Systematisch werken aan de opbouw van woordenschat. Effecten van aandacht voor woordenschat op woordenschatontwikkeling bij leerlingen in het VO
|
|
- Emmanuel Simons
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Effecten van aandacht voor woordenschat op woordenschatontwikkeling bij leerlingen in het VO Mw. MSc Teachers Academy MEBIT Januari 2012
2 INHOUDSOPGAVE INHOUD PAGINA 1. SAMENVATTING 2 2. INLEIDING 2 3. ACHTERGROND 3 4. INTERVENTIE 5 5. METHODE 7 6. DATA Populatie Steekproef Diataal RESULTATEN CONCLUSIE EN DISCUSSIE BIBLIOGRAFIE Literatuur Toetsen Internetraadplegingen BIJLAGEN Bijlage I: Onderzoeksplanning 20 Bijlage II: Codeboek variabelen 21 Bijlage III: Viertakt woordleren 22 1
3 1. SAMENVATTING Dit paper beschrijft de resultaten van een onderzoek naar mogelijk effecten van aandacht voor woordenschat op woordenschatontwikkeling bij leerlingen in het voortgezet onderwijs (VO). De onderzoeksvraag luidt: In hoeverre leidt aandacht voor woordenschat in alle lessen tot een vergroting van de kwantitatieve woordenschat? Aan het onderzoek hebben 48 leerlingen van een school voor VO in Nederlands deelgenomen. De leerlingen zijn gelijk en gerandomiseerd verdeeld over een interventie- en controlegroep. Aan de leerlingen van de interventiegroep is gedurende een periode van 6 weken 2 keer per week een woord aangeboden en uitgewerkt in een woordschrift. Het niveau van woordenschat is via een voor- en nameting bij zowel de interventie- als de controlegroep gemeten met de toets Diawoord van Diataal. Het onderzoek toont aan dat er bij de leerlingen geen sprake is van een verschil in leerling-kenmerken van de interventie- en controlegroep en dat er geen sprake is van een significant effect van de interventie op de ontwikkeling van woordenschat. Beperkingen van het onderzoek hebben te maken met de relatief kleine groep leerlingen die aan het onderzoek heeft deelgenomen en aan de mogelijke herkenbaarheid van de interventie en de test van een deel van de leerlingen. 2. INLEIDING In het VO wordt in toenemende mate beroep gedaan op de taalvaardigheid van leerlingen. Bij alle vakken speelt taal een belangrijke rol. Leerlingen moeten taalvaardig genoeg zijn om verschillende taaltaken uit te voeren. Daarvoor is het van belang dat de school een beleid ontwikkelt waarin docenten van alle vakken een taalontwikkelende didactiek bij het eigen vak hanteren in de vorm van taalgericht vakonderwijs. Dit beleid moet tot stand komen door enerzijds onderzoek te doen naar taalproblematiek bij leerlingen en door anderzijds te onderzoeken welke behoeften een school heeft op het gebied van taalondersteuning (Hacquebord, 2004). Dat aandacht voor taal belangrijk is, wordt ondersteund door Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart. Zij heeft in een brief van 21 mei 2010 onder andere geschreven dat het haar overtuiging is dat het niveau van taal van leerlingen in het VO omhoog moet ( Dit moet gaan plaatsvinden door het toetsen van referentieniveaus voor taal. Deze referentieniveaus zijn beschrijvingen van wat een leerling aan het eind van een schooltype moet beheersen aan kennis en vaardigheden op het gebied van onder andere Nederlandse taal. Met het invoeren van referentieniveaus wordt het mogelijk om tegelijkertijd in alle sectoren van het VO niveau-verhogende maatregelen te nemen en om de aansluiting van het taalonderwijs tussen de verschillende sectoren in het onderwijs te verbeteren. Volgens Van Bijsterveldt-Vliegenthart zal het verbeteren van taalprestaties van leerlingen pas slagen als iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt ( De onderzoeksvraag die als basis dient voor het uit te voeren onderzoek in het VO luidt: In hoeverre leidt aandacht voor woordenschat in alle lessen tot een vergroting van de kwantitatieve woordenschat? Dit onderzoek is uitgevoerd op het Charlemagne College. Het Charlemagne College is een school voor VO waar les wordt gegeven op vijf locaties, waarvan 2 vmbo-scholen. Heynsdijk (2011) onderzocht bij 175 leerlingen op beide vmbo-scholen het effect van aandacht voor woordenschat op de ontwikkeling ervan. Het onderzoek toont dat er sprake is van een significant effect op de ontwikkeling van woordenschat nadat er een interventie heeft plaatsgevonden in alle lessen die de leerlingen volgen. Het resultaat van het onderzoek is aanleiding om verder onderzoek te doen naar de kracht van de interventie omdat in het onderzoek is aangetoond dat deze weliswaar significant is, maar waarschijnlijk 2
4 ook bias ondervindt van andere variabelen. Dit kan een gevolg zijn van het feit dat er niet gerandomiseerd is. Bij 46 vmbo-leerlingen zijn 2 toetsen, de pre-test in oktober 2011 en de post-test in januari 2012, afgenomen rondom woordenschat. De eerste toets dient in dit paper als een nulmeting waarbij het niveau van de leerlingen wordt vastgesteld met de normen van Diawoord, een onderdeel van Diataal. Vervolgens is een interventie uitgevoerd door een docent die lesgeeft aan de getoetste leerlingen. De resultaten van de nulmeting en de resultaten van de tweede meting zijn vergeleken met als doel te onderzoeken of er sprake is van een effect van de interventie. Dit paper geeft in hoofdstuk 3 kort de belangrijkste resultaten weer van een literatuurreview. Daarnaast wordt in hoofdstuk 4 de interventie beschreven, in hoofdstuk 5 de manier hoe het onderzoek is opgezet en in hoofdstuk 6 de beschrijving van de data en de manier waarop ze verkregen zijn. Tot slot bestaat hoofdstuk 7 uit de resultaten, en staan de conclusies en discussie in hoofdstuk ACHTERGROND Onderzoek naar de effecten van aandacht voor woordenschat op woordenschatontwikkeling bij leerlingen in het VO heeft aangetoond dat effect kan worden bereikt als duidelijk is hoe de ontwikkeling van woordenschat bij leerlingen in het VO verloopt. Ook is het belangrijk dat je weet op welke manier je woordenschat moet beoordelen en op welke manier docenten concreet in hun lessen aan de slag kunnen met aandacht voor woordenschat (Read & Chapelle, 2001). Om de ontwikkeling van woordenschat te belichten is het van belang om te onderzoeken op welke manier de verwerving van kwantitatieve en kwalitatieve woordenschat verloopt (Read, 2000). Kwantiteit doelt op het aantal woorden dat een leerling kent en kwaliteit doelt op het aantal betekenisverbindingen dat een leerling met een woord kan maken. Ook moeten diverse woordenschattests worden beoordeeld op geschiktheid voor het testen van leerlingen in het VO (Read & Chapelle, 2001). Als laatste is het van belang om didactische aanwijzingen te geven hoe docenten in het VO kunnen werken aan de ontwikkeling van woordenschat (Van Den Nulft & Verhallen, 2009). Onderzoeken naar woordenschat zijn verschillend van aard. Heynsdijk (2011) onderzocht het effect van aandacht voor woordenschat op de ontwikkeling ervan bij 175 vmbo-leerlingen. De bevindingen uit dat onderzoek vormen de basis voor het experiment dat in dit paper beschreven wordt. Voor dit paper is daarnaast gebruik gemaakt van literatuur die woordenschat kwantitatief onderzoekt en waarin is onderzocht of er sprake is van een effect op de woordenschat als je woorden aanbiedt vanuit een context. Dit laatste is o.a. onderzocht in kwalitatief onderzoek door Nelson (2008) en Schoonen & Verhallen (2008) en in een meta-analyse door Marulis & Neuman (2010). Schoonen & Verhallen (2008) geven aanwijzingen voor het voeren van verder onderzoek over de beoordeling van woordenschat. Er moet o.a. onderzocht worden wat de samenhang is tussen de kennis van woordenschat en andere taalvaardigheden. Doel van verder onderzoek moet zijn dat diepe woordenschatkennis beter gedefinieerd wordt in de context van taal- en andere cognitieve vaardigheden. Het moet ook handreikingen geven over hoe je taal aanbiedt en op welke manier je aandacht besteedt aan de ontwikkeling van diepere, buiten de context staande kennis van nieuwe en bekende woorden. Meer inzicht verkrijgen in het concept van de kwaliteit van woordenschatkennis is heel belangrijk omdat het grote verschillen aangeeft tussen kinderen waar van wordt gedacht dat ze een gelijke grootte van woordenschatkennis hebben. Erten & Tekin (2007) beschrijven een onderzoek waarbij onderzocht is wat het effect is op herinneren van woordenschat van het aanbieden van woorden op 2 manieren: 3
5 betekenisvol (vanuit de context) en los (los van elke context). Ook onderzochten ze het effect van deze methodes op het leren van de tekst. Ze beschrijven argumenten vóór het betekenisvol aanbieden van woorden. Op de eerste plaats beschrijven ze dat het aanbieden van woorden in een betekenisvolle context een methode is die in overeenstemming is met diverse hersentheorieën die aangeven dat er een goede organisatie is van betekenisvolle gebieden in de hersenen. Op de tweede plaats tonen ze bewijs voor het idee dat woorden betekenisvol in het geheugen worden georganiseerd en dat losse woorden betekenisvolle contexten oproepen uit de concepten die zijn opgeslagen in de hersenen. Tot slot gaan ze er vanuit dat het gemakkelijker is om woorden aan te leren in een betekenisvolle context omdat een leerling gebruik kan maken van andere, niet-gerelateerde, woorden. De conclusie van Erten & Tekin (2007) is, dat leerlingen beter woorden kunnen onderscheiden die behoren tot een betekenisvolle context en dat ze de kennis van de woorden langer behouden. Volgens Marulis & Neuman (2010) is het daarnaast van belang dat de docent nauw betrokken is bij het aanleren van woorden en dat het aanleren gebeurt dus vanuit een rijke context. Kaldewaij (2007) heeft aangetoond dat het niveau van woordenschat van VMBOleerlingen te laag is en dat er op dit moment nauwelijks aandacht aan wordt besteed. Ook heeft Kaldewaij (2007) aangetoond, dat veertien procent van de leerlingen in alle niveaus van het VO onvoldoende woordkennis heeft, waardoor zij gehinderd worden in het begrijpen van de leerstof. Leerlingen kunnen een beperkte woordenschat compenseren door een goede leesaanpak. Leerlingen met een voldoende woordenschat kunnen onvoldoende scoren op tekstbegrip. Ze zijn dan onvoldoende leesvaardig. De achterstand van allochtone leerlingen op autochtone leerlingen is volgens Kaldewaij (2007) op alle niveaus aanwezig. Een grootschalig onderzoek dat is uitgevoerd in Nederland door Hacquebord (2004) toont o.a. de resultaten van een kwantitatief onderzoek naar het niveau van woordenschat bij leerlingen in het VO in Nederland. Een opvallende uitkomst van het onderzoek van Hacquebord (2004) is dat vrijwel alle docenten van mening zijn dat leerlingen over een goede taalvaardigheid moeten beschikken om het vakonderwijs met succes te volgen. Daarnaast vinden ze aandacht voor taal bij hun eigen vak belangrijk. Verder is het opmerkelijk dat docenten in veel mindere mate dan hun leerlingen oog hebben voor het gebrek aan woordkennis bij het vakonderwijs. Woordkennis lijkt een onderschat probleem in het VO. Als er aandacht wordt besteed aan woordenschat, zal woordenschat belicht moeten worden vanuit diverse aspecten van taal. Woordenschat is deel van alle taalvaardigheden en kan in al deze vaardigheden via taaltaken worden geoefend. Bij deze oefening dient rekening te worden gehouden met probleemlezers, compenserende lezers, allochtonen en in mindere mate met dyslectici en leerlingen met een LWOO¹-beschikking. Er is aangetoond dat taalzwakke autochtone leerlingen ook flinke problemen ondervinden. Deze leerlingen hebben thuis een taalgebruik dat weinig raakvlakken heeft met de taal op school (Theunissen & Hacquebord, 2005). Anderstaligen en dyslecten blijken vaker tot de probleemlezers te horen. Tussen dyslectici en niet-dyslectici zijn op het gebied van de woordkennis geen significante verschillen te zien. Dyslectische leerlingen met een LWOO-beschikking en leerlingen in het vmbo scoren zelfs iets beter. Probleemlezers en compenserende lezers blijken op elk niveau over minder woordkennis te beschikken. De resultaten tonen een grote variatie in vocabulairekennis, op elk onderwijsniveau, die in beperkte mate samenhangt met anderstaligheid en tekstbegrip. Er is geen relatie met ¹ LWOO: Leerwegondersteunend onderwijs. Leerlingen met een LWOO-beschikking hebben recht op extra faciliteiten. 4
6 dyslexie. Probleemlezers en compenserende lezers op elk onderwijsniveau (gemeten op het bijbehorende tekstniveau) blijken over significant minder woordkennis te beschikken. De verwachting is dus dat er geen relatie is tussen de variabelen dyslexie, LWOO en moedertaal met de toe- of afname van de woordenschatscore (Theunissen & Hacquebord, 2005). Tot slot is volgens Pearson et al. (2007) de keuze van een test voor het vaststellen van het niveau van woordenschat belangrijk en afhankelijk van meerdere factoren. Die factoren hebben betrekking op het doel dat de onderzoeker wil bereiken met de afname van een test. Niet alleen kan onderzoek worden gedaan naar de kwaliteit van woordenschat, maar ook naar de kwantiteit. Bij kwaliteit zal eerder gebruik worden gemaakt van een onderzoek waarin woorden in een context worden aangeboden en ze deel uit maken van een groter, betekenisvol geheel. Bij kwantiteit zal eerder gebruik worden gemaakt van woorden die los van elke context staan. Zowel de vaststelling van kwaliteit als van kwantiteit is van belang omdat beide zich niet los van elkaar ontwikkelen (Read, 2000). In dit paper wordt een interventie beschreven die als doel heeft de kwantiteit van de woordenschat te vergroten. Heynsdijk (2011) toonde aan dat er sprake is van een significante verbetering van de woordenschat als er gericht gewerkt wordt aan verbreding van woordenschat vanuit de context. Ook is aangetoond dat er mogelijk sprake is van het zogenaamde Matteüs Effect (Stanovich, 1986). Stanovich gebruikt het concept bij de beschrijving van observaties van onderzoek naar de ontwikkeling van leesvaardigheid bij mensen die leren lezen. Zij die vroeg de kunst van het lezen aanleren, dragen dit succes mee en zullen als oudere leerlingen sneller teksten voor gevorderden kunnen lezen en begrijpen; zij die van in het begin falen, bouwen een levenslange achterstand op die zich uitbreidt naar alle leerprocessen. Dit is te wijten aan het feit dat kinderen die minder gemakkelijk leren lezen, ook effectief minder gaan lezen, en zo nog minder het leerproces doormaken. Samenvattend toont de literatuur dat aandacht voor woordenschat nodig is en dat je woorden bij voorkeur moet aanleren vanuit een rijke context. Daarbij houd je rekening met achterstanden en beperkingen die leerlingen hebben. Docenten in het VO geven aan dat het hebben van een goede woordenschat in alle vakken van groot belang is (Heynsdijk, 2008). Ze zijn zich echter niet bewust van het feit dat de kwantiteit en kwaliteit van woordenschat bij leerlingen in het VO op dit moment problematisch is. Volgens Van den Nulft & Verhallen (2009) kan systematische opbouw van woordenschat plaatsvinden als er gestructureerd door alle docenten gewerkt wordt aan die woordenschatopbouw. Een centraal aangestuurde gestructureerde aanpak rondom aandacht voor woordenschat is dus van belang om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling ervan. Het hebben van een voldoende kwalitatieve en kwantitatieve woordenschat is een voorwaarde om niet alleen voldoende te kunnen deelnemen aan onderwijs maar ook aan de maatschappij. 4. INTERVENTIE De interventie is uitgevoerd door 1 docent die lesgeeft aan de leerlingen van het vmbo van het Charlemagne College. De interventie is gericht op het systematisch verbeteren van de kwaliteit van de semantisering (woordbetekenissen verduidelijken vanuit de context) en de effectiviteit van de consolidering (het inslijpen van de woorden en de betekenissen in het geheugen). De docent heeft enerzijds volgens een vaste procedure woorden aangeboden en is anderzijds flexibel geweest in de keuze van de woorden. De woordkeuze is immers afhankelijk van de lesinhoud. De interventie die de docent heeft uitgevoerd bij de interventiegroep bestaat uit een tweetal handelingen. Op de eerste plaats geeft de docent aan de leerlingen elke les de opdracht om een woord uit die les te noteren in een woordschrift. Vervolgens moet dat 5
7 woord door de leerlingen uitgelegd worden door middel van een afgesproken strategie die gebaseerd is op de viertakt van het woordleren (Van den Nulft & Verhallen, 2009). De uitleg gebeurt klassikaal. De leerlingen noteren in het schrift de betekenis die het meest past bij het gekozen woord. Volgens Van den Nulft & Verhallen (2009) moet de woordkeuze afhankelijk zijn van drie selectieregels. Op de eerste plaats moet een docent een woord kiezen dat de leerlingen nog niet kennen maar wel moeten leren, waarbij het doel is te werken aan de kwantitatieve woordenschat. Daarnaast moet een woord gekozen worden vanuit de gedachte dat het woord kan bijdragen aan netwerkopbouw en kennisverwerving, waarbij wordt gewerkt aan de kwalitatieve woordenschat. Tot slot is het belangrijk om een zinvol woord te kiezen dat voor leerlingen belangrijk is om de context te begrijpen. Bij deze laatste selectieregel werk je zowel kwalitatief als kwantitatief. Na de selectie van het woord gaan docenten aan de slag met het aanbieden van de woorden. Daarbij maken ze gebruik van het uitgebreide woordweb. Volgens Van den Nulft & Verhallen (2009) kun je via een woordweb de viertakt van woordleren toepassen (bijlage III). Na de selectie wordt een woord kort voorbewerkt. Na een korte toelichting wordt het woord door de leerling op drie manieren uitgelegd. Op de eerste plaats maakt de leerling een omschrijving van de betekenis van het woord in eigen woorden. Daarna zoekt de leerling de betekenis op. Dit opzoeken kan gebeuren met verschillende hulpmiddelen. Daarbij valt te denken aan een woordenboek of aan digitale bronnen. Tot slot verwerkt de leerling het woord in een zelf geschreven zin (Figuur 1). Het consolideren en controleren kan plaatsvinden in de les waarin het woord wordt aangeboden en in de daaropvolgende lessen. Deze 2 laatste stappen van de viertakt kunnen plaatsvinden op verschillende niveaus. Op de eerste plaats kan een docent tijdens een les controleren of een woord geconsolideerd is door simpelweg ogen en oren open te houden en in te schatten of een leerling een woord begrepen heeft. Daarnaast kan een docent specifiek vragen naar de betekenis van een woord. Tot slot kan via een toets vastgesteld worden of woorden beter gekend worden. In het onderzoek dat in dit paper beschreven wordt, controleert de docent op de eerste 2 niveaus de woordenschat in de les en wordt het derde genoemde niveau getoetst via de woordenschattoets van Diataal. Deze toets is reed eerder gebruikt op het Charlemagne College. De toets is speciaal aangeschaft om onderzoek te doen naar het niveau van woordenschat en het meten van mogelijke effecten van een interventie hieromtrent. De interventie heeft plaatsgevonden gedurende een periode van zes weken, aansluitend aan de afname van de eerste test. Tijdens de interventie is aan de leerlingen van de interventiegroep 2 keer per week een woord aangeboden door de onderzoeker. Dit is gebeurt vanuit de context van de les. De woorden zijn aangeboden aan de leerlingen van de interventiegroep op het moment dat de leerlingen van de controlegroep ook aanwezig waren in de les. Gedurende drie momenten in de interventieperiode (week 2, week 4 en week 6), heeft de onderzoeker met de leerlingen van de interventiegroep op een afzonderlijk moment de woorden met de leerlingen besproken (consolideerfase). In die bijeenkomsten is gepraat over de betekenissen van de woorden en over de manier waarop de leerlingen de betekenissen achterhaald hebben. Tijdens het aanbieden van de woorden waren nagenoeg alle leerlingen aanwezig. De leerlingen van de interventiegroep die afwezig waren bij het aanbieden van het woord, hebben het betreffende woord op een later tijdstip in hun woordschrift bijgeschreven. Daardoor zijn alle woorden aangeboden en hebben de leerlingen de woordleerstrategie kunnen toepassen. 6
8 Figuur 1: Werken in het woordschrift Vragen in het woordschrift 1. Noteer de betekenis van het woord met eigen woorden. 2. Zoek de betekenis op. Dit kan in een woordenboek maar ook op internet. 3. Maak een zin met het woord. Voorbeelden van woorden die door leerlingen zijn genoteerd en omschreven: 1. Definitie: a. Een bepaling, iets dat wordt bepaald. b. Nauwkeurige omschrijving. c. De definitie is bepaald. 2. Objectief: a. Een objectief is een feit, iets wat zo is. b. Onbevooroordeeld; zakelijk, wat de feiten betreft. c. Een nieuwsbericht is een feit omdat het zo is. De waarheid. 5. METHODE In het experiment dat in dit paper beschreven wordt, wordt onderzocht of de getoetste toeof afname van de woordenschatscore afhankelijk is van andere variabelen. Een belangrijke variabele is de interventie- en controlegroep (1 voor de interventiegroep en 0 voor de controlegroep). Deze groepen zijn gerandomiseerd samengesteld. Het gevolg van randomiseren is, dat onbekende of niet gemeten storende factoren zoveel mogelijk gelijk verdeeld worden over de groepen. Daardoor is hun gemiddelde effect op de uitkomst voor alle groepen gelijk. Randomiseren is een vorm van controle vooraf. De groepen verschillen nu alleen nog in de experimentele condities of behandelingen waarvan we het effect willen inschatten. De getoetste toe- of afname is de afhankelijke variabele. Naast de analyse van de getoetste toe- of afname van de resultaten, zijn ook de controlevariabelen dyslexie, andere problematiek (waaronder leerlingen met een LWOO beschikking en leerlingen waarvoor een onderzoek is aangevraagd om een eventuele leerproblematiek vast te stellen) en moedertaal toegevoegd. Ook is vastgelegd of leerlingen hebben gedoubleerd in het primair onderwijs of in het VO. Deze variabele is toegevoegd omdat leerlingen een verschillende didactische leeftijd (DL²) hebben op het moment dat de toetsen worden afgenomen. Dit is ook onderzocht. Analyse van de resultaten vindt plaats via regressieanalyse en via een t-toets. De meest geschikte analyse is de t-toets. Dit is een analysetechniek die kan worden gebruikt om na te gaan of de gemiddelden van 2 groepen op een testvariabele significant van elkaar verschillen en kan gebruikt worden bij relatief kleine groepen, hetgeen bij dit onderzoek het geval is. De t-toets is in dit paper gebruikt als controle-toets. Voor het onderzoeken van het effect is gebruik gemaakt van een regressieanalyse. Via een regressieanalyse, wordt onderzocht of er een verband is tussen het resultaat van de voor- en nameting met de ² DL staat voor Didactische Leeftijd. Dit is het aantal maanden dat een leerlingen daadwerkelijk onderwijs heeft gevolgd. 7
9 interventie. Deze regressieanalyse wordt gebruikt om aan te tonen of de uitkomst van een variabele verklaard kan worden door de waarde van een andere variabele. Er wordt ook onderzocht of er sprake is van een lineaire samenhang tussen variabelen. De regressieanalyse biedt de mogelijkheid om te onderzoeken of meerdere onafhankelijke variabelen invloed hebben op de afhankelijke variabele. Ook heeft de regressieanalyse een preciezere schatter. Het nadeel van de regressieanalyse kan zijn dat er door de kleine steekproef, weinig kans is op een significant resultaat. In dit experiment is de invloed van meerdere onafhankelijke variabelen belangrijk (Heynsdijk, 2010, Teunissen & Hacquebord, 2005) waardoor er gekozen is voor de regressieanalyse. 6. DATA 6.1 Populatie De populatie van dit onderzoek bestaat uit vmbo-leerlingen. Het vmbo biedt vier leerwegen aan leerlingen van 12 tot en met 16 jaar en die hen voorbereiden op het middelbaar beroepsonderwijs of het havo. De leerwegen in het vmbo verschillen in de mate dat praktijk een plaats heeft in het onderwijs. De leerwegen zijn in niveau gerangschikt. De basisberoepsgerichte leerweg is bestemd voor leerlingen die vooral praktisch ingesteld zijn, evenals de kaderberoepsgerichte leerweg. In de laatstgenoemde is het niveau van de theorie hoger waardoor deze leerlingen op een hoger niveau kunnen instromen in het mbo. De gemengde leerweg is bedoeld voor leerlingen die theoretische kennis het liefst opdoen door praktisch bezig te zijn. In de theoretische leerweg worden alleen theorievakken aangeboden. Deze laatste leerweg biedt leerlingen de mogelijkheid om in te stromen in het havo. Dit onderzoek is uitgevoerd op het Charlemagne College, een Nederlandse school voor middelbaar onderwijs waar op vijf locaties les wordt gegeven in alle niveaus die het middelbaar onderwijs te bieden heeft. Het onderzoek is gestart op een locatie waar les wordt gegeven in alle leerwegen van het vmbo. Op deze locatie heeft sinds september 2008 een werkgroep gewerkt aan taalbeleid. Dit is gebeurd door middel van beleidsbepaling en door middel van het betrekken van alle docenten bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid. Naast de voortschrijdende ontwikkeling van het taalbeleid (Heynsdijk, 2008) is in maart 2010 een start gemaakt met het onderzoeken van een mogelijke overheveling van expertise naar een ander locatie van de school, waar les wordt gegeven in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo. 6.2 Steekproef De steekproef bestaat uit 48 leerlingen uit 2 klassen, een eerstejaars klas theoretischgemengde leerweg en een tweedejaars klas kaderberoepsgerichte leerweg. Voor de analyse van de resultaten is gebruik gemaakt van de gegevens van 46 leerlingen (zie 6.3). Elke klas bestaat uit 24 leerlingen. Beide klassen zijn gerandomiseerd ingedeeld in een interventie- en controlegroep. De randomisatie heeft plaatsgevonden door van alle leerlingen de naam op een briefje te schrijven en ze in 2 sessies in een plastic zak te stoppen (per klas). Een willekeurige docent heeft 2 keer twaalf briefjes uit de plastic zak gehaald. De namen die uit de zak zijn gehaald, zijn van de leerlingen die deelnemen aan de interventie. De randomisatie heeft per klas plaatsgevonden omdat de test Diawoord onderscheid maakt in niveau tussen de leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg en van de theoretischgemengde leerweg. In het onderzoek is voor de analyse gebruik gemaakt van de variabelen geslacht, dyslexie, andere leerproblemen (waaronder LWOO) en moedertaal. Ook zijn de invloed van de didactische leeftijd, de score van de CITO eindtoets in het primair onderwijs en het feit of 8
10 een leerling heeft gedoubleerd in het primair of VO meegenomen. De variabele dyslexie heeft betrekking op het feit of een leerling een dyslexieverklaring heeft. De dyslexieverklaring beschrijft welke ernstige belemmeringen de leerling ondervindt bij het volgen van onderwijs. Daarnaast geeft de verklaring aan welke behandeling, materiële voorzieningen, begeleiding en compensatie/dispensaties in het onderwijs noodzakelijk zijn. Bij het invullen van de kolom moedertaal kan gekozen worden uit 2 opties: moedertaal is Nederlands (thuis wordt door de ouders bijna alleen maar Nederlands gesproken) of moedertaal is een andere dan het Nederlands (thuis wordt door de ouders voornamelijk een andere dan de Nederlandse taal gesproken). Bij de variabele moedertaal is er evenals bij de andere variabelen sprake van een nominaal meetniveau. Er wordt geen waarde gekoppeld aan de manier waarop leerlingen thuis met taal omgaan. Tabel 1: Beschrijvende statistiek totale steekproef (zonder interventie/controlegroep) Minimum Maximum Mean SD Geslacht DL Gedoubleerd PO Gedoubleerd VO Dyslexie Andere problematiek Moedertaal Eindscore CITO Score 1 e afname N=46 Tabel 1 toont de beschrijvende statistiek, zonder dat rekening is gehouden met verschillen in de interventie- en controlegroep. Uit deze tabel valt af te lezen dat de didactische leeftijd van de leerlingen uit de steekproef verschilt van 62 tot en met 92. Dat betekent dat er een verschil is van 30 maanden (3 leerjaren) tussen de leerlingen. De CITO-score (afgenomen in groep 8 van de basisschool) van de leerlingen verschilt van 518 tot en met 539 (maximale score = 550). De score van de eerste afname van de woordenschattest varieert van 40 tot en met 93. Uit deze drie variabelen valt af te leiden dat er sprake is van een groot verschil tussen leerling kenmerken. Uit de tabellen 2, 3 en 4 blijkt echter, dat er bij geen enkele variabele sprake is van een significant verschil tussen de interventie- en controlegroep. Dit betekent dat er een gelijkwaardige verdeling van leerlingen is over de groepen. In tabel 2 is er bij de variabele doublure VO geen p-value aangegeven omdat er bij de eerstejaars leerlingen geen sprake is van een doublure. Ook van de variabele andere problematiek bij de 2dejaars leerlingen is geen waarde aangegeven omdat er bij deze leerlingen geen sprake is van andere problematiek. 9
11 Tabel 2: Beschrijvende statistiek totale steekproef Controlegroep Mean SD Interventiegroep Mean SD p-value Geslacht (meisje) DL Gedoubleerd PO Gedoubleerd VO Dyslexie Andere problematiek Moedertaal Eindscore CITO Score 1 e afname N=46 Tabel 3: Beschrijvende statistiek leerjaar 1 Controlegroep Mean SD Interventiegroep Mean SD p-value Geslacht (meisje) DL Gedoubleerd PO Gedoubleerd VO Dyslexie Andere problematiek Moedertaal Eindscore CITO Score 1 e afname N=24 Nb: Bij de gegevens van leerjaar 1 ontbreken de gegevens van de variabele gedoubleerd VO omdat geen enkele eerstejaars leerling gedoubleerd heeft. Tabel 4: Beschrijvende statistiek leerjaar 2 Controlegroep Mean SD Interventiegroep Mean SD p-value Geslacht (meisje) DL Gedoubleerd PO Gedoubleerd VO Dyslexie Andere problematiek Moedertaal Eindscore CITO Score 1 e afname N=22 Nb: Bij de gegevens van leerjaar 2 ontbreken de gegevens van de variabele andere problematiek, omdat er bij geen enkele leerling sprake is van deze problematiek (nader omschreven in 6.2). 10
12 6.3 Diataal Voor het testen van het woordenschatniveau van leerlingen is gekozen voor de test Diawoord van Diataal. Hiervoor is gekozen voor Diataal omdat het een product is van jarenlang wetenschappelijk onderzoek. De toetsen van woordenschat zijn gebaseerd op tekstmateriaal dat afkomstig is uit schoolboeken voor verschillende vakken. De toetsen zijn gestandaardiseerd op basis van steekproeven die representatief zijn voor het Nederlandse onderwijsveld. Diataal is een uitgebreid taaltestpakket voor de 2 hoogste groepen van het primair onderwijs en de onderbouw van het VO. Via internet kan een algemeen diagnostisch taalvaardigheidonderzoek bij leerlingen worden uitgevoerd. Diataal bestaat uit diverse onderdelen. Het deel dat voor dit onderzoek van belang is heet Diawoord. Diawoord is een toets die eventuele problemen met de woordenschat van leerlingen in het eerste jaar van alle typen van VO signaleert. In Diawoord worden 50 woorden aangeboden in korte contextzinnen. De vraagvorm waarin de test wordt aangeboden is meerkeuze. Aan de hand van de score van een leerling op de zinnen bepaalt het programma het woordenschatniveau van leerlingen en de prestatie ten opzichte van leerlingen van hetzelfde onderwijstype. Rapportage van Diawoord is mogelijk op leerling-niveau, klasniveau en op schoolniveau. In de rapportage op schoolniveau worden alle leerlingen gerapporteerd, in de rapportage op klasniveau worden enkel de leerlingen uit een geselecteerde klas gerapporteerd. De rapportage op klasniveau maakt het mogelijk om niet alleen afzonderlijke klassen met elkaar te vergelijken, maar ook om de klassen die bij een bepaalde leerweg in het vmbo horen met elkaar te vergelijken ( Getoetst aan de criteria van Read (2001), is Diataal een test waarin woorden discreet, veelomvattend en afhankelijk van de context worden aangeboden. Discreet omdat de meting van woordkennis of woordgebruik als een onafhankelijk geheel plaatsvindt. Veelomvattend omdat de meting rekening houdt met de totale woordinhoud van het inputmateriaal. Afhankelijk van de context omdat de woorden worden aangeboden in korte contextzinnen. Na afname van Diawoord wordt een Woordenschatscore (WSN³) vastgesteld. De woordenschatscore is de maat die het woordkennisniveau van een leerling uitdrukt in een vergelijking tot de landelijke norm die door de makers van de toets is vastgesteld en duidt op de algemene schoolse woordenschat. Deze score plaatst de prestatie van de leerling op een rangordeschaal van A tot en met E. Er is dus sprake van een ordinaal meetniveau omdat er een ordening zit in de letters. De letter duidt namelijk de vaardigheidsgroep aan. De vaardigheidsgroep drukt het niveau van een leerling uit in relatie tot leerlingen van hetzelfde schooltype. Vaardigheidsgroep A geeft aan dat de leerling een goede woordkennis heeft, vaardigheidsgroep E geeft aan dat het een zwakke leerling betreft. De normtabellen zijn actuele tabellen die door de makers ieder jaar worden bijgesteld. Omdat de normtabellen voor Diawoord zijn vastgesteld op basis van een groot normeringonderzoek onder ongeveer 8000 leerlingen in het schooljaar is er sprake van een gevalideerde meting. In de hier onderstaande normtabel van Diawoord staat een overzicht van vaardigheidsniveaus. ³ Score 1 e afname is gebaseerd op de WSN-score van de leerlingen (zie 6.3 en bijlage III). 11
13 Tabel 4: Vaardigheidsniveau Diawoord vmbo Woordenschatscore (WSN) Percentiel Vaardigheidsniveau E D C B A Wat betekenen de niveaus? A: 75% tot 100% Leerlingen die op basis van hun scores behoren tot de beste 25 % van hun onderwijstype. B: 51% tot 75% Leerlingen die boven gemiddeld presteren. C: 26% tot 50% Leerlingen die beneden gemiddeld presteren. D: 11% tot 25% Zwakke presteerders. E: 0% tot 10% Zeer zwakke lezers. Leerlingen die op basis van hun score behoren tot de 10% zwakste presteerders. De testen zijn allemaal afgenomen door de onderzoeker en de leerlingen hebben allemaal dezelfde instructie gehad. De leerlingen hebben de testen gemaakt in een computerlokaal in klassenverband. De toewijzing van een computer was willekeurig: van elke leerling was de naam en het wachtwoord op een briefje geschreven en dat briefje was in willekeurige volgorde bij een computer neergelegd. De leerlingen die bij de geplande afname afwezig waren, zijn allemaal door de onderzoeker benaderd om de test in te halen. Daarbij is ervan uitgegaan dat de leerlingen die de test gemaakt hebben, niet praten over de test met de leerlingen die de test op een later moment moeten inhalen. Over het algemeen wordt er onder vmbo-leerlingen nauwelijks gecommuniceerd over gemaakte toetsen en worden vragen dus niet doorgespeeld. Een rol hierbij zou kunnen spelen dat het een test betreft, waarvoor leerlingen geen beoordeling ontvangen en waarbij het dus voor de leerling niet direct uitmaakt hoe ze scoren. In leerjaar 1 waren bij de pre-test alle leerlingen aanwezig bij de eerste afname. Bij de post-test hebben 2 leerlingen de test zes dagen later gemaakt dan de rest van de leerlingen. In leerjaar 2 heeft bij de pre-test 1 leerling, die langdurig ziek was, de test 22 dagen later gemaakt. Deze leerling (interventiegroep) is niet meegenomen in de statistische verwerking van de gegevens, omdat het testmoment te zeer afwijkt van het testmoment van de andere leerlingen. Bij de post-test hebben 2 leerlingen de test 1 dag lager gemaakt en 1 leerling heeft door een overplaatsing naar een andere school de test niet meer gemaakt. Van deze laatstgenoemde leerling (controlegroep) zijn ook geen gegevens meegenomen in de statistische verwerking. In leerjaar 1 hebben de leerlingen 2 verschillende testen gemaakt (een vergelijkbare A en een B-variant van een test). In leerjaar 2 hebben de leerlingen 2 keer een zelfde test gemaakt omdat er van deze test geen B-variant beschikbaar is voor de leerlingen van leerjaar 2 (test wordt niet aangeboden door de makers van de test). Dit zou kunnen leiden tot herkenbaarheid van de testvragen, waardoor de score van de post-test beïnvloed wordt. De antwoorden van de pre-test zijn echter niet besproken met de leerlingen zodat de leerlingen niet weten wat ze goed of fout geantwoord hebben. 12
14 7. RESULTATEN Zoals staat aangegeven in 6.3 is Diataal een toetsprogramma waarbij een woordenschatscore kan worden omgezet in een vaardigheidsniveau. Aangenomen mag worden dat de leerling in de maanden van de interventie gemiddeld kennis hebben opgedaan die overeenkomt met een stijging van de score met Het getal 1.00 duidt dus op een toename van de kennis van 1 maand. Onderzocht is het effect van de interventie op de getoetste toe- of afname van de Woordenschatscore (WSN) op leerling-niveau. De woordenschatscore is de maat die het woordkennisniveau van een leerling uitdrukt in een vergelijking tot de landelijke norm die door de makers van de test is vastgesteld. Voor de statistische analyse is gebruik gemaakt van de WSN en niet van het vaardigheidsniveau. Om aan te tonen in hoeverre er verband is tussen de getoetste toe- of afname en diverse variabelen, zijn 2 regressieanalyses uitgevoerd. Op de eerste plaats is een regressieanalyse uitgevoerd zonder controlevariabele. Ook is er onderscheid gemaakt tussen de totale steekproef, leerjaar 1 en leerjaar 2 omdat de maker van de test onderscheid maakt in het niveau van de leerlingen (de kaderberoepsgerichte leerweg en de theoretischgemengde leerweg). Daarnaast is een regressieanalyse uitgevoerd waarin alle controlevariabelen zijn toegevoegd. In de tabellen 5 (zonder controlevariabelen) en 6 (met controlevariabelen) staat een overzicht van de regressiecoëfficiënten, standaardfouten en significantie. De regressiecoëfficiënten geven aan wat de verandering is in de getoetste toeof afname die geassocieerd is met de betreffende toename in de betreffende variabele met 1. Tabel 5 toont de regressieanalyse zonder controlevariabele. De duur van de interventie is 2 maanden en dus mag verwacht worden dat er in de nameting een toename is van 2, uitgedrukt in WSN. In de totale steekproef is de score van de interventie groep t.o.v. de score van de controlegroep. Bij leerjaar 1 is de score van de interventiegroep t.o.v. de controlegroep en in leerjaar 2 is de score van de interventiegroep -.73 t.o.v. de controlegroep. Deze afnames zijn niet significant voor de variabele interventie/controlegroep (1 voor de interventiegroep en 0 voor de controlegroep). Tussen haakjes staat de waarde van de standaardafwijking vermeld. Tabel 5: Regressieanalyse zonder controlevariabelen Totale steekproef Leerjaar 1 Leerjaar 2 Constant Groep (Interventie/Controle) 3.61 (1.33) (1.88) (2.04) (2.88) 4.27 (1.72) -.73 (2.44) N Afhankelijke variabele: Getoetste toe- of afname * Significant bij α van.05 ** Significant bij α van.01 Nb: Ter controle is een t-toets uitgevoerd. De resultaten van de t-toets komen overeen met de resultaten van de regressieanalyse. Tabel 6 toont de regressieanalyse met controlevariabelen. Ook deze tabel toont dat de interventie geen significant effect heeft op de getoetste toe- of afname van de woordenschatscore. De tabel toont ook dat er in de totale steekproef geen enkele variabele een significante invloed heeft op de getoetste toe- of afname. Bij leerjaar 1 is er sprake van
15 een significant effect van de moedertaal. Bij leerjaar 2 is er sprake is van een significant effect van de doublure PO. Ook is er een significant effect van de variabelen DL en doublure VO. Deze drie variabelen hangen samen, omdat een doublure vanzelf leidt tot een stijging van de DL. Daarnaast is opvallend dat de variabele dyslexie in leerjaar 1 een negatief effect heeft op de getoetste toe- of afname van de woordenschatscore en in leerjaar 2 een positief effect. Dit effect is weliswaar niet significant, maar kan aanleiding zijn voor verder onderzoek. Verder is uit tabel 6 af te leiden dat er verschil is in score van jongens en meisjes: jongens scoren hoger dan meisjes. Dit verschil is duidelijk zichtbaar in de totale steekproef en in leerjaar 1 en in mindere mate in leerjaar 2. De invloed van andere problematiek is niet vergelijkbaar, omdat er in leerjaar 2 geen sprake is van andere problematiek. De eindscore van de CITO heeft een groter effect op de getoetste toe-of afname van het niveau van woordenschat bij leerjaar 2 dan bij leerjaar 1. Tabel 6: Regressieanalyse met controlevariabelen Totale steekproef Leerjaar 1 Leerjaar 2 Constant Groep (Interventie/Controle) Geslacht DL bij eerste afname Doublure PO Doublure VO Dyslexie Andere problematiek Moedertaal Eindscore CITO (149.28) 0.29 (2.06) (2.93) 0.16 (0.21) (3.43) (4.74) (2.57) 2.94 (5.05) (0.31) 0.11 (0.61) (221.94) 0.50 (2.48) (3.06) (0.64) (7.40) (3.39) 3.11 (4.62) 6.69 (2.81)* 0.05 (0.42) (158.95) (2.66) (2.74) 1.48 (0.55)* (5.73)* (6.26)* 4.45 (2.65) (2.41) 0.43 (0.28) N Afhankelijke variabele: Getoetste toe- of afname * Significant bij α van.05 ** Significant bij α van.01 Nb: In de tabel ontbreken de gegevens van doublure VO in leerjaar 1 en van andere problematiek in leerjaar 2. in leerjaar 1 is er geen sprake van doublure VO en in leerjaar 2 is er geen sprake andere problematiek. 14
16 8. CONCLUSIE EN DISCUSSIE Nederlandse taal heeft in het VO een bijzondere plaats. Samen met rekenen gaat het om basisvaardigheden waarvan het belang ook in het onderwijs zelf over de grenzen van het vak Nederlands heen reikt. Beheersing van deze basisvaardigheden is een voorwaarde voor succes in alle vakken. Het feit dat taal in het onderwijs in verschillende vakgebieden voorkomt, zorg ervoor dat er veel manieren zijn waarop een school de taalvaardigheden in het onderwijs kan aanbieden (Kaldewaij, 2007). Het in dit paper beschreven onderzoek is gestart in september Op de eerste plaats zijn diverse gegevens van leerlingen die deelnemen aan het onderzoek geïnventariseerd. Vervolgens zijn de gegevens verwerkt en is een planning gemaakt voor de interventie. De interventie bestond uit een vastgestelde aanpak van het aanleren van woorden. Voorafgaand aan de interventie zijn de leerlingen in oktober getest met een woordenschattest (Diawoord van Diataal). In de maanden november en december is gedurende zes weken de interventie uitgevoerd. Na de kerstvakantie, die 2 weken duurde, hebben de leerlingen in januari voor de 2de keer de test gemaakt, met als doel vast te stellen of het resultaat veranderd was ten opzichte van de eerste afname. Om vast te kunnen stellen of het plegen van de interventie een significant effect oplevert, is gewerkt met een interventie en controlegroep. Er is sprake van een experimentele setting omdat leerlingen gerandomiseerd zijn ingedeeld. In een eerder onderzoek door Heynsdijk (2010) is aangetoond dat aandacht besteden aan de ontwikkeling van woordenschat werkt. Het doel van het uitvoeren van een interventie op het gebied van woordenschat is dat de woordenschat zowel kwantitatief als kwalitatief toeneemt. Een mogelijk neveneffect zou kunnen zijn dat het niveau van taalvaardigheid van de leerlingen toeneemt. In het onderzoek dat in dit paper beschreven is, is er geen sprake van een significante verbetering van woordenschat. Dit is tegenstrijdig met de verwachting van Erten & Tekin (2007) en van Nelson (2008) dat het aanbieden van woorden vanuit een context, een positief effect heeft op de ontwikkeling van de woordenschat. Ook is het tegenstrijdig met de bevindingen van Marulis & Neuman (2010), die onderzocht hebben dat het van belang is dat de docent nauw betrokken is bij het aanleren van woorden en dat het aanleren gebeurt vanuit een rijke context, zoals in dit experiment het geval is. Een verklaring zou kunnen zijn dat de interventie die in dit paper beschreven is, enkel wordt uitgevoerd in de les Nederlands en niet in een meerdere lessen (rijkere context) en van relatief korte duur was (6 weken). In het onderzoek waarin wel sprake was van een significant effect (Heynsdijk, 2010) was er sprake van betrokkenheid van docenten uit alle vakken en duurde de interventie 3 maanden. In dit eerder gedane onderzoek is er dus sprake van taalgericht vakonderwijs, waarin alle docenten en leerlingen duidelijk het verband en het belang zien tussen vaardig zijn in de Nederlandse taal en alle andere vakken. Taalgericht vakonderwijs is onderwijs waarin expliciete taaldoelen worden gesteld, dat contextrijk is, vol interactiemogelijkheden zit en waarbinnen benodigde taalsteun wordt geboden. Een andere verklaring voor het gebrek aan significantie, zou kunnen zijn dat er gebruik is gemaakt van een regressieanalyse. De regressieanalyse is in principe geschikt voor het meten van resultaten bij grotere groepen. Bij een vervolgonderzoek zou dus eventueel gebruik kunnen worden gemaakt van een zelfde interventie, maar wel van een grotere steekproef. Ook zal er wederom gebruik moeten worden gemaakt van randomisatie, waardoor onbekende of niet gemeten storende factoren zoveel mogelijk gelijk verdeeld worden over de groepen. Daardoor is hun gemiddelde effect op de uitkomst voor alle groepen gelijk. 15
17 In dit onderzoek is dus gebruik gemaakt van randomisatie. Onderzoek naar de variabelen van de leerlingen heeft aangetoond dat er geen sprake is van een significant verschil in de variabelen. Derhalve zou je kunnen stellen dat het onderzoek generaliseerbaar is naar leerlingen in een gelijke setting. Een kanttekening is dat het onderzoek uitgevoerd is bij een relatief kleine groep. Omdat in leerjaar 2 de leerlingen 2 keer een zelfde test hebben gemaakt, kan er sprake zijn van herkenbaarheid van de woorden en hun bijbehorende betekenissen. Daarnaast was de interventie voor een aantal leerlingen van leerjaar 2 deels herkenbaar, omdat ze er reeds eerder aan hadden deelgenomen toen zij in leerjaar 1 zaten (8 leerlingen uit de interventiegroep en 7 uit de controlegroep). Andere opvallende resultaten van het onderzoek, hebben betrekking op de variabele dyslexie en de variabele moedertaal. Voor wat betreft dyslexie zijn er volgens Theunissen & Hacquebord (2005) geen verschillen tussen dyslectici en niet-dyslectici. Uit de regressieanalyse in dit experiment blijkt dat dyslexie in leerjaar 1 een negatieve invloed heeft op de resultaten en in leerjaar 2 een positieve. Het verschil in effect zit dus tussen leerjaar 1 en leerjaar 2. Dit zou te maken kunnen hebben dat leerlingen in leerjaar 1 nog uitgebreid getest worden. De kans bestaat dus dat eerstejaars leerlingen in de loop van het schooljaar een dyslexieverlaring ontvangen. De leerlingen van leerjaar 2 hebben in principe alle testen doorlopen en indien nodig een dyslexieverklaring ontvangen. Ze hebben dan ook al extra leerinstructies gehad, die ze kunnen toepassen bij testen en toetsen. Bij de variabele moedertaal valt niet alleen op, dat deze een significant effect heeft op de resultaten van de leerlingen van leerjaar 1, maar dat de invloed duidelijk verschilt met leerjaar 2. Een verklaring hiervoor kan niet duidelijk vanuit de literatuur gegeven worden en zal verder moeten worden onderzocht. Dit effect kan te maken hebben met de manier waarop de leerlingen in een groep worden ingedeeld. De variabele moedertaal is namelijk geen criterium om een leerling ergens in te delen. Het zogenaamde Matteüs Effect (Stanovich, 1986) is in dit onderzoek niet aangetoond voor de totale steekproef en voor de leerjaar 1, maar wel voor leerjaar 2. Dit effect duidt op het feit dat leerlingen die een achterstand hebben op het gebied van woordenschat, die achterstand niet of nauwelijks kunnen inhalen. De achterstand zal, ook met gerichte aandacht, alleen nog oplopen. Wel is opvallend dat in leerjaar 2, de variabelen didactische leeftijd, doublure PO en doublure VO, een significant effect hebben op de getoetste toe- of afname van de woordenschat. Deze variabelen hebben betrekking op achterstanden die leerlingen in het verleden hebben opgelopen. Hoe nu verder? Ondanks dat er geen sprake is van een significante verbetering van de woordenschat, blijft het aanbevelenswaardig om aandacht te blijven besteden aan de materie. De aandacht moet niet alleen plaatsvinden in de lessen van het vak Nederlands, maar verdient aandacht in meerdere, wellicht alle vakken die de leerlingen krijgen in het VO. De aandacht zou dan moeten plaatsvinden op een gestructureerde manier (Van Den Nulft en & Verhallen, 2009). De significantie van de variabelen didactische leeftijd, doublure PO en doublure VO, zou een aanwijzing kunnen zijn dat die leerlingen extra ondersteuning moeten krijgen naast de reguliere lessen, waardoor het mogelijk wordt dat ze een deel van hun achterstand inhalen. Omdat in dit experiment de scores van jongens beter zijn dan die van meisjes, is het ook aan te bevelen dat hier verder onderzoek naar wordt gedaan. 16
18 Tot slot is het wenselijk dat er verder onderzoek wordt uitgevoerd naar het effect van interventies die als doel hebben de woordenschat van leerlingen in het VO te vergroten. Er is veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de woordenschat bij basisschoolleerlingen. Naar aanleiding van deze onderzoeken zijn veel boeken geschreven met aanwijzingen om de woordenschat te verbeteren. Tot op dit moment is deze literatuur er nauwelijks voor leerlingen in het VO. 9. BIBLIOGRAFIE 9.1 Literatuur Aitchison, J. (1994). Words in the Mind: An introduction to the mental lexicon, second ed. Blackwell Publishers, Great Britain. Aitchison, J. (1996). Taming the wilderness: words in the mental lexicon. In: Anderman, G.M., M.A. (Eds.), Words, words, words: The translator and the language learner. Multilingual Matters, Great Britain, Carter, R. & McCarthy, M. (1988). Vocabulary and language teaching. Longman, New York. Erten, I, & Tekin, M. (2007). Effects on vocabulary acquisition of presenting new words in semantic sets versus semantically unrelated sets. Elsevier, 36 (2008), Grandy, R. (1992). Semantic fiels, prototypes and the lexicon. In Lehrer, A., Kittay, E.F. (Eds.), Frames, fields, and contrasts: New essays in Semantic and lexical organization. Lawrence Erlbaum Associates, Publishers, New York, Hacquebord, H.I. (2004). Taalproblemen en taalbehoeften in het VO. Levende Talen Jaargang 5, nummer 2. Hacquebord,H.I., T.R. Linthorst, B.P. Stellingwerf (2005). Vocabulairverwerving bij taalzwakke leerlingen in het VO. Paper Onderwijs Research Dagen, gepubliceerd op Haycraft, J. (1993). An introduction to English language teaching. Longman, Malaysia Heynsdijk, S (2008). Taalbeleidsplan. Meerjarenbeleidsplan rondom taal voor het Eijkhagencollege, locatie Graafstraat. Heynsdijk, S. (2010). Effecten van aandacht voor woordenschat op woordenschatontwikkeling bij leerlingen in het VO. Literatuurreview in het kader van de opleiding MEBIT. Teachers Academy, Maastricht University. Heynsdijk, S. (2011). Effecten van aandacht voor woordenschat op woordenschatontwikkeling bij leerlingen in het VO. Praktijkonderzoek in het kader van de opleiding MEBIT. Teachers Academy, Maastricht University. 17
19 Kaldewaij, J. (2007). Basisvaardigheden taal in het VO. Inspectie van het onderwijs. Lewis, M. (1997). Implementing the lexial approach: Putting theory into practice. Language teaching publications, London. Matulis, L., & Neuman, B. (2010). The Effects of Vocabulary Intervention on Young Children s Word Learning. Review of Educational Research, 80(3), Nelson D. (2008). A context-based strategy for teaching vocabulary. English Journal, 97(4), Nulft D. Van Den, Verhallen M. (2009). Met woorden in de weer. Uitgeverij Coutinho. Pearson P., Hiebert E., & Kamil M. (2007). Vocabulary assessment: What we know and what we need to learn. Reading Research Quarterly, 42 (2), Read, J. (2000). Assessing Vocabulary. Cambridge Language Assessment Series. Cambridge University Press. Read, J., & Chapelle, C. (2001). A Framework for Second Language Vocabulary Assessment. Language Testing, 18(1), Schoonen, R., & Verhallen, M. (2008). The Assessment of Deep Word Knowledge in Young First and Second Language Learners. Language Testing, 25(2), Shefelbine, J.L. (1990). Student factors related to variability in learning word meanings from context. Journal of Literacy Research, 22(1), Slotboom, A. (2008). Statistiek in woorden. Noordhoff Uitgevers, 4 e druk. Stanovich, K.E (1986). Matthew effects in reading: Some consequences of individual differences in the acquisition of literacy. Reading Research Quarterly, 21 (4), Verhallen, M., & Verhallen, V. (1994). Woorden leren en woorden onderwijzen. CPS, Hoevelaken. Zevende druk (2004). 9.2 Toetsen Diataal. Expertisecentrum taal, onderwijs en communicatie (Etoc), Groningen, 2007 Elektronische tekstbegriptoets voor de brugklas. Herziene versie Groningen: Etoc/Rug. Hacquebord, H.I. & Andringa, S. (2003). 18
20 9.3 Internetraadplegingen (gerangschikt naar tijdstip raadpleging) (maart 2010) (juni 2010) (januari 2010) (juli 2010) (juli 2010) (januari 2011) ) (januari 2012) 19
Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs
Ronde 5 Hilde Hacquebord Rijksuniversiteit Groningen Contact: H.I.Hacquebord@rug.nl Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs 1. Inleiding De onderwijsinspectie stelt in haar verslag van
Nadere informatieWoordkennis als onderdeel van taaldiagnostisch onderzoek
Woordkennis als onderdeel van taaldiagnostisch onderzoek Hilde Hacquebord Veel leerlingen hebben problemen met het tekstbegrip dat op school van ze wordt gevraagd, niet alleen bij Nederlands, maar juist
Nadere informatieUitgebreide toelichting van het meetinstrument. Diataal: Diatekst, Diawoord, Diafoon (en Diaplus) 1 Algemene gegevens
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Diataal: Diatekst, Diawoord, Diafoon (en Diaplus) 28 september 2011 Review 1: E. Oosterlinck, N. Ramakers Review 2: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene
Nadere informatie... www.diataal.nl. het leerlingvolgsysteem voor taal en lezen 20122013. Taaltoetsing en Onderwijsadvies
Dineke Buist BNO vormgeving Paul Meek fotografie diataal bv Taaltoetsing en Onderwijsadvies HW Mesdagplein 1 9718 HP Groningen 050 8200120 info@diataalnl wwwdiataalnl Diataal BV is gelieerd aan de Rijksuniversiteit
Nadere informatieMuiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.
Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is
Nadere informatieInteractief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4
Interactief werken aan woordenschat Onderzoek in groep 2 tot en met groep 4 OnderwijsBewijs-programma Femke Scheltinga Maud van Druenen Karin van Usen Waarom dit onderzoek? De aanleiding - Grote verschillen
Nadere informatieMuiswerk: Taal en rekenen op z n best!
Artikel 7 Door: Eric Robbers en Stefan Robbers Muiswerk: Taal en rekenen op z n best! 1.Inleiding Er zijn zorgen over het niveau van het onderwijs, zowel binnen het onderwijs als ook daarbuiten. Binnen
Nadere informatieDraagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?
Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:
Nadere informatietoetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011
TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen
Nadere informatieSchoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen
Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,
Nadere informatieNetwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS
Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april 2012 Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS l.vandeelen@cps.nl M:06-55898565 Inhoud van deze bijeenkomst Bewust en Belang: Theoretische achtergrond
Nadere informatieOnder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond
Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in
Nadere informatieHet LOVS rekenen-wiskunde van het Cito
Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde
Nadere informatieDoorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen
Ronde 5 Bert de Vos APS, Utrecht Contact: b.devos@aps.nl Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen 1. Over de drempels met taal Het rapport Over de drempels met taal is al ruim een jaar oud.
Nadere informatieBasisvaardigheden taal in het voortgezet onderwijs
Basisvaardigheden taal in het voortgezet onderwijs Resultaten van een inspectieonderzoek naar taalvaardigheid in de onderbouw van het vmbo en praktijkonderwijs Voorwoord Op velerlei terrein is er op dit
Nadere informatieReferentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6
Referentiekaders Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2 Station en de referentiekaders 6 1 Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen (Commissie Meijerink) Een beknopte samenvatting/ de belangrijkste
Nadere informatieResultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen
Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen Rapportage: Analyse en tabellen: 4 Februari 2011 Mariëlle Verhoef Mike van der Leest Inleiding Het Graafschap College
Nadere informatieHet LOVS rekenen-wiskunde van het Cito
cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode
Nadere informatieBasisvaardigheden taal in het voortgezet onderwijs
Basisvaardigheden taal in het voortgezet onderwijs Resultaten van een inspectieonderzoek naar taalvaardigheid in de onderbouw van het vmbo en praktijkonderwijs Basisvaardigheden taal in het voortgezet
Nadere informatieHoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen
Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieScores en referentieniveaus.. Scores per leerjaar per toets.. Streefscores klas 1 blz.3. Streefscores klas 2 blz.5. Streefscores klas 3 blz.
Diataal- leeswijzer Scores en referentieniveaus.. Scores per leerjaar per toets.. blz.2 blz.3 Streefscores klas 1 blz.3 Streefscores klas 2 blz.5 Streefscores klas 3 blz.6 Verband tussen streefscore en
Nadere informatieDe effectiviteit van technologie op verbetering van de leesprestaties: een meta-analyse Samenvatting voor onderwijsgevenden
De effectiviteit van technologie op verbetering van de leesprestaties: een meta-analyse Samenvatting voor onderwijsgevenden Mei 2011 Nederlandse samenvatting door TIER op 28 juni 2011 Dit overzicht beoordeelt
Nadere informatieRecht op geletterd(heid)!
Recht op geletterd(heid)! Basisvaardigheden Taal in het voortgezet onderwijs in Nederland Jan Rijkers voorzitter Centrale Directie Het Hooghuis scholengroep voortgezet onderwijs, Oss, NL CTO, Met recht
Nadere informatieToelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014
Toelichting Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Ankeronderzoek Deze handleiding bevat een korte beschrijving van ankeronderzoeken. In het algemeen geldt dat meer informatie te vinden is in het boek
Nadere informatieHOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN
HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.
Nadere informatieVERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009
VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009 Utrecht, maart 2010 INHOUD Inleiding 7 1 Het onderzoek 9 2 Resultaten 11 3 Conclusies 15 Colofon 16
Nadere informatieAdvies voor goed onderwijs, organiseer je samen
Advies voor goed onderwijs, organiseer je samen KB BB GL/TL Een handreiking voor leerkrachten van groep 7 en 8 in het basisonderwijs, leerkrachten in het speciaal basisonderwijs en de docenten vmbo onderbouw
Nadere informatieGerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip
Prof. dr. Anna M.T. Bosman 1 Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip 1 Inleiding Het Kofschip is een reguliere openbare
Nadere informatieToezicht op taal/lezen en hulp aan zwakke leerlingen
Toezicht op taal/lezen en hulp aan zwakke leerlingen Presentatie mini-seminar Dedicon 3 oktober 2013 Herman Franssen Inspecteur primair onderwijs INLEIDING Context van inspectieonderzoeken taal/lezen in
Nadere informatieMuiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.
Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is
Nadere informatieScores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas 1... 4 Streefscores klas 2... 6 Streefscores klas 3...
Scores en referentieniveaus... 3 Scores per leerjaar per toets... 3 Streefscores klas 1... 4 Streefscores klas 2... 6 Streefscores klas 3... 8 Streefscores klas 4... 9 Verband tussen streefscore en referentieniveau...
Nadere informatieFact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs
Fact sheet nummer 4 juni 2010 Segregatie in het voortgezet onderwijs In Amsterdam worden de zwarte middelbare scholen steeds zwarter en de witte steeds witter. Hoe komt dat? Niet alleen doordat allochtone
Nadere informatieLezen voor Beroep en Studie. 1 e trainingsavond, 6 oktober 2014
Lezen voor Beroep en Studie 1 e trainingsavond, 6 oktober 2014 Welkom en kennismaking José Gary Gerrit Regina Pauline Edith Roos Belgin Doelen van de eerste trainingsdag - Deelnemers maken kennis met elkaar
Nadere informatieTaalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en
Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 1 Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 Rotterdam, juni 2016 CED-Groep: Ellen
Nadere informatieWat te doen met zwakke begrijpend lezers?
Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen
Nadere informatieAanvullende analyse Terugblik en resultaten 2013
Primair en speciaal onderwijs Cito Volgsysteem Aanvullende analyse Terugblik en resultaten 2013 Oktober 2013 Eindtoets Basisonderwijs Groep 8 Lagere gemiddelde eindtoetsscore in 2013: onderzoek naar mogelijke
Nadere informatieDe leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over
ADVIESWIJZER VOOR PLAATSING IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS Inleiding Het Primair en Voortgezet Onderwijs in Noord-Kennemerland hebben samen besloten om de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs
Nadere informatieDoen meisjes het slechter bij gym dan jongens?
Doen meisjes het slechter bij gym dan jongens? Sinds het verschijnen van het Basisdocument VO is er nauwelijks onderzoek gedaan naar de mate waarin de daarin beschreven deelnameniveaus door de leerlingen
Nadere informatienotitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van
notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van commissie Bosker Bureau van het CvTE Muntstraat 7 3512 ET Utrecht Postbus 315 3500 AH Utrecht Nederland www.hetcvte.nl Datum 10 juni 2015
Nadere informatie2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar
2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair
Nadere informatieACHTERSTANDBESTRIJDING EN REFERENTIENIVEAUS voor taal en rekenen in het VO. Wat staat scholen te doen?
ACHTERSTANDBESTRIJDING EN REFERENTIENIVEAUS voor taal en rekenen in het VO Wat staat scholen te doen? Flitspresentaties september / oktober 2012 t.b.v. Steunpunt taal en rekenen VO Overzicht presentatie
Nadere informatieInleiding... 3 1. Toetsen... 4 2. Toetsbespreking, correctie, normering, inzage... 8 3. Onregelmatigheden, bezwaar en beroep... 9
Augustus 2015 Inhoud Inleiding... 3 1. Toetsen... 4 2. Toetsbespreking, correctie, normering, inzage... 8 3. Onregelmatigheden, bezwaar en beroep... 9 Pagina 2 van 9 Inleiding Over de regels en afspraken
Nadere informatieDe Referentieniveaus Taal. BAVO Eemlanden 14 maart 2012
De Referentieniveaus Taal BAVO Eemlanden 14 maart 2012 2 Wat komt aan de orde? Aanleiding tot de referentieniveaus Wat zijn referentieniveaus? Status en ontwikkelingen rond de referentieniveaus Referentieniveaus
Nadere informatieTaalbeleidsadvies Diataal
Taalbeleidsadvies Diataal profielproduct Naam auteur(s) M.C. van der Garde Vakgebied Nederlands Titel Taalbeleidsadvies Diataal Onderwerp Diataal Profiel Organisatie Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen,
Nadere informatieProduct Informatie Blad Toets Engels
Product Informatie Blad Toets Engels PIB-2014-Engels Context Beheersing van de Engelse taal is een belangrijk onderdeel in het Nederlandse onderwijs. In het VO is Engels één van de doorstroomrelevante
Nadere informatiegegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden
een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats
Nadere informatieOperationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)
Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie
Nadere informatieDOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen
DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen
Nadere informatie9. Lineaire Regressie en Correlatie
9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het
Nadere informatieOverstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Rotterdamse plaatsingswijzer Schooljaar 2014-2015
Overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs Rotterdamse plaatsingswijzer Schooljaar 2014-2015 Fokor Vereniging samenwerkende schoolbesturen voor primair en voorgezet onderwijs. (Gemeente Rotterdam)
Nadere informatiePROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen
PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat
Nadere informatieProtocol Doublure. Doublure protocol Basisschool De Zonnewijzer Diepenveen
Protocol Doublure 1.Inleiding Het doel van doublure is in eerste instantie dat een opgelopen achterstand het komende schooljaar wordt ingehaald zodat het kind in ieder geval de minimumdoelen van de basisschool
Nadere informatieDe datateam methode: Onderzoek en praktijk
De datateam methode: Onderzoek en praktijk 10 maart, 2015 OCW, Den Haag Kim Schildkamp Cindy Poortman Anne Tappel Programma Opbrengtgericht werken (OGW) Belang van OGW Manier van OGW: de datateam methode
Nadere informatieOm de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.
Leerlingvolgsysteem. Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen in hun groep nauwgezet. Veel methoden die wij gebruiken, leveren toetsen die wij afnemen om vast te stellen of het kind de leerstof
Nadere informatie` Into Bounce Leren in beweging ` Onderstaand onderzoek laat de effecten zien
Erik Scherder, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Groningen, zegt: `Bewegen is niet alleen goed voor conditie, maar ook voor cognitie!` `In de hersenen vertonen neuronale systemen
Nadere informatieWeet hoe taalonderwijs werkt!
Weet hoe taalonderwijs werkt! Taal en Identiteit Utrecht, 22 januari 2013 Roos Scharten r.scharten@expertisecentrumnederlands.nl 1. Taal als identiteit Inhoud 2. Jongerentaal: identiteit en register 3.
Nadere informatieDe Luithorst: Schoolzelfevaluatie (midden) Schooljaar
Kwaliteit van het onderwijs en de leerresultaten op de Luithorst Inleiding Een van de belangrijkste onderwerpen voor een basisschool is natuurlijk de kwaliteit van het onderwijs op onze school. Daaraan
Nadere informatieMonitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs
1 Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet oktober 2014 In 2013 heeft O+S in opdracht van de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) voor het eerst onderzoek gedaan naar de
Nadere informatieMbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs
. Competentieleren Hajer, M. & T. Meestringa (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho. Ministerie van OC&W (2004). Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 (http://taalinmbo.kennisnet.nl/bronnen/aanvalsplan).
Nadere informatieProeftuinplan: Meten is weten!
Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van
Nadere informatieRapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success
Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de
Nadere informatieGetallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip).
Getallen 1 Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Doelgroep Rekenen en Wiskunde Getallen 1 Getallen 1 is geschikt voor groep 7 en 8 van de basisschool
Nadere informatieOntwerp Onderzoek: Paper 3: Onderzoeksinstrumenten. Leraren Opleiding. Management & Organisatie
Ontwerp Onderzoek: Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Leraren Opleiding Management & Organisatie Naam auteur(s) Vakgebied Bart Deelen M&O Student nr 10761799 Titel Onderwerp Opleiding Doelgroep Procent rekenen
Nadere informatieEvaluatie Onderwijstijdverlenging. Drs. Erik Meyer Dr. Chris van Klaveren Prof. dr. Wim Groot Prof. dr. Henriëtte Maassen van den Brink
Evaluatie Onderwijstijdverlenging Drs. Erik Meyer Dr. Chris van Klaveren Prof. dr. Wim Groot Prof. dr. Henriëtte Maassen van den Brink Inleiding Doel onderwijstijdverlenging: verbeteren leerprestaties
Nadere informatieGroep 8: Informatiebrief
Groep 8: Informatiebrief September 2016 Aan de ouders/verzorgers van de leerlingen van groep 8 Hierbij wat informatie over het komend schooljaar. Het eerste blad geeft algemene informatie over de werkwijze
Nadere informatie"De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld" (Wittgenstein)
Vocabulairkennis bij taalzwakke leerlingen in het voortgezet onderwijs Hilde Hacquebord Roelien Linthorst Berend Stellingwerf "De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld" (Wittgenstein) Abstract
Nadere informatieSamenvatting, conclusies en discussie
Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit
Nadere informatieHet belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van
Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,
Nadere informatieVragen bij hoofdstuk 1 t/m 5. Toetsen op School Primair onderwijs. www.toetsenopschool.nl. Toetsen op School Primair onderwijs
Vragen bij hoofdstuk 1 t/m 5 Toetsen op School Primair onderwijs www.toetsenopschool.nl Hoofdstuk 1 Het doel van toetsen Vraag 1 De Drempeltest van Boom test uitgevers is een klassikaal af te nemen aanlegtest
Nadere informatieMethodeanalyse Talent
Methodeanalyse Talent Wij hebben gekozen voor de methode Talent. Voornamelijk omdat Tessa en Wouter er veel mee hebben gewerkt. Wouter en Tessa hebben wel hele verschillende ervaringen met de methode.
Nadere informatieRichtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg
Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg Samenstelling van de werkgroep: Maud van Druenen, Expertisecentrum Nederlands Patty Gerretsen, NKD Chris Struiksma,
Nadere informatieNT2 en de referentie-niveaus
NT2 en de referentie-niveaus Klik Studiedag om de Remediaal ondertitelstijl van het model te bewerken 25 maart 2011 Schooljaar 2010-2011 Verplichting aan scholen om taalvaardigheid van leerlingen op niveau
Nadere informatieDyslexieprotocol Veurs Lyceum
Dyslexieprotocol Veurs Lyceum Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat aanleren en/of het vlot toepassen (automatiseren) van het lezen
Nadere informatieLeren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte
10/5/10 1 Leren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte NDN-lenteconferentie 2010: Kwaliteitszorg voor taal door leerlijnen, Antwerpen, 7 mei 2010 Kees de Glopper Expertisecentrum
Nadere informatieRichtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg
Richtlijn Omgaan met doublures bij de screening voor toegang tot vergoede dyslexiezorg Samenstelling van de werkgroep: Maud van Druenen, Expertisecentrum Nederlands Patty Gerretsen, NKD Chris Struiksma,
Nadere informatieReferentieniveaus en doorlopende leerlijnen VO-MBO. Jan van Weerden Hoofd Research POVO
Referentieniveaus en doorlopende leerlijnen VO-MBO Jan van Weerden Hoofd Research POVO Overzicht Referentieniveaus: aanleiding Doorlopende leerlijnen DLL De diagnostische toetsen Vooronderzoek: opzet en
Nadere informatieFactsheet Tweetalig Primair Onderwijs
Factsheet Tweetalig Primair Onderwijs Vervolgmeting schooljaar 2016/17 Maarten Wolbers Evelien Krikhaar Cindy Teunissen Rick de Graaff Sharon Unsworth Bianca Leest Karien Coppens Tessa Jenniskens Januari
Nadere informatieAANDACHTSPUNTEN Controleren
WOORDENSCHAT Controleren Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteits zijn te vinden op www.taalpilots.nl en www.rekenpilots.nl. De rubriek implementatiekoffer bevat
Nadere informatieDyslexieprotocol Cambium College
Dyslexieprotocol Cambium College Inhoud: Wat is dyslexie? Diagnosetraject op het Cambium. De dyslexieverklaring. Overzicht dispenserende en compenserende maatregelen: o Dispenserende maatregelen. (Vrijstellingen)
Nadere informatieBasisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan
Basisschool De Goede Herder Schakelklas plan 2008-2009 1. Inleiding Basisschool De Goede Herder participeerde in de periode 2002-2006 in het Helmondse Onderwijs- Kansenbeleid. Met een percentage gewichtenleerlingen
Nadere informatieOverstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Rotterdamse plaatsingswijzer Schooljaar 2015-2016
Overstap van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs Rotterdamse plaatsingswijzer Schooljaar 2015-2016 Fokor Vereniging samenwerkende schoolbesturen voor primair en voorgezet onderwijs. (Gemeente Rotterdam)
Nadere informatieVMBO Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
Inhoud VO avond 1. Onderwijstypen voortgezet onderwijs (VO) 2. Advisering basisschool 3. Toelichting toetsafname 4. Tijdspad 5. Ontwikkelingen 6. Traject aanmelding VO. 7. Tips bezoek en overzicht van
Nadere informatieRekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding
Rekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding Mark Hoogenboezem, ROC Midden Nederland (met aanvullingen vanuit de docenten opleiding rekenen mbo: Vincent Jonker, Fokke Munk, Rinske Stelwagen, Monica
Nadere informatieToelatingsprocedure 2015-2016 PO en VO Velsen
Toelatingsprocedure 2015-2016 PO en VO Velsen Vastgesteld op 12 november 2014 Inhoud 1. Toelatingsprocedure PO - VO Velsen 1.1 Verantwoording 1.2 De leerlingen waar de afspraken voor gelden 1.3 Overeenstemming
Nadere informatieSAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING. Syllabus Nederlands 2014 vmbo
SAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING Syllabus Nederlands 2014 vmbo Juni 2012 2 Inhoud Inleiding 4 1. Resultaten digitale veldraadpleging 5 2. Conclusies 8 3 Inleiding In het kader van de implementatie
Nadere informatieDyscalculieprotocol Het volgen van - en begeleiding bij
Dyscalculieprotocol 2017-2018 Het volgen van - en begeleiding bij ernstige rekenproblemen en dyscalculie Stappenplan bij (ernstige ) rekenproblemen en dyscalculie De vier fasen vanuit het protocol ERWD
Nadere informatieENGELS als Tweede Taal
ENGELS als Tweede Taal o.b.s. De Drift de Pol 4a 9444 XE Grolloo 0592-501480 drift@primah.org Inhoudsopgave Inhoud: 1. Inleiding 2. Keuze voor de Engelse taal (Why English?) 3. Vroeg vreemde talenonderwijs
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor
Nadere informatieBasisschooladvies. Oki-doc. (Extra) ondersteuning. Basisschooladviezen in Amsterdam. Een dubbeladvies STAP 1
STAP 1 Basisschooladvies Je krijgt van de basisschool een advies over het soort onderwijs dat bij je past: dat noemen we het basisschooladvies. Sommige leerlingen hebben wat extra ondersteuning op school
Nadere informatieToelatingsprocedure 2016 2017 PO en VO Velsen
Toelatingsprocedure 2016 2017 PO en VO Velsen Inhoud 1. Toelatingsprocedure PO - VO Velsen 1.1 Verantwoording 1.2 De leerlingen waar de afspraken voor gelden 1.3 Overeenstemming binnen de regio 2. Van
Nadere informatieAmsterdam University of Applied Sciences. De opbrengsten van het taalonderwijs Welie, Camille. Link to publication
Amsterdam University of Applied Sciences De opbrengsten van het taalonderwijs Welie, Camille Link to publication Citation for published version (APA): Welie, C. (2013). De opbrengsten van het taalonderwijs:
Nadere informatieBEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk
Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam
Nadere informatieSleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie
ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan
Nadere informatieHANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs
HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs 2016-2017 Inleiding Deze advieswijzer is opgesteld door de werkgroep POVO en kan door basisscholen gebruikt worden als hulpmiddel om
Nadere informatieRonde 2. Taalsgrift: wei make cheen vaute! 1. Inleiding. 2. Taalbeleid op het Alfrink College 1
Ronde Ellen Koemans & Anne-Marie van der Meer Alfrink College, Zoetermeer Contact: kom@alfrink.nl mea@alfrink.nl Taalsgrift: wei make cheen vaute! 1. Inleiding Wei make cheen vaute, zeiden de leerlingen.
Nadere informatieProtocol. Overstap po-vo
Protocol Overstap po-vo Totstandkoming van het basisschooladvies Stap 1. Afname Entreetoets Wanneer Groep 7 April/Mei Toelichting De Entreetoets wordt afgenomen. Deze toets geeft ons naast de reguliere
Nadere informatieJONGEREN & CULTUUR. Dataverzameling leerlingen najaar Verslag veldwerk. Ineke Nagel. januari 2006
JONGEREN & CULTUUR Dataverzameling leerlingen najaar 2005 Verslag veldwerk Ineke Nagel januari 2006 INLEIDING In het najaar van 2005 wordt een nieuw cohort toegevoegd aan het onderzoeksproject Jongeren
Nadere informatieSPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen
SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen
Nadere informatie