Oudnederlandse Woordvorming

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oudnederlandse Woordvorming"

Transcriptie

1 Oudnederlandse Woordvorming Een overzicht van Oudnederlandse afleidingen, samenstellingen, leenwoorden en leenvertalingen uit de Wachtendonckse Psalmen, vergeleken met hun Latijnse tegenhangers. Marion Ruissen Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Masterscriptie Historische Taal en Letterkunde Promotor: prof. dr. Luc de Grauwe Academiejaar

2 Voorwoord Deze verhandeling heb ik geschreven ter afsluiting van de Master Historische Taal en Letterkunde aan de Universiteit Gent. Het onderwerp van deze thesis is mij aangereikt door mijn promotor Luc de Grauwe, als antwoord op de vraag of hij een geschikt onderzoeksonderwerp wist voor mijn thesis, met als interessegebied de Oudgermaanse taalkunde. Het werd dit onderwerp over de Oudnederlandse woordvorming, welke mij ten eerste zeer interesseert en welke ook goed aansloot bij mijn bachelorscriptie over de ontwikkeling van het suffix ing van het Oudnederlands tot op heden, welke ik schreef ter afsluiting van mijn Bachelor Algemene Taalwetenschap aan de Universiteit Leiden. Veel dank ben ik dan ook verschuldigd aan mijn promotor prof. dr. Luc de Grauwe, die altijd onvermoeid heeft klaargestaan mij op weg te helpen wanneer ik even het overzicht kwijt was, met het beantwoorden van mijn vragen en het aandragen van literatuur. Marion Ruissen, Dordrecht, 25 juli

3 Inhoudstafel blz. Voorwoord 2 Inhoudstafel 3 Lijst van afkortingen 4 1. Inleiding Het Oudnederlands De Wachtendonckse Psalmen De Taal van de Wachtendonckse Psalmen Oudnederlandse woordvorming Woordvorming Afleidingen Samenstellingen Leenwoorden en Leenvertalingen Onderzoek Vraagstelling Methode Resultaten en Conclusies Afleidingen Prefixen ab ; ad ; com /con /co ; de ; ex /e ; in (negatie); in (prepositie); ob ; per ; prae ; pro; re ; sub ; super. 4.2 Suffixen (primair) substantiva tor ( sor/ ator); o/ io; ia; entia/ antia; (i)tas; tudo; edo; io/ tio/ sio/ tiones; tus/ us; monium; mentum; culum. 4.3 Suffixen (primair) adjectieven en adverbia arius/ erius; arium/ erium/ orium; eus; ilis; ile; orius; osus; atus (naast itus en utus); bilis; ulus; ans/ ens; (i)ter; e. 5. Composita Composita Partikelcomposita Leenwoorden Beknopt overzicht vice versa Discussie Besluit 72 Literatuurlijst 73 Bijlage 1: Lemma s Oudnederlands Latijn 75 Bijlage 2: Lemma s Latijn Oudnederlands 82 3

4 Lijst van afkortingen Talen: D. Duits Eng. Engels Got. Gotisch IE. Indo Europees Lat. Latijn Me. Middelengels Mhd. Middelhoogduits Mnd. Middelnederduits Mnl. Middelnederlands Monl. Modern Nederlands Oe. Oudengels Ofri. Oudfries Ogm. Oudgermaans Ohd. Oudhoogduits Ond. Oudnederduits Onl. Oudnederlands Os. Oudsaksisch PIE. Proto Indo Europees Overig: paragraaf bijv. bijvoorbeeld e.a. en anderen lett. letterlijk mssn misschien p. pagina vgl. vergelijk Taalkundige termen: a acc adj adj.vorming adv afl dat gen nom part part.comp pl. prep sfm st.vorming stf stn stof.adj subst telw v verb.abst zwf zwm zwn ø adjectief of adverbum accusatief adjectief adjectiefvorming adverbium afleiding datief genitief nominatief participium partikel compositum pluralis prepositie sterk mannelijk substantief substantiefvorming sterk vrouwelijk substantief sterk neutraal substantief stofadjectief substantief/gesubstantiveerd telwoord werkwoord (verbum) verbaalabstractum zwak vrouwelijk substantief zwak mannelijk substantief zwak neutraal substantief geen e en (wel andere, dus geen simplex) 4

5 1. Inleiding Sinds ergens tussen de jaren 496 en 505 na Christus de Frankische vorst Clovis zich liet dopen en begon met de kerstening van zijn Frankische rijk, onder andere de Nederlanden, kwamen er veel nieuwe, kerkelijke woorden in het Nederlands terecht. Aangezien veel christelijke ideeën en begrippen nieuw waren in de Germaanse wereld, en er simpelweg nog geen woorden voor bestonden, ontstonden er veel nieuwe Germaanse woorden onder invloed van het Latijn. Voor andere Germaanse talen uit deze periode is er al uitgebreid onderzoek gedaan naar zogeheten Latijnse leenvertalingen (zie 2.4). Voor het Oudnederlands is er echter, mede door de veel kleinere hoeveelheid overgeleverd woordmateriaal, nooit onderzoek gedaan op dit gebied. Over dit onderwerp zal dit masteronderzoek gaan. In mijn onderzoek zal ik trachten een overzicht te bieden van de vorming van Oudnederlandse woorden, vergeleken met hun Latijnse tegenhangers. Hiervoor zal ik vaak verwijzen naar de onderzoeken die er gedaan zijn in woordvorming van het Oudhoogduits (van onder andere Werner Betz (1949)) en het Oudengels (Helmut Gneuss (1955)). Maar voordat ik van wal steek met mijn onderzoek zal ik eerst een aantal paragrafen wijden aan algemene achtergrond van dit onderwerp. In 1 zal ik een korte inleiding geven over het Oudnederlands. Wanneer, waar en door wie werd deze taal gesproken? Wat weten we eigenlijk nog over deze oude variant van het Nederlands, en wat is de historische achtergrond van deze taal? Ook zal ik uitweiden over de Wachtendonckse Psalmen, het stuk bijbelvertaling in het zogeheten Oudnederfrankisch, waaruit ik mijn gehele onderzoekscorpus haal. In 2 zal ik wat taalkundige achtergrondinformatie geven. Hier zal ik erover uitweiden hoe woordvorming in het algemeen in zijn werk gaat, en welke bijzonderheden we kunnen opmerken over de woordvorming van kerkelijke begrippen in het Oudnederlands. De paragrafen 3 tot en met 8 zullen vervolgens daadwerkelijk over mijn onderzoek gaan, inclusief paragrafen 4 tot en met 6 met uitgebreide resultaten. In 8 zal ik een kort besluit geven, om tenslotte in een aantal bijlagen mijn gehele corpus in te voegen, zowel Latijn Oudnederlands als vice versa. 1.1 Het Oudnederlands In tegenstelling tot de drie naastverwante talen van het Oudnederlands, het Oudengels, het Oudsaksisch (Oudnederduits) en het Oudhoogduits, is er van het Oudnederlands niet zo veel overgeleverd. In deze paragraaf zal ik over het Oudnederlands uiteenzetting geven over wat er precies met de term Oudnederlands bedoeld wordt, in welke tijdsperiode men ongeveer deze taal of beter gezegd: groep dialecten dateert en in welk gebied dit ongeveer gesproken moet zijn geweest. In het vervolg zal ik een overzicht geven van de bronnen waarin Oudnederlandse tekstelementen gevonden zijn om vervolgens in te gaan op de taalkundige historie van het Oudnederlands. Tenslotte zal ik kort ingaan op de spelling van het Oudnederlands. 5

6 Als bron voor deze paragraaf kan ik voornamelijk Inleiding Oudnederlands van A. Quak & J.M. van der Horst (2002) gebruiken, waarin op een overzichtelijke manier informatie (geschiedenis, bronnenmateriaal een taalkundige uiteenzetting) over het Oudnederlands wordt geleverd. Ook is van grote informatieve waarde Schönfelds Historische Grammatica van het Nederlands, in de bewerking van A. van Loey (1959) Verspreiding van de Nederlandse dialecten Quak & van der Horst (2002:9) definiëren het Oudnederlands als de verzameling verwante dialecten in het Nederlandstalig gebied in de periode van ± 600 tot ± Waarmee ze aangeven dat het Oudnederlands in feite een verzamelnaam is. Als overzicht van de verspreiding van de Nederlandse dialecten geven Quak & van der Horst (2002:9) de volgende, meest gangbare theorie (zie figuur 1). In de Figuur 1 Migratie van Germanen. eeuwen voordat we van de overkoepelende term Bron: Oudnederlands spreken, werd het Nederlandstalig gebied hoofdzakelijk bewoond door drie groepen Germanen. De Friezen woonden aanvankelijk in het noorden van het huidige Nederland en zijn in de loop van de tijd langs de kustlijn naar het zuiden getrokken, en hebben daar taalkundige invloed uitgeoefend. De Saksen zijn vanuit het huidige Noord Duitsland het huidige Noordoost Nederland binnengetrokken. Ook trokken de Saksen overzee en hebben zo talige invloed uitgeoefend op de aan de kust gesproken dialecten (en hebben samen met de Angelen voor een groot deel het Engels gevormd: het Angelsaksisch). De Franken kwamen uit het huidige Duitsland en trokken via het Zuidoosten het huidige Nederland en België in. De invloeden van deze drie Germaanse stammen op ons taalgebruik zijn vandaag de dag nog zichtbaar in de dialecten. Friese elementen zijn behalve in het Fries zelf nog in alle dialecten langs de kust terug te vinden, van het Noord Hollands tot het Fransvlaams. Deze kustdialecten die talige kenmerken van het Fries bevatten worden met de overkoepelende term Ingveoons aangeduid. Voorbeelden van talige nakomelingen van het Saksisch zijn onder andere het Achterhoeks en het Gronings (hoewel Groningen toentertijd bewoond werd door de Friezen, en er in dat gebied dus Fries werd gesproken); elementen uit het Frankisch zijn in eerste instantie terug te vinden in het huidige Limburgs en Brabants. Schönfeld/van Loey (1959: xxv) geeft aan dat het tegenwoordig wenselijker is om neutralere termen voor de drie taalvarianten te gebruiken, aangezien de termen Fries, Frankisch en Saksisch gelinkt zijn aan Germaanse stammen, waarvan niet geheel duidelijk is of de taalkundige elementen wel degelijk van deze stammen vandaan komen. Volgens Schönfeld/van Loey (1959: 6

