Internationale gemeentelijke samenwerking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Internationale gemeentelijke samenwerking"

Transcriptie

1 Internationale gemeentelijke samenwerking De voordelen van een gemeentelijke samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland - -

2 Universiteit Utrecht Bachelor thesis Sociale geografie en planologie Internationale gemeentelijke samenwerking De voordelen van een gemeentelijke samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland Engelse titel: Municipal International cooperation The benefits of a municipal cooperation with a municipality in a development country Bachelor thesis, 2 juli 2010 geschreven door: Joris Zijlema Begeleider: Dr. P.H.C.M. van Lindert 2

3 Inhoudsopgave Lijst van afkortingen 5 Lijst met figuren 5 Voorwoord 6 samenvatting 7 Deel 1 Theoretisch kader Inleiding 10 Hoofdstuk 1: Internationale gemeentelijke samenwerking 14 Inleiding Hoe is Internationale gemeentelijke samenwerking ontstaan? Nationaal en Internationaal beleid Voordelen boven andere ontwikkelingskanalen Enkele definities Conclusie 17 Hoofdstuk 2: Verschillende samenwerkingsverbanden 19 Inleiding Verschillende samenwerkingsverbanden: zes golven Motieven en regio s voor een internationale samenwerking verschillende structuren Regio s waar deze scriptie zich op richt Conclusie 23 Hoofdstuk 3: Voordelen voor Nederlandse gemeenten 24 Inleiding Voordelen op verschillende niveaus Conceptueel model Voordelen op individueel niveau Voordelen Institutioneel niveau Voordelen op Civiel en privaat niveau Stedenbanden met gemeenten in een herkomstland Conclusie 30 Hoofdstuk 4: Conclusie 31 Deel 2 Empirisch onderzoek Hoofdstuk 5: Methodologie 34 Inleiding Wetenschappelijk verantwoording, doelstellingen Onderzoeksmethoden Beperkingen Verantwoording interviews Hypotheses De stedenbanden 39 3

4 Hoofdstuk 6: Onderzoeksresultaten en Analyse 49 Inleiding Voordelen op individueel niveau Voordelen Institutioneel niveau Voordelen op Civiel en privaat niveau Voordelen van een samenwerking met een gemeente in een herkomstland Conclusie 59 Deel 3 Synthese Hoofdstuk 7: Conclusies en aanbevelingen 64 inleiding Conclusies Aanbevelingen 66 Literatuurlijst 68 Bijlagen 71 4

5 Lijst van afkortingen C2C: City-to-City cooperation CBS: Centraal Bureau voor de statistiek CEM: Council of European municipalities DOS: Doetinchem en ontwikkelingssamenwerking ERUF: Emergency Rescue Unit Foundation EU: Europese Unie IOB: Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie LA21: Local Agenda 21 NGOs: Non-Governmental Organisations VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten VN: Verenigde Naties Lijst met figuren Figuur 1.1 Conceptueel model p. 25 Tabel 1 Hypotheses p. 61 5

6 Voorwoord Ik wil graag de mensen bedanken die mij zoveel geholpen hebben bij het maken van deze bachelor thesis. Ten eerste, de mensen van de verschillende gemeenten die mee hebben gewerkt in het empirisch onderzoek. Bedankt voor de vele verhalen en nuttige informatie. Ten tweede mijn scriptie begeleider Paul van Lindert, voor alle opbouwende en nuttige feedback die mij in het proces gegeven is. Daarnaast mijn medestudenten Afke, Garahnce en Martijn, omdat ik jullie op elk tijdstip met vragen kon bellen. Ten slotte al de familie en vrienden die geholpen hebben in het perfectioneren van het uiteindelijke onderzoek. 6

7 Samenvatting Internationale gemeentelijke samenwerking is een fenomeen dat sterk is opgekomen na de tweede wereldoorlog. Om nieuwe conflicten te voorkomen werden samenwerkingsverbanden tussen verschillende Europese gemeenten aan gegaan. De burgers van gemeenten uit verschillende Europese landen werden door middel van stedenbanden en vriendschapsprojecten bij elkaar gebracht zodat er meer wederzijds begrip zou ontstaan. Tegenwoordig is internationale gemeentelijke samenwerking veel meer dan samenwerking tussen alleen Europese gemeenten. Nederlandse gemeenten gaan steeds vaker samenwerkingsverbanden aan met gemeenten buiten Europa. De doelen die Nederlandse gemeenten voor ogen hebben bij deze internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn door de tijd heen sterk onderhevig geweest aan veranderingen. In de jaren zestig werden veel stedenbanden aangehaald vanuit een idealistisch motief, Nederlandse gemeenten gingen gemeenten in ontwikkelingslanden steunen omdat ze erg arm waren of politiek onderdrukt werden. In de jaren negentig verschoof de focus van nieuwe stedenbanden naar gemeenten in landen waarvan Nederlandse gemeenten zelf een grote migranten bevolking kenden. De samenwerkingsverbanden met gemeenten in de zogenaamde herkomstlanden zouden Nederlandse gemeenten kunnen helpen in hun omgang met de eigen migrantenbevolking. Sinds de VN vanaf het jaar 2000 een campagne is gestart om gemeenten meer te betrekken bij het behalen van de Millennium doelstellingen, zijn Nederlandse gemeenten meer verantwoordelijkheid gaan nemen om bij te dragen aan globale problemen zoals armoede en analfabetisme. Dit heeft ervoor gezorgd dat steeds meer gemeenten zich bezighouden met de ontwikkelingssamenwerking en projecten uitvoeren in derde wereldlanden. De positie die gemeenten innemen binnen de internationale ontwikkelingssamenwerking is uniek. Doordat ambtenaren uit dezelfde sectoren met elkaar samenwerken, kan er op een praktische manier een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de gemeentelijke structuur in de zuidelijke partnergemeente. Naast de voordelen die partnergemeenten in het buitenland halen uit een internationale gemeentelijke samenwerking, halen Nederlandse gemeenten ook voordelen uit een stedenband. Welke voordelen dit zijn, is in de geschreven literatuur echter weinig over bekend. Daarom richt dit onderzoek zich op de voordelen die internationale gemeentelijke samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland Nederlandse gemeenten kan bieden. Er wordt gekeken op welke niveaus Nederlandse gemeenten voordelen halen uit een samenwerkingsverband en of het uitmaakt of er een stedenband is met een gemeente in herkomstland. Uit de literatuur komt naar voren dat een Nederlandse gemeente op vooral drie gemeentelijke niveaus voordeel haalt uit een samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland. Dit zijn respectievelijk het individuele, institutionele en civiel, private gemeentelijke niveau. Met voordelen op het individuele niveau, worden voordelen voor ambtenaren die werken voor een stedenband bedoelt. Ambtenaren gaan door werkzaamheden voor een internationale gemeentelijke samenwerking anders naar hun eigen werk kijken en ze verbreden hun wereldvisie doordat ze veel reizen en in contact komen met mensen uit een derde wereldland. Naast zelfontplooiing kan het werken voor een stedenband ook zorgen voor het ontwikkelen van nieuwe praktische vaardigheden, zo leren een nieuwe taal. Voordelen op institutioneel niveau, zijn voordelen die de Nederlandse gemeente voor haar eigen organisatie uit een stedenband haalt. Enkele voorbeelden hiervan zijn: meer samenwerking binnen de eigen gemeente, beter geschoold personeel, meer inter-gemeentelijke samenwerking en een 7

8 internationaal imago. Het belangrijkste voordeel dat een gemeente op institutioneel niveau uit een samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland haalt, is de uitwerking van een stedenband op het personeelsbeleid. Doordat mensen naast hun dagelijkse bezigheden voor de Nederlandse gemeente nieuwe taken krijgen voor een stedenband, wordt het ambtelijk personeel nieuwe uitdagingen en mogelijkheden geboden. Veel ambtenaren geven aan het leuk te vinden bij te dragen aan globale problemen en iets goeds te doen voor de maatschappij. Bovendien worden uitwisselingen en reizen naar de partnergemeente als een hele leuke afwisseling en toevoeging gezien op de dagelijkse bezigheden. Ambtelijk personeel dat meewerkt aan een stedenband raakt beter gemotiveerd en is trots op de eigen werkzaamheden. Bovendien maken internationale activiteiten voor veel mensen de gemeente een aantrekkelijkere werkgever. Op civiel en privaat niveau wordt er gekeken naar de voordelen die de samenleving van een Nederlandse gemeente uit een stedenband haalt. Een groot deel van de voordelen op dit gemeentelijk niveau zijn soft benefits. Dit wil zeggen dat het voordelen zijn die moeilijk te meten zijn omdat het gaat om ongrijpbare zaken, zoals een groter cultureel besef, meer wederzijds begrip en persoonlijk ontwikkeling. Deze soft benefits vloeien voort uit een stedenband omdat een internationale gemeentelijke samenwerking mensen uit verschillende landen en culturen bij elkaar brengt. Vaak worden via een stedenband scholen in de twee partnergemeenten met elkaar in contact gebracht en vinden er uitwisselingsprojecten plaats waardoor mensen, al op jonge leeftijd in contact komen met mensen uit een andere leefomgeving en met een andere culturele achtergrond. Naast de educatie die een stedenband de eigen bevolking brengt, kan een stedenband ook lokale NGOs en andere private instellingen bijstaan in hun internationale activiteiten. Zo steunen gemeenten vaak lokale goede doelen die opereren in de partnergemeente of helpt de Nederlandse gemeente soms bedrijven bij het in contact komen met potentiële partners in de partner gemeente. Bij het aangaan van een stedenband kijken Nederlandse gemeenten steeds meer naar het praktisch voordeel dat een samenwerking de eigen gemeente kan bieden. Door deze focus komen er steeds meer stedenbanden van Nederlandse gemeenten met een gemeente in een herkomstland van de eigen migrantenbevolking. De meerwaarde die een stedenband met een gemeente in een herkomstland heeft, is dat door een stedenband het contact met de eigen migrantenbevolking kan verbeteren. Hierdoor kunnen problemen in de eigen gemeente met de migrantenbevolking soms beter opgelost worden. Naast een verbeterd contact met de eigen migrantenbevolking, kan een samenwerking met een migrantengemeente ook enkele praktische voordelen bieden. Zo worden soms persoons- en justitiegegevens tussen de verschillende gemeenten uitgewisseld om werkzaamheden in beide gemeenten te vergemakkelijken. De voordelen die een samenwerking met een gemeente in een herkomstland biedt zijn complementair aan de voordelen die andere stedenbanden een Nederlandse gemeente bieden. Niet alle Nederlandse gemeenten hebben echter een grote migrantenbevolking, dus voor deze gemeenten zijn extra te behalen voordelen minder relevant. Dit onderzoek heeft aangetoond dat Nederlandse gemeenten op veel manieren verschillende voordelen halen uit een samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland. Veel van de voordelen hangen samen met de doelen die een Nederlandse gemeente voor ogen heeft bij het aangaan van een samenwerking. Omdat het in dit geval gaat om een kwalitatief verkennend onderzoek dat gebaseerd is op enkele geval studies. Wordt aanbevolen kwantitatief vervolgonderzoek te doen zodat uitkomsten gegeneraliseerd kunnen worden naar alle stedenbanden van Nederlandse gemeenten met gemeenten in ontwikkelingslanden. 8

9 Deel 1: Theoretisch kader 9

10 Inleiding Wereldwijd heeft 70 procent van alle steden een internationaal samenwerkingsverband met een andere stad. Dat internationale gemeentelijke samenwerking een fenomeen is dat pas sinds na de Tweede Wereldoorlog bestaat, geeft aan dat deze vorm van internationale samenwerking in korte tijd veel aan terrein gewonnen heeft (Bontenbal, 2009b). Alhoewel de soorten en doeleinden van gemeentelijke samenwerkingsverbanden door de tijd heen onderhevig zijn geweest aan veranderingen (Buis, 2009, p.191), valt het niet meer te ontkennen dat gedecentraliseerde internationale gemeentelijke samenwerking voet aan de grond heeft gekregen. Sinds de opkomst van deze relatief nieuwe vorm van internationale samenwerking is het aantal samenwerkingsverbanden tussen steden en gemeenten snel gegroeid en dat doet het in veel delen van de wereld nog steeds (Nitschke et al, 2009). Zo ook in Nederland waar over de periode van 2006 tot 2010 wederom een lichte stijging is waargenomen van zo een 5 procent in het aantal internationaal actieve gemeenten (VNG, 2009a). De redenen en soorten van gemeentelijk internationale samenwerkingsverbanden kunnen sterk uiteenlopen. Een belangrijk onderscheid dat tussen de samenwerkingsverbanden gemaakt kan worden is de regio s waar door Nederlandse gemeenten een samenwerkingsverband mee aan wordt gegaan. Het grootste deel van de Nederlandse gemeentelijke samenwerkingsverbanden is met gemeenten uit andere West Europese landen (38%), samenwerking met Gemeenten uit Midden en Zuid-Oost Europa ( nieuwe EU lidstaten ) volgen met 37%, zo een tien procent van de samenwerkingsverbanden bestaat uit samenwerking van Nederlandse gemeenten met Europese niet EU-lidstaten en de laatste groep van samenwerkingsverbanden bestaat uit samenwerkingsverbanden van Nederlandse gemeenten met gemeenten in ontwikkelingslanden (landen in o.a. Afrika, Latijns- Amerika en Azië), binnen deze laatste groep valt 15% van het totaal aan gemeentelijke samenwerkingsverbanden (VNG, 2009a). Deze scriptie zal vooral verder ingaan op de laatst genoemde groep van samenwerkingsverbanden. Voor deze invalshoek is gekozen omdat binnen de huidige stroming van ontwikkelingssamenwerking de roep om een gedecentraliseerde benadering steeds groter wordt. Het belang van goed bestuur en gezonde lokale instanties wordt binnen de ontwikkelingsliteratuur steeds sterker benadrukt (Bontebal,2009a; Nitschke et al, 2009; Lindert, 2009). Binnen deze literatuur worden gemeentelijke samenwerkingsverbanden tussen gemeenten in het Noorden en het Zuiden gezien als een goed alternatief, naast de reguliere ontwikkelingssamenwerking, om capaciteitsopbouw en gedecentraliseerde institutieversterking te bewerkstelligen (Villiers, 2009). De sterke punten van gemeentelijke samenwerking in vergelijking met andere vormen van ontwikkelingssamenwerking zijn onder andere de hoge mate van technische en praktische kennis van het gemeentelijke apparaat en de ervaring van gemeenten met planningsprocedures en het betrekken van locale actoren in het besluitvormingsproces (Bontebal, 2009a). Lindert (2009), geeft aan dat de hoge mate van publieke betrokkenheid in beide partnergemeenten een belangrijk verschil is tussen internationale gemeentelijke samenwerking en Bilaterale en Multilaterale ontwikkelingshulp. Dat het bestaansrecht van gemeenten niet afhangt van de internationale samenwerking en de resultaten hiervan wordt ook als positief beschouwd (Hafteck, 2003). 10

11 Naast de voordelen voor de zuidelijke partnergemeenten ondervinden Nederlandse gemeenten ook voordelen van een internationaal samenwerkingsverband. Hier is echter nog relatief weinig over geschreven (Ewijk en Baud, 2009). Devers en Kanoglu (2009) geven aan, dat in de literatuur omtrent internationale gemeentelijke samenwerking de focus vooral ligt op de voordelen voor de zuidelijke partner. Om deze eenzijdigheid tegen te gaan zou er meer onderzoek gedaan moeten worden naar de voordelen die internationale samenwerking voor Nederlandse gemeenten biedt. Het hoofddoel van deze scriptie is om het vacuüm in de literatuur omtrent de voordelen van internationale samenwerking voor Noordelijke gemeenten deels op te vullen. Er zal gekeken worden naar welke voordelen Nederlandse gemeenten kunnen halen uit een internationaal samenwerkingsverband en in hoeverre de voordelen die er behaald kunnen worden verschillen tussen de landen waar door Nederlandse gemeenten een samenwerkingsverband mee aan wordt gegaan. De hoofdvraag van de scriptie luidt als volgt: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten uit een samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland? Deze hoofdvraag zal in het theoretisch kader benaderd worden vanuit enkele deelvragen. Deze deelvragen zijn: 1. Wat houdt internationale gemeentelijke samenwerking in? 2. Op welke factoren variëren verschillende stedenbanden van elkaar? 3. Welke voordelen zijn er voor Nederlandse gemeenten te behalen uit een internationale samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland? - Internationale gemeentelijke samenwerking In de literatuur worden veel verschillende definities en benamingen voor het fenomeen van internationale gemeentelijke samenwerking gegeven. Dit paper zal de definitie, gebruikt door Bontebal (2009a) aanhouden. Waarin een gemeentelijke samenwerking of city-to-city cooperation (C2C) wordt gezien als een samenwerking die bestaat uit twee locale overheden maar dit niveau eventueel ook overstijgt. Ook veel andere actoren uit de civiele en private sfeer kunnen participeren in deze internationale samenwerking. Wat een Internationale gemeentelijke samenwerking precies inhoudt en wat er onder deze benaming precies bedoeld wordt in dit paper wordt verder belicht in hoofdstuk 1. In het paper zullen de termen: Internationale gemeentelijke samenwerking, stedenbanden, gemeentelijke samenwerking, twinning en gemeentelijke samenwerkingsverbanden onderling verwisselbaar gebruikt worden. Internationale gemeentelijke samenwerking kent verschillende vormen en structuren. Samenwerkingsverbanden zijn in verschillende perioden aangegaan en kunnen verschillende doeleinden hebben (Buis, 2009). In deze scriptie zal met betrekking tot de verschillende soorten samenwerkingsverbanden vooral gekeken worden naar de verschillende landen waarbinnen Nederlandse gemeenten een samenwerkingsverband met een andere gemeente hebben. Bijvoorbeeld of het gaat om een gemeentelijke samenwerking met een gemeente in een land waarvan Nederland zelf een grote migranten bevolking kent (Ewijk en Baud, 2009) of dat er een samenwerkingsverband met een gemeente in het zuiden is ontstaan uit solidariteit (Lindert, 2009; Buis, 2009; Bontebal, 2009a). Het gaat hier voor een deel om de tijd waarin een samenwerking is 11

