagverblijven 1 HET PEDAGOGISCH WERKPLAN 1. HET KIND Vanaf de leeftijd van 6 weken tot 4 jaar kunnen kinderen gebruik maken van opvang op de verschillende kinderdagverblijven

Nadere informatie

Inhoudsopgave : Wenbeleid Voorwoord Wenperiode nieuw kind Hulp bij het wennen Kinderen die moeilijker wennen...

Inhoudsopgave : Wenbeleid Voorwoord Wenperiode nieuw kind Hulp bij het wennen Kinderen die moeilijker wennen... Wenbeleid Inhoudsopgave : Wenbeleid... 1 1. Voorwoord... 3 2. Wenperiode nieuw kind... 3 3. Hulp bij het wennen... 3 4. Kinderen die moeilijker wennen... 4 1. Voorwoord Bij HappyKidzzz Kinderopvang vinden

Nadere informatie

Wenbeleid KDV. Van Kinderdagverblijf De Bibelebontseberg. Uitgiftedatum: Februari 2007 Herzien: Mei Documentnummer:

Wenbeleid KDV. Van Kinderdagverblijf De Bibelebontseberg. Uitgiftedatum: Februari 2007 Herzien: Mei Documentnummer: Wenbeleid KDV Van Kinderdagverblijf De Bibelebontseberg KCWA KDV Uitgiftedatum: Februari 2007 Herzien: Mei 2017 Titel: Wenbeleid KDV Documentnummer: 02.01. Proceseigenaar: Directeur Algemeen De overgangsfase

Nadere informatie

Wennen op het kinderdagverblijf

Wennen op het kinderdagverblijf Wennen op het kinderdagverblijf Voor baby s betekent het kinderdagverblijf een overgang naar een andere omgeving. Een nieuwe omgeving, met andere geluiden, andere volwassenen en andere kinderen. Dat kan

Nadere informatie

Wenbeleid kinderopvang

Wenbeleid kinderopvang Wenbeleid kinderopvang maart 2015 Inleiding Regelmatig komen er nieuwe kinderen en nieuwe ouders op het kindercentrum/kinderdagverblijf (in het vervolg spreken we van kindercentrum maar wordt tevens kinderdagverblijf

Nadere informatie

Maak een afspraak voor een rondleiding bij jou in de buurt

Maak een afspraak voor een rondleiding bij jou in de buurt Kom kijken bij Maak een afspraak voor een rondleiding bij jou in de buurt 070 750 21 10 klantadvies@dakkindercentra.nl Tijdens je zwangerschap verandert er veel. Niet alleen je lichaam, maar ook bijvoorbeeld

Nadere informatie

Een tijd om nooit te vergeten!

Een tijd om nooit te vergeten! Een tijd om nooit te vergeten! Beste ouders/verzorgers, U overweegt voor uw kind een plaats bij kinderdagverblijf Bubbels. Middels deze informatiebrochure krijgt u een eerste indruk over onze visie op

Nadere informatie

2. Opvangvormen en openingstijden Kinderdagverblijf Geopend op maandag t/m vrijdag van 7.30 uur tot uur.

2. Opvangvormen en openingstijden Kinderdagverblijf Geopend op maandag t/m vrijdag van 7.30 uur tot uur. 2Lepelaars 2Lepelaars heeft een mooi pand gelegen in de Vogelwijk in Den Haag. Wij bieden voor kinderen van 0 tot 13 jaar opvang in zes verschillende groepen. Op de begane grond hebben wij drie babygroepen,

Nadere informatie

Intakeformulier kinderdagverblijf

Intakeformulier kinderdagverblijf Intakeformulier kinderdagverblijf Datum intakegesprek:..- -20. ( van 1 tot 4 jaar) Algemene gegevens ouder(s)/verzorger(s) en kind Gegevens kind Achternaam Voornamen Roepnaam Geboortedatum Gegevens ouders(s)/verzorger(s)

Nadere informatie

Kinderdagverblijf (KDV) Geopend op maandag t/m vrijdag van 7.30 uur tot uur.

Kinderdagverblijf (KDV) Geopend op maandag t/m vrijdag van 7.30 uur tot uur. 2Prinsjes Ons kinderdagverblijf is gevestigd aan de Prinsegracht in het centrum van Den Haag. Achter het pand bevindt zich een ruime buitenspeelplaats en op loopafstand is er een kinderboerderij. De buitenschoolse

Nadere informatie

Wenbeleid kinderopvang

Wenbeleid kinderopvang Wenbeleid kinderopvang mei 2017 Inleiding Regelmatig komen er nieuwe kinderen en nieuwe ouders op het kindercentrum/kinderdagverblijf (in het vervolg spreken we van kindercentrum maar wordt tevens kinderdagverblijf

Nadere informatie

Welkom bij: Infoboekje

Welkom bij: Infoboekje Welkom bij: Infoboekje Hallo nieuwe Vriendjes en ouders, Welkom op Vriendjes van Kockengen! Om het wennen en het verblijf op de groep soepel te laten verlopen hebben we in dit boekje omschreven hoe alles

Nadere informatie

Hoofdstuk II: 2Penselen

Hoofdstuk II: 2Penselen Versie juni 2014 Hoofdstuk II: 2Penselen 2Penselen ligt in de Schilderswijk, naast basisschool t Palet en het Hannemanplantsoen. Het kindercentrum is kleinschalig en gezellig, zodat de kinderen zich thuis

Nadere informatie

Even Voorstellen. Wij zijn strikt in het uitvoeren van de aan ons toevertrouwde taken en hechten zeer sterk aan respect en regelmaat.

Even Voorstellen. Wij zijn strikt in het uitvoeren van de aan ons toevertrouwde taken en hechten zeer sterk aan respect en regelmaat. Informatie Brochure Even Voorstellen Wij zijn een Kinderdagverblijf gelegen in Amersfoort/Vathorst. U kunt ons vinden op de Valutaboulevard 15, direct aan de uitvalsweg naar de A1. Er is voldoende parkeergelegenheid

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Hieronder wordt een aantal kernpunten uit het pedagogische beleidsplan van Kinderdagverblijf Het Sprookjesbos besproken. Het volledige pedagogische beleidsplan ligt ter inzage op

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. peuteropvang Morgenster. Pedagogisch werkplan de Morgenster 2018

Pedagogisch werkplan. peuteropvang Morgenster. Pedagogisch werkplan de Morgenster 2018 1 Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster November 2018 2 Inhoud 1. Informatie over peuteropvang Morgenster... 3 2. Groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel... 4 3. Kennismaking en wennen... 5 4.

Nadere informatie

Intake- en wenprotocol. Taal Ontwikkeling Milieubewust Activiteiten Zorg

Intake- en wenprotocol. Taal Ontwikkeling Milieubewust Activiteiten Zorg Intake- en wenprotocol Taal Ontwikkeling Milieubewust Activiteiten Zorg Inleiding Als een kindje voor het eerst naar een nieuw kinderdagverblijf of nieuwe groep gaat, is dit een grote stap. Er wordt daarom

Nadere informatie

Ouderbeleid van BSO De Bosuil

Ouderbeleid van BSO De Bosuil Ouderbeleid van BSO De Bosuil BSO De Bosuil vindt het belangrijk dat de ouders van de kinderen die in onze opvang zitten actief worden betrokken. Het is belangrijk dat ouders zich op hun gemak voelen,

Nadere informatie

Samen leren spelen is spelenderwijs leren!

Samen leren spelen is spelenderwijs leren! Samen leren spelen is spelenderwijs leren! 1 Welkom Uw peuter is 2,5 jaar oud en gaat voor het eerst naar de peuterspeelgroep. Dat is een heel belangrijke gebeurtenis, voor de peuter en voor u! Voor uw

Nadere informatie

Kinderopvang Het Kinderpaleis is een particuliere organisatie. In dit boekje willen we u informeren over onze Kinderopvang.

Kinderopvang Het Kinderpaleis is een particuliere organisatie. In dit boekje willen we u informeren over onze Kinderopvang. Welkom bij Kinderopvang Het Kinderpaleis Kinderopvang Het Kinderpaleis is een particuliere organisatie. In dit boekje willen we u informeren over onze Kinderopvang. Het Kinderpaleis biedt hele dagopvang

Nadere informatie

Praktische informatie

Praktische informatie Praktische informatie Ruilen van dagen We zoeken de balans tussen het bieden van flexibiliteit aan ouders en het garanderen van structuur en ritme voor de kinderen. We geloven dat goede communicatie hierin

Nadere informatie

INFORMATIEGIDS van de peutergroep. Ds. Pieter van Dijkeschool.

INFORMATIEGIDS van de peutergroep. Ds. Pieter van Dijkeschool. INFORMATIEGIDS van de peutergroep Ds. Pieter van Dijkeschool. Schooljaar 2014 Inhoud VOORWOORD... 3 IDENTITEIT EN DOELSTELLING... 4 ALGEMENE INFORMATIE... 5 PERSONEEL... 5 AANMELDING VAN PEUTERS... 6 VOOR-

Nadere informatie

Wenbeleid kinderopvang

Wenbeleid kinderopvang Wenbeleid kinderopvang oktober 2016 Inleiding Regelmatig komen er nieuwe kinderen en nieuwe ouders op het kindercentrum/kinderdagverblijf (in het vervolg spreken we van kindercentrum maar wordt tevens

Nadere informatie

Huisregels KDV STOFFEL Door: Directie, het team van Kdv Stoffel en de oudercommissie. Huisregels kdv Stoffel mrt. 2013 versie 1 Pagina 1 van 13

Huisregels KDV STOFFEL Door: Directie, het team van Kdv Stoffel en de oudercommissie. Huisregels kdv Stoffel mrt. 2013 versie 1 Pagina 1 van 13 Huisregels KDV STOFFEL Door: Directie, het team van Kdv Stoffel en de oudercommissie. Huisregels kdv Stoffel mrt. 2013 versie 1 Pagina 1 van 13 In ons pedagogisch plan heeft u kunnen lezen dat wij een

Nadere informatie

Samen leren spelen is spelenderwijs leren!

Samen leren spelen is spelenderwijs leren! Samen leren spelen is spelenderwijs leren! 1 Welkom Uw peuter is 2,5 jaar oud en gaat voor het eerst naar de peuterspeelgroep. Dat is een heel belangrijke gebeurtenis, voor de peuter en voor u! Voor uw

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn 1 Inhoud Inleiding... 3 Visie Kinderdagverblijf de Harlekijn... 4 Een gevoel van emotionele veiligheid en geborgenheid bieden... 5 Veiligheid en geborgenheid... 5 Persoonlijke competentie... 7 Ieder kind

Nadere informatie

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2 1 Observeerbare Termen Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid Leeftijdscategorie De kinderen worden opgevangen in een schone en veilige omgeving. 2 4 jaar 1. De leidster instrueert kind

Nadere informatie

Informatieboekje voor Mix & Match Kinderdagverblijf

Informatieboekje voor Mix & Match Kinderdagverblijf Informatieboekje voor Mix & Match Kinderdagverblijf 1. Inleiding 2. Wie zijn wij? 3. Kwaliteit 3.1 Veiligheid 3.2 Hygiëne 4. Dagelijkse gang van zaken 4.1 Openingstijden 4.2 Ziekte en ongevallen 4.3 Normen

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Kinderopvang De Cirkel KDV Den Ham Zuidmaten

Pedagogisch werkplan Kinderopvang De Cirkel KDV Den Ham Zuidmaten Pedagogisch werkplan Kinderopvang De Cirkel KDV Den Ham Zuidmaten Algemene pedagogische visie Ons algemene pedagogisch beleid, dat onderschreven en uitgevoerd wordt op al onze dagverblijven, is gebaseerd

Nadere informatie

Kinderdagverblijf t Kruimeltje. Informatie Boekje. Oude Arnhemseweg 234, 3705 BJ Zeist Tel

Kinderdagverblijf t Kruimeltje. Informatie Boekje. Oude Arnhemseweg 234, 3705 BJ Zeist Tel Kinderdagverblijf t Kruimeltje Informatie Boekje 0 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 2 2. Openingstijden 2 3. Inschrijving, plaatsing en intake 2 4. Opzeggingen 3 5. De gang van zaken 3 6. Wennen op t

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel

Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel Juli 2018 1 Inhoud 1. Informatie over peuterspeelzaal Knuffel... 2 2. Groepsomvang, en leeftijdsopbouw en personeel... 2 3. Kennismaking,wennen en mentorschap...

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over peuterschool t Koggeschip

Veel gestelde vragen over peuterschool t Koggeschip Veel gestelde vragen over peuterschool t Koggeschip Juni 2014 Wat is een peuterschool? De peuterschool is een combinatie van kinderdagverblijf en voorschool. Hier komen alle kinderen in de wijk van 2,5

Nadere informatie

Ouderfolder Buitenschoolse opvang

Ouderfolder Buitenschoolse opvang Ouderfolder Buitenschoolse opvang 1 Inhoudsopgave 1. Voorwoord... 3 2. Het Pedagogisch beleid.... 3 3. De groep.... 3 4. Stagiaires.... 3 5. Oudercontacten.... 3 6. Oudercommissie.... 4 7. Veiligheid en

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over peuterschool Nieuw Sloten

Veel gestelde vragen over peuterschool Nieuw Sloten Veel gestelde vragen over peuterschool Nieuw Sloten Maart 2015 Wat is een peuterschool? De peuterschool is een combinatie van kinderdagverblijf en voorschool. Hier komen alle kinderen in de wijk van 2,5

Nadere informatie

Werkplan De Regenboog 2016 1

Werkplan De Regenboog 2016 1 Dit werkplan is aanvullend op het pedagogisch beleid dagopvang. In het pedagogisch beleid wordt omschreven waar Shezaf voor staat en wat pedagogische visie is. In dit werkplan is voor locatie De Regenboog

Nadere informatie

Informatieboekje van. Peuterspeelschool Haaften

Informatieboekje van. Peuterspeelschool Haaften Informatieboekje van Peuterspeelschool Haaften - 2 Welkom Voor u ligt het informatieboekje van peuterspeelschool Haaften Wij wensen u veel plezier met het doorlezen van dit boekje en hopen uw peuter en

Nadere informatie

Handleiding Kind in Beeld Kinderopvang

Handleiding Kind in Beeld Kinderopvang Handleiding Kind in Beeld Kinderopvang Waarom is kinderopvang goed voor mijn kindje. Foto Je bent zwanger. Het is goed om dan al na te denken over kinderopvang van je kindje.. Foto In de kinderopvang zorgt

Nadere informatie

Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar

Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar Locatie-specifieke informatie over kinderdagverblijf Tierlantijn Bijlage Pedagogisch beleidsplan 0-4 jaar Pagina 1 van 6 De locatie van kinderdagverblijf Tierlantijn

Nadere informatie

Inhoudsopgave pedagogisch werkplan

Inhoudsopgave pedagogisch werkplan Inhoudsopgave pedagogisch werkplan Locatie D n Dulper Algemeen Stichting kinderopvang Le Papillon is gespecialiseerd in buitenschoolse en naschoolse opvang voor kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar.

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Pedagogische werkwijze op de locatie ( Locatie: KDV Simcha opgemaakt d.d.: 23-01-2014 door: Monda Dorssers, coördinator Joods Integraal Kind Centrum Simcha Omvang van het kinderdagverblijf en de samenstelling van de groepen Er kunnen maximaal

Nadere informatie

Informatiebrochure. Pedagogisch beleidsplan

Informatiebrochure. Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Informatiebrochure Op Kinderdagverblijf Doetsie wordt er gewerkt volgens een strikt pedagogisch beleidsplan. Om alvast een indruk te krijgen van onze visie hebben wij ons pedagogisch

Nadere informatie

Pedagogisch locatiebeleid van kdv Cuneradal

Pedagogisch locatiebeleid van kdv Cuneradal Pedagogisch locatiebeleid van kdv Cuneradal Naam locatie: Cuneradal Adres: Cuneradal 17 5551 BP Dommelen Telefoonnummer: Algemeen mailadres: Website: Openingstijden: 040-2041471, paarse zon 040-2047230,

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster

Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster Pedagogisch werkplan Versie oktober 2015 Pagina 1 van 8 Inhoud 1. Informatie over peuteropvang Morgenster... 3 2. Groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel...

Nadere informatie

NIEUWE KINDEREN. Ontvangst nieuwe ouder/kind

NIEUWE KINDEREN. Ontvangst nieuwe ouder/kind Pagina: 1 van 10 Ontvangst nieuwe ouder/kind Ouder&kind voelen zich op hun gemak Vertrouwensband opbouwen, zodat ouders en kinderen zich thuis voelen. Richtlijnen Ouder wordt door degene die de intake

Nadere informatie

opvang 0-4 jaar STICHTING KINDEROPVANG BARENDRECHT

opvang 0-4 jaar STICHTING KINDEROPVANG BARENDRECHT opvang 0-4 jaar STICHTING KINDEROPVANG BARENDRECHT SAMEN OPGROEIEN Bent u op zoek naar goede opvang voor uw zoon of dochter? Wij bieden kinderen een plek om met plezier naar toe te gaan op verschillende

Nadere informatie

NIEUWE KINDEREN. Ontvangst nieuwe ouder/kind

NIEUWE KINDEREN. Ontvangst nieuwe ouder/kind Pagina: 1 van 11 Ontvangst nieuwe ouder/kind Ouder&kind voelen zich op hun gemak Vertrouwensband opbouwen, zodat ouders en kinderen zich thuis voelen. Richtlijnen Ouder wordt door degene die de intake

Nadere informatie

Peuteropvang Dolfijn

Peuteropvang Dolfijn Peuteropvang Dolfijn Samen spelen, leren en ontdekken VVE Leuk en leerzaam Vriendjes maken Voorwoord Beste ouders en peuters, In deze brochure kunt u allerlei praktische informatie lezen over onze peutergroep.

Nadere informatie

PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK

PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK Voor u ligt het Pedagogisch beleid van Kinderdagverblijf HUMMELTJESHOEK. Intern beschrijven wij wat wij kinderen bieden in een veilige omgeving. Wij bieden 4 basisdoelen:

Nadere informatie

Informatieboekje Kinderdagverblijf Hebe

Informatieboekje Kinderdagverblijf Hebe Informatieboekje Kinderdagverblijf Hebe Kompaan en De Bocht info Kinderdagverblijf Hebe november 2014 2 Inhoud Welkom bij Hebe 4 Wat wij bieden 5 Plaatsing van jouw kind 6 Groepsindeling 6 Een dag bij

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Peuteropvang t Wakertje

Pedagogisch werkplan Peuteropvang t Wakertje Pedagogisch werkplan Peuteropvang t Wakertje JULI 2018 1 Inhoud 1. informatie over peuteropvang t Wakertje) p. 3 2. groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel p. 4 3. kennismaking en wennen p. 4 4. dagindeling

Nadere informatie

Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar

Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar Bijlage bij Pedagogisch overleg 0-4 jaar Locatie-specifieke informatie over KDV de Toverballenboom Bijlage bij Pedagogisch beleidsplan 0-4 Pagina 1 van 5 De locatie Toverballenboom. Kinderdagverblijf De

Nadere informatie

I N F O R M A T I E M A P Wennen op Avonturijn

I N F O R M A T I E M A P Wennen op Avonturijn Wennen op Avonturijn Wenprocedure Kinderopvang Avonturijn Kinderopvang Avonturijn hanteert een wenprocedure. Graag willen we ouders ook hierover informeren, zodat zij weten wat zij gedurende deze periode

Nadere informatie

Algemene informatie kinderdagverblijf DE COMPANY

Algemene informatie kinderdagverblijf DE COMPANY Algemene informatie kinderdagverblijf DE COMPANY De organisatie DE COMPANY is een organisatie die meehelpt en -denkt om voor taakcombineerders het leven makkelijker te maken. Een doelstellig van onze organisatie

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Knuffel

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Knuffel Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel December 2017 1 Inhoud 1. informatie over peuterspeelzaal Knuffel p. 3 2. groepsomvang, en leeftijdsopbouw en personeel p. 3 3. kennismaking en wennen p. 3

Nadere informatie

Ruimte om te groeien. Peuterspeelzalen. De Boerderij. Pedagogisch werkplan

Ruimte om te groeien. Peuterspeelzalen. De Boerderij. Pedagogisch werkplan Ruimte om te groeien Pedagogisch werkplan 2016-2018 Peuterspeelzalen De Boerderij OPVANG ONTWIKKE- LING ONTSPAN- NING OPVOEDING ONDERWIJS WOORD VOORAF Voor je ligt het werkplan van locatie: De Boerderij

Nadere informatie

Informatieboekje van. Peuterspeelzaal M!eters

Informatieboekje van. Peuterspeelzaal M!eters Informatieboekje van Peuterspeelzaal M!eters Welkom Voor u ligt het informatieboekje van peuterspeelzaal M!ETERS. Wij wensen u veel plezier met het doorlezen van dit boekje en hopen uw peuter en u een

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Hieronder wordt een aantal kernpunten uit het pedagogische beleidsplan van Kinderdagverblijf Het Sprookjesbos besproken. Het volledige pedagogische beleidsplan ligt ter inzage op

Nadere informatie

Werkwijze. Onze visie

Werkwijze. Onze visie Werkwijze Onze visie Ieder kind heeft een eigen persoonlijkheid die in ontwikkeling is. Dit gebeurt vanuit een basis van eigen aanleg en persoonlijkheid. Een belangrijke voorwaarde van Kinderdagverblijf

Nadere informatie

Informatieboekje van. Peuterspeelschool Opijnen

Informatieboekje van. Peuterspeelschool Opijnen Informatieboekje van Peuterspeelschool Opijnen Welkom Voor u ligt het informatieboekje van peuterspeelschool Opijnen. Wij wensen u veel plezier met het doorlezen van dit boekje en hopen uw peuter en u

Nadere informatie

Informatieboekje Dirksland Transparant, betrouwbaar en betrokken!

Informatieboekje Dirksland Transparant, betrouwbaar en betrokken! Informatieboekje Dirksland Transparant, betrouwbaar en betrokken! Meer dan alleen kinderopvang Kinderopvang 2Bkidz is een particuliere organisatie met verschillende vestigingen en voornamelijk gericht

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Pedagogische werkwijze op de locatie ( Locatie: TintelTuin Hoorn opgemaakt d.d.: 28 januari 2014 door: Leonie Hooyberg, locatiemanager Omvang van het kinderdagverblijf en de samenstelling van de groepen Er kunnen maximaal 24 kinderen per dag

Nadere informatie

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht Naam: Locatie: Groep: Groeibericht pagina 2 Inleiding Opgroeien, opvoeden en ontwikkelen gaat bij ieder kind met vallen en opstaan. In de moderne kinderopvang nemen we een deel van de opvoeding van uw

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze op de locatie

Pedagogische werkwijze op de locatie Locatie: KDV De Koppoter opgemaakt d.d.: 12 april 2015 door: Marijke Siffels Omvang van het kinderdagverblijf en de samenstelling van de groepen In principe is er ruimte om maximaal 70 kinderen per dag

Nadere informatie

BSO Abeltje Protocol: Hygiëne en leefomgeving

BSO Abeltje Protocol: Hygiëne en leefomgeving BSO Abeltje Protocol: Hygiëne en leefomgeving Laatst gewijzigd: 22 augustus 2013 Auteur: Michèle Goeman Waarom dit protocol? Veel van de regels die gelden op onze BSO liggen schriftelijk eigenlijk niet

Nadere informatie

Samen op ontdekkingsreis

Samen op ontdekkingsreis Samen op ontdekkingsreis Dagopvang & Buitenschoolse opvang Ga je mee op REIS? Stichting Kids2b, de leukste kinderopvang in Noord-Groningen. Kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar ontwikkelen zich bij

Nadere informatie

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch beleidsplan Bengels Inleiding In dit beleidsplan laten we u kennis maken met het pedagogisch beleid van kinderopvang Bengels. Het pedagogisch beleid geeft

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo!

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo! Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo! In het pedagogisch werkplan komt tot uitdrukking hoe ik met de kinderen omga en waarom ik dat zo doe. Als christelijke gastouder draag ik ook christelijke

Nadere informatie

Ouderfolder Peuterspeelplaats

Ouderfolder Peuterspeelplaats Ouderfolder Peuterspeelplaats 1 Inhoudsopgave 1. Voorwoord... 3 2. Het Pedagogisch beleid.... 3 3. De groep.... 3 4. Stagiaires.... 3 6. Meertaligheid.... 4 8. Veiligheid en Gezondheid.... 4 9. Inspectie....

Nadere informatie

Kennismaking op de Buitenschoolse Opvang (BSO) Kennismaking op de Buitenschoolse Opvang. Kindercentra De Roef

Kennismaking op de Buitenschoolse Opvang (BSO) Kennismaking op de Buitenschoolse Opvang. Kindercentra De Roef (BSO) Naar de buitenschoolse opvang Het team van Kindercentra De Roef doet enorm zijn best om het uw kind naar de zin te maken. Waar niets hoeft en bijna alles mag. Uw kind kan knutselen, vrij spelen,

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze KDV De Torenmolen, versie november 2015 Selma Schalkwijk, locatiemanager

Pedagogische werkwijze KDV De Torenmolen, versie november 2015 Selma Schalkwijk, locatiemanager Omvang van het kinderdagverblijf en de samenstelling van de en Er kunnen maximaal 16 kinderen per dag worden opgevangen op kinderdagverblijf De Torenmolen. De samenstelling van de en Naam van de Maximaal

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over peuterschool Multatuli

Veel gestelde vragen over peuterschool Multatuli Veel gestelde vragen over peuterschool Multatuli Juni 2014 Wat is een peuterschool? De peuterschool is een combinatie van kinderdagverblijf en voorschool. Hier komen alle kinderen in de wijk van 2,5 tot

Nadere informatie

informatieboekje bambi kinderdagverblijf

informatieboekje bambi kinderdagverblijf informatieboekje bambi kinderdagverblijf Bij Bambi wandel je zo binnen! Het voormalige schoolgebouw aan de Julianaweg is vanaf 1991 in gebruik en heeft een flinke verbouwing ondergaan om aan de huidige

Nadere informatie

Protocol ziekte, medicijngebruik en ongevallen Peuteropvang d Evelaer

Protocol ziekte, medicijngebruik en ongevallen Peuteropvang d Evelaer Protocol ziekte, medicijngebruik en ongevallen Peuteropvang d Evelaer Laatst bijgewerkt 13 december 2017 1 Inhoud Inleiding... 3 Richtlijnen voor de ouder(s)/verzorger(s) bij zieke kinderen.... 4 Ziek

Nadere informatie

Aanvulling pedagogisch beleidsplan Kleine Raaf

Aanvulling pedagogisch beleidsplan Kleine Raaf Aanvulling pedagogisch beleidsplan Kleine Raaf Auteur Datum geldigheidsverkl. Paraaf map Versie nr. IV juni 2015 Werkinstructie map Kinderopvang 2015A Voor u ligt de aanvulling op het pedagogisch beleidsplan

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze KDV De Papegaai, oktober 2016 Yael Lindhout, locatiemanager

Pedagogische werkwijze KDV De Papegaai, oktober 2016 Yael Lindhout, locatiemanager Omvang van het kinderdagverblijf en de samenstelling van de en Op kinderdagverblijf De Papegaai kunnen per dag maximaal 49 kinderen worden opgevangen. In de praktijk zijn op sommigen dagen halve en open.

Nadere informatie

werkplan kinderdagverblijf

werkplan kinderdagverblijf werkplan kinderdagverblijf Locatie: KDV Het Kleine Woud Datum: 11-12-2017 agogisch beleidsplan Doomijn Augustus 2015 Voorwoord U ontvangt dit werkplan omdat u klant bent geworden bij onze locatie. We hebben

Nadere informatie

Opendeurenbeleid. Aanvulling op de brochure pedagogische kwaliteit van kinderopvang

Opendeurenbeleid. Aanvulling op de brochure pedagogische kwaliteit van kinderopvang Opendeurenbeleid Aanvulling op de brochure pedagogische kwaliteit van kinderopvang Colofon Dit is een uitgave van de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang en Peuterspeelzalen, BOinK. Auteur

Nadere informatie

Bijlage 1. Een goed begin is het halve werk

Bijlage 1. Een goed begin is het halve werk Bijlage 1. Een goed begin is het halve werk Kinderen laten wennen op de opvang Wennen is belangrijk voor kinderen om ze een gevoel van vertrouwen en veiligheid te geven. In de wenperiode krijgt het kind

Nadere informatie

Samenvatting pedagogisch beleidsplan Trias Kinderopvang, waar kinderen zich thuis voelen

Samenvatting pedagogisch beleidsplan Trias Kinderopvang, waar kinderen zich thuis voelen Samenvatting pedagogisch beleidsplan Trias Kinderopvang, waar kinderen zich thuis voelen Voor u ligt het samengevatte pedagogisch beleidsplan van de kinderdagverblijven van Trias Kinderopvang. Doelstellingen

Nadere informatie

Flexibel NATUUR BEWEGEN INFORMATIEBOEKJE. inderhaven KINDEROPVANG 0-12 JAAR

Flexibel NATUUR BEWEGEN INFORMATIEBOEKJE. inderhaven KINDEROPVANG 0-12 JAAR Flexibel NATUUR BEWEGEN INFORMATIEBOEKJE De inderhaven KINDEROPVANG 0-12 JAAR 1 INHOUD VOORWOORD.... 5 FLEXIBEL... 6 Flexibele opvanggroepen.... 6 Ontzorgen van ouders.... 6 NATUUR.... 7 Natuurcoaches....

Nadere informatie

Werkplan. BSO de Ploeg

Werkplan. BSO de Ploeg Werkplan L BSO de Ploeg Locatie: BSO de Ploeg Datum: december 2017 gisch beleidsplan Doomijn Augustus 2 Voorwoord U ontvangt dit werkplan omdat u klant bent geworden bij onze locatie. We hebben bij Doomijn

Nadere informatie

1. Inleiding 2. Stichting Kinderopvang Alkmaar 3. Kinderdagverblijf

1. Inleiding 2. Stichting Kinderopvang Alkmaar 3. Kinderdagverblijf INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2 2. Stichting Kinderopvang Alkmaar 2 3. Kinderdagverblijf 2 4. Het Personeel 3 4.1 Management en teamcoördinator Kinderdagverblijf 3 4.2 Pedagogisch medewerker 3 4.3 Huishoudelijk

Nadere informatie

Versie 1.06 Datum 17-02-2015. Informatieboekje Gastouderbureau Beiler Sprookjesboom

Versie 1.06 Datum 17-02-2015. Informatieboekje Gastouderbureau Beiler Sprookjesboom Versie 1.06 Datum 17-02-2015 Informatieboekje Gastouderbureau Beiler Sprookjesboom Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wie zijn wij? 3 3. Gediplomeerde gastouders 3 4. Hygiëne 3 5. Openingstijden 3 6. Wennen

Nadere informatie

Aanvullend pedagogisch beleidsplan voor kinderdagopvang locatie de Koningstraat Groep Ieniemienie Versie juli 2018

Aanvullend pedagogisch beleidsplan voor kinderdagopvang locatie de Koningstraat Groep Ieniemienie Versie juli 2018 GO for Kids Partners in Kinderopvang Aanvullend pedagogisch beleidsplan voor kinderdagopvang locatie de Koningstraat Groep Ieniemienie Versie juli 2018 1. Inleiding Naast het algemene beleidsplan heeft

Nadere informatie

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje Op de website van KION zie je onder Zo werken wij hoe we in ons beleid vorm hebben gegeven aan de pedagogische doelen en onze

Nadere informatie

Algemene informatie. Versie 1.0 datum 17-11-2015. Kinderopvang Ilse T.a.v. Ilse Diepens - van der Steuijt Kamille-erf 45, 2643 HX Pijnacker

Algemene informatie. Versie 1.0 datum 17-11-2015. Kinderopvang Ilse T.a.v. Ilse Diepens - van der Steuijt Kamille-erf 45, 2643 HX Pijnacker Algemene informatie Versie 1.0 datum 17-11-2015 Kinderopvang Ilse T.a.v. Ilse Diepens - van der Steuijt Kamille-erf 45, 2643 HX Pijnacker www.kinderopvangilse.nl info@kinderopvangilse.nl Telefoon: 015-8795805

Nadere informatie

Kinderopvang Het Kinderpaleis is een particuliere organisatie. In dit boekje willen we u informeren over onze Kinderopvang.

Kinderopvang Het Kinderpaleis is een particuliere organisatie. In dit boekje willen we u informeren over onze Kinderopvang. Welkom bij Kinderopvang Het Kinderpaleis Kinderopvang Het Kinderpaleis is een particuliere organisatie. In dit boekje willen we u informeren over onze Kinderopvang. Het Kinderpaleis biedt hele dagopvang

Nadere informatie