ECLI:NL:RBAMS:2015:4094

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:RBAMS:2015:4094"

Transcriptie

1 ECLI:NL:RBAMS:2015:4094 Instantie: Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer: (Promis) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM VONNIS Parketnummer: 13/ (Promis) Datum uitspraak: 30 juni 2015 Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag 1952], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [GBA-adres]. 1 Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 26 en 28 mei 2015 en 1 en 2 juni Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 16 juni De zaak is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 2] (13/ ), [medeverdachte 1] (13/ ) en deels gelijktijdig maar niet gevoegd met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte 3] (13/ ). De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. J.F. de Boer en M. Kappeyne van de Coppello, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H.C. Meijer, naar voren hebben gebracht. 2 Tenlastelegging Aan verdachte is na toewijzing van de vordering wijziging tenlastelegging kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie bestaande uit verdachte en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1], welke organisatie het oogmerk had op het plegen van de misdrijven mensenhandel, valsheid in geschrifte en (gewoonte)witwassen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 20 april De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd. 3 Voorvragen 3.1 Geldigheid van de dagvaarding Beslissing van de rechtbank ter terechtzitting van 26 mei 2015

2 Na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 26 mei 2015 is aan verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie onder meer ten laste gelegd dat die organisatie het oogmerk had op het plegen van mensenhandel, als bedoeld in artikel 250a (oud) Wetboek van Strafrecht en/of 273a (oud) Wetboek van Strafrecht en/of artikel 273f Wetboek van Strafrecht, bestaande die mensenhandel uit (onder meer) o het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van vrouwen (te weten (onder meer): [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] ), werkzaam (geweest) in de werkkamers van kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 1] en/of o het met gebruikmaking van (dwang)middelen vrouwen (te weten (onder meer): [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] ), werkzaam (geweest) in de werkkamers van kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 1], dwingen en/of bewegen een of meer deelnemers aan de organisatie te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die anderen met of voor een derde. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 26 mei 2015 naar aanleiding van het daartoe gevoerde verweer en anders dan het standpunt van de officieren van justitie ten aanzien van voormeld onderdeel van het ten laste gelegde de woorden onder meer welke twee keer vooraf gingen aan de vier met name genoemde vrouwen nietig verklaard. Met de woorden onder meer doelt het openbaar ministerie op vrouwen (werkzaam (geweest) in werkkamers van [kamerverhuurbedrijf 1] ) die niet nader in de tenlastelegging zijn aangeduid. Gelet op het grote aantal prostituees dat in het dossier figureert, was het openbaar ministerie er in de ogen van de rechtbank toe gehouden in de tenlastelegging te benoemen ten aanzien van welke vrouwen uitbuitingshandelingen zouden zijn verricht. Hierbij overweegt de rechtbank dat het openbaar ministerie kennelijk doelt op daadwerkelijk door de organisatie gepleegde misdrijven nu de gestelde misdrijven valsheid in geschrift en witwassen in tegenstelling tot de mensenhandel aldus zijn geconcretiseerd. Daarmee is voldoende duidelijk waarvan verdachte als deelnemer aan een criminele organisatie wordt beschuldigd, mensenhandel van de vier genoemde vrouwen. Mede gelet daarop hoefde niet nader te worden gespecificeerd van welke uitbuitingsvormen, naast de twee genoemde vormen, sprake is geweest. Het verweer dat de woorden onder meer voorafgaand aan de genoemde uitbuitingsvormen nietig dient te worden verklaard, heeft de rechtbank daarom ter terechtzitting verworpen. Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de geldigheid van de dagvaarding bij vonnis De dagvaarding is (voor het overige) geldig. 3.2 Bevoegdheid van de rechtbank Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten 3.3 Ontvankelijkheid van de officier van justitie De raadsman van verdachte heeft, zich aansluitend bij het door de verdediging van medeverdachte [medeverdachte 1] gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer, gepleit voor nietontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging van verdachte, omdat, kort gezegd, sprake is van een door tunnelvisie gemankeerd onderzoek, hetgeen blijkt uit de volgende omstandigheden: - het relaas bevat geen objectieve weergave van de bevindingen zoals die blijken uit de processen-verbaal en de weergave van tapgesprekken is voorzien van conclusies van het onderzoeksteam; - aan verklaring van getuige [getuige 1] afgelegd op 16 december 2009 en/of op 11 januari 2011 kleven gebreken ;