12 ontstaan en wat de beoogde doelen van de samenwerking waren. Hoofdstuk 2 zal verder in gaan op de verschillende soorten samenwerkingsverbanden. - Voordelen Nederlandse gemeenten Het soort voordelen dat Nederlandse gemeenten ondervindt van internationale samenwerkingsverbanden wordt zo breed mogelijk geïnterpreteerd, dit om een zo compleet mogelijk beeld van de positieve uitkomsten van internationale gemeentelijke samenwerking te bieden. Zoals Devers en Kanoglu (2009) ook in haar artikel aangeeft is het van belang een zo breed mogelijk bereik van de mogelijke voordelen te hanteren om de volle van potentie van internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden aan het licht te brengen. Om toch structuur in de scriptie te behouden wordt omtrent de mogelijke voordelen voor Nederlandse gemeenten wat betreft internationale samenwerking de volgende indeling gebruikt. Voordelen Nederlandse gemeenten op: - Individueel niveau; voordelen op persoonlijk vlak per individu o.a. ontwikkeling in de persoonlijkheid en kennis van ambtenaren. - Institutioneel niveau; voordelen voor het gemeentelijke apparaat als geheel o.a. verbetering van structuur binnen Nederlandse gemeenten en betere oplossingen voor eigen locale problemen - Civiel en privaat niveau (burgers en particuliere bedrijven); voordelen voor de samenleving (burgers) van de Nederlandse gemeente o.a. groter algemeen besef en meer begrip voor eigen migranten Deze indeling is gebaseerd op de geschreven literatuur omtrent internationale gemeentelijke samenwerking (Bontebal, 2009ab; Devers en Kanoglu, 2009; Johnson en Wilson, 2009) en zal in hoofdstuk 3 uitgebreid aan bod komen. - Ontwikkelingslanden Met ontwikkelingslanden worden landen bedoeld met een relatief onderontwikkelde status. Ook wel aangeduid als landen uit the global south (Bontebal, 2009a), deze landen zijn doorgaans economisch minder sterk en industrieel minder ontwikkeld als Westerse landen. Structuur scriptie Om een zo goed mogelijk antwoord op de hoofdvraag te kunnen formuleren zal de scriptie verdeeld zijn in drie delen. Het eerste deel is een theoretisch kader, hierin zal vanuit de geschreven literatuur een zo compleet mogelijk antwoord op de hoofdvraag gegeven worden. In het theoretisch kader zal een compleet beeld geschetst worden van wat internationale gemeentelijke samenwerking inhoudt en wat er geschreven is over de voordelen die Nederlandse gemeenten uit deze relatief nieuwe vorm van internationale samenwerking kunnen halen. Na de belangrijkste bevindingen uit de theorie geformuleerd te hebben zal het tweede deel van de scriptie hier vanuit de empirie op doorgaan. Deze wordt ingeleid door een paragraaf over de gehanteerde methodologie, hierin wordt uitgelegd wat voor informatie er is verkregen, hoe dit is gebeurd en waarom er voor deze methoden is gekozen. Er wordt tevens uitgelegd welke gemeenten en hun stedenbanden er zijn onderzocht en waarom er voor deze samenwerkingsverbanden is gekozen. In de volgende paragrafen worden de empirisch gegevens geclassificeerd en beschreven. Het derde en laatste deel van de scriptie bestaat 12

13 uit een algehele conclusie. Waarin door uitkomsten uit de theorie en empirie naast elkaar te leggen een zo compleet mogelijk antwoord op de hoofdvraag wordt gegeven. Deel 1: theoretisch kader Hoofdstuk 1 zal dieper ingaan op het fenomeen internationale gemeentelijke samenwerking. Naar aanleiding van verschillende bronnen wordt een beschrijving gegeven van wat internationale gemeentelijke samenwerking inhoudt en hoe deze vorm van internationale samenwerking tot stand is gekomen. Ook wordt er beschreven waarom deze vorm van internationale samenwerking de laatste jaren zo in de belangstelling staat en wat de voordelen van gemeentelijke samenwerking zijn boven andere vormen van ontwikkelingssamenwerking. Hoofdstuk 2 zal gaan over de verschillende soorten samenwerkingsverbanden. Wat zijn de doelen van de verschillende samenwerkingsverbanden? Met welke regio s worden samenwerkingsverbanden aan gegaan? Ook de verschillende structuren en activiteiten komen hier aan bod. Hoofdstuk 3 zal ingaan op de voordelen die Nederlandse gemeenten kunnen halen uit internationale samenwerkingsverbanden. Er wordt gekeken naar wat de eventuele positieve uitwerkingen zijn van een samenwerkingsverband op de verschillende niveaus van de Noordelijke partner gemeente. Er wordt bovendien gekeken naar welke specifieke voordelen een gemeentelijke samenwerking met een gemeente in een herkomstland kan bieden. Hoofdstuk 4 zal bestaan uit een algemene conclusie van de eerder genoemde theoretische hoofdstukken. Verschillende aspecten uit de geschreven theorie zullen samen genomen worden om een fundering te vormen waar het tweede deel van het paper op gebaseerd wordt. Deel 2: empirisch onderzoek Het tweede deel van het paper wordt gebruikt om de bevindingen uit de theorie in de praktijk te toetsen. Hoofdstuk 5 bestaat uit de methodologie. In dit hoofdstuk worden de gebruikte onderzoeksmethoden beschreven en verantwoord. Er wordt besproken waarom en welke stedenbanden er zijn uitgekozen, vervolgens worden de verschillende stedenbanden kort toegelicht. Na de toelichting van de stedenbanden worden de verwachtingen en hypotheses van het empirisch onderzoek beschreven. Hoofdstuk 6 bestaat uit de onderzoeksuitkomsten en gegevensanalyse van het empirisch onderzoek. Naar aanleiding van de afgenomen interviews wordt gekeken of de gestelde hypotheses verworpen of aangenomen moeten worden. Hoofdstuk zes sluit af met een korte conclusie. Deel 3: Synthese Het laatste deel van het paper zal bestaan uit de algemene conclusie. In hoofdstuk 7 zullen bevindingen uit de theorie en praktijk naast elkaar gelegd worden om zo tot een goed en compleet antwoord op de hoofdvraag te kunnen komen. Ook zullen eventuele beperkingen van het onderzoek beschreven worden en verdere aanbevelingen worden gedaan. 13

14 Hoofdstuk 1: Internationale gemeentelijke samenwerking Dit eerste hoofdstuk dient als introductie voor het begrip internationale gemeentelijke samenwerking. Er wordt gekeken naar wat deze vorm van internationale samenwerking in grote lijnen inhoudt en wat gemeentelijke samenwerkingsverbanden te bieden hebben naast de reeds bestaande ontwikkelingshulp. Het hoofdstuk beschrijft hoe de internationale gemeentelijke samenwerking zo snel heeft uit kunnen groeien tot wat het nu is en bekijkt het toekomst perspectief van deze nieuwe vorm van internationale samenwerking. De deelvraag die in hoofdstuk één centraal staat luidt: Wat houdt internationale gemeentelijke samenwerking in? Na dit hoofdstuk is er meer duidelijkheid over wat internationale gemeentelijke samenwerking inhoudt en zal hoofdstuk twee dieper ingaan op de verschillende soorten van internationale gemeentelijke samenwerking. 1.1 Hoe is Internationale gemeentelijke samenwerking ontstaan? Internationale gemeentelijke samenwerking is in bloei gekomen na de 2 e wereldoorlog. Dit gebeurde in eerste instantie tussen verschillende Europese gemeenten om de relatie tussen Europese landen te verbeteren en nieuwe conflicten in de toekomst te voorkomen. Na de Tweede Wereld oorlog achtte men intergemeentelijke contacten binnen europa een belangrijke bijdrage aan de vrede door het bevorderen van het wederzijds begrip tussen volkeren. (IOB, 2004a). In 1951 werd de Council of European municipalities (CEM) opgericht om de Europese integratie verder te bevorderen door middel van samenwerkingsverbanden en uitwisselingsprojecten tussen verschillende Europese gemeenten (Bontebal, 2009a). Sinds de jaren 50 zijn de doelen van stedenbanden steeds verder gedifferentieerd en worden nieuwe samenwerkingsverbanden steeds vaker aangegaan voor economische en culturele doeleinden (Ewijk en Baud, 2009). Ook ontstonden er na de eerste golf van stedenbanden binnen Europa al snel internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden met landen uit andere regio s (hierover meer in hoofdstuk 2). Het wereldwijde aantal stedenbanden lag eind 1980 rond de , ongeveer 159 landen participeerde toen al in internationale gemeentelijke samenwerking. In alleen Europa lag het aantal stedenbanden in 1994 zo rond de en wordt het aantal momenteel geschat op Dit maakt Europa het meest geconcentreerde gebied wat betreft het aantal internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden (Bontebal, 2009a). Wereldwijd wordt het aantal steden dat een internationale stedenband heeft momenteel geschat op zo n 70 procent (Bontebal, 2009b; Ewijk en Baud, 2009). Van de Nederlandse gemeenten heeft zo n 21 procent schriftelijk beleid omtrent internationale gemeentelijke samenwerking (Ewijk en Baud, 2009). Van de Nederlandse gemeenten die aan internationale samenwerking doen, doet slechts 15 procent dit met gemeenten in ontwikkelingslanden (VNG, 2009a). Er zijn verschillende redenen waarom internationale gemeentelijke samenwerking de laatste decennia zo sterk is opgekomen. Een belangrijke reden is de algemene trend tot meer decentralisatie 14

15 in Westerse en Niet Westerse landen. Gemeenten krijgen steeds meer verantwoordelijkheden en steeds meer (voorheen) landelijke taken komen bij lokale overheden terecht (Hafteck, 2003). Dit zorgt ervoor dat gemeenten steeds meer baat hebben bij onderling overleg en het delen van ervaringen. Wat betreft de opkomst van gemeentelijke samenwerking met gemeenten in ontwikkelingslanden is het van groot belang dat een gedecentraliseerde aanpak steeds belangrijker wordt geacht in het creëren van duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden. In de literatuur omtrent internationale ontwikkelingssamenwerking wordt de rol van lokale overheden en het belang van sterke en gezonde lokale instituties steeds meer benadrukt (Bontebal, 2009a; Lindert, 2009). Deze focus op locale instanties kwam op gang na ervaringen in Zuid-Amerika, waar na de schuldcrisis ' begin 1980 duidelijk werd dat om landen in een open markt mee te laten concurreren en via deze weg tot ontwikkeling te komen, gezonde locale instanties nodig waren. Na de heftige financiële crisis van de jaren '80 in Zuid-Amerika werd dan ook meer aandacht besteed aan de locale context, er werd vanaf toen ook gekeken naar de locale sociale problematiek en er ging meer aandacht uit naar het ontwikkelen van locale instanties. Dat locale gemeenten steeds belangrijker worden heeft deels ook te maken met de hoge urbanisatiegraad in ontwikkelingslanden, meer en meer mensen wonen in steden waar de gemeente heel bepalend is in het dagelijks leven van de burger (Hafteck, 2003). 1.2 Nationaal en Internationaal beleid De erkenning van het belang van locale instanties is ook steeds meer terug te zien in de beleidsstrategieën van belangrijke internationale ontwikkelingsorganisaties zoals de VN (Nitschke et al, 2009). Zo bracht de VN na de Earth summit in Rio de Janeiro in 1992 het belang van gedecentraliseerde ontwikkelingshulp al onder de aandacht in hoofdstuk 28 van het Local Agenda 21 programma. Local Agenda 21 (LA21) is een programma van de VN dat duurzaamheid en duurzame ontwikkeling promoot, dit programma werd in 1992 door 179 overheden getekend in Rio de Janeiro op de VN Earth summit. In hoofdstuk 28 van deze beleidsnota wordt het belang van lokale overheden in het halen van duurzame ontwikkelingsdoelstellingen benadrukt (Bontebal, 2009a). Sinds de erkenning dat gemeentes van groot belang zijn in internationaal ontwikkelingswerk in de agenda 21 nota van de VN, hebben meerdere nationale en internationale beslissingen de rol van gemeenten in het ontwikkelingsveld versterkt (Nitschke et al, 2009). Zo startte ook de Nederlandse overheid in 2007 de campagne Milleniumgemeenten. Deze campagne, geïnitieerd door de Verenging van Nederlandse Gemeenten (VNG) roept gemeenten op hun steentje bij te dragen aan de door de VN in 2000 opgestelde millenniumdoelen. Als gemeenten aangeven zich in te zetten voor de gestelde millenniumdoelen worden ze uitgeroepen tot millenniumgemeente. Momenteel zijn zo n 144 Nederlandse gemeenten uitgeroepen tot millenniumgemeente, zo n 51 procent van de totale Nederlandse bevolking woont in deze gemeenten (Milleniumgemeente, 2010). De VNG campagne heeft er voor gezorgd dat steeds meer gemeenten hun verantwoordelijkheid wat betreft de VN millenniumdoelen nemen door te participeren in een internationaal samenwerkingsverband met een gemeente in een ontwikkelingsland (Ewijk en Baud, 2009). 1.3 Voordelen boven andere ontwikkelingskanalen Internationale gemeentelijke samenwerking wordt als een relatief nieuwe vorm van ontwikkelingssamenwerking beschouwd en als nuttige aanvulling op de al bestaande 15

16 ontwikkelingskanalen ervaren (Lindert, 2009). Dit komt mede door de unieke positie die gemeenten innemen in vergelijking met actoren uit andere ontwikkelingskanalen. 'Intergemeentelijke samenwerking wordt in de literatuur gezien als een manifestatie van gedecentraliseerde samenwerking. Gedecentraliseerde samenwerking valt niet onder de bilaterale samenwerking noch onder de internationale samenwerkingsvormen van het particulier initiatief (IOB, 2004a, p13). Deze positie brengt enkele voordelen met zich mee die gemeenten uiterst geschikt maken om zich te ontplooien in de internationale ontwikkelingssamenwerking. Ten eerste hebben gemeenten veel praktische kennis omtrent de dagelijkse taken die locale instanties tot uitvoering moeten brengen (Bontebal, 2009a; Hafteck, 2003). Gemeenten over de hele wereld hebben veel dezelfde taken en kunnen elkaar dus op een praktische manier helpen de gang van zaken te verbeteren. Zo geven verschillende Westerse gemeenten Zuidelijke gemeenten advies omtrent afvalverwerking en educatie (Gemeente Amstelveen, 2009; Gemeente Haarlemmermeer, 2010). Ten tweede zijn gemeenten ervaren met lange termijn planningsprocessen, wat de duurzaamheid van ontwikkelingsprojecten ten goede komt. Ten derde zijn gemeenten ook ervaren in het betrekken van locale actoren in het besluitvormingsproces, hierdoor hebben genomen beslissingen een breed draagvlak en heeft een groot publiek inspraak in de te nemen beslissingen (in de literatuur ook wel aangeduid als 'governance'). Van Lindert (2009, p.173) geeft aan dat de grote mate van publieke betrokkenheid aan beide zijden van de samenwerking uniek is in vergelijking met andere kanalen van ontwikkelingssamenwerking. Deze eigenschappen van internationale gemeentelijke samenwerking komen wederom de duurzaamheid en slagingskansen van projecten ten goede. Wat ook als positief wordt beschouwd aan een stedenband, is dat een gemeente zijn bestaansrecht niet te danken heeft aan zijn activiteiten in de ontwikkelingssector. Er hoeven minder middelen gestoken te worden in reclame campagnes als dat bijvoorbeeld het geval is bij internationale NGO's (Hafteck, 2003; Bontebal, 2009a). Daarentegen wordt door gemeentelijke initiatieven wel veel geld ingezameld op micro-niveau (acties op scholen en dergelijken) dat vervolgens op plekken wordt ingezet waar vaak geen federale of internationale steun terecht komt. Op deze manier krijgen gemeenten een steeds grotere rol in het behalen van de in 2000 vastgestelde Millenium Development Goals, gemeenten fungeren als het ware als bruggenbouwer tussen bestaande ontwikkelingsorganisaties en de gemeenschap (Nitschke et al, 2009). Ten slotte benaderen gemeenten hun partner gemeente meer op gelijke voet dan het geval is bij reguliere bilaterale en multilaterale ontwikkelingshulp. Er is sprake van een zogeheten 'colleague-to-colleague' benadering waarbij verschillende professionals uit dezelfde sector met elkaar in overleg gaan en minder sprake is van een duidelijk dominante partij (Ewijk en Baud, 2009; Lindert, 2009). Al moet hier wel bij gezegd worden dat er soms nog steeds wel sprake is van een donor geleide samenwerking (Bontebal, 2009b). Bij veel van de gemeentelijke samenwerkingsverbanden is 'mutual learning' een van de hoofddoelstellingen, dit draagt bij aan een evenwichtiger samenwerking (Johnson en Wilson, 2009). 1.4 Enkele definities Hoe een internationale gemeentelijke samenwerking er precies uitziet kan zoals al eerder genoemd sterk verschillen. De verschillende soorten samenwerkingsverbanden zullen in het volgende hoofdstuk verder behandeld worden. Hieronder volgen enkele definities van het verschijnsel internationale gemeentelijke samenwerking om te verduidelijken wat het fenomeen inhoudt. 16

17 Het IOB, definieert een stedenband bijvoorbeeld als volgt: zowel een geformaliseerde band, een vriendschapsband of een projectmatige samenwerking tussen een Nederlandse en een buitenlandse gemeente of regio. Dit kan uitgaan van de Nederlandse lokale overheid of van het particulier initiatief uit deze gemeente, mits dit initiatief structureel is en door de gemeente wordt ondersteund. (IOB, 2004b). De term 'twinning' wordt ook gebruikt om een gemeentelijke samenwerking aan te duiden. Twinning wordt door het IOB omschreven als: Een professionele relatie tussen twee instituties met vergelijkbare taken en mandaten waarbinnen ervaringen en kennis worden uitgewisseld (IOB,2004a). Bontenbal (2009a), beschouwt City partnering (C2C) als iets dat breder is dan slechts samenwerking tussen twee locale instanties. Zij ziet het als een alles omvattend fenomeen waaronder alle vormen van samenwerking tussen locale overheden op verschillende niveaus vallen die samenwerken uit wederzijdse interesse met als doel duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen (Bontebal, 2009a). Zij geeft in haar studie aan dat stedenbanden met gemeenten in ontwikkelingslanden drie doelstellingen gemeen hebben deze doelstellingen zijn (Bontebal,2009a): 1. The fostering of global citizenship 2. The strengthening of municipal institutions 3. The improvement of liveability and acces to services Ewijk en Baud (2009), geven aan dat een wederzijdse afspraak tot samenwerking met als doel kennisoverdracht tussen de staf van beide gemeenten centraal staat in een Internationaal gemeentelijk samenwerkingsverband. Zoals al eerder genoemd valt internationale gemeentelijke samenwerking onder gedecentraliseerde samenwerking. Hafteck (2003), behandelt in een van zijn studies de verschillende definities die worden gegeven voor het fenomeen gedecentraliseerde samenwerking In deze studie refereert hij naar de stedenband als een kruising tussen ontwikkelingssamenwerking en internationale gemeentelijke relaties. Hafteck zegt het volgende over de gelijkenissen van de verschillende gegeven definities in zijn studie: 1, Alle definities plaatsen gedecentraliseerde samenwerking in de context van ontwikkelingssamenwerking in ontwikkelingslanden. 2, De meeste definities benadrukken dat er een formele verbintenis tussen twee gedecentraliseerde instituties uit twee verschillende landen nodig is. 3, Met uitzondering van de EU, vormen locale autoriteiten in de meeste definities de kern van gedecentraliseerde samenwerking. 1.5 Conclusie Wat houdt internationale gemeentelijke samenwerking in? Zoals de hierboven genoemde definities aangeven is er niet één eenduidige definitie van internationale gemeentelijke samenwerking. Dit is ook vrij moeilijk aangezien de werkzaamheden per gemeentelijk samenwerkingsverband sterk kunnen verschillen en de doelen niet altijd hetzelfde zijn. Duidelijk is, dat internationale gemeentelijke samenwerking gezien kan worden als een breed begrip. Alle activiteiten en projecten die Nederlandse gemeente uitvoeren in samenwerking met een 17

18 buitenlandse gemeente kunnen beschouwd worden als een uiting van internationale gemeentelijke samenwerking. Aangezien een gedecentraliseerde benadering van ontwikkelingssamenwerking steeds belangrijker wordt geacht binnen de ontwikkelingsliteratuur en het versterken van de locale instituties steeds meer aandacht krijgt, lijkt het er op dat internationale gemeentelijke samenwerking in de toekomst een steeds prominentere rol zal krijgen binnen de internationale ontwikkelingssamenwerking. Het beleid van de VN om gemeenten te betrekken in het behalen van de millennium doelstellingen zal hierin ook een rol spelen. Na dit inleidende hoofdstuk is er een duidelijk beeld ontstaan van wat Internationale gemeentelijke samenwerking inhoudt en hoe deze vorm van internationale samenwerking tot stand is gekomen. Het volgende hoofdstuk zal dieper ingaan op de verschillende soorten stedenbanden die door de jaren heen zijn ontstaan. Er wordt ook kort gekeken naar welke activiteiten door Nederlandse gemeenten uitgevoerd worden en met welke regio s er stedenbanden aangehaald worden. 18

19 Hoofdstuk 2: Verschillende samenwerkingsverbanden Dit hoofdstuk zal verder ingaan op de verschillende soorten samenwerkingsverbanden die er door de tijd heen zijn ontstaan binnen de internationale gemeentelijke samenwerking. Er zal gekeken worden met welke regio s Nederlandse gemeenten samenwerkingsverbanden aan zijn gegaan en wat de beweegredenen hierachter waren. Naast enkele hoofdmotieven kijkt dit hoofdstuk ook naar structurele verschillen tussen de verschillende samenwerkingsverbanden. Het hoofdstuk sluit af met een beschrijving van de soorten van samenwerking die binnen deze scriptie centraal staan. De deelvraag die bij dit hoofdstuk centraal staat is: Op welke factoren variëren verschillende stedenbanden van elkaar? 2.1 Verschillende samenwerkingsverbanden: zes golven Sinds gemeentes zich internationaal zijn gaan oriënteren heeft deze tak van de internationale samenwerking vele transformaties door gemaakt. Hoetjes (2009), geeft in zijn artikel aan dat er zes golven te onderscheiden zijn wanneer er naar internationale gemeentelijke samenwerking gekeken wordt. Hij ziet deze golven als trends in de benadering van gemeenten wat betreft internationale samenwerking en de regio s waarmee Nederlandse gemeenten samenwerkingsverbanden aangaan. Door de tijd heen zijn samenwerkingsverbanden uit oudere golven blijven bestaan en zorgen nieuwe trends (golven) voor nieuwe soorten van samenwerking, soms met andere regio s. Hoetjes (2009), verstaat onder de eerste golf, de samenwerkingsverbanden die zijn ontstaan tussen verschillende Europese gemeenten na de Tweede Wereldoorlog. Deze samenwerkingsverbanden werden aangegaan om het contact tussen burgers uit verschillende Europese landen te verbeteren en zo verdere conflicten in te toekomst te vermijden. Deze internationale contacten werden vaak geïnitieerd door private partijen zoals scholen of sportverenigingen en vervolgens overgenomen door gemeentelijke instanties (Buis, 2009). De tweede golf van internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden ontstond in de jaren 60 en kwam op gang door een sterk idealisme. Linkse bewegingen hadden het verlangen onrecht in de wereld te bestrijden door mensen in de derde wereld te steunen. Een grote sympathie ging uit naar burgers in arme landen in Azië, Afrika en Latijns Amerika. Tussen 1960 en 1970 resulteerde dit idealisme in de opkomst van verschillende stedenbanden met gemeenten in derde wereld landen (Hoetjes, 2009). Vaak ging het om samenwerking met gemeenten in landen waar vrijheidsbewegingen actief waren zoals Nicaragua, Zimbabwe of Zuid-Afrika (Buis, 2009). Nicaragua was voor Nederlandse gemeenten een populair partnerland in deze tijd, in 1980 startten 25 Nederlandse gemeenten een officieel samenwerkingsverband met een gemeente in Nicaragua (Lindert, 2009). De derde golf van stedenbanden ontstond vanaf 1986, na de val van de Berlijnse muur. Vanuit humanitaire redenen gingen veel Nederlandse gemeenten samenwerkingsverbanden aan met gemeenten in Oost Europa. Deze derde golf werd vrij snel opgevolgd door een vierde golf, deze was ook gericht op landen in Oost en dit keer ook Centraal Europa maar hadden een ander doel. Het doel van deze vierde golf was de landen in Oost en Centraal Europa klaar te maken voor toetreding tot de EU. Deze samenwerkingsverbanden werden voor een groot deel geïnitieerd door Nederlandse gemeenten en kwamen niet voort uit particuliere initiatieven, de samenwerkingsverbanden waren een middel om het bestuurlijk apparaat in Oost en Centraal Europese landen te verbeteren en lokale instituties te versterken (Hoetjes, 2009). 19

20 De Vijfde golf ontstond eind 1990 en concentreerde zich grotendeels op landen waarvan Nederland zelf een grote immigranten bevolking kent. Sinds 1960 kwamen er veel mensen naar Nederland om te werken, deze zogeheten gastarbeiders zouden in eerste instantie weer terugkeren naar het land van herkomst. Om deze reden deed de Nederlandse overheid voorheen nooit veel moeite om goed contact te onderhouden met de landen van herkomst. Toen echter duidelijk werd dat veel van de gekomen gastarbeiders zich permanent in Nederland hadden gevestigd besloot de Nederlandse overheid de banden aan te halen met de overheid en gemeenten van de landen waar de immigranten vandaan kwamen. Enkele van deze migratielanden zijn: Suriname, Turkije, Marokko, Ghana, Indonesië en Kaapverdië. De samenwerkingsverbanden werden aangegaan om de groepen migranten in de Nederlandse gemeenten beter te begrijpen en om op deze manier problemen (zoals criminaliteit en drugs misbruik) rond deze groepen beter te kunnen oplossen. Het is minstens opmerkelijk te noemen dat deze golf van gemeentelijke samenwerking zo lang op zich heeft laten wachten terwijl het migrantenprobleem al wel heel lang op de Nederlandse politieke agenda stond. Op het moment zijn er rond de 40 internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden met landen die een grote immigranten bevolking in Nederland kennen en hun aantal groeit nog steeds. De zesde en meest recente golf is een gevolg van de VN gesponsorde Millennium campagne voor duurzame ontwikkeling. Na het Kyoto verdrag en andere internationale afspraken omtrent het klimaat en duurzame ontwikkeling wil de Nederlandse overheid gemeenten en NGO s meer gaan betrekken in het behalen van de millennium goals. Gemeenten die aangeven zich in te zetten voor deze millennium goals door bijvoorbeeld energie verbruik te verminderen binnen de gemeente en fair trade producten te promoten kunnen het label millennium gemeente krijgen. Het aantal Nederlandse gemeenten met het Millennium gemeente label is van 2009 tot 2010 gestegen van 60 naar 144 (millenniumgemeenten, 2010; Hoetjes, 2009). Deze initiatieven zullen de focus terugbrengen naar samenwerking met ontwikkelingslanden en kunnen zeker uitmonden in nieuwe stedenbanden met gemeenten in ontwikkelingslanden. 2.2 Motieven en regio s voor een internationale samenwerking De verdeling van Hoetjes (2009), laat zien dat ondanks het relatief korte bestaan van intensieve internationale gemeentelijke samenwerking deze stroming onderhevig is geweest aan enkele transformaties. Het soort samenwerking hangt sterk samen met de tijd waarin de samenwerking is aangegaan, de doelen en motivaties zijn door de tijd heen sterk veranderd. Buis (2009), geeft drie verschillende motieven voor het initiëren van een internationale stedenband. Deze zijn: 1. Idealistisch motief; Stedenband voorkomt nieuwe conflicten in Europa en draagt bij aan het helpen van de armen in de wereld. 2. Politiek motief; het steunen van vrijheidsbewegingen of opposities tegen (onderdrukkende) politieke systemen. 3. Economisch motief; het zoeken naar handels mogelijkheden of zakelijke contacten. 20

21 Door de tijd heen zijn de belangrijkste motieven om een nieuwe stedenband aan te gaan veranderd. Met het veranderen van de focus op verschillende motieven zijn ook de regio s waar Nederlandse gemeenten nieuwe stedenbanden mee aan gaan veranderd. Momenteel zijn er volgens Ewijk en Baud (2009), twee trends zichtbaar als het gaat om de geografische ligging van nieuwe stedenbanden die worden aangehaald. Ten eerste zijn het steeds vaker niet-westerse landen waarvan Nederland een relatief grote migranten bevolking heeft waar stedenbanden mee worden aangegaan. Ten tweede worden er steeds meer stedenbanden aangegaan met EU-kandidaat landen. Ook wordt verwacht dat met de focus op de millenniumdoelen en het op internationaal niveau betrekken van gemeenten bij het behalen van deze doelen er ook weer vernieuwde aandacht uit zal gaan naar stedenbanden met gemeenten in derde wereld landen (Hoetjes, 2009; Nitschke et al, 2009). 2.3 Verschillende structuren Naast verschillende motieven en regio s waar een stedenband mee wordt aangegaan, verschillen de structuren van de verschillende samenwerkingsverbanden binnen de Nederlandse gemeenten ook sterk. Zo wordt er onder de noemer stedenband onderscheid gemaakt tussen formele zuster gemeenten, vriendschapsrelaties, netwerkrelaties en thematische relaties (IOB, 2004a). Bij zustergemeenten is er over het algemeen sprake van een formele overeenkomst van onbepaalde duur. Er wordt een breed draagvlak nagestreefd waarin de publieke sector, private sector en het maarschappelijke middenveld worden betrokken. De samenwerking is gebaseerd op gelijkheid en wederkerigheid. Zustergemeenten hebben vaak een historische achtergrond. Een vriendschapsrelatie is doorgaans ook formeel vast gelegd, deze is alleen niet altijd van onbepaalde duur. Bij deze samenwerking is er minder sprake van gelijkheid omdat de relaties vaak ontstaan uit solidariteit. Al wordt er nagestreefd de relatie maatschappijbreed op te zetten, vaak zijn de betrokken partijen alleen het maatschappelijk middenveld en de publieke sector. Een netwerkrelatie is meer dan alleen een één op één contact. Er is sprake van meerdere onderlinge contacten binnen een bepaald kader waarbij de partners elkaar ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is het Duurzame steden initiatief van het Milieu Programma van de Verenigde Naties, waar meerdere steden uit verschillende landen met elkaar samenwerken. Een thematische relatie streeft niet naar maatschappijbreed contact maar beperkt zich tot enkele aspecten of sectoren. Zo kan er samenwerking zijn op alleen het gebied van handel of onderwijs (IOB, 2004b). Naast dat de 6 verschillende golven van internationale gemeentelijke samenwerking die Hoetjes (2009) onderscheidt kunnen er momenteel ook vier verschillende typen samenwerkingsverbanden aangeduid worden. De vier verschillende type stedenbanden zijn: de grote steden, de middelgrote steden, de kleine rurale gemeenten en de grensgemeenten. Grootte en geografische ligging bepalen deze indeling en elke groep heeft zijn eigen kenmerken. Hieronder zullen de verschillende typen verder uitgelegd worden. De grote steden: De vier grootste steden van Nederland respectievelijk Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht hebben geen speciale legale status maar verschillen wel sterk van andere gemeenten vanwege hun omvang. Doordat deze gemeenten relatief veel inwoners hebben ontvangen ze meer middelen van de nationale overheid en genieten ze van meer autonomie. Deze gemeenten hebben relatief veel in te brengen en kunnen in grote lijnen hun eigen internationale beleid bepalen en financieren. De steden hebben hun eigen vertegenwoordigers in Den Haag en 21

22 Brussel en hebben op internationaal gebied alle vier hun eigen strategisch beleid. De steden worden ook wel als aparte op zichzelf staande regio s gezien. De middelgrote steden: Een groot deel van de Nederlandse gemeentelijke samenwerkingsverbanden valt binnen deze categorie. Deze groep gemeenten wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een redelijke financiële basis en sterke internationale oriëntatie maar geen internationale visie of duidelijke ambities. Internationale samenwerking is vaak ontstaan uit locale initiatieven wordt niet altijd heel intensief door de gemeente onderhouden. Kleine, rurale gemeenten: Verrassend veel kleine gemeenten doen aan internationale samenwerking. Deze samenwerkingsverbanden zijn echter vaak klein in omvang en hebben weinig middelen tot de beschikking, dit maakt de samenwerkingsverbanden kwetsbaar. Een groot deel van het voortbestaan hangt af van een kleine groep personen en hun enthousiasme. Voor deze gemeente is steun van derde instanties als de VNG of NGO s dan ook van groot belang, want als locale steun wegvalt door bijvoorbeeld het veranderen van een burgemeester of regerende partij is het vaak moeilijk de samenwerking in stand te houden. Grensgemeente: 70 van de Nederlandse gemeenten liggen aan de grens met Duitsland of België. Deze gemeenten hebben vaak intensief contact met buurtgemeenten. Omdat lokale problematiek vaak wordt genegeerd door de centrale overheid zoeken de gemeenten steun bij elkaar om samen grensoverschrijdende problemen op te lossen. Deze samenwerkingsverbanden zijn sterk praktisch van aard en worden op dagelijkse basis onderhouden (Hoetjes, 2009). Tussen de verschillende soorten van internationale gemeentelijke samenwerking kan de organisatievorm sterk verschillen. Zo zijn er samenwerkingsverbanden waarbij uitsluitend medewerkers van de gemeente betrokken zijn, maar is er ook vaak sprake van een samenwerking tussen de gemeente en een particulier initiatief zoals een stichting. Soms ligt de grootste verantwoordelijkheid voor de dagelijkse bezigheden bij een stichting en vervult de gemeente slechts een adviserende rol en springt deze de stichting bij door bepaalde projecten te subsidiëren. In andere gevallen bestaat het bestuur van een stedenbandstichting uit een adviescommissie van de gemeenteraad. Zoals Hoetjes hierboven ook al aangeeft, hangt de organisatievorm van een samenwerkingsverband sterk samen met de grootte van een gemeente. Zo hebben de gemeenten van de grotere steden in Nederland vaak een coördinator of zelfs een hele afdeling voor het buitenlands beleid. In kleinere plaatsen is het vaak zo dat er slechts één gemeenteambtenaar is die de internationale betrekkingen in zijn of haar portefeuille heeft. Stedenbandstichtingen en andere particuliere initiatieven spelen ook een belangrijke rol in de internationale gemeentelijke samenwerking. Met de komst van deze organisaties groeit de noodzaak tot meer coördinatie en verschijnen er nog meer organisatievormen. Naast de horizontale contacten ontstaan er ook verticale contacten zoals het Landelijke Beraad Stedenbanden Nederland-Nicaragua (IOB, 2004b). Deze verticale instanties dragen bij aan een beter geharmoniseerd beleid wat belangrijk is als er structurele verbeteringen in de partnergemeente gerealiseerd willen worden (Riddell, 2007). 2.4 Regio s waar deze scriptie zich op richt Deze scriptie richt zich vooral op samenwerkingsverbanden van Nederlandse gemeenten met gemeenten in ontwikkelingslanden. Onder deze groep vallen volgens Hoetjes (2009) de golven 2,5 en 22

23 6. De gemeenten die onder golf 2 en 6 vallen zijn onder andere gemeenten in ontwikkelingslanden in Afrika, Azië en Latijns-Amerika, zoals Nicaragua, Zuid-Afrika, Vietnam, Oeganda, de Filippijnen en Peru (Lindert, 2009; Hoetjes, 2009; Buis, 2009). Deze samenwerkingsverbanden zijn ontstaan uit een gevoel van idealisme rond eind jaren 60 (golf 2) of vanwege Europees en landelijk beleid dat is gericht op het betrekken van gemeenten bij het behalen van de millenniumdoelstellingen (golf 6). De groep gemeenten die horen bij golf 5 zijn gemeenten in niet Westerse landen waarvan Nederland een grote immigranten bevolking kent, dit zijn bijvoorbeeld: Suriname, Marokko, Turkije, Indonesië, Kaapverdië en Ghana (Ewijk en Baud,2009; Hoetjes, 2009). De interesse vanuit Nederlandse gemeenten om een samenwerking aan te gaan met een gemeente uit deze laatst genoemde groep is de laatste jaren gegroeid. Integratie en problemen in buurten waar veel migranten wonen zijn een steeds belangrijker punt op de politieke agenda geworden. Sinds de opkomst en dood van Pim Fortuyn, de aanslagen van 11 September in New York en de moord op Theo van Gogh (2 November 2004), is de tolerantie tegenover etnische minderheden in Nederland sterk achteruit gegaan. In sommige gevallen proberen gemeenten hier op in te spelen door vriendschapsbanden aan te halen met gemeenten in herkomstlanden. Door middel van stedenbanden pogen gemeenten een goede relatie te onderhouden met de eigen minderhedenbevolking en een positief signaal af te geven naar de samenleving, hierover meer in hoofdstuk drie (Ewijk, 2008; Ewijk en Baud, 2009). De focus van Nederlandse gemeenten richting gemeenten in herkomstlanden, is belangrijk als de voordelen van stedenbanden voor Nederlandse gemeenten onderzocht worden. Daarom wordt deze groep stedenbanden extra belicht in het volgende hoofdstuk ( 3.6) en is er in de keuze van te onderzoeken stedenbanden onderscheid gemaakt tussen gemeenten in wel en niet-herkomstlanden (hierover meer in 5.4). 2.5 Conclusie Op welke factoren variëren verschillende stedenbanden van elkaar? Wat duidelijk wordt uit hoofdstuk twee is dat internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden en contacten sterk van elkaar kunnen verschillen. Door de jaren heen zijn er verschillende soorten samenwerkingsverbanden ontstaan. Belangrijke factoren waarop stedenbanden kunnen verschillen zijn onder andere: De doelstellingen van de stedenband, met welke regio de stedenband wordt aangegaan, de inbedding van de stedenband in de Nederlandse gemeente en de grootte en structuur van de Nederlandse en Buitenlandse partnergemeente. Ondanks het internationale en nationale beleid, dat poogt gemeenten meer bij ontwikkelingswerkzaamheden met derde wereld landen te betrekken zijn gemeenten bij het aangaan van nieuwe stedenbanden steeds praktischer geworden (Nitschke et al, 2009). Idealen spelen een minder grote rol en er wordt meer gekeken naar wat wij er als Nederlandse gemeente zelf aan hebben een stedenband aan te gaan (Hoetjes, 2009). Daarom zal hoofdstuk drie verder op dit thema ingaan. Wat hebben Nederlandse gemeenten zelf te winnen met internationale gemeentelijke samenwerkingsverbanden? Welke voordelen halen wij als Nederlandse gemeente uit deze relatief nieuwe vorm van internationale samenwerking? Het volgende hoofdstuk zal proberen deze vragen zo compleet mogelijk te beantwoorden. 23

24 Hoofdstuk 3: Voordelen voor Nederlandse gemeenten Hoofdstuk drie gaat over de voordelen van internationale gemeentelijke samenwerking voor de Nederlandse partnergemeente. Er is in de literatuur relatief veel geschreven over de pluspunten van internationale gemeentelijke samenwerking en wat deze gedecentraliseerde vorm van internationale samenwerking kan bijdragen aan de ontwikkeling van arme landen in het Zuiden (Hoofdstuk twee). Er is echter veel minder geschreven over wat de voordelen van een internationale gemeentelijke samenwerking zijn voor de Noordelijke partner (Ewijk en Baud, 2009; Devers en Kanoglu, 2009). Deze scriptie heeft als doel dit vacuüm in de theorie deels op te vullen en in hoofdstuk drie worden de verschillende voordelen voor Nederlandse gemeenten die in de hedendaagse theorie worden benoemd belicht. Er wordt ook een korte blik geworpen op de vraag of de voordelen die Nederlandse gemeenten ondervinden verschillen tussen de regio s waar een samenwerkingsverband mee aan is gegaan. De deelvraag die in dit hoofdstuk centraal zal staan luidt als volgt: Wat voor voordelen zijn er voor Nederlandse gemeenten te behalen uit een internationale samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland? 3.1 Voordelen op verschillende niveaus Uit de literatuur omtrent internationale gemeentelijke samenwerking komt naar voren dat tegenover de praktische voordelen die Zuidelijke partners hebben bij een samenwerkingsverband de voordelen die Noordelijke partners ondervinden vaak soft benefits zijn. Dit wil zeggen dat de voordelen voor Nederlandse gemeenten moeilijk te meten zijn omdat het vaak gaat om ongrijpbare zaken zoals: persoonlijk ontwikkeling, een algemeen groter cultureel besef of meer wederzijds begrip (Ewijk en Baud, 2009; Bontebal, 2009a). Nederlandse gemeenten kunnen op vele manieren voordelen behalen uit internationale gemeentelijke samenwerking. Het is van belang het bereik wat betreft deze voordelen zo breed mogelijk te houden, dit om een zo compleet mogelijk beeld te geven van de potentie die internationale gemeentelijke samenwerking voor Nederlandse gemeenten heeft (Devers en Kanoglu, 2009). Om deze reden zal de scriptie zoveel mogelijk voordelen die gemeentelijke samenwerking kan brengen benoemen en behandelen. Om wel enige structuur in de typering van de voordelen te behouden zijn de voordelen voor Nederlandse gemeenten verdeeld in drie niveaus. Deze drie niveaus zijn: - Individueel niveau; voordelen op persoonlijk vlak per individu o.a. ontwikkeling in de persoonlijkheid en contextuele kennis van ambtenaren. - Institutioneel niveau; voordelen voor het gemeentelijke apparaat als geheel o.a. verbetering van structuur binnen Nederlandse gemeenten en betere oplossingen voor eigen locale problemen. - Civiel en privaat niveau (burgers en particuliere bedrijven); voordelen voor de samenleving (burgers) van de Nederlandse gemeente o.a. groter algemeen besef en meer begrip voor eigen migranten. 24

25 Deze indeling is gebaseerd op de geschreven literatuur omtrent internationale gemeentelijke samenwerking (Bontebal, 2009ab; Devers en Kanoglu, 2009; Johnson en Wilson, 2009). Uit de hierboven genoemde classificatie is het volgende conceptueel model naar voren gekomen: 3.2 Conceptueel model Internationale gemeentelijke samenwerking Regio partnergemeente/ Structuur stedenband Voordelen Individueel niveau: - Persoonlijke ontwikkeling - Ontwikkeling vaardigheden - Contextuele kennis Voordelen Institutioneel niveau: - Meer samenwerking - Betere oplossing lokale problemen - Beter gemotiveerd personeel Voordelen Civiel en privaat niveau: - Global citizenship - Brengt mensen bij elkaar - Versterking Civil society Figuur 1.1: De voordelen die Internationale gemeentelijke samenwerking Nederlandse gemeente op verschillende niveaus te bieden heeft. De rest van hoofdstuk drie zal verder ingaan op de voordelen die internationale gemeentelijke samenwerking Nederlandse gemeenten te bieden heeft. Er zal per niveau beschreven worden welke voordelen er uit de geschreven literatuur naar voren komen. 3.3 Voordelen op individueel niveau Om te beginnen zal er gekeken worden naar de voordelen die er op individueel niveau behaald kunnen worden met een internationale gemeentelijke samenwerking. Op enkele aspecten lopen de voordelen die op persoonlijk vlak worden behaald door in de voordelen die op institutioneel niveau te onderscheiden zijn. Dit komt door het gegeven dat ambtenaren werken binnen de gemeentelijke instituties, wanneer deze ambtenaren er op persoonlijk vlak op vooruit gaan zal dit meestal ook positief zijn voor de gemeentelijke instituties en het gemeentelijk apparaat. Dit gaat voor een deel ook op voor de voordelen op persoonlijk niveau en de voordelen op civiel en privaat niveau. 25

26 De leermomenten die voortkomen uit een internationale gemeentelijke samenwerking vinden grotendeels op individueel niveau plaats. Ewijk en Baud (2009), geven aan dat personen die werken binnen een stedenband op twee manieren kennis overgedragen krijgen, namelijk op bewuste en onbewuste manier. Wanneer op onbewuste manier kennis over wordt gedragen gebeurt dit op een praktische wijze terwijl er wordt samengewerkt. Onbewust leren beiden partners van elkaar en dragen zij stilzwijgend kennis aan elkaar over (practitioner-tot-practitioner model). Deze vorm van kennisoverdracht is onsystematisch en wordt niet van tevoren bepaald. Een grotere talenkennis, betere samenwerkingsvaardigheden, meer contextuele kennis en reiservaringen zijn voorbeelden van onbewust overdraagbare kennis (Devers en Kanoglu, 2009). Als kennis op een bewuste manier wordt overgedragen gebeurt dit wel systematisch en structureel. Er worden dan van tevoren doelen gesteld en die worden door middel van gesprekken en geplande kennisoverdracht na geleefd. Voorbeelden van bewuste kennisoverdracht zijn trainingen en seminars (Ewijk en Baud, 2009). Devers en Kanoglu (2009), hanteren de begrippen Informal- en formal learning wanneer ze schrijven over bewuste en onbewuste kennis overdracht. Informal learning gebeurt onbewust en leidt niet tot een diploma of certificatie en Formal learning gebeurt bewust en structureel en leidt uiteindelijk tot een diploma of certificatie. Zij onderscheiden ook nog een derde term, namelijk Nonformal learning. Dit houdt bewuste en structurele kennisoverdracht in die uiteindelijk niet leidt tot een certificatie. Voorbeelden hiervan zijn vergaderingen of werkoverleg (Devers en Kanoglu, 2009). Het werken met buitenlandse collega s uit hetzelfde vakgebied wordt in de literatuur ook benadrukt als een belangrijk aspect wat betreft de persoonlijke ontwikkeling van ambtenaren of andere mensen die werken binnen de internationale gemeentelijke samenwerking (Johnson en Wilson, 2009; Devers en Kanoglu, 2009; Ewijk en Baud, 2009). De afwijkende manier van werken van collega s met een andere culturele achtergrond schijnt nieuw licht op de eigen manier van werken en kan zorgen voor kritische zelfreflectie. Ook het werken in een andere omgeving plaatst de eigen werkomgeving in een nieuw perspectief. Zo gaven Britse ambtenaren aan veel over hun eigen werkomgeving geleerd te hebben, door te werken binnen een andere sociale context met weinig middelen tot hun beschikking (Johnson en Wilson, 2009). Volgens Campbell (2009) is het leerproces dat gepaard gaat met het werken binnen een stedenband net zo belangrijk als de concreet geleerde lessen. 3.4 Voordelen Institutioneel niveau Door te participeren in internationale gemeentelijke samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland nemen Nederlandse gemeenten hun verantwoording met betrekking op de voor 2015 te behalen millennium goals (Bontebal, 2009a). Vanwege internationaal en nationaal beleid is dit een steeds grotere reden om als gemeente een stedenband aan te gaan met een gemeente in een ontwikkelingsland. Naast het nemen van verantwoording voor globale probleemstukken kan het participeren in internationale samenwerking ook het imago van de eigen gemeente verbeteren (Nitschke et al, 2009). Gemeenten proberen zich steeds vaker internationaal te profileren in de strijd met andere steden voor meer toeristen en investeringen (Judd en Fainstein, 1999). Zodanig zorgen veel gemeenten door een stedenband aan te gaan dat zij in aanmerking komen voor het label millennium gemeente om zo deels aan dit internationale profiel te voldoen. Alhoewel idealisme vaak een belangrijk motief is een samenwerkingsverband met een gemeente in een ontwikkelingsland aan te gaan hebben Nederlandse gemeenten ook op praktisch gebied baadt 26

27 bij een internationaal gemeentelijke samenwerking. Volgens Devers en Kanoglu (2009), draagt een stedenband bij aan de verbetering van twee soorten van samenwerking: 1. Intra-gemeentelijke samenwerking, samenwerking binnen de Nederlandse gemeente tussen verschillende afdelingen van de gemeente en andere locale partijen. Ambtenaren van verschillende afdelingen buigen zich over een vraagstuk van de partnergemeente en leren hierdoor van elkaar (Lindert, 2009). Doordat er meer contact is tussen ambtenaren van verschillende afdelingen binnen de Nederlandse gemeente verbetert de structuur van het ambtelijk apparaat. Tevens ontstaan er locale netwerken tussen de verschillende gemeentelijke en particuliere partijen in de Nederlandse gemeente die samenwerken voor een stedenband. 2. Inter-gemeentelijke samenwerking, samenwerking tussen verschillende gemeenten. Samenwerking tussen ambtenaren en partijen uit verschillende gemeenten (uit verschillende landen) zorgt voor interactie tussen groepen en personen die uit verschillende organisaties komen en verschillende culturele achtergronden hebben. Dit zet aan tot leren en kan resulteren in kritische reflectie van de eigen leef- en werkomgeving (Devers en Kanoglu, 2009). Stedenbanden leiden tevens tot meer contact tussen verschillende Nederlandse gemeenten. Naast contacten met gemeenten in ontwikkelingslanden komen er in sommige gevallen ook nieuwe contacten met andere Europese gemeenten tot stand. Dit omdat veel Europese steden stedenbanden hebben met dezelfde Zuidelijke partner gemeente. Een voorbeeld hiervan is Utrecht, dat net zoals de Duitse gemeente Hamburg een samenwerkingsverband heeft met de gemeente Leon in Nicaragua (Lindert, 2009). De twee Europese gemeenten overleggen en werken samen om een zo goed mogelijk resultaat in de Zuidelijke partner gemeente te bewerkstelligen. Deze vorm van gemeentelijke samenwerking waarbij drie gemeenten uit verschillende landen betrokken zijn wordt ook wel trilaterale samenwerking genoemd. Andere voorbeelden hiervan zijn samenwerkingsverbanden tussen gemeenten uit Duitsland, Frankrijk en Burkino Faso (Nitschke et al, 2009). Het contact met gemeenten in ontwikkelingslanden kan worden gezien als een wederzijds leerproces. Naast dat Zuidelijke partners veel leren van de Westerse gemeenten, kunnen Westerse gemeenten ook veel leren van de Zuidelijke partner. Zo hebben Zuidelijke partner gemeenten vaak veel contextuele kennis en worden innovatieve ontwikkelingen op het gebied van gedecentraliseerd bestuur in Zuidelijke gemeenten vaak eerder ingevoerd. Noordelijke gemeenten kunnen in sommige gevallen veel leren op het gebied van participerend beleid en zelfvoorzienende ontwikkelingsstrategieën (Allegretti en Herzberg, 2004). Een voorbeeld hiervan is de gemeente Kirklees in Groot-Brittannië. Na het zien van de hoge mate van participerend beleid in de partnergemeente in Uganda, paste de Engelse gemeente de eigen publieke benadering aan. Om een breder draagvlak te creëren werden voortaan meer mensen betrokken bij het oplossen van lokale probleemstukken (Johnson en Wilson, 2009). 27

28 Ambtenaren die werken binnen de internationale gemeentelijke samenwerking geven aan dat werken voor een stedenband veel nieuwe uitdagingen biedt en de voldoening van het werk verhoogt (Bontebal, 2009a). Er worden trainingen, lezingen en seminars aangeboden om het ambtelijk personeel te ondersteunen in hun nieuwe taken. Deze trainingen, uitwisselingsprojecten en het uitvoeren van de nieuwe taken voor een internationale stedenband resulteren in een beter geschoold en meer ervaren personeel en komt het ambtelijk apparaat ten goede (Devers en Kanoglu, 2009; Bontebal, 2009a). De nieuwe uitdagingen kunnen tevens de ambities vervullen die ambtenaren zoeken in hun werk en zorgen voor een beter gemotiveerd personeel. 3.5 Voordelen op Civiel en privaat niveau De voordelen die op dit niveau te behalen zijn kunnen heel breed benaderd worden. Het gaat hier om voordelen voor de mensen en private partijen binnen de Nederlandse partner gemeente. Op het gebied van particuliere initiatieven geven Nitschke, Held en Wilhelmy (2009) aan dat intergemeentelijke samenwerking bijdraagt aan het versterken van lokale NGOs en ontwikkelingsorganisaties. In veel gevallen klopt dit omdat een gemeentelijke samenwerking vaak verbonden is aan een particuliere stichting. Deze stichtingen worden dikwijls financieel gesteund en krijgen adviezen vanuit de Nederlandse gemeente. Het onderhouden van een stedenband met een gemeente in een ontwikkelingsland draagt bij aan de educatie van de eigen burgers op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken (Nitsche et al, 2009). De interactie met mensen aan de andere kant van de wereld vergroot het cultureel besef en kan een groter wederzijds begrip tot gevolg hebben (Johnson en Wilson, 2009; Ewijk en Baud, 2009). Dit bewustzijn wordt ook wel aangeduid als global citizenship en het vergroten van dit bewustzijn bij de eigen burgers is een belangrijke reden voor veel Nederlandse gemeenten om een Internationaal samenwerkingsverband met een gemeente in een ontwikkelingsland aan te gaan. Een groter cultureel en wereldwijd bewustzijn kan resulteren in een breder draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in het algemeen (Bontebal, 2009a). Een stedenband en de bezigheden hieromheen kunnen burgers binnen de Nederlandse partner gemeente dichter bij elkaar brengen. Hier zijn veel voorbeelden voor te geven. Een daarvan is de fietsmarathon die in Alphen a/d Rijn werd gehouden voor de Zuid-Afrikaanse gemeente Oudtshoorn. Voor deze actie hebben burgers uit de gemeente Alphen a/d Rijn gezamenlijk een fietsmarathon gehouden en werd door sponsoren en de gemeente voor elke gefietste kilometer een euro overgemaakt naar de stedenbanden stichting in Zuid-Afrika (Gemeente Alphen a/d Rijn, 2009). In de gemeente Nieuwegein stimuleerde de gemeente hun eigen ambtenaren ook te fietsen voor het goede doel. Daar lieten 103 ambtenaren tussen april en oktober 2007 hun auto staan en gingen met de fiets naar hun werk. Ze fietsten in totaal zo een 967,97 kilometer bij elkaar, voor elke gefietste kilometer gaf de gemeente een cent aan een stichting voor zwerfkinderen in de partnergemeente. Deze actie was niet alleen goed voor de fysieke gesteldheid van de deelnemers maar had een positief effect op het milieu omdat alle 103 deelnemende ambtenaren 7 maanden lang de auto thuis hebben laten staan (Gemeente Nieuwegein, 2010). 28

29 De jeugd wordt vaak ook bij stedenbanden betrokken. Verschillende gemeenten hebben het mogelijk gemaakt voor jongeren uit een Nederlandse gemeente mee te doen aan een uitwisselingsprogramma met jongeren uit de buitenlandse partner gemeente (gemeente Zeist, 2006). Ook worden vaak scholen betrokken door middel van inzamelingsacties en wederzijdse contacten. Op deze manier komen veel jongeren op jonge leeftijd in contact met mensen uit een ander, minder welvarend deel van de wereld (Gemeente Nieuwegein, 2009). 3.6 Stedenbanden met gemeenten in een herkomstland Stedenbanden met gemeenten in landen waar Nederland zelf een grote migratiebevolking van kent brengen enkele voordelen met zich mee die voor Nederlandse gemeenten steeds meer een reden zijn om nieuwe stedenbanden aan te gaan (Ewijk, 2008). Een stedenband met bijvoorbeeld een gemeente in Marokko of Suriname kan bijdragen aan meer begrip voor de migrantenbevolking binnen de Nederlandse gemeenten. Doordat er meer kennis is over de cultuur en gewoonten van deze bevolkingsgroepen kunnen ambtenaren beter omgaan met de migrantenbevolking in de eigen gemeente. Ewijk en Baud (2009), geven hiervan enkele praktische voorbeelden. Zo was er in Dordrecht een groep Antilliaanse jongeren die voor veel overlast zorgde. Door contact op te nemen met familie op de Antillen van deze jongeren is de overlast sterk verminderd omdat de Antilliaanse familie de Nederlands/Antilliaanse jongeren aansprak op hun gedrag. Een ander voorbeeld is het advies dat een Marokkaanse gemeente aan de gemeente Meppel en Amsterdam gaf. Zij adviseerden brieven gericht aan Marokkaanse vrouwen in de Nederlandse gemeenten in het Berbers te versturen in plaats van in het Arabisch. Dit omdat een groot deel van de Marokkanen in Nederland een Berberse achtergrond heeft en deze taal beter beheerst dan het Arabisch. Verder adviseerde de Marokkaanse gemeente ouders via hun kinderen te benaderen omdat sommige oudere Marokkanen helemaal niet kunnen lezen of schrijven. Een ander praktisch voorbeeld van een samenwerkingsverband met een gemeente in een migratieland is dat de gemeente Amsterdam direct profiteert van de verbetering van het personenregister in de gemeente Paramaribo in Suriname. De stedenbanden met gemeenten in migratielanden worden door de Nederlandse gemeenten gezien als een positief symbolisch gebaar naar de migrantenbevolking toe (Ewijk en Baud, 2009). In tijden van politieke verharding wordt door middel van deze stedenbanden contact tussen verschillende bevolkingsgroepen gestimuleerd en de dialoog aan gegaan. De roep van Nederlandse overheid naar de voordelen die een stedenband te bieden heeft voor de eigen gemeente wordt steeds sterker. Dat een stedenband met een gemeente in een migratieland enkele van de bovengenoemde praktische voordelen biedt maakt een dergelijk samenwerkingsverband makkelijker politiek te verantwoorden (Ewijk en Baud, 2009). 29

30 3.7 Conclusie Wat voor voordelen zijn er voor Nederlandse gemeenten te behalen uit een internationale samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland? Zoals uit de hierboven genoemde voorbeelden duidelijk wordt kunnen de voordelen die de Nederlandse samenleving uit een internationaal gemeentelijke samenwerking haalt heel divers zijn. Stedenbanden kunnen op een kleine schaal mensen in contact brengen met onbekende culturen en gebieden en zo hun horizon verbreden, maar een internationale gemeentelijke samenwerking kan ook een structurele bijdrage leveren aan het versterken van locale instellingen binnen de eigen gemeente. Als gekeken wordt naar de drie niveaus waarop Nederlandse gemeenten voordelen halen uit een internationale samenwerking. Kan gezegd worden dat op individueel niveau het leren werken met mensen met een andere culturele achtergrond als zeer positief beschouwd wordt. Op institutioneel niveau kan een gemeente zijn imago verbeteren door zich door middel van een stedenband als internationale gemeente te profileren. Ook de structuur binnen de Nederlandse gemeente kan verbeteren doordat verschillende afdelingen intensief met elkaar moeten samenwerken om vraagstukken omtrent de zuidelijke partner gemeente op te lossen. Een samenwerking met een gemeente in een migratieland kan bijdragen aan een beter beleid omtrent de migranten bevolking in de eigen gemeente. Tot slot draagt een stedenband op civiel en privaat niveau bij aan een grotere bewustwording van de bevolking in de eigen gemeente. Door veel mensen bij ontwikkelingswerk te betrekken wordt een groter draagvlak gecreëerd voor de internationale samenwerking en krijgen mensen de kans op een directe manier in contact te komen met mensen aan de andere kant van de wereld. Als wordt gekeken naar de verschillende regio s waar Nederlandse gemeenten een samenwerkingsverband mee hebben, brengt een samenwerking met een gemeente van een migratieland enkele extra praktische voordelen met zich mee. Een samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland waarvan de Nederlandse gemeente geen grote migratiebevolking kent biedt vooral soft benefits. Het volgende hoofdstuk zal een conclusie zijn van de al eerder behandelde onderwerpen. Er zal vanuit de literatuur een antwoord gegeven worden op de gestelde hoofdvraag. Na de probleemstelling vanuit de literatuur benaderd te hebben zal het volgende deel van de scriptie zich toespitsen op de empirie. Door middel van zelf verzamelde informatie zal gekeken worden of de conclusies uit de literatuur overeenkomen met punten die uit de eigen bronnen naar voren komen. 30

31 Hoofdstuk 4: Conclusie In deze afsluitende conclusie worden kort de belangrijkste hoofdpunten uit de voorgaande hoofdstukken van het theoretisch kader behandeld. Sinds de opkomst van de stedenbanden, na de Tweede Wereldoorlog is deze tak binnen de internationale samenwerking snel gegroeid. Zo ook in Nederland, steeds meer Nederlandse gemeenten hebben een officieel samenwerkingsverband met een buitenlandse gemeente. Samenwerkingsverbanden met gemeenten in ontwikkelingslanden worden steeds meer als een belangrijke toevoeging gezien op de al bestaande bilaterale en particuliere ontwikkelingsstromingen. Dat gemeenten tegenwoordig meer worden betrokken in ontwikkelingsvraagstukken heeft te maken met de potentie die gemeenten hebben om bij te dragen aan het versterken van lokale instellingen in het zuiden. Door de tijd heen zijn de motieven en doelstellingen van Nederlandse gemeenten omtrent internationale gemeentelijke samenwerking sterk verschillend geweest. In de jaren 70 werden stedenbanden meestal aangehaald uit idealistische motieven, dit gebeurt nog steeds maar over het algemeen wordt er tegenwoordig ook steeds meer naar de voordelen gekeken die Nederlandse gemeenten uit een samenwerkingsverband kunnen halen. De groei in het aantal stedenbanden met migratielanden is hier een gevolg van. Als wordt gekeken naar welke voordelen Nederlandse gemeenten halen uit een internationaal samenwerkingsverband met een gemeente in een ontwikkelingsland, gaat het bij de Nederlandse partnergemeente vooral om zogenaamde soft benefits. Individuen die werken binnen een stedenband leren van de omgang met mensen en instanties uit een andere omgeving. Deze lessen kunnen soms gebruikt worden om problemen in eigen omgeving beter op te lossen. Dit geldt vaak voor mensen die werken binnen een stedenband met een migratieland, er ontstaat meer begrip voor de eigen migratiebevolking en problemen rond deze bevolkingsgroepen kunnen beter opgelost worden. Op internationaal niveau doen ambtenaren door middel van internationale samenwerking en stedenbanden ervaring op, dit verbetert hun talenkennis, samenwerkingsvaardigheden en contextuele kennis. De geleerde lessen uit de praktijk en aangeboden trainingen in verband met een stedenband zorgen ervoor dat het gemeentelijk personeel van de Nederlandse gemeente beter geschoold raakt en meer ervaring heeft. Een stedenband kan de Nederlandse gemeente helpen zich internationaal te profileren, wat voordelig kan zijn in verband met het aantrekken van toeristen en investeringen. Naast deze voordelen, zorgt een stedenband ook voor meer samenwerking tussen verschillende afdelingen binnen de Nederlandse gemeente en kan het een impuls zijn de eigen manier van werken kritisch te benaderen. Voor ambtenaren biedt het werken voor een stedenband nieuwe uitdagingen wat kan resulteren in een betere motivatie en meer voldoening. Voor de samenleving hebben stedenbanden een sterk educatieve rol. Door veel mensen in projecten te betrekken wordt de kennis van de burgers in de eigen gemeente omtrent ontwikkelingsvraagstukken vergroot en wordt er meer wederzijds begrip gecreëerd. Gezamenlijke acties voor partnergemeenten in het zuiden brengen burgers in de Nederlandse gemeenten dichter bij elkaar. Als wordt gekeken naar de verschillende landen waar Nederlandse gemeenten samenwerkingsverbanden mee aan gaan en welke voordelen Nederlandse gemeenten uit een internationale stedenband halen, wordt duidelijk dat door de tijd heen de praktische motieven van Nederlandse gemeenten steeds belangrijker geworden zijn. Nieuwe stedenbanden met gemeenten 31

32 in ontwikkelingslanden worden vaak met migratielanden aangegaan om zo problemen in de eigen gemeente met migratiebevolkingsgroepen beter op te kunnen lossen en meer wederzijds begrip te creëren. Stedenbanden met ontwikkelingslanden waarvan geen grote migratiebevolking in de Nederlandse gemeente aanwezig is dienen vooral om als gemeente verantwoording te nemen in globale probleemstukken en een internationaal profiel te bewerkstelligen. Nu de probleemstelling vanuit de literatuur benaderd is zal het tweede deel van de scriptie de probleemstelling vanuit de empirie benaderen. Het volgende hoofdstuk gaat over de methodologie die in het tweede deel van de scriptie gehanteerd is. Er wordt beschreven welke onderzoek methode er gehanteerd is, hoe dit is gebeurd en waarom. Tevens worden de gemeenten die gekozen zijn voor het empirisch onderzoek aangegeven en toegelicht. Eventuele problemen bij het vergaren van informatie worden in dit hoofdstuk beschreven. 32

33 Deel 2: Empirisch onderzoek 33

34 Hoofdstuk 5 methodologie In het tweede deel van de scriptie wordt de hoofdvraag vanuit de empirie benaderd. De hoofdvraag luidt: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten uit een samenwerking met een gemeente in een ontwikkelingsland? Deze hoofdvraag zal beantwoord worden naar aanleiding van vier deelvragen. Deze deelvragen zijn afgeleid van de belangrijkste bevindingen uit hoofdstuk drie van het theoretisch kader en luiden als volgt: Deelvraag 1: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten op individueel niveau uit een internationale gemeentelijke samenwerking? Deelvraag 2: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten op institutioneel niveau uit een internationale gemeentelijke samenwerking? Deelvraag 3: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten op civiel en privaat niveau uit een internationale gemeentelijke samenwerking? Deelvraag 4: Welke specifieke voordelen bieden stedenbanden met een gemeente in een herkomstland? 5.1 Wetenschappelijke verantwoording, doelstellingen Wetenschappelijke verantwoording Er is voor dit onderzoek gekozen omdat uit de academische literatuur naar voren komt dat ondanks de snelle groei van de internationale gemeentelijke samenwerking, er nog weinig over de voordelen van stedenbanden voor Nederlandse gemeenten geschreven is (Ewijk en Baud, 2009; Devers en Kanoglu, 2009; Nitschke et al, 2009). Deze scriptie heeft als doel dit vacuüm in de literatuur deels op te vullen en een beeld te geven wat internationale gemeentelijke samenwerking Nederlandse gemeenten te bieden heeft. Naast de gemeentelijke contacten met partnersteden zijn er vaak ook particuliere stichtingen die zich bezighouden met stedenbandactiviteiten. De keuze is gemaakt deze stichtingen in dit onderzoek grotendeels buiten beschouwing te laten en te focussen op gemeentelijke activiteiten. Dit omdat de internationale gemeentelijke samenwerking een unieke positie heeft binnen de internationale ontwikkelingssamenwerking en er op academisch gebied nog relatief weinig bekend is over deze nieuwe stroming. Maatschappelijke verantwoording Intensieve internationale gemeentelijke activiteiten zijn een relatief nieuw fenomeen. Binnen de ontwikkelingsliteratuur en in gemeentelijke kringen is er een discussie gaande of dergelijke taken wel bedoeld zijn voor de Nederlandse gemeenten, of dat deze dit misschien beter aan landelijke instanties of Non-profit organisaties overgelaten zouden kunnen worden. In het huidige politieke klimaat, waarin fors bezuinigd moet gaan worden, staat de discussie omtrent internationale 34

35 ontwikkelingshulp wederom op de politieke agenda. Deze scriptie heeft als maatschappelijk doel, te informeren welke voordelen en meerwaarde stedenbanden kunnen hebben voor Nederlandse gemeenten. Ook vanuit de maatschappelijke verantwoording is de keuze gemaakt het onderzoek vooral te richten op gemeentelijke activiteiten en niet op de stedenbandstichtingen. Internationale gemeentelijke samenwerking wordt gefinancierd met gemeenschappelijke belasting gelden. Het is van belang dat onderzocht wordt welke voordelen de Nederlandse gemeenten uit deze activiteiten halen. 5.2 Onderzoeksmethoden In dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden, ten eerste heeft er een grondig literatuur onderzoek plaats gevonden. Aan de hand van geschreven literatuur, beleidsnota s en onderzoeksrapporten is het onderwerp grondig uitgewerkt tot een theoretisch kader. In dit theoretisch kader wordt kort uitgelegd wat internationale gemeentelijke samenwerking inhoudt, worden de verschillende niveaus waarop gemeenten voordelen kunnen behalen uit een internationale samenwerking uitgelicht en wordt beschreven welke factoren meespelen in het behalen van voordelen uit een stedenband. Het verdere verloop van het onderzoek is sterk gebaseerd op het theoretisch kader. Bij het beantwoorden van de hoofdvraag vanuit de empirie is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksmethode. Er is gekozen voor deze methode omdat er in de scriptie een antwoord wordt gezocht op een beschrijvende hoofdvraag. Welke voordelen Nederlandse gemeenten uit een internationale samenwerking kunnen halen is iets wat men heel breed kan opvatten. Om zodoende een zo compleet mogelijk antwoord op de hoofdvraag te verkrijgen is het van belang diep op het onderwerp in te kunnen gaan en hiervoor is een kwalitatieve methode het meest geschikt. Het gaat in het beantwoorden van de hoofdvraag niet om aantallen, maar om specifieke en heterogene informatie. Om deze informatie te verkrijgen zijn kwalitatieve onderzoeksmethoden beter geschikt dan kwantitatieve methoden. Van de verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden is gekozen voor het medium interviews. Door middel van (diepte) interviews met ervaren personen binnen de internationale gemeentelijke samenwerking is gepoogd informatie omtrent de voordelen van stedenbanden voor Nederlandse gemeenten te verzamelen. De interviews zijn gehouden aan de hand van een topic list, deze topic list is gebaseerd op de belangrijkste bevindingen uit het theoretisch kader. Er is gekozen voor dit onderzoeksmiddel omdat door middel van interviews een brede insteek gehanteerd kan worden om zo veel mogelijk informatie te vergaren en de hoofdvraag zo compleet mogelijk te kunnen beantwoorden. Het middel interviews maakt het mogelijk door te vragen over belangrijke onderwerpen en concrete voorbeelden naar voren te halen. Deze interviews zijn in de periode tussen 1 mei en 5 juni in het jaar 2010 gehouden en duurden tussen de 60 en 90 minuten. Voor de interviews is een vaste topic lijst gebruikt en een open interview stijl, wanneer de geïnterviewde uitwijkt over andere relevante onderwerpen wordt er doorgevraagd en later weer op de topic lijst ingehaakt. Alle interviews zijn opgenomen zodat deze naderhand goed bestudeerd konden worden en indien gevraagd opgestuurd kunnen worden naar derden. 35

36 De informatie uit de interviews is naderhand uitvoerig geanalyseerd. Dit is gebeurd aan de hand van de gemaakte opnames, verschillende beleidsdocumenten (jaarplannen, beleidsnota s) en het geschreven theoretisch kader. De gekozen structuur van de verschillende niveaus van voordelen voor de Nederlandse gemeenten uit het theoretisch kader, is ook gehanteerd in het analyseren van de interviews. Informatie die in de interviews werd gegeven is ingedeeld in de volgende drie pijlers: - Individueel niveau - Institutioneel niveau - Civiel en privaat niveau Naast deze drie pijlers is er ook gekeken naar de specifieke voordelen die stedenbanden met gemeenten in herkomstlanden te bieden hebben. in het volgende paragraaf zijn per deelvraag verschillende hypotheses opgesteld. In de analyse is gekeken of deze hypotheses aan de hand van de informatie uit de interviews kloppen of verworpen moeten worden. De uitkomsten van de analyse zijn beschreven in hoofdstuk zeven. In dit hoofdstuk worden per deelvraag, naar aanleiding van de gestelde hypotheses de voordelen van een internationale samenwerking voor de Nederlandse gemeenten uitgelicht. Er is voor deze opzet gekozen omdat op deze manier op een overzichtelijke manier de potentie van internationale gemeentelijke samenwerking van Nederlandse gemeenten met gemeenten in ontwikkelingslanden naar voren wordt gebracht. Naast te analyseren welke voordelen een internationale gemeentelijke samenwerking een Nederlandse gemeente kan bieden, wordt er ook gekeken naar de verschillen factoren die meespelen in het bieden van eventuele voordelen en of de uitkomsten overeenkomen met de eerdere bevindingen uit de literatuur. 5.3 Beperkingen Het medium interviews is niet honderd procent betrouwbaar, mensen hoeven niet altijd eerlijk antwoord te geven en geïnterviewden kunnen dingen vergeten. Hoe mensen dingen overbrengen kan meespelen in hoe informatie geïnterpreteerd wordt, in dit onderzoek is gepoogd zo objectief en neutraal mogelijk met de gegeven informatie om te gaan. Een nadeel van kwalitatieve onderzoeksmethoden is dat er geen kwantitatieve gegevens verkregen worden waar statistische toetsen mee uitgevoerd kunnen worden. De bevindingen uit de interviews zijn hele specifieke uitkomsten en kunnen niet gegeneraliseerd worden naar alle andere stedenbanden of vormen van internationale gemeentelijke samenwerking. In het geval van deze studie is dit echter geen probleem omdat het een verkennend onderzoek betreft. De verschillende stedenbanden en gemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen beter als homogeen beschouwd worden omdat ze allen sterk verschillen qua geschiedenis en structuur. De gewonnen informatie geeft wel een goed beeld van welke voordelen internationale gemeentelijke samenwerking Nederlandse gemeenten kan bieden en voldoet hiermee aan de verwachtingen en doelen van het onderzoek. 5.4 Verantwoording interviews In totaal hebben er zeven interviews plaats gevonden. Hiervan waren er vijf met gemeentelijke ambtenaren, één met een beleidsmedewerker van een stedenbandstichting en één met een beleidsmedewerker van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). In totaal zijn er zeven 36

37 ambtenaren geïnterviewd, het interview met de gemeente Amsterdam en Apeldoorn vond met twee gemeentelijke ambtenaren plaats. De interviews beslaan in totaal acht specifieke stedenbanden. De keuze is gemaakt vooral gemeentelijke ambtenaren te interviewen in plaats van medewerkers van stedenband stichtingen omdat dit onderzoek zich richt op gemeentelijke internationale activiteiten (zie 5.1).Bij de stedenband tussen Doetinchem en La Libertad is wel een beleidsmedewerker van de stedenband stichting geïnterviewd omdat deze stedenbandstichting sterk werkt vanuit de gemeente. In contacten met de partnergemeente La libertad wordt geen onderscheidt gemaakt tussen wat de stichting doet en wat activiteiten van de gemeente zijn. Er wordt in dit onderzoek een onderscheid gemaakt tussen stedenbanden met gemeenten in herkomstlanden en stedenbanden met gemeenten in niet-herkomstlanden. Deze keuze is gemaakt omdat uit de literatuur naar voren komt dat de voordelen die een samenwerking met een gemeente in een herkomstland te bieden heeft steeds zwaarder wegen in de keuze van Nederlandse gemeenten met welke buitenlandse gemeente zij een samenwerkingsverband aan gaan. Volgens de literatuur hebben stedenbanden met zogenoemde herkomstlanden in sommige gevallen extra voordelen te bieden (Ewijk, 2008; Ewijk en Baud, 2009). Door een onderscheid te maken kan er achteraf gekeken worden of er daadwerkelijk een verschil is in de voordelen die Nederlandse gemeenten van verschillende stedenbanden ondervinden en eventueel welke verschillen dit zijn. Van de interviews omtrent een specifieke stedenband, waren drie van de interviews met een Nederlandse gemeente die een grote migrantenbevolking kent uit de betreffende partnergemeenten. De andere drie interviews waren met gemeenten, die een stedenband hebben met een partnergemeente waarvan de Nederlandse gemeente geen grote migratiebevolking kent. Het interview met het bureau internationale betrekkingen van Amsterdam wordt als één interview geteld, dit interview beslaat echter wel drie stedenbanden met gemeenten in herkomstlanden. Er is voor deze verdeling gekozen omdat er zo een evenwichtige verdeling is tussen stedenbanden met gemeenten in herkomstlanden en stedenbanden met gemeenten in niet-herkomstlanden. De verschillende gemeenten die onderzocht zijn verschillen allen qua inwoners aantal en geografische ligging. De stedenbanden zelf verschillen onderling ook in hun doelstellingen, inbedding binnen de Nederlandse gemeente en manier van werken. Er is gekozen voor gemeenten en stedenbanden met een verschillend karakter om een zo compleet mogelijk antwoord op de hoofdvraag te kunnen geven. Door verschillende gemeenten en stedenbanden te onderzoeken, kan er namelijk gekeken worden of er verschillen bestaan tussen de mogelijke voordelen van een stedenband voor de Nederlandse gemeente en de eigenschappen van een gemeente en stedenband. De beweegredenen voor het interview met de beleidsmedewerker van de VNG zullen hieronder ook verder beschreven worden. 5.5 Hypotheses Uit de literatuur komen verschillende dingen naar voren als er wordt gekeken naar de voordelen die Nederlandse gemeenten kunnen halen uit een internationale samenwerking. Hieronder zal naar aanleiding van hoofdstuk drie uit het theoretisch kader, per deelvraag de verwachting worden uitgesproken waar Nederlandse gemeenten voordelen uit een stedenband kunnen halen. Naar aanleiding van deze verwachtingen zijn de volgende hypotheses opgesteld: 37

38 Hypotheses Deelvraag 1: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten op individueel niveau uit een internationale gemeentelijke samenwerking? 1. Werken binnen de internationale samenwerking zorgt voor de ontwikkeling van praktische vaardigheden van gemeentelijke ambtenaren. 2. Werken binnen de internationale samenwerking zorgt bij ambtenaren voor zelfontplooiing en grotere culturele kennis. 3. Het werken met buitenlandse collega s uit hetzelfde vakgebied in een andere context zorgt voor zelfreflectie op de eigen werkzaamheden en eigen werkplek. Hypotheses Deelvraag 2: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten op institutioneel niveau uit een internationale gemeentelijke samenwerking? 4. Stedenbanden bieden Nederlandse gemeenten en hun instellingen praktische voordelen 5. Stedenbanden zijn voor gemeenten een invulling om aan hun doelstellingen als millenniumgemeente te voldoen. 6. Stedenbanden dienen om de gemeente een meer internationale uitstraling te geven 7. Stedenbanden zorgen voor meer intra-gemeentelijke samenwerking 8. Stedenbanden zorgen voor meer inter-gemeentelijke samenwerking tussen Nederlandse gemeenten 9. Nederlandse gemeenten leren van de manier van werken in hun partnergemeente en passen hierom hun eigen manier van werken aan 10. Door trainingen, seminars en ervaringen in verband met stedenbandactiviteiten raakt het ambtelijk personeel beter geschoold 11. Werken voor een stedenband biedt het ambtelijk personeel nieuwe uitdagingen en zorgt voor beter gemotiveerd personeel Hypotheses Deelvraag 3: Welke voordelen halen Nederlandse gemeenten op civiel en privaat niveau uit een internationale gemeentelijke samenwerking? 12. Stedenbanden dragen bij aan het versterken van lokale NGOs en non-profit organisaties 13. Een stedenband draagt bij aan een betere educatie omtrent ontwikkelingsvraagstukken bij de eigen bevolking 14.Een stedenband brengt de mensen in de eigen gemeente dichter bij elkaar 15. Een stedenband brengt mensen uit verschillende culturen bij elkaar en draagt bij aan meer globaal bewustzijn ( global citizenship ) binnen de eigen bevolking 16. Stedenbanden ondersteunen private partijen uit de gemeente in hun internationale activiteiten 38

39 Hypotheses Deelvraag 4: Welke specifieke voordelen bieden stedenbanden met een gemeente in een herkomstland? 17. Stedenbanden met gemeenten in herkomstlanden bieden Nederlandse gemeenten specifieke praktische voordelen. 18. Een stedenband met een gemeente in een herkomstland, zorgt ervoor dat er betere oplossingen voor problemen omtrent de eigen migrantenbevolking gevonden kunnen worden De verwachtingen die uit het theoretisch kader naar voren kwamen, zijn gebruikt om een topic lijst samen te stellen (zie Bijlage twee). Deze topic lijst is tijdens de interviews gebruikt om te kijken of bij de verschillende stedenbanden de hypotheses kloppen en of bepaalde voordelen daadwerkelijk bij deze specifieke stedenband van toepassing zijn. De analyse van de interviews en de uitkomsten van de gestelde hypotheses zullen in het volgende hoofdstuk verder behandeld worden. 5.6 De stedenbanden In het volgende paragraaf worden de onderzochte stedenbanden kort uitgelicht. Om de onderzoeksuitkomsten en samenwerkingsverbanden goed in perspectief te kunnen plaatsen wordt kort wat informatie gegeven over de stedenband, aangegeven waar de partnergemeente ligt en wat de werkzaamheden zijn binnen het internationale gemeentelijke samenwerkingsverband. Stedenbanden met gemeenten in herkomstlanden: Zeist- Berkane (Marokko) Bron: Google Maps, 2010 Aantal inwoners gemeente Zeist: (CBS, 2010) Aantal inwoners Gemeente Berkane: Stedenband opgericht: 1 april

40 Thema s/beleidsterreinen stedenband: afvalverwerking; cultuur; migranten; integratiebeleid; onderwijs; scholenbanden; water. Doelstellingen stedenband: Het gemeentelijk contact met de Marokkaanse gemeenschap in Zeist verbeteren om problemen omtrent deze bevolkingsgroep in de eigen gemeente beter te kunnen oplossen. De stedenband Zeist Berkane is in 2003 officieel vastgelegd. Dit gebeurde naar aanleiding van het platform Nederland Marokko dat de VNG in dat jaar startte. De gemeente Zeist was de eerste die zich officieel voor dit platform aanmeldde. Dit platform bestaat uit meerdere Nederlandse gemeenten die samenwerkingsverbanden onderhouden met Marokkaanse gemeenten, deze Nederlandse gemeenten (waaronder onder andere de gemeente Zeist, Gouda, Den-Haag en Ede) wisselen kennis en ervaringen uit om elkaar bij te staan in het verbeteren van hun internationale contacten (VNG, 2010). Voordat de VNG dit programma startte had de gemeente Zeist al enkele uitwisselingsprojecten met de regio Berkane uitgevoerd. De reden tot de samenwerking met deze regio is het feit dat Zeist een relatief grote bevolkingsgroep kent met een Marokkaanse achtergrond, een groot deel van deze ongeveer 3500 mensen tellende bevolkingsgroep komt oorspronkelijk uit de provincie Berkane in Marokko. De doelstelling van de gemeente bij het opzetten van de stedenband was het contact met de Marokkaanse bevolkingsgroep in de eigen gemeente verbeteren. Door het gemeentelijk contact met de Marokkaanse bevolkingsgroep in Zeist te verbeteren, door middel van uitwisselingsprojecten en andere activiteiten, zouden problemen omtrent deze bevolkingsgroep in de eigen gemeente ook beter bespreekbaar moeten worden. De doelstelling dat de stedenband een meerwaarde moet zijn voor de provincie Berkane en de gemeente Zeist staat duidelijk vermeld in de Nota Internationaal beleid (Gemeente Zeist, 2006). De gemeente Zeist voert voor haar stedenband verschillende activiteiten uit. Enkele voorbeelden hiervan zijn: verschillende uitwisselingsprojecten van jongeren uit Zeist met jongeren uit Berkane, de sanering van een oude vuilstortplaats en zendingen van spullen van o.a. ziekenhuizen, bibliotheken en scholen uit de gemeente Zeist naar de regio Berkane. 40

41 Amsterdam - Suriname Bron: Google Maps, 2010 Aantal inwoners gemeente Amsterdam: (CBS, 2010) Aantal inwoners Suriname: Stedenband opgericht: 13 Juni 2002 Thema s/beleidsterreinen stedenband: versterking lokaal bestuur; Woningbouw; drinkwater en sanitatie; politie en justitie; brandweer; gezondheidszorg; onderwijs. Doelstellingen stedenband: wederzijdse uitwisseling van kennis en expertise Amsterdam Sint-Maarten Bron: Google Maps,

42 Aantal inwoners Sint-Maarten: Stedenband opgericht: 30 Augustus 2007 Thema s/beleidsterreinen stedenband: Onderwijs en leerplichthandhaving; Jeugd- en burgerschapvorming; Hospitaliteit en toerisme; Archeologie beleid; cultuur beleid; Gezondheidszorg; Bevolkingsregister. Doelstellingen stedenband: wederzijdse uitwisseling van kennis en expertise Amsterdam Curacao Bron: Google Maps, 2010 Aantal inwoners Curaçao: Stedenband opgericht: 27 Augustus 2007 Thema s/beleidsterreinen stedenband: Facilitair management en publieke dienstverlening; Gezondheidszorg; Bevolkingsregister; Archieven; Archeologie; Veiligheidsbeleid. Doelstellingen stedenband: Ondersteuning vergroten gemeentelijke capaciteiten overheid Sint- Maarten. Amsterdam onderhield voor het jaar 2002 veel internationale vriendschapsbanden, deze internationale contacten waren echter niet heel intensief en een eenduidig internationaal beleid ontbrak. In 2002 besloot de gemeente Amsterdam het internationaal beleid opnieuw in te richten en werd het bureau internationale betrekkingen in het leven geroepen. Alle internationale contacten werden opnieuw bekeken er werd een keuze gemaakt met welke steden verder te gaan. Bij deze keuze werd sterk gekeken naar welke meerwaarde een stedenband met een bepaalde gemeente had voor de gemeente Amsterdam. De focus kwam te liggen op internationale contacten met steden in herkomstlanden van de eigen migrantenbevolking, gemeenten in EU toetredende landen en contacten waar een duidelijk economisch voordeel voor de stad Amsterdam uit te halen viel (Bureau internationale betrekkingen, 2009). Dit betekende dat enkele vriendschapsbanden met steden in bijvoorbeeld Nicaragua en Rwanda af werden gebouwd en uiteindelijk uit het portfolio van de gemeente verdwenen zijn. 42

43 De stedenbanden die gemeente Amsterdam tegenwoordig nog onderhoudt zijn sterk gericht op de wederzijdse uitwisseling van kennis en expertise. Voorbeelden van instanties uit beide gemeenten die samenwerken en informatie uitwisselen zijn: Justitie, politie, de brandweer en instanties in de gezondheidszorg. Ook wisselen gemeenten gegevens uit het persoonsregister uit. De gemeente Amsterdam ondersteunt de partnergemeenten tevens in enkele capaciteitsvergrotende projecten die dienen om het lokaal bestuur te versterken. Sinds de herevaluatie van het internationaal beleid van de gemeente Amsterdam in is het budget voor internationale samenwerking stapsgewijs verhoogt van in 2002 tot in 2008, dit staat gelijk aan 1 per inwoner van de gemeente Amsterdam (Bureau Internationale Betrekkingen, 2009). Apeldoorn - Banda Aceh (Indonesië) Bron: Google Maps, 2010 Aantal inwoners gemeente Apeldoorn: (CBS, 2010) Aantal inwoners Banda Aceh: Stedenband opgericht: December 2005 Thema s/beleidsterreinen stedenband: Heropbouw; Afvalverwerking; Versterking lokaal bestuur; vergroting gemeentelijke capaciteiten. Doelstellingen stedenband: Heropbouw en versterking lokaal bestuur Banda Aceh In 2004 worden grote delen van Zuid-Oost Azië getroffen door een ernstige tsunami. Één van de zwaarst getroffen gebieden was de provincie Aceh op het eiland Sumatra in Indonesië. De gemeente Apeldoorn kent een relatief grote Indonesische migranten bevolking en besloot daarom noodhulp te bieden aan het, door de natuurramp zwaar getroffen gebied. De noodhulp van de gemeente Apeldoorn aan de stad Banda Aceh was de aanleiding tot het huidige samenwerkingsverband. Na de eerste hulpprojecten, werd de gemeente Apeldoorn door de gemeente van Aceh benaderd met de vraag of de Nederlandse gemeente een structurele rol zou willen spelen in de wederopbouw van het 43

44 gebied. Het gemeentelijk apparaat in de Indonesische gemeente was door de natuurramp sterk ontregeld en met de expertise van de gemeente Apeldoorn werd het bestuurlijk apparaat van de gemeente opnieuw ingericht en versterkt. De stedenband die Apeldoorn onderhoudt met de gemeente Aceh is vooral gericht op het bieden van technische hulp en het vergroten van de gemeentelijke capaciteiten van de Indonesische partnergemeente (Gemeente Apeldoorn, 2007). Een vrij uniek aspect aan de samenwerking van de gemeente Apeldoorn met de gemeente Aceh is het feit dat er een bestuurlijk adviseur van de gemeente Apeldoorn woon en werkzaam is in Banda Aceh. Deze ambtenaar werkt op dagelijkse basis mee aan de herinrichting van het bestuurlijk apparaat in Banda Aceh en adviseert de Indonesische gemeente op het gebied van bestuurlijke taken. De gemeente Apeldoorn stuurt elk jaar enkele Nederlandse ambtenaren richting de Indonesische partnergemeente om praktische cursussen te geven, ook komen er elk jaar enkele Indonesische ambtenaren naar de Nederlandse gemeente toe om mee te kijken hoe het Nederlandse gemeentelijk apparaat werkzaam is en cursussen te volgen. De gemeente Apeldoorn geeft advies aan de Indonesische partnergemeente op onder andere het gebied van financiën, wetgeving, bestuur, milieu en verkeer. Stedenbanden met gemeenten in niet-herkomstlanden: Amstelveen Villa el Salvador (Peru) Bron: Google Maps, 2010 Aantal inwoners gemeente Amstelveen: (CBS, 2010) Aantal inwoners Villa el Salvador: Stedenband opgericht: 2 November 1997 Thema s/beleidsterreinen stedenband: gemeentelijke organisatie; jongerenparticipatie; woningbouw; stadsontwikkeling; mondiale bewustwording. 44

45 Doelstellingen stedenband: Uitwisselen van informatie en deskundigheid om de wederzijdse bekendheid en kennis te vergroten De officiële stedenband van Amstelveen met de gemeente Villa el Salvador, gelegen ten zuiden van de hoofdstad Lima in Peru, is op 2 november 1997 opgericht. Deze stedenband is ontstaan uit een particulier initiatief dat al bestond tussen burgers in Amstelveen en Villa el Salvador, dit contact is overgenomen door de Nederlandse gemeente en het resultaat is de huidige stedenband. De gemeente Amstelveen staat de Peruaanse gemeente bij in het organiseren en besturen van hun relatief nieuwe stad (ontstaan in 1971). Ambtenaren uit bepaalde sectoren binnen de Nederlandse gemeente geven soortgelijke ambtenaren uit de Peruaanse partnergemeente advies over hun vakgebied en andersom. Voorbeelden van sectoren waarin deskundigen uit de Nederlandse gemeenten samenwerken met deskundigen uit de gemeente Villa el Salvador zijn onder andere: huisvesting, onderzoek en statistiek, communicatie en jongerenparticipatie. Er vinden tussen de twee gemeenten ook jaarlijks uitwisselingen plaats tussen enkele ambtenaren uit Peru en Nederland. Tijdens deze uitwisselingen worden cursussen gegeven en worden problemen uit beiden gemeente aan elkaar voorgelegd. Naast samenwerking en uitwisseling van ambtenaren tussen de twee gemeenten vinden er ook uitwisselingen met jongeren uit de twee gemeenten plaats. In 2008 zijn met subsidie van het programma Xplore tien studenten van Amstelveense colleges naar Peru geweest (Gemeente Amstelveen, 2008). Een belangrijk project in de huidige stedenband van Amstelveen met Villa el Salvador is het project Fortalece dit project richt zich vooral op jongerenbeleid en jongerenparticipatie. Een bijdrage aan het vergroten van het mondiale bewustzijn is naast het uitwisselen van kennis en ervaringen belangrijke een doelstelling van de stedenband van de gemeente Amstelveen (Gemeente Amstelveen, 2010). Haarlemmermeer Cebu (Filippijnen) Bron: Google Maps, 2010 Aantal inwoners gemeente Haarlemmermeer: (CBS, 2010) Aantal inwoners Cebu: Stedenband opgericht: 1 December

46 Thema s/beleidsterreinen stedenband: afval; gezondheidszorg; jeugdzorg; onderwijs; scholenbanden; water. Doelstellingen stedenband: Het belangrijkste doel van de stedenband met Cebu is de uitwisseling van kennis en ervaring. Voor het ontstaan van de officiële samenwerking tussen de gemeente Haarlemmermeer en Cebu, waren er al contacten tussen kerken in de Filippijnse gemeente en de raad van kerken van Haarlemmermeer. Vanwege deze contacten besloot de toenmalige burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer in 1990 een bezoek te brengen aan Cebu. Na dit bezoek werd in 1992 een intentieverklaring getekend die uiteindelijk resulteerde in de huidige officiële stedenband. Naast de gemeentelijke contacten die Haarlemmermeer met Cebu onderhoudt is er ook een stichting genaamd Haarlemmermeer Cebu die zich bezighoudt met contacten tussen de twee gemeenten. Het hoofddoel van de stedenband is het wederzijds uitwisselen van kennis en ervaring, de laatste jaren is er echter steeds meer focus komen te liggen op ontwikkelingsprojecten die gericht zijn op de Filippijnse partnergemeente. De belangrijkste projecten die op dit moment lopen zijn: verbetering van de afvalverwerking en stortplaats, de drinkwatervoorziening in de wijken en een samenwerking met het plaatselijke ziekenhuis. Voor het laatst genoemde project hebben medewerkers van de ambulance dienst in Haarlemmermeer contact gelegd met de organisatie Emergency Rescue Unit Foundation (ERUF) in Cebu. Medewerkers van de Nederlandse ambulancedienst hebben veel contact met hun Filippijnse collega s, er gaan elk jaar enkele Nederlandse ambulance medewerkers naar Cebu om trainingen en cursussen te geven. Momenteel is er met Nederlandse hulp een zelfstandig en internationaal erkend trainingscentrum opgezet waarmee de Filippijnse collega s zelf mensen op kunnen leiden (Gemeente Haarlemmermeer, 2010). Naast deze projecten zijn er tussen de twee gemeenten ook uitwisselingsprogramma s met jongeren en studenten. De stedenband van Haarlemmermeer en Cebu is een van de meest intensieve samenwerkingsverbanden van Nederland als het gaat om de uitwisseling van mensen tussen de twee gemeenten. In totaal zijn er vorig jaar ongeveer honderd personen van Nederland naar Cebu gegaan of andersom. Deze uitwisselingen vonden plaats naar aanleiding van twee uitwisselingsprojecten voor jongeren, een stageproject voor studenten uit Cebu en een trainingsmissie van ambtenaren en ambulance- en brandweerpersoneel uit de gemeente Haarlemmermeer. 46

47 Doetinchem La Libertad (Nicaragua) Bron: Google Maps, 2010 Aantal inwoners gemeente Doetinchem: (CBS, 2010) Aantal inwoners La Libertad: Stedenband opgericht: 1990 Thema s/beleidsterreinen stedenband: Armoedebestrijding; gezondheidszorg; plattelandsontwikkeling; onderwijs; scholenbanden. Doelstellingen stedenband: Ondersteunen van de Stichting Doetinchem en ontwikkelingssamenwerking De gemeente Doetinchem onderhoudt sinds 1990 een stedenband met de stad La Libertad in Nicaragua. De samenwerking wordt grotendeels ingevuld door de stichting Doetinchem en ontwikkelingssamenwerking (DOS) deze stichting wordt gesubsidieerd door de gemeente Doetinchem en handelt in naam van de Nederlandse gemeente. De stichting DOS faciliteert contacten tussen verschillende scholen in de Nederlandse gemeente en de Nicaraguaanse partnergemeente. In samenwerking met de stichting Water for All en waterschappen, is een groot waterproject gestart dat als doelstelling heeft burgers in de partnergemeente van schoon drinkwater te voorzien. In samenwerking met woningcorporatie Sité is een woningbouw project in de partnerstad uitgevoerd. Binnen de gemeente wordt door de stichting veel aan draagvlakverbreding en fondsenwerving gedaan. Sponsorlopen en fietsacties bij ambtenaren zijn voorbeelden van projecten waar geld mee wordt opgehaald. De gemeente ondersteunt de stichting DOS met per jaar (Gemeente Doetinchem, 2008). Enkele projecten van de stedenband vallen onder het programma Caminando Juntos van de VNG, deze projecten ontvangen van de VNG subsidie per jaar. Het waterproject dat de stichting uitvoert wordt medegefinancierd door de stichting Water for all. 47

uitnodiging & programma

uitnodiging & programma uitnodiging & programma INTERNATIONALE CONFERENTIE GENT 17-19 OKTOBER 2011 Winning through twinning Local authorities: actors in development Als koepel van de 308 Vlaamse gemeenten begeleidt de VVSG (Vereniging

Nadere informatie

Hartelijk dank aan de Raad voor het Openbaar Bestuur voor dit advies over de relatie tussen decentrale overheden en Europa.

Hartelijk dank aan de Raad voor het Openbaar Bestuur voor dit advies over de relatie tussen decentrale overheden en Europa. Het gesproken woord geldt Speech VNG-voorzitter Jorritsma Rob, 25 november 2013 Hartelijk dank aan de Raad voor het Openbaar Bestuur voor dit advies over de relatie tussen decentrale overheden en Europa.

Nadere informatie

2007. Nr.: Dnst. : ID. Nota Internationale Samenwerking Leiden in de wereld (inspraak verwerkt). Leiden, 15 mei 2007.

2007. Nr.: Dnst. : ID. Nota Internationale Samenwerking Leiden in de wereld (inspraak verwerkt). Leiden, 15 mei 2007. 2007. Nr.: 07.0067 Dnst. : ID Nota Internationale Samenwerking Leiden in de wereld (inspraak verwerkt). Leiden, 15 mei 2007. Het collegeprogramma 2002-2006 vermeldde dat de Leidse stedenbanden tegen het

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Stichting Ommen Millenniumgemeente uitwerkingsplan 2012-2013. morgen is nu!

Stichting Ommen Millenniumgemeente uitwerkingsplan 2012-2013. morgen is nu! Stichting Ommen Millenniumgemeente uitwerkingsplan 2012-2013 morgen is nu! Stichting Ommen Millenniumgemeente (SOM) Ommen, juni 2012 1 0 inleiding Voor u ligt een uitwerkingsplan van de Stichting Millenniumgemeente

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? Aanleiding voor het onderzoek Samenvatting In de 21 ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient

Nadere informatie

HELMOND MONDIAAL. Het organiseren van samenwerking met andere wereldburgers. in de periode 2014 tot en met 2018

HELMOND MONDIAAL. Het organiseren van samenwerking met andere wereldburgers. in de periode 2014 tot en met 2018 HELMOND MONDIAAL Het organiseren van samenwerking met andere wereldburgers in de periode 2014 tot en met 2018 Helmond Mondiaal 1 Inleiding Recente besluitvorming in de raad van Helmond leidt tot een andere

Nadere informatie

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 november 2008 (12.10) (OR. fr) 15293/08 DEVGEN 210 ACP 219 RELEX 868 CDR 115 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad d.d.: 11 november 2008 nr. vorig doc.:

Nadere informatie

Voorstel aan de raad. Ven, D.S.M. van de (Desire?) Kenmerk 16.500973. Vergaderdatum 24 maart 2016. Utrecht Global Goals City

Voorstel aan de raad. Ven, D.S.M. van de (Desire?) Kenmerk 16.500973. Vergaderdatum 24 maart 2016. Utrecht Global Goals City Voorstel aan de raad Opgesteld door Bestuurs-en Concernstaf Ven, D.S.M. van de (Desire?) Kenmerk 16.500973 Vergadering Commissie Stad en Ruimte Vergaderdatum 24 maart 2016 Geheim Nee Utrecht Global Goals

Nadere informatie

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg een populair recept een maatschappelijk probleem add some learning opgelost! deze bijdrage een perspectief

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Mondiaal op eigen schaal

Mondiaal op eigen schaal Mondiaal op eigen schaal Gemeentelijk Internationaal Beleid anno 2009 Colofon Deze publicatie is een uitgave van de VNG (november 2009). Zij is mede mogelijk gemaakt met financiële ondersteuning van de

Nadere informatie

Stichtingsplan Connect to Share

Stichtingsplan Connect to Share Stichtingsplan Connect to Share 1. Inleiding The expert in anything was once a beginner 1 Of je nu uit Nederland, Italië of Oeganda komt, experts zijn we allemaal! Als we om ons heen kijken en mensen leren

Nadere informatie

EU Ontwikkelingssamenwerking en -hulp BELGIË. Speciale Eurobarometer 441. November - December 2015 SAMENVATTING LANDENANALYSE

EU Ontwikkelingssamenwerking en -hulp BELGIË. Speciale Eurobarometer 441. November - December 2015 SAMENVATTING LANDENANALYSE Methodologie: Persoonlijk interview BELGIË November - December 2015 SAMENVATTING LANDENANALYSE In België zijn de houdingen ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking en -hulp in vele opzichten gelijkaardig

Nadere informatie

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 5 april 2017 (OR. en) 7935/17 CULT 34 RELEX 290 DEVGEN 54 COMPET 236 ENFOCUSTOM 92 EDUC 131 COHOM 46 NOTA van: aan: nr. vorig doc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Onderwerp Internationale Samenwerking

Onderwerp Internationale Samenwerking Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag de gemeenteraad Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk rm 2005.103 - BSD/2005.749 RIS 126818_15-apr-2005 Doorkiesnummer 070-353 5000 E-mailadres

Nadere informatie

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 24 mei 2017 (OR. en) 9635/17 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 24 mei 2017 aan: nr. vorig doc.: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties CULT 76 RELEX

Nadere informatie

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-I

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-I Actieve aarde Opgave 6 Platentektoniek nu en in de toekomst bron 11 Plaatbewegingen langs de westkust van Noord-Amerika Huidige situatie A Juan de Fuca B Noord- Amerikaanse San Andreas breuk Pacifische

Nadere informatie

Raadsvoorstel Inleiding: Feitelijke informatie: Afweging:

Raadsvoorstel Inleiding: Feitelijke informatie: Afweging: College V200801012 Onderwerp: Millennium gemeente Raadsvoorstel Inleiding: In september 2000 kwamen de wereldleiders in VN-verband bij elkaar voor de Millenniumtop. Er werd afgesproken om gezamenlijk te

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

KINDERRECHTEN IN UW KLAS?

KINDERRECHTEN IN UW KLAS? KINDERRECHTEN IN UW KLAS? Doe een beroep op UNICEF België voor gratis lesmateriaal, thematische gastlessen en concrete acties over kinderrechtenen ontwikkelingseducatie. Over UNICEF België UNICEF (het

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Jaarverslag Millenniumplatform

Jaarverslag Millenniumplatform Jaarverslag Millenniumplatform Jaarverslag Millenniumplatform 2013 In 2008 heeft de gemeenteraad unaniem besloten onze gemeente uit te roepen tot Millenniumgemeente. Dit betekent dat de gemeente zich conformeert

Nadere informatie

Spaanse verpleegkundigen in Nederland.

Spaanse verpleegkundigen in Nederland. Spaanse verpleegkundigen in Nederland. Een casestudy naar de integratie van twaalf verpleegkundigen bij zorginstelling Archipel Zorggroep. Onderzoeksrapportage Naam: Arjen Klinkert Datum: 28-6-2013 Studentnummer:

Nadere informatie

Gebruikersgroepen zoals internationale investeerders, journalisten, officiële nationale en multilaterale hulporganisaties, 318

Gebruikersgroepen zoals internationale investeerders, journalisten, officiële nationale en multilaterale hulporganisaties, 318 Dit proefschrift bevat een uitgebreide analyse van de problemen rond de constructie en het gebruik van indicatoren voor de kwaliteit van het openbare bestuur, bekend als governance indicatoren. De kwaliteit

Nadere informatie

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren Samenvatting Gap Year onderzoek Mei 2012 Gap Year onderzoek In april 2012 hebben het Europees Platform en de Nuffic onderzoek gedaan naar de toekomstplannen van leerlingen na hun eindexamen. De focus van

Nadere informatie

1. De methodiek Management Drives

1. De methodiek Management Drives 1. De methodiek Management Drives Management Drives is een unieke methodiek die u concrete handvatten biedt in het benaderen van de ontwikkeling van individu, team en organisatie. De methodiek kent een

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling 1 P a g i n a F u n c t i o n a l i t e i t s e c o n o m i e : h e f b o o

Nadere informatie

Docentenvel Opdracht 10 (het paspoortenspel)

Docentenvel Opdracht 10 (het paspoortenspel) Docentenvel Opdracht 10 (het paspoortenspel) Als voorbereiding op de opdracht kunt u onderstaande tekst lezen. Wat heb jij aan Europa Europa een ver van je bed show? Nee hoor. Je eten, je kleding, de prijs

Nadere informatie

Jouw gemeente in de wereld De wereld in jouw gemeente

Jouw gemeente in de wereld De wereld in jouw gemeente VVSG internationaal Jouw gemeente in de wereld De wereld in jouw gemeente Jouw gemeente in de wereld De wereld in jouw gemeente Arctic Circle Line Date International Tropic of Cancer Equator International

Nadere informatie

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling 1 P a g i n a F u n c t i o n a l i t e i t s e c o n o m i e : h e f b o o

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2002 (24.01) (OR. es) 5159/02 STUP 4 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap de Groep drugshandel Ontwerp-aanbeveling van de Raad over de noodzakelijke

Nadere informatie

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

Beeld van het Europees Parlement in Nederland Directoraat-generaal Voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Ter attentie van het DG Voorlichting van het Europees Parlement Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, september 2013

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? 8 Ondernemers voor Ondernemers Jaarverslag 2014 9 Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? Missie De missie van de vzw Ondernemers voor Ondernemers (opgericht in 2000) is het bevorderen van duurzame

Nadere informatie

Velsen staat midden in de wereld Uitwisseling op gebied van ontwikkeling, cultuur en economie

Velsen staat midden in de wereld Uitwisseling op gebied van ontwikkeling, cultuur en economie Velsen staat midden in de wereld Uitwisseling op gebied van ontwikkeling, cultuur en economie 1. Inleiding In september 2011 heeft de gemeenteraad van Velsen uitgangspunten op het gebied van millenniumdoelstellingen

Nadere informatie

Gemeenteraadsverkiezingen 2012. Memorandum voor de politieke partijen van Kampenhout. Gemeentelijke Raad voor OntwikkelingsSamenwerking (GROS)

Gemeenteraadsverkiezingen 2012. Memorandum voor de politieke partijen van Kampenhout. Gemeentelijke Raad voor OntwikkelingsSamenwerking (GROS) Gemeenteraadsverkiezingen 2012 Memorandum voor de politieke partijen van Kampenhout Gemeentelijke Raad voor OntwikkelingsSamenwerking (GROS) Als erkende adviesraad van het gemeentebestuur groepeert de

Nadere informatie

6 juni 2015. Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek

6 juni 2015. Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek 6 juni 2015 Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 45.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking Brussel, 5 juli 2006 050706_Advies_kaderdecreet_Vlaamse_ontwikkelingssamenwerking Advies over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking 1. Inleiding Op 24 mei 2006 heeft Vlaams minister

Nadere informatie

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen. Europese Raad Brussel, 14 december 2017 (OR. en) EUCO 19/1/17 REV 1 CO EUR 24 CONCL 7 BEGELEIDENDE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: de delegaties Betreft: Bijeenkomst van de Europese

Nadere informatie

Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag

Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag Conferentie Netwerk Vrede, Veiligheid, en Ontwikkeling Donderdag 28 Mei 2009 Malietoren, Den Haag 09.00 9.30 uur Ontvangst 9.30 10.00 uur Welkomstwoord, kennismaking en openingwoord door dagvoorzitter

Nadere informatie

Beknopt Jaarverslag

Beknopt Jaarverslag Stichting Emda 1 Beknopt Jaarverslag 2014-2015 Operations Netherlands Stichting Emda Beknopt Jaarverslag 2015 Voorwoord 2 De publicatieplicht voor de ANBI-status geeft vooral bij de kleinere NGO s, zoals

Nadere informatie

Participatieverslag Nieuw & Anders

Participatieverslag Nieuw & Anders Participatieverslag Nieuw & Anders Op 26 en 31 maart vonden twee bijeenkomsten plaats met de titel Nieuw & Anders plaats. Twee bijeenkomsten die druk bezocht werden door vrijwilligers, verenigingen en

Nadere informatie

Politieke participatie

Politieke participatie 12 Politieke participatie De Tweede Kamerverkiezingen van 17 hebben voor grote verschuivingen gezorgd in Amsterdam. De uitkomsten van deze verkiezingen komen uitgebreid aan bod in dit hoofdstuk. Verder

Nadere informatie

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL

DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID OVER GOEDE DOEL Meting maart 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl DONATEUR KIEST GOEDE DOEL VANWEGE ONDERWERP EN STOPT MET STEUN VANWEGE ONTEVREDENHEID

Nadere informatie

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R. Bouchtaoui. sv RIS Regnr.: BSD/ Den Haag, 7 juli 2009

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R. Bouchtaoui. sv RIS Regnr.: BSD/ Den Haag, 7 juli 2009 Gemeente Den Haag BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid R. Bouchtaoui sv 2009.179 RIS 164457 Regnr.: BSD/2009.2945 Den Haag, 7 juli 2009 Inzake: samenwerking met gemeenten in Zuid-Afrika

Nadere informatie

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING

ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING ONTWERP VAN MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMENE TOELICHTING 1. Samenvatting De EU-LAC-Stichting is een krachtens het volkenrecht opgerichte internationale intergouvernementele organisatie. De Stichting

Nadere informatie

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 15 mei 2012 Corr. nr.:

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 15 mei 2012 Corr. nr.: Preadvies Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 15 mei 2012 Corr. nr.: 2012.04335 Onderwerp : Voorstel inzake Millenniumgemeente Programma : 1. Bestuur en dienstverlening Commissie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 Kwaliteitsvol jeugdwerk Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016 In vogelvlucht Kwaliteitsvol jeugdwerk Toelichting bij de politieke discussie in de EU en het traject van de

Nadere informatie

Alternatieve spelers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Wie zijn ze & wat doen ze?

Alternatieve spelers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Wie zijn ze & wat doen ze? Alternatieve spelers op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Wie zijn ze & wat doen ze? Radboud Universiteit Nijmegen Centre for International Development Issues Nijmegen Sara Kinsbergen, MSc Dr Lau

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad. Raad van de Europese Unie Brussel, 4 mei 2018 (OR. en) 8544/18 CULT 52 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad Raad nr. vorig doc.: 7759/18 CULT 36 Betreft: Ontwerpconclusies van de Raad over

Nadere informatie

mondiaal bewuste Helmonders

mondiaal bewuste Helmonders in Helmond 2016-2018 Inleiding Wat is HelMondiaal Positie HelMondiaal Doelstellingen mondiale bewustwording Plannen Inleiding Bewustwording is een van de pijlers van beleid van de raadscommissie Internationale

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Opties voor Internationale samenwerking Bijlage 2 bij advies internationale samenwerking

Opties voor Internationale samenwerking Bijlage 2 bij advies internationale samenwerking I Inleiding Het LOGO SOUTH programma is beëindigd en geëvalueerd. Op basis van de resultaten van de evaluatie is het aan de Raad om op grond van haar kaderstellende bevoegdheid een keuze te maken over

Nadere informatie

Sociaal-Wetenschappelijke. 6e SWR-Hendrik Muller Seminaar. De islam aan de grenzen verkend. Sociaal-Wetenschappelijke Raad

Sociaal-Wetenschappelijke. 6e SWR-Hendrik Muller Seminaar. De islam aan de grenzen verkend. Sociaal-Wetenschappelijke Raad Sociaal-Wetenschappelijke Koninklijke Nederlandse Raad Akademie van Wetenschappen 6e SWR-Hendrik Muller Seminaar De islam aan de grenzen verkend Sociaal-Wetenschappelijke Raad Wie organiseert het Seminaar?

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««2009 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 13.6.2007 WERKDOCUMENT over diplomatieke en consulaire bescherming van de burgers van de Unie in

Nadere informatie

Associatie Raamwerk Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en MERCOSUR

Associatie Raamwerk Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en MERCOSUR Associatie Raamwerk Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en MERCOSUR De Argentijnse Republiek, de Federatieve Republiek Brazilië, de Republiek Paraguay, de Republiek ten oosten van de Uruguay, de

Nadere informatie

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van

Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van Presentatie onderzoeksverslag Plaatje 1 Welkom bij mijn presentatie. Mijn naam is Monica Heikoop en ik ben docent aan de opleiding Communicatie van de Hogeschool Rotterdam. Mijn presentatie is opgebouwd

Nadere informatie

Beknopt Jaarverslag

Beknopt Jaarverslag Stichting Emda 1 Beknopt Jaarverslag 2015-2016 Operations Netherlands Stichting Emda Beknopt Jaarverslag 2016 Voorwoord 2 De publicatieplicht voor de ANBI-status geeft vooral bij de kleinere NGO s, zoals

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking

Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking Voorontwerp van decreet tot wijziging en optimalisatie van diverse bepalingen van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de minister-president

Nadere informatie

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN STRUCTUUR VAN DE PRESENTATIE: 1. DIVERSITEIT EN DIFFERENTIATIE VAN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Actoren van

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B Raad van de Europese Unie Brussel, 6 mei 2019 (OR. en) 8653/19 EDUC 214 SOC 321 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Voorbereiding

Nadere informatie

Europese Groepering voor Territoriale samenwerking. Jody van Diemen VNG Amersfoort, 30 september 2014

Europese Groepering voor Territoriale samenwerking. Jody van Diemen VNG Amersfoort, 30 september 2014 Europese Groepering voor Territoriale samenwerking Jody van Diemen VNG Amersfoort, 30 september 2014 Inhoud Aanleiding EGTS Voordelen Nadelen Aandachtspunten Aanbevelingen & conclusies Aanleiding Meer

Nadere informatie

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A Raad van de Europese Unie Brussel, 20 november 2015 14129/15 SOC 668 EMPL 438 ECOFIN 853 POLGEN 166 NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Millenniumgemeente

RAADSVOORSTEL Millenniumgemeente RAADSVOORSTEL Millenniumgemeente Inhoud 1. Inleiding 2. Millenniumgemeente wat is dat? 3. Landelijke VNG-campagne 4. Wat doet de gemeente al? 5. Waarom meedoen? 6. Waarom dit raadsvoorstel? 7. Wat gaat

Nadere informatie

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C Raad van de Europese Unie Brussel, 4 mei 2018 (OR. en) 8301/18 NOTA van: aan: JEUN 48 MIGR 51 SOC 213 EDUC 134 het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel) Raad nr. vorig doc.: 7831/1/18 JEUN

Nadere informatie

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland overig niet-westers De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Welke manier van kijken doet het meeste recht aan de diversiteit naar herkomst? Hoe is de huidige situatie ontstaan?

Nadere informatie

Praat mee over de nieuwe Millennium doelen!

Praat mee over de nieuwe Millennium doelen! Praat mee over de nieuwe Millennium doelen! Millennium Gemeente Langedijk 9 november 2015 Programma Presentatie Workshop Toelichten resultaten uit de workshop Borrel en napraten Inleiding In 1999 stelt

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B Raad van de Europese Unie Brussel, 8 juli 2019 (OR. en) 10997/19 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 8 juli 2019 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties nr. vorig doc.: 9233/19 Betreft:

Nadere informatie

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen 28 hoofdstuk 1 achtergrond Structuurvisie 2020 keuzes samenvatting achtergrond ruimtelijk en sociaal kader inbreng samenleving thematisch van visie naar uitvoering bijlagen zones 1 2 3 4 5 6 7 29 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2015-2016-2017

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2015-2016-2017 Exameneenheden geschiedenis GS/K/1 Oriëntatie op leren en werken GT GS/K/2 Basisvaardigheden GT GS/K/3 Leervaardigheden in het vak geschiedenis en staatsinrichting GT GT GS/K/4 De koloniale relatie Indonesië

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Het BEL-model werkt voor Blaricum, Eemnes en Laren 2011

Het BEL-model werkt voor Blaricum, Eemnes en Laren 2011 Het BEL-model werkt voor Blaricum, Eemnes en Laren 2011 27 juni 2011 De gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren zijn een vreemde eend in het huidige krachtenspel van fuserende gemeenten. Tegen de tijdsgeest

Nadere informatie

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Cultuurparticipatie in Dordrecht. Cultuurparticipatie in Dordrecht. Bas Hoeing CMV 2 09018387 Inhoudsopgave: Aanleiding Blz. 3 Het probleem Blz. 3 De opdrachtgever Blz. 3 Vraagstelling Blz. 4 Deelvragen Blz. 4 Aanpak Blz. 4 Definities

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht.

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht. 23 mei 2013 DE GEMEENTERAAD, Overeenkomstig artikel 28 van het Gemeentedecreet in openbare zitting vergaderd; Overwegende dat de gemeenteraad in uitvoering van de artikelen 199 en 200 van het Gemeentedecreet

Nadere informatie

VIMG 13 NOV 2015 (070)

VIMG 13 NOV 2015 (070) Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad 13 NOV 2015 VIMG Vereniging van Nederlandse Gemeenten informatiecentrum tel. uw kenmerk bijlage(n) (070) 373 8393 betreft ons kenmerk datum VNG activiteiten

Nadere informatie

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING

MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING MEER ZIELEN, MEER IDEEËN, MEER OPLOSSINGEN BEWONERSPARTICIPATIE IN STEDELIJKE ONTWIKKELING P5, 30 januari 2014 TU DELFT - BK - RE&H/UAD Wilson Wong INHOUD - Onderwerp en context - Onderzoeksopzet - Theoretisch

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-westerse allochtonen. Hoewel dit een aanzienlijk deel van de bevolking betreft, weten we nog weinig van de wegen die

Nadere informatie

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap De KNVB gelooft in de maatschappelijke meerwaarde van voetbal. Voetbal brengt de samenleving in beweging. Zo n 300.000 vrijwilligers zijn in Nederland actief bij

Nadere informatie

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving.

12/2012. Rob. Loslaten in vertrouwen. Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving. 12/2012 Loslaten in vertrouwen Rob Raad Ropenbaar voor het bestuur Loslaten in vertrouwen Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving December 2012 Rob Inhoud Voorwoord 3 Samenvatting

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Bijeenkomst afstudeerbegeleiders 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie Doel deel II bijeenkomst vandaag Afstudeerbegeleiders zijn geinformeerd over inhoud Medmec jaar vier (scriptievaardigheden) Afstudeerbegeleiders

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan? HET PROJECTPLAN a) Wat is een projectplan? Vrijwel elk nieuw initiatief krijgt de vorm van een project. In het begin zijn het wellicht vooral uw visie, ideeën en enthousiasme die ervoor zorgen dat de start

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Manifest voor de Rechten van het kind

Manifest voor de Rechten van het kind Manifest voor de Rechten van het kind Kinderen vormen de helft van de bevolking in ontwikkelde landen. Ongeveer 100 miljoen kinderen leven in de Europese Unie Het leven van kinderen in de hele wereld wordt

Nadere informatie

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag Welkom, blij dat u er bent. Uit het feit dat u met zovelen bent gekomen maak

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie