JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE PERSONEN- EN FAMILIERECHT SPREKER MR. A.A.M. RUYS, HOORNWIJCK ADVOCATUUR 27 OKTOBER :30 13:30 UUR

2 Inhoudsopgave Mr. A.A.M. Ruys Jurisprudentie Hof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 p. 3 Eerdere schenkingen geen basis voor repeterende schenking Rb. Midden-Nederland, 5 augustus 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:5764 p. 7 Wordt gift toegerekend aan schenkende echtgenoot of aan beide echtgenoten Hof Arnhem-Leeuwarden, 06 oktober 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7697 p. 15 Aansprakelijkheid bewindvoerder Hof Arnhem-Leeuwarden, 15 september 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:6811 p. 23 Echtscheiding en indexering pensioen Hoge Raad, 22 mei 2014, ECLI:NL:HR:2015:1284 p. 31 Eten en zuivere aanvaarding van de nalatenschap Kamer Notariaat Arnhem-Leeuwarden, 7 juli 2015, ECLI:NL:TNORARL:2015:27 p. 37 Klacht over huwelijkse voorwaarden Rechtbank Den Haag, 29 september 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:11584 p. 40 De Lego-collectie Rb. Den Haag, 6 oktober 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:11659 p. 57 Peildatum waardering gemeenschap Rb. Den Haag, 29 september 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:11370 p. 63 Rechtsverwerking dan wel ontbreken persoonlijke lotsverbondenheid Hof s-hertogenbosch, 1 oktober 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3863 p. 73 Mentor en echtscheidingsverzoek Rb. Rotterdam, 9 september 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:6757 p. 77 Beleggingsleer ook van toepassing op samenwoners Rb. Oost-Nederland, 19 augustus, 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:5211 p. 83 Uitleg huwelijkse voorwaarden en verdeling opgepotte winsten Hof Amsterdam, 29 september 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:4053 p. 97 Afwijken wettelijke maatstaven

3 ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer F /01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie machtiging schenking Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF 's-hertogenbosch Afdeling civiel recht Uitspraak: 24 september 2015 Zaaknummer: F /01 Zaaknummer eerste aanleg: OV VERZ in de zaak in hoger beroep van: [curator], in zijn hoedanigheid van curator van [curandus], wonende te [woonplaats], appellant, advocaat: mr. L.E.M. de Vries-Blom. Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt: - [belanghebbende 1] (hierna: de vader); - [belanghebbende 2] ; - [belanghebbende 3] ; - [belanghebbende 4] ; - [belanghebbende 5] ; - [belanghebbende 6]. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, sector kanton, locatie Bergen op Zoom van 18 november Het geding in hoger beroep 2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 16 februari 2015, heeft de curator verzocht voormelde beschikking te vernietigen, naar het hof begrijpt voor zover een voorwaarde aan de schenking is gesteld, en, opnieuw rechtdoende, de curator machtiging te verlenen tot schenking van een bedrag van 5.000,- aan ieder van de zes kinderen van de vader en aan deze machtiging een repeterende werking te verlenen, zodat deze schenking ieder jaar kan plaatsvinden Er is geen verweerschrift ingekomen ter griffie De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 juli Bij die gelegenheid zijn gehoord: - [belanghebbende 2] en [belanghebbende 4], bijgestaan door mr. De Vries- 3

4 Blom [curator], [belanghebbende 1], [belanghebbende 3], [belanghebbende 5] en [belanghebbende 6] zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van: het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 10 juni 2014; het V-formulier met bijlagen van de advocaat van appellant d.d. 9 maart Conform afspraak is na de mondelinge behandeling nog ingekomen het V- formulier met bijlagen van de advocaat van appellant d.d. 21 augustus De beoordeling 3.1. De vader is bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, sector kanton, locatie Bergen op Zoom van 24 juni 2014 onder curatele gesteld met benoeming van [curator] en [belanghebbende 3] tot curatoren De curator [curator] heeft op 12 november 2014 de kantonrechter verzocht toestemming te verlenen voor schenking van een deel van het vermogen van de vader, te weten ,- gelijkelijk verdeeld over de zes kinderen van de vader Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter machtiging verleend tot schenking van een bedrag van 5.000,- aan ieder van de zes kinderen van de vader, onder de voorwaarde dat de schenking eerst mag plaatsvinden na de verkoop van de woning, staande en gelegen te ( [postcode] ) [plaats] aan de [adres] Appellant kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen Appellant voert aan, zoals aangevuld ter zitting, dat de woning van de vader inmiddels is verkocht en binnenkort zal worden geleverd aan de kopers. Appellant stelt dat de verkoop van de woning van de vader niet noodzakelijk is om de gewenste schenkingen te doen. De vader beschikt over voldoende vermogen; op de verkochte woning met een WOZ-waarde van ,- rust geen hypotheek en de vader heeft een vermogen van in totaal ,45 op verschillende bankrekeningen staan en in verschillende effecten belegd. De liquide middelen van de vader zullen de komende vier jaar in ieder geval niet onder ,- zakken, zodat de verzorging van de vader financieel gezien geen enkel gevaar loopt. Daarbij wenst appellant het primaire verzoek aan te vullen in die zin dat wordt verzocht om een doorlopende machtiging om jaarlijks schenkingen tot voornoemde bedragen te mogen doen. Appellant stelt dat sprake is van een schenkingstraditie sinds In 2010 is voor het eerst door de vader aan vijf van de zes de kinderen een bedrag van 4.500,- geschonken. Aan het zesde kind was reeds een auto met dezelfde waarde geschonken en aan de kleinkinderen een bedrag van 2.000,- per kind. In 2011 is wederom voormeld bedrag geschonken aan ieder kleinkind. In 2012 is er niet 4

5 geschonken vanwege de slechte gezondheid en de veelvuldige ziekenhuisbezoeken van de vader. In 2013 is aan de zes kinderen van de vader een bedrag van 4.000,- per kind geschonken Het hof overweegt het volgende Ingevolge de aanbevelingen curatele van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (hierna: LOVCK) wordt voor de vermogensrechtelijke taken van de curator verwezen naar de Aanbevelingen meerderjarigenbewind. Ingevolge de aanbevelingen omtrent schenking wordt een door de bewindvoerder ingediend verzoek om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking namens een rechthebbende die zijn wil niet kan bepalen, als hoofdregel afgewezen indien er geen schenkingstraditie wordt aangetoond. Er zijn bijzondere omstandigheden denkbaar op grond waarvan kan worden afgeweken van die hoofdregel. Daarnaast wordt een schenking in beginsel, ook als er wel sprake is van een schenkingstraditie, niet toegestaan indien het liquide vermogen van de rechthebbende door de schenking minder wordt dan ,-. Van deze grens kan worden afgeweken indien de kantonrechter van oordeel is dat daarmee de toekomstige verzorging van de rechthebbende geen gevaar loopt Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat in dit geval sprake is van een bijzondere omstandigheid op grond waarvan het verzoek tot schenking kan worden toegewezen. Uit de na de mondelinge behandeling toegezonden koopovereenkomst van 5 juni 2015 en de akte van levering van 7 augustus 2015 is het hof namelijk gebleken dat de woning van de vader inmiddels is verkocht en geleverd aan derden. De netto-opbrengst van deze verkoop is ,24, zoals blijkt uit het daartoe overgelegde bankafschrift, zodat de eenmalige schenkingen van 5.000,- per kind naar het oordeel van het hof verantwoord kunnen worden gedaan Verder overweegt het hof dat appellant onvoldoende inzicht heeft verstrekt in de hoogte van het overige vermogen van de vader op dit moment. De vader is dan wel in het bezit van een effectenportefeuille, maar de huidige waarde hiervan is het hof niet duidelijk geworden, terwijl vast staat dat het verloop van aandelenkoersen in de toekomst per definitie onzeker is. Tevens is onvoldoende duidelijk welke bedragen nodig zijn voor een adequate verzorging van de vader. Hetgeen door de curator is aangevoerd omtrent de schenkingen aan de kinderen en kleinkinderen in 2010, aan de kleinkinderen in 2011 en aan de kinderen in 2013 is op zich evenmin voldoende om het verzoek voor een doorlopende machtiging voor schenkingen aan de kinderen te wettigen. Nog daargelaten of deze schenkingen op zich voldoende blijk geven van een schenkingstraditie, deze zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende aanleiding om een doorlopende machtiging te verlenen ten gevolge waarvan de rechterlijke toets op het restkapitaal zou komen te vervallen en er aldus geen rechterlijke controle meer zou zijn op de behartiging van de belangen van de vader, de curandus. Het hof overweegt daarbij dat het appellant vrij staat om ieder jaar bij de kantonrechter een verzoek te doen tot schenking van een deel van het vermogen van de vader, zodat op dat moment de meest recente stand van zaken kan worden betrokken in de beoordeling van het verzoek Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen. 4 De beslissing 5

6 Het hof: bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Zeeland- West-Brabant, sector kanton, locatie Bergen op Zoom van 18 november 2014, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen; wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, M.C. Bijleveld-van der Slikke en H.J. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op 24 september

7 ECLI:NL:RBMNE:2015:5764 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA ZA Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie Verplichting tot inbreng, overgangsrecht, legitieme portie. Vindplaatsen Rechtspraak.nl ERF-Updates.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling familierecht Zittingsplaats Utrecht zaaknummer / rolnummer: C/16/ / HA ZA Vonnis van 5 augustus 2015 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, advocaat mr. M. Rebel, tegen 1 [gedaagde sub 1], wonende te [woonplaats], 2. [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats], gedaagden, advocaat mr. A.J.M. Knoef. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden], dan wel afzonderlijk [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: 7

8 - het tussenvonnis van 12 maart 2014; - het B16-formulier van 13 november 2014 van [eiser], met productie 13; - het proces-verbaal van comparitie van 28 november 2014; - de akte van [eiser] van 10 december 2014, met producties 14 en 15; - de conclusie van repliek, tevens wijziging eis, met producties 16 en 17; - de conclusie van dupliek, tevens antwoord-akte met betrekking tot de wijziging van eis, met de producties 7 tot en met Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten 2.1. Partijen zijn broers en zus. Deze procedure betreft de afwikkeling van de nalatenschappen van de ouders van partijen, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd De vader van partijen, de heer [A] (hierna: de vader), laatst wonende te [woonplaats] is overleden op [2007]. Hij heeft als enige erfgenamen van zijn nalatenschap achtergelaten zijn drie kinderen (partijen) en zijn echtgenote mevrouw [B], de moeder van partijen (hierna: de moeder). In zijn testament van 18 mei 1989 heeft hij met toepassing van artikel 1167 van het (oud) Burgerlijk Wetboek een ouderlijke boedelverdeling gemaakt en daarbij alle goederen van zijn nalatenschap toegedeeld aan de moeder onder de verplichting voor haar om alle schulden van zijn nalatenschap te voldoen en aan ieder van de kinderen diens of dier erfdeel in geld te betalen. De vorderingen die partijen wegens overbedeling op de moeder hebben verkregen, zijn opeisbaar geworden bij haar overlijden. Uitbetaling van deze vorderingen heeft nog niet plaatsgehad De moeder, laatst wonende te [woonplaats], is overleden op [2011]. Zij heeft in haar testament van 18 mei 1989 drie van haar kinderen (partijen) tot enige erfgenamen van haar nalatenschap benoemd. Zij heeft voorts bepaald dat haar zoon [C] uit haar eerste huwelijk, dan wel bij zijn vooroverlijden zijn nakomelingen, niet meer uit haar nalatenschap zal of zullen ontvangen dan zijn of hun legitieme portie Van de nalatenschap van de vader noch van die van de moeder is een boedelbeschrijving gemaakt Bij brief van 16 oktober 2012 heeft mr. [D], de notaris van [eiser], zich gewend tot [gedaagde sub 1] met het verzoek om een overzicht van de activa en passiva van de nalatenschap van de moeder te verstrekken en om hem te informeren wanneer de afwikkeling zou plaatsvinden. Bij brief van 30 oktober 2012 heeft mr. [D] deze verzoeken herhaald, waarna de zoon van [gedaagde sub 1] namens zijn vader telefonisch heeft medegedeeld dat zij niets met de zaak te maken willen hebben. Vervolgens heeft [eiser] zich tot een rechtsbijstandverlener gewend die [gedaagden] bij brief van 29 januari 2013 heeft aangeschreven. In deze brief staat voor zover relevant vermeld: 8

9 ( ) Op 18 september 2011 is wijlen uw moeder, mevrouw [B], overleden. Bij leven heeft erflaatster bij testament d.d. 18 mei 1989 over haar nalatenschap beschikt. In het testament is cliënt tot erfgenaam benoemd. Op [2007] is uw vader, de heer [eiser], overleden. Erflater heeft eveneens bij testament van d.d. 18 mei 1989 over zijn nalatenschap beschikt. Bij testament is cliënt eveneens als erfgenaam benoemd. ( ) Erflater en erflaatster zijn al enige tijd geleden overleden. Client is nimmer op de hoogte gesteld van de stand van zaken met betrekking tot de afwikkelingen van de nalatenschappen. Client heeft op grond van artikel 4:16 van het Burgerlijk Wetboek recht op inzage en afschrift van alle bescheiden met betrekking tot de nalatenschap van erflater en erflaatster zodat cliënt zijn erfdelen kan vaststellen. Namens cliënt verzoek ik u, zo nodig sommeer ik u, om binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief de volgende bescheiden aan mij te overleggen: ( ) 2.6. Bij brief van 8 februari 2013 is namens [gedaagden] gereageerd op voormelde verzoeken. De ingediende successieaangifte en een gedeelte van de door [eiser] gevraagde bankafschriften zijn in kopie verstrekt. De kosten van de uitvaart van de moeder bedroegen 5.331,45. 3 Het geschil 3.1. [eiser] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, 1. [gedaagden] te gebieden aan [eiser] de in punt 16 van de dagvaarding gevraagde gegevens te verstrekken, zulks onder last van een dwangsom van 500,- per dag dat [gedaagden] hiermee in gebreke blijft; 2. te verklaren voor recht dat tot de nalatenschap van de heer [A], overleden op [2007] en subsidiair ook van mevrouw [B], overleden op [2011] behoort een schenking gedaan aan de heer [gedaagde sub 1] van ,-, welke schenking inclusief rente in de nalatenschap dient te worden ingebracht; 3. [gedaagde sub 1] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van primair ,50 en subsidiair ,04, dan wel een door de rechtbank vast te stellen bedrag; 4. [gedaagde sub 1] (naast het onder punt 3 genoemde) en [gedaagde sub 2] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van 3.798,11; 5. [gedaagden] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, zulks vast te stellen door de rechtbank; 6. [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten [gedaagden] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met veroordeling van [eiser] in de kosten van dit geding. 9

10 3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan. 4 De beoordeling Inleiding 4.1. Zoals reeds vermeld zijn partijen broers en zus en betreft deze procedure de afwikkeling van de nalatenschappen van de ouders van partijen, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd. In de kern gaat het om de informatieplicht van [gedaagden] jegens [eiser], om de vraag of in de verkoop en levering van een perceel grond door de vader aan [gedaagde sub 1] een gift is besloten en, indien sprake is van een gift, of dit van belang is voor de afwikkeling van de nalatenschappen van de vader en de moeder. Tot slot maakt [eiser] aanspraak op zijn legitieme portie in de nalatenschap van de moeder. Informatieplicht (vordering 1) 4.2. [eiser] vordert [gedaagden] te gebieden om de navolgende gegevens te verstrekken: a. een overzicht van alle door de vader en de moeder gedane schenkingen en giften; b. een overzicht van eventuele uitgekeerde lijfrente, lijfrentepolissen en levensverzekeringen; c. een specificatie van de boedel bij overlijden; d. een kopie van alle bankrekeningen van de periode van september 2006 tot februari [gedaagden] stelt dat de bescheiden genoemd bij a tot en met c niet in zijn bezit zijn omdat die overzichten en specificatie nooit zijn opgemaakt. De bankafschriften die na het overlijden van de moeder nog aanwezig waren zijn volgens [gedaagden] in kopie aan [eiser] verstrekt De rechtbank overweegt dat [eiser] geen feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan blijken dat [gedaagden] nog andere van de gevorderde gegevens of bescheiden in zijn bezit heeft dan hetgeen reeds aan [eiser] is verstrekt. Om die reden moet vordering 1 worden afgewezen. Verklaring voor recht (vordering 2) 4.5. Blijkens de notariële akte van 28 februari 1995 heeft de vader een perceel grond (weiland) te Naarden aan de [straatnaam], kadastraal bekend onder nummer [nummer], ter grootte van 5 hectare, 81 are en 20 centiare aan [gedaagde sub 1] verkocht en geleverd voor een bedrag van fl ,-. Volgens [eiser] is de koopsom dermate laag dat in deze transactie een gift besloten is. Hij vordert in dat verband een verklaring voor recht dat tot de nalatenschap van de vader, en subsidiair ook van de moeder, behoort een schenking gedaan aan [gedaagde sub 1] van , De rechtbank stelt voorop dat het antwoord op de vraag of in de verkoop en 10

11 levering van het in 4.5. vermelde perceel een gift is besloten niet van belang is voor de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder. Als gift wordt op grond van artikel 7:186 lid 2 BW aangemerkt iedere handeling die ertoe strekt dat degeen die de handeling verricht, een ander ten koste van eigen vermogen verrijkt. Indien in dit geval al sprake is geweest van een gift, staat vast dat deze is gedaan door de vader. Dat de vader en de moeder in gemeenschap van goederen waren gehuwd en de (eventuele) gift daardoor uiteindelijk ten laste van beiden is gekomen, maakt niet dat de (eventuele) gift mede door de moeder is gedaan. Bij de inbreng van giften in het kader van de verdeling van een nalatenschap geldt voor de toerekening van giften door een in de wettelijke gemeenschap van goederen gehuwde schenker een formele benadering: de gift wordt geheel toegerekend aan de degene die daarbij partij is. Blijkens de parlementaire geschiedenis is artikel a van de Vaststellingswet, inhoudende dat giften ten laste van een gemeenschap van goederen geacht worden te zijn gedaan door ieder van de echtgenoten voor zijn deel daarin, alsnog geschrapt bij de Invoeringswet. Blijkens de toelichting is na nadere overweging alsnog besloten om niet af te wijken van de formele tenaamstelling, maar giften volledig toe te rekenen aan degene die daarbij partij is (NW 6, Parl. Gesch. Boek 4, p. 1870). Blijkens de notariële akte van 28 februari 1995 is alleen de vader partij geweest bij de verkoop en levering van voornoemd perceel. Voor zover daarin dus een gift besloten is geweest, wordt die eventuele gift hem geheel toegerekend De rechtbank overweegt voorts ten aanzien van de gevorderde verklaring voor recht dat een (eventuele) gift aan [gedaagde sub 1] als zodanig niet een vermogensbestanddeel is dat tot de nalatenschap van de vader behoort, zodat dit niet op de wijze waarop dit is gevorderd in rechte kan worden vastgesteld. In artikel 4:233 lid 1 BW is immers bepaald dat de verplichting tot inbreng betekent dat bij de verdeling van de nalatenschap de waarde van de gift in mindering komt van het aandeel van de tot inbreng verplichte erfgenaam in het hem en de erfgenamen, te wier behoeve de inbreng verplicht is, uit de nalatenschap toekomende gedeelte, vermeerderd met de onderling in te brengen bedragen. [eiser] vordert dat in rechte wordt vastgesteld dát door de vader aan [gedaagde sub 1] een schenking van ,- is gedaan en dat deze schenking, inclusief rente, in de nalatenschap [de rechtbank begrijpt van de vader] dient te worden ingebracht. Daarover, en over vordering 3, overweegt de rechtbank het volgende. Verplichting tot inbreng (vorderingen 2 en 3) 4.8. Wat de inbreng van giften betreft, gold onder het oude recht dat afstammelingen inbrengplichtig waren, tenzij zij daarvan bij de gift of uiterste wilsbeschikking of authentieke akte waren ontheven (artikel 1132 oud BW). De huidige regeling van artikel 4:229 BW bepaalt ten aanzien van alle erfgenamen dat zij slechts tot inbreng verplicht zijn voor zover de erflater dit, hetzij bij de gift, hetzij bij uiterste wilsbeschikking, heeft voorgeschreven. Artikel 139 Ow NBW bepaalt in dit verband dat een erfgenaam in de neerdalende lijn die onder het oude recht niet is ontheven van zijn verplichting tot inbreng, ook in een na 31 december 2002 (onder het nieuwe recht) opengevallen nalatenschap tot inbreng verplicht blijft. De wet bepaalt niet uitdrukkelijk of op de inbrengverplichting ingevolge artikel 139 Ow NBW het oude of het nieuwe recht van toepassing is. De hoofdregel van onmiddellijke werking van de nieuwe wet (artikel 68a Ow NBW) brengt dan met zich dat de nieuwe inbrengregels gelden. 11

12 4.9. Bij inbreng gaat het om de waarde van giften die als een voorschot op het erfdeel worden aangemerkt. Inbreng leidt dus niet tot terugbrengen in de boedel. Onder inbreng wordt verstaan het bij de verdeling in mindering brengen van de waarde van een gift op het aandeel dat de begiftigde in de nalatenschap toekomt. Zoals hiervoor in 4.6. overwogen gaat het hier om de nalatenschap van de vader. Die nalatenschap is opengevallen na 31 december 2002, zodat de nieuwe inbrengregels gelden. Inbreng leidt ertoe dat de nalatenschap fictief hoger uitvalt dan in werkelijkheid het geval is (artikel 4:233 lid 1 BW). [gedaagde sub 1] is op grond van artikel 4:233 lid 2 BW niet tot inbreng verplicht voor zover de waarde van de (eventuele) gift groter is dan het aandeel van hem in de nalatenschap van de vader. Gesteld noch gebleken is wat de waarde van de goederen van de nalatenschap van de vader is, zodat evenmin kan worden vastgesteld wat het aandeel van [gedaagde sub 1] daarin is. Het had op de weg van [eiser] gelegen om dit voldoende gemotiveerd te stellen. Omdat de omvang van het erfdeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader niet kan worden vastgesteld, kan nog daargelaten dat het testamant van de vader een ouderlijke boedelverdeling bevatte, waarover hierna meer het bedrag van de inbreng evenmin in rechte worden vastgesteld. Uit voormelde wetssystematiek volgt niet dat een erfgenaam recht heeft op een gedeelte van de (eventuele) schenking. [gedaagde sub 1] kan in dit geval dan ook niet worden veroordeeld om ¼ deel van de gestelde schenking ( ,01 : 4 = ,50), dan wel een ander bedrag uit hoofde van inbreng aan [eiser] te voldoen. Daarbij komt, als gezegd, dat als gevolg van de ouderlijke boedelverdeling al een verdeling van de goederen van de nalatenschap van de vader tot stand was gekomen waarbij alle goederen aan de moeder zijn toebedeeld en de kinderen een niet opeisbare vordering op haar kregen. Deze vordering is opeisbaar geworden bij haar overlijden en betreft thans een schuld van de nalatenschap van de moeder in de zin van artikel 4:7 lid 1 onder a BW. Het vorenstaande noopt tot de conclusie dat de vorderingen 2 en 3 moeten worden afgewezen. De legitieme portie in verband met de nalatenschap van de moeder (vordering 4) [eiser] maakt tot slot aanspraak op zijn legitieme portie in verband met de nalatenschap van de moeder (zie conclusie van repliek, randnummer 21). De rechtbank overweegt ten aanzien van deze vordering als volgt. Artikel 4:63 BW bepaalt dat de legitieme portie van een legitimaris het gedeelte van de waarde van het vermogen van de erflater is waarop de legitimaris in weerwil van giften en uiterste wilsbeschikkingen van de erflater aanspraak kan maken (de legitimaire massa). Op grond van artikel 4:64 lid 1 BW bedraagt de legitieme portie van een kind van de erflater de helft van de waarde waarover de legitieme porties worden berekend, gedeeld door het aantal in artikel 4:10 lid 1 sub a BW genoemde personen (echtgenoot en kinderen). In dit geval zijn er vier kinderen van de moeder, zodat het breukdeel van de legitieme van [eiser] 1/8 bedraagt. De legitieme portie wordt blijkens artikel 4:65 BW berekend over de waarde van de goederen van de nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden, vermeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW. Op grond van artikel 4:67 BW worden bij de berekening van de legitieme portie onder andere de giften in aanmerking genomen die de erflater aan een afstammeling heeft gedaan, mits deze of een afstammeling van hem legitimaris van de erflater is Voor de berekening van de legitieme portie dient de waarde van de goederen van de nalatenschap van de moeder te worden vastgesteld. [eiser] stelt dat die 12

13 waarde moet worden vastgesteld op ,- aan overige bezittingen, vermeerderd met 9.421,89 aan banksaldi, verminderd met de kosten van de uitvaart van 5.331,45, dus in totaal op ,44. [gedaagden] stelt dat er niets meer was dan het saldo van de bankrekeningen van in totaal 9.421,89. Van dit saldo zijn zowel de uitvaartkosten als andere kosten betaald. [gedaagden] verwijst in dit verband naar het overzicht dat als productie 6 bij de conclusie van antwoord in het geding is gebracht. Het banksaldo dat op 2 januari 2014 resteerde bedroeg, zo stelt [gedaagden] onweersproken, 3.753,61. Daarop strekken nog in mindering de kosten van de asverstrooiing De rechtbank overweegt naar aanleiding van het door [gedaagden] gevoerde verweer met betrekking tot de waarde van de goederen van de nalatenschap van de moeder en diens verwijzing in dat kader naar de aangifte erfbelasting ter zate van de nalatenschap van de moeder als volgt. In de aangifte is bij vraag 22b een bedrag van ,- opgegeven als Totale waarde overige bezittingen. Het ligt voor de hand dat het woord overige bij vraag 22b terug slaat op vraag 22a, waarin wordt gevraagd naar de Totale waarde onroerende zaken. Het bedrag van ,- zou logischerwijze dan een optelsom zijn van de waarde van alle goederen van de nalatenschap, inclusief de banktegoeden, en met uitzondering van eventuele onroerende zaken. Dit strookt in zoverre met de aangifte nu daarin geen afzonderlijk bedrag aan bank- en spaartegoeden staat vermeld. [eiser] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat de moeder nog andere bezittingen had dan haar banktegoeden en haar inboedel. De rechtbank stelt daarom op grond van de aangifte vast dat de waarde van de goederen van de nalatenschap van de moeder ,- bedroeg Ingevolge artikel 4:80 lid 2 wordt onder de waarde van de nalatenschap verstaan de waarde van de goederen van de nalatenschap, verminderd met de in artikel 4:7 lid 1 onder a, b, c en f BW vermelde schulden. Tussen partijen is niet in geschil dat de kosten van de uitvaart van de moeder 5.331,45 bedroegen (artikel 4:7 lid 1 onder b BW). De waarde van de nalatenschap van de moeder bedraagt dus , ,45 = 5.770,55. Zoals overwogen in bedraagt de legitieme portie van [eiser] 1/8e deel, dus 721,32. [gedaagden] heeft gesteld dat bij de berekening van de legitieme portie van [eiser] een gift van fl ,- van de vader in aanmerking moet worden genomen. Nog daargelaten dat [eiser] gemotiveerd heeft betwist dat dit bedrag hem door de vader is geschonken en de schenking op grond van de door [gedaagden] gestelde feiten en omstandigheden niet kan worden vastgesteld, dient het ingevolge artikel 4:67 BW te gaan om giften die door de erflater zijn gedaan. In de conclusie van dupliek stelt [gedaagden] dat de vader fl ,- heeft geschonken. Nu [eiser] een beroept doet op zijn legitieme portie in verband met de nalatenschap van de moeder, is een eventuele schenking gedaan door de vader niet relevant Uit het vorenstaande volgt dat [eiser] als legitimaris een vordering van 721,32 heeft op de gezamenlijke erfgenamen, die voor de voldoening van de vordering aansprakelijk zijn voor gelijke delen (artikel 6:6 lid 1 BW). Nu de moeder partijen tot haar enige drie erfgenamen heeft benoemd, verkrijgt [eiser] als erfgenaam 3.753,61 (zie 4.11.) : 3 = 1.251,20. Ingevolge artikel 4:71 BW komt de waarde van al hetgeen 13

14 [eiser] krachtens erfrecht verkrijgt, in mindering op zijn legitieme portie. Nu het erfdeel van [eiser] meer bedraagt dat zijn legitieme portie, heeft hij geen vordering uit hoofde van zijn legitieme portie op [gedaagden] Om die reden moet ook vordering 4 worden afgewezen. Buitengerechtelijke incassokosten (vordering 5) Nu [eiser] in het ongelijk wordt gesteld, wordt zijn vordering ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten eveneens afgewezen. Proceskosten (vordering 6) In de omstandigheid dat partijen in familierechtelijke rechtsbetrekking tot elkaar staan en het geschil de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders betreft, ziet de rechtbank aanleiding voor compensatie van de proceskosten. 5 De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af; 5.2. compenseert de proceskosten in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen. Dit vonnis is gewezen door mr. C. Karman en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus

15 ECLI:NL:GHARL:2015:7697 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Onderbewindstelling. Tekort schieten in de zorg van een goed bewindvoerder. Aansprakelijkheid bewindvoerder. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Leeuwarden afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof /01 (zaaknummer rechtbank Midden-Nederland MT VERZ ) beschikking van de familiekamer van 6 oktober 2015 inzake [verzoekster], als zodanig handelend onder de naam [A], kantoorhoudende te [B], verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de voormalig bewindvoerder / [verzoekster], advocaat: mr. J.H. Rodenburg, kantoorhoudende te Zoetermeer, tegen [verweerder], wonende te [C], verder te noemen: de rechthebbende, verweerder in hoger beroep, in deze vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder [D], als zodanig handelend onder de naam [E], kantoorhoudende te [C], verder te noemen: de huidige bewindvoerder / [D], advocaat: mr. E.D. van Tellingen, kantoorhoudende te Almere. 1 15

16 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 8 januari 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 2 april 2015, is de voormalig bewindvoerder in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De voormalig bewindvoerder verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en de verzoeken van de rechthebbende zoals ingediend door zijn huidige bewindvoerder alsnog af te wijzen, onder veroordeling van de rechthebbende en/of zijn bewindvoerder in de kosten van het geding in beide instanties. 2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 11 juni 2015, heeft de huidige bewindvoerder het verzoek in hoger beroep van de voormalig bewindvoerder bestreden en verzocht de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen en de voormalig bewindvoerder te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties. 2.3 Ter griffie van het hof zijn binnengekomen: - op 1 mei 2015 een journaalbericht van 30 april 2015 van mr. Rodenburg met bijlagen; - op 11 september 2015 een journaalbericht van dezelfde datum van mr. Rodenburg; - op 15 september 2015 een journaalbericht van dezelfde datum van mr. Rodenburg met bijlagen. 2.4 De mondelinge behandeling heeft op 16 september 2015 plaatsgevonden. Verschenen zijn de voormalig bewindvoerder, bijgestaan door mr. Holleman (een kantoorgenote van mr. Rodenburg) en de huidige bewindvoerder, bijgestaan door haar advocaat. De rechthebbende is - hoewel behoorlijk opgeroepen - niet in persoon verschenen. Ter zitting heeft mr. Holleman mede het woord gevoerd aan de hand van de door haar overgelegde pleitaantekeningen. 3 De vaststaande feiten 3.1 De kantonrechter heeft bij beschikking van 3 mei 2012 over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan de rechthebbende een bewind ingesteld en [verzoekster] tot bewindvoerder benoemd. 3.2 Bij beschikking van 24 april 2014 heeft de kantonrechter op verzoek van de 16

17 rechthebbende [verzoekster] met ingang van de dag na de uitspraak ontslagen als bewindvoerder en [D] tot bewindvoerder benoemd. 3.3 Bij brief van 6 juni 2014 heeft de huidige bewindvoerder bij de kantonrechter aangegeven dat zij om verschillende redenen niet akkoord kan gaan met de (eind)rekening en verantwoording van de voormalig bewindvoerder. 3.4 Bij brief van 21 juli 2014, heeft de voormalig bewindvoerder, in aanvulling op haar eerdere brief van 28 juni 2014, gereageerd op de constateringen van de huidig bewindvoerder. 3.5 Bij brief van 16 september 2014 heeft de huidig bewindvoerder - zakelijk weergegeven - toegelicht voor welke bedragen de rechthebbende is benadeeld. De kantonrechter heeft dit aangemerkt als een verzoek de voormalig bewindvoerder te veroordelen tot betaling van de schade die de rechthebbende heeft geleden door toedoen van de voormalig bewindvoerder. 3.6 Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter vastgesteld dat de voormalig bewindvoerder is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Voorts heeft de kantonrechter vastgesteld dat de voormalig bewindvoerder aansprakelijk is jegens de rechthebbende voor de door hem geleden schade en is de schade die de rechthebbende dientengevolge heeft geleden vastgesteld op een bedrag van 1.927,20. De kantonrechter heeft de voormalig bewindvoerder veroordeeld om tegen kwijting aan de rechthebbende te betalen een bedrag van 1.927,20. De kantonrechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen. 4 De motivering van de beslissing 4.1 Ingevolge artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek is een bewindvoerder jegens de rechthebbende aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder te kort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. 4.2 Het hoger beroep van de voormalig bewindvoerder is gericht tegen drie schadeposten die bij de bestreden beschikking zijn toegewezen. De vordering van 150,- 4.3 Vast staat dat in april 2013 een bedrag van 150,- is overgemaakt van de rekening van de rechthebbende naar de rekening van een andere cliënt van de voormalig bewindvoerder. Ter zitting in hoger beroep heeft de voormalig bewindvoerder met betrekking tot deze post erkend dat zij - zakelijk weergegeven - toerekenbaar is tekortgeschoten door een bedrag van 150,- over te boeken naar een rekening van een andere cliënt. Het hof is dan ook van 17

18 oordeel dat de kantonrechter de voormalig bewindvoerder terecht aansprakelijk heeft geacht voor de door de rechthebbende hierdoor geleden schade en de voormalig bewindvoerder terecht heeft veroordeeld om dit bedrag van 150,- aan de rechthebbende terug te betalen. De zorg- en huurtoeslag 4.4 Volgens de huidige bewindvoerder is de zorg- en huurtoeslag van de rechthebbende niet op zijn eigen rekening is binnengekomen, maar op de rekening van de voormalig bewindvoerder. Over het jaar 2013 had de rechthebbende recht op een bedrag van 1.129,-. De rechthebbende heeft slechts een bedrag van 626,- van de voormalig bewindvoerder ontvangen. De huidige bewindvoerder kan niet nagaan wat met het resterende bedrag van ( 1.129,- min 626,- =) 503,- is gebeurd. 4.5 De voormalig bewindvoerder heeft met betrekking tot de toeslagen in hoger beroep - samengevat - het volgende verweer gevoerd. De rechthebbende had in de periode dat hij in detentie verbleef en in de periode daarna, waarin hij geen vaste woon- of verblijfplaats had, geen recht op zorg- en huurtoeslag. De voormalig bewindvoerder heeft het bedrag aan toeslagen waarop geen aanspraak kon worden gemaakt, te weten een bedrag van 226,-, teruggestort op de rekening van de Belastingdienst. Voorts heeft de voormalig bewindvoerder een bedrag van 626,- dat ten onrechte op haar rekening was gestort, overgemaakt naar de rekening van de rechthebbende. Het resterende bedrag aan huurtoeslag waar de rechthebbende recht op had, heeft de voormalig bewindvoerder nooit ontvangen, omdat een deurwaarder beslag had gelegd op de toeslagen. De voormalig bewindvoerder vermoedt dat de deurwaarder de post naar de rechthebbende heeft verzonden. Daarom was zij in eerste instantie niet op de hoogte van de betreffende aanmaningen en had zij het beslag dus niet kunnen voorkomen. 4.6 Ter zitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat de zorgtoeslag over het jaar 2013 nog niet definitief is berekend. Het hof constateert dan ook dat de post van 503,- betrekking moet hebben op de door de rechthebbende geleden schade voor wat betreft de huurtoeslag. 4.7 Het hof is van oordeel dat de voormalig bewindvoerder met betrekking tot de huurtoeslag van de rechthebbende toerekenbaar is tekortgeschoten in de financiële zorg die in een dergelijk geval van een bewindvoerder mag worden verwacht. Uit de definitieve berekening van de Belastingdienst d.d. 8 augustus 2014 met betrekking tot de toeslagen over het jaar 2013, blijkt dat de rechthebbende een bedrag van 1.129,- aan huurtoeslag toegekend heeft gekregen. Niet in geschil is dat de rechthebbende van dit bedrag slechts 626,- (via de voormalig bewindvoerder) heeft ontvangen. De voormalig bewindvoerder heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat op het resterende bedrag van 503,- beslag is gelegd en dat zij daarom (een deel van) dit bedrag nooit heeft ontvangen en derhalve ook niet aan de rechthebbende heeft kunnen doen toekomen. Ook heeft de voormalige bewindvoerder geen stukken overgelegd die haar stelling dat zij een bedrag van 226,-, heeft teruggestort op de rekening van de Belastingdienst onderbouwen. Nu de voormalig bewindvoerder 18

19 onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt wat de oorzaak ervan is dat de rechthebbende het bedrag van 503,- niet heeft ontvangen, terwijl dat wel van haar mocht worden gevergd, is het hof van oordeel dat de door de rechthebbende geleden schade voor wat betreft het niet ontvangen van huurtoeslag op dit bedrag moet worden vastgesteld. Dat de Belastingdienst een deel van de huurtoeslag (in de maanden januari en mei 2013) op de verkeerde rekening heeft gestort, disculpeert de voormalig bewindvoerder niet van haar taken als bewindvoerder. Het had op de weg van de voormalig bewindvoerder gelegen om te zorgen dat de toeslagen op de juiste rekening zouden worden gestort. Voor zover de voormalig bewindvoerder stelt dat zij de Belastingdienst bij herhaling hierom heeft verzocht, geldt naar het oordeel van het hof evenzeer dat dit niet blijkt uit de overgelegde stukken, waaronder de notities van de voormalig bewindvoerder. Bijzondere bijstand De huidige bewindvoerder heeft aangevoerd dat de rechthebbende over het jaar 2013 geen bijzondere bijstand heeft ontvangen, terwijl hij daar in ieder geval gedurende acht maanden wel recht op had. Vanwege het feit dat de rechthebbende in detentie heeft gezeten, heeft hij maximaal vier maanden geen recht gehad op bijzondere bijstand. Hierdoor is de rechthebbende minimaal voor een bedrag van 1.274,20 benadeeld (door de huidige bewindvoerder berekend op basis van de tarieven die door de voormalig bewindvoerder over het jaar 2013 zijn gehanteerd). 4.9 De voormalig bewindvoerder heeft met betrekking tot deze post onder meer het verweer gevoerd dat zij steeds tijdig de bijzondere bijstand heeft aangevraagd, maar dat de rechthebbende - zowel in de periode voordat hij in detentie zat als daarna - de stukken die bij de aanvraag meegestuurd zouden moeten worden, niet heeft aangeleverd Naar het oordeel van het hof is de voormalig bewindvoerder ook wat betreft de aanvraag voor de bijzondere bijstand over het jaar 2013 tekortgeschoten in haar taken als bewindvoerder. Volgens de stelling van de voormalig bewindvoerder is de bijzondere bijstand niet verleend omdat de huurovereenkomst niet bij de aanvraag was overgelegd. In hoger beroep heeft de huidige bewindvoerder de stelling van de voormalig bewindvoerder dat zij de rechthebbende bij herhaling heeft verzocht de huurovereenkomst aan te leveren, betwist. Het hof is met de huidige bewindvoerder van oordeel dat uit de stukken niet blijkt dat de voormalig bewindvoerder in de periode voordat de rechthebbende gedetineerd zat, meer dan eens de huurovereenkomst bij de rechthebbende heeft opgevraagd en al het mogelijke wat redelijkerwijs van haar kon worden verwacht heeft gedaan om te bereiken dat de bijzondere bijstand alsnog zou worden verleend. De stelling van de voormalig bewindvoerder dat zij dit wel heeft gedaan, zou juist kunnen zijn, maar nu zij deze handelingen niet in haar administratie heeft bijgehouden en de huidige bewindvoerder deze stelling gemotiveerd heeft betwist, is voor het hof onduidelijk gebleven welke acties de voormalig bewindvoerder heeft ondernomen en moet het ervoor gehouden worden dat het aan adequate actie door de voormalig bewindvoerder heeft ontbroken

20 De voormalig bewindvoerder heeft voorts aangevoerd dat toen de rechthebbende niet meer gedetineerd zat, het heel moeilijk was om met hem samen te werken. Vanaf september 2013 was de samenwerking onmogelijk geworden en was er geen werkbare situatie meer voor haar, mede omdat de rechthebbende agressief en bedreigend was richting haar. De voormalig bewindvoerder heeft daarom sindsdien niets meer gedaan dan wel kunnen doen voor de rechthebbende. Zij heeft de rechthebbende toen geadviseerd een nieuwe bewindvoerder te zoeken. Naar de mening van de voormalig rechthebbende kan het niet aan haar verweten worden dat vervolgens pas in mei 2014 de huidige bewindvoerder is benoemd Het hof is van oordeel dat dit niet afdoet aan de zorgplicht die een bewindvoerder heeft om de financiële zaken van de rechthebbende zo goed mogelijk te behartigen zolang hij/zij de bewindvoerder van de rechthebbende is. Indien de bewindvoerder hiertoe niet (meer) in staat is, ligt het op de weg van de bewindvoerder om met bekwame spoed een verzoek tot ontslag als bewindvoerder van de rechthebbende bij de kantonrechter in te dienen. Naar het oordeel van het hof had de voormalig bewindvoerder haar taken moeten blijven uitvoeren totdat de huidige bewindvoerder was benoemd, zelfs al was er geen sprake meer van een werkbare situatie met de rechthebbende. De voormalig bewindvoerder had in dat geval eerder zelf haar ontslag dienen aan te vragen in plaats van af te wachten totdat de rechthebbende (uiteindelijk op 22 oktober 2013) zelf een verzoek deed tot wijziging van zijn bewindvoerder Met betrekking tot de hoogte van de schade voor wat betreft de bijzondere bijstand overweegt het hof als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de rechthebbende over het jaar 2013 geen bijzondere bijstand heeft verkregen. Voorts zijn partijen het erover eens dat de rechthebbende in verband met het feit dat hij drie maanden in detentie heeft gezeten (van 18 maart 2013 tot 14 juni 2013) en vervolgens enige tijd geen vaste woon- of verblijfplaats heeft gehad, in beginsel in totaal 4 maanden en 11 dagen geen recht had op bijzondere bijstand De huidige bewindvoerder heeft in hoger beroep verklaard dat de rechthebbende weliswaar in beginsel geen recht heeft op bijzondere bijstand wanneer hij in detentie zit of geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, maar dat een bewindvoerder wel een machtiging van de kantonrechter kan krijgen voor het aanvragen van bijzondere bijstand wanneer de bewindvoerder gedurende die periode veel werkzaamheden moet verrichten voor de rechthebbende. Bij de berekening van de vordering is de huidige bewindvoerder daarom ervan uitgegaan dat de voormalig bewindvoerder gedurende geheel 2013 aanspraak had kunnen maken op bijzondere bijstand. De huidige bewindvoerder stelt zich gelet hierop op het standpunt dat de rechthebbende minimaal voor een bedrag van 1.274,20 is benadeeld Het hof volgt de huidige bewindvoerder niet in dit standpunt. Naar het oordeel van het hof staat niet vast dat er bijzondere bijstand zou zijn toegekend voor de periode dat de rechthebbende in detentie heeft gezeten en geen vaste woon- of verblijfplaats heeft gehad. In het onderhavige geval staat niet vast hoeveel werkzaamheden de voormalig bewindvoerder gedurende die periode voor de rechthebbende heeft verricht en of zij voor deze periode derhalve een machtiging voor bijzondere bijstand zou hebben verkregen. 20

21 4.16 Het hof is daarom van oordeel dat de rechthebbende voor wat betreft de bijzondere bijstand alleen schade heeft geleden over de periode dat hij in het jaar 2013 niet in detentie zat, en wel een vaste woon- of verblijfplaats had, derhalve 12 maanden min 4 maanden en 11 dagen = 7 en 19/30e maand (= 7,63 maand). Het hof zal bij de berekening van de schade uitgaan van een tarief van 102,85 per maand, zoals ook blijkt uit het 'Overzicht transacties' achter de brief van de huidige bewindvoerder van 16 september Het hof stelt de schade dan ook vast op een bedrag van 102,85 x 7,63 = (afgerond) 784,75. Conclusie 4.17 Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de voormalig bewindvoerder in de voormelde kwesties is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder en dat deze tekortkomingen aan haar kunnen worden toegerekend. Het hof is daarom van oordeel dat de kantonrechter de voormalig bewindvoerder terecht aansprakelijk heeft gesteld jegens de rechthebbende voor de door de rechthebbende geleden schade. Het hof stelt deze schade - anders dan de kantonrechter - vast op 150, , ,75 = 1.437,75. 5 De slotsom 5.1 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking gedeeltelijk vernietigen en beslissen als volgt. 5.2 Het hof zal de proceskosten in beide instanties compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. 6 De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 8 januari 2015, voor zover daarbij de door de rechthebbende geleden schade is vastgesteld op een bedrag van 1.927,20 en de voormalig bewindvoerder is veroordeeld om tegen kwijting aan de rechthebbende dit bedrag te betalen, en in zoverre opnieuw beschikkende: stelt de schade die de rechthebbende heeft geleden vast op een bedrag van 1.437,75; veroordeelt de voormalig bewindvoerder om tegen kwijting aan de rechthebbende te betalen een bedrag van 1.437,75; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 21

22 compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt; bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 8 januari 2015, voor zover aan het hoger beroep onderworpen, voor het overige. Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. den Hollander, mr. J.D.S.L. Bosch en mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2015 in bijzijn van de griffier. 22

23 ECLI:NL:GHARL:2015:6811 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Doorbetaling indexering pensioen na verdeling volgens Boon/Van Loon. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Leeuwarden afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof /01 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland / ) arrest van de eerste kamer van 15 september 2015 in de zaak van [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, in eerste aanleg: gedaagde, hierna: de man, advocaat: mr. J.P. van der Werf, kantoorhoudend te Groningen, tegen [geïntimeerde], wonende te [woonplaats], geïntimeerde, in eerste aanleg: eiseres, hierna: de vrouw, advocaat: mr. C.T. Schouwenburg, kantoorhoudend te Beilen. 1 Het geding in eerste aanleg In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 13 november 2013, 2 januari 2014 en 10 april 2014 van de rechtbank Noord- Nederland, locatie Groningen. 23

24 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Het verloop van de procedure is als volgt: - de dagvaarding in hoger beroep d.d. 7 juli 2014, - de memorie van grieven, met producties, - de memorie van antwoord, met producties, - de akte uitlating producties van 31 maart 2015 van de man. 2.2 Vervolgens heeft de man de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald. 2.3 De vordering van de man, zoals opgenomen in de memorie van grieven, luidt: "dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest - uitvoerbaar bij voorraad - het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen van 10 april 2014, vernietigt, en op nieuw rechtdoende de vrouw niet-ontvankelijk verklaart, althans haar vorderingen alsnog afwijst, met veroordeling van de vrouw aan de man terug te betalen al hetgeen zij op grond van het vonnis waarvan beroep van de man heeft ontvangen (een en ander conform het onder punt 47 van deze memorie gestelde), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van betaling van de man tot aan de dag van terugbetaling door de vrouw, alsmede de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, waaronder de nakosten in redelijkheid vast te stellen door het Gerechtshof, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit arrest tot de dag van volledige betaling". 3 De beoordeling Vaststaande feiten 3.1 De rechtbank heeft in het beroepen vonnis de volgende feiten vastgesteld: Partijen zijn ex-echtelieden. Bij beschikking [1986], die [1986] is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente], is het huwelijk ontbonden Bij de verdeling van de huwelijkse gemeenschap had de vrouw recht op een gedeelte van het door de man bij het ABP opgebouwde pensioen. Partijen hebben ter zake gekozen voor een voorwaardelijke uitkering aan de vrouw, bedragende NLG 9.971,00 per jaar. Over de indexering van het pensioen zijn tussen partijen geen afspraken gemaakt

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164

ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164 ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-09-2009 Datum publicatie 14-01-2010 Zaaknummer 64517 / HA ZA 08-433 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 30-08-2012 Datum publicatie 27-09-2012 Zaaknummer 200.095.034 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:2797 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-07-2015 Datum publicatie 27-07-2015 Zaaknummer F 200.160.279_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:272 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2015 Datum publicatie 24-02-2015 Zaaknummer F 200.150.971-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01 LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851

ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851 ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 19-07-2006 Datum publicatie 11-08-2006 Zaaknummer 47983 HA ZA 2005/256 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15022017 Datum publicatie 16022017 Zaaknummer 5299499 cv expl 168008 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak RN 2007, 46 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 18 januari 2007 in de zaak met rekestnummer 1413/06 van:

Uitspraak RN 2007, 46 GERECHTSHOF TE AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 18 januari 2007 in de zaak met rekestnummer 1413/06 van: ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ9769 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-01-2007 Datum publicatie 02-03-2007 Zaaknummer 1413/06 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:GHARL:2015:9831 ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 ECLI:NL:GHDHA:2016:2674 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-08-2016 Datum publicatie 13-09-2016 Zaaknummer 200.182.433/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Zwolle afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.128.246 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, 137888) beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 02-08-2012 Datum publicatie 31-08-2012 Zaaknummer 200.102.809 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773

ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 ECLI:NL:GHDHA:2014:2773 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-03-2014 Datum publicatie 18-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-13/00269

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2017:647 ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414 ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 28-05-2008 Datum publicatie 09-06-2008 Zaaknummer 58024/HA ZA 07-265 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:1808 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 21-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer F 200 157 010_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:214

ECLI:NL:RBNNE:2017:214 ECLI:NL:RBNNE:2017:214 Instantie Datum uitspraak 23-01-2017 Datum publicatie 25-01-2017 Zaaknummer LEE 15/2902 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 Instantie Datum uitspraak 12-04-2011 Datum publicatie 19-04-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.068.520 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:7953

ECLI:NL:GHARL:2015:7953 ECLI:NL:GHARL:2015:7953 Instantie Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 11-01-2016 Zaaknummer 200.160.545 Rechtsgebied Bijzondere kmerk Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuward Person- familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 ECLI:NL:RBDHA:2013:18614 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24122013 Datum publicatie 13012014 Zaaknummer 2293657 RL EXPL 1325337 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBOVE:2016:286 ECLI:NL:RBOVE:2016:286 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18012016 Datum publicatie 29012016 Zaaknummer C/08/179852 / KG ZA 15391 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:GHSHE:2017:146 ECLI:NL:GHSHE:2017:146 Instantie Datum uitspraak 19012017 Datum publicatie 20012017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch 200.181.917_01 Personen en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer 57810247/CV VERZ 17-2894 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046 ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046 Instantie Datum uitspraak 17-03-2006 Datum publicatie 10-05-2006 Zaaknummer 04/1582 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300 ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 18-08-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 348503 / HA ZA 10-496 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 08-12-2008 Datum publicatie 08-04-2009 Zaaknummer 174900/08-3019 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 04-11-2014 Datum publicatie 16-12-2014 Zaaknummer 200.148.742-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer 200.048.576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:5019 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 03-12-2015 Datum publicatie 04-12-2015 Zaaknummer F 200 170 080_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 ECLI:NL:GHDHA:2015:1011 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 22042015 Datum publicatie 10062015 Zaaknummer 200.158.976/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392 ECLI:NL:GHSHE:2016:4392 Instantie Datum uitspraak 29-09-2016 Datum publicatie 15-12-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.194.732/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Insolventierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 14072014 Datum publicatie 24072014 Zaaknummer C03192295 KG ZA 14318 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 30-07-2008 Datum publicatie 13-08-2008 Zaaknummer 60993/HA ZA 08-23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565 Instantie Datum uitspraak 22-11-2011 Datum publicatie 12-12-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.086.013/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2003 Datum publicatie 29-09-2003 Zaaknummer Rekestnummer 0300116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404 ECLI:NL:GHSHE:2017:1404 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 20-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.207.710_01 Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1258

ECLI:NL:GHSHE:2015:1258 ECLI:NL:GHSHE:2015:1258 Instantie Datum uitspraak 07042015 Datum publicatie 10042015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 'shertogenbosch HD200.118.125_01 Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921

ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921 ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 24-08-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 107.002.474/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 ECLI:NL:RBNNE:2013:6272 Instantie Datum uitspraak 22-10-2013 Datum publicatie 20-11-2013 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 429507 - CV EXPL 13-2675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:753 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:753 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:753 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-03-2016 Datum publicatie 04-03-2016 Zaaknummer 200.155.292/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 16-02-2016 Zaaknummer 200.166.881/01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie