Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting Hoofdstuk XVI Departement van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Nr. 144 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 9 juni 1983 De vaste Commissie voor Welzijn en Cultuur 1 voerde op 1 juni 1983 mondeling overleg met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer L. de Graaf over de evaluatienota Tijdelijke subsidieregeling maatschappelijke dienstverlening 2. De commissie heeft gemeend het overleg te moeten voorbereiden door het stellen van vragen. Deze vragen, alsmede de daarop van de Regering gekregen antwoorden, zijn als bijlage aan dit verslag toegevoegd. De bewindslieden waren tijdens het overleg vergezeld van de volgende van hun ambtenaren te weten de heer A. H. van Fessem van de directie maatschappelijke dienstverlening van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de heer mr. M. F. R. C. M. Nacinovic van de directie bijstandszaken van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De commissie heeft de eer van het gevoerde overleg als volgt verslag uit te brengen. Vragen en opmerkingen uit de commissie ' Samenstelling: Leden: Keja (VVD), Van der Sanden (CDA), Cornelissen (CDA), voorzitter, Kosto (PvdA), Beinema (CDA), Worrell (PvdA), Kraaijeveld- Wouters (CDA), Wessel-Tuinstra (D'66), Hermans (VVD), ondervoorzitter, Buurmeijer (PvdA), Niessen (PvdA), Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Willems (PSP), Lankhorst (PPR), Ter Veld (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Schreuders (CPN), vacature PvdA, Van der Heijden (CDA), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Kamp (VVD), Dijkstal (VVD). Plv. leden: Wiebenga (VVD), Evenhuis-van Essen (CDA), Eversdijk (CDA), Dales (PvdA), vacature CDA, Van Thijn (PvdA), Hennekam (CDA), Mik (D'66), Evenhuis (VVD), De Boois (PvdA), Jabaaij (PvdA), Janmaat (Centrumpartij), Müller-van Ast (PvdA), Van der Vlies (SGP), Van Ooijen (PvdA), Faber (CDA), Andela-Baur (CDA), Hermes (CDA), Lucassen- Stauttener (VVD), Terpstra (VVD), Dees (VVD). 2 Ter inzage gelegd op de Bibliotheek. Mevrouw Kamp (V.V.D.) merkte allereerst op dat de voorliggende nota meer het karakter van een tussentijdse rapportage heeft dan van een evaluatie. Zij vroeg nu reeds om per eind 1983 een aanvullende evaluatie te zenden vergezeld van een nadere programmering betreffende de overgang van voorzieningen naar definitieve financieringskaders. Vervolgens pleitte zij voor duidelijkheid op het terrein van decentralisatie. Nader overleg hierover nog voor het zomerreces achtte zij noodzakelijk. De TSMD heeft nu eenmaal een tijdelijk karakter, terwijl de algemene aard verbijzondering wenselijk maakt. Kan worden medegedeeld welke voorzieningen onder de brede rijksbijdrageregeling zullen gaan vallen? Is het waar dat de ambulante ongehuwde moederzorg weer gecentraliseerd zal worden? Komen de FIOM-huizen onder verantwoordelijkheid van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en/of onder de Minister van Justitie? Van belang is te weten naar welk niveau gedecentraliseerd zal worden. Als de gezinsverzorging naar de gemeenten zal gaan, wat zal er dan gebeuren met de bejaardenoorden? Is het waar dat er meer dan vijf crisiscentra onder Volksgezondheid zullen vallen? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de jongerencentra in het IWRV-kader gebracht zullen worden? Wat is zijn Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

2 standpunt over het verdeeld advies van de Ziekenfondsraad aangaande verruimingen van de AWBZ-indicatie voor thuis wonende lichamelijk gehandicapten in gezinsvervangende tehuizen? Mevrouw Kamp vroeg de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de vragen 7 en 8 te beantwoorden, waarvan de Staatssecretaris van WVC had gezegd dat die niet op zijn terrein lagen. Zij voegde hieraan toe een antwoord te willen hebben op de vraag hoe de opvang van weggelopen jongeren behandeld zal gaan worden. Tevens vroeg zij de Staatssecretaris in te gaan op de problemen met de verhaalsplicht ingevolge de ABW. Mevrouw Kamp stelde voorts dat de projecten begeleid wonen, die thans onder de TSMD vallen, betrokken zouden moeten worden bij de ontwikkeling van een beleid ter zake van het begeleid wonen van geestelijk gehandicapten in het algemeen. Wil de Staatssecretaris ingaan op de eigen-bijdrageregeling voor gezinsvervangende tehuizen voor kinderen? Zullen de voornemens ter zake worden opgeschort tot na de behandeling van de nota inzake de uitvoering van de motie «19»? Mag uit het antwoord op vraag 20 worden opgemaakt dat gestreefd wordt naar harmonisatie met IWRV-voorzieningen? Mevrouw Kamp zei dat haar fractie kon instemmen met de voornemens neergelegd in het schrijven van 19-5-'83 ter zake van de ± 40 toegelaten complexen tussenvoorzieningen voor bejaarden. Zij pleitte evenwel voor spoedige besluitvorming ter zake van de plaats en positie van deze voorzieningen. Bij deze nieuwe positiebepaling zal het besluit tot opschoning van de individuele huursubsidie niet buiten beschouwing mogen blijven. Een geschakeerd niveau van voorzieningen is nodig. Gezinsverzorging en kruiswerk zullen zorg «op maat» moeten verlenen, ook buiten kantooruren. Mevrouw Kamp drong erop aan dat spoedig een aanvang zou worden gemaakt met de studie naar positie, functie en kosten van de tussenvoorzieningen. Zij beval aan in die werkgroep ook de Stichting Nederlandse Centrale voor Huisvesting voor Bejaarden en de Stichting Nederlandse Centrale voor Bijzondere Huisvestingsvormen op te nemen. Zij zei de hoop uitte spreken dat de resultaten bekend zullen zijn vóór behandeling van de nota bouwstenen voor een ouderenbeleid. Zij ging akkoord met het voornemen de bejaardenoorden niet meer indirect te financieren uit de ABW. Zij wees op het streven van de LSB om in plaats van objectsubsidie toch subjectsubsidie mogelijk te maken. De Staatssecretaris verwacht dat de directe financiering per 1 januari 1984 kan ingaan, maar indien niet, waarom kiest hij dan voor een tijdelijk onderbrengen onder TSMD in plaats van verlenging ABW? Terecht stellen de bewindslieden dat 24-uurs kinderdagverblijven niet onder het regime van de TSMD dienen te vallen, doch dat gezocht moet worden naar mogelijkheden in het kader van de rijksbijdrageregeling kinderdagverblijven. Wanneer zal het in antwoord op vraag 46 genoemde overleg afgerond zijn? Wat de Blijf-van-m'n-lijf-huizen aangaat vroeg mevrouw Kamp naar een beleidsnota inzake deze hulpverleningsvorm. Mevrouw Kamp vroeg de Staatssecretaris mede in het licht van recente signalen of hij bereid is een afzonderlijke eigen-bijdrageregeling in te voeren voor de crisis- en opvangcentra. Het opschorten van het overleg betreurde zij. Zo spoedig mogelijk dient het hervat te worden. Er dienen waarborgen gecreëerd te worden dat het «veld» ernstig wordt genomen. Kan de bewindsman mededelen of met de toegestane f 50 per plaats per jaar de landelijke ondersteuning, zonder overigens een koepel te worden, is te verwezenlijken? Zo neen, is aanvullende subsidiëring mogelijk? De heer Willems (P.S.P.) achtte de voorliggende nota te beperkt van inhoud om de naam evaluatie te dragen. Hij wees in dit verband bij Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

3 voorbeeld op het antwoord op vraag 22, waarin de Staatssecretaris ten aanzien van de ontwikkelingen rond de FIOM-huizen verwijst naar het verslag van een mondeling overleg ( XVI, nr. 38) waarin nu juist om die evaluatie werd gevraagd. Aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vroeg hij bij deze gelegenheid antwoord te geven op de vragen 7, 8, 10 en 34, alsmede in te gaan op de problemen rond zak- en kleedgeld en de domiciliegeschillen zoals die zich voordoen bij de opvangcentra. De heer Willems zei blij te zijn met de recent publiek geworden (voorlopige) versoepeling ten aanzien van de voorzieningen voor bejaarden. Ook hij achtte het van belang dat over de tussenvoorzieningen duidelijkheid wordt geschapen in samenhang met de nota Bouwstenen voor een ouderenbeleid. Is het wat de bejaardenoorden aangaat nu wel een verstandig voornemen om deze tijdelijk onder het toch tijdelijke regime van de TSMD te brengen? Hoe lang zou die tijdelijkheid moeten duren? Is het niet zinvoller de status quo te handhaven, hier zijn toch geen budgettaire bezwaren tegen? De «toekomstbouwers» zullen niet onder de TSMD vallen, zo zegt de Staatssecretaris. Hij is er zich dan toch zeker wel van bewust, zo merkte de heer Willems op, dat ook de RBR kinderdagverblijven geen ruimte biedt. Bovendien moet hij niet vergeten dat een aparte regeling hogere kosten met zich brengt. Is de bewindsman zich ervan bewust dat door zijn voornemen alleenstaande ouders niet meer zullen kunnen functioneren op de arbeidsmarkt? De positie van weggelopen jongeren is sinds 1 januari 1983 verslechterd. Hij herinnerde aan zijn beroep op de Staatssecretaris in het vorige overleg om hierop toe te zien. De wegloophuizen voor jongeren dreigen in een vacuüm te vallen: zij vallen niet in de TSMD en de bijstandsfinanciering wordt stopgezet. Een spoedige uitweg uit dit dilemma is aangewezen. Het verdient aanbeveling de 30-dagen (bijstandsuitkering) wederom in te voeren, in welke periode naar een oplossing moet worden gezocht. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat de TSMD in feite een oneigenlijk kader is voor de gastadressen? Verheugd was de heer Willems over de recente ontwikkelingen rond de opvangcentra. Wel vroeg hij hoe het overleg met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verloopt over de aanpassing van de bijdrageregeling en wat het standpunt van deze laatste is over een daarop af te stemmen bijstandsfinanciering. De praktijk geeft in elk geval aan dat een inningsplicht naar onderhoudsplichtigen geen zin heeft, integendeel het kost geld en is strijdig met de hulpverteringsaanpak. Op welke termijn is een aangepaste bijdrageregeling te verwachten? Is de Staatssecretaris overigens bereid de banden met de twee landelijke organisaties weer aan te halen en uit te spreken dat dit overleg ook enig gezag zal hebben? De heer Willems vroeg voorts wanneer de Staatssecretaris de door de vaste Commissie voor het Emancipatiebeleid gevraagde nota betreffende de Blijf-huizen naar de Kamer zou zenden. Tot slot sprak hij uit dat eind 1983, mede met het oog op de voornemens per 1 januari 1984, wederom overleg zou moeten worden gevoerd over de ontwikkelingen die zich tot dat moment zullen hebben voorgedaan. In het najaar dient derhalve een notitie beschikbaar te zijn. Mevrouw Ter Veld (P.v.d.A.) bracht in herinnering dat de Staatssecretaris in het vorig overleg ( XVI, nr. 38) vele toezeggingen heeft gedaan, die niet gestand zijn gedaan. Zij wees in dit verband op het overleg over het pakket arbeidsvoorwaarden, de ontwikkeling van functiemodellen, notitie over onderbezetting en de doorwerking daarvan in de tarieven, handleiding voor de beoordeling ten behoeve van het al dan niet innen, de mogelijkheid van toepassing van individuele huursubsidie in het kader van de nevenvoorzieningen voor bejaardenoorden. Wanneer zal over al deze onderwerpen uitsluitsel worden gegeven? Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

4 De reeds in het overleg van november door de Kamer gesignaleerde knelpunten zijn niet uitgebleven. De Staatssecretaris is kennelijk zo in beslag genomen geweest door het zoeken naar oplossingen, dat hij geen tijd heeft gevonden voor het formuleren van toekomstig beleid. Gevreesd moet worden dat voor de zomer 1983 nog geen duidelijkheid zal bestaan over de decentralisatieplannen. De TSMD dreigt derhalve een permanenter karakter te krijgen. Dit inzicht is noodzakelijk, in het bijzonder ook voor de grote steden, die zo snel mogelijk moeten kunnen gaan inspelen op eigen behoeften, en die wellicht geconfronteerd zullen worden met naar hen gedecentraliseerde doch «uitgeklede» voorzieningen. Zal die decentralisatie naar de grote steden per 1 januari 1984 plaatsvinden? De organisatie van de beleidsuitvoering heeft tot vele klachten aanleiding gegeven. Het verzenden van circulaires lost niets op, als er geen visie is. Toekomstig beleid is nodig, omdat de instellingen anders onmogelijk in staat zullen zijn op ombuigingen in te spelen. Voor de bejaardenoorden dreigen dezelfde problemen te ontstaan als voor de IFI-instellingen, wanneer zij onder de werking van de TSMD worden gebracht, indien wijziging van de Wet op de bejaardenoorden niet tijdig gereed zal zijn. Kan de Staatssecretaris mededelen wanneer hij denkt het wetsontwerp bij de Kamer te kunnen indienen? Wil hij bij brief vóór 21 juni a.s. kenbaar maken wat de plannen ter zake zijn? Ingaande op de nevenvoorzieningen vroeg mevrouw Ter Veld naar de effecten van de individuele huursubsidie en de werking van de TSMD. Duidelijkheid is nodig omdat het Ministerie van VROM pas per 1 juli 1984 zal aangeven wat wel en niet onder de individuele huursubsidie zal vallen. Wat de eigen-bijdrageregeling betreft ging mevrouw Ter Veld er vanzelfsprekend van uit dat daarvoor f40 min. beschikbaar is. De gelijkenis tussen IFI-instellingen en AWBZ-instellingen waar dit ook het geval is, is groot. Heeft inmiddels een evaluatie plaatsgevonden over de drievoudige taak van de instellingen (hulp verlenen, indicatie stellen en innen)? Wat gebeurt er als inning niet mogelijk blijkt? Wederom wees zij de één-maand-regeling voor passanten in de thuislozenzorg als tekortdurend af. In de praktijk blijkt dat de mensen wellicht verplicht zijn om nog meer te zwerven, omdat men na één maand de hoge bijdrage van f22,50 per dag zal moeten gaan betalen. Zij pleitte voor een aparte eigen-bijdrageregeling. Wat is het oordeel van de bewindslieden over de gedachte om voor de crisisopvangcentra weer over te gaan tot ABW-uitkeringen, waarmee een redelijke pensioenprijs kan worden betaald? Is overigens het experiment bij «Huize Poels» niet gestart op initiatief van de Ministerie van WVC zelf? De inning van bijdragen ten behoeve van kinderen door de ouders levert problemen op. Het blijft veelal onmogelijk omdat ouders niet bereid zijn te betalen, nu het kind het huis heeft verlaten. Hebben de ouders recht op kinderbijslag, indien zij wel betalen? Zo ja, geldt dit dan alleen voor ouders die de maximale bijdrage betalen? Hoe zal het verhaalsrecht in de praktijk gestalte krijgen? Erkent de Staatssecretaris dat inning van bijdragen door FIOM-huizen bij de man, het beschermd weglopen frustreert? Concluderend stelde mevrouw Ter Veld spoedig voorstellen tegemoet te willen zien over een gedifferentieerde eigen-bijdrageregeling. De situatie rond de pleeggezinnen wordt door de GSD Rotterdam dramatisch genoemd. De afstand via de bureaus landelijk contact naar het departement is te groot geworden. Waarom is trouwens de leeftijd op 21 jaar gesteld? Hoe staat het met de rapportage van de werkgroep afstemming pleeggezin nenopvanggezinnen? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris het initiatief van het HVO te Amsterdam in het licht van zijn opmerking in het overleg van november over het opvullen van «witte plekken»? Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

5 De Triangel en het Rotterdams Medisch Pedagogisch Centrum zullen tot eind 1984 voorlopig worden toegelaten. Zal de didactische therapie onder het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen komen te ressorteren? Is hier overleg over? Het beschikbaar stellen van een bedrag van f voor de Toekomstbouwers is onvoldoende om het werk zelfs als gewoon kinderdagverblijf adequaat voort te zetten. Een extra bedrag van f is noodzakelijk, omdat anders ook de gemeente Rotterdam in de problemen zal komen. Heeft de Staatssecretaris in het artikel in het Welzijnsweekblad over de zeggenschap in de bejaardenoorden bedoeld te zeggen dat hij zeer spoedig met een regeling zal komen inzake de zeggenschap van cliënten in TSMDinstellingen? De heer Lankhorst (P.P.R.) wenste zich te beperken tot een enkele hoofdlijn en daarbij tevens terug te komen op zijn eerder geuite bezwaren namelijk dat de materiële kant van de zaak ondergeschikt wordt gemaakt aan de financiële, de regeling een centralistisch karakter heeft en tot slot dat er naar het oordeel van de Regering eerst geordend dient te worden alvorens tot decentralisatie wordt overgegaan. Voor die ordening zijn echter criteria nodig. Deze zijn er niet en zullen er ook niet kunnen komen gezien het grote gevarieerde aanbod van voorzieningen. Een en ander leidt ertoe dat er geen verband meer is tussen de hulpvrager en het aanbod. Er is geen zicht meer op of er andere vernieuwde of betere voorzieningen zouden moeten komen. Het antwoord op vraag 21 is teleurstellend te noemen in het licht van de mededeling in het overleg van november 1982 (zie XVI, nr. 38, blz. 16, eerste alinea) dat in het toekomstig beleid ruimte zou blijven voor vernieuwingen. Nieuwe initiatieven dienen dan niet alleen geregistreerd te worden, doch ook materieel te worden afgewogen tegenover de bestaande voorzieningen. Er is slechts één uitweg uit de problemen namelijk zo snel mogelijk decentraliseren opdat de gemeenten zelf hun eigen voorzieningen weer kunnen gaan invullen. De huidige situatie is niet bevredigend en zal het nimmer zijn. Het zoeken naar oplossingen kost veel geld en moeite. Tot slot vroeg hij op het punt van het ouderenbeleid hoe de samenwerking tussen de verschillende ministeries gestalte krijgt. Mevrouw Kraaijeveld-Wouters (C.D.A.) benadrukte de complexiteit van de IFI-operatie. Er is, zo zei zij, veel werk verzet, ook de laatste zes maanden. Vele problemen die in november 1982 aan de orde werden gesteld zijn opgelost. Belangrijk is dat er zorgvuldig te werk is gegaan. Er zijn geen werkvormen verdwenen. Dit dient ook de toekomstige lijn te zijn. De maatregel met betrekking tot de woonvoorziening voor bejaarden met dienstverlening vond zij hiervan een illustratie. Ook mevrouw Kraaijeveld vroeg naar de tijdelijkheid van de regeling. Er dient snel duidelijkheid te komen over het niveau waarop gedecentraliseerd zal worden. Hoe is de tijdsplanning? Een hernieuwde discussie over eind 1983 uit te brengen evaluatie vond zij een goede zaak. Zij zei het toe te juichen als er dan ook een beleidsnota zou zijn over de positie van de Blijf-van-m'n-lijf-huizen. Zij achtte dit met name van belang gezien het bijzondere karakter van deze voorziening te weten: niet indirect gefinancierd, doch wel een relatie tussen cliënt en ABW. Het is niet uitgesloten dat een dergelijke aanpak ook voor andere voorzieningen een oplossing zou zijn. Welke is de optimale capaciteit voor deze voorziening? Langzaam aan, zo merkte mevrouw Kraaijeveld op, wordt duidelijk dat het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit gehaald zal gaan worden. In een volgend overleg zal de capaciteit van een voorziening aan de orde kunnen zijn. Nieuwe voorzieningen dienen in het totaalaanbod te worden afgewogen. Het antwoord op vraag 21 over het begeleid wonen van gehandicapten werkt in dit verband enige verbazing. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

6 Kan de Staatssecretaris bevestigen dat, nu de Bureaus Landelijk Contact bij de uitvoering van de TSMD zijn ingeschakeld, er deskundigheid (nl. die van de GSD) verloren is gegaan? Zijn de bureaus eigenlijk wel goed geëquipeerd zoals de Nationale Raad voor Maatschappelijk Welzijn betwijfelt? Hoe staat het met het overleg tussen Sociale Zaken en Werkgelegenheid, WVC en GMD over de indicatiestelling? Het is formeel juist dat de bijstandswetgeving niet meer onder verantwoordelijkheid van de Minister van WVC valt, toch kan men zich er van die kant niet zomaar van af maken. Wat in de ene sector gebeurt heeft repercussies voor de andere. Ook mevrouw Kraaijeveld vroeg meer informatie over de relatie weggelopen minderjarigen en de werking van de ABW. Op dit punt van de individuele huursubsidie sloot zij zich aan bij eerdere opmerkingen. Wel vroeg zij nog wie nu het initiatief zal nemen. Verheugd was zij over het feit dat er een oplossing is gevonden voor de eigen-bijdrageregeling voor de opvangcentra. In de komende evaluatie zal aandacht dienen te worden gegeven over de effecten ervan. De gedachte om de verschillende eigen-bijdrageregelingen (IWRV en TSMD) te harmoniseren, onderschreef zij. Zal ook die uit de AWBZ in beschouwing worden genomen? Zal de datum voor de eigen-bijdrageregeling in het IWRV-kader gehaald worden? Is het waar dat de FIOM-huizen voor de recente maatregelen geen hulp meer zouden kunnen verlenen? Vallen zij nu met name onder het beleid van Justitie? Wat zullen de gevolgen zijn van nieuwe initiatieven in de sfeer van de crisis- en opvangcentra, voor de vier centra die nu onder Volksgezondheid zullen gaan vallen? Wanneer zal het functiewaarderingsonderzoek zijn afgerond? Welke invulling zal de Staatssecretaris geven aan het overleg? Mevrouw Kraaijeveld legde er de nadruk op dat de bejaardenoorden in elk geval zo spoedig mogelijk uit de indirecte financieringssfeer worden gehaald. De TSMD dient als tijdelijk vangnet te werken. Per 1 januari 1984 moet de nieuwe wet in het Staatsblad staan. Welke aanpassingen van de TSMD zullen intussen nodig zijn? Zij drong verder aan op een spoedige zorgvuldige beslissing ten aanzien van de financiering van de bejaardenvoorzieningen met dienstverlening. Is het werkelijk zo dat de Commissie evaluatie subsidiëring pleegzorg pas per eind 1983 zal rapporteren? Ook hier is haast geboden. Wat de Toekomstbouwers aangaat vroeg zij naar een onderbouwing van de stelling dat het hier om een normaal kinderdagverblijf zou gaan. Antwoord van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur De Staatssecretaris wenste zich in zijn antwoord te beperken tot hoofdlijnen. Hij zegde toe op de specifieke vragen schriftelijk te zullen reageren. Terecht is gesteld dat de voorliggende nota eerder een voortgangsrapport betreft. Een evaluatie na drie maanden is nauwelijks mogelijk, laat staan een beleidsvisie voor de toekomst ontwikkelen. Het is juist dat er zich bij de overgang knelpunten hebben voorgedaan. De bedoeling van de nota was die te registreren en te laten zien hoe ze weggenomen zijn of kunnen worden. Het moet derhalve begrijpelijk zijn dat over nieuwe initiatieven niets is vermeld, omdat daarover niets bekend is geworden. Het belangrijkste probleem betreft de eigen-bijdrageregeling die voor bepaalde groepen problemen oplevert. Aan de TSMD liggen afspraken tussen het departement en de instellingen ten grondslag. Criteria en normen dienen ontwikkeld te worden, de tijd is daarvoor nog te kort geweest. Voor de toekomst wordt gedacht aan budgetfinanciering. De indruk dat er onder de indirecte financiering meer zekerheid bestond en dat het minder kostte is onjuist. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

7 Wat de inning betreft staat voorop dat de instelling moet aantonen voldoende moeite te hebben gedaan om de eigen bijdrage te verwerven. Wordt deze vraag bevestigend beantwoord, dan draagt het Ministerie van WVC het risico van achterblijvende opbrengsten. Een soepele opstelling, ter bereiking van een evenwichtssituatie, is in de praktijk reeds getoond. Met de Blijf-huizen is een begin van overeenstemming bereikt. Het voortbestaan van deze huizen is overigens gezien de invulling van de begroting tot 1986 vooralsnog gewaarborgd. De nota waar om gevraagd is zal de Kamer bereiken. Een beperkte uitbreiding (drie huizen) zal hierin worden aangekondigd. Tevens zullen voornemens geopenbaard worden om investeringen te doen in de sfeer van de bevordering van de brandveiligheid van de huizen. De opvangcentra in algemene zin hebben in het bijzonder problemen met de inning van de eigen bijdrage. Daarbij maakt het niet uit of het nu kinderen of vrouwen zijn. Erkend wordt dat problemen zich gaan voordoen als bij voorbeeld van de echtgenoot een bijdrage wordt verwacht, terwijl de verblijfplaats onbekend dient te blijven. Het overleg met de landelijke organisatie van de opvangcentra heeft enige tijd in een impasse verkeerd. De situatie is verbeterd. Ten aanzien van «Huize Poels» is een begin van een oplossing gevonden. Bij de Blijf-huizen blijft de bijstandsuitkering bestaan, terwijl van rijkswege een bijdrage wordt gegeven in de exploitatie. Deze constructie was niet toepasbaar voor de crisisopvangcentra. Globaal zal het budget bepaald dienen te worden waarop de objectsubsidie zal worden afgestemd. Gezien de verscheidenheid van instellingen zal een modus moeten worden gevonden ten aanzien van de bandbreedte. De eigen bijdrage zal worden vastgesteld op een bedrag, zodanig dat de specifieke inkomenssituatie, alsmede de mogelijkheid van inning niet uit het oog wordt verloren. Voor zak- en kleedgeld bestaat dan nog de mogelijkheid van een beroep op de ABW. De aangepaste bijdrageregeling voor de crisisopvangcentra zal in de zomer 1983 gereed moeten zijn. Het formuleren van een eigen-bijdrageregeling in het IWRV-kader staat in het teken van het streven naar harmonisatie. Het is een moeilijke opgave, doch de verwachting is gewettigd dat het lukt en dat het een uitstralingseffect zal hebben op de andere voorzieningen. De bedoeling zit nog steeds voor om de regeling per 1 oktober 1983 te laten ingaan. Op het punt van de decentralisatie moest de Staatssecretaris, zo zei hij, terughoudend zijn. Daarover zijn namelijk nog verschillende vormen van overleg gaande, alvorens de Ministerraad zich erover zal uitspreken. Vragen over zaken die verband houden met de Invoeringswet KSW was hij op dit moment dan ook niet bereid te beantwoorden. Gezien de functie van de nevenvoorzieningen in het totaal van de voorzieningen voor bejaarden is besloten terug te komen op een eerder voornemen om de TSMD-financiering per 1 januari 1984 te beëindigen. Het wetsontwerp tot wijziging van de Wet op de Bejaarden zal binnen niet al te lange tijd aan de Kamer worden aangeboden. Indien dit wetsontwerp onverhoopt niet per 1 januari 1984 kracht van wet zal hebben gekregen, is het voornemen om de bejaardenoorden tijdelijk op te nemen in de TSMD, dat wil zeggen tot het moment dat de wet in het Staatsblad zal staan. De Staatssecretaris zegde toe in het najaar met een evaluatienota te zullen komen, waarin tevens een visie zal zijn ontwikkeld voor de komende twee jaar. Hij zei niet in te gaan op de suggestie van mevrouw Ter Veld om een extra bedrag van f ter beschikking te stellen voor de Toekomstbouwers. Deze voorziening dient beschouwd te worden als een kinderdagverblijf. De bewindsman verklaarde zich overigens bereid tot overleg ten einde binnen het verband van de eerdere opmerking te zoeken naar mogelijkheden. Met het Landelijk Overleg crisis- en opvangcentra en de Federatie Evangelische Opvangcentra is overeengekomen om een bedrag van f50 per persoon te betalen. Het is niet de bedoeling dat het gaat functioneren als koepel. De bewindsman zei toegezegd te hebben in de komende jaren Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

8 naar meer mogelijkheden binnen de begroting te willen zoeken. Wat het opvullen van witte vlekken betreft, benadrukte de Staatssecretaris nog eens dat een en ander budgettair neutraal zou dienen te geschieden. Ingaande op de opmerking van mevrouw Ter Veld over de HVO te Amsterdam, zei hij dat geen aanvrage voor een nieuwe jeugdhulpvoorziening was ingediend. Of zo'n voorziening - in beginsel - voor TSMD-subsidiëring in aanmerking kan komen hangt af van de afweging, die in IWRV-verband gemaakt moet worden ten aanzien van de bestemming van de totaalcapaciteit der jeugdwelzijnsvoorzieningen. Het is niet zo dat bij de overgang naar de TSMD, deskundigheid is weggevallen. Voor zoveel nodig wordt er vanuit het departement op toegezien dat de deskundigheid bij de Bureaus Landelijk Contact wordt verbeterd. De opmerking die mevrouw Kraaijeveld heeft gemaakt over het begeleid wonen van gehandicapten zal de nodige aandacht hebben. De indicatiesysteemontwikkeling is nog niet afgerond. Na de zomer 1983 zullen beleidsvoornemens ontwikkeld zijn. De evaluatie pleegzorg zal in augustus/september 1983 tot beleidsdaden kunnen leiden. Over de individuele huursubsidie is overleg gaande met het Ministerie van VROM. Op dit moment zijn geen nadere mededelingen te doen. De beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de FIOM-huizen ligt bij het Ministerie van WVC. Antwoord van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf De bewindsman wenste eerst antwoord te geven op de vragen 7 en 8. Het aantal aanmeldingen ex artikel 1b ABW, dat tot eind bedroeg, is sinds dat moment met 35 toegenomen. Van een vlucht is derhalve geen sprake. De aanmeldingen worden bij de rijksconsulent gemeld en geregistreerd. Het antwoord op de vraag of er overleg is geweest met de VNG en DIVOSA luidt ontkennend. Er waren daarvoor geen termen aanwezig. Weggelopen jongeren (inclusief de 16- en 17-jarigen) kunnen ingevolge de wegloperscirculaire nog steeds een beroep op de ABW doen. Bij opname voor langere tijd in een pleeggezin komen de kosten voor dienstverlening in aanmerking voor vergoeding ingevolge de TSMD. Van de kant van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is een circulaire uitgegaan aan gemeenten waarin gewezen wordt op het onderscheid tussen opvang voor kortere termijn en opname in een pleeggezin. De Staatssecretaris zei bereid te zijn bij de gemeenten na te gaan of het juist is dat daarover nu geen problemen meer bestaan. Bij het verhaal ingevolge de ABW wordt rekening gehouden met de situatie waarin de verhaalsplichtige en degene op wie verhaald wordt zich bevinden: Waar verhaal mogelijk is, dient verhaal te geschieden. Wat de Toekomstbouwers betreft, zei de Staatssecretaris dat aan de financiering ingevolge de ABW een einde dient te komen. Nog deze middag zal daarover een afrondend gesprek plaatsvinden. In aanvulling op het antwoord op vraag 34, meldde de bewindsman dat de pleeggezinvergoeding in beginsel inkomen is bij de toets van de ABW-uitkering. Over de praktische uitvoering is nog interdepartementaal overleg gaande, in het bijzonder over de vraag welk deel vergoeding van kosten is. Naar verwachting zal het overleg vóór 1 september 1983 zijn afgerond. Wat het zak- en kleedgeld voor jongeren in tehuizen aangaat dienen gemeenten uit te gaan van het beginsel daarvoor de ouders aan te spreken. Indien dit niet mogelijk is, dan kan, ongeacht de duur van de opname, in bepaalde omstandigheden bijstand worden verleend. Concrete criteria zijn hiervoor niet te formuleren. Na invoering van de TSMD is, zo deelde de Staatssecretaris mede, geen verandering gekomen in de domicilieregeling ingevolge de ABW. Van een toename van het aantal geschillen is niets gebleken. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

9 De criteria voor de toekenning van kinderbijslag gelden ook hier. Hij zegde toe schriftelijk te antwoorden op het door mevrouw Ter Veld ter zake naar voren gebrachte. Aan het adres van mevrouw Kraaijeveld zei de bewindsman nog dat de constructie die ten aanzien van de Blijf-huizen wordt gevolgd er bij een bredere toepassing nooit toe zou mogen leiden dat langs een omweg wederom indirect via de ABW zal worden gefinancierd. Nadere discussie Mevrouw Kamp wenste gezien de schaarse mededeling van de bewindsman over de decentralisatie vast te houden aan haar voornemen om nog voor het zomerreces hierover te overleggen. Zij vroeg de bewindsman aan de Minister van WVC de vraag te willen voorleggen of uitbreiding van nevenvoorzieningen mogelijk is en of hij iets voelt voor de suggestie om er een aparte werksoort van te maken. De heer Willems vroeg nog om een duidelijke invulling wat taak en bevoegdheden betreft van het overleg met de crisis- en opvangcentra. Voorts vroeg hij de Staatssecretaris of hij de Kamer wilde inlichten indien het overleg over een aangepaste bijdrageregeling niet tot resultaat zou leiden. Wil de bewindsman nog ingaan op de opmerking dat bij een keuze voor een andere vorm van financiering voor de Toekomstbouwers er hogere maatschappelijke kosten mee gemoeid zijn? Tot slot vroeg hij nog naar het karakter van de evaluatienota die eind 1983 zal verschijnen. In het bijzonder was hij geïnteresseerd te weten of hierin een samenhangende visie zal worden ontwikkeld. Mevrouw Ter Veld ging ervan uit dat de vragen die nu niet beantwoord waren alsnog beantwoord zouden worden. Waarom kunnen de voorzieningen in de grote steden niet per 1 januari 1984 gedecentraliseerd worden? Is de bewindsman bereid voor 21 juni aan de Kamer duidelijk te maken wat het tijdspad is voor de wijziging van de wet op de bejaardenoorden? Hoe zal de eigen bijdrage voor bejaardenoorden geregeld worden? Wanneer zal het overleg met VROM zijn afgerond? Wat de suggestie ten aanzien van de Toekomstbouwers betreft wenste zij nog een nadere schriftelijke reactie. Tot slot vroeg zij hoe het staat met de voortgang ten aanzien van de wetgeving met betrekking tot de zeggenschap van cliënten. Mevrouw Kraaijeveld-Wouters verklaarde dat op het moment van verschijnen van de aanvullende notitie een standpunt bepaald moet zijn ten aanzien van de tussenvoorzieningen. De harmonisatie van de eigen bijdrageregeling is een zaak, zo benadrukte zij, die niet te lang mag blijven liggen. Tot slot bepleitte zij helderheid voor alle betrokkenen over tijd en fasering van de decentralisatie, welk proces gelijk zou kunnen oplopen met de totstandkoming van de Invoeringswet Kaderwet Specifiek Welzijn. De bewindsman verklaarde nogmaals positief te zullen reageren op het overleg inzake de opvangcentra, dit meer inhoud te zullen geven. Hij zegde toe de Kamer te zullen inlichten over de afspraken aangaande een aangepaste bijdrageregeling. Bij de komende evaluatienota zal met de opmerkingen van de commissie sterk rekening worden gehouden. In het overleg met de vier grote steden is te kennen gegeven dat de Regering terughoudend is om naar analogie van het convenant met Rotterdam op grote schaal te gaan decentraliseren. Het overleg is nog gaande. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

10 De zeggenschap van de cliënten had zijn aandacht. Hij zou de vraag van mevrouw Ter Veld inzake de zeggenschap in de bejaardenoorden aan de Minister voorleggen. Aan het adres van mevrouw Kraaijeveld zei de bewindsman dat hij enige druk zou uitoefenen om ten aanzien van de tussenvoorzieningen per 1 september a.s. duidelijkheid te krijgen. Een aangepaste subsidieregeling voor de bejaardenoorden is in concept gereed, inclusief de uitvoeringsregelingen. Hij zou het verzoek van de commissie om een brief over de stand van zaken ter zake aan de Minister voorleggen. Tot slot zegde de Staatssecretaris toe onmiddellijk nadat de Invoeringswet KSW zal zijn ingediend, een systematische indeling van de verschillende voorzieningen aan de Kamer te zullen overleggen. De voorzitter van de commissie, Cornelissen De griffier van de commissie, Bellekom Tweede Kamer zitting , hoofdstuk XVI, nr

11 Vragen en antwoorden in verband met het mondeling overleg (18 mei 1983) inzake de evaluatie van de TSMD Inleiding 1 Hoe is de te verwachten kostenontwikkeling voor 1984 en latere jaren? Op dit ogenblik is hierover nog weinig concreets te zeggen. Zie ook het antwoord ondervraag 17. Het is evenwel de bedoeling om bij het indienen van de begroting 1984 een financieel overzicht maatschappelijke dienstverlening te voegen. Dit omvat een financiële meerjarenraming. De eerste verkenningen bij de bevoorschotting wijzen uit dat aan het uitgangspunt van de operatie te weten budgettaire neutraliteit zal worden voldaan. 2 Betekent het gegeven dat geen woord aan de decentralisatievoornemens wordt gewijd, dat hierover geen nieuws te melden is in vergelijking met het overleg op 30 november 1982? Het verslag heeft betrekking op de evaluatie van de TSMD. Zoals bekend is op het departement in voorbereiding, onder verantwoordelijkheid van de minister, de Invoeringswet Kaderwet Specifiek Welzijn. Bij de behandeling van dat wetsontwerp komt de ontwikkeling van de decentralisatie aan de orde. 3 Kan informatie worden verstrekt over de wijziging in taakstelling van de Provinciale Bureaus Landelijk Contact van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur sinds de inwerkingtreding van de TSMD? De taakstelling van de provinciale bureaus LC, is sinds jaar en dag het als intermediair fungeren tussen departementale beleidsonderdelen en lagere overheden alsmede instellingen van particulier initiatief en is door de inwerkingtreding van de TSMD als zodanig niet veranderd. De onder de TSMD ondergebrachte beleidsonderdelen vormen reeds jarenlang een aandachtsgebied in de taakuitvoering van de provinciale bureaus. Wel is het accent van de werkzaamheden voortvloeiende uit die beleidsonderdelen - gezien de directe financiering door middel van een subsidieregeling - aan verandering onderhevig, terwijl er tevens sprake is van nieuwe werkzaamheden in dat kader (b.v. jeugdhulpverlening: pleegzorg, bewaking indicatiestelling jeugdhulpverlening). 4 Op welke wijze is voorzien in het gebrek aan menskracht en deskundigheid op deze bureaus? Voor wat betreft de personeelsvoorziening van de provinciale bureaus LC gelden dezelfde richtlijnen als voor de overige WVC-dienstonderdelen. Deze richtlijnen komen - gezien de uitvoering van de z.g. «2%-operatie», alsmede de (personele) consequenties van de sanering specifieke uitkeringen - neer op een uiterst restrictief vacaturebeleid. De deskundigheid van de functionarissen op de provinciale bureaus op het punt van de onder de TSMD ondergebrachte beleidsonderdelen vormt geen knelpunt. Deze functionarissen zijn immers al jaren «vertrouwd» met deze beleidsonderdelen (zie ook vraag 3). 5 Kan worden aangegeven op welke termijn de overheveling van tijdelijk in de TSMD ondergebrachte instellingen naar de AWBZ zal plaatsvinden? Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

12 Ten aanzien van de beschermende woonvormen en voorzieningen voor gehandicapten verwacht ik in de tweede helft van dit jaar voorstellen te doen met betrekking tot het eventueel onderbrengen van deze voorzieningen in de AWBZ. Er is een principe-overeenstemming bereikt over de overname door Volksgezondheid (AWBZ) van de vier crisis(interventie)centra te Arnhem, Haarlem, Maastricht en Rotterdam. Een en ander behoeft nog uitwerking op de financiële consequenties. Te verwachten is dat de zaak in de tweede helft van dit jaar definitief wordt geregeld. van de verschil- 6 Zijn er knelpunten met betrekking tot de indicatiestelling lende TSMD-voorzieningen? Er zijn geen knelpunten bekend met betrekking tot de indicatiestelling. Van de zijde van de jeugdwelzijnsinstellingen waaronder FIOM-tehuizen is wel bezwaar gemaakt tegen het leveren van gegevens op naam van de in deze tehuizen verblijvende cliënten aan de bureaus Landelijk Contact (LC) van dit ministerie in het kader van de plaatsingsregeling IWRV. Er wordt naar gestreefd deze bezwaren te ondervangen door een methode van registreren te kiezen die meer recht doet aan de privacy van cliënten en toch controle op de plaatsingen mogelijk maakt. Tijdelijke Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening en de Algemene Bijstandswet 7 Bestaat er inzicht in het aantal meldingen ex artikel 1B van de ABW? Is er sprake van een «vlucht» in deze regeling als gevolg van de invoering van de TSMD? De uitvoering van de Algemene Bijstandswet berust bij de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Inzicht in het aantal 1B ABW-meldingen heb ik niet. 8 Is er met de VNG/DIVOSA overleg gevoerd over de knelpunten in de uitvoering van de Algemene Bijstandswet sedert de inwerkingtreding van de TSMD? En tot welke afspraken heeft dat geleid? Het is mij niet bekend of het Ministerie van Sociale Zaken in het kader van de uitvoering van de ABW na het invoeren van de TSMD overleg heeft gevoerd met de VNG of DIVOSA, anders dan het gebruikelijke periodieke overleg. Mij is geen specifiek signalement bekend over knelpunten (anders dan in vraag 9) noch over specifieke afspraken daaromtrent. 9 Zijn de knelpunten met betrekking tot het onderscheid tussen kosten van dienstverlening en persoonlijke kosten opgelost? Juist in verband met deze knelpunten (zie ook het evaluatieverslag) is in nauw overleg met SoZaWe de circulaire van 18 april jl. verzonden aan de gemeentebesturen, de Gemeentelijke Sociale Diensten en de gesubsidieerde instellingen. In een eerder stadium is de nodige voorlichting gegeven via de bureaus landelijk contact van dit departementen de bijstandsconsulenten naar aanleiding van een intern informatiebulletin TSMD. 10 Is het bekend hoeveel gemeenten niet het onderscheid hebben gemaakt tussen de kosten van dienstverlening en de persoonlijke kosten? Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

13 Niet bekend is hoeveel gemeenten geen onderscheid hebben gemaakt tussen de kosten van dienstverlening en de persoonlijke kosten. Juist in verband met een goede voorlichting is de circulaire van 18 april jl. aan alle gemeenten en GSD's gezonden. 11 Welke maatregelen zijn genomen op de signalen van instellingen, dat GSD's betalingen hadden stopgezet? De signalen van instellingen zijn op ambtelijk niveau doorgegeven aan SoZaWe. Dit departement was dan ook nauw betrokken bij de opstelling van meermalen genoemde (informatie)circulaire. Bijdragebesluit Tijdelijke subsidieregeling maatschappelijke dienstverlening 12 Is het waar dat met een groot aantal TSMD-instellingen, met name in Brabant en Limburg, is overeengekomen dat wordt afgeweken van de ingewikkelde eigen-bijdrageregeling en dat vooralsnog de regeling van vóór 1 januari wordt toegepast waarbij ongeacht verblijfsduur en inkomen f20 per dag wordt gevraagd? Dit is niet juist (zie antwoord op vraag 48). 13 Op welke termijn kan een circulaire tegemoet gezien worden met richtlijnen over het verhaal op onderhoudsplichtige ouders of partners? Ik neem aan dat wordt bedoeld tot hoever de instelling moet gaan bij de inning van de eigen- of ouderbijdrage, immers dit verhaal is in de ouderbijdrage geregeld. In het overleg met de instellingen dan wel de koepelorganisaties is steeds gezegd, dat de instellingen de nodige moeite moeten doen om de eigen bijdrage te innen. Indien inning niet mogelijk is, zal de instelling dat per cliënt gemotiveerd dienen aan te geven. Hierbij ga ik ervan uit, dat er een overeenkomst bestaat tussen instelling en cliënt, waarbij de instelling verplicht is maatschappelijke dienstverlening te verrichten en de cliënt verplicht is een eigen bijdrage te betalen. Indien de praktijk uitwijst, dat er nadere voorschriften gewenst zijn, dan wordt dit op korte termijn gerealiseerd. 14 Krijgen de instellingen op enigerlei wijze een vergoeding voor het innen van de eigen- of ouderbijdrage? Neen, opgemerkt zij, dat ook de bijstandsfinanciering voor de instellingen administratieve handelingen met zich meebracht. Toepassing van de TSMD biedt boven de ABW-financiering overigens administratieve voordelen vanwege het directe subsidiesysteem, waardoor bevoorschotting plaatsvindt vooraf en geen veelheid van administratieve contacten behoeft te worden geregeld. Gesteld kan worden dat de eventuele financiële nadelen wegvallen tegen de voordelen. Dit blijkt ook uit de positieve reacties van een aantal instellingen. 15 Hoe zijn de knelpunten met betrekking tot de bepaling van de hoogte van de eigen bijdrage opgelost ten aanzien van: 1. «samenwonenden» en 2. diegenen die in een residentiële instelling verblijven, maar de weekeinden buiten de instelling doorbrengen? Bij samenwonenden dient de in een instelling verblijvende partner de lage eigen bijdrage te betalen ingevolge tabel B bij het Bijdragebesluit TSMD. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

14 Ten aanzien van diegenen die in het weekend niet in de residentiële instellingen verblijven geven de tabellen A en B bij het Bijdragebesluit TSMD aan wat de hoogte van de bijdrage is. In de toelichting op de TSMD (blz. 42) wordt aangegeven hoe er kan worden gehandeld bij afwezigheid van de cliënt in de instelling. 16 Hoe verloopt de afstemming van de eigen-bijdrageregeling op andere eigen-bijdrageregelingen, met name die in de AWBZ? 16a Zal de Kamer voor het overleg over de evaluatienota de toegezegde informatie betreffende het Bijdragebesluit TSMD ten aanzien van IWRVvoorzieningen tegemoet kunnen zien? Harmonisatie van de eigen- of ouderbijdrage op het terrein van de jeugdwelzijnsvoorzieningen vindt plaats. Al bij de totstandkoming van de regeling is gezocht naar harmonisatie respectievelijk aansluiting bij andere systemen. Toen al bleek dat geen eenvoudige zaak te zijn ook en vooral door de verschillende fasen van ontwikkeling en geaardheid van de voorzieningen. Het verzekeringskarakter van de AWBZ speelt hierbij uiteraard een rol. Ondanks dat blijf ik van mening dat het streven naar harmonisatie overeind moet blijven en zal daar dan ook de nodige aandacht aan besteden, primair daar waar het complementaire of substitueerbare voorzieningen betreft. De voorgestelde regeling is in ontwerp al geruime tijd gereed. Het interdepartementaal overleg onder verantwoordelijkheid van de coördinerend Staatssecretaris van Justitie, zal op 18 mei niet zijn afgerond. Wel is het zo, dat de jeugdwelzijnsinstellingen om commentaar is gevraagd naar aanleiding van een gewijzigd IWRV-voorstel inzake de ouderbijdragen. Dit commentaar wordt een dezer dagen verwacht. Ik ben, in overleg met mijn ambtgenoten, bereid om u op korte termijn de stukken ter beschikking te stellen. Betalingen van de subsidievoorschotten aan de instellingen 17 Is het juist dat de begrotingen 1983 van de TSMD-instellingen nog steeds niet zijn vastgesteld? Wanneer zal dat wel het geval zijn? De begrotingen 1983 zijn nog niet vastgesteld. Conform artikel 13 van de Tijdelijke subsidieregeling maatschappelijke dienstverlening zullen zowel de begrotingen 1983 als de subsidieverplichtingen vóór 1 juli a.s. worden vastgesteld, mits de instellingen de daarvoor bestemde formulieren (lees: de exploitatierekening 1981 voorzien van een accountantsverklaring en de begroting 1983) tijdig hebben ingediend. In de voortgang van deze werkzaamheden is nog geen achterstand te bespeuren. De eerste reeksen vaststellingen zullen binnenkort worden verzonden. 18 Wordt bij het geven van voorschotten en/of bijstellingen rekening gehouden met de mutaties bij de instellingen en op welke wijze worden deze dan verwerkt? Op deze vraag kan dezerzijds geen algemeen antwoord worden gegeven. Mutaties met betrekking tot capaciteitsuitbreiding, uitbreiding personeelsformatie, kapitaaltransacties en wijziging van rechtsvorm dienen te worden aangevraagd bij de betreffende beleidssector, ressorterend onder de a.deling Directie Maatschappelijke Dienstverlening (DMD). Indien een aanvraag met betrekking tot het vorengaande wordt gehonoreerd, vindt bijstelling plaats van de subsidieverplichting. Gewezen dient evenwel te Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

15 worden op het feit dat de overhevelingsoperatie van indirecte bijstandsfinanciering naar het directe TSMD-subsidiesysteem budgettair neutraal dient te geschieden en dat er - in beginsel - geen extra gelden beschikbaar zijn voor uitbreidingen etc. 19 Hoe verloopt de bevoorschotting van instellingen welke een substantieel geringere eigen bijdrage ontvangen dan oorspronkelijk geraamd? Indien om een of andere reden bij de bevoorschotting algemeen gesproken de ontvangsten te hoog zijn geraamd en dit kan leiden tot ernstige liquiditeitsmoeilijkheden kan aanpassing plaatsvinden. De aard van de bevoorschotting is echter zodanig dat dit niet zo snel zal plaatsvinden zeker niet in het eerste half jaar van de begrotingsvaststelling of wanneer dit niet substantieel afwijkt. Derhalve zal dan geen aanpassing van het voorschot plaatsvinden. Bij de definitieve vaststelling van de subsidieverplichting 1983 (lees: nacalculatie over het jaar 1983) zal worden beoordeeld in hoeverre deze oninbare bedragen acceptabel zijn. 20 In hoeverre is hier toch sprake van indirecte financiering van persoonlijke kosten? (blz. 5). Er is geen sprake van persoonlijke kosten. Onder persoonlijke kosten versta ik in het licht van de TSMD: zak- en kleedgeld, premie ziekenfonds, vakantiegeld, bijzondere kosten, en die worden niet via de TSMD gesubsidieerd (zie ook antwoord op vraag 9). 20a Hoe wordt precies de toekenning van het extra subsidie aan de cliënt in de regeling verwoord? De extra subsidie wordt aangemerkt als «kosten voor dienstverlening». Hiervan kan op grond van de TSMD de instelling subsidie ontvangen. Voorzieningen Algemeen 21 Welke aanvragen zijn er de afgelopen tijd direct of indirect bij het Ministerie binnengekomen voor uitbreiding van bestaande voorzieningen of aanvragen voor nieuwe voorzieningen? Kunnen deze uitgesplitst worden voor de verschillende categorieën voorzieningen? Kunnen de criteria aan de hand waarvan deze aanvragen zijn beoordeeld worden gegeven? Hoeveel aanvragen zijn gehonoreerd? Er werd geen aantekening gehouden van nieuwe initiatieven; hier moet worden opgemerkt dat al in 1982 onder de ABW te dien aanzien een restrictief beleid is gevoerd, dat ook aan gemeenten en instellingen is medegedeeld en ook als zodanig in de memorie van toelichting op de begroting werd vermeld. Daarvan is uiteraard een remmende werking uitgegaan. Daarnaast is bij de inwerkingtreding van de TSMD meerdere malen gestipuleerd dat bij de operatie onder het regime van de budgettaire neutraliteit eveneens geen ruimte aanwezig was voor nieuwe initiatieven hetgeen ook in november hier in uw commissie reeds is uiteengezet. Ter indicatie het volgende: Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

16 Gehandicapten: begeleid wonen Er werd geen notitie gemaakt over aantal verzoeken. Aangaande kleine uitbreidingen probeert men zich soms te dekken via «meldingen» verwerkt in een nieuwe begroting. Er wordt nogal eens telefonisch geïnformeerd door actiegroepen begeleid wonen voor geestelijk gehandicapten, terwijl werkloze welzijnswerkers geïnteresseerd zijn in de (on)mogelijkheid om een particulier verpleeghuis, pensioenvoorziening te starten. Jeugdwelzijnsvoorzieningen Een drietal initiatieven op het gebied van de residentiële jeugdhulpverlening is nog in behandeling en 18 semi-residentiële (Boddaertcentra-initiatieven zijn bekend en 800 pleeggezinnen. Criteria die zullen gaan gelden bij de beoordeling zijn: in hoeverre versterken zij het algemene streven naar versterken van de ambulante hulpverlening en het financieel beslag dat de initiatieven vragen. Wat dat laatste betreft; er kunnen pas dan nieuwe initiatieven worden gefinancierd als andere instellingen hun poorten sluiten. Zie in dit verband ook de toelichting bij de Tijdelijke subsidieregeling maatschappelijke dienstverlening. Blijf van mijn Lijftehuizen Een drietal nieuwe initiatieven is bekend. 22 Waarom is geen melding gemaakt van de situatie bij de crisisinterventiecentra, de FIOM-huizen (bijv. innen eigen bijdrage) en de psychiatrische (tussen)voorzieningen? Kan daarvan alsnog verslag worden gedaan? In het algemene gedeelte van het evaluatierapport (blz. 3) is ingegaan op deze problematiek. Bij het onderdeel «opvang» op blz. 13 is zeer uitvoerig verslag gedaan van de knelpunten van de opvangcentra, waaronder FIOM-tehuizen. Ook bij de behandeling van de TSMD op 30 november 1982 is hieraan de nodige aandacht besteed. 23 Welke status heeft het «rapport inzake crisiscentra» van het voormalige Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, waarin een algemene beleidskader voor crisiscentra en opvangcentra wordt gegeven? Op grond van dit rapport is een principebesluit genomen inhoudend, dat een viertal crisisinterventiecentra in Arnhem, Haarlem, Maastricht en Rotterdam, die thans nog ingevolge de TSMD worden gesubsidieerd, gelet op de psychiatrische personeelsopzet, onder de beleidsregie van Volksgezondheid thuishoort. Ten aanzien van de onder de werking van de TSMD vallende opvangcentra (ongeveer 60) kunnen uit de inhoud van het rapport geen conclusies worden getrokken; deze blijven vooralsnog onder de beleidsverantwoordelijkheid van de Directie Maatschappelijke Dienstverlening vallen. Met de opvangcentra wordt in het periodiek overleg WVC/LOCO/FEO naar een meer definitieve plaats binnen het beleid van de Directie Maatschappelijke Dienstverlening gezocht. Bejaardenvoorzieningen Bejaardenoorden 24 Wat zijn de redenen dat de datum voor de overgang van de bejaardenoorden naar de directe financiering, eventueel niet wordt gehaald? Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

17 Welke consequenties zijn verbonden aan een evt. overgangsjaar, in het kader van de TSMD? Het voornemen van de overgang van de bejaardenoorden naar directe financiering is gepland op 1 januari Van deze datum wordt nog steeds uitgegaan. Voor deze operatie is wetswijziging noodzakelijk met alle daaraan verbonden procedures. Op zeer korte termijn zal de Minister een wetsontwerp hiertoe indienen. Mocht onverhoopt de wetswijziging niet tijdig gereed komen dan is het in principe mogelijk de TSMD in aangepaste vorm te benutten voor de termijn die nog nodig is om de wetswijziging af te ronden tot een operationeel systeem. 25 Wat is de reden dat niet gekozen wordt voor verlenging van de oude regeling? Doel van de wet tot wijziging van de ABW (wet van 6 september 1978, Stb. 490) is het tot stand brengen van directe financieringskaders, onder verantwoordelijkheid van de minister die de beleidsverantwoordelijkheid van de betreffende voorzieningen draagt (de voorzieningenminister). Ook bij de totstandkoming van de TSMD is de noodzaak van directe financiering nog eens benadrukt. Dit geldt ook voor de bejaardenoorden. Ik wijs u er bovendien op dat vanuit de Kamer bij de begrotingsbehandelingen CRM door mijn beleidsvoorgangers op de noodzaak van beëindiging van de indirecte financiering is gewezen. Bij de behandeling van de TSMD ben ik daarop uitvoerig ingegaan. Bij de begrotingsbehandeling 1983 heb ik dit herhaald niet alleen voor de andere voorzieningen dan de bejaardenoorden, maar ook voor de bejaardenoorden, waarbij als streefdatum 1 januari 1984 werd genoemd. Er is naar mijn mening alle reden toe om te blijven pleiten voor beëindiging van de indirecte bijstandsfinanciering van de bejaardenoorden per 1 januari 1984 onder gelijktijdige invoering van directe financiering. Te meer nu ook hier moet worden gekomen tot een scherpe financiële taakstelling. Woonvoorziening voor bejaarden met dienstverlening 26 Wat wordt exact bedoeld met afhankelijk van de financiële met betrekking tot de nevenvoorzieningen voor bejaarden? mogelijkheden Een beslissing om alsnog beleid te gaan voeren voor de woonvoorzieningen voor bejaarden met dienstverlening zal betekenen dat tevens een standaardpakket dienstverlening zal moeten worden vastgesteld. Op dit moment loopt namelijk de dienstverlening zeer uiteen; de tarieven variëren dan ook van enkele tientjes boven de huursubsidiegrens (f700 per maand) tot nauwelijks minder dan die in bejaardenoorden. Standaardisering van de diverse pakketten leidt uiteraard tot plussen en minnen. Met «afhankelijk van de financiële mogelijkheden» heb ik willen aangeven dat om budgettaire redenen het totale bedrag der instellingen niet zal mogen toenemen. Overigens op welke wijze dit zal geschieden is thans nog volop in studie en kan nog niet met zekerheid worden gesteld. 26a Wanneer kan het besluit betreffende het al of niet continueren van subsidiëring van woonvoorzieningen voor bejaarden met dienstverlening tegemoet worden gezien en de invulling van de gesuggereerde andere opzet? Deze beslissing wordt binnenkort in nauw overleg met de minister die verantwoordelijk is voor het bejaardenbeleid, genomen. Het ligt in de Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

18 bedoeling dat zeer binnenkort een circulaire naar de gemeenten en de betrokken instellingen (inclusief de pensions voor verzorgingsbehoevende personen) zal uitgaan waarin mededeling wordt gedaan van de herbeschouwing, die in ieder geval tot gevolg zal hebben dat de datum van 1 januari 1984, die zou fungeren als datum van beëindiging der financiering van de woonvoorzieningen, wordt uitgesteld. De uiteindelijke beslissing zal naar verwachting dit jaar worden genomen; ik zal uw commissie hiervan op de hoogte stellen. 27 Op welke wijze is de voorlichting geregeld aan de bewoners van de zogenaamde nevenvoorzieningen en aan bewoners van niet erkende bejaardenoorden/pensions? Degenen die december 1982 in een indirect via de ABW gefinancierde instelling verbleven, zijn uiteraard door de gemeentelijke sociale dienst van de wijziging van financiering op de hoogte gesteld; zie in dit verband ook de circulaire van van de Staatssecretaris van SOZAWE (als bijlage bijgevoegd bij de evaluatienota TSMD). Zoals bekend heeft mijn ministerie formeel niet rechtstreeks contact met cliënten van gesubsidieerde instellingen. Daarom heb ik de woonvoorzieningen bij circulaire van 15-2 jl. verzocht om hun bewoners van de wijziging der financiering op de hoogte te stellen en hun mede te delen dat deze vooralsnog voor hen geen nadelige gevolgen zal hebben. Voorts, toen bleek dat de gegevens die nodig waren om het subsidie van sommige woonvoorzieningen te bepalen, niet via de instelling zelf of de betrokken gemeente konden worden verkregen, heb ik mij in die gevallen via de instellingen rechtstreeks tot de bewoners die ultimo 1982 bijstand ontvingen, gewend met een door hen in te vullen formulier. Aan de hand van deze formulieren kon alsnog van deze instellingen het subsidie worden vastgesteld. Voorlichting aan bewoners van «niet erkende bejaardenoorden/pensions» heeft uiteraard niet plaatsgevonden, indien hiermee wordt bedoeld instellingen die niet krachtens de TSMD worden gesubsidieerd; met deze instellingen en hun bewoners bestaat geen direct contact. Bewoners van deze instellingen betalen of wel geheel zelf, in welk geval er per 1 januari jl. niets is veranderd, of zij ontvingen bijstand, die na 1 januari door gemeenten onder toepassing van de melding als bedoeld in artikel 1b ABW kan worden gecontinueerd. Pensions voor verzorgingbehoevende personen 28 Zijn er geen mogelijkheden gebleken om bejaardenpensions die geleid werden door personen toe te laten tot de TSMD, bijv. door de eigenaar te bewegen over te gaan tot een andere rechtsvorm? Zowel onder het bijstandsregime als krachtens de TSMD dienen alle instellingen rechtspersonen te zijn, derhalve ook de pensions. Om pragmatische redenen, zoals het feit dat het in de bedoeling lag om te zijner tijd de financiering te beëindigen en dat het om zeer kleine instellingen gaat, is ervan rijksoverheidszijde van afgezien deze voorwaarde nadrukkelijk onder de aandacht van de pensions te brengen. Mocht te zijner tijd door de minister worden besloten dat de pensions alsnog in een bejaardenbeleid dienen te worden geïncorporeerd, dan zal ik deze kwestie opnieuw bezien. 29 In welke gevallen wordt door de Provinciale Bureaus Landelijk Contact een nader onderzoek verricht? Alle pensions worden dit jaar door de provinciale bureaus Landelijk Contact bezocht. In een groot aantal gevallen is dat reeds gebeurd. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

19 30 Wat is de reden, dat ondanks de resultaten van de DBZ-enquête de gegevens van de gemeenten «niet zo volledig» waren? Welke gegevens ontbraken? De reden was dat niet alle gemeenten via de DBZ-enquête hebben kunnen aangeven welke personen in een pension voor verzorgingsbehoevende personen waren opgenomen zodat er bij de bevoorschotting rekening werd gehouden met een kleiner aantal personen die een beroep op de ABW deden, dan waarop het voorschot gebaseerd had dienen te zijn. Dit heeft geleid tot een te laag bedrag aan subsidie. Met andere woorden exacte financiële gegevens ontbraken of waren onvolledig. 31 Kan aangegeven worden in hoeveel gevallen de subsidiebedragen laag waren? te Ca. 12 gevallen. Jeugdwelzijnsvoorzieningen 32 Is het juist dat deze cluster inmiddels is uitgebreid met een twintigtal instituten uit de cluster opvangcentra? Zo ja, waarom is dat gebeurd en welk overleg heeft daarvoor met de betrokken instellingen plaatsgevonden? Het is niet juist dat de cluster Jeugdwelzijnsvoorzieningen (cluster II IWRV) onlangs is uitgebreid met een twintigtal insituten uit de cluster opvangcentra. Al in het 1e interimrapport van de IWRV zijn deze voorzieningen onder het beleid van de IWRV begrepen. 33 Wat zullen de gevolgen zijn bij weigering van het innen van de ouderbijdragen voor de jeugdinstellingen? Worden aan deze gedragslijn consequenties verbonden? De algemene consequentie welke verbonden is aan het zich niet houden aan de voorwaarden of voorschriften is vermindering dan wel beëindiging van het subsidie. 33a Op welke signalen wordt geduid ten aanzien van het onaanvaardbaar achten binnen jeugdinstellingen tegelijkertijd hulpverlener en inner van ouderbijdrage te zijn? Is door de Regering reeds op deze signalen gereageerd? Het belangrijkste signaal waarop hier wordt geduid, is een brief van het WIJN van 30 maart jl. Vele voorzieningen stellen in hun beleid te streven naar het herstel van de relatie ouder/jeugdige. Het presenteren van een rekening voor de dienstverlening door degene die zich tevens belast met het werken aan dat herstel, zou de hulpverlening frustreren, ook al omdat de meeste ouders het niet eens zijn met het feit dat hun - weggelopen - kind in een residentiële instelling verblijft. In het overleg in het kader van de IWRV-regeling wordt met dit signalement ernstig rekening gehouden, waarbij uiteraard een alternatieve oplossing niet zonder meer voorhanden is. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

20 Pleeggezinnen 34 Is er overleg geweest met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de korting die wordt toegepast op de bijstandsuitkering van een aantal pleeggezinnen, omdat de subsidiëring in het kader van de TSMD als inkomen wordt beschouwd? Kan over dit probleem een standpunt worden gegeven? De pleegzorgvergoeding dient in principe niet beschouwd te worden als inkomen doch als een vergoeding voor in verband met zorgverlening gemaakte kosten - kosten die het pleeggezin niet zou maken indien er geen pleegzorg werd verleend. Overigens is hierover overleg met SoZaWe (in het kader van de Werkgroep evaluatie subsidiëring pleegzorg) gaande. 35 Op welke termijn zal de Werkgroep evaluatie subsidiëring pleegzorg naar verwachting gereed zijn met haar taak? Genoemde werkgroep zal naar verwachting eind 1983 haar taak afronden. 36 Door welke oorzaak was het het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur niet bekend dat 500 gezinnen voor de TSMD-regeling in aanmerking kwamen? Zijn of worden de betrokken pleeggezinnen tegemoetgekomen betreffende eventuele nadelige gevolgen van het financieringsvacuüm? Aan het begin van dit jaar was mij bekend dat aan het naam-adres-woonplaats-bestand van dit ministerie nog een 500-tal pleeggezinnen ontbrak. De gegevens ten aanzien van de pleeggezinnen worden mij aangeleverd door de gemeentelijke sociale diensten. In de meeste gevallen geschiedde dit tijdig, d.w.z. in november en december van het vorige jaar, in andere gevallen (500) eerst in januari en februari van dit jaar. De problemen die hierdoor ontstonden werden steeds en snel tot een oplossing gebracht via afspraken tussen sociale diensten en provinciale bureaus Landelijk Contact. 37 Welke definitie geldt voor pleeggezinnen in de periode dat de «Werkgroep evaluatie subsidiëring pleegzorg», haar advies voorbereidt over de «nadere» definitie? Voor de huidige periode wordt de definitie gehanteerd die in de bestaande regeling (zie het blauwe boekwerkje «Tijdelijke subsidieregeling maatschappelijke dienstverlening» met de uitvoeringsbesluiten en de lijst van te subsidiëren instellingen, december 1982) is opgenomen. 38 Zal de rapportage omtrent de afbakening pleeggezinnen-opvanggezinnen ontvangen kunnen worden vóór het mondeling overleg van 18 mei a.s., of in ieder geval vóór de UCV-Jeugdhulpverlening die voor het zomerreces is voorzien? De rapportage omtrent afbakening pleeggezinnen-opvanggezinnen zal deel uitmaken van de algehele rapportage van genoemde werkgroep. Zie verder het antwoord op vraag 35. Tweede Kamer, zitting , hoofdstuk XVI, nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18039 Sportbeleid Nr.7 De vroegere stukken zijn gedrukt in de zitting 1982-1983 en in het vergaderjaar 1983-1984 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 Rijksbegroting voor het jaar 1983 17600 Hoofdstuk XVI Departement van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Nr. 46 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Jeugdwelzijn BRIEF VAN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261

Rapport. Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261 Rapport Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261 2 Klacht Op 27 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw D. te Zeist, met een klacht over een gedraging van het Landelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 15317 Jeugdwelzijnsbeleid Nr. 163 BRIEF VAN DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies Klachtnummer 2015 N-22 19 juni 2015 Bij het wijzigen van de schooltijden zijn procedurele fouten gemaakt. Een vruchtbare gedachtewisseling

Nadere informatie

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit ADVIES Advies van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, als bedoeld in artikel 20e, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Zaaknummer: 104152/15

Nadere informatie

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen.

3. Op 26 juni 2007 diende verzoekster een klacht in omdat zij tot op dat moment het verschuldigde bedrag nog niet had ontvangen. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster, advocate, klaagt erover dat het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de vergoeding proceskosten en griffierecht ten bedrage van 360,- niet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 Rapport Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270 2 Klacht Op 4 november 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Voorburg, met een klacht over een gedraging van het Korps

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG BZ/IW/01/63399

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG BZ/IW/01/63399 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 606 Het onderbrengen van de zorg, bestaande uit duurzaam verblijf en verzorging in een verzorgingshuis, in de aanspraken op grond van de Algemene

Nadere informatie

VRAGEN/TOEZEGGINGEN UIT RAAD/COMMISSIE

VRAGEN/TOEZEGGINGEN UIT RAAD/COMMISSIE VRAGEN/TOEZEGGINGEN UIT RAAD/COMMISSIE Agendering door griffie Betreft : Brede Commissie d.d. 25-08-2014 Agendapunt 4a Vraag en / of opmerking door: Naam / fractie : CDA - Van Helden Onderwerp : Hulp bij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 Rapport Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213 2 Klacht Op 30 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de Werkgroep Stop Overlast Seppe te Sint Willebrord, ingediend door

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 Rapport Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 2 Klacht Op 11 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Amerongen, met een klacht over een gedraging van de griffie

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 294 Interpellatie van het lid Kant inzake de eigen bijdrage AWBZ Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Klachtenregeling. Inhoudsopgave

Klachtenregeling. Inhoudsopgave Klachtenregeling Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Definities 3. Procedure voor behandeling 4. Geschilleninstantie 5. Algemene bepalingen 6. Contactgegevens Inleiding Dit document komt voort uit de eisen die

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312 Rapport Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) incorrecte informatie heeft verschaft in de brochure en op de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nr. 55 BRIEF VAN DE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 Rijksbegroting voor het jaar 1985 18600 Hoofdstuk XVI Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Nr. 180 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249 Rapport Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum in zijn beslissing van 15 november 2004 niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1985-1986 18813 Wijzigingen van bepalingen in de Algemene Bijstandswet die betrekking hebben op het verhaal van kosten van bijstand Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 400 XV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers

Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers Verordening op de behandeling van klachten Baanbrekers 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 BEGRIPS- EN ALGEMENE BEPALINGEN... 3 HOOFDSTUK 2 BEHANDELING SCHRIFTELIJKE KLACHTEN... 4 HOOFDSTUK 3 KLACHTENREGISTRATIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Herziening van het stelsel van sociale zekerheid BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18994 Behandeling Oorlogs- en geweldsgetroffenen Nr.2 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 11 september 1985 De vaste Commissie voor Welzijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 Rijksbegroting voor het jaar 1983 17600 Hoofdstuk XVI Departement van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Nr. 129 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 Rapport Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is

Nadere informatie

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie RAPPORT inzake de klacht van Verzoeker tegen de Minister van Justitie 1. Inleiding Verzoeker heeft op 16 juli 2015 een verzoekschrift ingediend bij de Ombudsman van Curaçao waarin verzocht is om een onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 Rapport Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/092 2 Klacht Op 26 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Drachten, met een klacht over een gedraging van Gak Nederland

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Centraal Administratiekantoor (hierna: CAK): door zijn handelen haar moeder een grote

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19 582 Het toeristisch en recreatief onderwijs Nr. 2 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307 Rapport Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307 2 Klacht Verzoeker klaagt over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 WAT SCHRIJFT DE WET VOOR 3 3 DEFINITIES 4 4 PROCEDURE VOOR BEHANDELING 5 5 GESCHILLENINSTANTIE 6

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 WAT SCHRIJFT DE WET VOOR 3 3 DEFINITIES 4 4 PROCEDURE VOOR BEHANDELING 5 5 GESCHILLENINSTANTIE 6 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 WAT SCHRIJFT DE WET VOOR 3 3 DEFINITIES 4 4 PROCEDURE VOOR BEHANDELING 5 5 GESCHILLENINSTANTIE 6 6 ALGEMENE BEPALINGEN 7 Klachtenprocedure versie 1 - juli 2018

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat

Nadere informatie

2 Vergaderjaar

2 Vergaderjaar T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2005-2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 Rapport Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Groningen, met een klacht over een gedraging van Cadans

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten

Nadere informatie

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11 Klachtenregeling IGZ Artikel 1 1 Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop de inspectie zich in een bepaalde aangelegenheid jegens

Nadere informatie

Ik heb een klacht. Alescon T.a.v. de Klachtencoördinator Postbus 990 9400 AZ Assen

Ik heb een klacht. Alescon T.a.v. de Klachtencoördinator Postbus 990 9400 AZ Assen Ik heb een klacht U werkt, u volgt een reïntegratietraject of u staat op de wachtlijst bij Alescon. Wij doen ons best om u altijd zo goed mogelijk van dienst te zijn. Toch kan het gebeuren dat u niet tevreden

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 Rapport Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: - bij de afhandeling van zijn klacht van 18 november 2002

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 19 januari 2006 Rapportnummer: 2006/020

Rapport. Datum: 19 januari 2006 Rapportnummer: 2006/020 Rapport Datum: 19 januari 2006 Rapportnummer: 2006/020 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) te Gouda haar pas op 11 maart 2004 heeft bericht dat

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53588 25 september 2017 Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 augustus 2017, kenmerk 1193476-166555-WJZ,

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Emmen. Datum: 12 december 2011. Rapportnummer: 2011/358

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Emmen. Datum: 12 december 2011. Rapportnummer: 2011/358 Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Emmen. Datum: 12 december 2011 Rapportnummer: 2011/358 2 Klacht Verzoekster klaagt erover, dat de gemeentesecretaris

Nadere informatie

Klachtenregelement Senas-zorg

Klachtenregelement Senas-zorg Klachtenregelement Senas-zorg 1 Klachtenregeling voor zorgaanbieders die geen instellingen in stand houden die zijn aangemerkt als Bopz-instelling. Voorwoord Deze regeling is een variant van de algemene

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving Afdeling Wetgeving Staatsinrichting en Bestuur Turfmarkt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 Rapport Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178 2 Klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer zijn verzoek van 16 juni 2003 om vergoeding van de kosten die hij

Nadere informatie

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2014D10807 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

Klachten regeling. Opgemaakt:

Klachten regeling. Opgemaakt: Klachten regeling Opgemaakt: 06-12-2017 U mag ervan uitgaan dat wij onze uiterste best doen om de hulpverlening zo goed mogelijk te verlenen. Toch kan het gebeuren dat u niet tevreden bent over de zorg

Nadere informatie

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat de directie van het Project Geluidsisolatie Schiphol (verder: Progis) zowel op een bijeenkomst van 24 februari 2005 als tijdens een bezoek op 16 juni 2005

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.5489 (144.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager, tegen: hierna te noemen de tussenpersoon. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Klachtenregeling. Cliënten van Jeugdbescherming Noord

Klachtenregeling. Cliënten van Jeugdbescherming Noord Klachtenregeling Cliënten van Jeugdbescherming Noord Deze regeling is van toepassing vanaf 1 juli 2015 Inhoudsopgave Overwegingen 3 Artikelen Artikel 1 Begripsbepalingen / 4 Artikel 2 De Klachtencommissie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 Rapport Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224 2 Klacht Op 12 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer H. te Altforst, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) hem geen uitstel van betaling voor onbepaalde tijd verleent ten aanzien van de aan hem opgelegde schadevergoedingsmaatregel,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van 2 oktober 1997, houdende regels met betrekking tot het werkterrein, de samenstelling en werkwijze van indicatieorganen (Zorgindicatiebesluit) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE Voorlichting/belangen niet-opdrachtgever. Ontbreken schriftelijke vastlegging koopovereenkomst. Verkoop aan derde. Bevoegdheid t.a.v. schadevergoeding. Klaagster was geïnteresseerd in een woning die beklaagde

Nadere informatie

Rapport 1993/563, Nationale ombudsman, 13 augustus 1993

Rapport 1993/563, Nationale ombudsman, 13 augustus 1993 Rapport 1993/563, Nationale ombudsman, 13 augustus 1993 Klacht 1 Achtergrond 3 Onderzoek 3 Bevindingen 3 Beoordeling en conclusie 6 Aanbeveling 10 KLACHT Op 3 maart 1993 ontving de Nationale ombudsman

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 551 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 Rapport Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353 2 Klacht Op 1 mei 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Zutphen, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Ondernemingen

Nadere informatie

Klachtenprocedure & reglement

Klachtenprocedure & reglement Klachtenprocedure & reglement 1 Klachtenprocedure Inleiding Voor zowel de procedure als het reglement is het model gebruikt dat door de MO-Groep (branchorganisatie Welzijn & Maatschappelijk werk) is ontwikkeld.

Nadere informatie

Rapport. Verzoeker De X. te Almelo, verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer Y.

Rapport. Verzoeker De X. te Almelo, verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer Y. Dossiernummer 2015 014 Rapport Verzoeker De X. te Almelo, verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer Y. Datum verzoekschrift Op 27 januari 2015 heeft de Overijsselse

Nadere informatie

Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs

Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs 1600 Reglement voorfase klachtbehandeling H 3 O ten behoeve van het primair en voortgezet onderwijs Artikel 1 1. In dit reglement wordt verstaan onder betrokkene: een lid van het personeel, een lid van

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Landstrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: 1 De Commandant van XXX

Nadere informatie

2015D Lijst van vragen

2015D Lijst van vragen 2015D43891 Lijst van vragen De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek)

nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) nr.14.0008063 Klachtenregeling Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek (AMHK Gooi en Vechtstreek) Artikel 1 Wettelijke grondslag Deze klachtenregeling heeft betrekking op de behandeling van klachten in overeenstemming

Nadere informatie

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat een met naam genoemde verzekeringsarts van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen te Heerlen (UWV) bij het vaststellen van de belastbaarheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 15 637 Casinospelen Nr. 2 Het vroegere stuk is gedrukt in de zitting 1978-1979 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de heer Voorzitter

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 Rapport Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218 2 Klacht Verzoekers klagen over de lange duur van de behandeling door de Visadienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie-

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat haar dochter, vooral als gevolg van de onduidelijke informatieverstrekking door de Informatie Beheer Groep, niet tijdig over haar OV-studentenkaart heeft

Nadere informatie

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht Onderzoeksplan Rekenkamer Utrecht 16 februari 2009 1 Inleiding Vanuit de raadsfracties van het CDA en de VVD kwam in 2008 de suggestie aan de Rekenkamer om

Nadere informatie

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst.

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Erven, belasting en rente Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Oordeel De Nationale ombudsman vindt de klacht over de Belastingdienst gegrond. Datum: 19 maart 2015 Rapportnummer:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370 Rapport Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370 2 Klacht Op 12 augustus 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Eindhoven, met een klacht over een gedraging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 936 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van het recht op bijstand bij verblijf buiten Nederland Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Borging Evaluatie: eenmaal per drie jaar Door: avm

Borging Evaluatie: eenmaal per drie jaar Door: avm Deze is een aanvulling op de 'Klachtenbehandeling cliënten' (organisatiehandboek A 334.110). Deze is niet van toepassing op klachten in het kader van de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen

Nadere informatie

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Parlementaire geschiedenis Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Van 1 april 1991 tot heden Wettekst 1 Art. 475d lid 5 Rv De beslagvrije voet

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 april 1998 Rapportnummer: 1998/126

Rapport. Datum: 27 april 1998 Rapportnummer: 1998/126 Rapport Datum: 27 april 1998 Rapportnummer: 1998/126 2 Klacht Op 20 augustus 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer P. te Oud Alblas, met een klacht over een gedraging van Gak

Nadere informatie

1. Inleiding 1 2. Definities 2 3. Procedure voor behandeling 3 4. Geschilleninstantie 5 5. Algemene bepalingen 5

1. Inleiding 1 2. Definities 2 3. Procedure voor behandeling 3 4. Geschilleninstantie 5 5. Algemene bepalingen 5 Pagina 1 van 6 Inhoudsopgave pagina 1. Inleiding 1 2. Definities 2 3. Procedure voor behandeling 3 4. Geschilleninstantie 5 5. Algemene bepalingen 5 1. Inleiding De Wet kwaliteit, klachten en geschillen

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie