Watervergunning Keur waterschap Hunze en Aa s

Transcriptie

1 Watervergunning Keur waterschap Hunze en Aa s 1. Aanhef Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa s heeft op 16 december 2015 een aanvraag ontvangen van Gemeente Assen, Postbus te ASSEN, om een watervergunning op grond van de Keur voor het aanbrengen van een duiker in een hoofdwatergang te Assen ten behoeve van de aanleg van de geluidswal Baggelhuizen. 2. Beoordeling aanvraag Tegen het verlenen van de vergunning bestaat geen bezwaar, mits aan de algemene en bijzondere voorschriften wordt voldaan. Uitgangspunten voor het gebruik van waterstaatswerken in beheer bij het waterschap zijn verwoord in de volgende verordening of beleidsregel(s): De Keur 2010 Bij de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende overwegingen gemaakt: de aan deze vergunning verbonden voorschriften zijn voldoende om de doelstellingen genoemd in artikel 2.1. van de Waterwet te waarborgen. Vanwege de grootte van de toe te passen duiker is compensatie waterberging niet noozakelijk. 3. Besluit Gelet op de bepalingen van de Waterwet, de Keur van het waterschap Hunze en Aa s 2010 en de Algemene wet bestuursrecht besluit het dagelijks bestuur als volgt: I. Aan Gemeente Assen, Postbus te ASSEN vergunning te verlenen voor het aanbrengen van een duiker in een hoofdwatergang te Assen. II. Aan de vergunning bijzondere voorschriften te verbinden als opgenomen bij punt 5. III. Aan de vergunning algemene voorschriften te verbinden als opgenomen in Bijlage Ondertekening Veendam, 7 januari 2016 namens het dagelijks bestuur, Jan van der Laan Afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende Water Watervergunning HAS2016_Z /4

2 5. Bijzondere voorschriften 5.1. Plaats a. De duiker wordt aangebracht in de hoofdwatergang, tussen de percelen, kadastraal bekend gemeente Assen, sectie 00W, perceelnummer 1522 enerzijds en perceelnummer 559 anderzijds, over een lengte van + 25 meter. b. De duiker wordt aangebracht onder een te realiserende geluidswal. c. Een en ander als aangegeven op onderstaande kaart Waterhuishouding a. De binnenafmeting van de nieuwe kokerduiker moet minimaal 1500 mm X 1000 mm (breedte X hoogte) zijn. b. De duiker wordt aangebracht met de binnenonderkant duiker op de vaste slootbodem. c. De duiker mag niet buiten het talud van de hoofdwatergang uitsteken 5.3. Slootprofiel Het profiel van de hoofdwatergang dient ter plaatse van de aan te brengen duiker en aan weerszijden hiervan over een afstand van 5,00 meter van slib en bagger te worden ontdaan Uitvoering a. Materiaal: er dienen uitsluitend nieuwe of deugdelijke en onbeschadigde duikerelementen, bij voorkeur van beton, te worden aangebracht met een doelmatige kwaliteit en klasse. b. De duiker mag, zowel horizontaal als verticaal, geen knikpunten (bochten) vertonen en de as van de duiker moet in het midden van de hoofdwatergang liggen om de stromingsweerstand Watervergunning HAS2016_Z /4

3 minimaal te houden en zo weinig mogelijk aangrijpingspunten te hebben voor mogelijke verstopping. c. De uiteinden van de duiker moeten worden beschermd tegen beschadigingen als gevolg van mechanisch onderhoud. d. De uitmonding van de duiker is aan beide zijden minimaal 7 meter verwijderd van eventuele andere kunstwerken, waaronder eventuele dammen met duikers, die al in de hoofdwatergang aanwezig zijn. Uitzondering hierop is de instroomzijde van de nieuwe duiker. e. Verzakkingen: indien na de aanleg van de dam taludverzakkingen optreden, dienen deze door de vergunninghouder te worden hersteld en eventueel van een betuining te worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de technische dienst van het waterschap. f. Indien ten behoeve van de aanleg van de duiker, de hoofdwatergang wordt afgedamd, dienen hierbij pompen te worden geïnstalleerd van voldoende capaciteit. Dit om de water aan- en afvoer te garanderen. Met betrekking tot de capaciteit van de pompen dient 1 week voordat met werkzaamheden aan de hoofdwatergang wordt begonnen, contact op te worden opgenomen met de districtshydroloog van de afdeling Veiligheid en Voldoende Water van het waterschap. g. Het is niet toegestaan, ter voorkoming van ongewenste begroeiing, worteldoek of folie in of op taluds van hoofdwatergangen aan te brengen. h. Aan beide uiteinden van de duiker dienen taluds vanuit de vaste slootbodem te worden opgezet met een strak talud. Beschadigde taluds dienen te worden ingezaaid met een bermenmengsel en de bestaande beschoeiing dient te worden aangesloten op de nieuwe duiker. i. Aan de in- en uitstroomzijde van de nieuwe duiker dient een doelmatige talud- en bodembekleding in de hoofdwatergang te worden aangebracht, zodanig dat uitspoeling van talud en /of bodem wordt voorkomen. j. Aan de in- en uitstroomzijde van de nieuwe duiker dient boven de duiker een doelmatige voorziening te worden aangebracht, om te voorkomen dat materiaal vanaf het talud van de geluidswal in de hoofdwatergang geraakt Grondlichaam De beschadigde grasmat en het talud dient met een bermenmengsel te worden ingezaaid. 5.6.Onderhoudsplicht a. Stroomprofiel duiker: vergunninghouder. b. Constructief onderhoud duiker: vergunninghouder. c. Grondlichaam en maaien taluds en kruin: vergunninghouder Onderhoud als gevolg van de werkzaamheden Voor de uit te voeren werkzaamheden geldt een onderhoudstermijn van 1 jaar na de controle van de werken uitgevoerd door het waterschap, waarbinnen de vergunninghouder de schade aan de waterschapsobjecten herstelt, die als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden zijn ontstaan. Watervergunning HAS2016_Z /4

4 5.8. Vrije doorgang uitstroomzijde duiker Ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden aan de hoofdwatergang aan de uitstroomzijde van de nieuwe duiker, dient een strook grond van ten minste 3,00 meter aan de zuidzijde langs de hoofdwatergang, vrij te blijven van obstakels welke de vrije doorgang bemoeilijken of belemmeren. Daarnaast dient aanvullend nog een strook grond van ten minste 2,00 meter langs deze strook grond, vrij te blijven van obstakels, hoger dan 1 meter. Dit vanwege de vrije doorgang welke nodig is bij het baggeren met behulp van een kraan Hemelwaterafvoeren/drainage a. In de hoofdwatergang, ter plekke van de aan te brengen duiker, dienen eventueel uitmondende hemelwaterafvoeren of drainagewerken te worden verlengd tot het einde van de nieuwe duiker. b. Hemelwaterafvoeren of drainagewerken welke uitmonden in het talud van hoofdwatergangen dienen langs het talud te worden afgezaagd en worden voorzien van een ingegraven taludgoot, zodat uitspoeling in het talud wordt voorkomen Werkoverleg Met betrekking tot het onderhoud aan de hoofdwatergang door het waterschap, dient 14 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, contact te worden opgenomen met de heer Klaas Mulder (tel ) teamhoofd van de afdeling Veiligheid en Voldoende Water van het waterschap. Watervergunning HAS2016_Z /4

5 Bijlage 1 Algemene voorschriften bij Watervergunning Keur 1. Melden aanvang en beëindiging werkzaamheden a. Tenminste 8 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet de vergunninghouder dit melden aan het waterschap door het verzenden van formulier A. b. Zodra het werk gereed is, meldt vergunninghouder dit aan het waterschap door het verzenden van formulier B. Vergunninghouder moet volledige medewerking verlenen bij het beoordelen van de vergunningvoorschriften door het waterschap (de oplevering). 2. Overdracht De vergunning geldt tevens voor de rechtsopvolgers van de vergunninghouder. Rechtsopvolging moet binnen 4 weken na overdracht bij het waterschap worden gemeld. 3. Werkzaamheden a. De werkzaamheden moeten voortvarend en zonder onderbreking worden uitgevoerd. b. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag, tenzij in de bijzondere voorschriften anders is aangegeven. c. De aanvraag en de watervergunning moeten tijdens de uitvoering van de werkzaamheden op het werk aanwezig zijn. d. Eventuele aanwijzingen door of namens het waterschap moeten direct worden opgevolgd. 4. Meldplicht bij ongewone voorvallen a. Indien, als gevolg van een ongewoon voorval, nadelige gevolgen voor het waterstaatswerk zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, dient de vergunninghouder onmiddellijk maatregelen te treffen, om een nadelige beïnvloeding van de functie van het waterstaatswerk zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken. b. Van een dergelijk ongewoon voorval moet de vergunninghouder onmiddellijk het waterschap in kennis stellen (telefoon ). 5. Onderhoud a. De vergunninghouder moet de aangebrachte werken in goede staat onderhouden, tenzij dit in de bijzondere voorschriften anders is aangegeven. b. Eventuele aanwijzingen door of namens het waterschap moeten direct worden opgevolgd. 6. Waterbeheer De vergunninghouder moet maatregelen treffen om te voorkomen dat door de uit te voeren werken wateroverlast of tekort aan water kan ontstaan. 7. Vernieuwen van het werk a. Bij vernieuwing van de in deze watervergunning genoemde werken moet de vergunninghouder dit tenminste één maand van tevoren melden bij het waterschap. b. Indien het belang van de waterbeheersing het nodig maakt dat de in deze watervergunning genoemde werken worden gewijzigd, dan doet de vergunninghouder dat voor eigen rekening, tenzij omstandigheden aanleiding geven tot het overeenkomen van een andere regeling.