Genetic Architecture of Host Use in Yponomeuta K.H. Hora

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Genetic Architecture of Host Use in Yponomeuta K.H. Hora"

Transcriptie

1 Genetic Architecture of Host Use in Yponomeuta K.H. Hora

2 NEDERLANDSE SAMENVATTING Meer dan de helft van alle beschreven soorten op de wereld zijn insecten. Planteneters (herbivoren) maken daar weer een groot deel van uit. De meeste plantenetende insecten zijn specialisten: zij kunnen enkel overleven op een beperkt dieet van maar één of enkele plantensoorten. Het gebruik van deze zogenaamde waardplanten is soort specifiek: elke insectensoort is te vinden op zijn eigen plantensoort(en). Ook nauw verwante insectensoorten kunnen elk van een andere plant gebruik maken. Het lijkt er dus op dat soorten in de loop van de evolutie een andere keuze voor een waardplant hebben gemaakt. Het hoge aantal plantenetende insectensoorten, en het hoge aantal plantensoorten waar ze zich op hebben gespecialiseerd, wijst erop dat in de loop van de evolutie waardplantoverstappen met regelmaat zijn voorgekomen. Planten zijn geen gemakkelijk voedsel. Naast voedingsstoffen als eiwitten, suikers, en vetten, bevatten ze soms moeilijk verteerbare en giftige stoffen. Plantensoorten verschillen onderling vooral in de samenstelling van deze zogenoemde secundaire plantenstoffen. Dit per plantensoort unieke chemische profiel kan een bescherming bieden tegen vraat door insecten en andere organismen. Insecten die gespecialiseerd zijn op een waardplant, hebben doorgaans een manier gevonden om deze stoffen te ontwijken, en zelfs ook weer te hergebruiken in hun eigen afweer tegen vijanden. Vaak gebruiken ze unieke geur- of smaakstoffen in de planten als een manier om de waardplant te herkennen. Voordat een insect met succes kan overleven op een nieuwe waardplantsoort, moet de fysiologie van het insect aan de nieuwe plantenchemie aangepast raken. Dit gebeurt door aanpassing van de zintuigen, zodat de juiste plantenstoffen kunnen worden waargenomen, of door aanpassingen van het spijsverteringssysteem waardoor giftige stoffen kunnen worden geneutraliseerd. Anderzijds moet ook het gedrag van het insect veranderen: de juiste stoffen moeten door de hersenen als acceptabel dan wel onacceptabel geïnterpreteerd worden, waardoor volwassen insecten hun eieren op de juiste waardplanten afzetten (ovipositie), en larven de best verteerbare delen van de plant uitzoeken om van te eten. Zowel aanpassingen die zorgen dat een insect kiest voor een bepaalde plant om van te eten of een ei op te leggen (acceptatie), als de aanpassingen die het mogelijk maken om op een plantendieet te overleven (performantie), moeten van de ene generatie op de andere worden doorgegeven: zij moeten dus een genetische basis hebben. Selectie voor gen varianten die het mogelijk maken om te overleven op een nieuwe waardplant kan ten koste gaan van genvarianten die ervoor zorgden dat het insect gebruik kon maken van de oude waardplant: in dat geval zullen er twee populaties ontstaan, die elk steeds meer gespecialiseerd raken op hun eigen waardplant. Voordat een populatie uitsluitend gebruik maakt van de nieuwe waardplant, is ook een mechanisme nodig dat er voor zorgt dat individuen alleen nog maar paren binnen de eigen populatie: door genen alleen nog binnen de specialiserende populatie uit te wisselen, blijven de juiste combinaties van gen varianten voor optimale overleving op hun waardplant bewaard. Dit leid tot soortvorming: De reproductief geïsoleerde populatie noemen we een nieuwe soort. Wanneer de populaties niet strikt ruimtelijk gescheiden zijn (sympatrie), kan de reproductieve barrière een gedragsmatige

3 aanpassing in paringsvoorkeur binnen de eigen populatie zijn (assortatieve partnerkeuze). Twee van de vele vragen die gesteld kunnen worden zijn: 1) Hoe waarschijnlijk is een overstap naar een nieuwe waardplant. 2) Hoe kan een soortvormingsproces tijdens zo een overstap zich voltrekken zonder enige ruimtelijke scheiding van de twee populaties (allopatrie). De waarschijnlijkheid van een overstap naar een nieuwe waardplant is een functie van de genetische complexiteit die ten grondslag ligt aan de fysiologische en gedragsmatige aanpassingen die nodig zijn om op de nieuwe waardplant te kunnen overleven en voort te planten. Als een overstap naar een nieuwe waardplant genetisch complex is, lijkt het minder waarschijnlijk dat alle veranderingen op het juiste moment in een individu samenkomen. Bij herbivoren waarvan de volwassenen niet afhankelijk zijn van de waardplant voor hun voedsel, bestaat het gebruik van een plant uit minstens drie componenten: 1) Herkenning van de waardplanten door het ei-leggende volwassenen dier (adulte acceptatie). 2) Herkenning van de waardplant als geschikt voedsel door de larven (larvale acceptatie). 3) Fysiologische vermogen van de larven om zich tot adult te ontwikkelen op deze waardplant (larvale performantie). Het onderscheid tussen vraat van de rupsen, en eileg van de adulte vrouwtjes, is belangrijk voor vlinders en motten (Lepidoptera). Bij deze groep insecten kiezen de adulten het voedsel van hun toekomstige kroost op basis van chemische signalen (geur- en smaakstoffen) aan het oppervlak van de plant. Dit chemische signaal is mogelijk heel anders van samenstelling dan het signaal dat de larven tegenkomen als zij de plant beschadigen door van het plantenweefsel te eten. De keuze voor de waardplant door de adult, is dan niet direct gekoppeld aan de aan- of afwezigheid van mogelijk toxische stoffen voor de larven. Dit geeft een extra dimensie aan de mogelijkheid van een waardplant overstap en specialisatie bij deze groep insecten. In Nederland komt een negental soorten kleine nachtvlinders voor die horen tot het geslacht Yponomeuta, de stippelmotten. Elke soort is sterk gespecialiseerd op één of slechts enkele soorten waardplanten. Bijzonder is dat de afzonderlijke plantensoorten tot verschillende plantenfamilies behoren. De stippelmotten zijn het onderwerp van een lang lopend - vakgebied overstijgend - onderzoek dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw aan de Universiteit van Leiden begonnen is. Van een groot deel van de soorten binnen het geslacht Yponomeuta, dat een wereldwijde verspreiding heeft, zijn de onderlinge verwantschappen bekend. Hun stamboom is gereconstrueerd op basis van morfologische en genetische verschillen en overeenkomsten. Van elke soort in de stamboom is de waardplant bekend. Zo kan er teruggekeken worden naar de ontwikkeling van waardplantspecialisatie in de loop van de evolutie. Het blijkt dat de voorouders van het geslacht in Azië, vooral gespecialiseerd waren op plantensoorten uit de familie van de Celastraceae, de kardinaalsmutsachtigen. De Europese stippelmotsoorten komen nu vooral voor op waardplanten uit een andere plantenfamilie: de Rosaceae of roosachtigen.

4 Drie Europese soorten worden gevonden op de kardinaalsmuts (Euonymus europaeus), de enige endemisch voorkomende vertegenwoordiger van de Celastraceae in Europa. Yponomeuta cagnagellus (een specialist op E. europaeus) vormt, samen met een aantal - morfologisch zeer gelijkende - soorten in de stamboom, het padellus-complex: deze soorten zijn vooral te herkennen aan de verschillende waardplanten waarop elk van hen als rups gevonden kan worden. Dit complex is vernoemd naar Yponomeuta padellus, die als enige meer dan één plantensoort eet en voorkomt op enkele plantensoorten uit de familie Rosaceae, met name op Sleedoorn (Prunus spinosa) en Meidoorn (Crataegus monogyna). Waarschijnlijk is Y. cagnagellus, vanuit een voorouder die gespecialiseerd was op Rosaceae, weer opnieuw gespecialiseerd op de Celastraceae. Deze twee stippelmotsoorten komen samen voor in dezelfde ecologische gemeenschappen. In de natuur zijn de soorten uit het padellus-complex effectief reproductief gescheiden doordat de vrouwtjes van elke soort een uniek sexferomoon (een mengsel van geurstoffen) gebruiken om de soorteigen mannetjes te lokken. Bovendien zijn de vrouwtjes ook nog in staat om de mannetjes van hun eigen soort te herkennen aan een mannelijk feromoon. Doordat ze onder laboratoriumomstandigheden toch nakomelingen kunnen krijgen, zijn ze geschikt als model om de overerving van genetische aanpassingen aan de waardplant te bestuderen. In dit proefschrift wordt de genetische architectuur van de waardplantspecialisatie in Yponomeuta beschreven. Dit is het geheel van genen die een rol spelen in de overerfbare eigenschappen die per soort belangrijk zijn bij het gebruik van de waardplant (het genotype), de manier waarop deze genen elkaar kunnen beïnvloeden, en de invloed van de omgeving op het waarneembare resultaat van de expressie van de genen (het fenotype). Hiertoe is onderzocht wat de genetische basis is van adulte waardplantacceptatie, de larvale acceptatie en de larvale performantie, en hoe deze drie elementen in relatie tot elkaar staan. Leidende vragen hierbij waren: Hoe herkennen adulte stippelmotten hun waardplant? Is er bewijs voor het bestaan van erfelijke variatie in adulte waardplantacceptatie? Heeft waardplantacceptatie van adulten en rupsen dezelfde genetische basis? Is er bewijs voor het bestaan van erfelijke variatie in larvale waardplantacceptatie? Is waardplantacceptatie bij rupsen gekoppeld aan hun performantie, gemeten als het vermogen om zich op de plant te ontwikkelen tot adult? Wat zijn de nadelen van hybridisatie tussen de stippelmot soorten: Zijn deze hybriden minder fit, doordat van de genomen die ze van elk van de ouders krijgen niet (meer) kunnen samenwerken? Om deze vragen te beantwoorden zijn twee soorten stippelmotten (Y. cagnagellus en Y. padellus) in het laboratorium gekruist. De genetische component van de drie elementen die betrokken zijn bij specialisatie aan een waardplant, is bestudeerd door naar de verdeling van de kenmerken in families van hybride nakomelingen in de eerste en tweede generatie te kijken. Uit de verzamelde gegevens concluderen we dat al de drie factoren adulte acceptatie, larvale acceptatie en larvale performantie een erfelijke component hebben, en dat de drie factoren onafhankelijk van elkaar overerven. Rupsen gebruiken onder andere suikeralcoholen als signaal om van een waardplant te gaan eten. We hebben echter gevonden dat ei leggende vrouwtjes niet op deze stoffen reageren. De eileg wordt wel gestimuleerd door andere stoffen die van het oppervlakte van twijgen geïsoleerd kunnen

5 worden. Daarnaast hebben we gevonden dat ten minste drie genen betrokken zijn bij de overleving van de rupsen op de waardplant, en dat overleving onafhankelijk overerft van de voedselacceptatie door de rupsen: hybride rupsen in de tweede generatie kunnen dus voorkeur hebben voor een voedselplant waar zij niet op kunnen overleven. Het lijkt dat de genetische architectuur van waardplantspecialisatie in Yponomeuta niet eenvoudig is: specialisatie is gebaseerd op meerdere genen die in de loop van tijd gefixeerd moeten raken in een populatie die op de waardplant gespecialiseerd raakt, zodat het hele complex van de juiste gen varianten gezamenlijk doorgegeven kan worden aan de volgende generatie: een dergelijke gen combinatie wordt een gecoadapteerd genencomplex genoemd. Hiervoor is het nodig dat individuen voor de voortplanting bij voorkeur een partner zoeken binnen de eigen waardplantspecialisatie en niet één die uit de populatie komt die gespecialiseerd is op de andere waardplant (assortatieve partnerkeuze). Dit vergt een genetisch vastgelegde aanpassing in de partnerkeuze, die gekoppeld moet raken aan de waardplantspecialisatie: individuen die goed aangepast zijn aan de waardplant moeten elkaar kunnen herkennen en dan ook nog bij voorkeur met elkaar willen paren. Selectie op deze gedragsaanpassing kan tot stand komen als een individu, die niet voor de juiste partner kiest, hiervan een nadeel ondervindt doordat het minder potentiële nakomelingen krijgt die tot wasdom komen. In dit proefschrift is onderzocht of de hybriden tussen twee stippelmotsoorten minder goed in staat zijn om te overleven of nakomelingen te produceren. De eerste generatie hybriden (F1) combineren een compleet set genen voor gebruik van beide ouderlijke waardplanten. Zij zijn in theorie in staat om net zo goed van elk van beide planten gebruik te maken als elk van de ouders. We hebben gevonden dat de F1 net zo goed overleeft, en even hoge popgewichten bereikt als beide ouders, op elk van de waardplanten. Het popgewicht is een maat voor performantie: hoe goed een rups zich heeft kunnen ontwikkelen op het dieet dat het heeft gekregen. We hebben geen bewijs gevonden dat deze hybriden minder fertiel zijn of minder nakomelingen kunnen krijgen. Voor de eerste generatie hybriden lijkt er geen nadeel gekoppeld te zijn aan niet-assortatieve partnerkeuze. Echter, de kosten voor paren met een partner die op een andere waardplant gespecialiseerd is, worden duidelijk in de tweede generatie. Als de F1 teruggekruist wordt met één van de oudersoorten, overleven zij niet op de waardplant van de andere oorspronkelijke oudersoort. Tijdens de meiose (de celdeling die voorafgaan aan het produceren van zaad- en eicellen) recombineren de genen voor waardplant-gebruik. Daardoor is de kans groot dat niet alle genen die nodig zijn om op een waardplant te kunnen overleven in één geslachtscel (zaad- of eicel) samenkomen. De terugkruising overleeft dus dankzij de volledige set van genen in de gameten van de oudersoort waarmee zij zijn teruggekruist. We zijn er dan ook niet in geslaagd om F2 kruisingen (F1xF1) goed op te kweken: overleven is moeilijk op elke waardplant, omdat zij maar heel zelden de juiste combinatie van genen doorgegeven krijgen in de geslachtscellen van elk van de F1 ouders. De enkele individuen uit de tweede generatie kruisingen die wél overleven, geven een indicatie van het minimale aantal genen dat hiervoor nodig is: we schatten dit aantal op drie. We hebben aangetoond dat er tussen de verschillende stippelmotsoorten structurele verschillen bestaan in de chromosomen: uit microscopische beelden van de chromosomen

6 tijdens de meiose in de hybriden blijkt dat homologe stukken (stukken met vergelijkbare DNA-lettervolgorde, en waarschijnlijk dezelfde genen) van de chromosomen bij de ene soort op een andere plek kunnen zitten (translocaties) dan bij de andere soort, of omgekeerd in het chromosoom terecht gekomen zijn (inversies). Verassend genoeg vinden we hiervan geen nadelige effecten op fertiliteit en productie van nakomelingen bij deze hybriden. Nadelen worden zichtbaar in de tweede generatie, door het uiteenvallen van de hierboven beschreven ouderlijke gecoadapteerde set genen voor waardplantgebruik. De ernst van deze nadelen is afhankelijk van de keuze van de waardplant door de vrouwelijke partner in de terugkruising. Er is geen nadeel als zij kiest voor de waardplant waar de nakomelingen het complete set genen voor krijgen; maar kiest zij voor de andere waardplant, dan heeft dat negatieve consequenties. Omdat de nadelen waardplantafhankelijk zijn, zou het theoretisch gunstig zijn als de beslissing van vrouwtje om wel of niet te paren, bepalend is in de selectie voor de juiste partner: zij bepaalt immers ook de waardplant van de larven. Zij kan, door actief niet aan haar eigen waardplant aangepaste mannetjes te weigeren, bijdragen aan een hogere overlevingskans van de nakomelingen. Als de assortatieve partnerkeuze leid tot een reproductieve barrière, zal dit verdergaande specialisatie en soortvorming in de hand werken, waarmee de set gecoadapteerde genen kan fixeren in de populatie. Op grond van de verzamelde gegevens, kan een hypothese worden opgesteld over de invloed van de genetische architectuur bij de evolutie van de waardplant relaties van de jongste Yponomeuta soorten. Bij de recente overstap naar Celastraceae is Y. cagnagellus geëvolueerd uit een Europese voorouder gespecialiseerd op Rosaceae. We hebben het vermoeden dat de genetische variatie voor het (oorspronkelijk) gebruik van Celastraceae niet helemaal uit de Europese geslachten die gespecialiseerd waren op Rosaceae was verdwenen. In alle hybride nakomelingen hebben we een voorkeur voor E. europeaus waargenomen, zowel bij adulten als bij rupsen. Bovendien hebben we waargenomen dat de oligofage Y. padellus, minder strikt is in adulte waardplantherkenning, en ook wel eens E. europaeus accepteert voor het leggen van eieren. Nog aanwezige variatie voor overleving op deze waardplant, kan een overstap mogelijk gemaakt hebben. Door de voorkeur voor E. europaeus is het ook waarschijnlijker dat toevallige hybriden bij een terugkruising voor deze waardplant kiezen. Dat werkt mogelijk het ontstaan van assortatieve partnerkeuze, in een differentiërende populatie, in de hand. De nakomelingen van een terugkruising met een Rosaceae-specialist zouden niet op E. europaeus overleven, terwijl ze er met een grotere waarschijnlijkheid wel voor zouden kiezen om op deze waardplant eieren af te zetten of er van te eten. De oorspronkelijke overstap van Celastraceae naar Rosaceaea lijkt door de genetisch-bepaalde voorkeur voor Celastraceae veel minder makkelijk verklaarbaar: misschien was toen afwezigheid, of lage frequentie, van Celastraceae in de Europese flora een belangrijke selectiefactor.

HAPTE CHAP SAMENVATTING

HAPTE CHAP SAMENVATTING HAPTE CHAP Wanneer voortplanting tussen individuen van verschillende soorten, maar ook van verschillende populaties wordt voorkómen, noemen we dit reproductieve isolatie. Reproductieve isolatie speelt

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1

Samenvatting Hoofdstuk 1 Samenvatting Om een duidelijk inzicht te krijgen in de evolutionaire krachten die tot de enorme biodiversiteit in de natuur leiden, probeert de evolutionaire biologie modellen te ontwikkelen die de essentie

Nadere informatie

vetreserves worden aangemaakt door de gastheer. Het eerste aspect met betrekking tot deze hypothese berust op het verband tussen deze metabolische

vetreserves worden aangemaakt door de gastheer. Het eerste aspect met betrekking tot deze hypothese berust op het verband tussen deze metabolische Het verlies van eigenschappen is een belangrijk proces dat bijdraagt aan evolutionaire veranderingen van organismen. Desondanks heeft onderzoek op dit gebied relatief weinig aandacht gekregen en wordt

Nadere informatie

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN Examentrainer Vragen Karyogrammen In afbeelding 1 zijn twee karyogrammen weergegeven. Deze karyogrammen zijn afkomstig van een eeneiige tweeling. Het ene kind is van het mannelijk geslacht zonder duidelijke

Nadere informatie

Bij mensen is er gemiddeld één jongen op één meisje. Wellicht is

Bij mensen is er gemiddeld één jongen op één meisje. Wellicht is Nederlandse samenvatting Bij mensen is er gemiddeld één jongen op één meisje. Wellicht is dit het logische gevolg is van Mendelse overerving. Vrouwen hebben het genotype XX, mannen het genotype XY en een

Nadere informatie

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen?

De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende zinnen? Populatiegenetica Versie 2006-2007 Vragen bij COO Belangrijke begrippen De volgende vragen testen je kennis van de meest voorkomende vaktermen in de klassieke genetica. Welk woord ontbreekt in de volgende

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Level 1. Vul het juiste woord in

Level 1. Vul het juiste woord in Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair

Nadere informatie

Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen. Evolutie: De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen. Evolutietheorie: Vanaf de 18 de eeuw. Het is niet te bewijzen, maar er zijn genoeg argumenten die

Nadere informatie

Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde.

Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde. Paleontologie, de studie van fossielen die gebruikt wordt om een beeld te krijgen over de geschiedenis van het leven op aarde. Fig. 22-3 Verschillende aardlagen, Ontstaan in verschillende tijden Jongere

Nadere informatie

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11 1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1)

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting door CÃ line 1065 woorden 5 juli 2016 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie P4 Hoofdstuk 7 1 Uniek Eigenschappen

Nadere informatie

Level 1. Vul het juiste woord in

Level 1. Vul het juiste woord in Level 1 Vul het juiste woord in Keuze uit: Gen, Allel, Locus, Dominant, Recessief, Co-dominantie, Monohybride kruising, Dihybride kruising, Autosoom, Autosomale overerving, X-chromosomale overerving, Intermediair

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 5

Antwoorden Biologie Thema 5 Antwoorden Biologie Thema 5 Antwoorden door een scholier 697 woorden 9 juni 2003 6,8 323 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Opdracht 1 1. Het fenotype zijn de zichtbare

Nadere informatie

1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse

1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse 1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse 1.1 Inleiding Genetische kenmerken die afhangen van één enkel gen (meer precies : locus) noemen wij mendeliaans. Mendeliaanse kenmerken segregeren in families

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

Proef Biologie Fruitvliegjes

Proef Biologie Fruitvliegjes Proef Biologie Fruitvliegjes Proef door een scholier 1401 woorden 17 juni 2007 4,3 27 keer beoordeeld Vak Biologie Inleiding: We kregen een opdracht om genetische overerving bij fruitvliegjes te onderzoeken.

Nadere informatie

Eindexamen biologie vwo I

Eindexamen biologie vwo I Eendagshaantjes In de pluimveehouderij worden in Nederland jaarlijks tientallen miljoenen eendagshaantjes gedood. Dit cijfer is te vinden in het rapport Alternatieven voor doding van eendagskuikens, in

Nadere informatie

Wij willen eten! Statistische analyse van de voedselselectie door rupsen

Wij willen eten! Statistische analyse van de voedselselectie door rupsen Inleiding Meer dan 60% van alle soorten op aarde behoren tot de insecten. Ze komen in bijna alle habitats voor en zijn essentieel voor het leven op aarde. Soms vormen insecten plagen die hele oogsten kunnen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting Sex allocatie is de strategie van verschillende investering in mannelijke en vrouwelijke nakomelingen. Sex allocatie betreft zowel de investering in het relatieve

Nadere informatie

Lamarck. oudste jaarlagen ongewervelden, pas later gewervelden soorten langzaam veranderen nieuwe ontstaan

Lamarck. oudste jaarlagen ongewervelden, pas later gewervelden soorten langzaam veranderen nieuwe ontstaan Evolutietheorie Creationisme Lamarck Jean-Baptiste de Lamarck (1744-1829) was één van de eersten die een wetenschappelijke hypothese opstelde over biologische evolutie. Zijn opvatting over de overerving

Nadere informatie

Biologie (jaartal onbekend)

Biologie (jaartal onbekend) Biologie (jaartal onbekend) 1) Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel (P) van een cel. Wat is de belangrijkste functie van dit organel? A. Het transporteren

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.

Nadere informatie

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Erfelijkheid. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL Erfelijkheid biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 30 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2 ERFELIJKHEID 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2 Afbeelding 17-1 Mensen uit elkaar houden vind je vast makkelijker. Toch hebben ook mensen veel meer overeenkomsten dan verschillen.

Nadere informatie

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31

2 Voortplanten met organen Bouw en werking van geslachtsorganen Werking van geslachtshormonen Afsluiting 31 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voortplanten van genen 9 1.1 Genetica 9 1.2 Kruisingen 13 1.3 Crossing-over en mutatie 16 1.4 Erfelijkheid en praktijk 17 1.5 Inteelt en inteeltdepressie 21 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

INLEIDING GENEN DIE VALS SPELEN EÉNCELLIGE MEELIFTERS

INLEIDING GENEN DIE VALS SPELEN EÉNCELLIGE MEELIFTERS Samenvatting SAMENVATTING INLEIDING Het ontstaan van meercellige planten en dieren vanuit ééncellige voorouders was een belangrijke ontwikkeling in de evolutie van het leven op aarde. Om die stap te zetten

Nadere informatie

1... is de bijdrage per individu van een genotype aan het aantal individuen in de volgende generatie. 2. De... heeft de waarde één min...

1... is de bijdrage per individu van een genotype aan het aantal individuen in de volgende generatie. 2. De... heeft de waarde één min... Natuurlijke selectie Versie 2008 Vragen bij COO Belangrijke begrippen 1................... is de bijdrage per individu van een genotype aan het aantal individuen in de volgende generatie. 2. De..................

Nadere informatie

Evolutie. Basisstof 4 thema 5

Evolutie. Basisstof 4 thema 5 Evolutie Basisstof 4 thema 5 Wat is evolutie? Planten en dieren zijn in de loop van een hele lange tijd stapje voor stapje ontstaan door het proces dat we evolutie noemen. Een zwaar bestaan eerste verschijnsel:

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Tot voor kort werd de relatie tussen bloemplanten en hun bestuivers vooral gezien als gespecialiseerd en wederzijds sterk aangepast. Specialisatie betekent in dit geval dat één

Nadere informatie

De ecologie van natuurlijke Senecio jacobaea aquaticus hybriden in het natuurreservaat het Zwanenwater

De ecologie van natuurlijke Senecio jacobaea aquaticus hybriden in het natuurreservaat het Zwanenwater Precies 150 jaar nadat Darwin (1859) zijn fascinerende vragen over de rol van hybridisatie bij evolutionaire veranderingen (Hoofdstuk 1) heeft gepubliceerd, zijn wetenschappers goed op weg hierop de antwoorden

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting 151 Inleiding Samenvatting De meeste eukaryote meercellige organismen planten zich seksueel voort. Dit betekent dat ze gameten produceren, bijvoorbeeld eicellen en sperma, via

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken In seksueel voortplantende soorten worden alleen de genen van individuen

Nadere informatie

b i o - w e t e n s c h a p p e n e n m a a t s c h a p p i j Sven Klaschik / istockphoto

b i o - w e t e n s c h a p p e n e n m a a t s c h a p p i j Sven Klaschik / istockphoto b i o - w e t e n s c h a p p e n e n m a a t s c h a p p i j Meer dan de helft van alle bekende insecten leeft van planten. Maar planten laten zich niet zomaar opeten. Er is een continue wapenwedloop

Nadere informatie

Thema 5 Evolutie Basisstof 2 Evolutie van de mens

Thema 5 Evolutie Basisstof 2 Evolutie van de mens Een populatie met een grote genetische diversiteit heeft een grote overlevingskans. De kans is groot dat enkele individuen de genen bezitten om een onbekende ziekteverwekker af te weren of om zich goed

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken

Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken In seksueel voortplantende soorten worden alleen de genen van individuen die zich met succes

Nadere informatie

Vervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke

Vervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke Variatie in abiotische factoren komt voor in alle natuurlijke omgevingen, zoals variatie in ruimte en tijd in temperatuur, licht en vochtigheid. Deze factoren kunnen vervolgens bijvoorbeeld voedselaanbod

Nadere informatie

Selection in Two-Sex Structured Populations. Promotoren zijn prof. dr. H. Caswell en prof. dr. A.M. de Roos C. de Vries

Selection in Two-Sex Structured Populations. Promotoren zijn prof. dr. H. Caswell en prof. dr. A.M. de Roos C. de Vries Selection in Two-Sex Structured Populations. Promotoren zijn prof. dr. H. Caswell en prof. dr. A.M. de Roos C. de Vries Hoe werkt de evolutie als individuen van elkaar verschillen in meer dan alleen hun

Nadere informatie

Basisstof 7 Genetische variatie

Basisstof 7 Genetische variatie Afbeelding 33. RNA-interferentie.1 RNA bevat 2 complementaire sequenties die aan elkaar plakken, zodat er een haarspeld structuur ontstaat (1 van afbeelding 33). Het enzym Dicer knipt het dubbele RNA in

Nadere informatie

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.10.1

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.10.1 BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.10.1 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van

Nadere informatie

Inteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt

Inteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt Inteelt, verwantschappen en consequenties van inteelt Jack J. Windig CGN Agrobiodiversiteit Oude rassen Waard om te bewaren Mooi Cultureel Erfgoed Herbergen unieke genetische eigenschappen Ook in: Conventie

Nadere informatie

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde

HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde HAVO 5 Begrippenlijst Erfelijkheid allel Allelen zijn verschillende vormen van een gen. Zij liggen in homologe chromosomen op precies dezelfde plaats. Allelen coderen voor dezelfde eigenschap bijvoorbeeld

Nadere informatie

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine

Nadere informatie

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine

Nadere informatie

Paragraaf Homologe chromosomen

Paragraaf Homologe chromosomen Paragraaf Homologe chromosomen Opbouw: Lees de les op biologielessn.nl over homologe chromosomen goed door. Maak de onderstaande vragen van deze bladzijde. Reproductie vragen: 1. Wat zijn homologe chromosomen?

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen

Nadere informatie

biologie havo 2015-II

biologie havo 2015-II Tasmaanse duivel De Tasmaanse duivel (afbeelding 1) is met zijn lengte van 60 cm het grootste vleesetende buideldier. Het zijn agressieve dieren die tijdens het gezamenlijk verorberen van een prooi of

Nadere informatie

AVL-nascholing NW02. KU Leuven

AVL-nascholing NW02. KU Leuven Toelichtingen en praktische didactische tips bij de leerplandoelstellingen genetica in het Leerplan D/2017/13.758/009 Aardrijkskunde/Natuurwetenschappen 3 graad kso/tso; sept 2017: Leerplan van het Secundair

Nadere informatie

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken. Begrippenlijst door Lauke 1056 woorden 23 oktober 2017 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Begrippen biologie hoofdstuk 2 Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en

Nadere informatie

Wij willen eten! -Voedselselectie door rupsen-

Wij willen eten! -Voedselselectie door rupsen- Inleiding Meer dan 60% van alle soorten op aarde behoren tot de insecten. Ze komen in bijna alle habitats voor en zijn essentieel voor het leven op aarde. Soms vormen insecten plagen die gehele oogsten

Nadere informatie

Inteelt in kleine populaties. Bart Ducro Animal Breeding and Genomics Centre

Inteelt in kleine populaties. Bart Ducro Animal Breeding and Genomics Centre Inteelt in kleine populaties Bart Ducro Animal Breeding and Genomics Centre Inhoud Inteelt Populatiegrootte Fokbeleid Wat is inteelt? Inteelt: paren van verwanten samenbrengen van genetisch identiek materiaal

Nadere informatie

Evolutie van het Melkviooltje en verwanten door hybridisatie en polyploïdie

Evolutie van het Melkviooltje en verwanten door hybridisatie en polyploïdie Evolutie van het Melkviooltje en verwanten door hybridisatie en polyploïdie De systematiek is de wetenschap binnen de biologie die zich bezighoudt met inventariseren, identificeren van de verwantschapsrelaties

Nadere informatie

Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1.

Dan is de waarde van het recessieve allel q dus 0,87, vanwege het feit dat p + q = 1. Opgave 1: Wet van Hardy-Weinberg Een populatie van 10.000 individuen voldoet wat betreft de onderlinge voortplanting aan de voorwaarden, genoemd in de wet van Hardy-Weinberg. Van deze populatie is bekend

Nadere informatie

THEMA 5 BOEK 4 ORDENING EN EVOLUTIE. Biologie HAVO Drs. L. Grotenbreg

THEMA 5 BOEK 4 ORDENING EN EVOLUTIE. Biologie HAVO Drs. L. Grotenbreg THEMA 5 BOEK 4 ORDENING EN EVOLUTIE Biologie HAVO Drs. L. Grotenbreg Basisstof 6 EVOLUTIE OVERTUIGINGEN TOT 1859 Ontstaan van het leven op aarde volgens de theorie van de schepping (Creationisme) Ontstaan

Nadere informatie

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Een zichtbare eigenschap maakt deel uit van het fenotype van

Nadere informatie

I] LAPHE SCALARIS ONTMOET ELAPHE GUTTATA

I] LAPHE SCALARIS ONTMOET ELAPHE GUTTATA I] LAPHE SCALARIS ONTMOET ELAPHE GUTTATA EEN UITZONDERLIJK GEVAL VAN HYBRIDISATIE Dr. Emanuele Omattt Via Va/terra 7, 1-4013S Bologna. Italië. Tel. +39 OS1 6441492. Email: tov9602@iperbole.bo/ogna.it Foto's:

Nadere informatie

Omgaan met inteelt in kleine rassen

Omgaan met inteelt in kleine rassen Omgaan met inteelt in kleine rassen Piter Bijma, Jack Windig en Sipke-Joost Hiemstra Centrum Genetische bronnen Nederland (CGN) Animal Breeding and Genomics Centre (ABGC) 23 april 2008. Traditionele planten-

Nadere informatie

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington

Erfelijkheid van de ziekte van Huntington Erfelijkheid van de ziekte van Huntington In de kern van iedere cel van het menselijk lichaam is uniek erfelijk materiaal opgeslagen. Dit erfelijk materiaal wordt ook wel DNA (Desoxyribonucleïnezuur) genoemd.

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijkheid 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be

Nadere informatie

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu? Genetica Vragen bij hoofdstuk 13, 14 en 15 van 'Biology', Campbell, 7e druk Versie 2006 2007 Theorie 1. Hoe noemt men een plant die raszuiver is voor een bepaalde eigenschap? 2. Hoe noemt men planten met

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Agapornissen Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 41 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 2p 41 In informatie 1 worden enkele eigenschappen

Nadere informatie

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings De meeste organismen hebben een twee sets chromosomen, met daarop informatie voor alle eigenschappen van dat organisme (diploid) Deze erfelijke informatie noemen we het genotype Hoe deze erfelijke informatie

Nadere informatie

Newsletter April 2013

Newsletter April 2013 1. Inleiding Met het thema van deze nieuwsbrief willen we ons richten op de fundamenten van het fokken: de basisgenetica. Want of je het nu wil of niet. dit is ook de basis voor een succesvolle fok! Misschien

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari 2011 6,1 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1: chromosomen Chromosomen: komen voor in een celkern bevindt zich de

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-11-2-b Jakobskruiskruid - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 5 en beantwoord dan vraag 38

Nadere informatie

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort Eindtermen biologie BI/K/1 Oriëntatie op leren en werken BI/K/2 Basisvaardigheden BI/K/3 Leervaardigheden in het vak biologie BI/K/4 Cellen staan aan de basis BI/K/5 Schimmels en bacteriën: nuttig en soms

Nadere informatie

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort Eindtermen biologie BI/K/1 Oriëntatie op leren en werken BI/K/2 Basisvaardigheden BI/K/3 Leervaardigheden in het vak biologie BI/K/4 Cellen staan aan de basis BI/K/5 Schimmels en bacteriën: nuttig en soms

Nadere informatie

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste

Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag Biologie Drosophila Melanogaste Verslag door A. 1772 woorden 3 januari 2013 5,4 5 keer beoordeeld Vak Biologie Alles om ons heen leeft. We leven en planten ons voort. Bij die voortplanting worden

Nadere informatie

Eindexamen biologie pilot havo I

Eindexamen biologie pilot havo I Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden 2 scorepunten toegekend. Bromelia s 1 A 2 C 3 B 4 maximumscore 2 Osmose is diffusie van water door/via een semipermeabele

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H7 erfelijkheid

Samenvatting Biologie H7 erfelijkheid Samenvatting Biologie H7 erfelijkheid Samenvatting door een scholier 1875 woorden 23 juni 2016 4,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Inhoud Paragraaf 1: Verschillen tussen mensen 2 Begrippen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Onder sommige omstandigheden verschilt de kans tussen zonen en dochters om voort te planten en ouders zullen dus meer van hun genen verspreiden als ze het geslacht produceren dat een grotere kans heeft

Nadere informatie

2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar

2. We nu nog levende katachtige is volgens deze stamboom het meest verwant aan de Poema? A de Cheeta B de Europese lynx C de Huiskat D de Jaguar 14 C datering De techniek van werken met het verval van 14 C is afkomstig uit onderzoek naar de ouderdom van bepaalde fossielen. De halfwaardetijd van 14 C is 5730 jaar. Over dit onderzoek worden twee

Nadere informatie

Dialogen voor conceptcartoons. Verband genotype/fenotype, dominant/recessief

Dialogen voor conceptcartoons. Verband genotype/fenotype, dominant/recessief Dialogen voor conceptcartoons Verband genotype/fenotype, dominant/recessief 1 Is dit ons kind? (Zie conceptcartoon Horst Wolter op deze site.) Leermoeilijkheid (misconcept): Uiterlijke eigenschappen weerspiegelen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Introductie Wat zijn T cellen? T cellen zijn witte bloedcellen die een cruciale rol spelen bij het beschermen tegen ziekteverwekkers zoals virussen en bacteriën. Dit doen zij door middel van

Nadere informatie

Context-dependent Chemical Communication, Alarm Pheromones of Thrips Larvae P.J.A. de Bruijn

Context-dependent Chemical Communication, Alarm Pheromones of Thrips Larvae P.J.A. de Bruijn Context-dependent Chemical Communication, Alarm Pheromones of Thrips Larvae P.J.A. de Bruijn Nederlandse samenvatting Veel diersoorten maken gebruik van alarmsignalen om soortgenoten te waarschuwen voor

Nadere informatie

Genetische variatie en inteelt : basisconcepten. Steven Janssens Nadine Buys

Genetische variatie en inteelt : basisconcepten. Steven Janssens Nadine Buys Genetische variatie en inteelt : basisconcepten Steven Janssens Nadine Buys Inteelt Inteelt treedt op voor dieren waarvan de ouderdieren met elkaar verwant zijn (dit betekent dat in de afstamming van vader

Nadere informatie

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte

Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1. Cellen Kattenziekte Oefenstencil opdrachten ter voorbereiding op het SE1 Cellen Kattenziekte Hieronder staat een aantal mogelijke eigenschappen van ziekteverwekkers: 1 bevat een kern; 2 bevat DNA en/of RNA; 3 deelt zich in

Nadere informatie

Voorbeelden organel: celkern, vacuole, mitochondriën en endoplasmatisch rediculum.

Voorbeelden organel: celkern, vacuole, mitochondriën en endoplasmatisch rediculum. Samenvatting door S. 1531 woorden 1 mei 2015 6.3 25 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Paragraaf 1. De levende natuur wordt ingedeeld in 3 domeinen: Bacteriën Archea Eukaryoten Bacteriën

Nadere informatie

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2003 - II

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2003 - II INFORMATIE 1 HET WILD ZWIJN Het wild zwijn komt in grote delen van Europa voor. In Nederland is het alleen nog te vinden op de Veluwe en in Zuid-Limburg, en dan vooral in eikenbossen. Het Europees wild

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22932 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Plischke, Andreas Title: Non-target effects of GM potato : an eco-metabolomics

Nadere informatie

vwo erfelijkheid 2010

vwo erfelijkheid 2010 vwo erfelijkheid 2010 Bijengenetica Een bijenvolk bestaat uit: de koningin (een vruchtbaar vrouwtje), een groot aantal werksters (steriele vrouwtjes) en darren (mannetjes). Alle vrouwtjes zijn diploïd

Nadere informatie

Branching out: The Role of Host Plants in the Diversification of Leaf-Mining Moths C. Doorenweerd

Branching out: The Role of Host Plants in the Diversification of Leaf-Mining Moths C. Doorenweerd Branching out: The Role of Host Plants in the Diversification of Leaf-Mining Moths C. Doorenweerd Chapter 8 Samenvatting In dit proefschrift heb ik de rol van waardplanten bij de diversificatie van twee

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied

Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied Nederlandse samenvatting voor geïnteresseerden buiten het vakgebied Met dit proefschrift ga ik promoveren in de biochemie. In dit vakgebied wordt de biologie bestudeerd vanuit chemisch perspectief. Het

Nadere informatie

Inteeltbeheersing bij rashonden

Inteeltbeheersing bij rashonden Inteeltbeheersing bij rashonden Jack J. Windig CGN CGN en Livestock research (Lelystad) Onderdeel Wageningen UR Livestock Research voorheen ASG, ID-Lelystad, ID- DLO CGN = Centrum Genetische bronnen Nederland

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron Niet-technische samenvatting 2015311 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Heeft de kwaliteit van het afweer systeem bij de vader een invloed on de kwetsbaarheid van de kinderen voor moederlijk

Nadere informatie

Van Nico van Hove en Niek Spronsen. Begeleider: Dhr. Van Piekeren

Van Nico van Hove en Niek Spronsen. Begeleider: Dhr. Van Piekeren Van Nico van Hove en Niek Spronsen. Begeleider: Dhr. Van Piekeren Inhoudsopgave: Uitleg begrippen Inleiding Plan van aanpak Werkwijze Het onderzoek De resultaten Conclusie/discussie Uitleg begrippen, termen

Nadere informatie

A l g e m e n e i n l e i d i n g

A l g e m e n e i n l e i d i n g F o r a g i n g l a b o u r a l l o c a t i o n i n s t i n g l e s s b e e s Samenvatting A l g e m e n e i n l e i d i n g Angelloze bijen zijn, net als honingbijen, hoogsociale bijen. Dit houdt onder

Nadere informatie

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V17.03.2 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van

Nadere informatie

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings

Copyright 2008 Pearson Education Inc., publishing as Pearson Benjamin Cummings De meeste organismen hebben een twee sets chromosomen, met daarop informatie voor alle eigenschappen van dat organisme (diploid) Deze erfelijke informatie noemen we het genotype Hoe deze erfelijke informatie

Nadere informatie

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn.

Het genotype van een individu staat in de chromosomen. Daar staat namelijk de erfelijke informatie in van alle eigenschappen die erfelijk zijn. Opdracht door een scholier 1105 woorden 13 november 2004 5,9 55 keer beoordeeld Vak Biologie Basis erfelijkheidsleer Ik kan de bouw en functie van chromosomen beschrijven. In de kern van een cel komen

Nadere informatie

The role of male courtship behaviour in prezygotic isolation in Nasonia Peire Morais, Aitana

The role of male courtship behaviour in prezygotic isolation in Nasonia Peire Morais, Aitana University of Groningen The role of male courtship behaviour in prezygotic isolation in Nasonia Peire Morais, Aitana IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF)

Nadere informatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 2 Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie I: Wat is klonen? Klonen is het ongeslachtelijk voortplanten

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Erfelijkheid

Examen Voorbereiding Erfelijkheid Examen Voorbereiding Erfelijkheid Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 4 Erfelijkheid Begrippenlijst: Begrip DNA-sequentie Genexpressie Epigenetica Homozygoot Heterozygoot Intermediair Monohybride

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 4

Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden door een scholier 2182 woorden 18 januari 2005 7 433 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1 In de chromosomen zit de informatie voor

Nadere informatie

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa

AAbb of Aabb = normaal zicht aabb of aabb = retinitis pigmentosa AABB of AABb = retinitis pigmentosa 13. (MC) Retinitis pigmentosa is een erfelijke vorm van blindheid, die kan veroorzaakt worden door een recessief allel (a) op een locus alfa, of door een dominant allel (B) op een andere locus, bèta. Onderstaande

Nadere informatie