Brussel, 28 april PVH/LG/PV advies_strado. Advies. Bestuurlijke Aanbevelingen voor een effectieve Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Brussel, 28 april 2005. PVH/LG/PV advies_strado. Advies. Bestuurlijke Aanbevelingen voor een effectieve Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling"

Transcriptie

1 Brussel, 28 april 2005 PVH/LG/PV advies_strado Advies Bestuurlijke Aanbevelingen voor een effectieve Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling

2 Inhoud 1. Krachtlijnen Inleiding Waarom goed bestuur als invalshoek? Duurzame ontwikkeling De band tussen duurzame ontwikkeling en goed bestuur Goed Bestuur als invalshoek voor een Vlaamse strategie Duurzame Ontwikkeling Bestuurlijke principes voor een effectieve Strategie Duurzame Ontwikkeling Een strategie is geen plan Breed eigenaarschap Klemtoon op integratie met wat al bestaat ( mainstreaming ) Aanbevelingen voor de ontwikkeling van een Vlaamse Strategie Aanbevelingen inzake draagvlak, transparantie en participatie Verzeker politieke betrokkenheid op het hoogste niveau Versterk mechanismen voor transparantie en participatie Aanbevelingen inzake horizontale en verticale beleidscoördinatie Versterk de strategische beleidsvoering in alle beleidsdomeinen Zorg voor specifieke instrumenten en mechanismen gericht op beleidscoördinatie Werk samen met hogere en lagere bestuursniveaus Aanbevelingen inzake capaciteitsversterking en leren Versterk kennismanagement en strategische intelligentie Zorg voor capaciteitsopbouw inzake instrumentontwikkeling Aanbevelingen inzake visievorming en strategieontwikkeling Zorg voor een coördinerend secretariaat Richt een multistakeholderforum op Gebruik bestaande strategieën en processen als vertrekpunt voor een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling Creëer en ondersteun strategische projecten en coöperatie-initiatieven Zorg voor continue doorwerking, monitoring en evaluatie Het verdere traject

3 1. Krachtlijnen Situering en inhoud MiNa-Raad en SERV deden op 12 oktober 2004 een gezamenlijke oproep aan de Vlaamse regering om werk te maken van een volwaardige Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (STRADO). Tegelijk kondigden de beide raden aan daartoe actief te willen bijdragen. In een eerste stap door de formulering van aanbevelingen over de bestuurlijke maatregelen die nodig zijn om in Vlaanderen werk te maken van duurzame ontwikkeling, en over de wijze waarop een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling best wordt voorbereid. Dit gebeurt in het voorliggende advies. Het advies motiveert waarom goed bestuur zo belangrijk is voor duurzame ontwikkeling en stelt een aantal belangrijke bestuurlijke principes voorop voor effectieve Strategieën Duurzame Ontwikkeling. Die gelden als kader voor de formulering van een reeks aanbevelingen voor Vlaanderen. De aanbevelingen betreffen enkel de bestuurlijke dimensie van een strategie duurzame ontwikkeling. Op de inhoud of de inhoudelijke oriëntatie van het beleid inzake duurzame ontwikkeling wordt hier nog niet ingegaan. De organisaties vertegenwoordigd in SERV en MiNa-Raad zullen daarvoor later hun inbreng te leveren. Ze willen immers geen voorafname doen op de resultante van de maatschappelijke interacties en bestuurlijke voorzieningen die in dit advies worden bepleit. Prioritaire aanbevelingen SERV en MiNa-Raad zien de volgende vijf prioriteiten voor de komende maanden: 1. De oprichting van een centrale cel duurzame ontwikkeling Een Strategie Duurzame Ontwikkeling kan voor een groot deel worden opgebouwd door versterking van al aanwezige instrumenten, processen en structuren. Toch zijn specifieke bestuurlijke voorzieningen voor de strategieontwikkeling vereist, waaronder een beleidscel Duurzame Ontwikkeling. Zo n cel is nodig om het voortdurende proces van strategieontwikkeling te coördineren, voeden en bewaken. 2. De inrichting van een multi-stakeholder forum en de versterking van de betrokkenheid van het Vlaams Parlement De Vlaamse regering besliste recent om de voorbereiding van de krachtlijnen van de Vlaamse strategie voor duurzame ontwikkeling toe te wijzen aan een beleidsdomeinoverschrijdende ambtelijke werkgroep duurzame ontwikkeling. Volgens MiNa-Raad en SERV is dat niet de aangewezen manier. Een louter ambtelijk-politieke formulering van een strategie duurzame ontwikkeling heeft, zelfs met brede inspraak en advisering van strategische adviesraden, het grote risico dat de strategie vooral als een overheidsproject wordt gepercipieerd, en het dat ook wordt. Een effectieve strategie duurzame ontwikkeling impliceert een breed politiek en maatschappelijk engagement. Daarom vragen SERV en MiNa-Raad een multista- 3

4 keholder forum, bestaande uit vertegenwoordigers van de overheid, economische actoren en maatschappelijke groepen, dat voor een breed eigenaarschap zorgt en belast wordt met de ontwikkeling en opvolging van de strategie. Concreet wordt gedacht aan een constructie waarbij de Vlaamse regering op regelmatige basis samen zit met vertegenwoordigers van de maatschappelijke stakeholders met het oog op de ontwikkeling en opvolging van de Strategie Duurzame Ontwikkeling. Verder menen MiNa-Raad en SERV dat ook het Vlaams Parlement een centrale rol moet krijgen bij de vormgeving en opvolging van de Vlaamse Strategie. 3. De aanvulling van het Pact van Vilvoorde op basis van lange termijn visievorming en aandachtspunten vanuit de internationale, Europese en federale beleidsontwikkelingen SERV en MiNa-Raad vinden het Pact van Vilvoorde momenteel het best beschikbare vertrekpunt om te komen tot een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling. Gelet op de kenmerken van effectieve strategieën duurzame ontwikkeling, moet het Pact van Vilvoorde wel worden versterkt en aangevuld. Ten eerste door veel zorg te besteden aan het maatschappelijk interactieproces dat zo n Pact moet voeden en dragen. Dat veronderstelt dat alle relevante actoren en invalshoeken worden betrokken. Ten tweede door het Pact aan te vullen met lange termijn visievorming en aandachtspunten vanuit de internationale, Europese en federale beleidsontwikkelingen op het gebied van duurzame ontwikkeling. 4. De aanvulling van het Pact van Vilvoorde met bestaande en nieuwe experimenten ; Het Pact van Vilvoorde zou volgens MiNa-Raad en SERV ook moeten worden aangevuld met strategische projecten en coöperatie-initiatieven die op kortere termijn resultaat opleveren, de voordelen van een integrale beleidsaanpak kunnen demonstreren en kunnen fungeren als voedingsbodem voor experimenten en leereffecten. Voorbeelden zijn het Innovatieplatform Milieutechnologie, het project transitiemanagement duurzaam bouwen, de aangekondigde klimaatconferentie, enz. 5. De aanvulling van het Pact van Vilvoorde met een institutioneel plan dat een planning bevat voor de andere bestuurlijke hervormingen en mechanismen die in dit advies worden bepleit. Het Pact van Vilvoorde zou tot slot moeten worden aangevuld het een institutioneel plan dat een strategie en planning bevat voor onder meer: Maatregelen om politieke betrokkenheid en draagvlak voor duurzame ontwikkeling te realiseren, de transparantie en actieve participatie van doelgroepen en stakeholders bij de beleidsontwikkeling en uitvoering te versterken, het afleggen van verantwoording te vergroten en een breed eigenaarschap van een Strategie Duurzame Ontwikkeling te verzekeren; Maatregelen om meer beleidsintegratie te realiseren, m.a.w. om de interactie en coherentie te bevorderen tussen de beleidsplannen en -beslissingen op de verschillende niveaus en in de verschillende beleidsdomeinen, en om hun implicaties voor de ver- 4

5 schillende sociaal-economische groepen en maatschappelijke belangen in kaart te brengen en waar nodig onderling af te wegen; Maatregelen om strategische capaciteit te ontwikkelen en beschikbaar te stellen voor onderbouwing, dialoog en leren in alle fasen van de strategieontwikkeling en beleidsvoering; Maatregelen om een continue doorwerking, monitoring en evaluatie van de Strategie te verzekeren. Het verdere traject De aanbevelingen in dit advies zijn bewust beknopt beschreven. Geheel in lijn met de inhoud ervan, beschouwen SERV en MiNa-Raad dit advies immers niet als een eindpunt, maar als een startpunt voor dialoog met de Vlaamse regering, het Vlaams Parlement en andere actoren. MiNa-Raad en SERV rekenen er dan ook op dat er ruime gelegenheid zal zijn om in samenspraak met de Vlaamse beleidsverantwoordelijken elk van de aanbevelingen nader toe te lichten, te bediscussiëren en verder te concretiseren. 5

6 2. Inleiding De vergrijzing van de bevolking, de financiering van de sociale zekerheid, de versterking van het innovatievermogen, de voorkoming van verkeerscongestie, de verbetering van de kwaliteit van het leefmilieu, Zulke uitdagingen vereisen geïntegreerde lange termijn visies en strategieën. Aan de andere kant bepalen korte termijn succesparameters dikwijls de agenda: kiespeilingen, krantenkoppen, aandelenkoersen, kijkcijfers, begrotingsbudgetten, werkgelegenheidscijfers, Duurzame ontwikkeling gaat over het zoeken naar manieren waarop die conflicterende korte termijn en lange termijn agenda s kunnen worden gecombineerd in nieuw politiek leiderschap en nieuwe methoden van beleidsvoering en besluitvorming. Duurzame ontwikkeling is dus geen verre toekomst, maar iets waar we vandaag - ook in Vlaanderen - concreet aan kunnen en moeten werken. Niet zozeer omdat we ons daartoe internationaal hebben geëngageerd, maar om de performantie van het beleid te verbeteren met het oog op een kwaliteitsvolle samenleving voor iedereen. Tegen die achtergrond deden de MiNa-Raad en de SERV op 12 oktober 2004 een gezamenlijke oproep aan de Vlaamse regering om werk te maken van een volwaardige Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (STRADO). Tegelijk kondigden de beide raden aan actief te willen bijdragen aan de ontwikkeling van die strategie. In een eerste stap door de formulering van aanbevelingen over de wijze waarop Vlaanderen de transitie naar duurzame ontwikkeling best kan organiseren. De kernvraag voor een strategie gericht op duurzame ontwikkeling is volgens de SERV en de MiNa-Raad immers welke interactieprocessen, structuren, instrumenten en capaciteiten nodig zijn om vooruitgang te boeken. Het voorliggend advies bevat de voorstellen van SERV en MiNa-Raad voor de uitbouw van dergelijke bestuurlijke voorzieningen om een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling te ontwikkelen. Op de inhoud of de inhoudelijke oriëntatie van het beleid inzake duurzame ontwikkeling wordt hier nog niet ingegaan. De organisaties vertegenwoordigd in SERV en MiNa- Raad willen hun inbreng daarvoor later leveren. Ze willen immers geen voorafname doen op de resultante van de maatschappelijke interacties en bestuurlijke voorzieningen die in dit advies worden bepleit. De verdere structuur is als volgt. In deel 3 wordt gemotiveerd waarom goed bestuur zo belangrijk is voor duurzame ontwikkeling en waarom het werd gekozen als invalshoek voor dit advies. Deel 4 gaat in op de belangrijkste principes voor de ontwikkeling van een Strategie Duurzame Ontwikkeling. Deel 5 bevat de kern van het advies, met name de aanbevelingen voor Vlaanderen. In deel 6 tot slot wordt ingegaan op de korte termijn agenda voor de komende maanden, gelet op de timing die de Minister-President heeft vooropgesteld voor een Vlaamse Strategie. 6

7 3. Waarom goed bestuur als invalshoek? D u u r z a m e o n t wi k keling Duurzame ontwikkeling wordt doorgaans gedefinieerd als een ontwikkeling die voldoet aan de huidige behoeften zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om hun behoeften te bevredigen in gevaar te brengen. Een andere veel gebruikte definitie is: Duurzame ontwikkeling is het veranderingsproces waarin het gebruik van hulpbronnen, de bestemming van investeringen, de richting van technologische ontwikkelingen en institutionele veranderingen worden afgestemd op zowel toekomstige, als huidige behoeften. Uit die omschrijvingen zijn een aantal kernaspecten van duurzame ontwikkeling duidelijk: Het gaat om de behoeftebevrediging van de huidige generaties, zowel arm als rijk, en zowel in Noord als in Zuid (intragenerationele rechtvaardigheid). Het gaat ook om de behoeftebevrediging van de toekomstige generaties; maatschappelijke ontwikkelingen mogen de mogelijkheden van toekomstige generaties niet in gevaar brengen (intergenerationele rechtvaardigheid). Dat impliceert tevens dat de grenzen van wat de natuur aankan, de draagkracht van de aarde, niet mag worden overschreden. De drie voorgaande basisaspecten kunnen ook worden beschreven als allocatievraagstukken over vraag en aanbod voor behoeftevoorziening (economisch domein), distributievraagstukken over verdeling van middelen om in ieders behoeften te voorzien (sociaal domein) en schaalvraagstukken over de externe effecten van het sociaal-economisch systeem op de draagkracht van het milieusysteem (ecologisch domein). Een duurzame ontwikkeling vraagt om een geïntegreerde aanpak doorheen al die domeinen, binnen een breed tijds- en ruimte perspectief. Duurzame ontwikkeling is tot slot niet alleen een streefbeeld, maar ook een proces. Om dat veranderingsproces gericht op een duurzame ontwikkeling in goede banen te leiden zal er systematisch aandacht moeten besteed worden aan bestuurlijke elementen (bestuurlijk domein). Uit deze korte opsomming blijkt dat de operationalisering van duurzame ontwikkeling maatregelen vergt op verschillende terreinen. Belangrijke voorwaarden om een duurzame ontwikkeling te realiseren zijn drievoudig: 1. Laat de markt werken voor duurzame ontwikkeling: de overheid moet de actoren via een adequaat markt- en prijsbeleid stimuleren om de volledige maatschappelijke kosten en baten van hun beslissingen in rekening te brengen, met inbegrip van de milieu- en sociale implicaties; 7

8 2. Bevorder wetenschap, technologie en innovatie: actoren moeten via wetenschap, technologie en innovatie worden gestimuleerd om -in de tijd gezien- de maatschappelijke baten van hun beslissingen te verhogen en de maatschappelijke kosten ervan te verlagen; 3. Versterk goed bestuur : er zijn instituties en bestuurlijke voorzieningen nodig om sociale, economische en milieu-overwegingen op alle niveaus en in alle beslissingen te integreren, om rekening te houden met de langere termijnimplicaties, om transparantie, participatie en het afleggen van verantwoording te versterken, om beleidscoherentie binnen en tussen overheden te verbeteren, om te zorgen voor een goede marktwerking en stimulering van wetenschap, technologie en innovatie,enz. In dit advies focussen MiNa-Raad en SERV uitsluitend op de laatstgenoemde, bestuurlijke dimensie. Ze nemen zich wel voor om in de verdere onderlinge discussie en visievorming op het vlak van duurzame ontwikkeling bijzondere aandacht aan te besteden aan de beide andere sleutelvoorwaarden D e b a nd tussen duurzame o n tw i k k eling e n goed bes t u u r Hoewel de kernaspecten van een duurzame ontwikkeling duidelijk zijn, is het geen eenduidig te operationaliseren beleidsconcept. Het is in de eerste plaats een proces van maatschappelijke verandering dat pas door feitelijke realisaties vorm en inhoud krijgt. Dat is de reden waarom er zoveel verschillende interpretaties zijn van duurzame ontwikkeling en waarom er geen blauwdruk mogelijk is. Elk land of elke regio moet bij de concretisering van duurzame ontwikkeling zijn eigen weg zoeken, rekening houdend met zijn cultuur, normen, waarden, historiek, sociale, economische en ecologische uitdagingen en prioriteiten, de aanwezige instituties en politieke structuren, enz. Wat duurzame ontwikkeling precies inhoudt, welke transities nodig zijn en hoe die kunnen worden gerealiseerd, is bijgevolg voorwerp van maatschappelijke en dus politieke keuzes. Dat betekent echter ook dat duurzame ontwikkeling nauw samenhangt met de kwaliteit van die maatschappelijke keuzes, en bijgevolg met de manier waarop keuzes worden gemaakt. Een essentieel onderdeel van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling ligt volgens SERV en MiNa-Raad dan ook in de verbetering van het maatschappelijk keuzeproces, met andere woorden van de kwaliteit van het beleid en van de beleidsprocessen. Duurzame ontwikkeling vraagt daarin bijzondere aandacht voor (1) het streven naar synergie tussen het ecologische, sociale en economische; (2) de lange termijn en de internationale dimensie als kaders voor beleidsbeslissingen op korte termijn; (3) maximale samenwerking tussen alle betrokken be- 8

9 leidsdomeinen en actieve participatie van maatschappelijke actoren zowel bij de vorming als bij de uitvoering van het beleid. Dat vereist ingrijpende veranderingen in de bestaande maatschappelijke interactie- en besluitvormingsprocessen. Die kenmerken zich nog te vaak door een onevenwichtige en verkokerde beleidsvoering, een ondoorzichtige en gesloten besluitvorming, een te korte termijn focus, onvoldoende beleidsondersteunende informatie, instrumenten en capaciteit, gebrek aan leiderschap, inadequate monitoring en opvolging van resultaten, enz. Die vereiste veranderingen in de bestaande maatschappelijke interactie- en besluitvormingsprocessen komen er niet vanzelf. Zij moeten worden ontdekt, gevoed, ondersteund, bewaakt en geëvalueerd door bestuurlijke voorzieningen (zie kaderstuk 1). Die vormen essentiële voorwaarden voor de ontwikkeling en uitvoering van een beleid inzake duurzame ontwikkeling. Werk maken van duurzame ontwikkeling vergt daarom werk maken van goed bestuur G o ed Bestuur al s inval s h o e k voor een Vl a am s e s t r a t e - g i e Duurzame Ontw i k k eling Een bestuurlijke of governance -invalshoek kijkt naar de capaciteiten, instrumenten en institutionele mechanismen die aanwezig (moeten) zijn om coherent beleid te kunnen voeren. Coherentie moet in deze context worden begrepen als consistentie tussen doelstellingen, instrumenten en realisaties, of tussen de beleidsformulering en beleidsuitvoering in een welbepaald beleidsdomein (verticale coherentie), de consistentie tussen beleidsdomeinen onderling en de mate van beleidsintegratie (horizontale coherentie) en de consistentie tussen korte termijn en lange termijn doelstellingen, of de band tussen het huidige beleid en de waargenomen lange termijn uitdagingen (temporele coherentie). Institutionele capaciteit betreft de mate waarin een land in staat is om zijn instituties zo in te zetten of aan te passen dat ze maatschappelijke problemen adequaat kunnen capteren en oplossen. Instituties moeten hier breed worden geïnterpreteerd. Het gaat niet alleen over organisaties en organisatorische voorzieningen, maar over het geheel van formele en informele regels, processen en praktijken die in een bepaald land bestaan en de beleidsvoering bepalen of beïnvloeden. Hiermee vergeleken is het debat in Vlaanderen over een Strategie Duurzame Ontwikkeling dikwijls nog te beperkt van invalshoek geweest. Het ging veelal over de hardware, of de goed zichtbare mogelijke componenten van een beleid inzake duurzame ontwikkeling (een plan, een minister, een commissie, een werkgroep, een decreet, een adviesraad, een budget, ). Die zullen echter op zich lang niet in staat zijn om een antwoord te bieden aan de tekortkomingen in de bestaande maatschappelijke interactie- en besluitvormingsprocessen. Minstens even belangrijk is de software : de aanwezigheid van een geschikte beleidscultuur en beleidsprocessen, van leiderschap, netwerken en fora, van capaciteiten, vaardigheden, kennis en informatie, van procedures en technieken etc. met het oog op toekomstverkenning, afweging, 9

10 transparantie, participatie, beleidscoördinatie, instrumentenkeuze en procesmanagement. De uitbouw van zulke strategische intelligentie en de versterking van de maatschappelijke interacties behoren eveneens tot de bedoelde bestuurlijke voorzieningen en moeten mee centraal staan in een beleid duurzame ontwikkeling. Kaderstuk 1: Wat is goed bestuur ( governance )? Over goed bestuur ( governance ) bestaan veel definities. Als invalshoek voor het bestuderen en verbeteren van het beleid in de publieke sector wordt het wel eens tegenover traditioneel bestuur (of government ) geplaatst, waarbij traditioneel bestuur wordt gekenmerkt door bureaucratie (veel wettelijke voorschriften), gecentraliseerde beleidsvoering (top down) en een interne overheidsorïentatie (gesloten), en goed bestuur door meerdere en flexibele instrumenten, door netwerken en samenwerkingsverbanden binnen en tussen overheden en met andere actoren, door transparantie, participatie en afleggen van verantwoording, enz.wat in dit advies in het algemeen wordt bedoeld met goed bestuur kan het best worden uitgelegd aan de hand van de bekende beleidscyclus. Die cyclus, van agendasetting tot beleidsevaluatie, vormt een veel gebruikte referentie voor beleidsmakers. Tegelijk is het echter een formalistische voorstelling, aangezien beleid in de praktijk nooit zo n lineair traject volgt. De fasen van de beleidscyclus zijn bovendien onderling verweven, en elke fase is het resultaat van een vele inputs, factoren en interacties tussen een (groot) aantal spelers. Beleid is dus geenszins het resultaat van één actor, de overheid, die louter rationeel keuzes maakt met volledige informatie en duidelijke doelstellingen en preferenties. Daarnaast zijn er ook interferenties met beleidscycli in andere beleidsdomeinen en op andere beleidsniveaus. Dat leidt tot de visie dat beleidsvoering een multi-actor en multi-dimensioneel proces is. Goed bestuur gaat over de manier waarop de beleidsvoering in zo n multi-actor en multi-dimensioneel proces wordt bestuurd en beïnvloed, zowel formeel als informeel. Het betreft typisch de mechanismen, procedures en praktijken die overheden gebruiken voor agendasetting, coördinatie van beleid, samenwerking met doelgroepen, opbouw van kennis en ervaring, enz. De beleidscyclus en governance interacties instituties netwerken interacties Agenda setting informatie ideologieën Beleidsevaluatie Beleidscyclus Beleidsvoorbereiding kennis waarden procedures Beleidsimplementatie Beleidsformulering vaardigheden instrumenten regelgeving incentives 10

11 4. Bestuurlijke principes voor een effectieve Strategie Duurzame Ontwikkeling Niet alleen over de operationalisering van duurzame ontwikkeling bestaan vaak verschillende interpretaties. Ook over wat moet worden verstaan onder een strategie duurzame ontwikkeling en wat de kenmerken zijn van een goede strategie, zijn er uiteenlopende meningen. Daarom willen MiNa-Raad en SERV, voorafgaand aan de formulering van aanbevelingen, kort ingaan op de bestuurlijke kenmerken van effectieve strategieën duurzame ontwikkeling. Die kenmerken zijn gebaseerd op een brede analyse van de ervaringen en beste praktijken in andere landen met strategieën voor duurzame ontwikkeling 1. Bijlage 1 geeft een overzicht van de belangrijkste tekortkomingen in vele bestaande strategieën. Algemeen blijkt dat er weinig resultaat is behaald met strategieën: Die vooral gericht zijn op de opmaak van een product (bv. een plandocument); Die voornamelijk of uitsluitend top-down, door de overheid, zijn ontwikkeld; Die bestaan uit aparte initiatieven, naast of los van bestaande beleidsprocessen. Bijlage 2 bevat de belangrijkste principes voor effectieve strategieën duurzame ontwikkeling. Kenmerkend is dat de beste resultaten zijn behaald met strategieën: Die de klemtoon leggen op processen en op de ontwikkeling van capaciteiten en leereffecten; Die een breed eigenaarschap nastreven, blijk geven van een breed politiekmaatschappelijk engagement ( commitment ), en gebaseerd zijn op ruime participatie; Die vertrekken van al bestaande plannings- en beslissingskaders, om die te verbeteren en beter op mekaar af te stemmen. Deze drie bestuurlijke kenmerken van effectieve strategieën duurzame ontwikkeling zijn volgens SERV en MiNa-Raad ook voor de ontwikkeling van een Vlaamse strategie belangrijke uitgangspunten. Ze worden daarom hierna verder toegelicht. 1 Bronverwijzing toevoegen 11

12 4. 1. E e n s t r a t e gi e is geen pl an Tot nu toe hebben verschillende landen op een technocratische manier geprobeerd om met een centrale rol voor plannen duurzame ontwikkeling een antwoord te geven op de uitdagingen van duurzame ontwikkeling. Zulke aanpak bleek vrijwel altijd ontoereikend. Traditionele planning slaagt er niet in om de dieperliggende sociaal-culturele, economische en institutionele veranderingen die nodig zijn voor duurzame ontwikkeling te initiëren. Zoiets vraagt een strategische aanpak: Er is een visie nodig die aangeeft welk toekomstbeeld we nastreven. Die visie moet ontwikkeld en breed gedragen zijn door beleidsactoren, publiek en stakeholders. Er zijn multi - stakeholder fora nodig (met vertegenwoordigers van de overheid, de sociaaleconomische actoren en andere maatschappelijke groepen 2 ) om de toekomstvisie te vertalen in specifieke lange termijn en korte termijn doelstellingen en om overeenstemming te vinden tussen mogelijke beleidsopties om die te realiseren. Er zijn mechanismen voor intersectorale beleidsintegratie nodig om de interactie te bevorderen tussen de beleidsplannen en -beslissingen op de verschillende niveaus en in de verschillende beleidsdomeinen, en om hun implicaties voor de verschillende sociaaleconomische groepen en maatschappelijke belangen in kaart te brengen en waar nodig onderling af te wegen. Die mechanismen moeten tevens voorzien in de actieve participatie van stakeholders bij de beleidsformulering en de planning op alle niveaus. Er is capaciteit nodig om bestaande en toekomstige sociaal-culturele, economischtechnologische en fysisch-ecologische ontwikkelingen te monitoren (agendavorming), om beleidsopties en beperkingen te analyseren (beleidsvoorbereiding), om geschikte doelstellingen en instrumenten te kiezen en te implementeren (beleidsbepaling en beleidsuitvoering), en om de vooruitgang op te volgen, het ingezette beleid te evalueren en de strategie bij te sturen (beleidsevaluatie terugkoppeling - beleidsbijsturing). Samen vormen die elementen de basis van een strategie duurzame ontwikkeling. Een strategie duurzame ontwikkeling is dus geen groot superplan of set van plannen, maar eerder een samenhangend geheel van instrumenten en werkwijzen gericht op analyse, dialoog, capaciteitsversterking, planning en uitvoering, die het mogelijk maken om de uitdagingen van duurzame ontwikkeling op een coherente manier aan te pakken. Een effectieve strategie duurzame ontwikkeling functioneert als een kennissysteem dat informatie, kennis en capaciteit opbouwt, organiseert en beschikbaar stelt voor interactie en dialoog. Zulk systeem plant niet alles, maar is veeleer gericht op het ondersteunen en begeleiden van die interacties en dialoog. De ontwikkeling van een strategie duurzame ontwikkeling veronderstelt dan ook nieuwe denken werkvormen die kunnen verschillen van de traditionele beleidsaanpak en beleidsplanning (zie tabel 1). 2 Een goede vertrekbasis voor de inventarisatie van de relevante stakeholders voor een strategie duurzame ontwikkeling vormt bijvoorbeeld de opsomming in Agenda

13 Tabel 1: Verschilpunten tussen traditionele beleidsplanning en een strategie Duurzame ontwikkeling Risico s van sommige vormen van traditionele beleidsplanning Hiërarchisch-autoritair: de overheid bepaalt centraal het beleid, stelt de doelen en grenzen, legt verplichtingen op en sanctioneert Niet visionair: maakt gebruik van toekomstverkenningen (forecasting), die bestaande dominante trends doortrekken en zich richten op wat in de toekomst waarschijnlijk is, maar niet vaak leiden tot trendbreukoplossingen Korte termijnhorizon: doelstellingen komen tot stand via het doortrekken en periodiek verscherpen van het bestaande beleid in de toekomst Risicomijdend: risico s en onzekerheden worden verdoezeld door wetenschappelijke schijnobjectiviteit Verkokering: beleid komt tot fragmentair tot stand, zonder veel samenwerking tussen beleidsdomeinen Inkapseling: vooropgestelde randvoorwaarden (bv. kosteneffectiviteit) bepalen de beleidsruimte en leiden enkel tot incrementele verbeteringen. Productoriëntatie: het beleid is gericht op outputs (een plan, een decreet, ) en moet leiden tot en worden afgerekend op de realisatie van vooropgestelde doelstellingen Uitvoeringsoriëntatie: periodiek worden doelstellingen geformuleerd en vervolgens maatregelen ingezet om deze doelstellingen te realiseren. Er is weinig reflectie op resultaten, en weinig feedback naar oorspronkelijke doelen Strategie Duurzame Ontwikkeling Gericht op uitwerking van het beleid in samenspraak met stakeholders ( coproductie van beleid, overheid als change agent ) Gericht op het ontwikkelen van creatieve toekomstbeelden en het identificeren van mogelijkheden voor radicale verandering, vanuit de vraag hoe een bepaalde toekomst bereikt kan worden (backcasting). Gericht op de formulering van een lange termijnvisie en doelen, als kader voor korte termijndoelstellingen Gericht op leren omgaan met risico s en onzekerheden, o.m. door te werken met scenario s Gericht op denken in termen van meerdere domeinen, belangen en actoren op diverse niveaus Gericht op fundamentele vernieuwing op beleidsmatig, technologisch en institutioneel vlak Gericht op de bevordering van interacties tussen actoren en op het verbreden van het maatschappelijk draagvlak. De overheid heeft naast een einddoel ook een procesdoel (procesoriëntatie) Gericht op het opdoen van ervaring en leereffecten, o.a. door het stimuleren van innovatieve initiatieven, experimenten en interacties (learning by doing en learning by learning) B r e e d e i g e n a a r s c hap Strategieën die louter tot stand komen omwille van aangegane internationale verbintenissen, grotendeels of uitsluitend door de overheid worden geformuleerd, of die buitenlandse strategieën kopiëren, blijken bijna altijd te mislukken. Een strategie duurzame ontwikkeling moet een eigen product zijn, dat beantwoordt aan zelf geformuleerde toekomstvisies, prioriteiten en doelstellingen. Cruciaal voor een effectieve strategie duurzame ontwikkeling is dan ook een breed eigenaarschap van die strategie. Duurzame ontwikkeling is immers in essentie een proces van maatschappelijke verandering. Maar mensen en organisaties veranderen niet omdat de overheid dat oplegt. Duurzame verandering is alleen mogelijk als alle actoren intensief worden betrokken bij dat veranderingsproces, door zelf de noodzaak ervan te begrijpen en mee te beslissen over de richting en het tempo. Het veranderingsproces kan dus maar ten dele door de overheid worden gestuurd. Minstens even belangrijk zijn de houding en het optreden van andere actoren. 13

14 Breed eigenaarschap gaat dus verder dan de notie dat alle beleidsdomeinen moeten worden betrokken en moeten samenwerken, of dat een brede raadpleging noodzakelijk is. Breed eigenaarschap van de strategie vereist dat stakeholders (sociaal-economische actoren en andere maatschappelijke groepen) en de overheid in dialoog treden in alle fasen van de ontwikkeling en uitvoering van de strategie, en samen beslissingen nemen over de reikwijdte, de inhoud en het proces. Op die manier kan ook een maatschappelijk engagement ( commitment ) ontstaan dat langer dan één legislatuur standhoudt. Dat realiseren, is echter geen eenvoudige taak. Het vereist opnieuw capaciteit en strategische intelligentie om de relevante doelgroepen en belangen te onderkennen en evenwichtig samen te brengen, om geschikte fora en interactievormen te ontdekken, kortom om het strategieproces te besturen K l em t o o n op integratie m e t w a t al bestaat ( m ai n s t r e a - m i n g ) Strategieën voor duurzame ontwikkeling zijn niet zelden opgezet geweest als nieuwe plannen, instituties en procedures: een commissie duurzame ontwikkeling, een plan duurzame ontwikkeling, een adviesraad duurzame ontwikkeling, een wet duurzame ontwikkeling, duurzame ontwikkelingseffectrapportage, Die instrumenten kunnen een belangrijke functie vervullen, maar algemeen zijn de resultaten ervan beperkt. Dat kan deels worden verklaard doordat die nieuwe voorzieningen dikwijls de bestaande plannings-, interactie en besluitvormingsprocessen hebben doorkruist en schaarse capaciteit verspild door van nul te starten. Effectieve strategieën duurzame ontwikkeling daarentegen leggen de klemtoon veeleer op de verbetering van al bestaande besluitvormingsprocessen en instrumenten en op hun onderlinge afstemming dan op volledig nieuwe of afzonderlijke strategische besluitvormingsinstrumenten 3. De klemtoon ligt op het integreren ( mainstreaming ) van duurzame ontwikkeling in alle beleidsinitiatieven. Met andere woorden op de ontwikkeling van mechanismen die bevorderen dat de beleidsprincipes van duurzame ontwikkeling (zoeken naar synergie tussen ecologische, sociale en economische belangen, aandacht voor de lange termijn en de internationale dimensie, coördinatie van beleid, actieve participatie van maatschappelijke actoren) worden geïntegreerd in de bestaande plannings- en besluitvormingsprocessen van alle sectoren en instanties. Dat impliceert dat een goede strategie duurzame ontwikkeling verder bouwt op de processen en initiatieven die al aanwezig zijn, en die versterkt waar nodig. 3 In die zin kan een land meerdere onderdelen van een effectieve strategie duurzame ontwikkeling hebben geïmplementeerd, zonder dat er formele (en duidelijk zichtbare) instituties zijn die zich expliciet toeleggen op duurzame ontwikkeling. Omgekeerd kan een land formeel over een goedgekeurde strategie duurzame ontwikkeling beschikken, zonder dat die in de praktijk veel verschil maakt. Het label is dus niet van belang, wel wat er in de praktijk gebeurt. 14

15 5. Aanbevelingen voor de ontwikkeling van een Vlaamse Strategie Uitgaande van de hiervoor beschreven algemene kenmerken van effectieve strategieën duurzame ontwikkeling, formuleren SERV en MiNa-Raad in dit deel van het advies aanbevelingen voor de ontwikkeling van een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. Die aanbevelingen zijn eveneens gebaseerd op een analyse van de ervaringen en beste praktijken in andere landen en op een inschatting van de situatie in Vlaanderen. Ze geven weer wat MiNa-Raad en SERV op dit moment prioritair achten om een effectieve Vlaamse Strategie te ontwikkelen. De aanbevelingen zijn bewust beknopt beschreven. Geheel in lijn met de aard van de aanbevelingen die worden geformuleerd, beschouwen SERV en MiNa-Raad dit advies immers niet als een eindpunt, maar als een startpunt voor dialoog met de Vlaamse regering, het Vlaams Parlement en andere actoren. MiNa-Raad en SERV rekenen er dan ook op dat er ruime gelegenheid zal zijn om in samenspraak met de Vlaamse beleidsverantwoordelijken elk van de aanbevelingen nader toe te lichten, te bediscussiëren en verder te concretiseren. De aanbevelingen worden gegroepeerd rond de eerder vermelde vier elementen die vanuit bestuurlijk oogpunt de basis vormen van een strategie duurzame ontwikkeling: 1. Draagvlak, transparantie en participatie: Welke maatregelen zijn in Vlaanderen prioritair nodig om politieke betrokkenheid en draagvlak voor duurzame ontwikkeling te realiseren, de transparantie en actieve participatie van doelgroepen en stakeholders bij de beleidsontwikkeling en uitvoering te versterken, het afleggen van verantwoording te vergroten en een breed eigenaarschap van de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling te verzekeren? 2. Beleidscoördinatie: Welke maatregelen zijn in Vlaanderen prioritair nodig om meer intersectorale beleidsintegratie te realiseren, m.a.w. om de interactie te bevorderen tussen de beleidsplannen en -beslissingen op de verschillende niveaus en in de verschillende beleidsdomeinen, en om hun implicaties voor de verschillende sociaaleconomische groepen en maatschappelijke belangen in kaart te brengen en waar nodig onderling af te wegen? 3. Capaciteitsversterking: Welke maatregelen zijn in Vlaanderen prioritair nodig om strategische capaciteit te ontwikkelen en beschikbaar te stellen voor onderbouwing, dialoog en leren in alle fasen van de strategieontwikkeling en beleidsvoering? 4. Visievorming en strategieontwikkeling: Hoe kan in Vlaanderen met de visievorming en strategieontwikkeling voor duurzame ontwikkeling best worden gestart? Wat zijn de prioriteiten voor de komende maanden? 15

16 5. 1. A a n b e v elingen inzake draagvl a k, t r ansparanti e e n p a r ti - c i p a ti e Volgens SERV en MiNa-raad zijn onderstaande maatregelen in Vlaanderen prioritair nodig om politieke betrokkenheid en draagvlak voor duurzame ontwikkeling te realiseren, de transparantie en actieve participatie van doelgroepen en stakeholders bij de beleidsontwikkeling en uitvoering te versterken, het afleggen van verantwoording te vergroten en een breed eigenaarschap van de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling te verzekeren V e r z e k e r p o l i t i e k e b e t r o k k e n h e i d o p h e t h o o g s t e n i v e a u Doelstelling en motivering Om kans te hebben op succes, moet een strategie voor duurzame ontwikkeling breed gedragen zijn en kunnen doorwerken in de strategieën van alle beleidsdomeinen. Dat impliceert in de eerste plaats politieke wil en engagement op het hoogste politieke niveau. Huidige toestand in Vlaanderen In Vlaanderen hebben politieke verantwoordelijken duurzame ontwikkeling in het verleden dikwijls geassocieerd met technocratische wensdromen, en is de daadwerkelijke politieke steun voor duurzame ontwikkeling achterwege gebleven. Het Vlaamse Parlement is weinig betrokken geweest bij het debat rond duurzame ontwikkeling, of bij oefeningen voor het lange termijnbeleid zoals Kleurrijk Vlaanderen. Er was tot dusver ook geen verantwoordelijke voor een gecoördineerd Vlaams beleid inzake duurzame ontwikkeling. Met deze legislatuur is wel een positieve stap gezet. Deze Vlaamse regering heeft voor het eerst duurzame ontwikkeling uitdrukkelijk toegewezen aan een minster, met name aan de minister-president. Ook de beleidsnota duurzame ontwikkeling getuigt van een toenemende politieke interesse en bewustzijn voor het belang van duurzame ontwikkeling. Bovendien besliste de Vlaamse regering recent om van start te gaan met de voorbereiding van de krachtlijnen van een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling, door die opdracht toe te wijzen aan een beleidsdomeinoverschrijdende ambtelijke werkgroep. Mogelijke concretisering MiNa-Raad en SERV waarderen de aanstelling van de Minister-President van de Vlaamse regering als coördinerend minister voor Duurzame Ontwikkeling. Duurzame Ontwikkeling hoort als een centraal en overkoepelend beleidsthema immers thuis in het middelpunt van het beleid, en niet onder een vakminister of een lijndepartement. De Minister-President van de Vlaamse regering is daarom inderdaad de beste keuze. Van groot belang is evenwel dat er op niveau van de ganse 16

17 Vlaamse regering systematisch aandacht is voor duurzame ontwikkeling, zowel bij de strategieontwikkeling en zeker ook bij de uitvoering van de strategie. Verder menen SERV en MiNa-Raad dat ook het Vlaams Parlement een centrale rol moet krijgen bij de strategieontwikkeling. Het heeft hiervoor bij uitstek de democratische legitimiteit. Bovendien leent het Parlement als instelling zich goed tot vorming van een (liefst brede) politieke consensus over lange termijnvraagstukken die continuïteit mogelijk maakt over de grenzen van regeerperiodes heen. De raden vragen dan ook om bij de vormgeving en opvolging van de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling aan het parlement de rol te geven die het toekomt V e r s t e r k m e c h a n i s m e n v o o r t r a n s p a r a n t i e e n p a r t i c i p a t i e Doelstelling en motivering Transparantie en participatie zijn noodzakelijke elementen van élk besluitvormingsproces betreffende duurzame ontwikkeling en dit in elke fase daarvan. Een brede betrokkenheid bij de ontwikkeling en uitvoering van een strategie is noodzakelijk maar niet voldoende. Transparantie en participatie zijn basisinstrumenten om kwaliteitsvol beleid en regelgeving te ontwerpen. Een strategie duurzame ontwikkeling moet dan ook een belangrijke plaats reserveren voor het versterken van transparantie en participatie in alle beleidsprocessen. Huidige toestand in Vlaanderen Onder impuls van de opeenvolgende decreten betreffende openbaarheid van bestuur (1991, 1999, 2004) evolueert Vlaanderen snel op het vlak van transparantie. Maar we komen van ver. De Vlaamse overheid en de grotere gemeenten gaan doorgaans al vlot om met het recht van de burger om overheidsinformatie op te vragen. Al is de burger doorgaans nog slecht op de hoogte van zijn rechten. Bovendien heeft hij nog belangrijke problemen om uit te vinden welke informatie er allemaal bestaat bij de overheid. Met de verplichte aanstelling van communicatieambtenaren is ook belangrijke vooruitgang geboekt met de overheidcommunicatie. Toch stelt de overheid de meeste documenten die van belang zijn bij de besluitvorming van de Vlaamse Regering nog niet tijdig en systematisch ter beschikking. Specifieke besluitvormingsprocedures voorzien geregeld in een openbaar onderzoek, gekoppeld aan een inspraakmogelijkheid. Maar de feedback over de wijze waarop werd rekening gehouden met de inspraak is dikwijls nog ondermaats. Inspraakmogelijkheden komen dikwijls (te) laat in het besluitvormingsproces. Experimenten met nieuwe vormen van participatie zijn nog schaars. De organisatie van de overheid laat globaal genomen nog niet toe om een echte beleidsdialoog op te zetten met stakeholders. Vlaanderen heeft verder een sterk geïnstitutionaliseerde advies- en overlegtraditie, voornamelijk via formele adviesorganen. Die vormen noodzakelijke maar onvoldoende onderdelen van 17

18 een open beleidsproces. Adviesraden zijn bovendien periodiek overbelast met kleine en/of hoogdringende adviesvragen. Formele adviesvragen komen dikwijls te laat in het beleidsproces, op een moment dat het kantelpunt van de inhoudelijke voorbereiding en de politieke discussie voorbij is, waardoor te weinig met de adviezen rekening kan worden gehouden. Het informele overleg met belangen- en lobbygroepen is ondoorzichtig en leidt gemakkelijk tot regulatory capture. Het gevolg van dat alles is dat de beleidsvoorbereiding een ondoorzichtig pad volgt, vaak gebrek vertoont aan beleidsonderbouwende informatie, aan overleg en aan een evenwichtige inbreng van actoren. Tot slot stopt de belangstelling voor het beleid dikwijls op het moment dat het is goedgekeurd. De opvang van signalen over de uitvoering is zelden geregeld. Mogelijke concretisering SERV en MiNa-Raad zijn van oordeel dat het versterken van mechanismen voor transparantie en consultatie in alle fasen van bestaande of toekomstige beleids- en regelgevingsprocessen een kernpunt moet zijn van een Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling. Daarbij is het belangrijk om de mechanismen of arrangementen te differentiëren naargelang de fase van het beleidsproces. Participatie in een vroege strategische fase zal een andere vorm krijgen dan participatie in een operationele fase met een eerder technisch karakter. Het geheel mag niet leiden tot een concurrentieel maar tot een complementair en transparant stelsel van instituties gericht op participatie. Daarbij moet ook aandacht besteed worden aan innovatieve mechanismen op het vlak van directie participatie. Voor beide invalshoeken kan heel wat inspiratie worden opgedaan in het Verdrag van Aarhus 4, op Europees niveau en in andere landen. Er kan worden gedacht aan het beter toegankelijk maken van de beschikbare informatie en van onderzoeksresultaten. Ook de modernisering van en kwaliteitseisen voor inspraak en consultatie zijn belangrijk. Enkele voorbeelden hiervan zijn: het selectieve gebruik van witboeken, de oprichting van een Vlaamse inspraakwebsite, het gebruik van nieuwe, flexibele consultatiemethoden en experimenten (bv. focusgroepen, testpanels, workshops, ), de verbetering van de adviesprocedures en een betere aflijning tussen advisering via adviesraden en doelgroepenoverleg. Volgens MiNa-Raad en SERV liggen dààr de prioriteiten, en niet bij de oprichting van een Vlaamse Raad Duurzame Ontwikkeling. De meerwaarde van zulke raad in vergelijking met de al bestaande raden en hun bevoegdheden is overigens beperkt, zeker wanneer adviesraden uit eigen beweging of op vraag van de regering meer gaan samenwerken bij hun advisering. Specifiek voor het vormgeven van een Vlaamse strategie inzake duurzame ontwikkeling is volgens MiNa-Raad en SERV een multi-stakeholder forum noodzakelijk, bestaande uit vertegenwoordigers van de overheid, sociaal-economische actoren en andere maatschappelijke groepen, waarbinnen 4 MINA-RAAD, Advies van 24 februari 2005 over de implementatie in Vlaanderen van het Verdrag van Aarhus, nr. 2005/10, 40 p. 18

19 het maatschappelijk draagvlak en de strategie duurzame ontwikkeling vorm krijgt, wordt bekrachtigd en op regelmatige tijdstippen wordt geëvalueerd en bijgestuurd. Dit wordt verder in het advies nader toegelicht (zie 5.4.2) A a n b e v elingen inzake horizo n t al e e n v e r ti c al e b el e i d s - c o ö r di n a ti e Volgens SERV en MiNa-raad zijn onderstaande maatregelen in Vlaanderen prioritair nodig om meer intersectorale beleidsintegratie te realiseren, m.a.w. om de interactie te bevorderen tussen de beleidsplannen en -beslissingen op de verschillende niveaus en in de verschillende beleidsdomeinen, en om hun implicaties voor de verschillende sociaal-economische groepen en maatschappelijke belangen in kaart te brengen en waar nodig onderling af te wegen V e r s t e r k d e s t r a t e g i s c h e b e l e i d s v o e r i n g i n a l l e b e l e i d s d o - m e i n e n Doelstelling en motivering Een strategie duurzame ontwikkeling moet zorgen voor een globale langetermijnvisie die vervolgens inhoudelijke impulsen geeft aan het beleid in de diverse domeinen. Daar bovenop moet het de bestaande strategische beleidsvoering in alle beleidsdomeinen versterken, zodat overal een geïnstitutionaliseerde cyclus bestaat van agendavorming, beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, beleidsevaluatie en beleidsbijsturing. Alleen dan ontstaat ruimte om op een gestructureerde manier andere maatschappelijke belangen dan die van de eigen focus mee te nemen en ecologische, economische en sociale doelstellingen beter te integreren in de beleidsvoering. Een goede strategische beleidsvoering is bovendien een belangrijke voorwaarde om met andere beleidsdomeinen in dialoog te kunnen treden en dezelfde taal te spreken. Huidige toestand in Vlaanderen In Vlaanderen is er een zeer onevenwichtige spreiding van strategische planning en strategische beleidsvoering tussen beleidsdomeinen. In sommige beleidsdomeinen is de strategische planning totaal afwezig. De huidige, door het reglement van het Vlaams Parlement opgelegde, praktijk van beleidsbrieven en beleidsnota s vult die leemte maar ten dele in en kent eigen zwakheden. Ook de initiatieven en richtlijnen van de administratie planning en statistiek hebben nog te beperkte resultaten opgeleverd. In andere beleidsdomeinen is strategische planning sterk uitgebouwd en zelfs decretaal verankerd. Waar dit laatste het geval is (bv. het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur), is eigenlijk sprake van twee planningssystemen. 19

20 Strategische besluitvormingsinstrumenten zoals overlegfora (doelgroepenoverleg, rondetafels, hoorzittingen, ), communicatie en informatiesystemen en analyse-instrumenten (scenarioanalyse, impactanalyse, ) worden eveneens zeer ongelijk gebruikt tussen en in beleidsdomeinen. Mogelijke concretisering Voor SERV en MiNa-Raad is het duidelijk dat het bestaande ongelijke niveau van strategische besluitvorming een barrière vormt voor beleidsintegratie en beleidsinteractie. Bovendien leiden strategische kaders die niet onderling zijn afgestemd en niet uitgaan van een gezamenlijke visie tot inefficiënties. MiNa-Raad en SERV suggereren zeker niet om voor elk beleidsdomein een uniforme aanpak of een planningsdecreet te ontwerpen waarin de beleidscyclus wordt geformaliseerd in een reeks periodieke verplichte planningsdocumenten. De bestaande planningsdecreten kennen ook overigens hun nadelen en problemen. Wel moet de overheid de strategische beleidsontwikkeling in alle beleidsdomeinen geleidelijk aan uitbouwen en stapsgewijs verbeteren en stroomlijnen. Een eerste stap zou erin kunnen bestaan om de beste praktijken in Vlaanderen te inventariseren en daarop voort te bouwen, bijvoorbeeld door een reeks basisprincipes en instrumenten voor strategische beleidsvoeringsprocessen te ontwerpen en het maatgericht gebruik ervan sterk te promoten. Basisprincipes daarvan zijn in elk geval om te streven naar een coherent stelsel beleidsdoelstellingen op lange, middellange en korte termijn en daarbij de Europese en internationale verplichtingen expliciet in beeld te brengen. In beleidsdomeinen waar naast het systeem van beleidsnota s en beleidsbrieven ook een decretale planning bestaat, moeten deze twee stelsels minstens op elkaar afgestemd worden of, beter nog, geïntegreerd worden Z o r g v o o r s p e c i f i e k e i n s t r u m e n t e n e n m e c h a n i s m e n g e r i c h t o p b e l e i d s c o ö r d i n a t i e Doelstelling en motivering Integratie van ecologische, economische en sociale doelstellingen in de beleidsvoering van elke beleidssector en overheidsinstantie komt er niet vanzelf. Er zijn instrumenten en mechanismen nodig om de samenwerking tussen beleidsdomeinen en de onderlinge beleidscoördinatie te bevorderen en indien nodig af te dwingen, en om in geval van moeilijke keuzes de noodzakelijke afwegingen te maken. Die mechanismen beslaan een breed palet van commu- 5 Zie voor wat betreft het beleidsdomein leefmilieu onder meer MiNa-Raad. Advies van 24 februari 2005 over het Ontwerp van Milieujaarprogramma 2005, en SERV. Briefadvies van 4 maart 2005 over het Ontwerp van Milieujaarprogramma

21 nicatieve maatregelen, analyse-instrumenten, organisatorische voorzieningen, juridische regelingen en culturele arrangementen 6. Huidige toestand in Vlaanderen Administraties zijn vaak defensief ingesteld en staan op hun (eng gedefinieerde) bevoegdheden. Informatie-uitwisseling en overleg tussen (en soms ook binnen) beleidsdomeinen is nauwelijks uitgebouwd. Dat neemt niet weg dat er de voorbije jaren een paar specifieke instrumenten en initiatieven zijn ontwikkeld die beleidsintegratie willen bevorderen. Voorbeelden zijn: formele en informele interdepartementale structuren (bv. Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid, de kruispuntcommissie van LIN, ), strategische milieu-effectrapportage, effectentoetsen (kindeffecten, impact lokale besturen, armoedetoets, ) en (recent ingevoerd) reguleringsimpactanalyse. Specifiek op het vlak van duurzame ontwikkeling heeft de Vlaamse Regering recent de bestaande interdepartementele Werkgroep Duurzame Ontwikkeling formeel bevestigd. Die krijgt een belangrijke rol inzake beleidscoördinatie met het oog op duurzame ontwikkeling binnen de Vlaamse overheid. In het ruimer kader van de recente modernisering van de Vlaamse administratie (Beter Bestuurlijk Beleid - BBB) is studiewerk verricht rond de problematiek van beleidscoördinatie, zowel voor de verschillende beleidsdomeinen als voor het geheel van de diensten van de Vlaamse regering. Het studiewerk heeft echter weinig concrete beslissingen of acties opgeleverd. De klemtoon in de hervorming van de Vlaamse administratie lag bij de verdeling van taken en toewijzing van verantwoordelijkheden. Coördinatie van beleid is wat verwaarloosd. Mogelijke concretisering SERV en MiNa-Raad menen dat Vlaanderen krachtiger moet inzetten op mechanismen voor beleidscoördinatie. Het palet aan mogelijkheden is nog sterk onderbenut. Naast de nu overdoorwegende politieke mechanismen (interkabinettenoverleg), omvat het onder andere mechanismen op niveau van de leidende ambtenaren (zowel onderling als in relatie tot de politieke kabinetten), op niveau van de functionele ambtenaren en op instrumenteel vlak. Volgens SERV en MiNa-Raad moet in ieder geval binnen elk beleidsdomein een aantal personen het mandaat en de middelen krijgen om functies uit te oefenen houdende beleidscoördinatie. Het moet hun essentieel resultaatgebied zijn. Naast uitdrukkelijke en afrekenbare verantwoordelijkheden op personeel vlak impliceert dit ook de nodige budgettaire voorzieningen. Alleen dan kan capaciteit worden opgebouwd om over afdelingen en departementen heen dwarsverbanden te ontdekken en de noodzakelijke samenwerking op te zetten. 6 Voorbeelden zijn, achtereenvolgens voor elke genoemde soort: gedeelde informatiesystemen, informatieplicht, hoorzittingen, adviesrecht, ; impactanalyses, toetsen, toekomstverkenning, scenario-analyse, rapportages, ; interface-cellen, geïnstitutionaliseerd overleg, interdepartementele beslisorganen, ad hoc projectgroepen, ; samenwerkingsprotocollen, afspraken in beheersovereenkomsten, formele wettelijke regels, ; regelmatige onderlinge uitwisseling van ambtenaren, opleiding en vorming, kennismakingsbezoeken, workshops, integratie in personeelsbeleid, 21

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Brussel, 10 september 2003 091003_AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen Advies Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 2. Krachtlijnen van het advies... 3 3. Advies...4 3.1.

Nadere informatie

Ex ante evaluatie van beleid en regelgeving: focus op impact assessments VEP studiedag 30 april 2010

Ex ante evaluatie van beleid en regelgeving: focus op impact assessments VEP studiedag 30 april 2010 Ex ante evaluatie van beleid en regelgeving: focus op impact assessments VEP studiedag 30 april 2010 «Ik wil mensen in armoede een transparant model aanreiken waarmee zij kunnen toetsen of een beleidsmaatregel

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid 2015-2016 I. Inleiding Samenwerking, dialoog en vertrouwen Kwaliteitsvolle besluitvorming Uitbouw Departement Kanselarij en Bestuur Specifieke horizontale prioriteiten

Nadere informatie

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus VJR-20100511 Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus Inleiding De Vlaamse regering wil de lokale sectorale en thematische beleidsplannen, waaronder

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Brussel, 9 november 2005 091105_ Advies Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding... 3 2. Advies...

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2015-2020 Vlaamse Ouderenraad vzw 5 november 2014 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel Advies 2014/3 naar aanleiding

Nadere informatie

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking Brussel, 5 juli 2006 050706_Advies_kaderdecreet_Vlaamse_ontwikkelingssamenwerking Advies over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking 1. Inleiding Op 24 mei 2006 heeft Vlaams minister

Nadere informatie

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen

De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen De 2030-agenda voor duurzame ontwikkeling in Vlaanderen Duurzame ontwikkeling in België Grondwet art. 7bis Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden streven de federale Staat, de gemeenschappen

Nadere informatie

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen 1 2 3 4 1. Wat is beleidsvoerend vermogen? De scholen die een succesvol beleid voeren, gebruiken hun beleidsruimte maximaal zodat de onderwijskwaliteit

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader Doel van de functiefamilie Leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en input geven naar het beleid teneinde een kwaliteitsvolle, klantgerichte dienstverlening te verzekeren en zodoende bij

Nadere informatie

nr. 203 van JORIS VANDENBROUCKE datum: 17 februari 2016 aan GEERT BOURGEOIS Conceptnota Visie Stand van zaken

nr. 203 van JORIS VANDENBROUCKE datum: 17 februari 2016 aan GEERT BOURGEOIS Conceptnota Visie Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 203 van JORIS VANDENBROUCKE datum: 17 februari 2016 aan GEERT BOURGEOIS MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED Conceptnota

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING De minister president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en armoedebestrijding

Nadere informatie

STORE Workshop 5 juni 2014 K. Debackere

STORE Workshop 5 juni 2014 K. Debackere STORE Workshop 5 juni 2014 K. Debackere 1. Situering 2. Vlaanderen in AcEe: verleden, heden en toekomst 3. Uitdagingen 4. Voorgestelde oplossingen Om de doelstellingen van het Pact 2020 te kunnen bereiken

Nadere informatie

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017 Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017 Een proces met 8 raden Federaal: FRDO Brussel: RLBHG, ESRBHG Vlaanderen: MiNaRaad, SERV Wallonië: CWEDD, CESW Duitstalige gemeenschap:

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.1 Beleidsondersteuning

FUNCTIEFAMILIE 4.1 Beleidsondersteuning Doel van de functiefamilie Goed onderbouwde en kwalitatieve beleidsvoorstellen doen teneinde de beleidsbepaler(s) zoals bv de Vlaamse Regering, de functionele ministers in staat te stellen de juiste beleidsbeslissingen

Nadere informatie

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid Dieter Vanhee Programmaverantwoordelijke bestuurlijke vernieuwing Gepresenteerd door Anne van Autreve 16 maart 2018 Den Haag

Nadere informatie

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces Mededeling Vlaamse Regering Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces 1. Context Na het leggen van de grondvesten van een nieuw systeem van Vlaamse openbare statistieken door de

Nadere informatie

Beleidsvisie Sociaal Werk

Beleidsvisie Sociaal Werk Beleidsvisie Sociaal Werk Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Het momentum Groot enthousiasme voor deelname aan werkgroepen Sociaal werkers uit verschillende sectoren en

Nadere informatie

De Vlaamse strategische adviesraden: Organisatie, werking en resultaten

De Vlaamse strategische adviesraden: Organisatie, werking en resultaten Studiedag Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Slagkrachtige overheid 20 juni 2014 Naar een performante beleidsadvisering bij de Vlaamse overheid: Vraag en aanbod van beleidsadvies doorgelicht De Vlaamse

Nadere informatie

Brussel, 12 november _Advies_wijzigingsdecreet_VLM. Advies. Wijzigingsdecreet VLM

Brussel, 12 november _Advies_wijzigingsdecreet_VLM. Advies. Wijzigingsdecreet VLM Brussel, 12 november 2003 121103_Advies_wijzigingsdecreet_VLM Advies Wijzigingsdecreet VLM 1. Situering van de adviesvraag en van het advies Op 29 oktober 2003 ontving de SERV de adviesvraag met betrekking

Nadere informatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie Vlaamse Ouderenraad vzw 26 augustus 2011 Koloniënstraat 18-24 bus 7 1000 Brussel VLAAMSE OUDERENRAAD Advies

Nadere informatie

De beleidsnota Omgeving

De beleidsnota Omgeving Briefadvies De beleidsnota Omgeving 2014-2019 Briefadvies over de beleidsnota Omgeving 2014-2019 Datum van goedkeuring 9 december 2014 Volgnummer 2014 039 Coördinator + e-mailadres Sandra Sliwa, sandra.sliwa@minaraad.be

Nadere informatie

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Gebruik de RIA-leidraad en de RIA-checklist om deze RIA in te vullen. 1 Gegevens van het advies 1.1 Gegevens van de

Nadere informatie

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex

Adviesvraag: voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en van de Vlaamse Codex Advies Beroepsmogelijkheden milieuvergunningsdecreet Codex Ruimtelijke Ordening Brussel, Minaraad, 5 juli 2011 Brussel, SERV, 6 juli 20111 SERV_ADV_20110706_decreetberoepen Sociaal-Economische raad van

Nadere informatie

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra

Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en. dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 1. Inleiding Zelfevaluatie op te stellen door Innovatiecentra en dit in het kader van de eindevaluatie van de Innovatiecentra 07.04.2014 De evaluatiepraktijk die het departement EWI hanteert, voorziet

Nadere informatie

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Bisconceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering 1.1. Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 april 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Nota Ruimte. Ontwerp Nota Ruimte. Goedkeuring.

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT: Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van zeehavens, het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal- Economische Raad van Vlaanderen en het

Nadere informatie

Beleids- en BeheersCyclus. Cursus beleidsplanning, -monitoring en evaluatie: Inleidend hoofdstuk

Beleids- en BeheersCyclus. Cursus beleidsplanning, -monitoring en evaluatie: Inleidend hoofdstuk Beleids- en BeheersCyclus Cursus beleidsplanning, -monitoring en evaluatie: Inleidend hoofdstuk Inhoud cursus Rode draad 1.2 Inleiding 1.3 Definities 1.4 Model strategisch 1.5 Belang strategisch 1.6 Belang

Nadere informatie

Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk

Governance. Informatiemanagement. Architectuur. Gemeenschappelijk Beleggen Bewaken Sturen Informatiemanagement Inspireren Verbinden Organiseren Architectuur Verbeelden Structureren Afstemmen Gemeenschappelijk Communiceren Adviseren Beïnvloeden Beleggen: kan taken, verantwoordelijkheden

Nadere informatie

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister Henny De Baets Administrateur-generaal 07.05.2009 Visie op het thema What s the problem? : focus Trends breken of

Nadere informatie

Rol: clustermanager Inwoners

Rol: clustermanager Inwoners Datum opmaak: 2017-08-24 Goedgekeurd door secretaris op: Revisiedatum: Eigenaar: Koen De Feyter Doel van de functie Definiëren van de missie, visie en strategie van de cluster inwoners en plannen, organiseren,

Nadere informatie

Inhoudstafel. 1. Inleiding...1. 2. De Europese integratieparadox...11

Inhoudstafel. 1. Inleiding...1. 2. De Europese integratieparadox...11 Inhoudstafel 1. Inleiding.............................................................1 1.1. Probleemstelling........................................................1 1.2. Onderzoeksopzet.......................................................3

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Functiefamilie ET Thematische experten

Functiefamilie ET Thematische experten Functiefamilie ET Thematische experten DOEL Expertise in een materie* en verstrekken aan de administratieve en politieke instanties teneinde hen te ondersteunen bij de besluitvorming en de uitvoering van

Nadere informatie

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan Bernard Hubeau & Diederik Vermeir Universiteit Antwerpen 1. Onderzoek private en sociale huur 2. Kwaliteitsvolle regelgeving 3. Wetsevaluerend onderzoek

Nadere informatie

ROL beschrijving : KADER Diensthoofd A1a-A2a

ROL beschrijving : KADER Diensthoofd A1a-A2a ROL beschrijving : KADER Diensthoofd A1a-A2a Wat is het doel/de bestaansreden van de functie? : Het leiden van een geheel van activiteiten en medewerkers en ervoor zorgen dat strategische projecten geïmplementeerd

Nadere informatie

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018

Advies. Voorontwerp van Brusseldecreet. Brussel, 17 september 2018 Advies Voorontwerp van Brusseldecreet Brussel, 17 september 2018 SERV_20180917_Brusseldecreet_ADV_.docx Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be

Nadere informatie

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om

Nadere informatie

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen Conceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering Deze conceptnota heeft tot doel om, binnen de contouren van het Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR A. DOEL VAN DE FUNCTIE: Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen

Nadere informatie

Beleidsplanning in Geel. Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel?

Beleidsplanning in Geel. Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel? Beleidsplanning in Geel Welke plaats heeft gezondheid in dit geheel? Geel sterk stijgend aantal inwoners - 2013: 38.238 (+ 13,5% t.o.v. 2000) grote oppervlakte: stedelijke kern landelijke deeldorpen

Nadere informatie

Portfolio kindvriendelijke steden en gemeenten

Portfolio kindvriendelijke steden en gemeenten Portfolio kindvriendelijke steden en gemeenten Met dit portfolio toon je aan dat jouw stad of gemeente volgende 5 criteria heeft gerealiseerd. Elk criterium is opgedeeld in enkele deelvragen. 1. Een breed

Nadere informatie

Zo kijkt VVJ naar participatie 1

Zo kijkt VVJ naar participatie 1 Zo kijkt VVJ naar participatie Groeien naar meer participatief besturen Groeien naar, want kun je niet snel snel, en niet in je eentje Participatief besturen : is voor VVJ een voorwaarde voor goed beleid

Nadere informatie

Vlaams Evaluatieplatform n.a.v. rapport Rekenhof m.b.t. beleidsevaluatiecapaciteit binnen federale overheid:

Vlaams Evaluatieplatform n.a.v. rapport Rekenhof m.b.t. beleidsevaluatiecapaciteit binnen federale overheid: Vlaams Evaluatieplatform n.a.v. rapport Rekenhof m.b.t. beleidsevaluatiecapaciteit binnen federale overheid: inzichten vanuit Vlaamse overheid Dieter Vanhee Departement Kanselarij en Bestuur Vlaamse overheid

Nadere informatie

Gebruikte afkortingen

Gebruikte afkortingen VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE OMVORMING VAN HET BELEIDSDOMEIN RUIMTELIJKE ORDENING, WOONBELEID EN ONROEREND ERFGOED EN HET BELEIDSDOMEIN LEEFMILIEU, NATUUR EN ENERGIE NAAR HET BELEIDSDOMEIN OMGEVING

Nadere informatie

Samenwerken over sectoren heen

Samenwerken over sectoren heen Samenwerken over sectoren heen Inhoud In deze workshop wordt de betekenis en de meerwaarde van samenwerken tussen verschillende organisaties uitgewerkt. We schetsen hoe zo n samenwerking kan evolueren,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van zeehavens, het decreet van 7 mei 2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en het decreet

Nadere informatie

Vlaams Evaluatieplatform: seminarie ex ante beleidsevaluatie: inleiding. Dieter Vanhee - Departement Kanselarij en Bestuur

Vlaams Evaluatieplatform: seminarie ex ante beleidsevaluatie: inleiding. Dieter Vanhee - Departement Kanselarij en Bestuur Vlaams Evaluatieplatform: seminarie ex ante beleidsevaluatie: inleiding Dieter Vanhee - Departement Kanselarij en Bestuur Welkom in het Herman Teirlinck-gebouw Het Vlaams Evaluatieplatform (VEP) is een

Nadere informatie

Advies. JKP krijgt meer reliëf maar mag integraal karakter niet verliezen

Advies. JKP krijgt meer reliëf maar mag integraal karakter niet verliezen Advies DATUM 11 juni 2018 VOLGNUMMER 2017-2018/9 COMMISSIE Commissie voor Jeugd JKP krijgt meer reliëf maar mag integraal karakter niet verliezen Bij de recente bespreking van het tussentijds rapport van

Nadere informatie

Seminarie ondernemingsplan. 13 november Getuigenis vanuit het departement Economie, Wetenschap en Innovatie

Seminarie ondernemingsplan. 13 november Getuigenis vanuit het departement Economie, Wetenschap en Innovatie Seminarie ondernemingsplan 13 november 2015 Getuigenis vanuit het departement Economie, Wetenschap en Innovatie Presentatie is opgebouwd rond een aantal vragen die ons werden voorgelegd door de initiatiefnemers

Nadere informatie

Duurzame integratieve kwaliteitszorg. Andre Vyt

Duurzame integratieve kwaliteitszorg. Andre Vyt Duurzame integratieve kwaliteitszorg Andre Vyt Kernaspecten Hoe integreren we alle relevante aspecten in ons kwaliteitsbeleid? Hoe integreren we het kwaliteitsbeleid in onze dagelijkse werking? Wat zijn

Nadere informatie

Aanbeveling. Milieu- en Natuurraad Vlaanderen

Aanbeveling. Milieu- en Natuurraad Vlaanderen Brussel, 1 juli/14 juli 2004 071404_Aanbeveling_ruimtelijk_structuurplan Aanbeveling Krachtlijnen voor de verdere ontwikkeling van de ruimtelijke structuurplanning in Vlaanderen Naar een nieuw RSV in 2007

Nadere informatie

Op weg naar een integraal kindcentrum. Janny Reitsma

Op weg naar een integraal kindcentrum. Janny Reitsma Op weg naar een integraal kindcentrum Janny Reitsma Programma: Verkenning van het integraal kindcentrum Leiderschap: mensen in beweging zetten Leiderschap: planmatig organiseren Leren als strategie voor

Nadere informatie

SOM-standpunt organisatie- en beheerstructuur Beleidsdomein Welzijn, Gezondheid & Gezin

SOM-standpunt organisatie- en beheerstructuur Beleidsdomein Welzijn, Gezondheid & Gezin SOM-standpunt organisatie- en beheerstructuur Beleidsdomein Welzijn, Gezondheid & Gezin 1. Inleiding Ten gevolge van de zesde staatshervorming wordt een aantal bevoegdheden van het federale beleidsniveau

Nadere informatie

20/06/2014. Kwaliteit in overleg. Draaiboek overlegproces IHD. Afgelegde traject. Vlaamse overleggroep. BOLOV s. Projecten(Life +3water)

20/06/2014. Kwaliteit in overleg. Draaiboek overlegproces IHD. Afgelegde traject. Vlaamse overleggroep. BOLOV s. Projecten(Life +3water) Kwaliteit in overleg Draaiboek overlegproces IHD 1 Afgelegde traject Vlaamse overleggroep BOLOV s Projecten(Life +3water) 2 1 Samenwerking op alle niveaus Uitgewerkt overlegproces Algemene principes: Transparantie

Nadere informatie

Burgerparticipatie, wie durft?

Burgerparticipatie, wie durft? Burgerparticipatie, wie durft? Participatie binnen het gemeentelijk mobiliteitsbeleid 28 februari 2013 Valere Ceyssens Strategisch adviseur ARCADIS Belgium NV 1 of 22 25 February 2013 2009 ARCADIS AGENDA

Nadere informatie

EVALUATIE STADSCONTRACTEN DE ERVARINGEN VAN DE CENTRUMSTEDEN

EVALUATIE STADSCONTRACTEN DE ERVARINGEN VAN DE CENTRUMSTEDEN EVALUATIE STADSCONTRACTEN DE ERVARINGEN VAN DE CENTRUMSTEDEN 5 februari 2009 Overzicht 1. De belangrijkste conclusies 1.1 De stadscontracten hebben niet steeds tot een verbetering van het integraal beleid

Nadere informatie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR Een lokale engagementsverklaring als basis voor een vitale samenwerking tussen kinderopvang en lokaal bestuur Zowel in het decreet van

Nadere informatie

Functiebeschrijving directeur basisonderwijs

Functiebeschrijving directeur basisonderwijs Functiebeschrijving directeur basisonderwijs Doel van de functie (Mee) Ontwikkelen, vertalen en bijsturen van een overkoepelend beleid en strategie voor basisonderwijs Bepalen en bewaken van de krijtlijnen

Nadere informatie

Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009

Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009 Bijdrage Regeerakkoord (seminarie Alden Biesen) MOVI Colloquium Beter Besturen, Beter Regeren Woensdag 13 mei 2009 Aanzet > Bijdrage regeerakkoord voor aantredende regering na 7 juni > Horizontale thema

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken. FUNCTIEBESCHRIJVING Functie Graadnaam: AFDELINGSHOOFD Afdeling TECHNISCHE ZAKEN Functienaam: AFDELINGSHOOFD Dienst TECHNISCHE ZAKEN Functionele loopbaan: A4a A4b Omschrijving van de afdeling en dienst

Nadere informatie

Brussel, 22 oktober _Ontwerpadvies_decreet_ontwikkelingseducatie. Advies. over het ontwerpdecreet inzake ontwikkelingseducatie

Brussel, 22 oktober _Ontwerpadvies_decreet_ontwikkelingseducatie. Advies. over het ontwerpdecreet inzake ontwikkelingseducatie Brussel, 22 oktober 2003 102203_Ontwerpadvies_decreet_ontwikkelingseducatie Advies over het ontwerpdecreet inzake ontwikkelingseducatie Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding...3 1.1. Doelstellingen van het beleid

Nadere informatie

Governance voor duurzamer wonen en bouwen: ervaringen, lessen en toekomstpistes

Governance voor duurzamer wonen en bouwen: ervaringen, lessen en toekomstpistes Governance voor duurzamer wonen en bouwen: ervaringen, lessen en toekomstpistes Erik Paredis Centrum voor Duurzame Ontwikkeling Universiteit Gent www.steunpunttrado.be Omschrijving van het onderzoek Bijdrage

Nadere informatie

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid 2013-2018 1. DOELSTELLING : ADVIES EN INSPRAAK BIJ HET LOKAAL CULTUURBELEID 1.1. Met het oog op de voorbereiding en de evaluatie van het

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van het remuneratiecomité van de Vlaamse overheid

Huishoudelijk reglement van het remuneratiecomité van de Vlaamse overheid Huishoudelijk reglement van het remuneratiecomité van de Vlaamse overheid Opdracht en algemene werkingsregels 1 - Het remuneratiecomité heeft aandacht voor het strategische beleid en neemt hierin een adviserende

Nadere informatie

Denk mee over het waterbeleid van de toekomst!

Denk mee over het waterbeleid van de toekomst! Denk mee over het waterbeleid van de toekomst! en bepaal mee de toekomst van het waterbeleid. John Emery, VMM, afdeling Integraal Waterbeleid dienst CIW secr. Denk mee over het waterbeleid 1 ste WBN 2

Nadere informatie

VR DOC.0923/1BIS

VR DOC.0923/1BIS VR 2018 2007 DOC.0923/1BIS DE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Visienota - Kwaliteits- en registratiemodel voor de dienstverleners binnen Werk /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

ADVIES Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling 2011 2015

ADVIES Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling 2011 2015 ADVIES Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling 2011 2015 Het decreet van 18 juli 2008, ter bevordering van duurzame ontwikkeling, vormt het kader voor de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO).

Nadere informatie

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014 Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014 Doel en opzet Basisprincipes Voorbereidende werkgroepen Resultaat van de Staten-Generaal Vooraf

Nadere informatie

SERV Internationaal. SERV: een open visie op de wereld

SERV Internationaal. SERV: een open visie op de wereld SERV: een open visie op de wereld De Vlaamse sociale partners zijn sterk begaan met wat er zich in de wereld buiten Vlaanderen en België afspeelt. Vlaanderen is geen eiland en de internationale gebeurtenissen

Nadere informatie

Rol: Maatschappelijk assistent

Rol: Maatschappelijk assistent Datum opmaak: 2017-10-05 Eigenaar: Koen De Feyter Doel van de functie Staat op een proactieve wijze in voor de maatschappelijke dienstverlening aan hulpvragers volgens de meest passende methodiek en volgens

Nadere informatie

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013 Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen Namiddagprogamma IVO PALMERS AFDELINGSHOOFD ONDERZOEK EN MONITORING Onderzoek naar een instrumentarium voor strategisch en realisatiegericht ruimtelijk beleid in Vlaanderen

Nadere informatie

Voorontwerp van decreet houdende oprichting van de strategische adviesraad ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed (SARO)

Voorontwerp van decreet houdende oprichting van de strategische adviesraad ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed (SARO) Brussel, 19 oktober 2005 Advies SARO Advies Voorontwerp van decreet houdende oprichting van de strategische adviesraad ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed (SARO) Voorontwerp van decreet houdende decretale

Nadere informatie

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED VR 2017 2402 DOC.0177/1BIS DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VOOR WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT DE VLAAMSE

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement Doel van de functiefamilie Leiden van projecten en/of deelprojecten de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen te garanderen. Context: In lijn met de overgekomen normen in termen van tijd,

Nadere informatie

Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid

Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid Binnen O2A5 staat een belangrijke verandering voor de deur, namelijk de invoering van zgn. onderwijsteams. Voor een succesvolle implementatie van deze organisatieverandering

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen

Nadere informatie

VRIND Vlaamse Regionale Indicatoren

VRIND Vlaamse Regionale Indicatoren VRIND Vlaamse Regionale Indicatoren Woensdag 18 februari 2009 Inhoud Situering en korte historiek Concept Procedure Documentatie indicatoren VRIND 2008 Gebruik Webenquête Vaststellingen Situering en korte

Nadere informatie

Functieprofiel: Beleidsmedewerker Functiecode: 0301

Functieprofiel: Beleidsmedewerker Functiecode: 0301 Functieprofiel: Beleidsmedewerker Functiecode: 0301 Doel Ontwikkelen, implementeren, evalueren en bijstellen van beleid op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve van de instelling,

Nadere informatie

Kwaliteitszorg en/of het beleidsvoerend vermogen van scholen!? Jan Vanhoof SOK-studiedag 10 december 2010

Kwaliteitszorg en/of het beleidsvoerend vermogen van scholen!? Jan Vanhoof SOK-studiedag 10 december 2010 Kwaliteitszorg en/of het beleidsvoerend vermogen van scholen!? Jan Vanhoof SOK-studiedag 10 december 2010 1 Wat verwacht men van een top - school? Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs Art 4.

Nadere informatie

Witboek open en wendbare overheid

Witboek open en wendbare overheid Witboek open en wendbare overheid Martin RUEBENS Secretaris-generaal Departement Kanselarij en Bestuur Voorzitter van het Voorzitterscollege van de Vlaamse administratie 27 november 2017 Agenda Inleiding

Nadere informatie

Klantgericht Betrouwbaar Veilig Efficiënt Doeltreffend Integraal Wendbaar Open Digitaal Inclusief Duurzaam

Klantgericht Betrouwbaar Veilig Efficiënt Doeltreffend Integraal Wendbaar Open Digitaal Inclusief Duurzaam Overzicht basisprincipes Klantgericht Betrouwbaar Veilig Efficiënt Doeltreffend Integraal Wendbaar Open Digitaal Inclusief Duurzaam De klant staat centraal in alles wat we doen. We zijn betrouwbaar voor

Nadere informatie

Duurzame ontwikkeling in België. seminarie FRDO 24 april 2019

Duurzame ontwikkeling in België. seminarie FRDO 24 april 2019 Duurzame ontwikkeling in België seminarie FRDO 24 april 2019 Dieter Vander Beke - 24.04.2019 Overzicht 1. Belgisch kader Duurzame Ontwikkeling 2. Implementatie van de SDGs 3. Rapportering en monitoring

Nadere informatie

ADVIES Uitvoeringsbesluit decreet ontwikkelingssamenwerking

ADVIES Uitvoeringsbesluit decreet ontwikkelingssamenwerking ADVIES Uitvoeringsbesluit decreet ontwikkelingssamenwerking Het uitvoeringsbesluit regelt de projectsubsidies voor ontwikkelingseducatie en brengt enkele wijzigingen aan in het besluit over de financiering

Nadere informatie

Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID. (inwerkingtreding: 1 januari 2015)

Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID. (inwerkingtreding: 1 januari 2015) Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID (inwerkingtreding: 1 januari 2015) 2 1. Doelstellingen, proces- & risicomanagement Subthema kwaliteitsbeleid

Nadere informatie

AFSPRAKENNOTA tussen OCMW-RAAD en MANAGEMENTTEAM

AFSPRAKENNOTA tussen OCMW-RAAD en MANAGEMENTTEAM AFSPRAKENNOTA tussen OCMW-RAAD en MANAGEMENTTEAM De Raad voor Maatschappelijk Welzijn maakt met de OCMW-secretaris mede namens het managementteam de hiernavolgende afspraken over de onderlinge samenwerking

Nadere informatie

BELEIDSEFFECTMETING - HANDLEIDING VOOR STATENCOMMISSIES

BELEIDSEFFECTMETING - HANDLEIDING VOOR STATENCOMMISSIES BELEIDSEFFECTMETING - HANDLEIDING VOOR STATENCOMMISSIES 26 APRIL 2006 CONTEXT EN AANLEIDING Sinds maart 2003 is de Wet dualisering provinciebestuur van kracht. Mede in dit kader heeft het Presidium van

Nadere informatie

ADVIES VIZIER 2030 DOELSTELLINGENKADER VLAANDEREN

ADVIES VIZIER 2030 DOELSTELLINGENKADER VLAANDEREN ADVIES VIZIER 2030 DOELSTELLINGENKADER VLAANDEREN Advies 2018-09 / 26.03.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 4 3.1 Algemeen 4 3.2 Langetermijnbeleidsplannen

Nadere informatie

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Ontwikkelen, implementeren en evalueren van beleid en adviseren op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve

Nadere informatie

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding Beleidsevaluatie: een inleiding CPS-studiedag: "Evaluatie van veiligheidsbeleid en -plannen: integraal en geïntegreerd?" 22 februari 2011 - Antwerpen Bart De Peuter Instituut voor de Overheid, K.U.Leuven

Nadere informatie

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden

Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden De organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt vandaag geregeld met het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie

Nadere informatie

Cocreatie in de opsporing. Dr. Albert Meijer Universiteit Utrecht

Cocreatie in de opsporing. Dr. Albert Meijer Universiteit Utrecht Cocreatie in de opsporing Dr. Albert Meijer Universiteit Utrecht Cocreatie in de opsporing: Perspectief van de wetenschap Albert Meijer Universiteit Utrecht Politieacademie 11 september 2012 Even voorstellen

Nadere informatie

Klachtenmanagement bij lokale besturen Juridische en organisatorische context. 25 oktober 2007

Klachtenmanagement bij lokale besturen Juridische en organisatorische context. 25 oktober 2007 Klachtenmanagement bij lokale besturen Juridische en organisatorische context 25 oktober 2007 Inhoud 1. Situering klachtenbehandeling 2. Juridische context 3. Draagvlak? 4. Conclusies 2 1. Situering klachtenbehandeling

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT, BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,

DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, JEUGD, SPORT, BRUSSELSE AANGELEGENHEDEN EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, Ministerieel besluit van 29 mei 2002 houdende vastlegging van de structuur van een gemeentelijk cultuurbeleidsplan, een beleidsplan van een bibliotheek en een beleidsplan van een cultuurcentrum DE VLAAMSE

Nadere informatie

Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement

Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement Think Tank North Sea 2050 huishoudelijk reglement Context In het kader van de herziening van het marien ruimtelijk plan voor het Belgisch deel van de Noordzee (2020-2026) werd in 2016 een traject geïnitieerd

Nadere informatie

onderzoek in transitie?

onderzoek in transitie? Transitieonderzoek: onderzoek in transitie? Erik Paredis (UGent) Yves De Weerdt (VITO) Frank Nevens (VITO) Opstartworkshop INTRAP 31 mei 2012, Leuven www.steunpunttrado.be Opbouw 1. De uitdagingen waarvoor

Nadere informatie