7 xxv) zijn vooral de termen Saksisch en Frankisch omstreden. Zo zijn er volgens Schönfeld theorieën dat de talige kenmerken van wat we nu Frankische dialecten noemen, waarschijnlijk afkomstig zijn van de Saliërs, die slechts één tak vormen van de grotere Frankische stam. Om die reden pleit hij voor de neutralere termen zuidoostelijk, noordoostelijk, zuidwestelijk, zuidcentraal, noordwestelijk en noordcentraal. Toch vermeldt Schönfeld hier direct bij dat de termen Frankisch, Saksisch en Fries zo ingeburgerd zijn, dat het evenwel praktischer is om van deze termen verder gebruik te maken, zolang we in ons achterhoofd houden deze niet te identificeren met de stammen. Tijdens de Oudnederlandse periode hebben we dus te maken met drie grote dialectgroepen: Friese dialecten in het noorden en langs het westen, Saksische dialecten in het oosten en Frankische dialecten in het binnenland en zuiden. De overkoepelende taal die we tegenwoordig Oudnederlands noemen is hoofdzakelijk berust op de Frankische dialecten (Quak & van der Horst 2002:19). Dit heeft mede te maken met het feit dat het tegenwoordige Nederlands voornamelijk uit de Frankische dialecten stamt. Quak & van der Horst (2002:10) benadrukken dat dit in feite een anachronisme is, een fout tegen de tijdrekening, omdat deze afgrenzing van het Oudnederlands gebaseerd is op de latere ontwikkeling tot het huidige Algemene Nederlands. Toch benadrukken Quak & van der Horst dat alternatieven, zoals gebruik maken van de huidige grenzen van het Nederlandse taalgebied, nog erger zijn (2002:10) Periode van het Oudnederlands Ook de jaartallen waarmee we de periode van het Oudnederlands afbakenen, tussen 600 en 1200 na Christus, zijn slechts bedoeld als een globale begrenzing (Quak & van der Horst 2002:9). Het jaar 600 voor het begin van de Oudnederlandse periode is gebaseerd op de Volksverhuizing van de Germaanse stammen in West Europa, als gevolg van het uiteenvallen van het Romeinse Rijk en de invallen van de Hunnen in Oost en Midden Europa (Quak & van der Horst 2002:16). Tijdens deze Volksverhuizing staken de Angelen en een deel van de Saksen de Noordzee over en vestigden zich in Engeland, waarmee de Engelse taal een eigen weg inslaat. Ook vindt rond het jaar 600 de Hoogduitse klankverschuiving plaats (peerd > pferd, toe > zu, enz.), wat het Hoogduits definitief afscheidde van de andere Germaanse talen. Om deze redenen wordt het jaar 600 als het begin van het Oudnederlands genoemd, ook al is ons amper iets van het Nederlands van voor het jaar 800 overgeleverd (Quak & van der Horst 2002:9). Het einde van de Oudnederlandse periode, rond het jaar 1200, is op taalkundige argumenten gebaseerd, voornamelijk op de vocaalreductie in onbeklemtoonde lettergrepen. Waar in het bekende Oudnederlandse zinnetje hebban olla vogalas nestas haginnan onbeklemtoonde lettergrepen nog een volle vocaal hebben, zijn deze in het Middelnederlands afgezwakt tot sjwa (een stomme e ): hebben, vogele (Quak & van der Horst 2002:10). 7

8 Bronnen met Oudnederlands Zoals gezegd is er van het Oudnederlands niet zo veel overgeleverd. Quak & van der Horst (2002:23) wijten dit aan het feit dat het Nederlandstalig gebied toentertijd zeer dun bevolkt was. Daarnaast was de kunst van het lezen en schrijven nog niet bekend bij het gewone volk, maar alleen bij de kerk, waar bijna alleen in het Latijn werd geschreven. Vanaf omstreeks het jaar 700 beginnen er mondjesmaat Oudnederlandse namen en losse woorden op te duiken in Latijnse teksten. Deze zijn dan wel vaak gelatiniseerd, wat het lastig interpreteerbaar maakt. Zo duikt er bijvoorbeeld een gelatiniseerd Oudnederlands woord voor duinen op: dunon; klaarblijkelijk omdat het Latijn zelf geen woord voor duinen had. Dit Oudnederlandse woord wordt in het vervolg van de tekst echter wel volgens de Latijnse morfologie verbogen: dunos voor accusatief meervoud (Quak & van der Horst 2002:23). Ook duiken er uit die periode enkele Oudnederlandse glossen op. Glossen zijn opmerkingen bij of vertalingen in de volkstaal van een Latijnse tekst, die tussen de regels of in de marge van de oorspronkelijke tekst geschreven zijn. Eén van de bekendste overleveringen van het Oudnederlands is het versje dat begint met Hebban olla vogala. Dit zinnetje is een pennenprobeersel uit een Aelfric handschrift (zie figuur 2). Dit stukje tekst, dat behoorlijk is weggesleten en daardoor moeilijk leesbaar is, is waarschijnlijk geschreven in het derde kwart van de 11 e eeuw in een abdij te Rochester (Quak & van der Horst 2002:27). Volgens de meest gangbare interpretatie moet hier het volgende versje gestaan hebben: Hebban olla vogala nestas hagunnan, hinase hic anda thu, uuat unbidan uue nu ( Hebben alle vogels nesten begonnen, behalve ik en jij. Waarop wachten we nu? ). Maar aangezien een deel van de letters niet meer leesbaar is, is er nog altijd discussie over enkele details (hagunnan, of bigunnan? uue of ghe?) en dus ook over de vertaling. Figuur 2 Hebban olla vogala Bron: Eveneens is er discussie of dit zinnetje wel degelijk Oudnederlands is. De meest gangbare theorie is dat dit liefdesversje is neergeschreven door een West Vlaamse monnik, die werkzaam was in de abdij van Rochester (Quak & van der Horst 2002:28). De theorie dat de taal van dit versje West Vlaams is, is onder andere gebaseerd op het woordje hic ( ik ). Het woord voor ik heeft in geen enkele Germaanse taal ooit een /h/ bevat, en men verklaart de spelling met <h> in dit versje door te stellen dat de tekst door een Vlaming moet zijn opgeschreven. Vlamingen spreken namelijk een woordinitiale /h/ niet uit. Een Vlaming die dit weet van zichzelf en 8

9 probeert correct te spellen, kan zodoende door overgeneralisatie een /h/ teveel schrijven in een woord dat met een klinker begint. In 2004 heeft Luc de Grauwe ( Zijn olla vogala Vlaams, of zit de Nederlandse filologie met een koekoeksei in (haar) nest(en)?, 2004) de discussie echter nieuw leven ingeblazen door te stellen dat de taal van deze tekst wel degelijk Oudengels zou kunnen zijn, onder andere gebaseerd op het gebruik van ha in hagunnan. Dit is een typisch Oudengels prefix, waar we in het Oudnederlands bi (bigunnan) zouden verwachten. Toch concludeert de Grauwe dat de tekst zowel Oudengelse als Oudvlaamse elementen bevat, en dat het wellicht geschreven is door een Vlaming die probeerde Kents (het dialect uit de omgeving van de abdij) te schrijven, maar een aantal woorden volgens zijn eigen Vlaamse uitspraak spelde (de Grauwe 2004). De omvangrijkste tekst die van het Oudnederlands bewaard is gebleven en ongeveer 9500 woorden bevat, is de Egmondse Williram, ook wel Leidse Williram genoemd (Quak & van der Horst 2002:26). Deze Egmondse Williram is een vertaling en bewerking van een Hoogduitse tekst van Williram van Ebersberg, abt van een Beiers klooster. Deze tekst is op zijn beurt een vertaling van het oudtestamentische Hooglied, een verzameling gebundelde minneliederen, die waarschijnlijk rond de 5 e eeuw vóór Christus ontstaan zijn, maar opgenomen werden in het Oude Testament en toegeschreven werden aan koning Salomon van Israël. Omdat deze Oudnederlandse bewerking veel van de oorspronkelijke Hoogduitse spelling heeft overgenomen heeft men lange tijd gedacht dat de Egmondse Williram een Duitse tekst was. Toch vertoont de tekst zowel fonologisch, morfologisch als lexicaal Noordzeegermaanse kenmerken, wat een argument is voor het Oudnederlandse karakter van de tekst. De Egmondse Williram is waarschijnlijk tegen het einde van de 11 e eeuw geschreven (Quak & van der Horst 2002:27). Als andere omvangrijke bron van het Oudnederlands hebben we de Wachtendonckse Psalmen. De Wachtendonckse Psalmen gaan terug op een Latijns handschrift van de oudtestamentische psalmen, met een Oudnederlandse vertaling erboven geschreven. De taal van de Wachtendonckse Psalmen zal als onderwerp van deze paper dienen. In 1.2 zal ik hier verder over uitweiden Taalkundige historie van het Oudnederlands Het Nederlands is zoals gezegd een Germaanse taal, zoals andere moderne talen die nu in Noordwest Europa gesproken worden, zoals het Engels, Duits, Fries, Deens, Noors, Zweeds en IJslands. Al deze talen gaan oorspronkelijk terug op één oude voorouder: het Oergermaans (Quak & van der Horst 2002:10). Dit Oergermaans moet gesproken zijn geweest door een Germaans volk dat circa voor Christus gewoond zou hebben in het zuiden van Scandinavië en het noorden van het huidige Duitsland. Van deze taal is er niks overgeleverd, 9

10 maar we kunnen haar gedeeltelijk reconstrueren door latere fases van Germaanse talen met elkaar te vergelijken. Het Oergermaans is op zijn beurt taalkundig verwant met andere taalfamilies die in Europa en Azië gesproken worden, zoals het Romaans, Keltisch, Slavisch, Grieks, Sanskriet, en Oudperzisch. Deze overkoepelende taalfamilie wordt het Indo Europees genoemd en gaat in theorie terug op één oorspronkelijke taal die circa 5000 jaar voor Christus gesproken moet zijn geweest, waarschijnlijk ergens in het zuiden van Rusland (Quak & van der Horst 2002:11) (Zie Figuur 3). Figuur 3 Bron: Journal of Indo European Studies Monograph #26, vol. 1 Het Oergermaans onderscheidt zich van andere Indo Europese talen door een aantal talige kenmerken. Eén van de opvallendste eigenschappen van het Germaans is de zogenaamde Germaanse klankverschuiving of Eerste wet van Grimm (Quak & van der Horst 2002:11). Deze klankverschuiving houdt een verandering in van stemloze plosieven (p,t,k) naar stemloze 10

11 fricatieven (f, þ, ch); en van stemhebbende plosieven (b,d,g) naar stemloze (p,t,k). Vergelijk bijvoorbeeld deze Latijnse woorden met deze Germaanse vormen: pater versus father, decem versus tien. Daarnaast verschoof in het Germaans het woordaccent naar de eerste lettergreep en ontstond er een nieuwe vorm voor werkwoorden in de verleden tijd, namelijk met het achtervoegsel de (naast verledentijdsvorming door klinkerverandering, zoals we nu nog in de zogenaamde sterke werkwoorden hebben: vinden versus vonden)(quak & van der Horst 2002:12). Grof gezegd splitste dit Oergermaans zich zo n 100 jaar voor de jaartelling in drie varianten: Het Oostgermaans, dat ondertussen is uitgestorven en waar alleen van het Gotisch tekst bewaard is gebleven; het Noordgermaans, dat zich heeft uitgesplitst tot het huidige Noors, Zweeds, Deens en IJslands; en het Westgermaans, dat de voorloper is van het huidige Duits, Nederlands, Engels en Fries. Volgens Quak & van der Horst (2002:13) beschouwt men deze driedelig tegenwoordig als te grof en onderscheidt men liever Noordgermaans, Noordzee Germaans (waaronder de taal van de Friezen, Angelen en Saksen), Wezer Rijn Germaans (waaronder die van de Franken), Elbe Germaans (onder andere het Beiers en het Allemannisch) en het Oder Weichsel Germaans (waaronder het Gotisch). Zich baserend op analyse van een aantal plaatsnamen vermoedt men dat er de laatste eeuwen voor de jaartelling in het tegenwoordige Nederlandse taalgebied een Keltische taal gesproken werd (Quak & van der Horst 2002:16). Pas vanaf ongeveer 200 jaar voor Christus vestigden zich de eerste Germanen, namelijk Noordzee Germanen en Wezer Rijn Germanen, in het noordelijk deel van Nederland. Na het uiteenvallen van het Romeinse rijk volgde de zogenoemde Volksverhuizing van de verschillende Germaanse stammen. Door deze migraties ontstond het Oudnederlandse dialectlandschap met Friese, Saksische en Frankische dialecten in het tegenwoordige Nederlandse taalgebied. Deze dialecten hebben in de loop van de tijd echter wel altijd in contact met elkaar gestaan en dus talige invloed op elkaar uitgeoefend Spelling van het Oudnederlands De spelling van de ons overgeleverde Oudnederlandse bronnen is vrij gevarieerd. De bronnen die we hebben van het Oudnederlands zijn zo goed als allemaal geschreven in het Latijnse schrift (Quak & van der Horst 2002:31). Omdat de meeste teksten geschreven zijn door missionarissen, die uit het Duitse of Engelse taalgebied konden komen, komt er variatie voor in de spelling, naar gelang de ligging van het klooster waar de bron geschreven is. Ook komt er variatie voor in de spelling bij onzekerheid van bepaalde consonantclusters: we zien bijvoorbeeld fortha naast forhta ( vrees ). Ook door klankontwikkeling zien we veel spellingsvariatie. Zo beginnen in de periode van het Oudnederlands in onbeklemtoonde lettergrepen de /e/ en /i/, en /u/ en /o/ samen te vallen, waardoor je (zelfs in één en dezelfde bron) woordvormen als dage en dagi naast elkaar tegen kunt komen. Andere opvallende kenmerken van de spelling van de ons 11

12 overgeleverde Oudnederlandse bronnen zijn: de letter <u> kan voor de klanken /u/ of /v/ staan; een dubbele <u> (vergelijk Eng. double u) staat voor de /w/. Parallel hieraan kan de letter <i> voor een /i/ of /j/ staan. De letter <h> kan staan voor de blaasklank /h/ (bijv. in holt hout ) of voor de spirant /x/ (die we tegenwoordig met <ch> spellen): naht nacht. De lengte van de klinkers werd gewoonl.ijk niet in de spelling uitgedrukt. Er zijn bronnen waar dat wel het geval is (zoals in de Egmondse Williram: dooth dood ), in de Wachtendonckse Psalmen, de bron die als corpus voor dit onderzoek dient, is dat echter niet het geval (Quak & van der Horst 2002:32). 1.2 De Wachtendonckse Psalmen Het handschrift dat wij de Wachtendonckse Psalmen noemen is een Latijns handschrift van het Bijbelse Boek der Psalmen, met een Germaanse vertaling erboven geschreven. Dit geschrift dankt zijn naam aan de Luikse kanunnik Arnold Wachtendonck ( ) die in bezit was van dit handschrift en het uitleende aan de geleerde Justus Lipsius ( ). Dit handschrift was in het bezit geweest van de abdis van St. Amor, klooster te Munsterbilzen. Lipsius was vooral geïnteresseerd in de Germaanse vertaling van de psalmen, aangezien het handschrift volgens hem uit de 9 e eeuw stamde, en er niet veel Germaanse tekst uit die periode overgeleverd was. Het handschrift zelf is helaas zoek geraakt, maar Lipsius had een kopie laten maken. Ook had hij een aantal brieven over de gevonden data geschreven aan Henricus Scottius, een Antwerpse stadssecretaris, waarin Lipsius een aantal woorden en zinnen opneemt, voornamelijk diegene die hij zelf het meest vond afwijken van het Nederlands uit zijn tijd. Ook de kopie die Lipsius van het oorspronkelijke handschrift liet maken is helaas verloren gegaan en wordt alleen kort (psalm 18) geciteerd in een boek van Abraham van der Myle, de Lingua Belgica (1612). In de loop van de tijd zijn er nog enkele fragmenten van het origineel of van Lipsius kopie van de Wachtendonckse Psalmen boven water gekomen: een 17 e eeuws Berlijns handschrift met de psalmen 53,7 tot en met 73,9; een handschrift met ruim 800 glossen, die ook in de brief van Lipsius aan Scottius gevonden zijn, maar dan met aantekeningen en de psalmnummers, genoteerd door Lipsius zelf; een handschrift in de Provinciale Bibliotheek te Leeuwarden dat de psalmen 1,1 tot en met 3,6 bevat; en een 9 e eeuws handschrift met enkele glossen. Wat we dus nu nog hebben van de Wachtendonckse Psalmen zijn psalm 1,1 3,6; 18; 53,7 73,9 en wat losse woorden (Quak & van der Horst 2002:25). 1.3 De taal van de Wachtendonckse Psalmen Zoals beschreven in Inleiding Oudnederlands van Quak & van der Horst (2002:26) is de taal van de Wachtendonckse Psalmen Oudnederfrankisch. Gezien de dialectkenmerken zijn de Wachtendonckse Psalmen waarschijnlijk geschreven door iemand uit de Nederrijnse streek van Krefeld, wat tegenwoordig in Duitsland ligt, maar waar een dialect gesproken werd dat de oostelijke voortzetting vormt van het Limburgs. Dat de Wachtendonckse Psalmen inderdaad uit deze streek komen is ook aannemelijk, gelet op het feit dat de Wachtendonckse Psalmen in het 12

13 bezit waren van Arnold van Wachtendonck, die gezien zijn naam wellicht uit de buurt van Wachtendonk kwam. Het Duitse plaatsje Wachtendonk ligt niet ver (24 km) van Krefeld (Quak & van der Horst 2002:26). In psalm 1 tot en met 3 is er nog een sterk Middelfrankisch (Oudhoogduitse) invloed te zien, in onder andere de spelling en klankleer (zoals bijvoorbeeld lief in plaats van liep). Men vermoedt dat de Nederfrankische tekst vertaald is uit een Middelfrankisch origineel, wat de soms Duitse spelling van sommige woorden verklaart. Luc de Grauwe (1979, p. xxxvi) besteedt aandacht aan dit gemengde karakter van de taal van de Wachtendonckse Psalmen. De Grauwe bespreekt onderstaande verklaring van het gebruik van verschillende taalvormen in van Van Helten (1887): de tekst van het Wachtendonckse handschrift berust op een zuidmiddelfrankisch vorlage, waarvan het begin (pss 1 3, vs. 5, en hoogstdenkelijk nog het slot van 3 mitsgaders enkele der daarop volgende psalmen) eenvoudig gecopiëerd is, het overige gedeelte onder de hand eens Oostnederfrankisch sprekenden omwerkers in grammatisch (doch niet in lexicologisch) opzicht een doorloopende wijziging naar het taaleigen van dezen heeft ondergaan Van Helten, Middelnederlandse Spraakkunst, Groningen, 1887 De Grauwe bespreekt dat deze theorie de Duitse residuen in de tekst verklaart, maar haalt er ook de theorie van Cowan (1953) bij, die eerder denkt dat de Wachtendonckse Psalmen geschreven zijn door een middelfrank met enige kennis van het Nederfrankisch. Volgens deze theorie zou deze Middelfrank de eerste psalmen in zijn eigen dialect vertaald kunnen hebben, wat volgens Cowan een verklaring biedt voor het feit dat deze psalmen zo Middelfrankisch over komen. De Grauwe is het op dat vlak eens met W. Sanders, dat de Oudnederlandse bewerking het werk is van één man, die in het begin van zijn vertaalarbeid de Middelfrankische legger (originee) nogal slaafs kopieerde, maar gaandeweg (vooral vanaf psalm 10 af) met groeiende zelfzekerheid de tekst naar zijn eigen Nederfrankisch idioom overzette (de Grauwe 1979: xxxvii). De Oudfrankische tekst in de Wachtendonckse Psalmen is een interlineaire vertaling van de Latijnse versie: de woorden zijn één op één vertaald, waardoor de tekst ons weinig van de Oudnederlandse woordvolgorde laat zien, behalve op de enkele plaatsen waar de volgorde van het Oudnederlands afwijkt van het Latijnse origineel. De tekst van de Wachtendonckse Psalmen is de oudste wat langere tekst van het Oudnederlands dat bewaard is gebleven (Quak & van der Horst 2002:26). De Wachtendonckse Psalmen zijn meerdere keren uitgegeven. Voor dit onderzoek gebruik ik De Wachtendonckse Psalmen en Glossen Een lexicologischwoordgeografische studie met proeve van kritische leestekst en glossaria van Luc de Grauwe, 1979 en

14 2 Oudnederlandse Woordvorming 2.1 Woordvorming Elke taal bestaat uit een lexicon, een woordenschat. Veel van deze woorden zijn al heel oud, maar ook ontstaan er in elke taal continu nieuwe woorden. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer de omgeving of cultuur van een volk verandert en er nieuwe begrippen in de belevingswereld opduiken, die een woord nodig hebben. Nicoline van der Sijs beschrijft in haar Chronologisch Woordenboek (Veen Amsterdam/Antwerpen, 2002) dat er verschillende herkomsten zijn van woorden. Zo heb je ten eerste de erfwoorden, die al heel lang bestaan, lang voordat in dit geval de Germaanse talen een eenheid vormden. Dit zijn vaak woorden uit de zogenoemde centrale woordenschat : woorden voor alledaagse zaken, die in de belevingswereld van alle mensen voorkomen, zoals neus, moeder, regen, oud, slapen. Omdat deze woorden in de directe omgeving van iedereen voorkomen, blijven ze heel constant. Wanneer er nieuwe zaken in de belevingswereld van een volk verschijnen, komen daar automatisch nieuwe woorden bij. Deze nieuwe woorden kunnen op twee manieren ontstaan: ofwel door nieuwvorming van al bestaande woorden, ofwel door ontlening uit een andere taal. Schönfeld beschrijft in zijn Historische Grammatica van het Nederlands (1959: 148) dat vorming van nieuwe woorden in twee categorieën kan worden onderverdeeld. Ten eerste zijn er samenstellingen: woordvorming door twee zelfstandige woorden met elkaar te verbinden, ook wel aangeduid met de term composita. Daarnaast hebben we afleidingen, die worden gevormd met één zelfstandig woord, gecombineerd met een niet op zich zelf staand element, zoals een prefix (voorvoegsel) of een suffix (achtervoegsel). Schönfeld benadrukt wel dat er niet een scherpe lijn tussen deze twee categorieën getrokken kan worden, omdat een bestanddeel van een samenstelling kan verzwakken tot een voor of achtervoegsel. Zeker in de Germaanse talen, waar de verzwakking van een achtervoegsel wordt versneld door het beginaccent in een woord. 2.2 Afleidingen Het grootste deel van mijn onderzoek zal gaan over de Oudnederlandse afleidingen met prefixen ( 4.1) en suffixen ( 4.2 en 4.3), al zal ik ook een paragraaf aan samenstellingen en één aan leenwoorden wijden ( 5.1, 5.2 en 6). Zoals Schönfeld al beschrijft in zijn Historische Grammatica van het Nederlands (1959: 162) zijn afgeleide woorden gevormd met en: prefixen of suffixen, die niet als zelfstandig lexicaal element kunnen voorkomen. Hoewel en oorspronkelijk allemaal afstammen van een zelfstandig lexicaal element, zijn ze vaak al zodanig in vorm én betekenis afgesleten dat de betekenis of functie van een niet eenduidig te bepalen is. Er kan een bepaalde gevoelswaarde ontstaan bij een nieuw te worden suffix dat buiten de grenzen van de oorspronkelijke betekenis ligt, waardoor het productief wordt en gaat voortwoekeren. Vaak leidt dit voortwoekeren uiteindelijk tot overproductiviteit, waardoor de betekenis of functie van 14

15 het suffix onduidelijk wordt en het uiteindelijk niet meer productief is. Veel van de suffixen die we in woorden uit het huidige Nederlands tegenkomen zijn nu niet meer productief. Ook kunnen suffixen in onbruik raken omdat ze door vocaalverzwakking of afslijting te kort worden, en daardoor ongeschikt zijn geworden voor het vormen van nieuwe woorden. Deze suffixen worden vaak niet meer herkend in de woorden waar ze nog voorkomen en worden relictsuffixen genoemd. Vaak ontstaan nieuwe en onder invloed van buurtalen, zoals het prefix er (her ) is ontstaan onder invloed van het Frans. Daarnaast komt er ook directe ontlening van en uit vreemde talen voor. Ook kunnen nieuwe suffixen ontstaan door verschuiving van de grenzen van een ouder suffix met klanken uit het grondwoord. Dit proces wordt metanalyse genoemd. Voorbeelden van dergelijke nieuw gevormde suffixen in het Monl. zijn: igheid, st, enaar, enz (Schönfeld 1959: 162 en 183). 2.3 Samenstellingen Een samenstelling, of compositum, is een woord dat is ontstaan als verbinding van twee zelfstandige woorden. Volgens Schönfeld/van Loey (1959: 148) zijn samenstellingen oorspronkelijk ontstaan uit syntactische verbindingen. Wanneer een syntactische verbinding bijvoorbeeld regelmatig voorkomt en voor de taalgebruiker als een geheel gaat aanvoelen, zullen er door analogiewerking meerdere gelijksoortige verbindingen ontstaan. Het is echter soms lastig te bepalen of iets nog een woordgroep of al een samenstelling is, wat terug te zien is in wisselende schrijfwijze. Samenstellingen beginnen altijd eerst als tussenvorm bij samenkoppelingen. De twee delen van een samenkoppeling kunnen nog los naast elkaar voorkomen, maar zijn door andere beklemtoning en specifieke betekenis ook al een eenheid: hoge school versus hogeschóol. Zo n samenkoppeling ontstaat naar de syntactische gewoonten in een bepaalde periode. Wanneer later deze syntactische gewoonten veranderen, worden de samenkoppelingen echte samenstellingen en kunnen er door analogievorming soortgelijke samenstellingen ontstaan. Een voorbeeld hiervan is het ontstaan van samengestelde werkwoorden als nadoen. Deze werkwoorden zijn ontstaan in de periode dat bijwoorden aan werkwoorden vooraf gingen. Aangezien de twee leden van zulke werkwoorden toen nog losse woorden waren, lag de klemtoon nog op het verbum. In een latere periode kwamen deze losse delen als één samenstelling voor, met de klemtoon op het adverbium. Wel zijn in het huidige Nederlands de twee delen nog steeds scheidbaar: na te doen, na kunnen doen. Door afslijting kunnen composita weer simplicia worden. Wanneer één van de delen van de composita in een taal verdwijnt, en men de betekenis van het woord niet meer begrijpt, ontstaan er verholen samenstellingen. Een voorbeeld van zo n verholen samenstelling is het woord laars, dat een afgesleten vorm is van het Duitse lederhose (Schönfeld 1959: 161). 15

16 Samenstellingen komen voor ín alle woordtypes en mét alle woordtypes, en kennen dus verschillende verhoudingen in betekenis. De grootste groep composita zijn samenstellingen met een substatief als tweede lid. Deze kunnen voorkomen met zowel substantieven, adjectieven of werkwoorden als eerste lid. Wanneer het eerste lid een substantief is, maken we onderscheid tussen stamcomposita, waarbij het eerste substantief in zijn stamvorm komt, al dan niet met een tussenvocaal, en casuscomposita, waar het eerste substantief in een bepaalde naamval komt, vaak de genitief. In het Middelnederlands komen veel samenstellingen voor waarin het eerste lid in enkelvoudvorm verschijnt: bijvoorbeeld duufhuus. Samenstellingen met een adjectief als eerste lid kunnen zowel in de verbogen (blindeman, wildebras) als onverbogen (grootmeester, joncvrouwe) voorkomen. Zeer productief waren (en zijn) samenstellingen met een werkwoordstam als eerste lid, waarbij het werkwoord zowel in actieve (werkman) als passieve (vulpen) betekenis kan voorkomen. In het Oudgermaans kwamen composita met werkwoordstammen als eerste lid nog niet voor. Dit type samenstellingen stamt van composita met een nomen actionis: roofvogel, slaapkamer. Het substantief in het eerste lid van deze samenstellingen kon als werkwoordstam opgevat worden. Door analogievorming ontstonden er vervolgens samenstellingen met werkwoordstammen als eerste lid. De betekenis van deze samenstellingen met een substantief als tweede lid is niet eenduidig. Dit is te verklaren door het feit dat verschillende composita in verschillende perioden zijn ontstaan, wanneer er verschillende syntactische gewoonten heersten. Binnen de nominale composita onderscheiden we deze verschillende types: determinatief: Het tweede lid wordt door het eerste nader bepaald: bijvoorbeeld koekenpan: een pan voor koeken. De verhouding kan niet altijd scherp omschreven worden. Het is blijkbaar niet nodig de verhouding scherp te stellen. Een vaag compositum blijft bij de taalgebruiker door zijn compacte vorm de voorkeur krijgen boven een langere omschrijving. Liever koningskroon dan kroon voor een koning of kroon van een koning. appositioneel: dit type samenstelling bestaat uit een bijstelling met een soortaanduiding: vrouwspersoon, koebeest, tortelduif. copulatief: het geheel duidt aan dat een persoon of zaak zowel het één als het ander is: koninginmoeder, rechter commissaris, prins gemaal, weerwolf. tautologisch: beide leden hebben dezelfde betekenis: diefstal, toerbeurt (met het franse tour). possessief: het geheel is in bezit van het door de samenstelling uitgedrukte: kaalkop, dikbuik. Men kreeg in het verleden de neiging er een adjectiefvormend suffix aan toe te voegen: hooghartig. Naast deze nominale composita komen er ook samenstellingen voor met een adjectief of werkwoord als tweede lid. Adjectiefcomposita zijn vaak ontstaan uit participia: gode gelaten, maan beschenen. Samenstellingen met een adjectief als tweede lid hebben snel de neiging in afleidingen over te gaan, waarbij het tweede lid dus afzwakt tot suffix, zoals zalig. 16

17 Werkwoordscomposita komen bijvoorbeeld voor als copulatieve samenstellingen met als eerste lid een woord dat in betekenis en/of klank verwant is met het tweede lid: hoesteproesten, hutseklutsen, roezemoezen (Schönfeld 1959: 161). 2.4 Leenwoorden en Leenvertalingen Nicoline van der Sijs beschrijft in haar Groot Leenwoordenboek (Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen, 1996) dat er onder invloed van taalcontact drie soorten ontleningen zijn. Ten eerste zijn er de betekenisontleningen. Bij een betekenisontlening krijgt een al bestaand Nederlands woord er een nieuwe betekenis bij. Een voorbeeld is het woord afbouwen dat onder de invloed van het Duits de betekenis langzaam verminderen erbij kreeg. Vaak is het lastig te bepalen of er sprake is van een betekenisontlening. Daarnaast komen er ook vertalende ontleningen, of leenvertalingen, voor. In dit geval wordt een vreemd woord, vaak een samenstelling of afleiding, één op één (per lid dus) vertaald door inheemse woorden. Zo ontstond het Nederlandse grootvader als leenvertaling van het franse grandpère. Sommige van deze leenvertalingen kunnen best vrij vertaald zijn. In deze categorie vallen ook leenuitdrukkingen, zoals het hof maken van het Franse faire la cour. Leenvertalingen zijn makkelijker te herkennen dan leenbetekenissen, al zijn ze nog steeds niet altijd duidelijk te herkennen. Als laatste heb je de leenwoorden, waarbij het woord zowel qua klank als qua betekenis in zijn geheel ontleend wordt uit een andere taal. Het Nederlandse imperium komt rechtstreeks uit het Latijn. Deze soort ontlening is de gebruikelijkste en meteen ook de ingrijpendste. Op deze manier komen er namelijk ook vreemde klanken en/of spellingen in het Nederlands terecht. Wanneer een leenwoord meer ingeburgerd raakt, zal zowel de uitspraak, de spelling als de morfologie vernederlandsen: het Engels empirical kan al op zijn Nederlands gevormd worden: empirisch (N. van der Sijs, 1996, p.34 37) Toen omstreekst het jaar 500 de Frankische vorst Clovis zich liet dopen en begon met de kerstening van zijn rijk, onder andere de latere Nederlanden, kwamen veel christelijke woorden in deze periode in het Nederlands terecht. Het christendom nam een heel nieuwe wereld voor de Nederlanden mee, vol met begrippen en ideeën die nog niet bij de Germanen bekend waren en waar dus nog geen woord voor was. Vanuit de andere kant kwamen juist de Angelsaksische missionarissen om de latere Nederlanden te bekeren. Door deze verspreiding zijn veel leenwoorden uit het Kerklatijn, de kerkelijke variant van het Laat Latijn, in meerdere Germaanse talen te vinden. Zo zijn er veel overeenkomsten tussen Duitse en Nederlandse vertalingen van Latijnse woorden. Soms is het niet eenduidig te zien of deze vormen onafhankelijk van elkaar ontstaan zijn, of dat de ene taal als voorbeeld voor de ander heeft gediend. Soms kunnen we het afleiden als een woord duidelijk een Duitse vorm heeft, maar het is niet altijd even duidelijk (N. van der Sijs, 1996, p ). 17

18 Naast woorden is er ook veel van de morfologie van het Latijn in het Germaans ontleent. Zo gaan veel van de Nederlandse suffixen terug op Latijnse suffixen. Vaak hadden deze een wat deftige connotatie, waardoor ze alleen achter uitheemse grondwoorden gekoppeld konden worden, al hoeven dat niet per se Latijnse te zijn. Het Nederlandse aar/ er komt bijvoorbeeld rechtstreeks uit het Latijnse arius. Dit suffix vormt mannelijke persoonsnamen, zoals molenaar of munter. Het suffix er is de verzwakte vorm van aar, en komt doorgaans direct achter beklemtoonde lettergrepen. Dit suffix is nog steeds productief en is in de loop van de tijd ook zaaknamen gaan vormen: gieter, wekker. De Oudgermaanse talen kenden volgens Nicoline van der Sijs (1996) nog weinig abstracta, volgens van der Sijs omdat Germanen nogal concreet denkend waren, al vind ik die constatering wat kort door de bocht. Onder invloed van het Latijn kwamen er in de Germaanse talen veel door suffixen gevormde abstracta tot bloei (van der Sijs, 1996, p. 140). Onderzoek door Werner Betz (1949) voor het Oudhoogduits en Helmut Gneuss (1955) voor het Oudengels maakte duidelijk dat de kerstening een geheel nieuwe gedachtewereld met zich meebracht, met compleet nieuwe begrippen. Hierdoor kwamen er leenwoorden in de Germaanse talen terecht, maar vooral veel leenvertalingen en betekenisontleningen. De meeste leenvertalingen zijn samenstellingen die één op één vertaald zijn, maar er komen ook veel afleidingen voor, zoals belijder naar het Latijnse confessor. Volgens Nicoline van der Sijs (1996) zijn een aantal leenvertalingen in het Nederlands van Latijnse begrippen bijvoorbeeld: aanbidden van adorare, almachtig van omnipotens, alwetend van omnisciens, bekeren van converteren, grootmoedig van magnanimus, voorbeschikking van praedestinatio, en wederopstanding van resurrectio. Door de onderzoeken van Betz en Gneuss voor het Oudhoogduits respectievelijk het Oudengels is gebleken dat er ook leenbetekenissen vanuit het Latijn in de Germaanse talen terecht zijn gekomen. Het was het doel van de kerstening om het christendom op het volk dat geen Latijn spreekt op te leggen, en daar passen geen uitheemse woorden bij. De betekenisontleningen die het christelijk geloof met zich meebracht gaan uit van woorden met een gemeenschappelijke betekenis. Het oude woord voor biecht bestond al langer en betekende plechtige uitspraak. Ook het woord lezen is een voorbeeld voor betekenisontlening. Dit woord betekende aanvankelijk verzamelen en heeft via de combinatie schrift lezen ( letters stap voor stap volgen ) de huidige betekenis gekregen. Andere woorden die aanvankelijk een andere, algemene betekenis droegen en via leenbetekenissen religieus geladen woorden zijn geworden, zijn volgens van der Sijs deugd, geest, geloof en genade (van der Sijs, 1996, p. 554). 18

19 3. Onderzoek 3.1 Vraagstelling Zoals beschreven in 2.4 breidde de Oudnederlandse woordenschat zich vanaf begin 6 e eeuw behoorlijk uit. Door de kerstening van het Frankische rijk kwamen alle daar gesproken Germaanse talen in contact met het christendom, en zodoende met de daar bijbehorende begrippen. Aangezien veel christelijke ideeën en begrippen nieuw waren in de Germaanse wereld, ontstonden er onder invloed van het Latijn veel nieuwe woorden. Voor de andere Germaanse talen uit deze periode is er al uitgebreid onderzoek gedaan naar de zogeheten Latijnse leenvertalingen (zie 2.4). Zo zijn, zoals hierboven gezegd, de leenvertalingen in het Oudhoogduits in kaart gebracht door onder andere Werner Betz (1949). Voor het Oudengels is een zelfde onderzoek gepleegd door Helmut Gneuss (1955). Voor het Oudnederlands is er echter, mede door de geringere hoeveelheid overgeleverd woordmateriaal, nooit onderzoek gedaan op dit gebied. Het is waarschijnlijk door deze lacune dat mijn promotor Luc de Grauwe me op dit onderwerp wees na de vraag waarover ik mijn masterthesis zou kunnen schrijven, met als interessegebied de Oud germanistiek. In mijn onderzoek zal ik me bezighouden met de vraag of er regelmatigheden te vinden zijn in de Oudnederlandse woordvorming vergeleken met het Latijn. Deze regelmatigheden zouden vervolgens kunnen wijzen op zogeheten leenvertalingen: systematische vertalingen van Latijnse woorden om begrippen uit de kerkelijke wereld een plaats te geven in de Nederlandse taal. 3.2 Methode In mijn onderzoek zal ik me bezighouden met de Oudnederlandse substantieven en adjectieven. Ik zal een overzicht geven van alle lemma s die óf in het Latijnse origineel, óf in de Oudnederlandse weergave (of in beide) als een afleiding, samenstelling of leenwoord voorkomt. Aangezien de woorden die in beide talen een simplex zijn, geen leenvertalingen kunnen zijn (zie 2.4 voor de definitie van leenvertaling), heb ik deze niet in mijn onderzoek meegenomen. Ook heb ik me niet bemoeid met de werkwoordelijke lemma s, om de uitgebreidheid van mijn onderzoek te beperken. Maar aangezien veel substantieven of adjectieven afleidingen zijn van werkwoorden, zijn er zodoende toch een aantal werkwoordelijke lemma s in dit onderzoek opgenomen. Als corpus zal ik, zoals uitgelegd in de inleiding ( 1), de woordenschat gevonden in de Wachtendonckse Psalmen gebruiken. Het voordeel hiervan is, dat dit een redelijk groot aantal lemma s oplevert, welke allemaal gelinkt kunnen worden aan een Latijns origineel, aangezien de Wachtendonckse Psalmen een stuk bijbelvertaling is, met een originele Latijnse tekst met daarnaast Oudnederlandse glossen. Dit maakt het vergelijken van de Oudnederlandse met de Latijnse lemma s erg overzichtelijk. Ook zal het feit dat al de te onderzoeken lemma s uit 19

20 dezelfde bron komen eenduidigere resultaten opleveren, zonder rekening te moeten houden met factoren als verschillende geografische ligging of verschillende schrijfstijlen. Dit onderzoek ben ik begonnen met het overnemen van alle Oudnederlandse lemma s die er in de Wachtendonckse Psalmen aangetroffen zijn. Luc de Grauwe heeft hiervan in zijn de Wachtendonckse Psalmen en Glossen, een lexicologisch woordgeografische studie met proeve van kritische leestekst en glossaria (1979 en 1982) een alfabetisch overzicht gegeven, zowel in de richting Oudnederlands Latijn als andersom. Hierbij heb ik alle werkwoordelijke lemma s overgeslagen, daar ik deze, zoals daarnet gezegd, niet in dit onderzoek zal behandelen. In samenspraak met mijn promotor Luc de Grauwe heb ik vervolgens alle lemma s uit dit bestand verwijderd, die niet relevant voor dit onderzoek waren. Zoals hierboven uitgelegd zijn dit vooral de lemma s die in beide talen als simplex voorkomen, en dus geen leenvertalingen kunnen zijn. De Latijnse lemma s die ik hierbij geef gaan terug op de reconstructie op de tekst door Luc de Grauwe (1979 en 19982) en worden steeds in hun basisvorm (nominatief enkelvoud (mannelijk voor adjectieven)) geciteerd. De overgebleven, dus relevante, lemma s heb ik geordend per Latijnse én Oudnederlandse soort: afleidingen met prefixen of suffixen, leenwoorden en composita en partikelcomposita, met deze laatste categorie wordt bedoeld: samenstellingen gevormd met een prepositie. Alle afleidingen heb ik vervolgens gesplitst in alle prefixen en suffixen die volgens mijn literatuur relevant waren en die ik in mijn corpus kon vinden. Dit heb ik in beide richtingen, zowel voor de Latijnse lemma s als de Oudnederlandse, gedaan. Ik heb beschrijvingen toegevoegd van de gevonden en, en uitgelegd waar er e gevallen waren, en in hoeveel van de gevallen daar sprake van was. De resultaten in de richting Latijn Oudnederlands heb ik zo overzichtelijk mogelijk uiteengezet in de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3. Hierbij ik gelijk alle relevante informatie vermeld die ik kon vinden over alle gevonden Latijnse en Oudnederlandse en. Ook over de gevonden samenstellingen (inclusief partikelcomposita) en leenwoorden heb ik een overzichtelijke opsomming in de richting Latijn Oudnederlands gemaakt (paragrafen 5 en 6). Daarbij heb ik alle informatie gezet, die ik over de verwanten van deze woorden in de andere Germaanse talen kon vinden. Voor de compleetheid heb ik in 7 een beknopt overzicht gegeven, van de resultaten in omgekeerde volgorde. Om het beknopt te houden heb ik me moeten beperken tot de in het oog springende resultaten. In de bijlagen 1 en 2 heb ik echter heel mijn corpus overzichtelijk weergegeven, waarvoor ik naar uitgebreidere informatie kan verwijzen. In de discussie van mijn onderzoek, 8, bespreek ik de gevonden resultaten en kijk ik in hoeverre ik mijn vraagstelling kan beantwoorden. 20

21 4 7. Resultaten 4.1 Prefixen Peter Stotz deelt in zijn Handbuch zur lateinischen Sprache des Mittelalters (2000, p. 400) de Latijnse prefixen in in twee groepen: de verbaalcomposita met prefixen en nominaalcomposita met preposities of bijwoorden. Omdat in beide groepen voor een groot deel dezelfde prefixen voorkomen, behandel ik deze per prefix slechts één keer, en zal ik bij elk prefix uiteenzetten op welke manier(en) dit in het Latijn voorkomt. Veel van de Latijnse prefixen vinden hun oorsprong in betekenisvolle lexemen, zoals preposities. Dit proces van betekenisvolle lexicale elementen naar minder betekenisvolle grammaticale elementen wordt grammaticalisatie genoemd. Stotz (2000) behandelt deze grammaticalisatie onder 65 en definieert deze als: Ein bestimmtes Wort wird vom Vollwort zum Formwort, oder: vom lexikalischen Morphem zum grammatischen Morphem, d. h. es benennt nicht mehr ein Ding, einen Vorgang o.ä, sondern dient nur mehr als Werkzeug im jeweiligen Satzgang. (Stotz, Handbuch zur lateinischen Sprache des Mittelalters, 2000, p. 129) Ook benadrukt Stotz (2000) in 78 dat er in het Latijn veel oorspronkelijke composita zijn, voornamelijk bijwoordcomposita met prefixen, die ondertussen zo n eenheid zijn geworden dat ze zich als simplex gedragen en als zodanig gezien kunnen worden. De oorspronkelijke betekenis van het prefix is dan afgesleten. Dit feit maakt het bijzonder lastig om van de Latijnse lemma s te bepalen of er al dan niet sprake is van een prefix, zeker voor mij, daar ik geen latinist ben. In gevallen van twijfel heb ik de morfologie van een lemma steeds opgezocht op het online Latijnse woordenboek van Lewis & Short van Perseus Digital Library van Tufts University en heb ik de lemma s altijd in overleg met mijn promotor Luc de Grauwe bekeken. Ondanks deze controles wil ik graag benadrukken dat het altijd mogelijk is dat ik één of ander over het hoofd gezien heb ab Aantal: 6 met zonder Latijn ONL Aantal x ONL Frankisch Woordsoort abominabilis far 2 farkûth adj abominatio faruuâtannussi stn/stf abundantia ge /gi 1 giuuillithe stf the abundantia ge /gi genuhti stf abominationes pl un 1 untimig(a thing) adj 21

Geschiedenis van het Nederlands Hoofdstuk: Duistere eeuwen

Geschiedenis van het Nederlands Hoofdstuk: Duistere eeuwen Duistere eeuwen Prehistorisch Nederlands en Oudnederlands < Jan W. de Vries, Roland Willemyns & Peter Burger Het verhaal van het Nederlands. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam (1995), p. 11-29 1. Waarom

Nadere informatie

Oudnederlands. < Jan W. de Vries, Roland Willemyns & Peter Burger. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam (1995), p. 11-29

Oudnederlands. < Jan W. de Vries, Roland Willemyns & Peter Burger. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam (1995), p. 11-29 Duistere eeuwen Prehistorisch Nederlands en Oudnederlands < Jan W. de Vries, Roland Willemyns & Peter Burger Het verhaal van het Nederlands. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam (1995), p. 11-29 1. Waarom

Nadere informatie

Geschiedenis van het Nederlands. Oudnederlands

Geschiedenis van het Nederlands. Oudnederlands Geschiedenis van het Nederlands Oudnederlands Geschiedenis van het Nederlands Oudnederlands Geschiedenis van het Nederlands Oudnederlands Proto-Indo-Europees Proto-Germaans Keltisch, Italisch, Baltisch,

Nadere informatie

Het begin van de Nederlandse taal

Het begin van de Nederlandse taal Het begin van de Nederlandse taal Een Oudnederlandse liefdestekst Korte lesomschrijving Leerlingen maken in deze les kennis met het oudste, geschreven Nederlands. Ze verdiepen zich in de betekenis van

Nadere informatie

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Willibrord Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij

Nadere informatie

Emma Vanden Berghe ( )

Emma Vanden Berghe ( ) HOOFDSTUK 1 DE INDO-EUROPESE OORSPRONG 1. Ontdekking van de verwantschap tussen de Indo-Europese talen 1.1 W. Jones: On the Hindus 1.2 Verwantschap, taalfamilie 1.3 Onderscheid geërfd >< ontleend 1.4 Verwantschap

Nadere informatie

Belangrijkste kenmerken van het Oudnederlands 1

Belangrijkste kenmerken van het Oudnederlands 1 Belangrijkste kenmerken van het Oudnederlands 1 Oudnederlandse spelling De Oudnederlandse spelling steunde op het Latijnse alfabet tussen u en v geen verschil bijv. uogala* (=vogel) w (voor de 10e eeuw)

Nadere informatie

Geschiedenis van het Nederlands Voorlopers en verwanten. Noord-Germaans

Geschiedenis van het Nederlands Voorlopers en verwanten. Noord-Germaans 3. Ontstaan van de verschillende Germaanse talen Noord-Germaans Oost-Germaans West-Germaans Proto-Indo-Europees Proto-Germaans Keltisch, Italisch, Baltisch, Slavisch, Grieks, Albanees, Armeens, Hettitisch,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20185 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pronk-Tiethoff, Saskia Elisabeth Title: The Germanic loanwords in Proto-Slavic

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

Koptische, Gotische, Armeense, Ethiopische en Syrische vertaling

Koptische, Gotische, Armeense, Ethiopische en Syrische vertaling Koptische, Gotische, Armeense, Ethiopische en Syrische vertaling 1 In de tijd dat de mensen het Grieks van de Septuaginta (Griekse vertaling van het Oude Testament) steeds slechter begonnen te verstaan,

Nadere informatie

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum: 2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) Die Arbeit mit dem Sprachtagebuch dient in den Seminaren Literatur- und Sprachwissenschaft zur Vertiefung und Erweiterung der erworbenen

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haar, Sita Minke ter Title: Birds and babies : a comparison of the early development

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Geschiedenis van het Nederlands Voorlopers en verwanten. Proto-Germaans

Geschiedenis van het Nederlands Voorlopers en verwanten. Proto-Germaans 2. De Germaanse taalfamilie Proto-Germaans Gemeengermaans Proto-Indo-Europees Proto-Germaans Keltisch, Italisch, Baltisch, Slavisch, Grieks, Albanees, Armeens, Hettitisch, Indo-Iraans, Tochaars Gemeengermaans

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8 Deel 1 Grammatica 1 1 WOORDSOORTEN 3 1.1 Tot welke woordsoort behoren de onderstreepte woorden in de volgende zinnen? 3 1.2 Multiple choice. Benoem de onderstreepte woorden 4 1.3 Benoem de onderstreepte

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 2 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling

Nadere informatie

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie). 8. Afasie [1/] 1 Afasie De term afasie wordt gebruikt om problemen met taal te beschrijven die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging. Meestal is de oorzaak van afasie een beroerte. Het woord afasie

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Spojená východoindická společnost. Comenius Státní překlad Bible

Spojená východoindická společnost. Comenius Státní překlad Bible Inleidende les Nederlands, een probatio pennae? Quiz Kongo Peter Stuyvesant Max Havelaar Erasmus Olga Krijtová Anna Franková Nieuw Amsterdam nootmuskaat Flandry Spojená východoindická společnost Comenius

Nadere informatie

Vijf redenen waarom dit waar is

Vijf redenen waarom dit waar is Les 14 Eeuwige zekerheid Vijf redenen waarom dit waar is In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Dag 1 Is de echte (ware) gelovige voor eeuwig veilig en geborgen in Christus? Voor

Nadere informatie

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS? AANTEKENINGEN Alles draait om de visie op Jezus Christus. Door de eeuwen heen is er veel discussie geweest over Jezus. Zeker na de Verlichting werd Hij zeer kritisch bekeken. De vraag is waar je je op

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Congruentie is het verschijnsel in natuurlijke taal dat de vorm van het ene woord afhangt van de kenmerken van een ander woord. Zo hangt in het Nederlands de vorm van het

Nadere informatie

Latijn: iets voor jou?

Latijn: iets voor jou? : n j i t a L r o o v s iet jou? De Romeinen en wij Waar komen onze letters vandaan? Hoe komen we aan de namen van de maanden? De antwoorden op vele van deze vragen vind je vaak in het verleden bij de

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid History Christiane Simone Stadie Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid Herinneringen van mijne academiereis in 1843 (Abraham Des Amorie van der Hoeven Jr.) Seminar paper Christiane

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

4 - Bijzondere paradigmes

4 - Bijzondere paradigmes Bijzondere paradigmes 23 4 - Bijzondere paradigmes. - De adjectieven en 60... - [stam: - (zie nr. ) en -/ - (zie nr. )] Enkelvoud Meervoud! " # $ % & # $ $ ' ( ) * + +, ) * + - * + + '. / 0 2 3 / 0 4 /

Nadere informatie

Taal voor in bed, op het toilet of in bad. Heidi Aalbrecht

Taal voor in bed, op het toilet of in bad. Heidi Aalbrecht Taal voor in bed, op het toilet of in bad Heidi Aalbrecht BBNC uitgevers Amersfoort, 2013 Inhoud Woord vooraf 9 Inleiding op de belangrijkste onderdelen van de taalkunde Wat is taal? 11 Taal en talen 12

Nadere informatie

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]?

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]? Het Adjectief Groen, groot, dik, donker, zijn allemaal adjectieven. We kunnen ze op verschillende manieren in een zin gebruiken. Als we het adjectief direct voor een substantief zetten, komt er soms een

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F

Nadere informatie

Gemeente. Zijspoortje. De Bijbelse Encyclopedie leert ons dat het woord kerk afgeleid is van het Griekse woord [kuriakè], dat des Heren betekent.

Gemeente. Zijspoortje. De Bijbelse Encyclopedie leert ons dat het woord kerk afgeleid is van het Griekse woord [kuriakè], dat des Heren betekent. Gemeente Wanneer je aan iemand vraagt Weet jij wat een kerk is?, zal het antwoord niet zo lang op zich laten wachten. Dat is een gebouw waar gelovige mensen samenkomen! Het kan ook voorkomen, dat men aan

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel

Nadere informatie

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1 1 Korintiërs 12 : 27 kerk in deze (21 e ) eeuw een lastige combinatie? want juist in deze tijd hoor je veel mensen zeggen: ik geloof wel in God maar niet in de kerk kerk zijn lijkt niet meer van deze tijd

Nadere informatie

De klassieke tijdlijn

De klassieke tijdlijn De klassieke tijdlijn In de lessen geschiedenis heb je waarschijnlijk al gehoord over de tijdlijnen, of de historische periodes en waarschijnlijk ook over exacte datums zoals 476. In dit documentje kom

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling - ANV Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Klas: IG2 HV Onderdeel: Spelling - ANV Aantal lessen per week: 2 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode F Spelling: verdubbeling en verenkeling. F Spelling: vorming

Nadere informatie

8. Logogrammen. Soemer. Uitbreiding

8. Logogrammen. Soemer. Uitbreiding 8. Logogrammen Soemer Ongeveer 5 duizend jaar geleden woonde in Zuid-Oost Irak een volk dat de Soemeriërs werd genoemd. Zelf noemden ze hun land ki-en-gir, het land van de beschaafde heersers. De Soemeriërs

Nadere informatie

Tijd van monniken en ridders (500 100 n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Tijd van monniken en ridders (500 100 n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa. 391 n Chr Onder keizer Theodosius wordt het christendom de staatsgodsdienst in Romeinse Rijk 496 n Chr De Frankische koning Clovis en vele andere Franken bekeren zich tot het christendom Wat waren de belangrijkste

Nadere informatie

Dossieropdracht 3. Analyse 1 - Didactiek

Dossieropdracht 3. Analyse 1 - Didactiek Dossieropdracht 3 Analyse 1 - Didactiek Naam: Thomas Sluyter Nummer: 1018808 Jaar / Klas: 1e jaar Docent Wiskunde, deeltijd Datum: 22 november, 2007 Samenvatting Het realistische wiskundeonderwijs heeft

Nadere informatie

Bijbelstudies voor de Bruggroepen 2012-2013 Romeinen studie 2

Bijbelstudies voor de Bruggroepen 2012-2013 Romeinen studie 2 Bijbelstudies voor de Bruggroepen 2012-2013 Romeinen studie 2 Bijbelstudies voor de Bruggroepen van de protestantse gemeente De Brug in Amersfoort, seizoen 2012-2013 Schrijvers: Iwan Dekker, Leantine Dekker,

Nadere informatie

VOORWOORD. René van Royen

VOORWOORD. René van Royen VOORWOORD Priscianus was een knappe man. Toen Rome lang geleden nog een rijk was, leerde hij de kinderen in zijn klas Latijn. Hij gaf dus les, maar wat hij in de klas vertelde schreef hij ook op. Zo ontstond

Nadere informatie

DE TECHNIEKEN VAN DE KLASSIEKE FILOLOGIE

DE TECHNIEKEN VAN DE KLASSIEKE FILOLOGIE DE TECHNIEKEN VAN DE KLASSIEKE FILOLOGIE I. Tekstkritiek 1. Inleiding Definitie Noodzaak a. (bijna) geen autografen b. (bijna) geen directe apografen c. Tussenstadia d. Constitutio textus Heuristiek Recensio

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf Madonna met breiwerk, 1400-1410. Geschilderd door Bertram von Minden (1340-1414), detail uit het Buxtehude Altaar Onderzoek

Nadere informatie

Verspreiding christendom vmbo12

Verspreiding christendom vmbo12 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 12 july 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/62161 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Doel van Bijbelstudie

Doel van Bijbelstudie Bijbelstudie Hebreeën 4:12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het

Nadere informatie

Dagboek Sebastiaan Matte

Dagboek Sebastiaan Matte Vraag 1 van 12 Dagboek Sebastiaan Matte Uit het dagboek van Sebastiaan Matte: "Ik ben vandaag bij een hagenpreek geweest, in de duinen bij Overveen. Wel duizend mensen uit de stad waren bij elkaar gekomen

Nadere informatie

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2 Pagina:1 Her. 2.1 Inleiding In deze les herhalen we de belangrijkste zaken uit les 6 t/m 10. Leest u voordat u verder gaat met deze les eerst de theorie van de lessen 6 t/m 10 nog eens grondig door! Her.

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren

Nadere informatie

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie Ervaringen, belevenissen, vragen in woorden gevangen om die woorden weer vrij te laten in nieuwe ervaringen, belevenissen, vragen. Marcel Zagers www.meerstemmig.nl

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 15

Inhoud. Woord vooraf 15 Inhoud Woord vooraf 15 1 Taalverandering en de geschiedenis van het Nederlands 1.1 Talen veranderen 17 1.2 Verandering op verschillende taalniveaus 18 1.3 Illustratie 19 1.4 Taalverandering en taalwetenschap

Nadere informatie

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1

Paragraaf 4: De Germaanse cultuur - TL 1 Auteur Floris Sieffers Laatst gewijzigd 28 October 2015 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/65939 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin

Examen Geschiedenis. Geef de 7 tijdsvakken: Mintiens Quintin Examen Geschiedenis Geef de 7 tijdsvakken: Prehistorie :... 3500 v.c Stroomculturen : 3500 v.c 800 v.c Klassieke Oudheid : 800 v.c 500 n.c Middeleeuwen : 500 n.c 1450 n.c Nieuwe tijd : 1450 n.c 1750 n.c

Nadere informatie

Wat is JATOV? Jatov wordt uitgegeven in vier delen. In ieder deel staat één woord centraal. De opbouw is als volgt: kennen. Bijbel te lezen.

Wat is JATOV? Jatov wordt uitgegeven in vier delen. In ieder deel staat één woord centraal. De opbouw is als volgt: kennen. Bijbel te lezen. JaTov 1 Inhoud Wat is Jatov? 5 Wat betekent Jatov? 6 Voor jou 8 1. Het doel 10 2. De Bijbel 16 3. Wat is zonde? 22 4. FF Checken 28 5. Redding 30 6. Geloof 36 7. Vergeving 42 8. FF Checken 48 9. Bidden

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

Verspreiding christendom vmbo12

Verspreiding christendom vmbo12 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 19 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62161 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE Versiedatum: 30-8-2008 Jan Blaas Blz. 1 van 7 Versiedatum: 30-8-08 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Hoe groot is de invloed van pech

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden. Doelgroepen

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Verwarrende werkwoorden Schrijfster Joke van Leeuwen heeft met haar boek Feest van het begin de AKO Literatuurprijs gewonnen.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Inhoudstafel Leermeermoment Chicago Jongeren Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doelstelling van de activiteit... 2 Overzicht...

Inhoudstafel Leermeermoment Chicago Jongeren Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doelstelling van de activiteit... 2 Overzicht... Inhoudstafel Leermeermoment Chicago Jongeren Lees dit alvorens te beginnen... 2 Doelstelling van de activiteit... 2 Overzicht... 2 Praktische voorbereiding... 2 Tijd (duur)... 2 Locatie... 2 Materiaal...

Nadere informatie

BIJBELS GRIEKS LES 8

BIJBELS GRIEKS LES 8 Pagina:1 8.1 De aoristus medium Voordat we zo het lezen van een stuk uit Johannes 3 gaan voorbereiden eerst nog de aoristus medium en de conjunctivus en het woordje Hieronder vindt u nog naast elkaar de

Nadere informatie

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof.

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof. NGB artikel 1: DE ENIGE GOD Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er een Enig en eenvoudig geestelijk Wezen is, dat wij God noemen: eeuwig, ondoorgrondelijk, onzienlijk, onveranderlijk,

Nadere informatie

Introductie. De val van het Romeinse Rijk 2.1

Introductie. De val van het Romeinse Rijk 2.1 2? 66 Introductie Dit hoofdstuk gaat over de vroege middeleeuwen. De middeleeuwen zijn namelijk op te delen in drie delen: de vroege, hoge en late middeleeuwen. De vroege middeleeuwen beginnen rond het

Nadere informatie

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen Zondag 52 Zondag 52 gaat over de zesde bede. Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid. Amen. Lees de tekst

Nadere informatie

a. De hoogte van een toren bepalen met behulp van een stok

a. De hoogte van een toren bepalen met behulp van een stok Gelijkvormigheid in de 17 de - en 18 de -eeuwse landmeetkunde Heb jij enig idee hoe hoog dat gebouw of die boom is die je uit het raam van je klaslokaal ziet? Misschien kun je de hoogte goed schatten,

Nadere informatie

Startbijeenkomst met leidinggevenden. hand-out

Startbijeenkomst met leidinggevenden. hand-out Startbijeenkomst met leidinggevenden hand-out hand-out startbijeenkomst met leidinggevenden Wat houdt jongeren gaande én bezig? Kies twee of drie plaatjes die dat voor jou t best symboliseren 2 Basisbehoeften

Nadere informatie

Handleiding Sollicitatiebrief

Handleiding Sollicitatiebrief Handleiding Sollicitatiebrief 1. De gerichte sollicitatiebrief Met een gerichte sollicitatiebrief reageer je op een advertentie waarin een werkgever een vacature vermeldt. Voorafgaand aan het schrijven

Nadere informatie

i n h o u d Inhoud Inleiding

i n h o u d Inhoud Inleiding V Inhoud Inleiding IX 1 Informatie structureren 1 1.1 Onderwerp in kaart brengen 1 1.1.1 Je doel vaststellen 1 1.1.2 De lezers inschatten 2 1.1.3 Het onderwerp afbakenen 3 1.1.4 Van ideeën naar mindmap

Nadere informatie

De evangeliën en hun betrouwbaarheid

De evangeliën en hun betrouwbaarheid De evangeliën en hun betrouwbaarheid blok F - nivo 3 - avond 3 Tijd Wat gaan we doen 19.00 Mentorkwartiertje 19.15 Terugblik en intro 19.20 Discussie: het evangelie van Judas 19.30 Historisch betrouwbaar?

Nadere informatie

CV en motivatiebrief. 1. Kop Curriculum Vitae, eventueel je naam

CV en motivatiebrief. 1. Kop Curriculum Vitae, eventueel je naam CV en motivatiebrief Hoe zorg je, dat je met jouw CV en brief wordt uitgenodigd voor een gesprek? Moeilijk te zeggen, want het aannemen van personeel is mensenwerk en iedereen kijkt anders naar dit soort

Nadere informatie

Thors eik, die naam kennen we hier in de omgeving. Thors eik, dat werd zo n 1400 jaar geleden iets anders geschreven. Thornspiic oftewel Doornspijk

Thors eik, die naam kennen we hier in de omgeving. Thors eik, dat werd zo n 1400 jaar geleden iets anders geschreven. Thornspiic oftewel Doornspijk Na de grote volksverhuizing woonden hier andere stammen dan ervoor. Nu wonen de Franken, Friezen en Saksen hier. Andere stammen dus, maar één ding hebben ze gemeen: het heidendom heerst. Ze geloven in

Nadere informatie

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.

Nadere informatie

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Deel het leven Johannes 4:1-30 & 39-42 7 december 2014 Thema 4: Gebroken relaties Preek Gemeente van Christus, Het staat er een beetje verdwaald in dit hoofdstuk De opmerking dat ook Jezus doopte en leerlingen maakte. Het is een soort zwerfkei, je leest er ook snel overheen. Want daarna

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

26 oktober 2014 Nationale Bijbelzondag. Echt geluk is voor.. Bij de zaligsprekingen uit de Bijbel in Gewone Taal Mattheüs 5 : 1-12

26 oktober 2014 Nationale Bijbelzondag. Echt geluk is voor.. Bij de zaligsprekingen uit de Bijbel in Gewone Taal Mattheüs 5 : 1-12 26 oktober 2014 Nationale Bijbelzondag. Echt geluk is voor.. Bij de zaligsprekingen uit de Bijbel in Gewone Taal Mattheüs 5 : 1-12 Een initiatief van het Nederlands Bijbelgenootschap om de Bijbel op een

Nadere informatie

LES6. De wegloper belonen. Sabbat. Zondag Lees Lees 'De wegloper. Teken Teken een gympie en. Leer Begin met het uit je hoofd

LES6. De wegloper belonen. Sabbat. Zondag Lees Lees 'De wegloper. Teken Teken een gympie en. Leer Begin met het uit je hoofd De wegloper belonen Sabbat Lees Lees Filemon 1 alvast door. Heb je er ooit over nagedacht van huis weg te lopen? Hoe zou dat zijn? Waar zou je naar toe gaan? Wat zou je kunnen doen? Onesimus bevond zich

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling

BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1. Les 1 - De oorsprong van de Bijbel. In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 1 Les 1 - De oorsprong van de Bijbel In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Deze bijbelstudies zijn vooral bedoeld voor jongeren van 11

Nadere informatie

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur

Nadere informatie

X.8. METHODOLOGIE. Inhoud: Voorwoord 1. Opzet 2. Opmaak 3. Gebruik hoofdletters 4. Andere afspraken 5. Afkortingen Gebruikte literatuur

X.8. METHODOLOGIE. Inhoud: Voorwoord 1. Opzet 2. Opmaak 3. Gebruik hoofdletters 4. Andere afspraken 5. Afkortingen Gebruikte literatuur X.8. METHODOLOGIE Inhoud: Voorwoord 1. Opzet 2. Opmaak 3. Gebruik hoofdletters 4. Andere afspraken 5. Afkortingen Gebruikte literatuur Voorwoord Het project heeft op dit moment een zeer uitgebreide doelstelling.

Nadere informatie

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven.

Neem nu even tijd om de Heilige Geest te vragen je te helpen bij deze studie en inzicht te geven in zowel het Woord als in je eigen leven. Doel B: Relatie met Jezus de Koning : studenten ontwikkelen zich, vanuit een persoonlijke overtuiging, als leerling, vertrouweling en toegewijde volgeling van Jezus op elk terrein van hun leven. Doel van

Nadere informatie

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4). BIJBELSTUDIES VOOR JONGE GELOVIGEN LES 4 Les 4 - Redding: Waarom is het voor ieder mens nodig om gered te worden? In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Dag 1 1) De ongelovige

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

HC zd. 42 nr. 31. dia 1

HC zd. 42 nr. 31. dia 1 HC zd. 42 nr. 31 weinig mensen zullen zeggen dat ze leven voor het geld geld maakt niet gelukkig toch zeggen we er graag achteraan: wel handig als je het hebt want waar leef ik voor? een christen mag zeggen:

Nadere informatie

De Vries, J.W., R. Willemyns & P. Burger (1993), Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands. Prometheus, Amsterdam.

De Vries, J.W., R. Willemyns & P. Burger (1993), Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands. Prometheus, Amsterdam. Taalverandering Basisliteratuur: Nicoline van der Sijs (2005), De geschiedenis van het Nederlands in een notendop. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. Andere literatuur: De Vries, J.W., R. Willemyns & P.

Nadere informatie

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten De gelijkenis van de twee zonen Lees : Mattheüs 21:28-32 Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten Gelijkenissen Toen de Heere Jezus op aarde was, heeft Hij gelijkenissen verteld om de mensen veel

Nadere informatie

Delftse Bijbel (1477)

Delftse Bijbel (1477) Delftse Bijbel (1477) 1 De uitvinding van de boekdrukkunst betekende een revolutie: de Bijbel kon nu veel goedkoper aangeboden worden en kwam binnen het bereik van gezinnen. De vraag naar de Bijbel in

Nadere informatie