Welkom! Scholingsmiddag Spirit4you. 20 maart uur Passend Onderwijs en Entree opleidingen in het algemeen

Transcriptie

1 Welkom! Scholingsmiddag Spirit4you 20 maart 2014 Programma uur Welkom uur Passend Onderwijs en Entree opleidingen in het algemeen uur Passend Onderwijs en Entree opleidingen binnen roc Mondriaan uur Passend Onderwijs en Entree opleidingen binnen roc ID College uur Vragenrondje vanuit de deelnemers uur Pauze met de mogelijkheid om na te praten met de sprekers uur Workshops uur Plenaire afsluiting uur Hapje en drankje 1

2 Niveau-1-opleidingen worden apart van de opleidingen op niveau 2, 3 en 4 gepositioneerd en omgevormd tot entreeopleidingen. zijn alleen toegankelijk zijn voor studenten die niet aan de vooropleidingseisen voor mbo-2, mbo-3 of mbo-4 voldoen en die niet meer tot de doelgroep van het vo behoren (d.w.z. volledig leerplichtig zijn). zijn niet toegankelijk voor studenten met veel problemen die wel aan de vooropleidingseisen voldoen; zij kunnen tijdelijk worden opgevangen en begeleid in een plusvoorziening. Een entreeopleiding is gericht op het behalen van een diploma dat toegang biedt tot vervolgonderwijs, maar kan ook leiden tot uitstroom naar de arbeidsmarkt. Deze uitstroom naar werk wordt niet langer als voortijdig schoolverlaten gekwalificeerd. vervolgonderwijs Entreeopleiding Diploma arbeidsmarkt 2

3 Voor de entreeopleiding wordt het bindend studieadvies ingevoerd. Iedere student moet binnen 4 maanden na de start van de opleiding een studieadvies krijgen. Bij een gebrek aan studieresultaten heeft de instelling de mogelijkheid om de student te adviseren te kiezen voor een andere opleiding of een andere leerweg, of om het onderwijs te verlaten. De onderwijsovereenkomst en de inschrijving voor de opleiding worden in deze situaties gewijzigd of beëindigd. Ook de entreeopleiding is op kwalificatie gericht. Het diploma heeft een civiel effect: het geeft toegang tot de arbeidsmarkt dan wel tot een niveau 2 opleiding. 3

4 De entreeopleidingen omvatten alle huidige assistentopleidingen en arbeidsmarktkwalificerende (aka)- opleidingen. Omdat het straks niet mogelijk is om na het behalen van een diploma entreeopleiding nog een keer een andere entreeopleiding te doen, is het niet mogelijk na de entreeopleiding een verdieping te verwerven in een smalle, beroepsgerichte assistent-opleiding. Daarom is de intake bij de entreeopleiding zo belangrijk: het gaat erom dat een student zoveel mogelijk direct in een passende opleiding geplaatst wordt. Het studieadvies dat elke student gaat krijgen na uiterlijk vier maanden, kan daarom ook in voorkomende gevallen inhouden: gezien je kwaliteiten is het verstandig nu over te stappen van een aka naar een andere assistent-opleiding, of andersom. Een advies voor de andere leerweg, bol of bbl, is uiteraard ook mogelijk. Zo wordt er ook in tweede instantie, na vier maanden, gewerkt aan het alsnog zo goed mogelijk plaatsen van studenten in de meest passende opleiding. 4

5 De entreeopleiding is alleen toegankelijk voor jongeren die niet aan de toelatingseisen voldoen. Jongeren die voldoen aan de toelatingseisen voor mbo-2 of hoger, kunnen niet naar een entreeopleiding. Niet elke jongere die niet aan de toelatingseisen voldoet en die in het mbo een opleiding wil volgen, is aangewezen op een van de entreeopleidingen. Een jongere die aangeeft door omstandigheden geen diploma gehaald te hebben maar wel het niveau heeft, kan vragen om een toelatingsonderzoek voor een niveau-2-opleiding of hoger. Het is aan de mbo-instelling om te besluiten of men een toelatingsonderzoek doet. Niemand zonder diploma kan vooraf geweigerd worden door het mbo: elke jongere die niet aan de toelatingseisen voor mbo-2 of hoger voldoet (geen diploma vmbo heeft) heeft het recht om minimaal vier maanden te laten zien dat hij /zij in staat is een entreeopleiding met succes af te ronden. Tijdens de intake moet worden bepaald of een entreeopleiding op dat moment voor die jongere het antwoord is op de vraag: wat kan ik nu het beste gaan doen? Hoewel de entreeopleiding niet is ontworpen als vervolgopleiding van vso of pro, -deze onderwijsvormen zijn oorspronkelijk bedoeld als eindonderwijs-, kunnen individuele leerlingen uit het pro of vso (zonder diploma vo) naar het mbo in een entreeopleiding. 5

6 Een goede intake en de daarbij te maken afspraken (over begeleiding, over aanwezigheid, ziekmeldingen, extra taal of rekenlessen indien nodig, enz.) moeten zoveel mogelijk bevorderen dat de jongere de opleiding met succes doorloopt. Een negatief advies kan alleen gebaseerd zijn op onvoldoende vorderingen in de opleiding als geheel, niet op basis van een enkel vak. Een negatief advies moet van te voren, met een waarschuwing, aangekondigd worden. Een negatief advies kan niet als een verrassing gepresenteerd worden. Een jongere die uitvalt uit een mbo-3 of mbo-2-opleiding kan niet naar een entreeopleiding. Deze jongere valt niet uit vanwege gebrek aan capaciteiten, hij heeft immers een vodiploma gehaald. Oorzaken van uitval kunnen o.a. zijn: een verkeerde studiekeuze een gebrek aan inzet of allerlei psychosociale problematiek. Alle drie de oorzaken pak je niet aan door deze jongeren in een entreeopleiding te parkeren. Dit zou de populatie van de entreeopleidingen zeer moeilijk hanteerbaar maken voor docenten. 6

7 Doel: het verbeteren van de toegang tot scholen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. De landelijke indicatiestelling voor Leerlinggebonden Financiering wordt afgeschaft. De school stelt zelf de diagnose. Mbo-instellingen moeten op grond van deze wet voor iedere student met een beperking doeltreffende aanpassingen realiseren, tenzij dit een onevenredige belasting vormt voor de school. 7

8 Een mbo-instelling moet helder aan studenten en ouders aan kunnen geven (en openbaar maken): - welke basisvoorzieningen in de school aanwezig zijn - wat het extra ondersteuningsaanbod is - hoe dit georganiseerd wordt. Rugzakgelden voor mbo-leerlingen gaan voor wat betreft cluster 3 en 4, over naar mbo-instellingen. Cluster 3: leerlingen met verstandelijke beperkingen en/of lichamelijke beperkingen en leerlingen die langdurig ziek zijn. Cluster 4: leerlingen met gedragsproblemen of langdurig (psychiatrisch) zieke kinderen zonder een lichamelijke handicap. 8

9 Cluster 1 (leerlingen met een visuele beperking) viel niet onder de LGF van het mbo. Van het budget voor cluster 2 (leerlingen met een auditieve beperking) worden alleen de middelen voor interne begeleiding toegevoegd aan het gehandicaptenbudget van de mboinstelling. Vragen. 9