3 - uit verklaringen die getuigen hebben afgelegd bij de rechter-commissaris blijkt dat de processen-verbaal van de politie geen juiste weergave bevatten van hetgeen de getuigen daar hebben gezegd en van hetgeen de verbalisanten de getuigen hebben voorgehouden alsmede dat de getuigen door de politie zijn beïnvloed, onder meer doordat het onderzoeksteam ook buiten de verhoren met bepaalde getuigen contact heeft onderhouden, zonder daarvan melding te maken in het proces-verbaal. Volgens de raadsman is met het onderzoek sprake van een onherstelbare inbreuk op de beginselen van behoorlijke procesorde, waardoor met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte en aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn strafzaak te kort is gedaan. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Voorop moet worden gesteld dat, wanneer, in een geval als het onderhavige, verdenkingen van een strafbaar feit zijn gerezen, de politie onder leiding van de officier van justitie een strafrechtelijk onderzoek kan starten dat er op is gericht bewijs voor die verdenking te vergaren. Van belang daarbij is onder meer dat tijdens het strafrechtelijk onderzoek door het onderzoeksteam niet alleen bevestiging wordt gezocht voor de eerder gerezen verdenking, maar ook oog wordt gehouden voor alternatieve scenario s en ontlastend materiaal. Ook is van belang dat al die bevindingen blijken uit het proces-verbaal en op zodanige wijze zijn gerelateerd dat vermoedens of conclusies niet voor (objectieve) onderzoeksbevindingen kunnen worden aangezien. Vastgesteld kan worden dat zowel het proces-verbaal van relaas als de weergave van de tapgesprekken conclusies en/of vermoedens bevatten van één of meer leden van het onderzoeksteam. Anders dan de verdediging heeft gesteld is de rechtbank van oordeel dat daarmee in dit geval geen inbreuk wordt gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde. Niet kan worden gezegd dat deze conclusies of vermoedens zijn gepresenteerd als (objectieve) onderzoeksbevindingen die de lezer van het proces-verbaal, waaronder de rechtbank, op het verkeerde been zouden kunnen zetten. De rechtbank wijst er op dat daar waar weergegeven tapgesprekken zijn voorzien van commentaar van het onderzoeksteam, dat commentaar in rood is weergegeven. Ook uit de bewoordingen van het relaas blijkt afdoende dat het gaat om vermoedens of conclusies van een of meer leden van het onderzoeksteam naar aanleiding van de objectieve bevindingen of de verhoren van verdachten en getuigen. Daarbij overweegt de rechtbank nog - ten overvloede - dat voor zover de tenlastegelegde feiten bewezen worden verklaard, daartoe wettige bewijsmiddelen zullen worden gebezigd en geen conclusies of vermoedens van het onderzoeksteam. Voorts kan worden vastgesteld dat in het proces-verbaal van de verklaring van getuige [getuige 1], afgelegd op 16 december 2009 in onderhavig onderzoek, passages voorkomen die overeenkomen met delen uit het proces-verbaal van de verklaring van [getuige 1] op 12 februari 2009, die zij als getuige heeft afgelegd in een ander strafrechtelijk onderzoek. Afgezien van het feit dat omwille van de volledigheid en zorgvuldigheid uit het proces-verbaal van 16 december 2009 had moeten blijken dat de getuige bepaalde passages uit een andere verklaring waren voorgehouden met de vraag of zij bij die verklaring blijft, bestaat er geen geschreven of ongeschreven rechtsregel die zich verzet tegen deze werkwijze. Nu bovendien de verdediging in de gelegenheid is geweest deze getuige bij rechter-commissaris te ondervragen en zodoende de betrouwbaarheid van haar verklaring te toetsen, kan niet worden geoordeeld dat de verdachte hierdoor in zijn verdediging is geschaad. De stelling dat de dagtekening van één van de verklaringen van [getuige 1] niet juist is, is niet aannemelijk geworden. Ook kan worden vastgesteld dat de verklaringen van verschillende getuigen afgelegd bij de rechter-commissaris op sommige punten afwijken van de verklaringen die de getuigen blijkens desbetreffend proces-verbaal hebben afgelegd bij de politie. Daarbij valt op dat de verklaringen

4 van de getuigen bij de rechter-commissaris in het algemeen minder belastend voor verdachte zijn dan de verklaringen van de getuigen bij de politie. Voor zover verdachte en zijn raadsman van mening zijn dat die verschillen voortkomen uit gebreken die kleven aan de wijze van verhoor door de politie, alsmede aan de processen-verbaal van de verklaringen van die getuigen, waardoor verdachte in zijn verdediging is geschaad, is de rechtbank - daargelaten de vraag of van dergelijke gebreken sprake is - van oordeel dat het niet gaat om onherstelbare gebreken. De door de verdediging in dit verband genoemde getuigen zijn immers allen nader gehoord bij de rechter-commissaris, zodat de verdediging de gelegenheid heeft gehad de betrouwbaarheid van de verklaring die is afgelegd bij de politie, te toetsen. Gelet op de verschillen, die ook de rechtbank heeft geconstateerd, tussen de verklaringen van de getuigen afgelegd bij de politie en de verklaringen van diezelfde getuigen afgelegd bij de rechtercommissaris, zal de rechtbank bij de beoordeling van de beschuldiging dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met name de verklaringen afgelegd bij de rechtercommissaris in beschouwing nemen. Daarbij overweegt de rechtbank dat noch voor de stelling van de verdediging dat de verschillen voortkomen uit ongeoorloofde verhoormethoden en onjuiste verslaglegging, noch voor de stelling van de officier van justitie dat verdachte de desbetreffende getuigen heeft beïnvloed, voldoende aanwijzingen bestaan. Het voorgaande brengt de rechtbank, met de officieren van justitie, tot de slotsom dat het verweer dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging van verdachte, zoals dat is gevoerd door de verdediging van medeverdachte [medeverdachte 1] en waarbij de raadsman zich heeft aangesloten, niet kan slagen. De raadsman van verdachte heeft voorts aangevoerd dat in het onderhavige geval sprake is van een zeer ernstige overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de strafzaak tegen verdachte behandeld moet zijn, met als gevolg dat verdachte zich niet langer optimaal en adequaat heeft kunnen verdedigen omdat het tijdsverloop ten koste is gegaan van herinneringen van verdachte en zijn medeverdachten aan bepaalde gebeurtenissen of telefoongesprekken. Om die reden moet, bij wijze van uitzondering, de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard in de strafvervolging. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. In het arrest van 17 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD2578) heeft de Hoge Raad (nogmaals) algemene uitgangspunten en regels geformuleerd over de inbreuk op het in artikel 6, eerste lid, van het EVRM gewaarborgde recht van een verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn en het rechtsgevolg dat aan een vastgestelde inbreuk op dat recht dient te worden verbonden. Op de voet van dit arrest komt de rechtbank tot het oordeel dat indien sprake is van overschrijding van de redelijke termijn dit niet leidt tot de niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de op te leggen straf. Het verweer wordt dan ook verworpen. Nadere bespreking van de vragen of er sprake is van overschrijding en welke gevolgen die overschrijding dan moet hebben komt aan de orde als tot strafoplegging wordt overgegaan. De rechtbank komt tot de conclusie dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte. 3.4 Schorsing van de vervolging Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. 4 Waardering van het bewijs 4.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie

5 De officieren van justitie zijn voor wat betreft de bewezenverklaring tot de volgende conclusies gekomen, welke in het schriftelijk requisitoir uitvoerig zijn onderbouwd. Ten aanzien van het ten laste gelegde kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de periode van 1 januari 2004 tot en met 20 april 2010 in Amsterdam en Zaandam, welke organisatie werd gevormd door de vier in de tenlastelegging genoemde verdachten en het oogmerk had op mensenhandel, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. Met betrekking tot mensenhandel kan meer specifiek worden bewezen: mensenhandel als bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, bestaande die mensenhandel uit (onder meer) het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van [persoon 1], [persoon 2], [persoon 3] en [persoon 4], werkzaam (geweest) in de werkkamers van kamerverhuurbedrijf ' [kamerverhuurbedrijf 1] en het met gebruikmaking van (dwang)middelen [persoon 1], [persoon 2], [persoon 3] en [persoon 4], werkzaam (geweest) in de werkkamers van kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 1], dwingen en bewegen een of meer deelnemers aan de organisatie te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die anderen met of voor een derde. 4.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich aangesloten bij het door de verdediging van medeverdachte [medeverdachte 1] gevoerde verweer strekkende tot uitsluiting van het bewijs van de aangifte van [getuige 1], de politieverklaringen van [persoon 2], [persoon 1], [persoon 3], [persoon 5], [persoon 6], [persoon 7] en [persoon 8] en de verklaringen van horen zeggen. Uitsluiting zou nodig zijn om een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te garanderen dan wel vanwege de onbetrouwbaarheid van de verklaringen. De raadsman heeft zich, deels in aansluiting bij de verdediging van medeverdachte [medeverdachte 2], op het standpunt gesteld dat de verklaringen van getuige [getuige 2] en de politieverklaringen van getuigen [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5] van het bewijs moeten worden uitgesloten, omdat de verdediging geen gelegenheid heeft gehad deze getuigen te ondervragen. Voor het overige heeft de raadsman het dossier uitvoerig beschouwd en geconcludeerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor bewezen verklaring van de ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie. 4.3 Het oordeel van de rechtbank Gedeeltelijke vrijspraak De rechtbank zal verdachte vrijspreken ten aanzien van deelneming aan een criminele organisatie met betrekking tot het oogmerk op het plegen van mensenhandel als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, onder 9 van het Wetboek van Strafrecht. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat verdachte of zijn medeverdachten dwangmiddelen hebben toegepast als bedoeld in artikel 273f, lid 1, onder 9, Sr. De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken ten aanzien van deelneming aan een criminele organisatie met betrekking tot het oogmerk op het plegen van valsheid in geschrifte ten aanzien van kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 2], omdat het dossier daartoe onvoldoende aanknopingspunten biedt Bewezenverklaring De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2004 tot en met 9 maart 2010 te Amsterdam en/of Zaandam, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie welke werd gevormd door hem,

6 verdachte, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk - mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f Wetboek van Strafrecht, bestaande die mensenhandel uit o het opzettelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van vrouwen, te weten: [persoon 1] en [persoon 2] en [persoon 3] en [persoon 4], werkzaam in de werkkamers van kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 1] en - valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die valsheid bestond uit het valselijk opmaken van geschriften die betrekking hadden op de exploitatie van en/of vergunningen voor kamerverhuurbedrijf ' [kamerverhuurbedrijf 1] te weten: o de aanvraag vergunningen horecabedrijf /prostitutiebeleid op naam van [medeverdachte 3] betreffende de percelen [adressen] d.d. 6 december 2006 en o de inschrijving bij de Kamer van Koophandel met ingang van 18 september 2009, waarmee de rechtsvorm van Kamerverhuur [kamerverhuurbedrijf 1] van een eenmanszaak naar een Vennootschap onder Firma (met vennoten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ) werd omgezet en o de inschrijving bij de Kamer van Koophandel met ingang van 19 september 2009, waarmee de rechtsvorm van Kamerverhuur [kamerverhuurbedrijf 1] van een Vennootschap onder Firma (met vennoten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ) werd omgezet naar een eenmanszaak, waarbij [medeverdachte 2] werd geregistreerd als eigenaar en o de inschrijving (met terugwerkende kracht) bij de Kamer van Koophandel met ingang van 19 september 2009, waarmee als eigenaar van Kamerverhuur [kamerverhuurbedrijf 1] [medeverdachte 3] werd geregistreerd en o de jaarrekening van [kamerverhuurbedrijf 1] over het jaar 2009 en o de aanvullende aanvraagformulieren Natuurlijke Personen voor de prostitutiebranche (inclusief Bibob-vragen) op naam van [medeverdachte 2] betreffende de percelen [adressen] d.d. 10 januari 2010 en o de overeenkomst Overdracht onderneming [kamerverhuurbedrijf 1] d.d. 20 januari 2010 en - gewoonte witwassen, als bedoeld in artikel 420bis/ter van het Wetboek van Strafrecht, immers hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders geldbedragen, te weten huurbedragen ten behoeve van de werkkamers van kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 1] verworven en voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf Nadere bewijsoverwegingen Ten aanzien van de verweren strekkende tot bewijsuitsluiting De rechtbank ziet geen aanleiding de door de verdediging genoemde verklaringen uit te sluiten van het bewijs. De door de verdediging aangevoerde onregelmatigheden bij (de verslaglegging van) de politieverhoren zijn reeds besproken in het kader van het (grotendeels) op dezelfde grondslag gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer. Gelet op hetgeen de rechtbank in dat kader heeft overwogen, bestaat evenmin aanleiding tot uitsluiting van het bewijs van de door de verdediging genoemde politieverklaringen op voormelde grondslag. Voor categoriale uitsluiting van het bewijs van verklaringen van horen zeggen ziet de rechtbank, anders dan de verdediging, evenmin aanleiding aangezien geen enkele rechtsregel zich tegen het gebruik daarvan verzet.

7 Ten aanzien van het gebruik van deze verklaringen zal de rechtbank de vereiste behoedzaamheid in acht nemen. Tot slot geldt ten aanzien van de verklaringen van [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5] dat deze getuigen niet door de verdediging zijn ondervraagd. Het horen van voornoemde [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5] bij de rechter-commissaris is niet gelukt. Ten aanzien van [getuige 2] geldt dat de verdediging zowel bij de rechter-commissaris (op 19 november 2010) als ter terechtzitting (op 28 mei 2015) wel in de gelegenheid gesteld deze getuige te ondervragen. Doordat de getuige bij voormelde gelegenheden een beroep heeft gedaan op haar verschoningsrecht heeft de verdediging haar ondervragingsrecht echter niet daadwerkelijk kunnen uitvoeren. De rechtbank is van oordeel dat niet zonder meer heeft te gelden dat de verklaringen van voormelde getuigen niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank zal ten aanzien van de door deze getuigen afgelegde verklaringen als uitgangspunt hanteren dat daarvan zo nodig slechts gebruik wordt gemaakt voor het bewijs als die verklaringen, meer in het bijzonder de door de verdediging betwiste onderdelen daarvan, in belangrijke mate steun vinden in andere bewijsmiddelen Bewijsoverwegingen ten aanzien van het ten laste gelegde De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende (onbetwiste) feiten vast. [verdachte] en [medeverdachte 1] (hierna ook: [verdachte en medeverdachte 1] ) waren in de periode van belang respectievelijk eigenaar van en barman/bedrijfsleider in café [café naam] (later genaamd [café naam] of [café naam] ) gevestigd op de [adres 1] in Amsterdam. Verder werden in de periode van belang via het bedrijf [kamerverhuurbedrijf 1], gevestigd op de [adres 2], acht werkkamers (op de [adressen], steeds twee ramen per huisnummer) verhuurd aan prostituees, onder wie de in de tenlastelegging vermelde vrouwen [persoon 1], [persoon 2], [persoon 3] en [persoon 4]. Zes werkkamers, op de [adressen], lagen tegenover café [café naam] en twee werkkamers, op de [adres 3], lagen nagenoeg naast het café. In 1998 had [verdachte] (een deel van) voormelde kamers in de [adressen] verhuurd aan prostituees. Bij besluit van 24 december 1998 is hem door de Burgemeester van Amsterdam echter de vereiste gedoogbeschikking geweigerd omdat bij controle een minderjarige was aangetroffen in één van de werkkamers. [medeverdachte 3] stond vanaf 8 april 2004 gedurende het grootste deel van de periode van belang geregistreerd als eigenaar van (eenmanszaak) [kamerverhuurbedrijf 1] en de vereiste exploitatievergunning stond op zijn naam. Hij had het bedrijf [bedrijf] overgenomen [naam]. [medeverdachte 2] was sinds 2003 werkzaam voor [kamerverhuurbedrijf 1] als beheerder. Hij zou het bedrijf op 19 september 2009 [bedrijf] overnemen van [medeverdachte 3]. Tijdens de doorzoeking van het adres [adres 2], het kantoor van [kamerverhuurbedrijf 1] én de woning van [medeverdachte 2], op 9 maart 2010, zijn administratieve bescheiden op naam van café bar [café naam] en op naam van [verdachte] en [medeverdachte 1] aangetroffen. Tijdens de huiszoeking op 20 april 2010 zijn op het woonadres te Zaandam van [verdachte] administratieve bescheiden aangetroffen die betrekking hebben op [kamerverhuurbedrijf 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3]. Op het adres van de bar en de etage erboven zijn tijdens de huiszoeking eveneens administratieve bescheiden op naam van [kamerverhuurbedrijf 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] aangetroffen. Uit deze administratieve bescheiden blijkt onder meer dat er regelmatig met geld van [kamerverhuurbedrijf 1] betalingen werden gedaan ten behoeve van café [café naam]. Ook gingen er regelmatig contante geldbedragen van [kamerverhuurbedrijf 1] naar [medeverdachte 1] en [verdachte] als privépersonen. [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben verder activiteiten verricht in het kader van verbouwing/opknappen van voormelde werkkamers. Ook schoot [medeverdachte 1] te hulp als prostituees lastige klanten hadden. Uit voormelde feiten blijkt een bepaalde verwevenheid tussen café [café naam], [verdachte] en [medeverdachte 1] enerzijds en [kamerverhuurbedrijf 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] anderzijds. Gelet op het ten laste gelegde is de centrale vraag hoe die verwevenheid, bezien in

8 het licht van het dossier, moet worden geduid. De verdediging heeft zich in dit verband op het standpunt gesteld dat sprake was van het als goede buren over en weer verrichten van vriendendiensten. De officier van justitie is tot de conclusie gekomen dat ten aanzien van het bedrijf [kamerverhuurbedrijf 1] sprake was van schijnbeheer ; feitelijk exploiteerden [verdachte en medeverdachte 1] naast café [café naam] ook [kamerverhuurbedrijf 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] fungeerden in [kamerverhuurbedrijf 1] slechts als stromannen en waren ondergeschikt aan [verdachte en medeverdachte 1]. De rechtbank is van oordeel dat het dossier en het onderzoek ter terechtzitting voldoende aanknopingspunten bieden voor de conclusie dat [verdachte en medeverdachte 1] in werkelijkheid het kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 1] exploiteerden. Naast de hiervoor genoemde feiten is daarbij het volgende van belang. Uit opgenomen telefoongesprekken volgt dat [verdachte en medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] instructies gaven in het kader van de kamerverhuur, bijvoorbeeld wat betreft het schoonmaken van de kamers en het installeren van een cv-ketel in één van de kamers. Verder besprak [verdachte] met de boekhouder zaken met betrekking tot [kamerverhuurbedrijf 1]. Ook werden bij [verdachte en medeverdachte 1] thuis en in (het kantoor van) café [café naam] vele administratieve bescheiden en digitale bestanden aangetroffen met betrekking tot [kamerverhuurbedrijf 1]. Verder duidt de overname [bedrijf] van het kamerverhuurbedrijf door [medeverdachte 3] en de (geplande) overname [bedrijf] door [medeverdachte 2] erop dat voormelde personen slechts op papier eigenaar werden van het bedrijf. Niet aannemelijk is dat bij een daadwerkelijke overname van een dergelijk winstgevend bedrijf geen overnamesom zou hoeven worden betaald. In dit kader merkt de rechtbank op dat bij een volledige kamerbezetting, waarvan volgens verdachten overigens niet steeds sprake was, een omzet kon worden behaald van bijna euro per maand. Ook de verklaring van de moeder van [medeverdachte 3], die uit bezorgdheid over haar zoon op enig moment navraag heeft gedaan bij [verdachte], duidt er op dat [medeverdachte 3] door [verdachte en medeverdachte 1] werd gebruikt als stroman. Overigens volgt uit haar verklaring ook dat haar zoon niet in staat zou zijn een kamerverhuurbedrijf te runnen. Bovendien is gebleken dat [medeverdachte 3] in de jaren 2004 en 2005, naast zijn werk voor [kamerverhuurbedrijf 1] ook een volledig dienstverband had bij een pannenkoekenhuis ( [Pannenkoekenhuis] ), wat er op wijst dat de inkomsten uit de kamerverhuur niet naar [medeverdachte 3] gingen. Daar komt nog bij dat op geen enkele wijze aannemelijk is geworden dat de geldbedragen die blijkens de door [medeverdachte 2] opgestelde bezettings en uitgavenoverzichten van [kamerverhuurbedrijf 1] aan [verdachte] en [medeverdachte 1] (persoonlijk) werden betaald, leningen waren die werden afbetaald, zoals de verdediging heeft gesteld. Ook van belang is dat [verdachte] sinds 1998 de kamers van [kamerverhuurbedrijf 1] enige tijd exploiteerde, maar vanwege het aantreffen van een minderjarige prostituee in één van de werkkamers hem de vereiste bestuursrechtelijke gedoogverklaring werd geweigerd. Hieruit kan worden afgeleid dat [verdachte] de intentie had prostituees werkkamers te verhuren, en een stroman heeft ingeschakeld omdat hij dat niet meer onder zijn eigen naam kon doen. Gelet op het voorgaande bezien in samenhang met verklaringen van verschillende getuigen dat [verdachte en medeverdachte 1] het daadwerkelijk voor het zeggen hadden in het kamerverhuurbedrijf en de opbrengsten daarvan genoten, is de rechtbank van oordeel dat het [verdachte en medeverdachte 1] waren die [kamerverhuurbedrijf 1] daadwerkelijk exploiteerden. Verdachte, noch zijn medeverdachten hebben aannemelijk kunnen maken dat al deze bevindingen slechts moeten worden gezien in het licht van een vriendschappelijke relatie die men als goede buren met elkaar onderhoudt. Evenmin hebben zij (met stukken) aannemelijk gemaakt dat gezamenlijke contacten met de boekhouder slechts

9 betrekking hadden op het zakelijke plan van [verdachte en medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] om met elkaar de verderop gelegen [bar] te kopen. Uit het voorgaande volgt dat [verdachte en medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gezamenlijk betrokken waren bij kamerverhuurbedrijf [kamerverhuurbedrijf 1]. [verdachte en medeverdachte 1] hadden hierbij leidinggevende rollen. [medeverdachte 3] heeft zijn medewerking verleend, met name door het bedrijf en de vereiste vergunning op zijn naam te laten zetten. Daarnaast verrichte hij, al dan niet in opdracht van [medeverdachte 2], werkzaamheden in het kader van de verhuur van de kamers. [medeverdachte 2] verrichtte onder leiding van [verdachte en medeverdachte 1] werkzaamheden als beheerder van de kamers, en hield de administratie bij. In 2009 en 2010 heeft hij zich ook bereid getoond het bedrijf (mede) op zijn naam te zetten. Bovenomschreven samenwerking tussen [verdachte en medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] kan naar het oordeel van de rechtbank gelet op de vastgestelde rollen worden aangemerkt als gestructureerd en, gelet op de jarenlange samenwerking, als duurzaam. Nu de strafbare schijnconstructie die als het misdrijf valsheid in geschrifte nader is omschreven in de tenlastelegging, ten grondslag lag aan de samenwerking, die samenwerking in stand heeft gehouden en jaren heeft voortgeduurd, is het oogmerk op het plegen van dat misdrijf door de organisatie gegeven. Gelet op het voorgaande is sprake van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht en zijn verdachte en zijn medeverdachten daaraan de deelnemers gezien hun respectievelijke rollen in deze samenwerking. Ten aanzien van alle deelnemers geldt voorts dat zij ondersteunende gedragingen hebben verricht ten aanzien van het innen (en weer in omloop brengen) van de (opbrengsten van de) kamerverhuur, wat het misdrijf witwassen oplevert. De inkomsten werden immers verkregen door middel van voormelde schijnconstructie, en waren daarmee afkomstig uit het misdrijf valsheid in geschrifte. Dat de organisatie het oogmerk had op het plegen van mensenhandel ten aanzien van de vier met name genoemde vrouwen, in de zin van het opzettelijk voordeel trekken van de uitbuiting van de vrouwen, kan eveneens worden bewezen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de vier vrouwen werden uitgebuit door [getuige 2] gedurende de periode dat zij kamers huurden bij [kamerverhuurbedrijf 1] en dat tenminste [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wisten van de uitbuiting. Zij hebben zich dus schuldig gemaakt aan mensenhandel door voordeel te trekken uit de uitbuiting van de vrouwen. Overigens hebben zij dit niet slechts gedaan door huur van de vrouwen te innen, maar ook door (betaalde) seks met hen te hebben. Hierbij overweegt de rechtbank dat niet is vereist dat alle deelnemers aan de criminele organisatie deelnemen aan de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk heeft. Evenmin is vereist dat alle deelnemers enige vorm van opzet hadden op concrete door de criminele organisatie beoogde misdrijven. Voor zover ten aanzien van [verdachte] en [medeverdachte 3] moet worden geconcludeerd dat zij niet hebben deelgenomen aan voormelde mensenhandel en evenmin enig opzet hadden op dit beoogde misdrijf, staat dit niet in de weg aan bewezenverklaring van hun deelname aan de criminele organisatie. 5 De strafbaarheid van het feit De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 6 De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

10 7 Motivering van de straf 7.1. De eis van de officier van justitie De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor het door hen bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van , -, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 135 dagen. Zij hebben hiertoe onder meer het volgende aangevoerd. Verdachte en medeverdachten hebben deel uitgemaakt van een organisatie die evident gericht was op winstbejag ten koste van menselijke waardigheid, vrijheid van handelen en lichamelijke integriteit van veelal jonge vrouwen. Zij hebben profijt getrokken van uitbuiting, terwijl zij door hun positie de plicht hadden in te grijpen. Verdachte is duidelijk de initiator, bedenker en leider; uiteindelijk bepaalt en stuurt hij en belegt hij besprekingen. De organisatie vindt zijn ontstaan bij de problemen die verdachte eind jaren negentig had bij het exploiteren van raamprostitutie; er was destijds al sprake van wanbeheer. De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn met 19 maanden is overschreden en daarom 10% strafkorting toegepast Het standpunt van de verdediging Voor het geval de rechtbank zou komen tot strafoplegging heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met het volgende. Verdachte is first offender met betrekking tot feiten als het onderhavige en eerdere veroordelingen ten aanzien van andersoortige feiten zijn van lang geleden. Hij is op leeftijd, onder behandeling bij een psychiater, heeft veel schulden en heeft geleden onder de aandacht in de media voor zijn zaak, waarbij hij met naam en toenaam is genoemd. Verder is sprake van excessieve overschrijding van de redelijke termijn. Alles overziend, is het niet passend aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van langere duur dan zijn voorarrest. Eventueel zou daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf kunnen worden opgelegd Het oordeel van de rechtbank De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft ruim zes jaar deel uit gemaakt van een criminele organisatie waarin hij een leidinggevende rol had. Ten aanzien van verdachte en zijn zoon en medeverdachte [medeverdachte 1] was in het verleden gebleken dat zij ongeschikt waren een prostitutiebedrijf te exploiteren. Omdat het voor hen daardoor onmogelijk was geworden op legale wijze een prostitutiebedrijf te exploiteren, hebben zij dat op papier [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] laten doen, terwijl zij wel de leiding hadden en de hoge inkomsten uit het bedrijf ontvingen. De exploitatie van raambordelen in Amsterdam is echter nu juist aan een vergunningstelsel onderworpen, om van een exploitant en beheerder(s) vooraf de geschiktheid en integriteit te kunnen beoordelen, teneinde onder meer misstanden zoals dwang en uitbuiting tegen te gaan. Door de schijnbeheerconstructie op te zetten hebben verdachte en zijn zoon zich aan de beoordeling door de gemeente van hun geschiktheid en integriteit onttrokken. Voorgaande is des te kwalijker nu ten aanzien van verdachte al was gebleken dat hij ongeschikt was, en vast is

11 komen te staan dat in de kamers van [kamerverhuurbedrijf 1] vrouwen werkten die door een ander werden uitgebuit. De rechtbank houdt voorts rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Alles afwegende acht de rechtbank in beginsel oplegging van een gevangenisstraf van 3 jaar passend. Het daarnaast opleggen van een geldboete, zoals gevorderd door de officier van justitie, acht de rechtbank niet opportuun. De rechtbank ziet echter aanleiding tot een strafkorting vanwege het volgende. In het arrest van 17 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD2578) heeft de Hoge Raad (nogmaals) algemene uitgangspunten en regels geformuleerd over de inbreuk op het in artikel 6, eerste lid, van het EVRM gewaarborgde recht van een verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn en het rechtsgevolg dat aan een vastgestelde inbreuk op dat recht dient te worden verbonden. Op de voet van dit arrest beoordeelt de rechtbank of sprake is van overschrijding, in welke mate dat heeft plaatsgevonden en wat daarvan het gevolg moeten zijn. Uitgangspunt is dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Een bijzondere omstandigheid waarvan de redelijkheid van de duur afhankelijk is, is onder meer de ingewikkeldheid van de zaak. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. De vermindering van de straf is afhankelijk van de mate waarin de redelijke termijn is overschreden. Verdachte is op 20 april 2010 in verzekering gesteld; in dit geval het moment waarop verdachte de verwachting kon hebben dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld en de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak sprake van een bijzondere omstandigheid, die gelegen is in de ingewikkeldheid van de zaak, met name de omvang van het onderzoek en het grote aantal getuigen dat bij de rechter-commissaris is gehoord. Daarnaast gaat het om vier verdachten van wie gelijktijdige berechting gewenst is. Nu de laatste getuige is gehoord op 9 juni 2012 en daarna geen onderzoekshandelingen meer hebben plaatsgevonden is de rechtbank is van oordeel dat een periode van twee jaar en zeven maanden als redelijke termijn dient te worden beschouwd. Dat brengt met zich mee dat op het moment van het eindvonnis de redelijke termijn is overschreden met 33 maanden. De rechtbank ziet gelet op de ruime mate waarin de redelijke termijn is overschreden, deze te compenseren met een vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden van 20%. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officieren van justitie heeft gevorderd. 8 Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte. 9 Beslissing De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. Verklaart ten aanzien van de na toewijzing van de vordering wijziging tenlastelegging ter terechtzitting van 26 mei 2015 ten laste gelegde deelneming aan een criminele organisatie nietig de met betrekking tot het oogmerk op het plegen van mensenhandel ten laste gelegde woorden onder meer welke twee keer vooraf gaan aan de vier met name genoemde vrouwen.

12 Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek is vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 29 maanden. Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden. Dit vonnis is gewezen door mr. F. Salomon, voorzitter, mrs. B.E. Mildner en C.A.E. Wijnker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 juni 2015.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2015 Datum publicatie 23-06-2017 Zaaknummer 13/845106-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 27-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 14.701108-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHAMS:2014:264 ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 ECLI:NL:GHAMS:2017:1213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-03-2017 Datum publicatie 10-04-2017 Zaaknummer 23-000918-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968 ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 04-01-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 13/525150-06 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-12-2006 Datum publicatie 11-01-2007 Zaaknummer 15/645076-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 Instantie Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 16-12-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zwolle-Lelystad 07.620221-08 (P) Strafrecht

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 21-07-2006 Datum publicatie 21-08-2006 Zaaknummer 03/703565-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769 Instantie Datum uitspraak 28-01-2013 Datum publicatie 29-01-2013 Rechtbank Oost-Nederland Zaaknummer 05/901294-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:GHARL:2015:2577 ECLI:NL:GHARL:2015:2577 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Parketnummer: 21-008157-13 Datum uitspraak: 9 april 2015 Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 ECLI:NL:RBOVE:2016:1117 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 04-04-2016 Datum publicatie 04-04-2016 Zaaknummer 08/993061-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. Hof Amsterdam 19 januari 2011, nr. 23-001234-09 VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 16 december 2008 in de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690 ECLI:NL:RBMNE:2015:5690 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 14-07-2015 Datum publicatie: 17-08-2015 Zaaknummer: 16-994267-14 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Uitspraak RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. ECLI:NL:RBZLY:2008:BG9239 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 02-12-2008 Datum publicatie 08-01-2009 Zaaknummer 07.600132-08 (P) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013. ECLI:NL:RBMNE:2013:CA2571 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 06-06-2013 Datum publicatie 10-06-2013 Zaaknummer 16/661190-13 (P) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 07-06-2012 Datum publicatie 11-03-2013 Zaaknummer 13/666528-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 ECLI:NL:GHDHA:2015:1193 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 13-05-2015 Datum publicatie 18-05-2015 Zaaknummer 22-005458-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 22-04-2014 Datum publicatie 31-10-2014 Zaaknummer 23-003653-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369 ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 10-03-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 02/628386-08 [P] Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 Instantie Datum uitspraak 02-05-2013 Datum publicatie 02-05-2013 Zaaknummer 20-000388-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 ECLI:NL:RBDHA:2016:13684 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 25-10-2016 Datum publicatie 17-11-2016 Zaaknummer 09/797308-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003352-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-02-2008 Datum publicatie 12-03-2008 Zaaknummer 16-604030-07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz... Page 1 of 5 LJN: BZ4987, Rechtbank Alkmaar, 15.740827-12 Datum 20-03-2013 uitspraak: Datum 20-03-2013 publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:Niet-ontvankelijkheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 ECLI:NL:GHDHA:2016:3990 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 23-06-2016 Datum publicatie 04-01-2017 Zaaknummer 22-004558-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Vindplaatsen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2010:BO3383

ECLI:NL:RBROT:2010:BO3383 ECLI:NL:RBROT:2010:BO3383 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 27-10-2010 Datum publicatie 10-11-2010 Zaaknummer 10/740224-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:551

ECLI:NL:RBDHA:2017:551 ECLI:NL:RBDHA:2017:551 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12-01-2017 Datum publicatie 26-01-2017 Zaaknummer 09/842579-16 en 10/178688-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696 ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 29-04-2008 Datum publicatie 29-04-2008 Zaaknummer 06/460549-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 februari 2013

vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 februari 2013 RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Strafrecht Zittingslocatie Utrecht Parketnummer: 16/800203-12 (P) vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 februari 2013 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 13-04-2010 Datum publicatie 13-04-2010 Zaaknummer 08.720098-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie