Inhoudsopgave. Grondslag en werkingssfeer. Deelnemers aan het BOR-fonds BRU Inkomsten en uitgaven van het BOR-fonds BRU. Projectverantwoordelijken

Transcriptie

1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 16 Hoofdstuk 17 Algemene bepalingen Grondslag en werkingssfeer Projectenlijst BRU Deelnemers aan het BOR-fonds BRU Inkomsten en uitgaven van het BOR-fonds BRU Rechten van deelnemers Projectverantwoordelijken Evaluatie Houder van het BOR-fonds BRU Aanvraag bijdragen en verlening bijdragen Gereedmelding en eindafrekening Vaststelling bijdrage Intrekken van besluiten Betaling van bijdragen en voorschotten op bijdragen Egalisatiefonds kosten BRU voor BOR-fonds BRU Wijziging en inwerkingtreding van de bijdrageregeling Overgangs- en slotbepalingen Algemene toelichting Deze bijdrageregeling heeft betrekking op het BRU-aandeel van het Basisdeel van het Fonds Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht (zie hiervoor de Overeenkomst Fonds Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht, hoofdstuk II Basisdeel van het fonds). Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 1 van 12

2 Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 2 van 12

3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 In deze bijdrageregeling wordt verstaan onder: a. BOR-overeenkomsten: de Bestuursovereenkomst Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht, met bijlagen 1, 2 en 3, en het Fonds Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht, met bijlage A en B. b. BOR-fonds BRU: ingesteld op basis van de BOR-overeenkomsten voor zover het gaat om het basisdeel van het BRU van het Fonds Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht. c. Projectenlijst BRU: de lijst van projecten waarvoor op basis van het BOR-fonds BRU een bijdrage kan worden verleend; deze lijst is door het algemeen bestuur op 10 oktober 2001 bekrachtigd. d. Projecten: op basis van deze bijdrageregeling vastgestelde (onderdelen van) infrastructurele maatregelen en vervoersdiensten, gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid. e. Deelnemer: uitsluitend de gemeenten die op basis van de projectenlijst BRU, een storting hebben gedaan in het BOR-fonds BRU. f. Bestuur Regio Utrecht: het regionaal openbaar lichaam, bedoeld in de Kaderwet bestuur in verandering, tevens verantwoordelijk voor het BOR-fonds BRU. g. Algemeen Bestuur: het algemeen bestuur van het Bestuur Regio Utrecht. h. Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het Bestuur Regio Utrecht. i. Regio Utrecht: het werkingsgebied voor de regeling, bestaande uit het grondgebied van het Bestuur Regio Utrecht en voor zover van belang voor de bereikbaarheid, de directe omgeving hiervan. j. Begroting: de begroting van het Bestuur Regio Utrecht. Hoofdstuk 2 Grondslag en werkingssfeer Artikel 2 1. Het BOR-fonds BRU heeft tot doel bijdragen te verlenen voor de realisatie van projecten. 2. Op grond van deze regeling kan het dagelijks bestuur op aanvraag bijdragen verstrekken uit het BORfonds BRU voor projecten genoemd in de projectenlijst BRU. Artikel 3 1. De Bijdrageregeling BOR-fonds BRU is van toepassing op projecten waarvan de kosten meer bedragen dan ,-- (inclusief BTW en VAT-kosten). 2. De Bijdrageregeling BOR-fonds BRU is van toepassing op projecten die de bereikbaarheid van de regio Utrecht verbeteren. Hoofdstuk 3 Projectenlijst BRU Artikel 4 1. Het dagelijks bestuur kan op verzoek van een deelnemer een ander project van die deelnemer op de projectenlijst BRU plaatsen, dat aan daartoe te stellen voorwaarden voldoet, waarbij er voorkeur is voor OV-projecten. 2. De voorwaarden bedoeld in lid 1 zijn: - bijdragen aan de verbetering van de mobiliteit - voor de Regio Utrecht van belang 3. Gedurende de looptijd van het BOR-fonds BRU kan een project, dat niet is opgenomen in de projectenlijst BRU, door het dagelijks bestuur op de projectenlijst BRU worden geplaatst, als blijkt dat een deelnemer een project van de lijst niet uitvoert of niet tijdig heeft uitgevoerd 4. Het dagelijks bestuur wijzigt, na overleg met de deelnemers, de projectenlijst BRU geheel of gedeeltelijk, indien de BOR-overeenkomsten en/of de rijksbijdragen worden herzien. Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 3 van 12

4 Hoofdstuk 4 Deelnemers aan het BOR-fonds BRU Artikel 5 1. Wijzigingen in het deelnemerschap en de omvang van de storting in het BOR-fonds BRU worden bij besluit van het algemeen bestuur vastgesteld. 2. Hierover vindt vooraf overleg plaats met de deelnemers. 3. Wijzigingen in het deelnemerschap en de omvang van de storting worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de deelnemer (gemeente) en het BRU. In deze overeenkomst worden bepalingen opgenomen over de storting en de daarbij behorende zaken. Hoofdstuk 5 Inkomsten en uitgaven van het BOR-fonds BRU Artikel 6 De inkomsten van het BOR-fonds BRU bestaan uit: 1. De stortingen van de deelnemers in het BOR-fonds BRU. 2. De stortingen van het BRU. 3. De stortingen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, overeenkomstig de BORovereenkomsten. 4. Renteopbrengsten. Artikel 7 De uitgaven van het BOR-fonds BRU bestaan uit: 1. Bijdragen voor projecten genoemd in de projectenlijst BRU. 2. Bijdragen in de kosten voortvloeiend uit onvoorziene omstandigheden, mits hiervoor door het algemeen bestuur een budget wordt vastgesteld: Artikel 8 1. De bijdrage per project of maatregel uit het BOR-fonds BRU kan nooit hoger zijn dan de storting van de deelnemer vermeerderd met de storting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de rente over deze stortingen. 2. Het totaal van de op grond van deze regeling te verstrekken bijdragen kan nooit hoger zijn dan de inkomsten van het fonds zoals genoemd in artikel 6. Artikel 9 1. Deelnemers in het BOR-fonds BRU mogen maximaal 2,5 jaar rente over hun storting opnemen als bij het BOR-fonds BRU te declareren kosten van het uit te voeren project. 2. In uitzonderlijke gevallen kan, na een schriftelijk verzoek aan het dagelijks bestuur, de in het eerste lid bedoelde termijn verlengd worden tot maximaal 4 jaren. 3. De in eerste lid bedoelde rente kan maximaal 6 procentpunten bedragen. Hoofdstuk 6 Rechten van deelnemers Artikel Alleen deelnemers in het BOR-fonds BRU hebben het recht om bijdragen aan te vragen voor de projecten waarvoor zij een storting hebben gedaan aan het BOR-fonds BRU. 2. Uitgangspunt van het BOR-fonds BRU is dat de deelnemer recht heeft op de eigen storting, de verdubbeling door het rijk en de rente over de eigen storting en de verdubbeling van het rijk. Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 4 van 12

5 Hoofdstuk 7 Projectverantwoordelijken Artikel Projectverantwoordelijke is de deelnemer die een bijdrage aanvraagt voor de uitvoering van een project of maatregel als bedoeld in de projectenlijst BRU. 2. Alle risico's van het betreffende project of de betreffende maatregel zijn voor rekening van de projectverantwoordelijke, respectievelijk vallen onder de door de projectverantwoordelijke te nemen maatregelen. 3. Als meer dan één deelnemer in de zin van deze bijdrageregeling bij een project betrokken is, wordt de projectverantwoordelijkheid tussen de deelnemers onderling bepaald en schriftelijk meegedeeld aan het BRU. 4. Een verzoek tot wijziging van de projectverantwoordelijkheid dient schriftelijk te worden voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Hoofdstuk 8 Evaluatie Artikel Jaarlijks doch uiterlijk voor 1 april van elk jaar evalueert het dagelijks bestuur de voortgang van de projecten genoemd op de projectenlijst BRU. 2. Bij de evaluatie worden de deelnemers betrokken. 3. De evaluatie wordt ter kennisneming voorgelegd aan het algemeen bestuur. 4. Als de evaluatie aanleiding geeft tot aanpassing van de projectenlijst BRU zal het dagelijks bestuur, na overleg met alle deelnemers, uiterlijk voor 1 oktober van enig jaar een wijziging van de projectenlijst BRU vaststellen. Hoofdstuk 9 Houder van het BOR-fonds BRU Artikel Het dagelijks bestuur is houder van het BOR-fonds BRU. 2. Het BOR-fonds BRU is een geoormerkte voorziening in de financiële administratie van het Bestuur Regio Utrecht en maakt als zodanig deel uit van de begroting en rekening van het Bestuur Regio Utrecht. 3. Uitgaven en kosten die ten laste komen van het BOR-fonds BRU worden door het dagelijks bestuur uitsluitend gedaan of betaalbaar gesteld op basis van deze regeling en de projectenlijst BRU en de door algemeen bestuur vastgestelde begroting. 4. Het dagelijks bestuur rekent aan het eind van ieder boekjaar rente toe aan de in het BOR-fonds BRU opgenomen middelen, overeenkomstig het treasury-statuut Bestuur Regio Utrecht. 5. Het dagelijks bestuur houdt een financiële staat bij van projecten en algemene nog niet toebedeelde middelen van het BOR-fonds BRU. 6. Door het vaststellen van de jaarrekening van het BRU door het algemeen bestuur wordt de houder van het BOR-fonds BRU gedechargeerd. Hoofdstuk 10 Aanvraag bijdragen en verlening bijdragen Artikel Een aanvraag voor een bijdrage moet worden ingediend bij het dagelijks bestuur op een door haar vastgesteld aanvraagformulier en moet ondertekend zijn door of namens burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente(n). 2. De aanvraag voor een bijdrage moet worden ingediend op basis van de projectenlijst BRU. Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 5 van 12

6 3. Bij een aanvraag voor een bijdrage dient de deelnemer afschriften van toekenningen van subsidies en bijdragen van derden te overleggen of schriftelijk te verklaren dat geen subsidies of bijdragen van derden zijn ontvangen. 4. De deelnemer dient opgave te doen van de projectverantwoordelijke, de planning van het project en de totale geraamde kosten van het project. 5. Bij een aanvraag voor een bijdrage dient de deelnemer de volgende gegevens en bescheiden te verstrekken: a. Een beschrijving van het project en het beoogde doel; b. Een tijdschema met een opgave van de stand zaken van de bestuurlijke besluitvorming en de wettelijke procedures, alsmede een opgave van datum van de afronding van de bestuurlijke besluitvorming en wettelijke procedures; c. Het tijdschema van de voorbereiding en de geplande uitvoering van de werkzaamheden; d. Tekeningen van het project op het niveau van definitief ontwerp; e. Een projectbegroting op het niveau van definitief ontwerp en zodanig gedetailleerd, dat in ieder geval een oordeel kan worden gevormd over de subsidiabele kosten, als bedoeld in artikel 16; f. Een opgave van de kostenelementen die ten laste van derden kunnen worden gebracht; g. De contactpersoon bij de deelnemer; h. Alle overige gegevens en bescheiden die voor de beoordeling van het project of maatregel vereist zijn. Artikel Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag voor een bijdrage binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. 2. Indien door de complexiteit van de aanvraag door het dagelijks bestuur geen besluit kan worden genomen op de aanvraag, dan kan de termijn éénmaal met 8 weken worden verlengd. 3. Een besluit tot verlenging wordt door het dagelijks bestuur schriftelijk meegedeeld aan de deelnemer. Artikel Voor het berekenen en vaststellen van de kosten en de bijdrage worden alleen de volgende kosten in aanmerking genomen, voor zover deze door het dagelijks bestuur redelijk worden geacht: a. Studies voor het project, voor zover passend binnen het project; b. Verwerving van onroerend goed; c. Vergunningen en leges; d. Bouwrente, deze is gelijk aan de rente van de meest recente staatslening op het moment van gunning van het werk. Het bedrag en de termijn waarover de bouwrente wordt vergoed hoeft de goedkeuring van het dagelijks bestuur. e. Rente van voorfinanciering als bedoeld in artikel 9. f. Materialen. g. Werkzaamheden van aanleg, bouw, wijziging of inrichting van de betrokken infrastructuur. h. Bijkomende voorzieningen om de betrokken infrastructuur na voltooiing van het werk zijn functie te laten vervullen. i. Schadevergoeding aan derden vanwege de uitvoering van het project. j. Verplichtingen vanwege de uitvoering van het project op basis van de Boswet en milieuwetgeving. k. Voorlichting over de uitvoering van het project als begeleiding tijdens de bouw. l. De werkzaamheden voor het verleggen van kabels en leidingen. m. 50% van de materialen voor het verleggen van kabels en leidingen. n. De krachtens de Wet op de Omzetbelasting 1968 verschuldigde belasting, betrekking hebbende op de hiervoor genoemde kostenposten, voor zover deze belasting niet kan worden teruggevorderd. o. Kosten voor voorbereiding, administratie en toezicht (VAT-kosten) tot maximaal 16% van de kostenposten genoemd in dit lid onder a. tot en met c. en f. tot en met n. 2. Kosten die het gevolg zijn van achterstallig onderhoud van voorzieningen komen niet in aanmerking voor de bijdrage. 3. Kosten die het gevolg zijn van nalatigheid van de deelnemer komen niet in aanmerking voor de bijdrage. 4. Voor alle kostenposten geldt dat deze getoetst worden aan de eisen van soberheid en doelmatigheid. Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 6 van 12

7 5. De kosten van projecten worden vastgesteld rekening houdende met subsidies welke verstrekt zijn op grond van andere subsidieregelingen en met bijdragen van derden, waarbij de bijdrage die wordt verleend nooit hoger is dan 100% van de kosten genoemd in lid 1. Artikel Het dagelijks bestuur kent geen bijdrage toe, als op het tijdstip waarop de aanvraag voor een bijdrage wordt ingediend bij het Bestuur Regio Utrecht, reeds met de daadwerkelijke uitvoering van het project of de maatregel is begonnen. 2. In buitengewone gevallen kan het dagelijks bestuur beslissen om van het gestelde onder lid 1. af te wijken. Artikel Het dagelijks bestuur verleent een bijdrage nadat het project of maatregel is getoetst aan deze bijdrageregeling. 2. Het dagelijks bestuur verleent de bijdrage als het project of maatregel is opgenomen in de projectenlijst BRU. Artikel Het dagelijks bestuur verleent een bijdrage onder de verplichting dat: a. Toestemming van het dagelijks bestuur nodig is als afgeweken wordt van de ingediende en door het BRU geaccepteerde beschrijving van het project en het beoogde doel zoals bedoeld in artikel 14, lid 5, sub a. b. Toegang wordt verleend tot de plaats waar het project of maatregel wordt uitgevoerd aan de personen door het BRU belast met toezicht. c. Inzage wordt verleend in de op de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen. d. Alle inlichtingen worden verstrekt die noodzakelijk zijn om te beoordelen of aan de verplichtingen en voorwaarden verbonden aan het verlenen van de bijdrage wordt voldaan. e. De deelnemer de informatie beschikbaar houdt die noodzakelijk is voor een juist toezicht op de naleving van de in deze bijdrageregeling gestelde verplichtingen en voorwaarden en die op verzoek van het dagelijks bestuur terstond levert. 2. Wanneer de uitvoeringstermijn van een project langer is dan een kalenderjaar of de bijdrage vaststelling in het betreffende jaar nog niet heeft plaats gevonden, en voorschotten zijn verstrekt in het betreffende kalenderjaar, is de deelnemer verplicht een tussentijdse financiële verantwoording voorzien van een accountantsverklaring, conform bijlage 1, in te dienen bij het dagelijks bestuur. Deze verantwoording geeft aan welke financiële mutaties (uitgaven en inkomsten) in het kalenderjaar hebben plaats gevonden ten aanzien van het project. Dit gebeurt binnen 1 maand na afloop van het kalenderjaar. Deze termijn kan na een schriftelijk verzoek daartoe verlengd worden met 1 maand. 3. Het dagelijks bestuur kan aan het verlenen van een bijdrage andere dan in deze bijdrageregeling genoemde voorwaarden verbinden, als die van het belang zijn voor de realisatie van een project of maatregel en de doelstellingen van deze bijdrageregeling. Hoofdstuk 11 Gereedmelding en eindafrekening Artikel De deelnemer meldt aan het dagelijks bestuur dat de voorzieningen gereed zijn, binnen de door het dagelijks bestuur gestelde termijn, door een gereedmelding/eindafrekening. 2. De deelnemer dient te verklaren, dat. a. de verstrekte informatie juist is. b. de werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de bij de aanvraag voor een bijdrage verstrekte gegevens waarop de bijdrageverlening is gebaseerd en door het dagelijks bestuur toegestane afwijking(en) van deze gegevens. c. de voorzieningen in gebruik zijn genomen. Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 7 van 12

8 3. De gereedmelding/eindafrekening dient vergezeld te gaan van: a. een originele accountantsverklaring conform het controleprotocol dat als bijlage 1 bij deze bijdrageregeling is gevoegd. b. een specificatie van de kosten, inclusief BTW, die aansluit bij de gegevens van de aanvraag voor een bijdrage. c. een opgave van de datum van gereedkomen en ingebruikname van de voorzieningen. d. een opgave van de afwijkingen ten opzichte van het oorspronkelijk project en de toestemming(en). 4. In de specificatie van de kosten bedoeld in lid 3, sub b. mogen alleen kosten opgenomen zijn die voldoen aan het gestelde in artikel 16 van deze regeling. 5. De gereedmelding/eindafrekening is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de bijdrage. 6. De deelnemer dient de gereedmelding/eindafrekening terstond in na voltooiing van de werkzaamheden, doch uiterlijk voor 1 oktober Artikel Indien de gereedmelding/eindafrekening niet voldoet naar het oordeel van het dagelijks bestuur doet zij daarvan binnen 4 weken schriftelijk mededeling aan de deelnemer onder vermelding van de nog te leveren gegevens of bijlagen en de datum waarop deze in het bezit dienen te zijn van het dagelijks bestuur. 2. De behandeling van de gereedmelding/eindafrekening wordt aangehouden tot de gevraagde gegevens of bijlagen door het dagelijks bestuur zijn ontvangen. 3. De termijn waarbinnen de gevraagde gegevens en bijlagen in het bezit van het dagelijks bestuur dienen te zijn, kan eenmalig worden verlengd Artikel Het dagelijks bestuur kan op een daartoe strekkend en gemotiveerd schriftelijk verzoek van de deelnemer ontheffing verlenen van de in deze bijdrageregeling genoemde termijnen voor aanvragen van bijdragen en gereedmeldingen, mits de termijn, genoemd in artikel 20 lid 6., niet worden overschreden. 2. Een verzoek wordt ruim voor het verstrijken van de termijn schriftelijk bij het dagelijks bestuur ingediend. 3. Indien het dagelijks bestuur een verzoek als bedoeld in het eerste lid honoreert, geeft het een nieuwe termijn aan. Hoofdstuk 12 Vaststelling bijdrage Artikel Het dagelijks bestuur stelt de bijdrage voor een project vast, nadat geconstateerd is dat bij de gereedmelding/eindafrekening voldaan is aan de verplichtingen en voorwaarden krachtens deze bijdrageregeling. 2. Het dagelijks bestuur stelt de bijdrage voor een project nooit hoger vast, dan op het in de beschikking tot verlenen van de bijdrage genoemde maximale bedrag met daarbij geteld het rendement op dat bedrag volgens het BOR-fonds BRU. 3. Het dagelijks bestuur stelt de bijdrage voor een project lager vast als de definitieve kosten van de uitgevoerde voorzieningen lager zijn dan de bij de aanvraag geraamde kosten. Hoofdstuk 13 Intrekken van besluiten Artikel Het dagelijks bestuur kan een besluit tot verlening of vaststelling van een bijdrage geheel of gedeeltelijk intrekken indien een bijdrage is verleend of vastgesteld en is gebleken, dat de gegevens Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 8 van 12

9 op grond waarvan de bijdrage werd verleend of vastgesteld onjuist waren en waarvan de deelnemer wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren. 2. Het dagelijks bestuur kan, in geval van het gestelde in lid 1, een reeds betaalde bijdrage of voorschotten daarop, binnen een termijn van 5 (vijf) jaren, geheel of gedeeltelijk, met vergoeding van de wettelijke rente, terugvorderen. 3. Een besluit tot het verlenen van een bijdrage kan worden ingetrokken als blijkt dat niet aan de planning tot uitvoering van het project wordt voldaan, conform artikel 14. lid 5. onder b. en c.. 4. Het besluit tot het verlenen van een bijdrage wordt in ieder geval ingetrokken, nadat de deelnemer schriftelijk heeft gemeld dat de werkzaamheden geen doorgang zullen vinden of hebben gevonden. Hoofdstuk 14 Betaling van bijdragen en voorschotten op bijdragen Artikel 25 De betaling van de vastgestelde bijdrage voor een project aan de deelnemer vindt plaats binnen 4 weken na de datum waarop de vaststellingbeschikking is verzonden, onder aftrek van eventueel betaalde voorschotten en de verrekening van de bijdrage genoemd in artikel 28. Artikel Op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de deelnemer kan het dagelijks bestuur besluiten tot het betalen van voorschotten op de bijdrage. In het verzoek wordt de stand van het werk aangegeven. 2. De deelnemer kan maximaal 1 keer per kwartaal een verzoek doen tot betaling van een voorschot op de bijdrage. 3. Betaling van een voorschot op de bijdrage vindt eerst plaats nadat door daartoe door het dagelijks bestuur belaste personen de stand van het werk is vastgesteld. 4. De hoogte van het uit te betalen voorschot op de bijdrage wordt bepaald aan de hand van de in het derde lid genoemde stand van het werk. 5. Betaling van een voorschot vindt plaats binnen 4 weken na binnenkomst bij het BRU van het verzoek. Artikel 27 Terugbetaling van de storting of een niet gebruikt deel van een storting van een deelnemer in het BORfonds vindt plaats op basis van de met de deelnemer gesloten "Overeenkomst met betrekking tot betaling in het kader van het BOR". Hoofdstuk 15 Egalisatiefonds kosten BRU voor BOR-fonds BRU Artikel De kosten van het BRU in het kader van de uitvoering van het BOR-fonds BRU c.a. worden geëgaliseerd door middel van een egalisatiefonds. 2. De inkomsten van het egalisatiefonds bestaan uit bijdragen die door het Bestuur Regio Utrecht in rekening worden gebracht bij de deelnemers. 3. De hoogte van de bijdrage bedraagt: - Per project 1,24 procentpunten van de kosten bedoeld in artikel 16, lid 1. - Per deelnemer voor elk kalenderjaar waarin de deelnemer projecten heeft waarvan de bijdrage nog niet is vastgesteld 3.415, De bijdrage wordt verrekend met de uitbetaling van het eerste voorschot zoals bedoeld in artikel 26 en is dan gebaseerd op de gegevens die geleid hebben tot de verlening van de bijdrage uit BOR-fonds BRU zoals bedoeld in hoofdstuk Bij vaststelling van de bijdrage uit het BOR-fonds BRU zoals bedoeld in hoofdstuk 12 vindt een herberekening van de bijdrage plaats op basis van de dan bekende gegevens en kosten. Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 9 van 12

10 6. Uit het egalisatiefonds worden uitgaven gedaan voor kosten van het BRU met betrekking tot - de rol die het BRU heeft in relatie met Rijk, provincie en gemeente Utrecht. - het fonds beheer. - de uitvoering c.a. van het BOR-fonds BRU. 7. Een eventueel overschot in het egalisatiefonds vloeit op basis van de Gemeenschappelijke Regeling BRU terug naar de deelnemers die naar rato een bijdrage hebben geleverd aan het egalisatiefonds. 8. Een eventueel tekort in het egalisatiefonds wordt op basis van de Gemeenschappelijke Regeling BRU naar rato in rekening gebracht bij de deelnemers die een bijdrage hebben ontvangen uit het BORfonds BRU. Hoofdstuk 16 Wijziging en inwerkingtreding van de Bijdrageregeling BOR-fonds BRU Artikel 29 Deze bijdrageregeling treedt in werking vanaf de dag na bekendmaking van de regeling en werkt terug tot en met 1 december Hoofdstuk 17 Overgangs- en slotbepalingen Artikel Het BOR-fonds BRU wordt ingesteld voor de periode van 13 juli 2001 tot en met 31 december Indien eerder dan in het vorige lid genoemde datum uitvoering is gegeven aan de in de projectenlijst BRU opgenomen projecten, wordt op dat moment het BOR-fonds BRU door het algemeen bestuur opgeheven. 3. In afwijking van de voorgaande leden kan het algemeen bestuur op een ander tijdstip besluiten tot opheffing van het BOR-fonds, nadat met de dagelijkse besturen van de deelnemers overleg is gepleegd. Artikel 31 Het dagelijks bestuur kan in het belang van de uitvoering van deze bijdrageregeling nadere regels vaststellen. Artikel 32 Deze bijdrageregeling kan worden aangehaald als Bijdrageregeling BOR-fonds BRU. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 maart 2002 van het algemeen bestuur van het Bestuur Regio Utrecht, De secretaris, De voorzitter, drs. C.G.H. Koenst mr. A.H. Brouwer-Korf Bekendmaking heeft plaatsgevonden op Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 10 van 12

11 Bijlage I Controleprotocol voor een accountantsverklaring bij de eindafrekening en de tussentijdse jaarlijkse verantwoording van projecten binnen het BOR-fonds BRU. 1. Dit controleprotocol heeft betrekking op de bijdragen voor infrastructuurprojecten c.a. op basis van de het BOR-fonds BRU, die het BRU verstrekt aan de deelnemers (gemeenten binnen het gebied van het BRU) op basis van de projectenlijst BRU, als bedoeld in de Bijdrageregeling BOR-fonds BRU. 2. De volgende regelgeving en begrippen zijn van toepassing: a. de Bijdrageregeling BOR-fonds BRU; b. de projectenlijst BRU; c. accountant: accountant van de deelnemer; d. beschikking: het document waarin de bijdrage door het BRU is verleend; e. gereedmelding/eindafrekening: de door de deelnemer in te zenden melding van ingebruikname van het project c.q. maatregel en verantwoording van de gemaakte kosten voor het project of de maatregel; f. alle overige van toepassing zijnde correspondentie. 3. In dit controleprotocol wordt uiteengezet welke uitgangspunten en specifieke vereisten gelden bij de uitvoering van de controle door de accountant. De controle heeft betrekking op de uitgevoerde of in uitvoering zijnde projecten binnen de onder 1 genoemde bijdrage en gebaseerd op de onder 2 genoemde regelgeving. Dit controleprotocol geeft aan op welke wijze de uitkomsten van deze controle dienen te worden gerapporteerd. 4. Het is in beginsel mogelijk, dat door het BRU aangewezen accountants een review uitvoeren bij de accountant van de deelnemer. 5. Bij de tussentijdse verantwoording dient de controle te omvatten de getrouwheid van de verantwoording en de rechtmatige besteding van de ontvangen voorschotten. Van de accountant wordt verwacht dat hij niet alleen controleert dat de in het verslag opgenomen financiële gegevens getrouw zijn weergegeven, maar ook dat hij nagaat of de uitgaven passen binnen het kader van de regelgeving genoemd onder 2. en dat het betreffende project in uitvoering is. 6. Algemene uitgangspunt voor controle voor de van de eindafrekening is het volgende. De controle dient zowel een getrouwe weergave van de ingediende gereedmelding/eindafrekening, conform artikel 20 van de Bijdrageregeling BOR-fonds BRU, als van de rechtmatige besteding van de ter beschikking gestelde middelen te omvatten. Van de accountant wordt daarom verwacht dat hij niet alleen de getrouwheid van de gereedmelding tevens eindafrekening controleert, maar dat hij ook de naleving van de voorwaarden behorend bij de bijdrageverlening toetst. Dit betekent, dat nagegaan dient te worden of de uitgaven passen binnen het kader van de geldende regelgeving zoals genoemd onder punt 2 en zijn aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt. De eisen hiervoor staan vermeld onder punt Bij de uitvoering van de controle van de eindafrekening dient te worden vastgesteld dat: a. de kosten volgens de eindafrekening geheel zijn besteed binnen de specifieke bestemming van de hiervoor verleende bijdrage. b. alleen de daarvoor in aanmerking komende kosten in de gereedmelding/eindafrekening zijn opgenomen (conform art. 16 van de Bijdrageregeling BOR-fonds BRU en de beschikking tot verlening van de bijdrage). c. kosten die voor rekening van derden komen, buiten beschouwing zijn gelaten. d. bijdragen van derden op de kosten in mindering zijn gebracht. e. voor zover van toepassing de opslag ten gevolge van de kosten van voorbereiding, administratie en toezicht (VAT-kosten) op de juiste wijze is berekend. f. pas met de aanleg van de voorzieningen is begonnen nadat de beschikking is uitgevaardigd of dat er expliciet vooraf toestemming is verleend door het BRU. g. de BTW terecht in rekening wordt gebracht (de deelnemer kan de BTW niet terugvorderen). Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 11 van 12

12 8. Alle bij de controle geconstateerde en niet gecorrigeerde fouten en onzekerheden voor zover van invloed op de van het BRU te ontvangen bijdrage, dienen te worden gerapporteerd. 9. Voor de uitvoering van de controle door de accountant geldt een algemene tolerantie die gewoonlijk wordt gebruikt bij de controle. 10. De modellen van de accountantsverklaringen luiden als volgt: MODEL-ACCOUNTANTSVERKLARING T.B.V. DE TUSSENTIJDSE VERANTWOORDING Wij hebben de bijgevoegde en door ons gewaarmerkte tussentijdse verantwoording van <naam deelnemer> inzake de kosten van <aanduiding infrastructuurproject> gecontroleerd. Deze verantwoording is nodig volgens de bepalingen van de Bijdrageregeling BOR-fonds BRU. Dit onderzoek is verricht in overeenstemming met algemeen aanvaarde controle grondslagen en met hetgeen is vermeld in het Controleprotocol voor een accountantsverklaring bij de eindafrekening en de tussentijdse jaarlijkse verantwoording van projecten binnen het BOR-fonds BRU. Wij zijn van oordeel dat de door ons gewaarmerkte verantwoording voldoet aan de daarvoor geldende eisen zoals genoemd in het controleprotocol. [Uitgezonderd de hierna te vermelden bevindingen *)] [bevindingen *)] Naam en adres: Accountant: Datum: Handtekening: *) indien van toepassing MODEL-ACCOUNTANTSVERKLARING T.B.V. DE EINDAFREKENING Wij hebben de bijgevoegde en door ons gewaarmerkte eindafrekening van <naam deelnemer> inzake de kosten van <aanduiding infrastructuurproject> gecontroleerd. Deze eindafrekening is bestemd voor de vaststelling van de bijdrage volgens de bepalingen van de Bijdrageregeling BORfonds BRU. Dit onderzoek is verricht in overeenstemming met algemeen aanvaarde controle grondslagen en met hetgeen is vermeld in het Controleprotocol voor een accountantsverklaring bij de eindafrekening en de tussentijdse jaarlijkse verantwoording van projecten binnen het BOR-fonds BRU. Wij zijn van oordeel dat de door ons gewaarmerkte eindafrekening voldoet aan de daarvoor geldende eisen zoals genoemd in het controleprotocol. [Uitgezonderd de hierna te vermelden bevindingen *)] [bevindingen *)] Naam en adres: Accountant: Datum: Handtekening: *) indien van toepassing Bijdrageregeling BOR-fonds BRU bladzijde 12 van 12