Mimiek als geheugensteun

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mimiek als geheugensteun"

Transcriptie

1 Mimiek als geheugensteun Marjet Kalkman-Blankenberg Begeleider: dr. Katinka Dijkstra Instituut voor Psychologie, Faculteit der Sociale Wetenschappen Erasmus Universiteit Rotterdam

2 Abstract De centrale vraagstelling in dit onderzoek was of de mogelijkheid tot mimicry invloed heeft op geheugen. Verder is onderzocht of sociale context en angst invloed hebben op deze relatie. Proefpersonen kregen drie filmfragmenten (neutraal, humoristisch en walgelijk) te zien waarover zij later vragen moesten beantwoorden. Proefpersonen mochten hierbij wel (mimiekconditie) of geen (suppressieconditie) mimiek tonen op het gezicht. Zij participeerden samen met hun partner of alleen. De eerste hypothese was dat proefpersonen in de mimiekconditie beter scoren op de geheugentaak dan proefpersonen in de suppressieconditie. Deze hypothese werd bevestigd voor de walgelijke video. De tweede hypothese stelde dat proefpersonen die samen met hun partner meedoen beter scoren op de geheugentaak, omdat die sociale conditie het effect van mimiek op het geheugen versterkt. Deze hypothese moest verworpen worden. Bij de neutrale video is een tegengesteld effect gevonden. Proefpersonen die alleen meededen scoorden hierbij hoger op de geheugentaak dan proefpersonen die samen meededen. De derde hypothese stelde dat angst invloed heeft op het tonen van mimiek. Deze hypothese moest ook verworpen worden. Concluderend kan gesteld worden dat de mogelijkheid tot mimicry invloed heeft op geheugen, maar dat vervolgonderzoek nodig is om dit effect nader te onderzoeken. 2

3 Introductie Een groot deel van ons dagelijks leven bestaat uit interacties met andere mensen. Tijdens gesprekken met vrienden, op ons werk, wanneer we onze boodschappen afrekenen bij de kassa: we zijn constant in contact met de mensen om ons heen. Deze interacties zijn een belangrijk onderdeel van ons leven. Het zorgt ervoor dat relaties opgebouwd kunnen worden en dat deze relaties onderhouden kunnen worden. Om die reden is het van belang dat de communicatie bij deze interacties goed en soepel verloopt. Stel en Vonk (2010) stellen dat menselijke communicatie bevorderd kan worden door mimicry. Met mimicry wordt het nadoen van wat andere mensen doen bedoeld. Het is een onbewuste neiging om het gedrag van andere mensen te imiteren (Stel, Van Baaren, & Vonk, 2008). Als iemand bijvoorbeeld tijdens een emotioneel gesprek zijn interactiepartner meelevend aankijkt, kan dit een gevoel van verbondenheid oproepen. Dit kan op zijn beurt ervoor zorgen dat de ander zich begrepen voelt. Beide personen nemen in dit geval eenzelfde expressie aan in hun gezicht. De ervaring dat je begrepen wordt en het gevoel van verbondenheid dragen bij aan een soepel verloop van de interactie (Stel & Vonk, 2010). Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat mensen spontaan gedragingen van de mensen om hen heen spiegelen (Stel & Vonk, 2010; Stel et al., 2008; Oberman, Winkielman, & Ramachadran, 2007). Dit kunnen zowel verbale als non-verbale gedragingen zijn (Stel & Vonk, 2010). Men kan bijvoorbeeld specifiek woordgebruik van de gesprekspartner overnemen, een accent, of zelfs de snelheid waarmee iemand spreekt. Maar ook non-verbale gedragingen kunnen gespiegeld worden, zoals houding, gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Het onderzoek dat in dit artikel beschreven wordt, richt zich expliciet op de mogelijkheid om emoties uit te drukken in het gezicht. Het spiegelen van gezichtsuitdrukkingen wordt facial mimicry genoemd. Onderzoekers vragen zich af waarom mensen de neiging hebben om het gedrag van anderen te spiegelen. In de bestaande literatuur worden verschillende functies genoemd die een verklaring bieden voor het spiegelen van andermans gedragingen. Zo wordt in het artikel van Lakin, Jefferis, Cheng en Chartrand (2003) vanuit een evolutionair perspectief bekeken wat de functie is van dit spiegelen, ook wel kopiëren genoemd. Hierin wordt beargumenteerd dat het kopiëren van gedragingen een belangrijke rol heeft gespeeld in de menselijke evolutie (Lakin et al., 2003). De onderzoekers van het artikel van Lakin et al. (2003) suggereren dat mimicry in eerste instantie voordelig is geweest voor de overleving van onze voorouders, doordat het de communicatie kon verbeteren. Vanuit een evolutionair perspectief is het belang van een goed verloop van de menselijke communicatie 3

4 duidelijk te zien. Onze voorouders woonden in een omgeving waarin individuen die op zichzelf aangewezen waren een kleinere kans van overleving hadden dan mensen die hulp kregen van anderen (Lakin et al., 2003). Onze voorouders hadden bijvoorbeeld anderen nodig voor het lokaliseren en verzamelen van voedsel, voor huisvesting, voor bescherming tegen gevaar en voor het opvoeden van het nageslacht. Het gedrag van andere leden van de groep verschafte belangrijke informatie voor overleving. De perceptie van deze gedragingen moest gebruikt worden om het eigen gedrag te sturen. Als bijvoorbeeld een groepsgenoot vluchtte voor gevaar was het verstandig om dit gedrag te imiteren. Deze link tussen perceptie en gedrag was essentieel voor overleving. Natuurlijke selectie zorgde ervoor dat degenen die een automatische neiging hadden tot mimicry een betere kans van overleving hadden. Mimicry, affiliatie en empathie Lakin et al. (2003) stellen in hun artikel dat mimicry tegenwoordig geëvolueerd is naar een sociale functie. Gegeven de rol van een goede communicatie en het belang van sociale groepen is het namelijk noodzakelijk dat mensen een gevoel van psychologische verbondenheid ervaren met elkaar. Dit geeft hen de mogelijkheid om harmonieus samen te leven en al de noodzakelijke overlevingsactiviteiten te kunnen verrichten. Individuen die een sterkere neiging hebben om hun medemens te spiegelen zullen eerder dit gevoel van psychologische verbondenheid ervaren (Lakin et al., 2003). Deze psychologische verbondenheid wordt in de literatuur affiliatie genoemd. Mimicry verbetert de affiliatie, omdat spiegelen ervoor zorgt dat mensen zich eerder verbonden voelen met elkaar en nader tot elkaar komen. Een gevoel van affiliatie zorgt er op die manier voor dat relaties onderhouden kunnen worden. Niet alleen mensen spiegelen, apen hebben eenzelfde soort mechanisme. Bij apen zijn zogenaamde spiegelneuronen gevonden die op neurologisch niveau aantonen dat het observeren van een actie en het uitvoeren van een actie één en dezelfde neuronen laat activeren in de hersenen (Gallese & Goldman, 1998). Dit ondersteunt het idee dat spiegelen is ontstaan gedurende de evolutie van de mens. Volgens Gallese en Goldman (1998) zouden deze spiegelneuronen bij de mens een bijdrage kunnen leveren aan het begrijpen van het gedrag van anderen. Zij stellen dat spiegelneuronen de mens de mogelijkheid geven om als het ware de gedachte van een ander te lezen, dit wordt mind-reading genoemd. Mind-reading wordt gedefinieerd als het representeren van specifieke mentale staten van anderen, bijvoorbeeld hun percepties, doelen en verwachtingen (Gallese & Goldman, 1998). Het 4

