FUNCTIEPROFIEL BEGELEIDER DAGCENTRUM DIENSTENCENTRUM GROENHOEF

Transcriptie

1 FUNCTIEPROFIEL BEGELEIDER DAGCENTRUM DIENSTENCENTRUM GROENHOEF 1 FUNCTIEDOEL Je staat in voor de dagelijkse begeleiding van de gebruikers van het dagcentrum. 2 POSITIE OF PLAATS IN DE ORGANISATIE Je legt verantwoording af aan de verantwoordelijke van de afdeling. Je draait mee in het team. 3 KWALIFICATIEVEREISTEN OF GELIJKWAARDIG NIVEAU Diploma in een menswetenschappelijke richting (opvoeder, ergotherapeut, kinesist, ) Niveau: minimaal A2 Rijbewijs B en bereid zijn om met minibus (8+1) vervoer van zorggebruikers te verzorgen 4 RESULTAAT EN TAAKOMSCHRIJVING Resultaat 1: De zorggebruiker van het dagcentrum heeft een zinvolle dagbesteding Biedt activiteiten aan, aangepast aan de individuele wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen van de zorggebruiker. Doet het busvervoer van en naar het dagcentrum en ifv activiteiten. Bereidt activiteiten voor, voert ze uit en evalueert ze. Werkt mee aan de individuele handelingsplanning, samen met de zorggebruiker, familie en het team. Heeft aandacht voor een aangename sfeer waarin de gebruiker zich kan thuis voelen. Zoekt externe activiteiten waar zorggebruikers kunnen aan deelnemen. Maakt actief gebruik van reguliere diensten, organisaties en voorzieningen. Resultaat 2: De zorggebruiker krijgt de ondersteuning die hij of zij (en/of zijn of haar familie) nodig heeft. Ondersteunt ADL activiteiten: toilet, eten, verplaatsen, Stelt verzorgende handelingen die gebruikelijk zijn in een private gezinssituatie (bv.medicatietoediening, cfr. A-B-C handelingen) Biedt ondersteuning op psychosociaal vlak, motorisch vlak, op gebied van communicatie, met praktische zaken, Verwerft inzicht in de persoon van de zorggebruiker: (probleem)gedrag, interesses, context, Houdt contact met de familie van de zorggebruiker en overlegt waar nodig. Werkt mee aan de integratie van de zorggebruiker in de buurt. Ondersteunt de zorggebruiker in het maken van eigen keuzes en het verder uitbouwen ervan. 1

2 Verwijst door waar nodig. Resultaat 3: De dagdagelijkse werking verloopt vlot en goed georganiseerd Houdt de werkruimtes proper en netjes Doet de bestellingen tijdig. Houdt het materiaal in orde, signaleert defecten, herstelt zelf kleine defecten. Realiseert en noteert de gemaakte afspraken: logboek, dagboek, vervoerregelingen, programma, kasboek, Zoekt actief mee naar vrijwilligers om de werking te ondersteunen. Zoekt actief naar contacten met de buurt. Resultaat 4: Het project is goed opgestart Ontvangt nieuwe zorggebruikers op een hartelijke manier en zorgt ervoor dat deze zich snel thuisvoelt. Spant zich actief in om collega s te leren kennen en een goede organisatiecultuur op te bouwen, bouwt samen aan het team Denkt mee na over de visie en cultuur van de organisatie, naar de zorggebruikers toe, naar externe contacten en vrijwilligers toe, Is flexibel naar inhoud, omvang en uitvoering van het takenpakket. 5 BESCHRIJVING KERNCOMPETENTIES V.Z.W. STIJN Kerncompetentie 1: Respectvol & hartelijk omgaan met personen met (of zonder) handicap Op een gelijkwaardige manier omgaan met personen (met een handicap): zorggebruikers, collega s,... Openstaan voor contact met personen met een handicap en hun sociaal netwerk. De rechten en de waardigheid van de personen met een handicap respecteren. Positief ingesteld zijn ten opzichte van anderen. Heeft een open houding in contacten met personen met een handicap. Gaat spontaan op een correcte manier om met personen met een handicap. Houdt rekening met de eigenheid van personen met een handicap, met diens verwachtingen en wensen. Staat open voor vertrouwelijke informatie en respecteert hierbij privacy en beroepsgeheim. Is enthousiast en hartelijk in de omgang. Kerncompetentie 2: Geëngageerd Zijn job met hart en ziel uitvoeren. Gedreven zijn, voorstellen doen, initiatieven nemen. opnemen in plaats van ze te laten liggen voor anderen en ze volledig en met volle inzet uitvoeren. 2

3 Is vriendelijk, zoekt contacten met anderen. Verschijnt meestal goed gezind en met een lach op het werk. Kent zelfzorg en past het toe. Reageert op een gepaste manier op de signalen van de zorggebruiker. Voert taken correct uit en heeft hierbij geen aanmoediging nodig. Doet zelf voorstellen. Kerncompetentie 3: Open communicatie Gepast met elkaar communiceren over goede en lastige zaken, ook over gevoelens, ongeacht het thema of de gesprekspartner. Luistert geconcentreerd naar de andere; vindt de mening van de andere belangrijk. Spreekt niet over anderen wanneer ze niet aanwezig zijn. Gaat vlot in dialoog, moeilijke gesprekken worden niet ontweken. Geeft en ontvangt feedback op een gepaste manier. Geeft en vraagt anderen spontaan nuttige informatie. Uit zijn mening of gevoel bondig en correct en geeft details waar nodig. Weet aan de hand van non-verbale reacties wat anderen bedoelen. Is er zich van bewust dat eigen non-verbale reacties de communicatie beïnvloeden. Kerncompetentie 4: Betrouwbaar en integer Doen wat je zegt en zeggen wat je doet. In eer en geweten handelen. De werkelijkheid, inclusief de risico s en minder mooie kanten, correct weergeven. Zich houden aan de algemene en professionele gedragsnormen en aan de missie en visie van vzw Stijn. Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. Het vertrouwen van zorggebruikers, van collega s en van vzw Stijn waard zijn.. Geeft juiste en volledige informatie. Respecteert de gemaakte afspraken of beloftes. Houdt vertrouwelijke gegevens voor zich. Ziet de gevolgen van eigen handelen, komt uit voor eigen fouten. 6 BESCHRIJVING FUNCTIESPECIFIEKE COMPETENTIES Competentie 1: Zorggebruikersgericht Wensen en behoeften van de zorggebruikers/cliënten onderzoeken en hiernaar handelen. Actief ingaan op de uitgesproken en onuitgesproken behoeften van de zorggebruiker/cliënt. Gaat gepast om met elke individuele zorggebruiker, rekening houdend met zijn eigenheid. Toont belangstelling voor vragen, wensen, verwachtingen van de zorggebruiker, kan luisteren. Heeft respect voor de privacy van de zorggebruiker en houdt zich aan het beroepsgeheim. Is op de hoogte van de individuele mogelijkheden en beperkingen van de zorggebruiker. 3

4 Geniet het vertrouwen van de zorggebruiker. Neemt klachten van zorggebruikers ernstig en lost ze ten gronde op. Competentie 2: Creatief Vernieuwende ideeën en originele oplossingen aanbrengen door buiten het kader te denken. Creatieve technieken kunnen uitvoeren samen met de zorggebruikers. Durft denken buiten het gewone kader. Staat open voor nieuwe ideeën, oplossingen of werkmethodes. Heeft kennis van heel wat creatieve technieken. Kan samen met de gebruikers, mooie creatieve producten maken. Competentie 3: Samenwerken Zich identificeren met het team. Actief en gemotiveerd samen met anderen tot een gezamenlijk resultaat komen. Kennis en informatie op een transparante manier en dienstoverschrijdend delen. De teamgeest bevorderen om en door mee te werken aan de realisatie van de teamdoelstellingen. Neemt actief deel aan teamoverleg, aanvaardt teambeslissingen en handelt ernaar. Deelt spontaan kennis en informatie met zowel onmiddellijke collega s als met andere diensten en houdt rekening met de inbreng van anderen. Steekt spontaan een handje toe waar en wanneer hij/zij kan. Werkt actief mee aan een goede teamsfeer. Levert zichtbare inspanningen om de teamdoelen te realiseren. Neemt verantwoordelijkheid op. Houdt rekening met de mogelijkheden en de beperkingen van collega s. Toont begrip voor de gevoelens en de verwachtingen van collega s en andere medewerkers. Competentie 4: Methodisch en systematisch werken Op een efficiënte manier doelen en prioriteiten bepalen. Het werk plannen en organiseren door de nodige tijd, acties en middelen aan te geven om bepaalde doelen te kunnen bereiken. De planning en de uitvoering ervan bijsturen indien nodig. Bestudeert het probleem of de opdracht alvorens aan de slag te gaan. Komt met een resultaatgericht plan van aanpak en volgt dit op. Stelt prioriteiten: pakt eerst belangrijke of dringende zaken aan. Werkt ordelijk en systematisch. Combineert verschillende werkzaamheden effectief en efficiënt. Doet wat hij/zij zegt dat hij/zij gaat doen. Volgt afspraken en regels consequent op. Speelt in op wijzigende of onverwachte omstandigheden. Handelt efficiënt in situaties van verhoogde werkdruk, tijdsdruk of sociale druk. 4

5 Competentie 5: Flexibel De eigen gedragsstijl veranderen om een gesteld doel te bereiken. Soepel zijn in werktijden en benaderingswijze. Kan stijl, benaderingswijze of aanpak aanpassen wanneer nodig. Neemt het takenpakket maximaal op. Neemt andere taken als diegene die strikt genomen tot het takenpakket behoren spontaan op. Stelt voor overuren te presteren of het werkrooster aan te passen wanneer dit wenselijk is voor de dienst. Komt terug om een collega te vervangen indien nodig. Handelt correct in wijzigende, onverwachte of nieuwe situaties. Staat open voor nieuwe ideeën, oplossingen of werkmethodes. Competentie 6: Initiatief Uit zichzelf dingen voorstellen. Spontaan en ongevraagd acties ondernemen. Voert spontaan en ongevraagd opdrachten en taken uit, doet extra dingen. Heeft geen bevel nodig; ziet werk. Voert opdrachten uit en doet voorstellen tot verbetering van de werking. Stelt uit zichzelf ideeën of oplossingen voor problemen voor. 5