Verdiepingsmodule. Diabetes: Starten met Insuline. Diabetes: Starten met Insuline. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur. 3.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verdiepingsmodule. Diabetes: Starten met Insuline. Diabetes: Starten met Insuline. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur. 3."

Transcriptie

1 1. Toelichting Deze verdiepingsmodule is gebaseerd op de NHG Standaard van maart 2006 (tweede herziening). In de toekomst zal 30 tot 40 procent van de patiënten met diabetes mellitus type 2 insulinetherapie nodig hebben om een goede glykemische instelling te kunnen handhaven. De huisarts kan zelf insulinetherapie toepassen, mits hij voldoende kennis heeft en de (praktijk)organisatie daarvoor geschikt is, doordat hij taken kan delegeren aan de praktijkondersteuner of samenwerkt met een diabetesverpleegkundige. Het eerste gedeelte van dit programma-onderdeel is een referaat. Hierin wordt aandacht geschonken aan de randvoorwaarden voor een veilige toepassing van insulinetherapie in de huisartspraktijk en aan de indicaties en behandelingsmogelijkheden. Ook de mogelijke bezwaren tegen de toepassing van insuline door de huisarts komen aan de orde. In het tweede gedeelte van dit programma-onderdeel beantwoorden de deelnemers vragen bij casuïstiek. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur Doelstelling: De huisarts is op de hoogte van de indicaties voor insulinetherapie bij patiënten met diabetes mellitus type 2. De huisarts weet aan welke randvoorwaarden voldaan moet worden om zelf insulinetherapie te kunnen toepassen en hij oriënteert zich op de kennis die nodig is om de insulinetherapie adequaat te kunnen uitvoeren. Doelgroep: Fto-groep, hagro, WDH, toetsgroep Tijdsduur: 90 minuten Groepsgrootte: Tot 30 personen 3. Uitvoering Houd een korte inleiding. U kunt daarbij gebruikmaken van de tekst onder Toelichting (2 min.). Houd aan de hand van Docentmateriaal 1 en de PowerPointpresentatie een referaat over de toepassing van insulinetherapie door de huisarts bij patiënten met diabetes mellitus type 2 (30 min.). Deel aan het eind van het referaat de Hand-out uit. Hierop staat het stappenplan voor de toepassing van insulinetherapie vermeld. Geef de deelnemers tijdens het referaat gelegenheid voor vragen en discussie. U kunt het referaat meer interactief maken door de deelnemers de gecursiveerde vragen (zie Docentmateriaal 1) voor te leggen. Deel Werkblad 1 uit. Vraag de deelnemers de vragen individueel te beantwoorden. De Hand-out mag hierbij worden gebruikt (15 min.). Bespreek plenair de antwoorden. U kunt hierbij gebruik maken van Docentmateriaal 2 (45 min.). 1

2 4. Organisatie Bereid het referaat voor. Gebruik hiervoor de tekst uit Docentmateriaal 1 en de dia s van de PowerPointpresentatie. Bereid de casuïstiek voor door Werkblad 1 en het bijbehorende Docentmateriaal 2 goed door te nemen. Download de dia s van de PowerPointpresentatie en zet ze eventueel op een cd-rom of memory stick; zorg voor een beamer en laptop. Maak voor alle deelnemers kopieën van de Hand-out en van Werkblad 1. NB. In het referaat worden de basisprincipes van de insulinetherapie uitgelegd. U kunt in deze fase vast een diabetesverpleegkundige of een internist uitnodigen, met wie u dit referaat dan gezamenlijk voorbereidt. Het verdient aanbeveling om te zorgen voor een draagvlak binnen de hagro voor het toepassen van insulinetherapie. 2

3 Hand-out Randvoorwaarden voor het toepassen van insulinetherapie Als u wilt starten met insulinetherapie, zijn dit de voorwaarden voor goede diabeteszorg: - Werken volgens een protocol; - Zorgen voor een sluitend registratie-, afspraken- en oproepsysteem; - Structurele samenwerking met de praktijkondersteuner, wijk- of diabetesverpleegkundige, diëtist en internist; - Samenwerken met een internist. Maak afspraken met de internist over de mogelijkheid tot (telefonische) consultatie bij problemen; - Afstemming van de zorg met andere hulpverleners, zoals podotherapeut en internist-nefroloog; - Samenwerken met een oogarts of artsenlaboratorium met mogelijkheden voor funduscopie; - Voldoende kennis en vaardigheid bezitten (dit geldt voor huisarts en diabetesverpleegkundige/poh); - Periodieke evaluatie van bovengenoemde aspecten. Deze voorwaarden zijn ook uitgewerkt in de NHG-PraktijkWijzer Diabetes mellitus type 2 (2001); hierin worden ook voorbeelden van werkafspraken gegeven. Stappenplan Stap 1. Bepaal of er een indicatie bestaat voor insulinetherapie Behandeling met insuline is geïndiceerd als: 1. de individuele streefwaarden voor de glykemische instelling (zie tabel) niet worden gehaald, ondanks educatie en een maximaal haalbare of maximaal toegestane dosis van twee verschillende soorten orale bloedglucoseverlagende middelen. 2. Soms is gebruik van insuline tijdelijk noodzakelijk, bijvoorbeeld bij gebruik van corticosteroïden of tijdens een infectie. Tabel Streefwaarden glykemische parameters Capillair volbloed Veneus plasma nuchtere glucose (mmol/l) 4-7 4,5-8 glucose 2 uur postprandiaal (mmol/l) <9 <9 HbA1c (%) <7 Stap 2. Acties voorafgaand aan insulinetherapie Acties voorafgaand aan de insulinetherapie zijn: Overleg met de patiënt dat insulinetherapie soms nodig is. Doe dit liefst al in een vroeg stadium. Informeer de patiënt over het feit dat zelfcontrole een voorwaarde is voor het instellen op insuline. In de aanloopfase naar insulinegebruik neemt educatie opnieuw een belangrijke plaats in. Belangrijke aandachtspunten bij educatie zijn voeding, lichaamsbeweging, gewichtsreductie, therapietrouw, leren meten van de bloedglucosewaarde (zelfcontrole), maken van glucosedagcurven, spuitinstructie en zo nodig het bespreken van belemmeringen om met insuline te starten. De huisarts wijst 3

4 Hand-uit de patiënt daarnaast op het belang van jaarlijkse controle van de bloedglucosemeter en regelmatige instructie over het gebruik ervan. Bij (mogelijk) langdurig bestaande sterk verhoogde bloedglucosewaarden (HbA1c >10%) moet de huisarts vóór eventuele instelling op insuline op de hoogte zijn van reeds aanwezige retinopathie en deze zo nodig laten behandelen. Vraag een glucosemeter aan. Ga na welk type meter het beste bij deze patiënt past, waarbij u let op gebruiksgemak, geheugencapaciteit, de mogelijkheid om de meter mee te nemen, de leesbaarheid van de meting, de grootte en verpakking van de strips, de grootte van de druppel bloed die nodig is. Vervanging van de meter is na drie jaar mogelijk. De batterijen van de bloedglucosemeter worden niet vergoed. De lancetpen wordt vergoed en mag na twee jaar vervangen worden. Lancetten worden vergoed tot maximaal het aantal bloedglucosestrips. Injectiemateriaal wordt in principe altijd vergoed. Geef instructies over het gebruik van de meter of laat dit over aan de praktijkondersteuner of de diabetesverpleegkundige. Bespreek meettechniek, streefwaarden, hoe de glucosewaarde kan worden beïnvloed en wanneer er contact met de praktijk moet worden opgenomen. Laat de glucosewaarden noteren in een diabetesdagboek. Verwijs naar de praktijkondersteuner of diabetesverpleegkundige voor het aanleren van de injectietechniek. Er is een richtlijn (2008) van de EAVD (Eerste Associatie van Diabetes Verpleegkundigen) over het toedienen van insuline met de insulinepen ( Zorg dat de patiënt op de hoogte is van de klachten van hypoglykemie en hoe hij dan moet handelen. Verwijs naar een diëtist. Een gezonde, evenwichtige voeding is belangrijk voor de glykemische controle van alle patiënten met diabetes mellitus. Bij een deel van de patiënten zal het (opfrissen van het) voedingsadvies op zich al leiden tot verbetering van de glucosewaarden. Bij insulinetherapie zijn tussenmaaltijden nodig. Stap 3. Her-evaluatie van de indicatie voor insulinetherapie Als de patiënt de zelfcontrole beheerst en opnieuw advies heeft gekregen over leefregels en dieet, wordt het effect van deze maatregelen bekeken. Bij een deel van de patiënten is er dan (nog) geen indicatie voor insuline. Stap 4. Instellen op insuline Er zijn twee basis-insulineschema s: 1. De combinatietherapie: insuline wordt aan de bestaande behandeling met tabletten toegevoegd; 2. Alleen insuline: insuline vervangt de tabletten. Aanbevolen wordt te starten met de combinatietherapie en wel met het schema met eenmaal daags insuline toegevoegd aan orale bloedsuikerverlagende middelen. Starten met insuline op een maandagavond is het meest praktisch: dan kan die maandag de laatste instructie worden gegeven. Deze instructie zit dan vers in het geheugen. Ook heeft u nog een hele week voor u om problemen op te vangen. In het algemeen geldt: streef naar een evenwicht en niet meteen naar scherpe regulatie. Gun uzelf en uw patiënt de tijd. 4

5 Hand-uit De combinatietherapie Als u combinatietherapie geeft, voeg dan op de volgende wijze een avonddosering insuline aan de medicatie toe: Continueer de orale medicatie (met uitzondering van thiazolidinedionen: deze moeten gestaakt worden). De instelling is gebaseerd op de nuchtere glucoseconcentratie, dagcurven zijn niet nodig. Start met 10 E middellang werkend NPH-insuline tussen het avondeten en bedtijd. Laat dagelijks de glucosewaarden controleren, in ieder geval de nuchtere waarde. De nuchtere waarde is het belangrijkst. Pas bij een (herhaald) verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde de insulinedosering aan tot een nuchtere waarde van 4-7 mmol/l is bereikt. Wijzig de dosering elke twee tot drie dagen op basis van het volgende schema: nuchtere bloedglucose >10 mmol/l: verhoog met 4 IE nuchtere bloedglucose 7-10 mmol/l: verhoog met 2-4 nuchtere bloedglucose 4-7 mmol/l: nuchtere bloedglucose <4 mmol/l of nachtelijke hypo: continueer dezelfde dosering verlaag met 2-4 IE Streef naar nuchtere bloedglucosewaarden van 4,0 tot 7,0 mmol/l (in capillair volbloed). Als de streefwaarde van de nuchtere glucose bijna is bereikt, kunt u even afwachten voordat de patiënt de dosis insuline verder verhoogt. Soms daalt de glucosewaarde vanzelf zonder dat verdere verhoging van de dosis insuline nodig is. Dit komt vooral voor bij patiënten die tevoren sterk verhoogde glucosewaarden hadden. Sterk verhoogde glucosewaarden leiden tot insuline-ongevoeligheid. Als de glucosewaarden normaliseren, neemt de gevoeligheid voor insuline weer toe. Als de glykemische instelling onvoldoende is, schakel dan over op: - een schema met tweemaal daags NPH-insuline of mix-insuline OF - een schema met viermaal daags snel/kortwerkende insuline voor de hoofdmaaltijden gecombineerd met (middel)langwerkende insuline voor de nacht. Twee- of meermaal daagse insuline: Continueer de metformine; staak de thiazolidinedionen; overweeg de overige orale bloedsuikerverlagende middelen te stoppen of af te bouwen. Neem 80% van de totale dagdosis insuline tijdens het eenmaaldaagse regime en verdeel deze hoeveelheid in twee delen: geef 2/3 van het aantal E voor het ontbijt en 1/3 van het aantal E voor het avondeten (dus niet meer tussen avondeten en bedtijd) Pas de dosering aan tot een nuchtere bloedglucose van 4-7 mmol/l en postprandiale (dwz 2 uur na de maaltijd) glucosewaarden < 10 mmol/l. Bij het schema met viermaal daags insuline neemt men 80% van de totale dagdosis van tweemaal daags insuline en verdeelt men deze in driemaal 20% kort/snelwerkende insuline voor de maaltijden en eenmaal 40% langwerkende insuline voor de nacht. Voor dit schema is ruime ervaring met behandeling met insuline nodig. 5

6 Werkblad 3 Als de nuchtere waarden te hoog blijven, komt een ander insulineregime in aanmerking. Overleg of verwijs in dat geval met een internist. Stabiele situatie Als de streefwaarden en een stabiele situatie zijn bereikt, kunnen de nuchtere glucosewaarden (bij het combinatieschema) of eventuele dagcurves minder vaak gemeten worden. Daarbij wordt ook het HbA1c bepaald en besproken (bijvoorbeeld eenmaal per drie tot zes maanden). Volg de richtlijnen uit de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 voor de driemaandelijkse en jaarlijkse controles. 6

7 Docentmateriaal 1 Referaat (de dia s zijn verwerkt als PowerPoint-presentatie) Geef aan dat de deelnemers niet mee hoeven te schrijven; na afloop krijgt ieder een Hand-out van dit referaat. Insulinetherapie behoort langzamerhand tot de standaardbehandelingen in de huisartsenpraktijk.. In de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (maart 2006) is insulinetherapie opgenomen als vast onderdeel voor de huisartsvoorziening (huisarts, praktijkondersteuner en eventueel diabetesverpleegkundige). Dia 1 Er zijn verschillende redenen om insulinetherapie in de huisartsenpraktijk te gaan toepassen: Het aantal diabetespatiënten neemt toe (door vergrijzing en actieve opsporing). Van de patiënten met diabetes zal naar schatting 30 tot 40 procent ingesteld moeten worden op insuline. Dit hangt af van de indicatiestelling (levensverwachting en glykemische streefwaarde). Huisartsen kunnen zelf veilig insulinetherapie toepassen in de praktijk, mits aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Hoe u insulinetherapie zelf in de praktijk kunt toepassen, wordt besproken aan de hand van een casus. Dia 2 Casus Mevrouw Schmidt is een vitale vrouw van 62 jaar. Zij is bij de huisarts bekend met diabetes mellitus type 2. Haar Quetelet-index is 24 kg/m2. Ze heeft geen diabetesgerelateerde complicaties of comorbiditeit. Ze beweegt voldoende en het dieet is optimaal. Bij de vorige controle, een maand geleden, was de nuchtere glucosewaarde 8,4 mmol/l in capillair volbloed. Zij wordt behandeld met een maximale dosis van twee soorten orale bloedglucoseverlagende medicijnen. Patiënte komt nu ter controle. Zij heeft geen klachten van moeheid, dorst of polyurie. De nuchtere bloedglucosewaarde in capillair volbloed is nu 9,3 mmol/l. Stap 1. Bepaal of er een indicatie bestaat voor insulinetherapie Is er bij patiënte een indicatie voor insulinetherapie? Zo ja, op welke grond? Dia 3 Mevrouw heeft geen goede glykemische instelling. Daar zou op grond van haar levensverwachting wel naar gestreefd moeten worden. Mevrouw krijgt de maximale dosering van twee soorten orale bloedglucoseverlagende middelen. Ook lijkt de educatie voldoende. Waarschijnlijk is er dus een indicatie voor insulinetherapie. De indicatie moet bevestigd worden door middel van een bepaling van het HbA1cpercentage. Dia 4 Het HbA1c-percentage blijkt 8,7% en de gelijktijdig bepaalde nuchtere glucosewaarde is 9,6 mmol/l. Er is dus een indicatie voor insulinetherapie, want beide 7

8 Docentmateriaal 1 waarden zijn boven de streefwaarde. (Streefwaarden voor een goede instelling zijn: HbA1c-percentage < 7,0%, nuchtere bloedglucosewaarde in capillair volbloed 4-7 mmol/l, in veneus plasma 4,6-8,1 mmol/l.) Waarvoor moet u zorgen voordat u met insulinetherapie kunt beginnen? Dia 5 Randvoorwaarden Als u wilt starten met insulinetherapie, zijn dit de voorwaarden voor een goede diabeteszorg: - werken volgens een protocol; - zorgen voor een sluitend registratie-, afspraken- en oproepsysteem; - structurele samenwerking met de praktijkondersteuner, wijk- of diabetesverpleegkundige, diëtist en internist; - samenwerken met een internist moet geregeld zijn. Maak ook afspraken met de internist over de mogelijkheid tot (telefonische) consultatie bij problemen; - afstemming van de zorg met andere hulpverleners, zoals podotherapeut en internist-nefroloog; - samenwerken met een oogarts of artsenlaboratorium met mogelijkheden voor funduscopie; - zelf voldoende kennis en vaardigheid bezitten; - periodieke evaluatie van bovengenoemde aspecten. Wat zijn de eerste stappen die u moet nemen als er een indicatie bestaat voor insulinetherapie, nog voordat u werkelijk met insuline begint? Dia 6 Stap 2. Acties voorafgaand aan insulinetherapie Overleg met de patiënt dat insulinetherapie mogelijk nodig is. Doet dit liefst al in een vroeg stadium. Informeer de patiënt over het feit dat zelfcontrole een voorwaarde is voor het instellen op insuline door de huisarts. Vraag een glucosemeter aan. Ga na welk type meter het beste bij deze patiënt past waarbij u let op gebruikgemak, geheugencapaciteit, de mogelijkheid om de meter mee te nemen, de leesbaarheid van de meting, de grootte en verpakking van de strips, de grootte van de druppel bloed die nodig is. Vervanging van de meter is na drie jaar mogelijk. De batterijen van de bloedglucosmeter worden niet vergoed. De lancetpen wordt vergoed en mag na twee jaar vervangen worden. Lancetten worden vergoed tot maximaal het aantal bloedglucosestrips. Injectiemateriaal wordt in principe altijd vergoed. Geef instructies over het gebruik van de meter of laat dit over aan de praktijkondersteuner of de diabetesverpleegkundige. Bespreek de meettechniek, de streefwaarden, hoe de glucosewaarde kan worden beïnvloed en wanneer er contact met de huisarts moet worden opgenomen. Laat de glucosewaarden noteren in een diabetesdagboek. Verwijs naar een diabetesverpleegkundige of praktijkondersteuner voor het aanleren van de injectietechniek. Er is een richtlijn (2008) van de EAVD (Eerste Associatie van Diabetes Verpleegkundigen) over het toedienen van insuline met de insulinepen ( Zorg dat de patiënt op de hoogte is van de klachten van hypoglykemie en hoe hij dan moet handelen. 8

9 Docentmateriaal 1 Verwijs naar een diëtist. Een gezonde, evenwichtige voeding is belangrijk voor de glykemische controle van alle patiënten met diabetes mellitus. Bij een deel van de patiënten zal het (opfrissen van het) voedingsadvies op zich al leiden tot verbetering van de glucosewaarden. Bij insulinetherapie zijn tussenmaaltijden nodig. Bij (mogelijk) langdurig bestaande sterk verhoogde bloedglucosewaarden (HbA1c >10%) moet de huisarts vóór eventuele instelling op insuline op de hoogte zijn van reeds aanwezige retinopathie en deze zo nodig laten behandelen. Stap 3. Herevaluatie van de indicatie voor insulinetherapie Als patiënte de zelfcontrole beheerst en opnieuw advies heeft gekregen over leefregels en dieet, wordt het effect van deze maatregelen bekeken. Bij een deel van de patiënten bestaat dan (nog) geen indicatie voor insuline. Zijn er huisartsen die ervaring hebben met het instellen op insuline? Op welk insulineschema zou u mevrouw gaan instellen? Heeft u een voorkeur voor één schema of gebruikt u verschillende schema s? Kunt u dit motiveren? Heeft u de hulp van een praktijkondersteuner of diabetesverpleegkundige? Dia 7 Stap 4. Instellen op insuline Er zijn twee gangbare insulineschema s: 1. Insuline kan aan een bestaande behandeling met tabletten worden toegevoegd; dit is de combinatietherapie. 2. Insuline kan de tabletten vervangen. Het voordeel van de combinatietherapie is dat er gemiddeld twaalf eenheden insuline per dag minder nodig zijn dan bij een vergelijkbare regulering met insuline alleen. Ook is er bij de combinatietherapie minder gewichtstoename.en is het cardiovasculair risico verminderd. U kunt het beste beginnen met een eenmaal daagse insulinedosering naast gebruik van tabletten en daarmee ervaring opdoen. Welke dag starten? Starten met insuline op een maandagavond is het meest praktisch, dan heeft u nog een hele week voor u om problemen op te vangen. Als u maandag de laatste instructie geeft (of laat geven door de POH of diabetesverpleegkundige), dan zit deze instructie nog vers in het geheugen. Dia 8 De combinatietherapie Als u combinatietherapie geeft, voeg dan op de volgende wijze een avonddosering insuline aan de medicatie toe: Continueer de orale medicatie met uitzondering van thiazolidinedionen; deze moeten gestaakt worden. De instelling is gebaseerd op de nuchtere glucoseconcentratie, dagcurven zijn niet nodig. Start met 10 E middellang werkend NPH-insuline tussen het avondeten en bedtijd. Pas de dosering elke twee tot drie dagen aan met 2-4 E, op grond van de nuchtere bloedglucosewaarde. 9

10 Docentmateriaal 1 nuchtere bloedglucose >10 mmol/l: verhoog met 4 IE nuchtere bloedglucose 7-10 mmol/l: verhoog met 2-4 nuchtere bloedglucose 4-7 mmol/l: nuchtere bloedglucose <4 mmol/l of nachtelijke hypo: continueer dezelfde dosering verlaag met 2-4 IE Streef naar nuchtere bloedglucosewaarden van 4,0 tot 7,0 mmol/l (in capillair volbloed). Als de streefwaarde van de nuchtere glucose bijna is bereikt, kunt u even afwachten voor de dosis insuline verder wordt verhoogd. Soms daalt de glucosewaarde vanzelf zonder dat verdere verhoging van de insuline nodig is. Dit komt vooral voor bij patiënten die tevoren sterk verhoogde glucosewaarden hadden. Sterk verhoogde glucosewaarden leiden tot insuline-ongevoeligheid. Als de glucosewaarden normaliseren, neemt de gevoeligheid voor insuline weer toe. Nuchtere bloedglucose < 4 mmol/l of nachtelijke hypo: verlaag met 2-4 E. Laat een patiënt met nachtelijke hypo s niet de nacht ingaan met een bloedglucose < 8 mmol/l). Als de glycemische instelling onvoldoende is, kan men overschakelen op een tweemaal daags schema met NPH-insuline of mix-insuline of een viermaal daags schema met snel/kortwerkende insuline voor de hoofdmaaltijden gecombineerd met (middel)langwerkende insuline voor de nacht. Dia 9-11 Twee of meermaal daags insuline: Continueer de metformine; staak de thiazolidinedionen; overweeg de overige orale bloedsuikerverlagende middelen te stopen of af te bouwen. Neem 80% van de totale dagdosis insuline tijdens het eenmaaldaagse regime en verdeel deze hoeveelheid in twee delen: Geef 2/3 van het aantal E voor het ontbijt en 1/3 van het aantal E voor het avondeten ( dus niet meer tussen avondeten en bedtijd). Pas de dosering aan tot een nuchtere bloedglucose van 4-7 mmol/l en postprandiale glucosewaarden < 10 mmol/l. Bij het schema met viermaal daags insuline neemt u 80% van de totale dagdosis insuline en verdeelt u deze in driemaal 20% kort/snelwerkende insuline voor de maaltijden en eenmaal 40% langwerkende insuline voor de nacht. Voor dit schema is ruime ervaring met behandeling met insuline nodig. Als de nuchtere waarden te hoog blijven, komt een ander insulineregime in aanmerking. Overleg of verwijs in dat geval met een internist. Stap 5. Stabiele situatie Dia 12 Als de steefwaarden en een stabiele situatie zijn bereikt, kunnen de nuchtere glucosewaarden (bij het combinatieschema) of de dagcurves minder vaak gemeten worden, waarbij ook het HbA1c wordt bepaald en besproken (bijvoorbeeld eenmaal per drie tot zes maanden). Is toepassing van insulinetherapie in de eerste lijn veilig? 10

11 Docentmateriaal 1 Dia 13 Bijwerkingen van insulinetherapie zijn: - hypoglykemie; - gewichtstoename. Hypoglykemie komt bij de toepassing bovenstaande schema s niet veel voor. Als patiënte klachten heeft die kunnen passen bij hypoglykemie, is het verstandig haar de glucosewaarde te laten bepalen vóór de maaltijd en voor het slapen gaan, eventueel een keer s nachts. Op grond van deze waarden kan dan ofwel de dosis insuline worden aangepast ofwel het voedingsschema. De gemiddelde gewichtstoename is minder bij de combinatietherapie dan bij behandeling met uitsluitend insuline. In een Fins onderzoek was de gemiddelde gewichtsstijging, drie maanden na het starten van de behandeling, in de eerste groep 1,2 kilo en in de tweede groep 2,2 kilo. Redenen waarom het toepassen van insulinetherapie door de huisarts zou kunnen stranden: Uit literatuuronderzoek blijkt dat talloze factoren de overstap naar insulinetherapie kunnen belemmeren. Dia 14 Onder meer de volgende huisartsfactoren kwamen naar voren: - onvoldoende motivatie van de huisarts of praktijkondersteuner om de patiënt te motiveren voor insulinetherapie en om educatie te geven; - onvoldoende kennis en ervaring (en de huisarts verwacht deze ook niet op te doen, bijvoorbeeld door een gering aantal patiënten); - twijfel over het nut van scherp instellen. De huisarts meent dat de wetenschap er nog niet uit is bij diabetes mellitus type 2 en hanteert eigen normen (de patiënt heeft geen klachten); - hoop of verwachting om bij een aantal patiënten met andere maatregelen alsnog een goede instelling te bereiken; - angst voor hypoglykemie; - gebrek aan ondersteuning (door de diabetesverpleegkundige), geen financiele vergoeding, wel meer werk; - verlies van controle, als een deel van de zorg uit handen wordt gegeven. Dia 15 Onder meer de volgende patiëntfactoren kwamen naar voren: - angst voor injecties, hypo s, ziekenhuisopnames, verlies van controle; - angst voor gevolgen in de beroepssfeer; - onvoldoende motivatie van de patiënt : heeft geen klachten, verwacht weinig verbetering, vindt dat diabetesmanagement te veel tijd en moeite kost; - angst dat de ziekte in een ernstig stadium is beland. Dia 16 Een groot aantal van de patiëntfactoren is door de huisarts te beïnvloeden door goede voorlichting te geven. De houding en motivatie van de huisarts zijn hierbij van groot belang. Tot slot Als u onvoldoende ondersteuning heeft, insulinetherapie voor u geen prioriteit heeft of u van uzelf vindt dat u onvoldoende kennis of ervaring heeft, verwijs dan door naar een deskundige collega-huisarts of internist. 11

12 Werkblad 1 Casuïstiek In alle casus gaat het om patiënten met diabetes mellitus type 2 en wordt er gestreefd naar een goede glykemische instelling. De glucosewaarden zijn bepaald in capillair volbloed. N.B.: Beantwoord de vragen in de aangegeven volgorde en lees niet vooruit! Casus 1 Mevrouw Konings, 60 jaar, gaat starten met insuline. Zij gebruikt tolbutamide 2 dd 1000 mg en metformine 3 dd 850 mg. Haar BMI is 29 kg/m2. Zij heeft geen diabetesgerelateerde complicaties. Mevrouw heeft geleerd zelfcontrole toe te passen. Dit doet zij nu zes weken. Zij heeft educatie gekregen over insulinetherapie en hoe te handelen bij hypo- en hyperglykemie. Daarnaast is zij naar een diëtist geweest en u heeft haar gestimuleerd meer te gaan bewegen. Haar nuchtere bloedglucosewaarde is 9,8 mmol/l, het HbA1c-percentage is 10,0% U heeft besloten het combinatieschema toe te gaan passen. 1a. Met welke insuline start u? 1b. In welke dosering start u en op welke tijd? 1c. Wat doet u met de orale bloedglucoseverlagende medicatie? U bent gestart met een middellang werkend insuline: 10 E NPH-insuline voor het slapen gaan. U heeft de orale bloedglucoseverlagende medicatie gehandhaafd. 1d. Wat spreekt u met mevrouw af? Na twee weken gebruikt mevrouw 16 E NPH-insuline voor de nacht. De nuchtere glucosewaarde is 8,6 mmol/l. 1e. Wat is uw beleid nu? Na enkele weken gebruikt mevrouw 24 E NPH-insuline voor de nacht. Zij zegt dat ze zich af en toe trillerig voelt, alsof ze een hypo heeft. U vraagt haar bloedglucose te meten voor de maaltijd en voor de nacht. 12

13 Docentmateriaal 1 De dagcurve is als volgt: Nuchter 12 uur 18 uur 22 uur 7,0 4,5 6,1 7,1 (mmol/l) 1f. Wat is uw beleid nu? Casus 2 Bij mevrouw Changoer, 48 jaar, streeft u naar een goede instelling. Mevrouw gebruikt gliclazide (mga) 3 dd 80 mg en metformine 3 dd 500 mg. Daarnaast gebruikt zij 20 E NPH-insuline om 23 uur. Mevrouw heeft een BMI van 25 kg/m2. Haar nuchtere bloedglucosewaarde is 3,9 mmol/l en het HbA1c-percentage is 6,4%. De dagcurve is als volgt: Nuchter 10 uur 14 uur 20 uur 3,9 5,2 6,5 6,1 (mmol/l) Mevrouw klaagt dat zij de laatste tijd regelmatig last heeft van trillende handen in combinatie met een hongergevoel gedurende de dag en hoofdpijn als zij opstaat. 2. Wat is uw beleid? Casus 3 De heer Van Tulder, 65 jaar, gebruikt tolbutamide 2 dd 1000 mg, metformine 3 dd 850 mg en insuline NPH 28 E voor de nacht. Zijn BMI is 29 kg/m 2. Zijn nuchtere bloedglucosewaarde is 5,0 mmol/l het HbA1c -percentage is 8,3%. Vanwege deze verschillen besluit u een dagcurve te laten maken: Nuchter 10 uur 14 uur 20 uur 5,0 11,7 10,5 8,1 (mmol/l) 3. Wat is uw beleid? Casus 4 De heer Bouter, 62 jaar, gebruikt tolbutamide 2 dd 1000 mg, metformine 3 dd 500 mg en insuline NPH 20 E voor de nacht. Zijn BMI is 31 kg/m 2. Zijn nuchtere bloedglucosewaarde is 7,0 mmol/l, zijn HbA1c-percentage is 7,5%. Zijn vrouw belt u omdat patiënt nu griep heeft en met 39 graden Celsius koorts op bed ligt. Hij drinkt goed maar eet niet. 4. Wat is uw advies? 13

14 Docentmateriaal 1 Casus 5 De heer Kemp, 66 jaar, is ingesteld op mix-insuline 30/70 (32 E s ochtends,16 E s avonds). Hij heeft een HbA1c-percentage van 7,8%. De dagcurve is als volgt: Nuchter 10 uur 14 uur 20 uur 6,0 12,3 5,8 10,9 (mmol/l) 6. Wat is uw beleid? 14

15 Docentmateriaal 2 Bedenk bij het bespreken van de casuïstiek dat er plaatselijk andere afspraken gemaakt kunnen zijn (worden). Sommige internisten bepalen de instelling niet alleen op basis van de nuchtere waarde, maar mede op basis van de pre- of postprandiale waarden. In onderstaande uitleg zijn de richtlijnen uit de herziene NHG- Standaard gebruikt. Casus 1 1a. Met welke insuline start u? Bij de combinatietherapie start u met een middellang werkend NPH-insuline. Deze insuline werkt twaalf tot achttien uur. De resorptie vanuit het subcutane weefsel wordt vertraagd door binding aan protamine. 1b. In welke dosering start u en op welke tijd? Start met een dosering van 10 E voor het slapen gaan. 1c. Wat doet u met de orale bloedglucoseverlagende medicatie? Bij het combinatieschema laat u de patiënt doorgaan met de orale medicatie. 1d. Wat spreekt u met mevrouw af? U adviseert mevrouw om elke dag de nuchtere glucosewaarde te bepalen. De nuchtere glucosewaarde is de belangrijkste parameter voor de aanpassing van de insuline. Als de nuchtere waarde te hoog is, zijn de postprandiale waarden zeker hoog. U vraagt mevrouw om elke ochtend contact met u op te nemen over de waarden (noteer een belafspraak zodat u dit niet vergeet). U past de dosering insuline per twee tot drie dagen aan met 2-4 E op grond van de nuchtere waarde. 1e. Wat is uw beleid nu? U vraagt mevrouw om de dag de nuchtere glucosewaarde te bepalen. U hoeft niet meer elke dag contact met haar te hebben. U verandert het insulineschema namelijk per twee tot drie dagen. (U kunt haar vragen ook af en toe vlak voor het avondeten de glucosewaarde te bepalen. U streeft ernaar dat de waarde voor het avondeten rond de 7-8 mmol/l ligt. Laat mevrouw eventueel een dagcurve maken. Laat haar de glucosewaarde bepalen op tijdstippen die u extra informatie geven over het te voeren beleid.) 1f. Wat is uw beleid nu? Patiënten die een tijdlang een slechte glykemische instelling hadden, kunnen bij verlaging van de glucosewaarden het gevoel van een hypo hebben terwijl de glucosewaarde niet te laag is (> 4,0 mmol/l). De patiënt went na enige tijd aan de lagere glucosewaarden zodat dit vervelende gevoel verdwijnt. Na enige tijd, als mevrouw goed ingesteld raakt, zal zij zich juist beter voelen (meer energie). De nuchtere glucosewaarde nadert de streefwaarde van een goede instelling. U kunt nu rustig afwachten en het schema voorlopig handhaven. De gevoeligheid voor insuline neemt namelijk toe als de glucosewaarden in de richting van de streefwaarden komen. Dit geldt vooral indien de glucosewaarden tevoren fors verhoogd waren (nuchter > 10 mmol/l). Als de glucosewaarden desondanks verhoogd blijven, kunt u de dosering insuline alsnog aanpassen. U kunt streven naar een nuchtere glucosewaarde van 4 mmol/l als u mevrouw scherp wilt instellen (de hoeveelheid insuline die daarvoor nodig is, is niet van wezenlijk belang). De frequentie van de glucosebepalingen bouwt u geleidelijk aan af (bijvoorbeeld: tweemaal per week bepaling van de nuchtere waarde, eventueel een dagcurve of een waardebepaling voor het avondeten of voor de nacht; laat dit in elk geval doen bij klachten). 15

16 Docentmateriaal 2 Na twee tot drie maanden bepaalt u het HbA1c-percentage om een indruk te krijgen van de gemiddelde glucosewaarden. N.B. Het is goed om al in de beginfase aan te kondigen dat soms tweemaal daags insuline nodig is om een goede instelling te bereiken. Dit voorkomt dat patiënte het gevoel krijgt gefaald te hebben. Casus 2 2. Wat is uw beleid? Mevrouw is scherp ingesteld. Haar klachten kunnen passen bij hypoglykemie. Bij een hypoglykemie is de glucosewaarde beneden 3,5 mmol/l. U adviseert mevrouw om de glucosewaarde te bepalen als zij last heeft van bovengenoemde klachten. Bovendien is het raadzaam om een dagcurve te maken waarbij de glucosewaarden bepaald worden vlak voor de maaltijd, voor de nacht en eventueel eenmaal s nachts om 3 uur (om nachtelijke hypoglykemie op het spoor te komen). Als de glucosewaarde voor de nacht lager is dan 7-8 mmol/l moet mevrouw eerst een tussenmaaltijd gebruiken voor ze kan gaan slapen. (Dat wil zeggen: bijvoorbeeld een stuk ontbijtkoek; geen hele maaltijd, omdat dit leidt tot verdere toename van het gewicht. Ook geen vruchtensap of andere snelle suikers) Als er sprake is van hypoglykemie, is dit een reden om de insulinedosering te verlagen. Casus 3 3. Wat is uw beleid? De nuchtere waarde is goed. Maar er bestaat toch enige postprandiale hyperglykemie omdat de waarden van 10 uur en 14 uur relatief hoog zijn. Het is goed na te vragen of de heer Van Tulder een evenwichtig dieet volgt. Ook kunt u een keer ter extra informatie de waarden voor de maaltijd laten bepalen. Wellicht is het voor patiënt beter om over te gaan op een schema van tweemaal daags insuline. In dat geval laat u metformine doorgebruiken en stopt u de andere orale medicatie. De totale dosis voor de nacht bedraagt 28 E, 80% hiervan is 24 E, waarbij u 2/3 (dus 16 E) s ochtends geeft en 1/3 (dus 8E) voor het avondeten. De ochtenddosis wordt met 2-4 E per twee tot drie dagen opgehoogd, afhankelijk van de nuchtere bloedglucosewaarde. Casus 4 4. Wat is uw advies? Koortsende ziekten kunnen de glucosestofwisseling beïnvloeden. Zorg voor voldoende vochtinname (water). Als de heer Bouter niets eet, kan hij wel vruchtensappen nemen om zo toch wat koolhydraten binnen te krijgen. In principe dient patiënt door te gaan met de insuline en orale medicatie. Controle van de bloedglucosewaarde is echter geboden. Als de glucosewaarde >15 mmol/l is, kunt u eventueel extra insuline geven voor de nacht. Het is raadzaam zijn vrouw instructies te geven bij welke symptomen zij contact met de huisarts moet opnemen (sufheid, verwardheid, slecht drinken, braken). Overleg bij hoge glucosewaarden zo nodig met uw consulent internist. Natuurlijk is het ook mogelijk dat de glucosewaarden te laag worden. Bij hypoglykemie moet de tolbutamide gestopt worden. Omdat de heer Bouter orale bloedglucoseverlagende middelen gebruikt, is frequente controle noodzakelijk omdat hypoglykemie bij gebruik van sulfonylureumderivaten lang kan aanhouden. Laat de patiënt opnemen als hij onvoldoende calorieën inneemt om een (volgende) hypo te voorkomen. Tolbutamide heeft de kortste halfwaardetijd van de sulfonylureumderivaten. 16

17 Docentmateriaal 2 Casus 5 6. Wat is uw beleid? De heer Kemp heeft een goede nuchtere glucosewaarde. De waarden om 10 uur en 20 uur zijn echter boven de streefwaarde evenals het HbA1c-percentage. Ga allereerst na of hij de dieetadviezen opvolgt. Als dat het geval is, dan is wellicht een ander insulineschema voor hem aan te bevelen. Dit valt echter buiten het bestek van de NHG-Standaard. Raadpleeg in dat geval uw consulent (internist) voor overleg. 17

Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het volledige protocol.

Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het volledige protocol. Insuline protocol Auteur: Kaderhuisarts diabetes Daniel Tavenier Datum: September 2014 Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het

Nadere informatie

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Workshop voor apothekers en huisartsen (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij Diabetes Mellitus type 2 Voorbeeld Programma Maken van de ingangstoets Bespreking leerdoelen l

Nadere informatie

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner 1 Diabetes mellitus 2 Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner 2 Inhoud Epidemiologie Diagnostiek en behandeling in de diabetesketenzorg in Nederland Wat doet de praktijkondersteuner binnen

Nadere informatie

NHG-Standaard. Richtlijnen diagnostiek

NHG-Standaard. Richtlijnen diagnostiek Richtlijnen diagnostiek Opsporing In Nederland is in 2003 bij ongeveer 600.000 mensen diabetes mellitus vastgesteld, wat neerkomt op een prevalentie van 36 mannen/1000 en 39 vrouwen/1000.15 De incidentie

Nadere informatie

Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus

Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus Diagnose- en streefwaarden diabetes mellitus De diagnosen gestoorde glucose en diabetes mellitus worden gesteld aan de hand van afwijkende

Nadere informatie

Diabetesvoorlichting FLEXIBELE INSULINETHERAPIE

Diabetesvoorlichting FLEXIBELE INSULINETHERAPIE Diabetesvoorlichting FLEXIBELE INSULINETHERAPIE WAT IS FLEXIBELE INSULINETHERAPIE? Bij flexibele insulinetherapie spuit u vier keer per dag insuline. Een keer langwerkende insuline en drie keer snelwerkende

Nadere informatie

Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie

Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie (met Humalog of Novorapid als maaltijdinsuline) Voordelen van Flexibele insuline therapie Er wordt een natuurlijk ritme nagestreefd van extra insuline aanbod

Nadere informatie

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur DIABETES DAGBOEK E I G E N A A R D I A B E T E S D A G B O E K Naam Adres Contactpersoon Telefoon E-mail O V E R L E G Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Naam huisarts

Nadere informatie

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Zelfregulatie U heft suikerziekte (diabetes mellitus) en gebruikt daarvoor twee of vier maal per dag insuline. In overleg met uw arts heeft u besloten dat u zelf uw diabetes mellitus gaat regelen (zelfregulatie).

Nadere informatie

Uitwerking insulinetherapie. Insuline

Uitwerking insulinetherapie. Insuline Uitwerking insulinetherapie Insuline Indien het niet (meer) lukt de glucosespiegels van patiënten met Diabetes Mellitus type 2 met orale bloedglucose verlagende middelen afdoende te reguleren - te valideren

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie Zelfregulatie bij intensieve therapie ZELFREGULATIE BIJ INTENSIEVE THERAPIE INLEIDING Deze folder geeft u algemene richtlijnen over zelfregulatie bij intensieve insulinetherapie. Zelfregulatie is het zelfstandig

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders Kind met diabetes en intensieve therapie Algemene informatie voor kind en ouders KIND MET DIABETES EN INTENSIEVE THERAPIE ALGEMENE INFORMATIE VOOR KIND EN OUDERS INLEIDING Je bent voor de behandeling van

Nadere informatie

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen Zelfregulatie voor mensen die drie keer per dag kortwerkende insuline voor de maaltijd en één keer (middel)langwerkende insuline spuiten en zo nodig bloedglucose verlagende tabletten gebruiken Zelfregulatie

Nadere informatie

Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige

Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart 2017 Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige Injectie vergeten Telefoon op HAP vanuit verzorgingshuis om 22.00

Nadere informatie

Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden

Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden insulinetherapie Normale insulinewaarden in relatie tot maaltijden 70 Insuline (me/l) 60 50 40 30 20 Normale insuline waarden (gemiddeld) Maaltijden 10 0 0600 0900 12001500 1800 2100 2400 0300 0600 Tijdstip

Nadere informatie

Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten

Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten Interne Geneeskunde Diabetes Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze folder geeft

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. De diabeteszorg in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. De diabeteszorg in het Refaja ziekenhuis De diabeteszorg in het Refaja ziekenhuis DE DIABETESZORG IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING Diabetes mellitus is een veel voorkomende chronische ziekte die gekenmerkt wordt door een te hoge bloedglucosewaarde.

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap

Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap DIABETES EN ZWANGERSCHAP Bij diabetes mellitus is er te veel glucose in uw bloed: de bloedglucosewaarde is te hoog. Diabetes kan al bestaan voordat u zwanger bent, er is dan sprake

Nadere informatie

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die combinatieinsuline

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die combinatieinsuline Interne Geneeskunde Diabetes i Zelfregulatie voor mensen met diabetes die combinatieinsuline gebruiken Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze folder geeft u algemene en veilige richtlijnen

Nadere informatie

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die meerdere malen per dag insuline spuiten

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die meerdere malen per dag insuline spuiten Interne Geneeskunde Diabetes Zelfregulatie voor mensen met diabetes die meerdere malen per dag insuline spuiten i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze folder geeft u algemene en veilige

Nadere informatie

1. Snelwerkend NovoRapid (Piekwerking 1-1,5 uur na injectie) Humalog. (Piekwerking 2 4 uur na injectie) Insuman Rapid

1. Snelwerkend NovoRapid (Piekwerking 1-1,5 uur na injectie) Humalog. (Piekwerking 2 4 uur na injectie) Insuman Rapid Protocol 003 Insulinetherapie Soorten Insuline Soort Merk 1. Snelwerkend NovoRapid (Piekwerking 1-1,5 uur na injectie) Humalog 2. Kortwerkend Actrapid (=normale insuline) Humuline Regular (Piekwerking

Nadere informatie

Diabetes mellitus. De behandeling van diabetes mellitus

Diabetes mellitus. De behandeling van diabetes mellitus Diabetes mellitus Diabetes mellitus (suikerziekte) is een ziekte van de stofwisseling; hierbij zit er te veel glucose in het bloed Dat kan twee oorzaken hebben: bil type 1 diabetes maakt het lichaam niet

Nadere informatie

Behandeling van diabetes type 2

Behandeling van diabetes type 2 Behandeling van diabetes type 2 Diabetes type 2 is de meest voorkomende vorm van diabetes: ongeveer negentig procent van de mensen heeft diabetes type 2. Hierbij is vaak sprake van een combinatie van factoren.

Nadere informatie

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011 Basaal Plus Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011 2 Toetsvragen Bij Insuline Resistentie bestaat er een afname in vrije vetzuur

Nadere informatie

Diabetes mellitus type 2: feedback op het eigen handelen

Diabetes mellitus type 2: feedback op het eigen handelen 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van maart 2006 (tweede herziening). Aan de hand van twee tot drie computeruitdraaien of registratiekaarten van patiënten die

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe?

Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe? Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe? Duur 20 minuten Leerdoelen deelnemers Deelnemers leren hoe zij hun bloedglucosewaarden in de gaten kunnen houden; op de korte termijn door middel van

Nadere informatie

Diabetes Mellitus Zelfcontrole

Diabetes Mellitus Zelfcontrole INTERNE GENEESKUNDE Diabetes Mellitus Zelfcontrole Inleiding Diabetes mellitus (D.M.) is een chronische ziekte. Het is voor u als mens met diabetes van belang een aantal zaken in de gaten te houden. U

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp WAT TE DOEN BIJ ONTREGELING VAN EEN KIND MET DIABETES MELLITUS EN EEN INSULINEPOMP INLEIDING Het toedienen van de juiste

Nadere informatie

voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten

voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten Inhoud 1. Behandeling s morgens: vanaf 24.00 uur nuchter... 3 2. Behandeling s middags: nuchter of licht ontbijt... 5 3. Behandeling s morgens: nuchter

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap

Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap Haarlem Bij diabetes mellitus is er te veel glucose in uw bloed: de bloedglucosewaarde is te hoog. Diabetes kan al bestaan voordat u zwanger bent, er is dan sprake van diabetes

Nadere informatie

Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis

Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis Wat is diabetes type 2? Diabetes type 2 komt veel bij ouderen voor. Vroeger werd deze vorm daarom ook wel ouderdomssuiker genoemd.

Nadere informatie

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van oktober 2013 (derde herziening). In de derde herziening van de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) zijn wijzigingen

Nadere informatie

Paul van den Broek Huisarts / Kaderarts Diabetes Yvette van Kooten - Diabetesverpleegkundige. Samenvatting. Juni 2013

Paul van den Broek Huisarts / Kaderarts Diabetes Yvette van Kooten - Diabetesverpleegkundige. Samenvatting. Juni 2013 Paul van den Broek Huisarts / Kaderarts Diabetes Yvette van Kooten - Diabetesverpleegkundige Samenvatting Juni 2013 Orale medicatie Metformine 1 e keus (500, 850 en 1000 mg) Gunstig effect op morbiditeit

Nadere informatie

Wat te doen bij een hyperglycaemie 3 Zelfregulatie 3 Wat zijn de streefwaarden voor bloedglucose? 4 Aandachtspunten bij het bijreguleren 11 13

Wat te doen bij een hyperglycaemie 3 Zelfregulatie 3 Wat zijn de streefwaarden voor bloedglucose? 4 Aandachtspunten bij het bijreguleren 11 13 Bij een hyper is er een te hoge bloedglucose, vaak boven de 10 mmol/l. U kunt dezelfde waarschuwingssignalen ondervinden als in de periode voordat de diagnose werd gesteld. De meest opvallende verschijnselen:

Nadere informatie

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime Inhoudsopgave Bladzijde Streefwaarden voor de bloedglucose 3 Bijstelregels 3 Wat te doen bij een hypoglycemie 3 Voorkomen van hypoglycemie bij lichamelijke

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij pomptherapie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij pomptherapie Zelfregulatie bij pomptherapie ZELFREGULATIE BIJ POMPTHERAPIE INLEIDING Deze folder geeft u algemene richtlijnen over zelfregulatie. Zelfregulatie is het zelfstandig aanpassen van de bolusinsuline aan

Nadere informatie

DIABETES KETENZORG ROHA 2015. Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist

DIABETES KETENZORG ROHA 2015. Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist . DIABETES KETENZORG ROHA 2015 Melanie Uytendaal, diabetesverpleegkundige Elise Kuipers, diёtist Pp PROGRpRAMM PROGRAMMA Kwaliteit en Ketenafspraken POH-er en diëtist 2015 Insuline-koolhydraatratio s Casuïstiek

Nadere informatie

Diabetesregulatie bij operatie. Anesthesie

Diabetesregulatie bij operatie. Anesthesie Diabetesregulatie bij operatie Anesthesie Inhoudsopgave Inleiding 4 Algemene richtlijnen 5 Wat te doen bij hypoglycemie? 5 Bloedglucose controle 5 Voeding en medicatie na de operatie 5 Vragen 6 Bijlagen

Nadere informatie

Aanpassen diabetesmedicatie tijdens voorbereiding voor gastroscopie die vóór 12.00 uur plaatsvindt

Aanpassen diabetesmedicatie tijdens voorbereiding voor gastroscopie die vóór 12.00 uur plaatsvindt Aanpassen diabetesmedicatie tijdens voorbereiding voor gastroscopie die vóór 12.00 uur plaatsvindt Diabetespolikliniek Beter voor elkaar 2 Inleiding U heeft deze folder ontvangen zodat u uw diabetesmedicatie

Nadere informatie

Diabetesverpleegkundige

Diabetesverpleegkundige Interne Geneeskunde Diabetes Diabetesverpleegkundige i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Een diabetesverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in diabetes. Zij begeleidt

Nadere informatie

Voorlichting bij patiënten met diabetes mellitus type 2

Voorlichting bij patiënten met diabetes mellitus type 2 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van maart 2006 (tweede herziening). Diabetes mellitus type 2 is een chronische ziekte. Voorlichting geven is belangrijk om de

Nadere informatie

Snelwerkende insuline analoog. Novorapid (aspart) Humalog (lispro) Apidra (glulisine)

Snelwerkende insuline analoog. Novorapid (aspart) Humalog (lispro) Apidra (glulisine) Wat gaan we doen Basiskennis diabetes Bijspuiten met 2-4-6-regel De zieke patiënt Verkeerde insuline gespoten etc. Een aantal doseringsadviezen Uitleg diabetesspreekuur.nl 2 Snelwerkende insuline analoog

Nadere informatie

ORALE GLUCOSE TOLERANTIE TEST FRANCISCUS GASTHUIS

ORALE GLUCOSE TOLERANTIE TEST FRANCISCUS GASTHUIS ORALE GLUCOSE TOLERANTIE TEST FRANCISCUS GASTHUIS Inleiding Binnenkort krijgt u een suikerbelastingtest, oftewel orale glucose tolerantie test (OGTT). U krijgt deze test omdat gedacht wordt aan een afwijking

Nadere informatie

Inhoud. 2.5 De comateuze patiënt 22 2.6 Herhalen van receptuur voor bloedglucoseverlagende

Inhoud. 2.5 De comateuze patiënt 22 2.6 Herhalen van receptuur voor bloedglucoseverlagende Inhoud 1 Inleiding 7 11 Ontregelde diabetes mellitus en de werkwijze op de huisartsenpost 7 12 Contact op de huisartsenpost: verschillende patiënten, verschillende artsen 9 2 Hulpvragen rond diabetes mellitus

Nadere informatie

Als je diabetes hebt en ziek wordt

Als je diabetes hebt en ziek wordt Als je diabetes hebt en ziek wordt 1 Iedere infectie induceert insuline resistentie en daarmee verhoogde insuline behoefte Anticiperend beleid Diabetes patiënten waarschuwen voor ontregeling bloedsuiker

Nadere informatie

Voorbereiding op een operatie bij diabetes

Voorbereiding op een operatie bij diabetes Voorbereiding op een operatie bij diabetes Binnenkort wordt u opgenomen in het Radboudumc vanwege een operatie. Tijdens de opname kunnen uw bloedsuikers gaan schommelen. Dit komt omdat u nuchter moet

Nadere informatie

Interne geneeskunde. Welke voorbereidingen u moet treffen, hangt af van de diabetesbehandeling die u krijgt. Deze folder is ingedeeld in vier versies:

Interne geneeskunde. Welke voorbereidingen u moet treffen, hangt af van de diabetesbehandeling die u krijgt. Deze folder is ingedeeld in vier versies: Interne geneeskunde Diabetes en röntgenonderzoek van de darm Inleiding Binnenkort heeft u een röntgenonderzoek van de dunne of dikke darm. Voor dit onderzoek is het nodig dat u nuchter bent, dus dat u

Nadere informatie

Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie

Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie Informatie voor patiënten Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie insuline z Vooraf 1 U hebt diabetes mellitus (suikerziekte) en komt binnenkort naar het ziekenhuis voor

Nadere informatie

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime Inhoudsopgave Bladzijde Streefwaarden voor de bloedglucose 3 Bijstelregels 3 Wat te doen bij een hypoglycemie? 3 Voorkomen van hypoglycemie bij lichamelijke

Nadere informatie

Informatie. Diabetes en nuchter zijn voor onderzoek of operatie. Richtlijnen insuline

Informatie. Diabetes en nuchter zijn voor onderzoek of operatie. Richtlijnen insuline Informatie Diabetes en nuchter zijn voor onderzoek of operatie Richtlijnen insuline Inleiding U heeft diabetes mellitus en gebruikt hiervoor insuline. Binnenkort heeft u een afspraak in het ziekenhuis

Nadere informatie

Diabetes mellitus en zelfcontrole. Diabetespoli

Diabetes mellitus en zelfcontrole. Diabetespoli 00 Diabetes mellitus en zelfcontrole Diabetespoli 1 Inleiding Diabetes mellitus is een chronische aandoening. Daarom is het voor u als mens met diabetes van belang een aantal zaken in de gaten te houden.

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Diabetes mellitus en zwangerschap Begeleiding in het Refaja ziekenhuis DIABETES MELLITUS EN ZWANGERSCHAP BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING U heeft diabetes en bent zwanger of wilt zwanger

Nadere informatie

Maak kennis met het diabetesteam van Maasziekenhuis Pantein

Maak kennis met het diabetesteam van Maasziekenhuis Pantein Maak kennis met het diabetesteam van Maasziekenhuis Pantein Diabetes mellitus (kortweg diabetes) is een chronische ziekte. Dat betekent dat u voor langere tijd voor deze ziekte behandeld moet worden. Bij

Nadere informatie

Diabetes en zelfregulatie. Werkboek

Diabetes en zelfregulatie. Werkboek Informatie Diabetes en zelfregulatie Werkboek Inleiding Dit werkboek is bedoeld voor diabetespatiënten die in overleg met hun diabetesverpleegkundige gaan werken met zelfregulatie. Het doel van zelfregulatie

Nadere informatie

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten Interne Geneeskunde Diabetes Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze folder geeft u algemene en veilige richtlijnen

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING U bent verwezen naar het ziekenhuis, omdat u tijdens uw zwangerschap diabetes

Nadere informatie

Diabetes mellitus type 2: een nieuwe aanpak

Diabetes mellitus type 2: een nieuwe aanpak 1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M01 van maart 2006 (tweede herziening). In de herziene versie van de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 ((tweede herziening

Nadere informatie

Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes Zwangerschapsdiabetes 2 Inleiding Je hebt een orale glucose tolerantietest gedaan een daaruit blijkt dat je zwangerschapsdiabetes hebt. Deze folder geeft antwoord op de volgende vragen: Wat is zwangerschapsdiabetes?

Nadere informatie

OLVG, locatie Oost diabetes en zwangerschap

OLVG, locatie Oost diabetes en zwangerschap OLVG, locatie Oost diabetes en zwangerschap Wat is diabetes?... 2 Vormen van diabetes... 2 Diabetes type 1... 2 Diabetes type 2... 2 Onderzoek... 2 Glucosedagcurve... 3 HbA1C... 3 Behandeling... 3 Zwangerschap...

Nadere informatie

diabetes en zwangerschap

diabetes en zwangerschap diabetes en zwangerschap Inhoud Inleiding 3 1 Wat is diabetes? 3 2 Vormen van diabetes 3 3 Onderzoek 4 4 Behandeling 5 5 Zwangerschap 5 6 Wat betekent diabetes voor uw baby? 6 7 De bevalling 7 8 Na de

Nadere informatie

Medicatie Stappenplan

Medicatie Stappenplan In 2018 is er door de NHG een nieuwe standaard Diabetes uitgebracht. In deze standaard is er in stap 3 en 4 van het medicatie stappenplan alternatieve medicatie toegevoegd. De basis van het stappenplan

Nadere informatie

Werkboek Diabetes en zelfregulatie

Werkboek Diabetes en zelfregulatie Werkboek Diabetes en zelfregulatie Inleiding Dit werkboek is bedoeld voor diabetespatiënten die in overleg met hun diabetesverpleegkundige gaan werken met zelfregulatie. Het doel van zelfregulatie is het

Nadere informatie

Informatie voor patiënten. Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie

Informatie voor patiënten. Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie Informatie voor patiënten Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie z U hebt diabetes mellitus (suikerziekte) en komt binnenkort naar het ziekenhuis voor een onderzoek of

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap

Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap Inhoudsopgave In het kort Wat is diabetes? Vormen van diabetes Diabetes type 1 Diabetes type 2 Zwangerschapsdiabetes Onderzoek Glucosedagcurve Glucosetolerantietest HbA1C Behandeling

Nadere informatie

Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus Zelfregulatie voor mensen met diabetes die: drie keer per dag (ultra)kortwerkende insuline spuiten voor de maaltijd en één keer langwerkende insuline voor de nacht.

Nadere informatie

Zelfcontrole bij diabetes

Zelfcontrole bij diabetes Zelfcontrole bij diabetes Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding De arts heeft met u gesproken over het belang om zelf uw bloedglucosewaarden te controleren en zo nodig

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap

Diabetes en zwangerschap Verloskunde/Gynaecologie Diabetes en zwangerschap Bij diabetes (suikerziekte) is er te veel suiker (glucose) in uw bloed: de bloedsuikerspiegel is te hoog. Diabetes kan al bestaan voordat u zwanger bent,

Nadere informatie

Diabetes en zwanger worden

Diabetes en zwanger worden Diabetes en zwanger worden Inhoudsopgave Inleiding... 1 Meld de (wens tot) zwangerschap aan uw arts... 1 Goede voorbereiding... 1 Foliumzuur... 2 Zelfcontrole... 2 De zwangerschap in vogelvlucht... 2 Medicijngebruik...

Nadere informatie

DIABETES MELLITUS TYPE 2 PROTOCOL CELLO

DIABETES MELLITUS TYPE 2 PROTOCOL CELLO DIABETES MELLITUS TYPE 2 PROTOCOL CELLO Leiden November 2010 Mw. M. van Mierlo, praktijkverpleegkundige Mw. C. Gieskes, diabetesverpleegkundige Inhoudsopgave Inleiding 1. Werktraject bij CELLO voor patiënten

Nadere informatie

Diabetes en operatie. Maatschap Anesthesiologie IJsselland Ziekenhuis. www.anesthesiologie-ysl.nl

Diabetes en operatie. Maatschap Anesthesiologie IJsselland Ziekenhuis. www.anesthesiologie-ysl.nl Diabetes en operatie Maatschap Anesthesiologie IJsselland Ziekenhuis www.anesthesiologie-ysl.nl Inleiding U wordt binnenkort opgenomen voor een operatie in dagbehandeling of tijdens een klinische opname.

Nadere informatie

Diabetesbeleid rondom operatieve ingrepen. Indien de patiënt nuchter moet blijven, bij diabetes met insulinegebruik.

Diabetesbeleid rondom operatieve ingrepen. Indien de patiënt nuchter moet blijven, bij diabetes met insulinegebruik. Diabetesbeleid rondom operatieve ingrepen Indien de patiënt nuchter moet blijven, bij diabetes met insulinegebruik. Beleid als een patiënt die insuline gebruikt, nuchter moet zijn voor onderzoek of operatie.

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis Zwangerschapsdiabetes Begeleiding in het Refaja ziekenhuis ZWANGERSCHAPSDIABETES BEGELEIDING IN HET REFAJA ZIEKENHUIS INLEIDING waar het ziekenhuis, omdat tijdens heeft ontwikkeld. Zwangerschapsdiabetes

Nadere informatie

Veneus plasma Normaal Glucose nuchter (mmol/l) < 6.1 Glucose niet nuchter (mmol/l) < 7.8 Impaired fasting glucose Glucose nuchter (mmol/l) 6.1 en < 7.0 (IFG) én (gestoord nuchter glucose) Glucose niet

Nadere informatie

5-4-2012. Diabetes & Nierziekten Zelfcontrole en hypoglycemie. Inhoud. Hypoglycemie. Verschillende definities: NHG<3.5, ADA<3.

5-4-2012. Diabetes & Nierziekten Zelfcontrole en hypoglycemie. Inhoud. Hypoglycemie. Verschillende definities: NHG<3.5, ADA<3. Diabetes & Nierziekten Zelfcontrole en hypoglycemie Ingrid de Vries, dialyseverpleegkundige Casper Franssen, internist-nefroloog Universitair Medisch Centrum Groningen Inhoud Hypoglycemie Verschillende

Nadere informatie

Diabetespoli. Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

Diabetespoli. Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus Diabetespoli Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus 1 Zelfregulatie is voor mensen met diabetes die: drie keer per dag (ultra)kortwerkende insuline spuiten voor de maaltijd en één keer langwerkende insuline

Nadere informatie

Diabetes en zwangerschap - Suikerziekte tijdens zwangerschap -

Diabetes en zwangerschap - Suikerziekte tijdens zwangerschap - Diabetes en zwangerschap - Suikerziekte tijdens zwangerschap - Dit document bevat vertrouwelijke informatie van JijWij. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorgaand schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Insulinepomptherapie bij diabetes mellitus

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Insulinepomptherapie bij diabetes mellitus Insulinepomptherapie bij diabetes mellitus INSULINEPOMPTHERAPIE BIJ DIABETES MELLITUS VOORBEREIDING OP DE INSULINEPOMPTHERAPIE WAT IS EEN INSULINEPOMP? Een insulinepomp is een klein apparaatje met snelwerkende

Nadere informatie

Glucoseregulatie en hemodialyse

Glucoseregulatie en hemodialyse Glucoseregulatie en hemodialyse door Jessica Kranenburg Lid SIG diabetes en nefrologie Inhoud KDOQI richtlijnen Informatie uit Dialyse Document Diabetes Casussen Aanbevelingen Dialyse- en diabetesverpleegkundige

Nadere informatie

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer 750.000 mensen diabetes. Van die 750.000 weten 200.000 personen niet dat ze de ziekte hebben.

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer 750.000 mensen diabetes. Van die 750.000 weten 200.000 personen niet dat ze de ziekte hebben. Zorg bij diabetes Inhoud Vormen van diabetes 4 Klachten en symptomen 5 Oorzaken 6 Behandeling 7 Leven met diabetes 8 Meer informatie 9 Wat kan Kring-apotheek voor jou betekenen? 10 Diabetes Diabetes is

Nadere informatie

Checklists. Uitneembaar katern, handig om mee te nemen

Checklists. Uitneembaar katern, handig om mee te nemen Uitneembaar katern, handig om mee te nemen Hoofdstuk 2 Zorgverleners bij diabetes type 2 21 Checklists Dit uitneembare katern bevat checklists over controles die bij goede zorg horen; tips voor communicatie

Nadere informatie

Diabetespatiënt voorbereiden onderzoek of behandeling

Diabetespatiënt voorbereiden onderzoek of behandeling Diabetespatiënt voorbereiden onderzoek of behandeling In deze folder geven wij u als diabetespatiënt uitleg over de manier waarop u zich moet voorbereiden op een onderzoek of behandeling. De informatie

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Diabetes en zwangerschap

Patiënteninformatie. Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap Patiënteninformatie Diabetes en zwangerschap Inhoudsopgave: 1 Inleiding 2 Wat is diabetes 3 Vormen van diabetes 4 Onderzoek 5 Behandeling 6 Zwangerschap 7 Wat betekent diabetes

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE

PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE 2 INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE Algemeen Middels deze folder wil Maasstad Ziekenhuis u informeren over insulinepomptherapie.

Nadere informatie

Aanpassen diabetesmedicatie tijdens laxeervoorbereiding met Kleanprep of Picoprep voor colonoscopie die vóór uur plaatsvindt

Aanpassen diabetesmedicatie tijdens laxeervoorbereiding met Kleanprep of Picoprep voor colonoscopie die vóór uur plaatsvindt Aanpassen diabetesmedicatie tijdens laxeervoorbereiding met Kleanprep of Picoprep voor colonoscopie die vóór 12.00 uur plaatsvindt Diabetespolikliniek Beter voor elkaar 2 Inleiding U heeft deze folder

Nadere informatie

INTENSIEVE INSULINETHERAPIE

INTENSIEVE INSULINETHERAPIE INTENSIEVE INSULINETHERAPIE Op de diabetespolikliniek van het Sint Franciscus Gasthuis wordt gewerkt met verschillende insulinetherapieën. In deze folder wordt de intensieve insulinetherapie besproken.

Nadere informatie

Diabetes, sport en voeding

Diabetes, sport en voeding Diabetes, sport en voeding Als u diabetes mellitus heeft, dan kan er veel verbeteren door u lichamelijk in te spannen. Hierdoor verbeteren bijvoorbeeld: uw insulinegevoeligheid en daardoor uw glucosewaarden;

Nadere informatie

5.1 Tabletten en andere medicatie. Metformine (merknaam Glucophage)

5.1 Tabletten en andere medicatie. Metformine (merknaam Glucophage) Hoofdstuk 5 Medicatie Diabetes mellitus wordt altijd met een dieet behandeld, maar ook met tabletten en/of insuline. Uw arts kiest, in overleg met u, de behandeling die bij u past. Bij niet of niet goed

Nadere informatie

Medicatiewijzer Diabetes mellitus type 2

Medicatiewijzer Diabetes mellitus type 2 Medicatiewijzer Diabetes mellitus type 2 Ze vindt hem zo schattig, maar ze weet niet dat m n medicijnen er inzitten Sylvia, 34 jaar Deze medicatiewijzer Diabetes Mellitus is voor mensen met Diabetes Mellitus

Nadere informatie

Zwangerschapsdiabetes

Zwangerschapsdiabetes Zwangerschapsdiabetes Omdat u mogelijk zwangerschapsdiabetes heeft, bent u door uw gynaecoloog verwezen naar het spreekuur voor zwangeren Vasculair Centrum. In deze folder leest u meer over zwangerschapsdiabetes

Nadere informatie

diabetes en zwangerschap

diabetes en zwangerschap OLVG, locatie Oost diabetes en zwangerschap Bij diabetes (suikerziekte) is er te veel suiker (glucose) in uw bloed: de bloedsuikerspiegel is te hoog. Diabetes kan al bestaan voordat u zwanger bent, diabetes

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Diabetes en zwangerschap

Patiënteninformatie. Diabetes en zwangerschap Diabetes en zwangerschap Patiënteninformatie Diabetes en zwangerschap Inhoudsopgave: 1 Inleiding 2 Wat is diabetes 3 Vormen van diabetes 4 Onderzoek 5 Behandeling 6 Zwangerschap 7 Wat betekent diabetes

Nadere informatie

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die een insulinepomp gebruiken

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die een insulinepomp gebruiken Interne Geneeskunde Diabetes Zelfregulatie voor mensen met diabetes die een insulinepomp gebruiken i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Deze brochure geeft u algemene en veilige richtlijnen

Nadere informatie

H Uw Zorgplan diabetes

H Uw Zorgplan diabetes H.366767.0314 Uw Zorgplan diabetes Patiëntenkaart BEREIKBAARHEID DIABETESVERPLEEGKUNDIGEN Heeft u vragen dan kunt u contact opnemen tijdens het telefonisch spreekuur maandag tot en met vrijdag van 11.00

Nadere informatie

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Agenda Orale anti-diabetica medicatie Voorschrijf gedrag huisartsen Nederland NHG standaard

Nadere informatie

Best practices SIG-Diabetes 27 oktober 2015. Mehmet Darici & Mourad Ghalit

Best practices SIG-Diabetes 27 oktober 2015. Mehmet Darici & Mourad Ghalit Best practices SIG-Diabetes 27 oktober 2015 Mehmet Darici & Mourad Ghalit De diabetespatiënt bestaat niet! ZORG OP MAAT Wil je de beste zorg voor een individuele diabetespatiënt, dan is zorg op maat nodig!

Nadere informatie

H.366816.0415. Nuchter voor onderzoek of operatie en Diabetes mellitus (met gebruik van insuline/glp-1)

H.366816.0415. Nuchter voor onderzoek of operatie en Diabetes mellitus (met gebruik van insuline/glp-1) H.366816.0415 Nuchter voor of operatie en Diabetes mellitus (met gebruik van insuline/glp-1) Inleiding U heeft diabetes mellitus en gebruikt insuline of GLP-1 injectie (Victoza of Byetta ). Binnenkort

Nadere informatie

Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg Diabetes Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Diabetes 3 Vormen van diabetes 4 Type1 4 Type2 4 Klachten en symptomen 5 Type1 5 Type2 5 Oorzaken 6 Behandeling

Nadere informatie

Inwendige geneeskunde. Diabetescarrousel

Inwendige geneeskunde. Diabetescarrousel Inwendige geneeskunde Diabetescarrousel 1 Diabetes mellitus, in de volksmond suikerziekte, is een aandoening waarbij het bloedglucose is verhoogd. Om de kans op complicaties te voorkomen of uit te stellen

Nadere informatie

Instructie voor diabetespatiënten die een operatie ondergaan

Instructie voor diabetespatiënten die een operatie ondergaan Instructie voor diabetespatiënten die een operatie ondergaan Inleiding Binnenkort wordt u opgenomen in het TweeSteden Ziekenhuis vanwege een operatie. Tijdens de opname kunnen uw bloedsuikers gaan schommelen.

Nadere informatie

Hoe bereidt u zich voor op het onderzoek?

Hoe bereidt u zich voor op het onderzoek? Hoe bereidt u zich voor op het onderzoek? richtlijnen voor patiënten: met diabetes mellitus (INSULINE EN TABLETTEN) die voor het onderzoek EEN LAXEERSCHEMA volgen en NUCHTER moeten zijn Waarom deze folder?

Nadere informatie