5 detecteren van iemands innerlijke staat kan bruikbaar zijn voor de observator, omdat het helpt te anticiperen op toekomstige acties van de ander. Mimicry en affiliatie kunnen in een klinische setting voordelige effecten hebben op de therapeutische relatie en dus de gezondheid van de patiënt (Stel & Vonk, 2010). Mimicry aan de kant van de therapeut of behandelaar kan er bij de patiënt voor zorgen dat hij of zij zich begrepen voelt. Als een patiënt zich begrepen voelt, zal hij of zij zich meer open kunnen stellen richting de therapeut. Dit zal voordelig zijn voor de therapeutische relatie en de behandeling van de patiënt. Volgens Stel en Vonk (2010) kan mimicry voordelige effecten hebben op gevoelens van empathie voor en verbondenheid met de interactiepartner. De effecten van mimicry op gevoelens van empathie hebben te maken met zogenaamde facial feedback processen. De gezichtsspieren die geactiveerd worden tijdens het spiegelen van gezichtsuitdrukkingen sturen een signaal naar de hersenen dat ervoor zorgt dat de bijpassende emotie ervaren wordt. Deze emotie is dezelfde emotie als die de interactiepartner ervaart. Mimicry zorgt er dus in combinatie met facial feedback processen voor dat iemand voelt wat de ander voelt. Deze affectieve vorm van empathie noemt men emotionele contagion (Stel & Vonk, 2010). In het onderzoek van Stel en Vonk (2010) worden de voordelen van mimicry in sociale interacties onderzocht voor zowel degene die spiegelt als degene die gespiegeld wordt. De onderzoekers van dat artikel lieten proefpersonen met elkaar in gesprek gaan. De ene proefpersoon kreeg een emotioneel filmfragment te zien en mocht vervolgens zijn/haar interactiepartner vertellen over de video en wat hij/zij daarbij voelde. Deze proefpersoon werd de target genoemd. De andere proefpersoon luisterde naar hetgeen de target vertelde, deze proefpersoon werd de observator genoemd. De observatoren kregen de instructie om wel of niet de gezichtsuitdrukkingen en gedragingen van de target te imiteren. Uit de resultaten bleek dat zowel de observatoren als de targets zich minder verbonden voelden met elkaar in de non-mimicry conditie dan in de mimicry conditie. Daarnaast bleek dat de observatoren en de targets het gesprek als minder soepel beoordeelden in de non-mimicry conditie dan in de mimicry conditie. Mimicry zorgt ervoor dat zowel de target als de observator meer overeenkomstige emoties ervaren en dat zij een sterkere verbondenheid voelen met elkaar (Stel & Vonk, 2010). Embodied cognition (belichaamde cognitie) theorieën suggereren dat mimicry een interne simulatie is van de waargenomen emotie om deze emotie beter te kunnen herkennen en begrijpen (Oberman et al., 2007). Belichaamde cognitie theorieën stellen dat specifieke manipulaties van het lichaam (zoals bewegingen met de arm) cognitieve processen (zoals het 5

6 begrijpen van taal) kunnen beïnvloeden (Dijkstra, 2012). In het artikel van Dijkstra (2012) wordt bijvoorbeeld beschreven dat woorden die een beweging naar het lichaam toe impliceren (zoals een koffiekopje dat je naar je toe brengt) sneller herkend worden wanneer proefpersonen een beweging naar het lichaam toe maken dan wanneer proefpersonen een beweging van het lichaam af maken. Daarnaast ondersteunt de belichaamde cognitie benadering het idee dat het uitvoeren van een actie en het observeren van een actie elkaar wederzijds beïnvloeden (Oberman et al., 2007).Vanuit deze benadering wordt gesteld dat het zien van gezichtsexpressies een overeenkomstige emotie oproept in de hersenen en ervoor zorgt dat dezelfde gezichtsspieren aangespannen worden om de geobserveerde gezichtsexpressies beter te kunnen herkennen en begrijpen. De interne herhaling - ook wel de interne simulatie genoemd - van de geobserveerde emotie biedt bruikbare informatie om deze emotie te begrijpen. Mimicry zorgt ervoor dat onze interpersoonlijke gevoeligheid vergroot wordt doordat we als het ware de wereld van de ander intreden (Oberman et al., 2007). Wanneer dit het geval is, moet het blokkeren van facial mimicry het herkennen van gezichtsexpressies belemmeren. Om dit te onderzoeken hebben Oberman et al. (2007) in hun onderzoek bekeken wat het effect is van het blokkeren van facial mimicry op de mogelijkheid om bepaalde emoties te kunnen herkennen. De onderzoekers gebruikten twee verschillende manipulaties die facial mimicry verhinderden, op een pen bijten of kauwgum kauwen. Beide manipulaties zorgden ervoor dat irrelevante gezichtsspieren geactiveerd werden waardoor facial mimicry belemmerd werd. Wanneer facial mimicry betrokken is bij de herkenning van emoties zou het activeren van non-specifieke gezichtsspieren de herkenning van emoties moeten verhinderen (Oberman et al., 2007). Proefpersonen kregen foto s te zien van vier verschillende emoties: blij, verdrietig, angstig en walging. De gezichtsexpressies van de emoties liepen van een laag level van elke emotie naar een extreem hoog level van elke emotie. Bij elke trial kregen proefpersonen één gezicht te zien, vervolgens werd hen gevraagd om de emotie te herkennen. Uit de resultaten bleek dat voornamelijk het bijten op een pen de mogelijkheid om blije gezichten te herkennen, verhinderde (Oberman et al., 2007). In een onderzoek van Niedenthal, Brauer, Halberstadt en Innes-Ker (2001) is tevens bewijs gevonden voor het idee dat facial mimicry de herkenning van emoties verbetert. De onderzoekers van dit experiment lieten proefpersonen veranderingen in emoties detecteren in een film waarbij de oorspronkelijke gezichtsuitdrukking overvloeide in een andere uitdrukking. De taak was om het moment aan te geven waarop de oorspronkelijke emotie voor het eerst niet meer zichtbaar was. De helft van de proefpersonen kreeg een pen in hun mond 6

7 om facial mimicry te verhinderen, de andere helft van de proefpersonen kon vrij spiegelen. De mogelijkheid om vrij te kunnen spiegelen werd door de onderzoekers gelijk gesteld aan een emotiecongruente conditie. In een emotiecongruente conditie is de emotionele staat van de proefpersoon gelijk aan de emotie die getoond wordt in het experiment. Zowel de mogelijkheid om vrij te kunnen spiegelen als een emotiecongruente conditie zorgen ervoor dat proefpersonen de initiële expressie effectief kunnen spiegelen. Het verhinderen van facial mimicry wordt in dit geval gelijk gesteld aan een emotie-incongruente conditie. In een emotieincongruente conditie is de emotionele staat van de proefpersoon anders dan de emotie die geobserveerd wordt. De initiële expressie kan zowel in een emotie-incongruente conditie als in een non-mimicry conditie niet effectief gespiegeld worden. Emoties activeren gerelateerde perceptuele codes in het geheugen en zorgen er zo voor dat informatie die overeenkomt met de ervaren emotie beter verwerkt kan worden dan informatie die niet overeenkomt met de ervaren emotie (Niederthal et al., 2001). Uit het experiment van Niedenthal et al. (2001) bleek dat de proefpersonen die vrij konden spiegelen het moment van verandering eerder detecteerde dan de proefpersonen die niet in staat waren om te spiegelen. Individuen kunnen mogelijk veranderingen in gezichtsuitdrukkingen detecteren door middel van de feedback die verkregen wordt door facial mimicry (Niedenthal et al., 2001). Bovenstaande onderzoeken sluiten aan bij de facial feedback hypothese. Deze hypothese stelt dat een gezichtsexpressie invloed heeft op de subjectieve beleving van emoties (Andréasson & Dimberg, 2008; Hennenlotter et al., 2009). Lipps (1907) veronderstelde dat de observatie van een emotie leidt tot mimicry. Het zien van een trieste scène zorgt er bijvoorbeeld voor dat men bijpassende gezichtsexpressies aanneemt. Mimicry zou op zijn beurt een congruente emotionele staat uitlokken bij de observator. Doordat men de gezichtsspieren aanspant die betrokken zijn bij een trieste uitdrukking, ervaart men een congruente emotionele staat. Deze geïmiteerde gedragingen veroorzaken door middel van een feedbackproces een overeenkomstige emotionele staat bij de observator (Hess, Philippot, & Blairy, 1998). Deze facial feedback hypothese wordt onderzocht in het artikel van Andréasson en Dimberg (2008). Allereerst onderzochten zij of het aannemen van gezichtsexpressies invloed had op de subjectieve beleving van video s waarbij proefpersonen het humoristisch niveau moesten beoordelen. De onderzoekers keken of het aannemen van een blije gezichtsexpressie ervoor zorgde dat de proefpersonen video s grappiger beoordeelden dan de proefpersonen die hun lachspieren niet konden aanspannen. De spieren die gebruikt worden bij lachen werden geactiveerd doordat de participanten een houten stokje tussen hun tanden moesten houden. 7

8 Om te voorkomen dat de lachspieren geactiveerd werden, moesten de andere participanten een houten stokje tussen hun lippen houden, dit resulteerde in een chagrijnig gezicht. Het al dan niet aannemen van een blije gezichtsexpressie (door het stokje tussen de tanden of tussen de lippen te houden) beïnvloedde de beoordeling van de video niet. Daarnaast onderzochten Andréasson en Dimberg (2008) of empathie mogelijk invloed heeft op de relatie tussen het aannemen van gezichtsexpressies en het effect van facial feedback. Zij veronderstelden dat proefpersonen die hoog scoorden op een emotionele empathie vragenlijst gevoeliger waren voor facial feedback dan de proefpersonen die laag scoorden op emotionele empathie. Zij vonden dat de participanten die hoog scoorden op emotionele empathie en het houten stokje tussen hun tanden hielden, de humoristische video als grappiger beoordeelden dan de participanten die laag scoorden op emotionele empathie en ook het houten stokje tussen hun tanden hielden. Zij vonden tevens dat de proefpersonen die hoog scoorden op emotionele empathie de video s als minder grappig beoordeelden wanneer ze het stokje tussen hun lippen moesten houden in vergelijking met de proefpersonen die laag scoorden op emotionele empathie en ook het stokje tussen hun lippen hielden. De schrijvers van het artikel suggereerden dat de mate waarin mensen emotioneel empathisch kunnen reageren een belangrijke factor is in het verklaren van individuele verschillen wat betreft de effecten van facial feedback. De neiging om gezichtsuitdrukkingen van de mensen om ons heen te imiteren kan dus een mechanisme zijn om via facial feedback eenzelfde emotie op te roepen bij de observator om zo een basis te vormen voor emotionele contagion en empathische reacties (Andréasson & Dimberg, 2008). Mimicry en geheugen Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat mimicry verder gaat dan het bevorderen van sociale interacties. Mimicry heeft tevens invloed op cognitieve processen, zoals het herkennen van gezichtsuitdrukkingen die dezelfde emotie uitdrukken en facial feedback processen. Als we meer weten over de rol van mimicry in sociale interacties en cognitieve processen, kunnen we meer inzicht verkrijgen over de mogelijke invloed van mimicry op andere cognitieve processen, zoals bijvoorbeeld het geheugen. Het is dus belangrijk om onderzoek te doen naar de rol die mimicry mogelijk nog meer heeft in cognitieve processen. Heeft mimicry invloed op het geheugen? Helpt het ons om emotionele gebeurtenissen beter te onthouden? Kunnen we meer informatie opslaan in ons geheugen als we de mogelijkheid hebben om emoties uit te drukken in ons gezicht? Veel onderzoek laat zien dat het geheugen erg beïnvloedbaar is. Het fenomeen state dependent-memory is hier een 8

9 voorbeeld van. Het betekent dat de stemming waarin mensen verkeren invloed heeft op het geheugen. Informatie wordt beter onthouden wanneer de psychische staat op het moment van ophalen overeenkomt met de psychische staat waarin de informatie geleerd is (Bower, 1981). Wanneer proefpersonen bijvoorbeeld een woordenlijst moeten leren in een opgewekte staat kunnen zij zich meer woorden herinneren wanneer zij de woorden moeten reproduceren in een overeenkomstige, in dit geval opgewekte, staat. De onderzoekers van het artikel van Halberstadt, Winkielman, Niedenthal en Dalle (2009) hebben gevonden dat emotiespecifieke mimicry een geheugen-bias voorspelde voor eerder getoonde concepten. In dit onderzoek moesten proefpersonen ambigue gezichtsuitdrukkingen (een mengeling van blij en boos) in combinatie met emotionele concepten identificeren. Bij de ambigue gezichtsuitdrukkingen stond ofwel het concept blij ofwel het concept boos. Later werd proefpersonen gevraagd om dezelfde gezichten te bekijken, maar dan zonder de concepten. Door middel van elektromyografie (EMG) werden de gezichtsexpressies gemeten die de proefpersonen maakten tijdens de taken. Bij ambigue gezichtsuitdrukkingen waarbij het concept blij stond, vertoonden proefpersonen tijdens het identificeren van de gezichten meer tekenen van lachende gezichtsuitdrukkingen, dan bij het identificeren van ambigue gezichten met het concept boos. Tevens werd gevonden dat tijdens het bekijken van de gezichten zonder concepten de gezichten die eerder geïdentificeerd waren met het concept blij als blijer werden herinnerd dan de gezichten die geïdentificeerd waren met het concept boos. Dit bleek uit de resultaten van de EMG die lieten zien dat proefpersonen spontane emotiespecifieke mimicry vertoonden tijdens het terugkijken van de gezichten zonder concepten. Het spontaan optreden van emotiespecifieke mimicry voorspelt in dit geval een geheugen-bias voor de geleerde concepten (Halberstadt et al., 2009). Naast de invloed van mimicry op sociale interacties en het herkennen van gezichtsuitdrukkingen, lijkt mimicry ook invloed te hebben op andere cognitieve processen, namelijk het geheugen. Hoe mimicry precies invloed heeft op het geheugen, is nog niet uitgebreid onderzocht. De centrale vraagstelling van deze studie is of de mogelijkheid tot mimicry invloed heeft op het geheugen. Hierbij wordt gekeken naar het verschil tussen proefpersonen waarbij één groep wel de mogelijkheid krijgt om mimiek te tonen op het gezicht en de andere groep geïnstrueerd wordt om gezichtsexpressies te onderdrukken. Na het tonen van verschillende filmfragmenten worden vragen gesteld over de emotionele stimuli die de proefpersonen bekeken hebben. Er wordt onderzocht of proefpersonen die wel mimiek kunnen tonen op het gezicht de vragen over de filmfragmenten beter beantwoorden dan 9

10 proefpersonen die de instructie krijgen om gezichtsuitdrukkingen te onderdrukken. De eerste hypothese is dat proefpersonen de vragen die betrekking hebben op de emotionele stimuli beter beantwoorden wanneer zij de mogelijkheid hebben om mimiek te tonen op hun gezicht dan wanneer zij die mogelijkheid niet hebben. Mimicry en de sociale context Naast de vraag of de mogelijkheid tot mimicry invloed heeft op het geheugen wordt in de huidige studie ook aandacht besteed aan de sociale context. Uit onderzoek blijkt dat de sociale context op verschillende manieren invloed heeft op het effect van mimicry. Het onderzoek van Feldman Barrett, Robin, Pietromonaco en Eyssell (1998) laat zien dat het geslacht van de interactiepartner invloed heeft op het uitdrukken en ervaren van emoties. Wanneer proefpersonen in gesprek zijn met iemand van het andere geslacht, vertonen zij meer gezichtsexpressies en ervaren ze meer emoties dan proefpersonen die met iemand van hetzelfde geslacht in gesprek zijn (Feldman Barrett et al., 1998). Opgemerkt moet worden dat de invloed van geslacht op mimicry nog geen eenduidige resultaten heeft laten zien. In een onderzoek van Hess en Bourgeois (2010) wordt gevonden dat het effect van geslacht juist verdwijnt wanneer proefpersonen communiceren met iemand van het andere geslacht. Mogelijk heeft seksuele voorkeur invloed op deze tegenstrijdige resultaten. Het effect van geslacht kan bijvoorbeeld anders zijn voor heteroseksuele mensen dan voor homoseksuelen. Hier is echter nog geen onderzoek naar gedaan. Er kunnen dus nog geen eenduidige conclusies getrokken worden wat betreft het effect van geslacht op mimicry. Naast onderzoek naar geslacht is tevens onderzocht of er een verschil bestaat in het vóórkomen van mimicry bij vrienden in vergelijking met mensen die elkaar niet kennen (Jhanjhan, 2011). In het experiment van Jhanjhan (2011) moesten twee participanten twee gesprekken voeren met elkaar, één gesprek over een blij onderwerp en één gesprek over een verdrietig onderwerp. Bij de helft van de proefpersonen werden vrienden bij elkaar geplaatst en bij de andere helft werden proefpersonen die elkaar niet kenden bij elkaar geplaatst. Dit onderzoek liet zien dat vrienden significant meer spiegelden bij het praten over een triest onderwerp dan mensen die elkaar niet kenden. Er werd in hetzelfde onderzoek geen verschil gevonden in de mate van spiegelen bij het praten over een blij onderwerp. Deze onderzoeken laten zien dat sociale context in bepaalde omstandigheden een belangrijke rol speelt bij mimicry. Tegelijkertijd laten deze onderzoeken zien dat er nog veel onduidelijk is over de relatie tussen de sociale context en mimicry. 10

11 In de huidige studie wordt gekeken of er een verschil bestaat tussen mensen die samen met hun partner naar een drietal video s kijken en mensen die alleen kijken. Wanneer de mogelijkheid om mimiek te tonen op het gezicht invloed heeft op het geheugen, hoe is deze invloed dan gerelateerd aan de sociale context? De tweede hypothese is dat mensen die samen met hun partner naar de filmfragmenten kijken beter zullen presteren op de geheugentaak dan mensen die alleen kijken. Er wordt dus verwacht dat de invloed van het kunnen tonen van mimiek op het geheugen versterkt wordt door de sociale context. Op basis van het artikel van Jhanjhan (2011) wordt namelijk verwacht dat stelletjes meer gezichtsuitdrukkingen zouden vertonen dan mensen die alleen kijken. Het tonen van meer mimiek zou volgens de eerste hypothese moeten leiden tot een betere score op de geheugentaken. Mimicry en angst Naast het effect van de mogelijkheid tot mimicry op het geheugen en de manier waarop de sociale context hier invloed op heeft, wordt in de huidige studie ook aandacht besteed aan individuele verschillen wat betreft angst. Uit onderzoek blijkt dat mensen die angstig zijn een aandachtsbias hebben voor bedreigende stimuli (Bar-Haim, Lamy, Pergamin, Bakermans- Kranenburg, & van IJzendoorn, 2007). Verder blijkt dat mensen die angstig zijn sterke lichamelijke reacties vertonen bij het zien van objecten waar ze bang voor zijn (Dimberg, 1997). Uit een onderzoek van Dimberg (1997) blijkt dat mensen die sociaal angstig zijn boze gezichten meer spiegelen dan mensen die laag scoren op sociale angst. Mensen die laag scoren op sociale angst spiegelen blije gezichten meer dan mensen die hoog scoren op sociale angst. In het huidige onderzoek wordt gekeken naar de invloed van de mate van angst op het tonen van mimiek op het gezicht. De derde hypothese is dat angst invloed heeft op het tonen van mimiek op het gezicht. Deze hypothese bestaat uit vier deelhypothesen. Op basis van de resultaten van het onderzoek van Dimberg (1997) wordt verwacht dat proefpersonen die hoog scoren op angst meer mimiek zullen vertonen bij een video die negatieve emoties oproept dan proefpersonen die laag scoren op angst. Dit is de eerste deelhypothese. De tweede deelhypothese stelt dat proefpersonen die hoog scoren op angst beter zullen presteren op een geheugentaak wat betreft negatieve emoties dan proefpersonen die laag scoren op angst. Mensen die laag scoren op angst zullen naar verwachting meer mimiek vertonen bij een video die positieve emoties oproept dan proefpersonen die hoog scoren op angst. Dit is de derde deelhypothese. De vierde deelhypothese stelt dat proefpersonen die laag scoren op angst beter zullen presteren op een geheugentaak over positieve emoties dan proefpersonen die hoog 11

12 scoren op angst. Doelstelling Het doel van deze studie is om eerder onderzoek uit te breiden. Er is veel onderzoek gedaan naar de cognitieve voordelen van mimicry, zoals de herkenning van gezichtsuitdrukkingen, de effecten van facial feedback processen en het geheugen. Daarnaast biedt de bestaande literatuur een evolutionaire verklaring voor het ontstaan van mimicry en is er onderzoek gedaan naar de effecten van mimicry op gevoelens van affiliatie en empathie. De langetermijneffecten van mimicry op cognitieve processen zijn nog niet uitgebreid onderzocht. Bestaande literatuur wordt in dit onderzoek uitgebreid door te kijken naar het effect van de mogelijkheid tot mimicry op geheugen. Dit is de centrale vraagstelling van deze studie. Daarnaast wordt gekeken naar de invloed van sociale context op dit effect. Tot slot wordt gekeken of angst invloed heeft op het tonen van mimiek en op het geheugen. Methode Deelnemers In totaal hebben 96 proefpersonen meegedaan aan dit onderzoek. 1 Dit waren 48 mannen en 48 vrouwen. De leeftijd varieerde van 18 tot 31 jaar met een gemiddelde leeftijd van 21 jaar (SD = 2.61). Zowel studenten als niet-studenten hebben meegedaan aan dit onderzoek. Proefpersonen konden zich inschrijven via de website van de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. In totaal waren er vier condities met 24 proefpersonen per conditie. Proefpersonen werden willekeurig toegewezen aan de mimiekconditie of de suppressieconditie. Hierbij was de mimiekconditie de conditie waarbij proefpersonen de mogelijkheid hadden emoties uit te drukken in het gezicht. In de suppressieconditie kregen proefpersonen de instructie om hun gezichtsexpressies te onderdrukken. Daarnaast konden proefpersonen alleen of samen met hun partner meedoen aan het onderzoek. 2 De proefpersonen die een partner mee konden brengen naar het onderzoek werden samen getest (conditie stelletjes ). De overige proefpersonen werden alleen getest (conditie alleen ). Bij de inschrijving werd gevraagd of de deelnemer een partner had die mee zou willen doen aan dit onderzoek. Op die manier werden de stelletjes 1 Van deze 96 proefpersonen zijn 24 vrouwelijke proefpersonen overgenomen uit een eerdere dataset. De opzet van het huidige onderzoek en het onderzoek waaruit deze deelnemers zijn geselecteerd was identiek. 2 De vrouwelijke proefpersonen die zich inschreven konden enkel samen met hun partner meedoen, omdat uit het vorige onderzoek data werd gebruikt van vrouwen die alleen meededen. 12

13 verworven. Proefpersonen konden een beloning ontvangen in de vorm van proefpersoonuren. 3 Alleen Nederlandstaligen konden participeren in dit onderzoek. Materiaal en procedure Nadat proefpersonen zich via de website hadden ingeschreven, werden zij gebeld door de proefleider om een afspraak te maken. Proefpersonen konden op het afgesproken moment plaatsnemen in de wachtruimte van het Erasmus Behaviour Lab (EBL) tot de proefleider hen kwam halen. Vervolgens mochten zij plaatsnemen achter een laptop in het videolab. Proefpersonen kregen voorafgaand aan het experiment de gelegenheid om een schriftelijke informed consent te ondertekenen. Hierin stond vermeld dat proefpersonen drie filmfragmenten te zien zouden krijgen en dat hun reactie hierop werd waargenomen. Daarbij werd vermeld dat hun hartslag gemeten zou worden gedurende het gehele experiment. Verder werden proefpersonen op de hoogte gesteld van het feit dat ze schriftelijke vragen moesten beantwoorden en dat zij een paar keer een spelletje op de computer moesten spelen. Er werd duidelijk aangegeven dat ze konden stoppen op elk moment van het experiment. Na het ondertekenen van de informed consent werd proefpersonen gevraagd om de hartslagmeter van Polar om te doen. Tijdens het experiment werden proefpersonen gefilmd via een camera die op een onopvallende plaats aan de muur hing. Proefpersonen wisten dat ze in het videolab zaten. De filmopname werd gestart nadat de proefpersonen de hartslagmeter om hadden gedaan. Voor aanvang van het eerste filmfragment kregen alle deelnemers de instructie voor het bekijken van de video s. Deze instructie verschilde per conditie. Deelnemers in de mimiekconditie kregen de instructie om naar de video s te kijken alsof ze thuis op de bank zaten te kijken. Deelnemers in de suppressieconditie kregen de instructie om tijdens het kijken geen enkele beweging in het gezicht of lichaam toe te laten. Om ervoor te zorgen dat proefpersonen zich aan deze instructie zouden houden, werd erbij vermeld dat dit gecontroleerd werd door de hartslagmeter. Participanten vulden voor aanvang van het eerste filmfragment de Visueel Analoge Schaal (VAS) in waarmee hun stemming werd gemeten. Ook werd de hartslag genoteerd voordat het eerste filmfragment gestart werd. Bij alle deelnemers was het eerste filmfragment een neutrale video. Dit was een documentaire over uilen. De volgorde van de overige twee video s (een humoristische en een walgelijke video) werd willekeurig afgewisseld. Na het bekijken van de video werd wederom de VAS ingevuld en de gemiddelde en maximale hartslag genoteerd. Vervolgens werd proefpersonen verzocht 3 Omdat niet genoeg proefpersonen zich ingeschreven hadden, werd later een beloning van 15 euro per persoon aangeboden. 13

14 om drie minuten een spelletje Tetris te spelen (fillertaak) en daarna vragen over het filmfragment te beantwoorden (testfase/geheugentaak). Na de eerste testfase werden de volgende vragenlijsten afgenomen: Taylor Manifest Anxiety Scale (TMAS; Taylor, 1953), Beck Depression Inventory (BDI; Beck, Ward, Mendelson, Mock, & Erbaugh, 1961) en nogmaals de VAS. Daarbij werd ook de hartslag nog een keer genoteerd. Na het invullen van de vragenlijsten werd de tweede video gestart. De procedure voor de tweede en derde video kwam overeen met de procedure van de eerste video. Tussen het tweede en derde filmfragment werd de Empathy Quotient (EQ; Baron-Cohen & Wheelwright, 2004) afgenomen. De VAS werd in totaal zes keer ingevuld, voorafgaand aan ieder filmfragment en na ieder filmfragment. De hartslag werd ook zes keer genoteerd, voorafgaand aan ieder filmfragment werd de gewone hartslag genoteerd en na ieder filmfragment werd de gemiddelde en maximale hartslag genoteerd. Na het beantwoorden van de vragen over het derde filmfragment werd de video-opname van de proefpersonen gestopt. Proefpersonen werd verzocht om een persoonlijkheidsvragenlijst en emotiechecklist in te vullen. Deze vragenlijsten zijn niet gebruikt in dit onderzoek en worden om die reden niet verder omschreven. 4 Tot slot ontvingen proefpersonen een debriefing waarin zij hartelijk bedankt werden voor hun deelname. De vragenlijsten van de geheugentaken zijn toegevoegd in bijlage A. 5 Na afloop van het onderzoek werden de opgenomen films van de proefpersonen teruggekeken en daarbij werd gescoord hoe vaak proefpersonen een bepaalde gezichtsuitdrukking lieten zien. De proefleider heeft deze opnames samen met drie vrijwilligers bekeken en van scores voorzien. Hierbij was de onderlinge betrouwbaarheid berekend over 15% van de video s. Deze betrouwbaarheid was 87.5% en dit werd hoog genoeg geacht om de video s vervolgens afzonderlijk te kunnen scoren. Om de huidige data te kunnen vergelijken met de data uit voorgaand onderzoek zijn dezelfde gezichtsuitdrukkingen gescoord als in het eerder gedane onderzoek. De gezichtsuitdrukkingen die gescoord werden, staan vermeld in Tabel 1. Deze gezichtsuitdrukkingen zijn een gevolg van een ervaren emotie. Deze emoties werden uitgelokt door hetgeen te zien was in de video s. Er is in dit onderzoek geen mimicry gemeten, maar de mogelijkheid tot mimicry. 4 Deze vragenlijsten zijn afgenomen om de resultaten van dit onderzoek te kunnen vergelijken met eerder onderzoek. 5 Deze vragenlijsten zijn overgenomen uit eerder onderzoek. 14

15 Tabel 1 Gescoorde gezichtsuitdrukking per video Filmfragment Neutrale video Walgelijke video Humoristische video Gezichtsuitdrukking Lachen Fronsen Naar elkaar kijken Lachen Fronsen ( disgust frown ) Naar elkaar kijken Wegkijken van het scherm Open mond Hand voor mond/gezicht Lachen Fronsen Naar elkaar kijken Design In dit onderzoek is een mix van een between-subject en een within-subject design gebruikt. Er waren twee between-subject variabelen en één within-subject variabele. De eerste betweensubject variabele was de conditie waaraan deelnemers willekeurig werden toegeschreven, de mimiekconditie of de suppressieconditie. De tweede between-subject variabele was de sociale context waarin de proefpersonen meededen aan het onderzoek, in de stelletjesconditie of de alleenconditie. De within-subject variabele was de score op de geheugentaak die proefpersonen behaalden bij het beantwoorden van vragen over de bekeken filmfragmenten. Hiermee werd bekeken of het al dan niet tonen van mimiek invloed had op het geheugen. Tot slot werd de continue variabele angst omgezet in een categorische variabele, namelijk hoge of lage angst. Met behulp van de mediaan werd bepaald of proefpersonen relatief hoog of laag scoorden op angst. Mensen die 24 of lager scoorden behoorden tot de categorie lage angst en mensen die hoger scoorden dan 24 behoorden tot de categorie hoge angst. Deze variabele is vervolgens in de analyses meegenomen als onafhankelijke variabele. Resultaten Om de statistische analyses te kunnen uitvoeren, moest eerst worden bekeken of er outliers in de data zaten. In dit onderzoek werd een waarde die meer dan drie standaarddeviaties afweek 15

16 van het gemiddelde gezien als een outlier. De data bevatten geen outliers, met andere woorden alle waarden werden meegenomen in de analyses. De missende waarden werden gecodeerd door een waarde van 999 in te voeren en werden op die manier niet meegenomen in de analyses. In de data zaten drie missende waarden. Bij deze drie proefpersonen was het maken van een opname door een technische storing mislukt. Zonder deze opname kon niet worden vastgesteld hoe vaak de proefpersonen gezichtsexpressies lieten zien. Manipulatiecheck Om de vraag te kunnen beantwoorden of de mogelijkheid tot mimicry invloed heeft op het geheugen, moest allereerst vastgesteld worden of men in de mimiekconditie meer mimiek liet zien dan in de suppressieconditie. Vervolgens kon met behulp van de individuele scores op de geheugentaak onderzocht worden of de mogelijkheid tot mimicry invloed heeft op het geheugen. Om te controleren of proefpersonen in de mimiekconditie daadwerkelijk meer gezichtsuitdrukkingen lieten zien dan de proefpersonen in de suppressieconditie werd een manipulatiecheck uitgevoerd. Hiervoor werd eerst een totaalscore berekend waarmee gezien kon worden hoe vaak iemand een gezichtsuitdrukking liet zien. Er werden drie totaalscores berekend per proefpersoon, voor elke video werd per individu een aparte totaalscore berekend. Met een repeated measusres variantieanalyse (ANOVA) werd bekeken of de proefpersonen in de mimiekconditie inderdaad meer gezichtsuitdrukkingen lieten zien dan de proefpersonen die hun gezichtsuitdrukkingen moesten onderdrukken. De within-subject factor (met drie niveaus: één voor elke video) was de totaalscore van de hoeveelheid getoonde gezichtsexpressies. De conditie waarin proefpersonen zaten (mimiek vs. suppressie) was de between-subject factor. Er werd een significante interactie gevonden tussen de totaalscores en de conditie waarin proefpersonen zaten, F(1.71,155.29) = , p < De resultaten staan weergegeven in Tabel 2. De proefpersonen in de mimiekconditie lieten bij de neutrale video significant meer gezichtsuitdrukkingen zien dan de proefpersonen in de suppressieconditie, t(80.40) = , p <.05. De effect size van dit effect was klein, r =.25. De proefpersonen in de mimiekconditie lieten ook bij de walgelijke video en bij de humoristische video significant meer gezichtsuitdrukkingen zien dan de proefpersonen in de suppressieconditie, t(80.27) = , p <.05 en t(90.53) = , p <.05 respectievelijk. De effect sizes van beide effecten waren medium tot groot, r =.54 en r =.52 respectievelijk. Deze resultaten lieten zien dat proefpersonen in de mimiekconditie inderdaad meer 6 Mauchly s test was significant (W =.828, p <.05) en daarom werd de Greenhouse-Geisser correctie gebruikt. 16

17 Tabel 2 Gemiddelde totaalscores voor gezichtsexpressies per conditie Conditie Gemiddelde totaalscores Neutrale video Walgelijke video Humoristische video Mimiek 5.88 (SE = 1.27) (SE = 3.41) (SE = 1.90) Suppressie 2.48 (SE =.77) (SE = 2.06) (SE = 1.60) gezichtsuitdrukkingen lieten zien dan proefpersonen in de suppressieconditie. Er kan dus geconcludeerd worden dat de manipulatie succesvol was. Hiermee is het uitvoeren van de resterende analyses gerechtvaardigd. Naast het gevonden verschil tussen beide condities, werd ook gevonden dat proefpersonen significant meer gezichtsuitdrukkingen lieten zien bij de walgelijke video (M = 26.75, SE = 2.40) in vergelijking met de neutrale video (M = 4.34, SE = 0.79), t(92) = , p <.01. Proefpersonen lieten ook meer gezichtsuitdrukkingen zien bij de walgelijke video in vergelijking met de humoristische video (M = 19.43, SE = 1.47), t(92) = 3.707, p <.01. Bij de neutrale video lieten proefpersonen significant minder gezichtsuitdrukkingen zien dan bij de humoristische video, t(92) = , p <.01. Geheugentaak Om de centrale vraagstelling te kunnen beantwoorden moest gekeken worden naar de gemiddelde scores op de verschillende geheugentaken. Verwacht werd dat de score op de geheugentaak hoger was bij de proefpersonen in de mimiekconditie. Om dit te onderzoeken werd wederom een repeated measures variantieanalyse (ANOVA) uitgevoerd. Hierbij was de conditie waarin proefpersonen zaten opnieuw de between-subject factor. De score op de geheugentaken was de within-subject factor met drie niveaus, een geheugenscore per video. Allereerst werd een significant hoofdeffect gevonden van de scores op de geheugentaken, F(2,188) = , p <.01, r =.42. Dit houdt in dat als alle andere informatie genegeerd wordt, proefpersonen verschillend scoorden op de verschillende geheugentaken. Zo werd er gemiddeld gezien door alle proefpersonen significant hoger gescoord op de geheugentaak van de humoristische video (M = 7.74, SE =.14) dan op de geheugentaak van de walgelijke video (M = 5.58, SE =.16), t(95) = , p <.01. De effect size was groot, r =.70. De gemiddelde score van de geheugentaak van de neutrale video was 7.49 (SE =.17). Dit was significant hoger dan de gemiddelde score op de geheugentaak van de walgelijke video, t(95) = 8.657, p <.01. De effect size was groot, r =.66. De gemiddelde score op de geheugentaak van de 17

18 neutrale video was niet-significant lager dan de gemiddelde score op de geheugentaak van de humoristische video, t(95) = , p =.206. Naast het significante hoofdeffect werd een significante interactie gevonden, F(2,188) = 6.882, p <.01, r =.07. Dit houdt in dat de proefpersonen in de mimiekconditie anders scoorden op de geheugentaken dan de proefpersonen in de suppressieconditie. De resultaten hiervan staan afgebeeld in Figuur 1. Score geheugentaak Suppressie Mimiek Score neutrale video Score walgelijke video Score humoristische video Figuur 1. De gemiddelde totaalscore op de geheugentaak per video per conditie Proefpersonen in de mimiekconditie scoorden significant hoger op de geheugentaak van de walgelijke video (M = 6.02, SE =.20) dan de proefpersonen in de suppressieconditie (M = 5.07, SE =.24), t(94) = , p <.01. De effect size was klein tot medium, r =.30. Proefpersonen in de mimiekconditie scoorden niet-significant lager op de geheugentaak van de neutrale video (M = 7.25, SE =.24) en op de geheugentaak van de humoristische video (M = 7.65, SE =.20) dan de proefpersonen in de suppressieconditie (M = 7.77, SE =.23 en M = 7.84, SE =.19 respectievelijk), t(94) = 1.542, p =.126 en t(94) =.672, p =.503 respectievelijk. Er werd geen significant hoofdeffect gevonden van mimiekconditie, F(1,94) =.167, p =.684. Dit houdt in dat proefpersonen in de mimiekconditie en de suppressieconditie op eenzelfde manier scoorden wanneer alle andere informatie wordt genegeerd. De eerste hypothese waarin gesteld werd dat het tonen van mimiek op het gezicht de prestatie verbetert op een geheugentaak kon worden aangenomen voor het walgelijke filmfragment. Voor de andere twee filmfragmenten moest de hypothese verworpen worden. Sociale context Naast het effect van de mogelijkheid tot mimicry op het geheugen werd in dit onderzoek ook de sociale context meegenomen. Er werd gekeken naar het verschil tussen proefpersonen die 18

19 alleen deelnamen aan het onderzoek en proefpersonen die samen met hun partner meededen aan het onderzoek. De repeated measures variantieanalyse (ANOVA) van hierboven werd uitgebreid om te onderzoeken of proefpersonen die samen meededen met het onderzoek beter scoorden op de geheugentaken dan de proefpersonen die alleen meededen. De ANOVA werd uitgebreid met een tweede between-subject factor, namelijk de sociale conditie. Er werd een significante interactie gevonden tussen de gemiddelde score op de geheugentaken en de sociale conditie waarin proefpersonen deelnamen aan het onderzoek, F(2,184) = 3.691, p <.05, r =.04. De gemiddelde scores staan weergegeven in Tabel 3. De proefpersonen die alleen meededen aan het onderzoek scoorden bij de neutrale video significant hoger op de geheugentaak dan de proefpersonen die samen met hun partner meededen, t(94) = 2.584, p <.05. De proefpersonen die alleen meededen aan het onderzoek scoorden niet-significant lager op de geheugentaak van de walgelijke video dan de proefpersonen die samen met hun partner meededen, t(94) = -.256, p =.799. De proefpersonen die samen met hun partner meededen scoorden niet-significant lager op de geheugentaak van de humoristische video dan de proefpersonen die alleen deelnamen, t(94) =.525, p =.601. Tabel 3 Gemiddelde score op de geheugentaken (sociale conditie) Conditie Gemiddelde score op de geheugentaak Neutrale video Walgelijke video Humoristische video Individueel 7.92 (SE =.23) 5.54 (SE =.22) 7.81 (SE =.19) Met partner 7.06 (SE =.24) 5.63 (SE =.24) 7.67 (SE =.20) Er werd geen significante drieweg interactie gevonden, F(2,184) = 2.623, p =.075. Dit houdt in dat de proefpersonen die alleen deelnamen in de mimiekconditie niet significant anders scoorden op de geheugentaken dan de proefpersonen die samen met hun partner meededen in de mimiekconditie. De proefpersonen die samen met hun partner deelnamen in de suppressieconditie scoorden ook niet significant anders dan de proefpersonen die alleen meededen in de suppressieconditie. De tweede hypothese waarin gesteld werd dat samen kijken naar een video de prestatie zal verbeteren op een geheugentaak moest verworpen worden. Bij de neutrale video werd een significant tegenovergesteld effect gevonden, namelijk dat proefpersonen die samen met hun partner meededen significant lager scoorden op de geheugentaak van de neutrale video dan de proefpersonen die alleen meededen. 19

20 Angst De laatste hypothese die onderzocht werd, betrof de mate van angst en de invloed daarvan op het geheugen. De gemiddelde angstscore van alle proefpersonen was (SD = 3.78), met een minimum score van 20 en een maximum score van 35. Met behulp van de mediaan werd bepaald of proefpersonen hoog of laag scoorden op angst. Proefpersonen die 24 of lager scoorden op angst behoorden tot de categorie lage angst, proefpersonen die hoger dan 24 scoorden behoorden tot de categorie hoge angst. Er werd onderzocht of proefpersonen die hoog scoorden op angst meer mimiek vertoonden bij de walgelijke video dan de proefpersonen die laag scoorden op angst. Dit was de eerste deelhypothese. Daarnaast werd onderzocht of proefpersonen die laag scoorden op angst meer mimiek vertoonden bij de humoristische video dan de proefpersonen die hoog scoorden op angst. Dit was de derde deelhypothese. Om deze eerste specifieke deelhypothese te toetsen werd een onafhankelijke t-toets uitgevoerd waarbij de mate van angst de onafhankelijke variabele was. De totaalscore van de hoeveelheid getoonde gezichtsexpressies bij de walgelijke video was hierbij de afhankelijke variabele. Hieruit bleek dat proefpersonen die hoog scoorden op angst niet-significant meer gezichtsuitdrukkingen vertoonden bij de walgelijke video (M = 27.49, SE = 3.14) dan de proefpersonen die laag scoorden op angst (M = 26.06, SE = 3.63), t(91) = -.296, p =.768. Om de derde deelhypothese te toetsen werd ook een onafhankelijke t-toets gebruikt. Hierbij was de mate van angst wederom de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele was de totaalscore van de hoeveelheid getoonde gezichtsexpressies bij de humoristische video. De proefpersonen die laag scoorden op angst vertoonden niet significant meer gezichtsuitdrukkingen bij de humoristische video (M = 19.27, SE = 2.24) dan de proefpersonen die hoog scoorden op angst (M = 19.60, SE = 1.91), t(91) = -.111, p =.912. Beide deelhypothesen moesten verworpen worden. De tweede en vierde deelhypothesen waarin gesteld werd dat het vertonen van meer gezichtsuitdrukkingen een positieve invloed had op het geheugen zijn niet verder geanalyseerd, omdat de eerste en derde deelhypothesen verworpen moesten worden. Discussie Geheugentaak Het doel van deze studie was om te onderzoeken of de mogelijkheid tot mimicry invloed heeft op het geheugen. Op basis van eerder onderzoek werd verwacht dat proefpersonen in de mimiekconditie beter zouden presteren op de geheugentaken dan proefpersonen in de 20

21 suppressieconditie (Halberstadt et al., 2009). Ondersteuning voor deze hypothese werd gevonden bij het walgelijke filmfragment. Hierbij scoorden proefpersonen in de mimiekconditie significant hoger op de geheugentaak dan de proefpersonen in de suppressieconditie. De grootte van dit effect was klein tot gemiddeld. Er werd geen bewijs gevonden dat de mogelijkheid tot mimicry de score op de geheugentaak verbeterde bij de humoristische en neutrale video. Het effect van de mogelijkheid tot mimicry op geheugen is dus enkel naar voren gekomen bij de walgelijke video. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze video de meeste emoties opriep bij de participanten. Bij de walgelijke video vertoonden proefpersonen de meeste gezichtsexpressies. Wellicht is het effect van de mogelijkheid tot mimicry op het geheugen bij de overige twee video s niet naar voren gekomen, omdat proefpersonen over het geheel significant minder gezichtsexpressies lieten zien bij deze twee video s. Het ontbreken van bewijs bij de neutrale video komt mogelijk doordat proefpersonen weinig tot geen gezichtsexpressies toonden bij deze video, ongeacht in welke conditie ze zaten (mimiek of suppressie). Het ontbreken van bewijs bij de humoristische video is lastiger te verklaren, omdat proefpersonen wel veel gebruik maakten van hun lachspieren. In vergelijking met de walgelijke video vertoonden proefpersonen in de humoristische video toch significant minder gezichtsuitdrukkingen waardoor het effect mogelijk niet naar voren kwam. Een andere mogelijke verklaring voor het ontbreken van bewijs bij de neutrale en humoristische video is dat proefpersonen in de mimiekconditie meer ontspannen naar de filmfragmenten keken dan de proefpersonen in de suppressieconditie. Immers, de instructie in de mimiekconditie luidde dat proefpersonen moesten kijken naar de video s alsof ze thuis op de bank zaten, terwijl de instructie van de suppressieconditie de proefpersonen verzocht om geen enkele beweging in het lichaam of gezicht toe te laten. Mogelijk waren proefpersonen in de suppressieconditie van begin af aan beter geconcentreerd, omdat zij de taak hadden gekregen compleet stil te zitten. Een betere concentratie zorgt er mogelijk voor dat de proefpersonen in de suppressieconditie beter zouden scoren bij de geheugentaken. Een betere concentratie in de suppressieconditie heft het effect van de mogelijkheid tot mimicry op geheugen mogelijk op. Hierdoor komt het effect van de mogelijkheid om mimiek te tonen, niet naar voren. Dat het effect wel naar voren kwam bij de walgelijke video kan komen doordat de invloed van de mogelijkheid tot mimicry daar groter is (doordat proefpersonen meer gezichtsuitdrukkingen vertoonden) dan de invloed van een betere concentratie. De grootte van het effect bij de walgelijke video was klein tot gemiddeld. Mogelijk is dit effect wel gedrukt door een verminderde concentratie in de mimiekconditie in vergelijking met de 21

Samenvatting. (Summary in dutch)

Samenvatting. (Summary in dutch) Samenvatting (Summary in dutch) 74 Samenvatting Soms kom je van die stelletjes tegen die alleen nog maar oog hebben voor elkaar. Ze bestellen hetzelfde ijsje, maken elkaars zinnen af en spiegelen elkaar

Nadere informatie

Gezichtsmimiek in Koppels

Gezichtsmimiek in Koppels Gezichtsmimiek in Koppels Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Sociale Wetenschappen Masterscriptie Klinische Psychologie Babette Hofland - 331399 Supervisors: Katinka Dijkstra & Jorg Huijding

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Mimicry, emotieherkenning en emotionele respons: Hoe reageren mensen met sociale angst op het waarnemen van emotionele gezichten

Mimicry, emotieherkenning en emotionele respons: Hoe reageren mensen met sociale angst op het waarnemen van emotionele gezichten Mimicry, emotieherkenning en emotionele respons: Hoe reageren mensen met sociale angst op het waarnemen van emotionele gezichten Door: Nick de Waard Studentnummer: 5665019 Scriptiebegeleidster: Corine

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch)

Samenvatting (Dutch) Samenvatting (Dutch) 162 Hier zal een korte samenvatting gegeven worden van de resultaten van het onderzoek gepresenteerd in dit proefschrift. Affect, Gemoedstoestand en Informatieverwerking Om te overleven

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Gevoel en emoties / definitie Emoties: in biologische zin: affectieve reacties. Prikkeling van dit systeem geeft aanleiding tot allerlei lichamelijke reacties.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Sociaal angstigen krijgen een tweede kans na een negatieve eerste indruk

Sociaal angstigen krijgen een tweede kans na een negatieve eerste indruk Sociaal angstigen krijgen een tweede kans na een negatieve eerste indruk Cognitive Therapy and Research (2012) Dr. Marisol Voncken and dr. Corine Dijk Stel Je komt een kennis tegen bij de supermarkt. Hij

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Kijken en voelen. Over hoe we emoties van anderen lezen en wat dat met ons doet. Nieuwjaarsbijeenkomst Mediatorsvereniging 7 januari 2016

Kijken en voelen. Over hoe we emoties van anderen lezen en wat dat met ons doet. Nieuwjaarsbijeenkomst Mediatorsvereniging 7 januari 2016 Kijken en voelen Over hoe we emoties van anderen lezen en wat dat met ons doet Nieuwjaarsbijeenkomst Mediatorsvereniging 7 januari 2016 Agneta Fischer Universiteit van Amsterdam Mediation congres 2016,

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr.

Nieuwsbrief voor ouders. Universiteit van Amsterdam. De sociale ontwikkeling van kinderen. Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Universiteit van Amsterdam Amsterdam, april 2012, jaargang 5, nr. 1 Beste ouder, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 Onderzoeksbureau Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 In opdracht van HeartMath Benelux Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress Reductie

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie 2.1 Kernboodschap De kernboodschap is dat Engelstalige advertenties slechter worden gewaardeerd, maar beter worden onthouden dan hun Nederlandstalige

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Wie oprecht lacht, lacht het best

Wie oprecht lacht, lacht het best UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Wie oprecht lacht, lacht het best De Invloed van Sociale Angst op het tonen van een Oprechte Glimlach Rianne Schouwenaar Masterthese Klinische Psychologie Studentnummer: 6097936

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP. Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen

Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP. Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen Psycho sociale gevolgen bij kinderen met CP Susanne Sluijter Orthopedagoog Mytylschool De Trappenberg Mytylschool Behandelteam Merem Huizen Ontwikkelingsfasen bij kinderen. 3 Basisbehoeften van kinderen.

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Hoge angstconditie: pijnlijke prikkels Lage angstconditie: lichte prikkels

Hoge angstconditie: pijnlijke prikkels Lage angstconditie: lichte prikkels Schachter (1959) Gump en Kulik (1997) 1) Manipulatie van angstniveau: vertellen dat ze shocks krijgen 2) Condities: Hoge angstconditie: pijnlijke prikkels Lage angstconditie: lichte prikkels 3) DNS moesten

Nadere informatie

Samenvatting. Odinot_4.indd :19:06

Samenvatting. Odinot_4.indd :19:06 In veel strafzaken wordt de verdachte uitsluitend of vrijwel uitsluitend veroordeeld op grond van getuigenverklaringen. Objectieve middelen voor het toetsen van de juistheid van de getuigenverklaringen

Nadere informatie

EQ - emotionele intelligentie in kaart

EQ - emotionele intelligentie in kaart EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen

Nadere informatie

Nemo Science Live 2011

Nemo Science Live 2011 NEMO Science Live 2011 19 februari-13 maart / 22 april-08 mei 2011 Onderzoekers: Theo Gevers, Albert Ali Salah, Hamdi Dibeklioglu en Sezer Karaoglu. I. UvA-NEMO Database Een grote collectie van video s

Nadere informatie

te krijgen in dynamica van de CZS processen. Figuur 1 laat de algemene onderzoeksopzet van de experimenten uit Hoofdstuken 2 tot en met 7 zien.

te krijgen in dynamica van de CZS processen. Figuur 1 laat de algemene onderzoeksopzet van de experimenten uit Hoofdstuken 2 tot en met 7 zien. amenvatting 141 amenvatting Onze zintuigen zijn fascinerende systemen die ons in staat stellen om de wereld om ons heen waar te nemen en onze bewegingen te controleren. Meestal komt de informatie van de

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1 Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie (Memantine Add-On Therapy to Clozapine in Refractory Schizophrenia) David M.H. Buyle David M.H. Buyle

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Dit is de inleiding van de psycho-educatie modules. Aan de hand van deze modules geven we meer informatie over hoe autismespectrumstoornissen (ASS) zich uiten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Onze voorouders hebben moeten leren overleven in omgevingen waarin ze continu geconfronteerd konden worden met onverwachte situaties. Van cruciaal belang voor hun overleving werd

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

Het toepassen van theorieën: een stappenplan

Het toepassen van theorieën: een stappenplan Het toepassen van theorieën: een stappenplan Samenvatting Om maximaal effectief te zijn, moet de aanpak van sociale en maatschappelijke problemen idealiter gebaseerd zijn op gedegen theorie en onderzoek

Nadere informatie

Affirmaties, welke passen bij mij?

Affirmaties, welke passen bij mij? Affirmaties, welke passen bij mij? Veel mensen maken gebruik van affirmaties, om hun gevoel, zelfbeeld en gedachten positief te beïnvloeden. Regelmatig hoor ik van cliënten, dat hoe vaak ze ook affirmeren,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Mogelijkheden in de (non-) verbale communicatie

Mogelijkheden in de (non-) verbale communicatie Mogelijkheden in de (non-) verbale communicatie Non verbaal werken in de AZC s Inleiding In toenemende mate krijgen we in de AZC s te maken met nieuwkomers. Bewoners die onze taal niet spreken en wij,

Nadere informatie

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Een verpleegkundige in Engeland die is gespecialiseerd in patiënten met multiple sclerose / MS voerde een informele studie uit waarbij

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Nieuwsbrief voor ouders

Nieuwsbrief voor ouders Nieuwsbrief voor ouders De sociale ontwikkeling van kinderen Amsterdam, oktober 2012, jaargang 5, nr. 2 Universiteit van Amsterdam Beste ouders, Door middel van deze nieuwsbrief willen wij u op de hoogte

Nadere informatie

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 JE ONBEWUSTE PROGRAMMEREN VOOR EEN GEWELDIGE TOEKOMST De meeste mensen weten heel goed wat ze niet willen in hun leven, maar hebben vrijwel geen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Question 6 Multiple Choice

Question 6 Multiple Choice Question 1 Multiple Choice Het onderzoek van Strack e.a. (1988) waarin mensen op verschillende manieren een pen vasthielden terwijl ze cartoons beoordeelden toont aan dat: Question 2 Multiple Choice mensen

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Ontwikkeling van het brein in de adolescentie

Ontwikkeling van het brein in de adolescentie Ontwikkeling van het brein in de adolescentie Dr Lydia Krabbendam Centrum Brein en Leren VUA ac.krabbendam@psy.vu.nl 7 oktober 2010 Thema s Zelfregulatie Sociale cognitie Hoera, een blob! 1. Beelden verkregen

Nadere informatie

Hoe katten reageren op emoties van hun baasje. Afstudeeronderzoek Opleiding Gedragstherapie voor Katten. Marjolein van de Putte-Hoek

Hoe katten reageren op emoties van hun baasje. Afstudeeronderzoek Opleiding Gedragstherapie voor Katten. Marjolein van de Putte-Hoek Hoe katten reageren op emoties van hun baasje Afstudeeronderzoek Opleiding Gedragstherapie voor Katten Marjolein van de Putte-Hoek Samenvatting afstudeerscriptie Marjolein van de Putte-Hoek Juni 2016 1

Nadere informatie

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1

IST Standaard. Intelligentie Structuur Test. meneer 1 IST Standaard Intelligentie Structuur Test ID 4589-1031 Datum 25.03.2015 IST Inleiding 2 / 12 INLEIDING De Intelligentie Structuur Test (IST) is een veelzijdig inzetbare intelligentietest voor jongeren

Nadere informatie

Leren in contact met paarden Communicatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid (Door Ingrid Claassen, juni 2014)

Leren in contact met paarden Communicatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid (Door Ingrid Claassen, juni 2014) Leren in contact met paarden Communicatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid (Door Ingrid Claassen, juni 2014) Inleiding De kern van (autisme)vriendelijke communicatie is echt contact, gebaseerd op

Nadere informatie

Uitkomsten en achtergrondinformatie onderzoek De relatie tussen arts en patiënt

Uitkomsten en achtergrondinformatie onderzoek De relatie tussen arts en patiënt Uitkomsten en achtergrondinformatie onderzoek De relatie tussen arts en patiënt Onderzoekers: Marij Hillen, Danielle Vermeulen, Hanneke de Haes en Ellen Smets Redactie: Marij Hillen en Sanne Schepers Afdeling

Nadere informatie

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken.

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken. Je hebt naar de Mythbusters video praten tegen planten gekeken. Het Mythbusterteam doet in deze video onderzoek naar de invloed van praten op de kiemsnelheid en groeisnelheid van planten. De Mythbusters

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Procesadvisering Bijeenkomst 4

Procesadvisering Bijeenkomst 4 Procesadvisering Bijeenkomst 4 Inhoud Terugblik bijeenkomst 3 Hoofdstuk 4: De beleving van adviseur en geadviseerde Rolopvatting adviseur Cyclus van veranderingen Appriciative inquiry Weerstand bij veranderingen

Nadere informatie

PLS is een broertje van ALS

PLS is een broertje van ALS PLS is een broertje van ALS Juni 2018 Wetenschappelijk onderzoek specifiek naar primaire laterale sclerose (PLS) gebeurt slechts op zeer kleine schaal. Deze motorneuronziekte is zo zeldzaam, dat het moeilijk

Nadere informatie

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de

Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de Samenvatting Het manipuleren van de serotonine functie bij depressies Een depressie is een van de meest invaliderende stoornissen ter wereld. Ongeveer een op de zes mensen in Amerika krijgt op enig punt

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Universiteit Utrecht. Master Sociale Psychologie. Gezichtsuitdrukkingen: een manier om sociale afstand te communiceren.

Universiteit Utrecht. Master Sociale Psychologie. Gezichtsuitdrukkingen: een manier om sociale afstand te communiceren. Universiteit Utrecht Master Sociale Psychologie Gezichtsuitdrukkingen: een manier om sociale afstand te communiceren. Master Thesis van Anneke Bruin (3588440) 11 juli 2014 Begeleider: Dr. M. Häfner Tweede

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

Psychologie Faculteit der Sociale Wetenschappen

Psychologie Faculteit der Sociale Wetenschappen Psychologie Faculteit der Sociale Wetenschappen De invloed van emoties op de motivatie om te presteren: de effecten van affectieve valentie, actiebereidheid en context. Interne onderzoeksstage en thesis

Nadere informatie

Triggers voor gedrags- en fysiologische reactie op Voedsel

Triggers voor gedrags- en fysiologische reactie op Voedsel Informatiebrochure voor deelnemers aan de TriVostudie: Triggers voor gedrags- en fysiologische reactie op Voedsel Het onderzoek wordt uitgevoerd door de afdeling Humane Voeding in samenwerking met Consumer

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25829 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Nunspeet, Félice van Title: Neural correlates of the motivation to be moral Issue

Nadere informatie

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens

Inleiding. OMGANGSKUNDE OEFENINGEN Isa Goossens Inleiding Omgangskunde draait om contact maken. Met deze oefeningen hoop ik dat u echt contact kan maken met leerlingen. We willen allemaal gezien en gehoord worden. We zijn allemaal mensen en iedereen

Nadere informatie

Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan

Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan Psychisch functioneren bij het syndroom van Noonan drs. Ellen Wingbermühle GZ psycholoog / neuropsycholoog GGZ Noord- en Midden-Limburg Contactdag 29 september 2007 Stichting Noonan Syndroom 1 Inhoud Introductie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie