Bijlage A. Tweede Kamer. mr e HOOFDSTUK. 2. VIII. 23. MEMORIE VAN ANTWOORD. (Ingezonden bij brief van 7 November 1933.) Algemeene beschouwingen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlage A. Tweede Kamer. mr e HOOFDSTUK. 2. VIII. 23. MEMORIE VAN ANTWOORD. (Ingezonden bij brief van 7 November 1933.) Algemeene beschouwingen."

Transcriptie

1 Bijlage A. Rijksbegrooting voor het dien Tweede Kamer. jaar VIII VIII. 23. mr e HOOFDSTUK. MEMORIE VAN ANTWOORD. (Ingezonden bij brief van 7 November 1933.) Algemeene beschouwingen. A. Defensie in het algemeen. Karakter der begrooting; bezuiniging; Commissie-Idenburg. Ondergeteekende sluit zich aan bij het op blz. 1 van het Voorloopig Verslag bij herhaling uitgesproken oordeel, dat, hangende het onderzoek door de Commissie-lDEXBURG, het thans nog niet het juiste tijdstip is, om een uitvoerige gedachtenwisseling van algemeenen aard over de Defensiebegrooting te houden. Genoemde commissie toch heeft o. m. de opdracht een organisatie te ontwerpen van de weermacht in Nederland en in Nederlandsch-Indië, welke met handhaving van haar tegenwoordige doelstelling leiden kan tot aanzienlijke besparingen, zoowel op de Rijksbegrooting als op die van Nederlandseh-Indie. Ondergeteekende zou het voorts niet juist achten indien hij, terwijl de genoemde commissie nog werkzaam is, ingrijpende wijzigingen betreffende de organisatie van do weermacht zou ter hand nemen. De onderscheidene maatregelen, welke in het Voorloopig Verslag als tot besparing voerende worden aangewezen, zullen uiteraard door de Commissie-lDENBURG in beschouwing worden genomen. Ter voldoening aan de desbetreffende in het Voorloopig Verslag gestelde vraag, zij medegedeeld, dat de Regeering het niet dienstig heeft geoordeeld, de gedachten der Commissie-lDEXBURG in een bepaalde richting te leiden. Nochtans is op één punt de bijzondere aandacht der commissie gevestigd, te weten op de mogelijkheid om te komen tot een gewijzigde personeelsvoorziening, welke leidt tot het meer gebruik maken van dienstplichtigen bij de marine, en tot het betrekken van verlofskader in de opleiding' der dienstplichtigen hij het leger hier te lande, met het doel tot inkrimping van beroepskader te geraken, gepaard gaande met vervroegde afvloeiing van het beroepskader, na iechts enkele jaren van militairen dienst, met vooruitzicht op >/tn passend burgerambt. Cndergeteekende meent, dat de samenstelling der meerbedoelde commissie, mede door het daarin opnemen van enkele ervaren departementsambtenaren en gelet op den zeer korten termijn, waarbinnen de Regeering het rapport verwacht, alleszins doelmatig moet worden geacht. Met de bier aan het woord zijnde leden is de Regeering van meening, dat de weermacht reeds belangrijke offers aan de bezuinigingsnoodzakelijkheid beeft gebracht. Een overzicht van het eindcijfer der militaire begrootingen (met inachtneming van de wijzigingswetten) sedert het einde van den wereldoorlog volgt hieronder: 1919 f , , , , , , , , , , , , ' , , , De cijfers, betrekking hebbende op de begrootingsjaren 1919 t/m 1928, zijn verkregen door samentelling van de totalen van (ii' Marine en Oorlogsbegrootingen. Voor wat de instelling der Commissie-lDENBURG betreft, veroorlooft de Regeering zich te verwijzen naar hetgeen door den Minister van Koloniën is gezegd bij het installeeren der commissie. De vraag, of deze commissie bedoeld zou zijn als kapstok om de noodige bezuiniging op de militaire uitgaven aan op te hangen, beantwoordt de Regeering ontkennend. Het opbrengen van gelden ten behoeve van den bouw van den flottieljeleider en ten behoeve van de verbetering van de huisvesting der mariniers te Rotterdam acht de Regeering noodzakelijk. Met de hier aan het woord zijnde leden is de Regeering van meening, dat van schrappen van de hierbedoelde posten geen sprake kan zijn. Sed ert eenige jaren worden om bezuinigingsredenen geen gelden meer beschikbaar gesteld voor officieren, die deelnemen aan hippische wedstrijden in het buitenland. Als eenige tegemoetkoming in de daaraan voor de deelnemers verbonden hooge kosten, geschiedt het vervoer van de deelnemers en hunne paarden tot het grensstation in Nederland voor Rijksrekening. De bescheiden kosten, welke bedoelde tegemoetkoming vordert, zijn, naar het oordeel van den ondergeteekende, alleszins nuttig besteed. Het is den ondergeteekende bijzonder aangenaam in dit verband te dezer plaatse te mogen herinneren aan de vele uitnemende prestaties van onze ruiterofficieren in tal van buitenlandsche wedstrijden, en meer in het bijzonder te kunnen wijzen op het feit, dat het Olympisch ruiterkampioenschap drie achtereenvolgende malen door een Nederlandsch cavalerie-officier werd verworven. Er hebben geen vliegdemonstraties plaats gevonden, welke tot extra-uitgaven hebben geleid. Ontwapening. Ondergeteekende sluit zich gaarne aan bij de meening der leden, die betoogen, dat, daar aan het onderwerp der nationale ontwapening meermalen uitvoerige beschouwingen zijn gewijd, het geen reden heeft de wederzijdsche standpunten opnieuw in den breede uiteen te zetten. Intusschen beeft hij met voldoening kunnen vaststellen, dat de eerst aan het woord zijnde leden thans, nu naar hun meening door de politieke ontwikkeling in Europa blijkbaar de mogelijkheid op een conflict is vergroot, zijn genaderd tot zijn standpunt, dat bij do huidige internationale verhoudingen allereerst aandacht moet worden geschonken aan de internationale ontwapening en dat dientengevolge bet bezit van een behoorlijk toegeruste weermacht ter bescherming van onze onafhankelijkheid onmisbaar is. Het onwezenlijke van de theorie der nationale ontwapening is naar zijn meening dooi' de kennelijke verandering van zienswijze dezer leden afdoende aangetoond. Immers, ware nationale ontwapening inderdaad, zooals bij herhaling door de hierbedoelde Leden is betoogd, lui eenige middel, om in geval van een conflict ons volk voor ondergang te behoeden, zoo ware bet naar ondergeteekende's meening logiseb geweest, om juist onder de huidige omstandigheden krachtiger dan ooit op ontwapening van Nederland aan te dringen. Ten aanzien van zijn zienswijze omtrent den aanleg van de Belgische verdedigingsliniën in Oost en Noord-Oost-België, waarop door de laatst aan bet woord zijnde leden de aandacht Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen

2 10 Rijksbcgrooting voor het dienstjaar VUT. 23. is gevestigd, meent ondergeteekende te mogen verwijzen naar zijn uiteenzetting in 18, op blz. 33 e. v. van de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag, betreffende hoofdstuk I der begrooting voor het dienstjaar Hij meent goed te doen in het kort te herhalen, dat bij de getroffen voorbereidingen in ons land rekening is gehouden met de wetenschap betreffende den aanleg der bedoelde verdedigingswerken, terwijl bovendien bij het uitwerken der plannen, de bijzondere gesteldheid der verschillende landsgedeelten en de mogelijkheid, om, door het stellen van inundaties, de waarde van bepaalde terreinstrooken voor de verdediging te verhoogen, punten van nauwlettende overweging uitmaken. Optreden tegen S. D. A. P. en vakorganisaties; militaire belangenvereenigingen. Reglement De Regeering mocht reeds in de Memorie van Antwoord nopens het Voorloopig Verslag betreffende het Iste hoofdstuk der Rijksbegrooting voor bet dienstjaar 1934 uitvoerig uiteenzetten, welke omstandigheden en overwegingen den ondergeteekende moesten leiden tot het nemen van maatregelen ten opzichte van het lidmaatschap van de S.D.A.P. en van organisaties, aangesloten bij het N.V.V.. Ondergeteekende moge zich verwijzing naar bedoelde uiteenzetting veroorloven. Met betrekking tot de in het Voorloopig Verslag gemaakte opmerkingen in zake het Reglement betreffende de militaire belangenvereenigingen zij het volgende medegedeeld. De gebeurtenissen op de vloot in Nederlandsch-Indië hebben doen uitkomen, dat het vereenigingswezen van beroepsmilitairen geleidelijk meer en meer in verkeerde banen was geraakt, niet wat alle militaire belangenvereenigingen betreft, maar ten aanzien van een deel van deze vereenigingen. Begeerig de met de militaire positie van hare leden verband houdende materieele belangen te behartigen, hebben deze vereenigingen steun gezocht bij die politieke partijen, welke op den grondslag van den klassenstrijd de belangen van de werknemers voorstaan. Zij zijn er aldus toe gekomen de strijdmanieren en de vakvereenigingsdiscipline van deze partijen over te nemen en in woord en daad te propageeren. Steeds meer is daardoor de krijgstucht in het gedrang geraakt. Het was noodig daaraan paal en perk te stellen door een regeling het Reglement betreffende de militaire belangenvereenigingen welke beoogt aan de geschetste uitwassen, welke de krijgstucht dreigden te ondermijnen, een einde te maken. Uitgangspunt is daarbij geweest, dat die vereenigingen, welke bij hare gedragingen en handelingen de eischen van de krijgstucht steeds nauwgezet in bet oog hebben gehouden, zullen kunnen voortgaan op dezen weg zonder van de gestelde regelen ernstige belemmeringen te ondervinden. Maar den in andere vereenigingen georganiseerde beroepsmilitairen zal door deze regelen moeten worden geleerd, dat zij, als lid van een vereeniging, in geen enkel opzicht zich eenige gedraging mogen veroorloven, welke hun, uit hoofde van de vrijwillig op zich genomen militaire verplichtingen en de daarmede gepaard gaande eischen van de krijgstucht, niet kan vrijstaan. Indachtig zullen zij voortaan moeten zijn, dat bij het optreden in vereenigingsverband de militaire gezagsverhoudingen in alle opzichten gehandhaafd moeten blijven en hun geen grootere vrijheden toekomen dan buiten dat verband. Ten einde op de richtige naleving van het Reglement betreffende de militaire belangenvereenigingen toezicht te kunnen houden en bet zich ontwikkelen van een uit krijgstuchtelijk oogpunt ongewenscht bondsleven eventueel tijdig te kunnen voorkomen, is aan de commandanten der marine en de garnizoenscommandanten de bevoegdheid verleend, de vergaderingen der militaire belangenvereenigingen door een officier te doen bijwonen. De handhaving van de bepalingen van het genoemde reglement en het bereiken van het daarmede beoogde doel zouden worden bemoeilijkt, wellicht zelfs onmogelijk gemaakt, door van de onderwerpelijke vereenigingen ook niet-militairen, die aan bet toezicht en de sancties der militaire Overheid zijn onttrokken, te doen deel uitmaken. Intusschen is de mogelijkheid geopend om enkele burgerambtenaren tot hulp van het bestuur, aan een militaire belangenvereeniging te verbinden. Voorts is de ondergeteekende den daarvoor in de termen vallenden organisaties tegemoet gekomen, met betrekking tot het in werking blijven van onderscheidene daaraan tot dusver verbonden sociale instellingen, eventueel met enkele burgerbestuurders en met het bieden van gelegenheid om niet-leden als contribuant aan die instellingen verbonden te doen zijn en hun de voordeelen dier instellingen deelachtig te doen worden. Fascisme in leger en vloot. Den militairen ambtenaren waaronder o. m. de beroepsen verlofsofficieren zijn begrepen is het deel uitmaken van, of op eenigerlei wijze steun verleenen aan groepen of vereenigingen van personen op fascistischen grondslag verboden. De Nationaal Socialistische Beweging wordt als een organisatie op fascistischen grondslag aangemerkt. De ondergeteekende is met zijn ambtgenoot van Koloniën van meening, dat de bij het toelatingsexamen voor de intendancestudiën in Nederlandsch-Indië gestelde opgave:,,de verwording van het Parlementarisme" als onderwerp voor een opstel niet had moeten worden gesteld. De aandacht van de Indische Regeering wordt hierop gevestigd. Geestelijke vrijheid. Afgezien van de omstandigheid dat personen, die revolutionnaire beginselen zijn toegedaan, uit dien hoofde ongeschikt moeten worden geacht om een vrijwillig aangegane betrekking in de weermacht te bekleeden en op dien grond uit dat orgaan worden geweerd, meent ondergeteekende, dat de geestelijke vrijheid in het leger en op de vloot volledig is gewaarborgd. Van gedwongen kerkgang van dienstplichtigen is slechts sprake in zoover, dat de militaire chefs, naar vanzelf spreekt, hun medewerking verleenen om minderjarige dienstplichtigen, wier ouders of voogden den wensch daartoe hebben kenbaar gemaakt, overeenkomstig dien wensch ter kerke te doen gaan. Het ligt uit den aard der zaak op den weg van de militaire leiders om hun ondergeschikten bij voorkomende gelegenheden te wijzen op de gevaren, welke de weermacht, en niet in de laatste plaats hen, die daarvan deel uitmaken, bedreigen van de zijde van hen, wier actie er op is gericht de tucht te ondermijnen, het gezag der meerderen aan te tasten en in het algemeen de weermacht te ontredderen. Het spreekt van zelf, dat de dienstplichtigen van tijd tot tijd door hun officieren worden onderricht over de beteekenis van de weermacht. Het standpunt, door de S.D.A.P. ten opzichte van de weermacht ingenomen, maakt het onmogelijk, dat bij dit onderricht steeds over die partij wordt gezwegen. Raad van Defensie. Met de instelling van den Raad van Defensie is destijds beoogd een adviseerend orgaan te scheppen om de Regeering zoo noodig van advies te kunnen dienen omtrent zeer belangrijke aangelegenheden, betreffende de landsverdediging. Uiteraard doen dergelijke, vraagstukken zich slechts betrekkelijk zelden voor, zoodat genoemden Raad niet regelmatig, doch slechts voor zooveel naar het oordeel der Regeering biertoe aanleiding bestaat, om advies wordt gevraagd. Door ondergeteekende is het advies van den Raad van Defensie nog nimmer ingewonnen. Daar de kosten, aan instandhouding van het College verbonden, minimaal zijn, behoeft opheffing ter wille van bezuiniging niet in overweging te worden genomen. Economische oorlogsvoorbereiding. Over hetgeen onder voldoende" voorraden moet worden verstaan, zullen de mecningen zeer uiteenloopen. Stelt men als redelijken eisch, dat de in vredestijd op den duur door het legerbestuur te vormen voorraden met hetgeen bij mobilisatie, als gevolg van in vredestijd getroffen voorbereidin

3 Rijksbegrooting voor het dienstjaar VIII gen, op korten termijn in den lande kan worden verkregen toereikend kunnen worden geacht om gedurende een beperkten tijd, waarin Nederland het zonder de hulp van bondgenooten zou moeten stellen, de legeruitrusting geheel of grootendeels op peil te houden, dan moet de vraag bevestigend worden beantwoord. Bij het treffen van militaire voorbereidingen wordt zooveel mogelijk met de belangen der burgerbevolking rekening gehouden. Voorraden voedingsmiddelen en andere benoodigdheden zijn voor haar niet aangelegd. Dienstweigering. In 1933 zijn, tot 1 November j.l, voor de Commissie voor Dienstweigering verschenen 43 dienstweigeraars. Hiervan hebben 2 hun verzoek ingetrokken, 34 zagen hunne bezwaren erkend en 6 werden afgewezen. Omtrent één is nog geen beslissing genomen. Mot betrekking tot de motieven van de plaats gehad hebbende afwijzingen, moet ondergeteekende opmerken zulks in herhaling van het te dier zake gezegde in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer betreffende de Defensiebegrooting 1932 dat daarvan geen mededeeling kan worden gedaan. Evenmin kan aan de betrokkenen, als grond voor een afwijzende beschikking, meer worden vermeld dan dat niet is gebleken, dat bij hen gewetensbezwaren bestaan, als bedoeld in artikel 1 der Dienstweigeringswet. Immers het zou niet mogelijk zijn, in volkomen juiste, meer uit ' gewerkte bewoordingen den indruk weer te geven, welke leidde tot de conclusie, dat de opgeworpen bezwaren niet zijn aan te merken als de gewetensbezwaren, welke in artikel 1 der Dienstweigeringswet worden genoemd. Iemand kan tal van verklaringen afleggen en breedvoerige beschouwingen houden, welke naar de woorden zich volkomen aanpassen aan het beweerde koesteren van gewetensbezwaren, en niettemin worden bevonden, niet voor vrijstelling te mogen in aanmerking komen. Elke nadere omschrijving van de gronden der afwijzing zou falen, omdat het gaat over een waardeering van de voorgedragen bezwaren. De taak, welke de Commissie van Advies heeft te vervullen, wijkt in elk opzicht af van een gerechtelijk onderzoek en voor hare adviezen, evenals voor de door ondergeteekende te geven beschikkingen, gelden gansch andere eischen dan voor een rechterlijke uitspraak. Alleen in de jaren 1929 en 1930 is één dienstweigeraar op het Departement van Defensie te werk gesteld geweest. Na vervulling van don door de Dienstweigeringswet voorgeschreven tijd van tewerkstelling is hij van het Departement vertrokken. Geestelijke verzorging. Het aantal legerpredikanten is met één verminderd. Op het oogonblik is er derhalve één vacature in die functie, welke het in de bedoeling ligt om zoo spoedig doenlijk aan te vullen. De subsidiën aan de kerken.verleend voor het geven van catechisatiën e. d., worden berekend en toegekend aan de hand van uitvoerige, door de kerken in te dienen opgaven, waarbij voor elk garnizoen afzonderlijk nauwkeurig bet aantal uren wordt opgegeven, dat in het afgeloopen jaar door de ambtsdragers der kerken aan het geven van catechisatie aan militairen is besteed geworden. Naar aanleiding van de hier gestelde vraag omtrent het werk van don leger en vlootpredikant in algemeenen dienst zij opgemerkt, dat deze functionaris niet belast is met de geestelijke on cultureele verzorging van werkloozen, maar met de leiding Aan en het toezicht op die verzorging. Aan dien arbeid zelf neemt hij geen deel. Dat meergenoemde functionaris ten gevolge van een zekere overbelasting zich niet meer geheel zou kunnen geven aan zijn werk ten bate van de militairen, daarvan is den ondergeteekende nimmer iets gebleken. Dat aan de bedoelde combinatie van werkzaamheden bezwaren zouden zijn verbonden en zij daarom ongewenscht zou moeten worden geacht, kan ondergeteekende dan ook niet inzien en evenmin acht hij die combinatie in strijd mot artikel "2 van de Instructie van don Leger en Vlootpredikant in Algemeenen Dienst, (Boekwerk Vredesinstructiën", pau. 18-1), naar welk artikel de hier aan het woord zijnde leden waarschijnlijk bedoelden te verwijzen in stede van naar artikel 1 van het Koninklijk besluit van 9 Juni 1921 (Staatsblad n. 77). Mobilisatie slachtoffers. Voor de vermindering van de bedragen dor geldelijke uitkeeringen aan de z.g. mobilisatie-slaehtoffers, zooals die heeft plaats gehad bij Koninklijk besluit van 23 September 1933 (Staatsblad n. 486), bestond gereede aanleiding. De oorspronkelijke bedragen dor uitkeeringen, zooals dio waren vastgesteld bij Koninklijk besluit van 13 Januari 1932 (Staatsblad n. 10), steunden op hetgeen bij den toenmaals geldenden loonstandaard gemiddeld als uitkeering ingevolge de Ziektewet kon worden genoten. Nu de loonstandaard echter is gedaald, mochten vorenbedoelde bedragen niet langer worden gehandhaafd, wilde er geen onjuiste verhouding ontstaan tusschen uitkeering en normaal loon bij volkomen validiteit. Trouwens, ook de belangen van 's Rijks schatkist zoudon bij handhaving der vroegere bedragen niet voldoende! in het oog zijn gehouden. Dat ondergeteekende in deze te voren overleg met de Volksvertegenwoordiging had dienen te plegen, meent hij te mogen ontkennen. Trouwens in zake de vaststelling van de oorspronkelijke bedragen der geldelijke uitkeeringen is evenmin te voren het inzicht dor Staten Generaal gevraagd. Deze handelwijze acht hij juist, omdat het hier betreft uitvoering der Rijkswet, hetgeen tot de taak der Kroon behoort. Tegen een wetswijziging in den zin als in het Voorloopig Verslag gevraagd, heeft ondergeteekende overwegend bezwaar, zooals hij reeds eerder heeft uiteengezet. Voor wat betreft do aanspraken van hen, die niet vóór 1 Januari 1925 een uitkeering hebbon aangevraagd, moge hij naar die vroegere uiteenzetting verwijzen. Ten opzichte van het verlangen om ook aan hen, die destijds den dienst bij het gemobiliseerde leger hebben verlaten zonder te zijn afgekeurd, een geldelijke uitkeering te zien toegekend, kan hij niet anders dan afwijzend staan, omdat er voor deze gevallen niet de minste controle bestaat, dat de militaire dienst ook werkelijk in eenig verband staat met de thans bij do betrokkenen vastgestelde afwijkingen. Voor uitgaaf van een nieuwen tekst van de thans ter zake geldende bepalingen acht ondergeteekende, met het oog op de daaraan verbonden kosten, geen voldoende aanleiding. Oud-gepensionneerde militairen. Ondergeteekende trad in overleg met zijn ambtgenoot van Financiën over de vraag of het mogelijk is eenige verbetering te brengen in de steunregeling voor de hierbcdoelde oud-militairen. Hot is ondergeteekende niet duidelijk, wat bedoeld wordt met de laatste zinsnede onder dit hoofd. Voor de gepasporteerde, nietgepensionneerde marine-mannen, die ten minste 10 jaren werke Üjken dienst, in don zin der militaire pensioenwetten tollen, is bij Koninklijk besluit van 9 Mei 1931 (Staatsblad u. 1S7) om steunregeling getroffen, en bet is don ondergeteekende niet gebleken, dat deze regeling niet aan redelijke eischen zou voldoen. Positie van dienstplichtigen. Het Departement, onder hetwelk de arbeidsbemiddeling rossorteert thans dat van Sociale Zaken, het Departement van Defensie en de Koninklijke Nationale Vereeniging tot Steun aan Miliciens zijn, zoowel ieder voor zich als in onderling overleg, voortdurend werkzaam ter bevordering, dat zij, die door hot ver

4 12 Ilijksbegrooting voor het dienstjaar VIII. 23. vullen van militaire verplichtingen werkloos zijn geworden, zoo spoedig mogelijk weder aan loongevenden arbeid worden geholpen. Zoo zijn van de zijde van eerstbedoeld Departement meer dan eens de belangen van deze werkzoekenden in de bijzondere aandacht van de districtsarbeidsbeurzen aanbevolen. Omtrent hun inschrijving bij de gemeentelijke organen der arbeidsbemiddeling zijn wenken gegeven bij beschikkingen van den Minister van Defensie van 29 September 1932 en 11 Januari 1988, te vinden in de Legerordera 1932, n. 282, en 1933, n. 19. Voorts is bij een beschikking van ondergeteekende van 14 Juni 1932 opgenomen in de Legerorders 1932, n. 185 een regeling getroffen om belanghebbenden vroegtijdig op de hoogte te brengen van de hulp, die genoemde vereeniging kan bieden, en van den weg, dien zij moeten bewandelen om zich die hulp te verschaffen. Ook wendt do ondergeteekende zich meermalen tot werkgevers, om zoo mogelijk herplaatsing van een dienstplichtige in een burgerwerkkring te bewerken. Hij kan de verzekering geven, dat hij voortdurend zint op middelen, die kunnen strekken tot vermindering van de nadeelige gevolgen, welke voor sommige dienstplichtigen uit bet vervullen van hun wettelijke verplichtingen voortspruiten. Particuliere wapenfabricage. De ondergeteekende is tot zijn leedwezen niet in staat do gevraagde inlichtingen te verstrekken, aangezien het houden van toezicht op den aanmaak, het vervoer en de levering door de particuliere wapenindustrie niet tot zijn bevoegdheid behoort. Overigens moge worden verwezen naar hetgeen over dit onderwerp werd gesteld in de Memorie van Antwoord op liet Iste hoofdstuk der Rijksbegrooting 1934, blz. 34. Peil van hei IJsselmeer. Zoolang het IJ-meer (c. q. de hieronder bedoelde werken) niet is (zijn) tot stand gekomen, moet, om redenen van het Rijksverdedigingsbelang, liet in art. 5 der Wet van 29 Juni 1925, Staatsblad n. 306, op 0,13 m N.A.P. vastgestelde peil op hot IJsselmeer worden gehandhaafd. Indien thans tot verlaging van dit peil zou worden overgegaan, zou nl. de mogelijkheid tot het in een aanvaardbare tijdruimte stellen van militaire inundatiën ten behoeve van de Vesting Holland verloren gaan. Intusschen wordt met den Minister van "Waterstaat overleg gepleegd om te bevorderen, dat, wanneer te zijner tijd verschillende deels reeds onderhanden zijnde werken zullen zijn voltooid, onafhankelijk van het al dan niet tot stand komen van het IJ-meer, tot verlaging van het IJsselmeer-peil zal kunnen worden overgegaan. Drempel in de visschevshaven te Scheveningen. liet in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag nopens de Defensie-begrooting voor het dienstjaar 1932 onder a van,,drempel in de Visschershaven Ir Scheveningen" waarnaar moge woiden verwezen bedoelde onderzoek heeft uitgewezen, dat de drempel in de visschershaven te Scheveningen nog van zoodanige beteekenis is voor de landsverdediging, dat wijziging van de Wet van 24 Juli 1899 (Staatsblad n. L94), waardoor verwijdering van dien drempel mogelijk zou worden, niet in overweging kan worden genomen. De onder l> ter andere plaatse bedoelde studie heeft vastgesteld, dat, indien andere Uijksbelangeii dan dat der landsverdediging verwijdering van den drempel onvermijdelijk maken, voorzien zal moeten worden in ^U-w aanleg en de aanschaffing van de alsdan ter plaatse voor de landsverdediging vereischte verdedigingswerken en middelen, welke belangrijke uitgaven zullen vorderen. In herinnering wordt gebracht, dat destijds, bij het maken van de haven, het aanleggen van verdedigingswerken ter plaatse welke toenmaals in een kustfort C. a. Zouden moeten zijn belichaamd is kunnen worden ontgaan, uitsluitend door de haven geen grootere diepte te geven dan in bovengenoemde wet is vastgelegd. B. Zeemacht. Regeeringsbeleid; bezuiniging. De nood der tijden is oorzaak, dat de uitvoering van het vlootplan-1980 vertraging ondervindt; vervanging van de /^ booten is daardoor tijdelijk verschoven moeten worden. Ondergeteekende is echter van meening de verantwoordelijkheid daarvoor te kunnen dragen, omdat de instandhouding van de bestaande formatie nog niet in gevaar is gebracht. Het aanhouden van oud materieel, zoolang dit voor het beoogde doel nog goede diensten kan bewijzen, mag niet als onjuist worden aangemerkt. Dat er 23 vaartuigen worden aangebonden, welke voor de defensie geen waarde meer hebben, moet de Regeering ontkennen. Schepen en vaartuigen, welke te liooge onderhoudskosten vergen en die voor de defensie gemist kunnen worden, worden afgevoerd, zooals onlangs is geschied met Hr. Ms. Tromp, de Z 4 en den onderzeebootmijnenlegger M 1. Het aanhouden van die schepen, welke onderhouden moeten worden, vergt inderdaad uitgaven, deze zijn echter gewettigd zoo lang het vaartuig een mobilisatie-bestemming heeft. Uit het feit, dat voor aftimmering, toetuiging, uitrusting, onderhoud en herstelling voor 1934 rond 4 millioen gulden is aangevraagd, tegen 5,35 millioen in 1933, moge de ernstige wil naar bezuiniging blijken. Een verdere specificatie, als in den toelichtenden staat, alsmede m de bijlagen A en 13 van de Memorie van Toelichting verstrekt, is moeilijk te geven en zou ook weinig waarde hebben, omdat van te voren niet met zekerheid is aan te geven, welke herstellingen in het komende jaar aan de schepen te verwachten zijn en welk onderhoud aan de schepen zal moeten worden gegeven. Toch zijn de verstrekte gegevens naar de meening van ondergeteekende vrij uitvoerig. Uit de bijlage B van de Memorie van Toelichting blijkt, om bij de schepen van meer dan 20 jaar te blijven, o. a. dat: voor het in dienst zijnde pantserschip voor onderhoud en herstellingen is uitgetrokken f ; voor het uit dienst zijnde pantserschip is dit bedrag f ; voor de in dienst zijnde pantserboot f 5 500; voor de uit dienst zijnde pantserboot f ; voor de in dienst zijnde kanonneerbooten f ; voor de uit dienst zijnde kanonneerbooten f 5 500; voor de in dienst zijnde mijnenleggers en vegers f ; voor de uit dienst zijnde mijnenleggers en vegers f ; hiervan kan aangenomen worden, dat respectievelijk f en f bestemd is voor herstelling en onderhoud van de Oude mijueiileggers. Zonder de kosten van de Rijkswerf in rekening te brengen, zal dus ongeveer f 15ü 500 uitgegeven worden aan herstellingsen onderhoudskosten van de hierboven genoemde in Nederland aanwezige schepen van meer dan 20 jaar oud, waarbij nog gevoegd moet worden een bedrag van f voor Hr. Ms. Gelderland, gevende dus totaal f In verband met de bescheiden beschikbare middelen is de verdediging sober opgezet. Daarvoor zijn hier te lande onderzeebooten, mijnenleggers, mijnenvegers en bewakingsvaartuigen noodig. De personeelssterkte houdt rekening met de eischen der bemanning van de bij mobilisatie in dienst zijnde scheepsmacht, zoowel als met de in vredestijd daartoe benoodigde opleidingen en voorts met de behoefte in Ned.-Indië. Dat de personeelssterkte beangstigend zou zijn moet de Begeering tegenspreken. Er wordt niet meer personeel aangehouden dan in de huidige organisatie noodig is. Dit geldt ook voor het korps zeeofliciereu.

5 Eijksbegrooting voor het di Tweede Kamer. jaar 1934, 2. VUT De ondergeteekende is van meening dat, wanneer in de Indische wateren wordt beschikt over een goed geoefende scheepsen luchtmacht en over schepen voor plaatselijke verdediging, benevens over een behoorlijke materieelrescrve, de preventieve werking van die zeernacht zoodanig zal zijn, dat onze neutraliteit ontzien zal worden. Zoodra de Commissie-lDENBURG betreffende een eventueels reorganisatie van de weermacht zal hebben geadviseerd, zal nader worden beslist op welke wijze in de toekomst in de behoefte aan schepelingen zal worden voorzien. Alsdan zal de sterkte van het korps Inlandsche schepelingen in de te nemen beslissing moeten worden betrokken. Verdeeling der kosten van de vloot. Dat ook de Regeering van meening is, dat in de verdeeling der kosten van de vloot een nadere regeling zeer gewenscht is, moge blijken uit de aan de Commissie-lDENBURG gegeven opdracht. In afwachting van die regeling acht de Begeering niet voldoende termen aanwezig om incidenteel af te wijken van de bestaande regeling, zoodat zoolang geen andere regeling is aanvaard de bouwkosten van den derden kruiser gelijkelijk verdeeld behooren te worden over Indië en Nederland. Ook de traktementen van het personeel, dat in Nederland wordt aangehouden omdat Indië tijdelijk volstaat met minder personeel dan waarop bij de organisatie is gerekend, zullen vooralsnog door Indië gerestitueerd behooren te worden. Marineluchtvaartdienst. Nadat de drie watervliegtuigen, welke van de begrootingsgelden 1933 zijn besteld, aan den Marineluchtvaartdienst zullen zijn toegevoegd, hetgeen volgens de verwachting bij het begin van de zomeroefeningen 1934 zal geschieden, zal de Marineluchtvaartdienst over genoeg materieel beschikken om te kunnen voldoen aan de eischen, welke redelijkerwijs aan hem gesteld kunnen worden. Daarom kan voor het jaar 1934 volstaan worden met een bedrag van f voor de aanschaffing van vliegtuigmaterieel. Overigens wenseht ondergeteekende voor wat reorganisatie van dezen dienst betreft het verschijnen van het rapport der commissie-lde\i!urg af te wachten. Opleiding en bevordering van zeeofficieren; bevordering van onderofficieren. Bij de vaststelling der richtlijnen voor de opleiding bij het Koninklijk Instituut voor de Marine, is destijds uitgegaan van het advies eener commissie, waarin zoowel marine-officieren, als buiten de marine, staande personen zitting hadden. Het onderwijs is opgebouwd op een basis van algeineene ontwikkeling, verkregen op inrichtingen van middelbaar of gymnasiaal onderwijs. Op het instituut moet inderdaad het zwaartepunt worden gelegd op militair-technische scholing, waarbij echter geenszins karaktervorming en algemeene ontwikkeling worden veronachtzaamd. Ervaring en menschenkennis kunnen niet bij een inrichting van. onderwijs worden aangekweekt, doch moeten in het practische leven worden verworven. Het lesprogramma wordt regelmatig aangepast aan de eischen van den tijd. Daarbij wordt gewaakt tegen overlading. In de algemeene voertaal tusschen de volken van den Nederlandsch-Indischen Archipel het Maleisch wordt op het instituut onderwijs gegeven; het onderricht in de talen van de verschillende landstreken, waaruit het personeel behoorende tot het korps Inlandsche schepelingen afkomstig is, zou het lesprogramma, onevenredig aan het nut, dat dit onderwijs zou sorteeren, verzwaren. Ondergeteekende kan geenszins toegeven, dat de opleiding tot marine-officier veel te wenschen zou overlaten. Voor opleiding bij den onderzeedienst, vliegdienst, enz. hangt de keuze niet in de eerste plaats af van het nummer in de ranglijst. Aangewezen worden dié officieren, die voor deze diensten aanleg en geschiktheid toonen en voldoen aan bijzondere, hoog gestelde, keuringseisehen. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen Voor bevordering van zee-officieren en onderofficieren tot hoogeren rang, wordt in de eerste plaats gelet op practische bekwaamheid en algemeene bruikbaarheid als leider, voorganger en aanvoerder; uiteraard moet aan deze eischen voldaan zijn aan boord van varende schepen. Kostprijs van schepen. In de hierbij gevoegde bijlage zijn de gevraagde kostprijzen vermeld. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de mogelijkheid bestaat, dat enkele van die bedragen nog zullen veranderen door betaling van nagekomen rekeningen. Muiterij op,,de Zeven Provinciën". Hi-t veel omvattende onderzoek in zake de muiterij vereischte uiteraard veel tijd. Van amnestie kan geen sprake zijn; de ernst der gepleegde feiten eischt vervolging volgens de wet. Het voorarrest op Onrust was ter isoleering van de verdachten, in verband met het onderzoek, noodzakelijk. Aangaande het kiezen van een verdediger wordt verwezen naar: 1". het antwoord van den toenmaligen Minister van Koloniën op de vragen van den heer AXBARDA (Handelingen Tweede Kamer Aanhangsel 108); 2. het antwoord van ondergeteekende op de 16de vraag van den heer A.LBARDA (Handelingen Tweede Kamer , blz. 1933). Feestelijkheden bij vlagvertoon. Dij bezoek aan buitenlandsche havens wordt de internationale hoffelijkheid in acht genomen, hetgeen met zich brengt de ontvangst van autoriteiten en landgeuooten aan boord (z.'g. ini stuif). Uit welken hoofde zulks nadeelig zou zijn voor ernstige ; plichtsbetrachting en handhaving van de krijgstucht, is ondergeteekende niet duidelijk. Voor de schepelingen worden tochten, bezoeken aan bezienswaardigheden en andere ontspanning aan den wal georganiseerd. Marinierskazerne te Rotterdam. Onder verwijzing naar hetgeen betreffende do kazerneering der mariniers te Rotterdam werd vermeld bij de beantwoording van de vraag, gesteld in alinea 5 van blz. 2 van dit Verslag, wil de ongeteekende hier nog aan toevoegen, dat de verbetering van afdoenden aard zal zijn. Verplaatsing van de Afdeeling mariniers te Rotterdam ligt niet in liet voornemen. Voormalige Marinewerf te Hellevoetsluis. Overdracht der opgeheven Rijkswerf te Hellevoetsluis met natte en droge dokken, opstallen, toegangswegen te land en te water aan het Departement van Financiën is in voorbereiding. Een magazijn tot opslag van niobilisatievoorraden en het! voormalige torpedo-atelier, hetwelk bestemd is voor herstelplaats van materieel der te Hellevoetsluis aan te houden mijnenmagazijnen, blijven bij het Departement van Defensie in gebruik. Medegedeeld kan worden, dat een ernstige aanvraag voor huur der werf is ingekomen. Zij is den Minister van Financiën ter behandeling doorgegeven. Met de opheffing van de Rijkswerf te Hellevoetsluis werd beoogd een concentratie van de bedrijven Rijkswerf te Willemsoord en te Hellevoetsluis, met als gevolg minder werfpersoneel en lagere onderhoudskosten. Daar de herstelling van de in dienst zijnde en andere schepen, tot het noodzakelijkste is beperkt geworden en verschillende dezer werkzaamheden thans worden uitgevoerd door militair personeel, hetwelk daarvoor beschikbaar is kunnen worden gesteld, verminderde de door de werven uit te voeren werkzaamheden dusdanig, dat de in totaal aanwezige hoeveelheid werk niet meer toeliet beide werven, zij het ook op bescheiden schaal,

6 11 Rijksbegrooting voor het dienstjaar VIII. 23. aan te houden en werd tot spoedige opheffing der werf te Hellevoetsluis overgegaan. Deze opheffing ging gepaard niet eene reorganisatie der liijkswerf te Willemsoord, zoodat niet met juistheid kan worden vastgesteld, welke besparing uitsluitend met de opheffing der Kijkswerf te Ilellevoetsluis is bereikt. In totaal werd het personeel der twee werven verminderd met 455 man, waardoor een jaarlijksche besparing aan uit te betalen salarissen en looncn is verkregen van circa f De opheffing der werf te Ilellevoetsluis geeft bovendien eene jaarlijksche besparing aan onderhouds en andere kosten van f Daartegenover staat eene uitgave voor uitkeering aan wachtgelden, waarvoor na aanvankelijke berekening een bedrag van f werd noodig geacht. Het laat zich echter aanzien, dat deze raming door ruimer ontslag zal worden overschreden. De uitkeering aan wachtgeld zal in den loop der jaren geleidelijk verminderen. i >e reorganisatie van het arsenaals en magazijnsbedrijf der Rijkswerf te Willemsoord is nog in behandeling. Te dien aanzien zal ook nog eenige personeelsbesparing worden bereikt. C. Landmacht. Indienstneming van werkloozen. Voor een deel wordt reeds gehandeld in den geest der denkbeelden, welke sommige leden hebben ontvouwd. Meermalen melden personen, die zonder werk zijn, zich aan om in dienst te treden op den voet van een gewoon dienstplichtige en gewoonlijk worden zij ook tot een daartoe strekkende verbintenis toegelaten. In verband met het in dienst treden van dergelijke vrijwilligers in 1931 en 1932 werd onderscheidenlijk voor de lichtingen 1933 en 1934 een getal onderscheidenlijk van 56 en 126 in mindering gebracht op de aanvulling, welke art. 27, eerste lid, der Dienstplichtwet toelaat. Er zijn derhalve voor de lichting en voor de lichting 19.", personen minder tot gewoon dienstplichtige bestemd dan daartoe bestemd zouden zijn geworden, indien bedoelde verbintenissen niet waren gesloten. Aan een deel van deze vrijgelote personen zal de dienstvrijdom ongetwijfeld welkom zijn geweest in verband met hun betrekking, vakopleiding of wat ook. Mogelijk is het, dat anderen hunner liever wèl zouden hebben gediend, doch dezen hebben zich dan voor vrijwillige indiensttreding kunnen aanmelden en zijn ook in den regel in geval van aanmelding daartoe in de gelegenheid gesteld. Het getal van deze vrijwilligers komt dan weer in mindering op de sterkte van een volgende lichting. Dr/A' gang van zaken is, zcoals voor de hand ligt, iets geheel anders dan het vroegere stelsel van plaatsvervanging, waarbij de indiensttreding van den een strekte om een ander, uitdrukkelijk aangewezen en reeds tot dienstvervulling verplicht persoon vrij te maken. Terugkeer tot een dergelijk stelsel zou ondergeteekendc niet wenschen te bevorderen. Er zijn tot dusver geen maatregelen genomen om jeugdige werkloozen tot dienstneming aan te moedigen. Uit zulke maatregelen zouden wel eenige bezwaren kunnen voortspruiten. Mocht namelijk het getal gegadigden voor de hierboven geschetste verbintenis heel groot worden, dan zouden er in de eerste plaats begrooting8moeilijkheden kunnen ontstaan, doordat de in een jaar in dienst tredende vrijwilligers eerst op de lichtingsterkte van een volgend jaar in mindering kunnen komen, en in de tweede plaats is het de vraag, of in de onderscheidene behoeften van leger en vloot aan dienstplichtigen met ontwikkeling, vakbekwaamheden e. a. evengoed voorzien zou kunnen worden. Bijzondere vrijwillige landstorm; Vooroefeningsinstituut. Op 1 Januari 1933 werden dienst en reserveplichtigen als bijzondere vrijwilligers" geregistreerd. Daarachter staat nog een zg. tweede ban" van ± gewezen dienst en reserveplichtigen, die zich bereid hebben verklaard om, zoodra de omstandigheden het gebruik maken van de diensten der bijzondere vrijwilligers" mochten noodig maken, tot gelijk doel een vrijwillige verbintenis voor den duur dier omstandigheden aan te gaan. Het materieel, ten behoeve van de in voorkomend geval uit de bijzondere vrijwilligers" te vormen onderdeden, wordt nagenoeg geheel betrokken uit de in onderscheidene plaatsen des lands opgelegde legervoorraden. In normale tijden wordt bovendien over eenig materieel voor het onderhouden der schietvaardigheid beschikt. In antwoord op de in het Voorloopig Verslag gestelde vragen diene het volgende: Ad 1. Aangezien het onderzoek, ter verwerving van het bewijs van voorgeoefendheid, nog gaande is tot einde December van dit jaar, kan deze vraag nog niet worden beantwoord. Ad :2902; 1930 : 3257; 1931 : 2717; 1932 : Ad 3. In verband met het gestelde ad 1 en 2, kan deze vraag onbeantwoord blijven. Ad 4. Bij het Vooroefeningsinstituut is een aantal, bij de reorganisatie der regimenten infanterie van 1 April 1933, overcompleet geraakte beroepsonderofficieren als instructeur werkzaam, wier vervanging door verlofsinstructeurs zou leiden tot hun opwachtgeldstelling en derhalve niet tot bezuiniging op de Defensiebegrooting. Ad 5. Vermits de vrijwilligers van den vrijwilligen landstorm militaire ambtenaren zijn in den zin van de Militaire Ambtenarenwet en dien ambtenaren het deel uitmaken van, of op eenigerlei wijze steun verleenen aan organisaties op sociaal-democratischen grondslag is verboden, wordt deze vraag ontkennend beantwoord. Intendance. Het dienstvak der intendance bestaat uit het personeel der intendanten en de compagnie intendancetroepen. Het personeel der intendanten wordt gevormd door den hoofdintendant, chef van het dienstvak, 8 hoofdofficieren en 11 kapiteins-intendant, benevens de tot het dienstvak behoorende reserve-officieren. Het is de taak der intendanten om in de aan de intendance toevallende taak in het vredesleger en in de uiteraard veel omvattende voorbereidingen voor den verplegingsdienst en verdere voorzieningen ten behoeve van de gemobiliseerde weermacht, naar den eisch te voorzien. Voor de vervulling van de intendantenfuncties in het oorlogsleger is hun aantal niet voldoende, zoodat bijzondere maatregelen moesten worden getroffen om een aantal reserve-officieren van het dienstvak op te leiden voor de bijzondere eischen stellende betrekking van intendant in hoogere staven. De ten dienste staande gegevens bevestigen niet de in het Voorloopig Verslag geuite meening, dat de vredessterkte van het personeel der intendanten, in vergelijking met de soortgelijke organisaties in andere legers, veel te groot is. Taak der militaire politie. Het bij het grensdetachement in Zuid-Limburg aanwezige, als Rijksveldwachter gecommissioneerde, personeel der politietroepen, heeft deze uit de commissie voortvloeiende bevoegdheden noodig voor de uitoefening van zijn taak, ingevolge het ]!e\\ akingsvoorschrift. Dat aan enkele onderofficieren van het overige gedeelte van het korps politietroepen een commissie als Rijksveldwachter is verleend, vindt zijn oorzaak in de omstandigheid, dat dit personeel belast is met het opsporen en onderzoeken van door militairen gepleegde strafbare feiten, waarvoor de commissie nood

7 Rijksbegrooting voor het dienstjaar VIII zakelijk wordt geacht. In de desbetreffende voorschriften wordt er voor gewaakt, dat dit personeel de grenzen van de aan de politietroepen opgedragen taak niet overschrijdt en de Rijkspolitietaak slechts subsidiair door het korps wordt waargenomen. Financieele administratie. De controle op de militaire administratie omvat: 0. het toezicht op de verstrekking van gelden; /). de verificatie van de geldelijke verantwoording; c. plaatselijke controle der kassen op ongeregelde tijdstippen. Naar de meening van ondergeteekende geven de hier genoemde controlemaatregelen den vereischten waarborg tegen verduistering van Rijksgelden. Algeheele zekerheid kan nimmer worden verkregen. Opleiding van officieren. De opleiding van cadetten die reeds langer of korter tijd aan de Koninklijke Militaire Academie zijn verbonden, moet uiteraard voortgang hebben, ook indien inmiddels afvloeiing plaats heeft. Echter is gelijktijdig met het besluit tot het laten afvloeien van een aantal officieren besloten voor het wapen (dienstvak) waarbij afvloeiing plaats vindt, geen nieuwe cadetten tot de Koninklijke Militaire Academie toe te laten. Zoo is dit jaar geen enkel leering voor het wapen der infanterie voor het leger hier te lande in opleiding genomen. Op nonactiviteit wegens overcompleet bevinden zich thans: bij bet wapen der infanterie: 15 kapiteins; 41 eerste-luitenants; 24 tweede-luitenants; bij het wapen der artillerie: 1 majoor-magazijmneester; bij bet wapen der Koninklijke 1 luitenant-kolonel; bij het dienstvak der militaire 1 eerste-luitenant. Marechaussee: administratie: Dit jaar zijn bij bet leger bier te lande benoemd: 49 tweedeluitenants, te weten: 27 der infanterie; 3 der cavalerie; 7 dei' artillerie; 7 der genie, en 5 der militaire administratie. Voor evengenoemd leger zijn toegelaten 17 cadetten, nl. : 2 voor de cavalerie; 7 voor de artillerie; () voor de genie, en 2 voor de militaire administratie. Het is inderdaad juist, dat meerdere officieren, op 28 October 1930 benoemd, op 1 April 1933 wegens overcompleet op nonactiviteit zijn gesteld, zulks als gevolg van het feit, dat zij ongehuwd waren. Bij de op non-activiteitstelling van officieren werd name lijk o. m. rekening gehouden met de economische omstandigheden van de officieren, zoodat de ongehuwden vóór de gehuwden in aanmerking zijn gebracht. Bevordering van onderofficieren. Ondergeteekende kan zich geheel vereenigen met de meening van die leden, welke van oordeel zijn, dat bespreking van het vraagstuk van den bevorderingsgang onder de onderofficieren niet vruchtdragend kan zijn, zoolang de Commissie-lDENBURG niet hare voorstellen ter zake heeft ingediend. Aangezien deze Commissie wellicht prijs zou stellen op kennisneming van het hierbedoelde voorstel uit de kringen der belanghebbenden, beeft ondergeteekende 1 dat voorstel in handen der Commissie gesteld. Bevordering tot hoofdverpleger. Indien met de onder dit hoofd in het Voorloopig Verslag ge* stelde vraag wordt bedoeld, dat men de bevordering van den sergeant-ma joor-verpleger tot adjudant-onderofficier-hoofdverpleger zou wenschen te zien geschieden in volgorde van ouderdom in rang als sergeant-majoor, dan is het ondergeteekende aangenaam te kunnen mededeelen, dat juist onlangs (L. O. 1933, Nr. 319) een wijziging in dien zin in bet Bevorderingsvoorschrift is aangebracht. In min ol' meer zijdelingsch verband met deze zaak, wil hij bier onder de aandacht brengen, dat er verschil in taak bestaat tusschen den sergeant-majoor-verpleger en den adjudant-onderofficier-hoofdverpleger, zoodat het niet vanzelf spreekt, dat elke sergeant-majoor-verpleger na zekeren diensttijd in dien rang ook op de candidatenlijst voor adjudant-onderofficier-hoofdverpleger wordt geplaatst. Vat aangaat de vergelijking met de regeling voor het Roode Kruis-personeel, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 21 Februari 1933 n". 41, moge worden opgemerkt, dat daarin is bepaald dat aan ecu hoofdverpleger met rang van sergeantmajoor na een zekere periode de rang van adjudant-onderofficier wordt verleend. Bij den hospitaaldienst is aan de betrekking van hoofdverpleger steeds de rang van adjudant-onderofficier verbonden. Positie van de onderofficieren der marechaussee. Tot voor eenige jaren was de financieele positie van den opperwachtmeester-brigadecommandant der Koninklijke Marechaussee ongeveer gelijk aan die van den adjudant-onderofficier bij de overige korpsen van bet leger. Vergelijking met de bezoldiging van het personeel der Rijksveldwacht leidde er toe, dat de salarisregeling voor eerstbedoelden onderofficier eenigszius ongunstiger werd ten opzichte van die van den adjudant-onderofficier bij de korpsen. De vraag of hierin verandering moet worden gebracht kan eerst onder oogen worden gezien, wanneer de geldelijke toestand des Lands is verbeterd. Positie der onderofficieren-vlieger. De werkkring van den onderofficier-vlieger op zich zelf beschouwd wettigt niet een verschil in rang als in liet Voorloopig Verslag bedoeld. Bezit een sergeant vlieger, afkomstig als beroepsonderofficier van een der wapens, de geschiktheid voor sergeant-majoor (opperwachtmeester) bij dat wapen en zou hij, ware hij geen \ lieger, reeds tot dien hoogeren rang zijn bevorderd, dan heeft hij het zelf in de band om dien rang ook thans nog te verkrijgen door een nieuwe verbintenis te sluiten als zg. maandvlieger. In den regel zal hij in dat geval echter den dienst bij het wapen van herkomst moeten gaan hervatten. Bescherming tegen luchtaanvallen. De Regeering deelt geenszins de vrees van de hier aan het woord zijnde leden, dat de kosten van de maatregelen ter bescherming van de bevolking tegen aanvallen uit de lucht zoodanig hoog zullen zijn, dat een doelmatige regeling op dit gebied onmogelijk wordt. Zij neemt hierbij aan, dat deze leden met een doelmatige" regeling niet een regeling bedoelen, welke volledige bescherming aan de bevolking zou moeten geven, aangezien toch, zooals reeds meermalen is uiteengezet, een zoodanige bescherming nimmer zal kunnen worden verkregen. In overeenstemming met de in het buitenland algemeen gehuldigde opvattingen is de Regeering van oordeel, dat een be

8 16 Rijksbegrooting voor het dienstjaar VIII. 23. hoorlijke bescherming wel degelijk zonder zeer hooge uitgaven zal kunnen worden verkregen door het van Overheidswege voorbereiden en treffen van maatregelen, in hoofdzaak van organisatorischen en eenvoudig technischen aard, waarbij de bevolking, in haar eigen belang, de noodige medewerking zal dienen te verleenen. Omtrent de uit die maatregelen voortvloeiende kosten kan de Regeering tot haar leedwezen geen gegevens verstrekken, omdat eerst na de totstandkoming van de thans in voorbereiding zijnde wettelijke voorzieningen en de daarmede verband houdende uitvoeringsvoorschriften, in zake de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, een overzicht kan worden verkregen van hetgeen in dit opzicht zal dienen te geschieden. Wat de regeling der kosten, alsmede het toezicht op de uitvoering betreft, vermeent de Regeering haar oordeel te moeten opschorten tot het verslag van de interdepartementale Commissie, aan welke is opgedragen van advies te dienen in zake de vorenbedoelde wettelijke voorzieningen, haar zal hebben bereikt, hetgeen naai zich laat aanzien binnen korten tijd het geval zal zijn. Het is der Regeering tot haar leedwezen niet duidelijk, waarom twijfel is uitgesproken betreffende de waarde van den Leidraad luchtbeschermingsdienst", welke geheel op de hoogte van den tijd is en den toets van vergelijking met overeenkomstige buitenlandsche handleidingen met glans kan doorstaan. In dit verband meent zij er op te moeten wijzen, dat de zorg voor de voorlichting der bevolking in eerste instantie op den weg ligt van de burgemeesters, die in genoemden leidraad hier voor de noodige aanwijzingen hebben ontvangen. Mocht de massa der bevolking inderdaad onkundig zijn gebleven, dan betreurt de Regeering zulks in hooge mate, doch in dit opzicht kan haar geenerlei blaam treffen, daar zij nimmer heeft nagelaten, voor zooveel in haar vermogen was, het treffen van de noodige maatregelen ter bescherming der bevolking tegen luchtaanvallen te bevorderen. Opleiding van onderofficieren. In afwachting van hetgeen de Commissie-lDEXBURG met betrekking tot een gewijzigde personeelsvoorziening zal voorstellen, kan ondergeteekende bezwaarlijk mededeelingen doen betreffende de wijze, waarop hij in de toekomst denkt te voorzien in de opleiding van a.s. beroepsonderofficieren. Onderhoud van gebouwen. De oude gebouwen, welke voor herstelling in aanmerking worden gebracht, zijn nog steeds van beteekenis voor de weermacht. Zij kunnen niet gemist worden, ook al hebben zij in vele gevallen een andere bestemming gekregen dan die, waarvoor zij oorspronkelijk zijn gesticht of Ingericht. De kazerne te Doesburg wordt thans gedeeltelijk gebruikt voor opslag van mobilisatiegoederen en overigens als logiesgebouw tijdens de herhalingsoefeningen. Onder onderhoud wordt verstaan het verrichten van die werkzaamheden, welke noodig zijn om de gebouwen en werken in behoorlijken toestand te houden. Herstellingen omvatten die werkzaamheden, welke door haar grooteren omvang niet meer gerekend kunnen worden te behooren tot de gewone onderhoudswerkzaamheden. Voorzieningen bestaan uit werkzaamheden, welke noodig zijn om de gebouwen en werken beter vroor hun bestemming geschikt te doen zijn. De in artikel 28 uitgetrokken post van f is uitsluitend bestemd om te voorzien in de noodige bergruimte, ten behoeve van de oplegging van mobilisatievoorraden. Er bestaat in zooverre verschil tusschen deze en de in artikel 27 bedoelde voorzieningen, dat eerstgenoemde bestaan in het bouwen van bergplaatsen en in hel in belangrijke mate wijzigen van bestaande gehouwen of van dcelen daarvan uitsluitend voor de oplegging van evengenoemde voorraden, terwijl de in de tweede plaats genoemde voorzieningen strekken tot allerlei doeleinden van algemeenen aard. Schietterrein bij Harskamp. De leden, die bij deze Memorie van Antwoord een definitieve beantwoording verwachtten van de vraag van het lid der Kamer den heer VAN BRAAMBEEK in zake het overleg tusschen den Minister van Economische Zaken en ondergeteekende met betrekking tot de uitbreiding van het schietterrein bij Harskamp, moet ondergeteekende tot zijn leedwezen teleurstellen. Het overleg is nog niet geëindigd. Dit is een gevolg van de velerlei belangen en regelingen, die er bij betrokken zijn. Aan voortvarendheid ontbreekt het geenszins. Paardenfokkerij. Alhoewel het gebruik" van auto's voor legerdoeleinden toeneemt, is het aantal paarden, benoodigd bij de mobielmaking van het oorlogsleger, nog zéér groot. De steun aan de paardenfokkerij kan dan ook niet worden verminderd, te minder nu ook deze fokkerij in zoo hooge mate de ongunst der tijden ondervindt. Het in Nederland gefokte paard, is door zijn eigenschappen (minder snelheid en uithoudingsvermogen), als cavaleriepaard niet gelijkwaardig te noemen aan het Iersche remontepaard. Vervanging van het Iersche paard door het inlandsche paard zou meebrengen verminderde gevechtswaarde voor onze cavalerie. Rechtskundige bijstand aan dienstplichtigen. Het komt den ondergeteekende voor, dat voor het zijnerzijds aanwijzen van een advocaat, die de slachtoffers van de hierbedoelde ongevallen kan bijstaan bij het instellen eener schadeactie, niet voldoende aanleiding kan bestaan. In het rechtsgebied van elke rechtbank staat de gelegenheid open om zich van kosteloozen rechtsbijstand te voorzien, voor het geval men onmachtig is, rechtsbijstand te betalen. De hierbedoelde dienstplichtigen kunnen in elk voorkomend geval van dit instituut gebruik maken. Uit het bovenstaande mag intusschen niet worden afgeleid, dat door ondergeteekende de door een ongeluk getroffenen of hun nabestaanden aan hun lot worden overgelaten. Geval tot geval wordt beoordeeld en, gelijk in het verleden bleek, meermalen wordt helpend opgetreden. D. Loodswezen. Ten aanzien van hetgeen is opgemerkt omtrent een spoedige verlaging der loodsgelden en het verleenen van zoogenaamde loodscertificaten, meent de ondergeteekende te mogen verwijzen naar het dienaangaande medegedeelde in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag op Hoofdstuk I (Algemeene beschouwingen). Dat over het algemeen de administratieve bezetting der kantoren van het loodswezen te groot is, kan ondergeteekende niet toegeven. Integendeel mag worden gezegd, dat de bezetting dier kantoren juist toereikend is voor het goed functioneeren van den dienst. Op slechts drie standplaatsen is thans een. gedelegeerde gevestigd, namelijk te Zaandam, Vlaardingen en Gent. Hun diensten kunnen, met het oog op de belangen van de scheepvaart en die van den dienst van het loodswezen, niet gemist worden. Ten aanzien van Gent geldt nog, dat uit het Scheldereglement de verplichting voortvloeit, daar ter plaatse te beschikken over een vertegenwoordiger van het Nederlandsche loodswezen. Artikelen. Art. 2. De noodzakelijkheid bleek om in het belang van een goede organisatie, het beheer, c. q. de bedrij f scontróle van bepaalde diensten, inrichtingen of onderdeelen der weermacht een afzonderlijken hoofdambtenaar te benoemen aan wien ter zake de noodige opdrachten kunnen worden verstrekt. Op grond hiervan werd bij Koninklijk besluit van 12 Juli 1933 n. G4 bij het Departement van Defensie ingesteld de functie van Referendaris in algemeenen dienst.

9 Bijlage A. Tweede Kamer. Rijksbegrooting voor het dienstjaar VIII Als eerste taak is dezen hoofdambtenaar opgedragen de uitvoering der opdrachten aan de Rijkswerf, in het bijzonder uit ecu oogpunt van economische organisatie van het'bedrijf, het aanschaffen en verzorgen der voorraden, goederen en materialen inbegrepen. Voor zoover deze werkzaamheden voorheen vanwege de afdceling,,materieel Zeemacht" worden verricht, behoorden zij tot de taak van den Referendaris bij die afdeeling, die thans met de waarneming van de functie van Referendaris in algemeenen dienst is belast. Het aantal referendarissen bij die afdeeling is daarom teruggebracht van 2 op 1. De schrijver 1ste klasse bij die afdeeling, ten bureele van meergenoemden referendaris werkzaam, is overgegaan naar het bureau van den Referendaris in algemeenen dienst. Het tractement van den hoofdofficier bij de afdeeling Generale staf is wederom voor memorie uitgetrokken, omdat de betrekking van Hoofd van die afdeeling hoewel organiek bestemd voor een hoofdofficier van den generalen staf thans wordt vervuld door een kapitein van den generalen staf. Het is thans nog niet na te gaan, in verband met de zeer wisselvallige factoren, welke van invloed zijn op de bevordering, of de tegenwoordige functionaris in den loop van 1984 tot den hoofdofficiersrang kan worden bevorderd. De afdeeling Personeel landmacht is wel is waar, voor wat het militaii personeel betreft (onderdeel n van artikel "2), uitgebreid van 6 tot 8 man; tegenover deze uitbreiding van militair personeel staat echter een vermindering van burgerpersoneel bij die afdeeling, eveneens met twee man, waarvoor moge worden verwezen naar onderdeel a van artikel 2. Art. 3. Het uitgetrokken getal f 7000 voor meubileering en stoffeering is fout; dit moet zijn f4000, waarmede het totaal van onderdeel a van het artikel overeenkomt. Art. 9. Het voor 1934 meer voor wachtgelden uitgetrokken bedrag is bestemd voor de ambtenaren, beambten en werklieden, die door opheffing der Rijkswerf te Hellevoetsluis en reorganisatie der Rijkswerf te Willemsoord op wachtgeld zijn of worden gesteld. Zoowel door het Plaatsingsbureau van het Departement van Binnenlandsche Zaken" als door ondergeteekendo wordt zooveel mogelijk getracht de wachtgelders, afkomstig uit Hellevoetsluis en Willemsoord, in anderen dienst op te nemen. De op blz. 32 der begrooting bedoelde commandeur bij de vakken te Amsterdam, is een commandeur der cleetrieiens, speciaal belast met de keuring bij fabriek-en van aan de Marine te leveren materialen, welke werkzaamheden hem door ondergeteekende worden opgedragen. Zijn standplaats is Amsterdam en op het marine-etablissement aldaar is te zijner beschikking een kleine werkplaats tot het doen van proefnemingen. Hierbij wordt hij ter zijde gestaan door een werkman. Art. 10. De totaalkosten van de radio-installatie zullen volgens raming f bedragen. De hierbedoelde verstrekkingen hebben in de eerste en voornaamste plaats betrekking op de instandhouding, dus herstelling, onderhoud, enz. van het aanwezige vliegtuigmaterieel en het materieel der vliegkampen. Het is werkelijk de bedoeling, dat minder materialen voor den magazijnsvoorraad in 1934 zullen worden aangeschaft. De thans op de Rijkswerf te Willemsoord aanwezige voorraden laten, mede ten gevolge van de opheffing dei' Rijkswerf te Hellevoetsluis en van de inkrimping van bet industrieel bedrijf der Rijkswerf te Willemsoord, toe, dat de magazijnsvoorraad in 1984 tot een bedrag van f minder zal behoeven te worden aangevuld dan daaruit vermoedelijk in dat jaar zal worden betrokken. Voorts is er rekening mede gehouden, dat thans bij de particuliere handelszaken veel grootere voorraden worden aangehouden dan vroeger het geval was. Hiervan kan de Rijkswerf, evenals de particuliere industrieën, gebruik maken en haar eigen voorraad inkrimpen, voor zoover de voorraad noodig ten dienste van uitrusting der vloot en de steeds aan te houden mobilisatievoorraad niet in gevaar worden gebracht. Art. 37. Ten laste van het aangevraagde bedrag zullen in de eerste plaats een zoo groot mogelijk aantal complete gasmaskers en onderdeelen daarvan worden aangeschaft. Voorts zal worden aangeschaft een geringe hoeveelheid, nog nader vast te stellen laboratoriumbenoodigdheden voor de Artillerie-Inrichtingen te Hembrug, voor de Commissie voor Physische Strijdmiddelen en voor de Commissie van Advies nopens Chemische Strijdmiddelen, en ten slotte nog de voor de oefeningen in den gasdienst benoodigde hulpmiddelen, als traangaspatronen, rooken nevelstoffen, chloorkalk, enz. Ari. 47. Volgens de voor den Grooten Staf vastgestelde organisatie, kunnen ter beschikking van H. M. de Koningin worden gesteld zes adjudanten van de landmacht en zes ordonnans-officieren, zoomede één adjudant voor Z.K.H, den Prins der Nederlanden. Op de begrooting voor het dienstjaar 1934 zijn slechts uitgetrokken de jaarwedden voor drie adjudanten en vier ordonnans-officieren, alsmede voor één adjudant van Z.K.H. den Prins der Nederlanden. Hare Majesteit beschikt voor het tegenwoordige slechts over twee adjudanten van de landmacht en drie ordonnans-officieren, zoomede den adjudant van Z.K.H. den Prins der Nederlanden. Met betrekking tot de vraag waarom het getal jongelieden in opleiding tot civiel vliegtuigbestuurder is verdubbeld, merkt ondergeteekende op, dat deze opleiding ressorteert onder zijn ambtgenoot van Waterstaat. De opleiding wordt voorloopig bij wijze van proef tevens dienstig gemaakt aan de voorziening in de behoefte aan reserveofficieren-vlieger bij de Luchtvaartafdeeling. De leerlingen kunnen daartoe degewenscht werden toegelaten tot een verbintenis als adspirant-reserve-officier-vlieger en ontvangen dan van do zijde van bet Departement van Defensie een jaarlijksche tegemoetkoming in hun studiekosten van f 500. Na afloop van hun opleiding tot civiel vliegtuigbestuurder ontvangen zij gedurende één jaar een voortgezette opleiding tot reserve-officier-vlieger. Ondergeteekende is van meening. dat langs dezen weg op voordeelige wijze zal kunnen worden voorzien in de bestaande behoefte aan militaire reserve-vliegers en hij heeft het daarom gewensebt geacht, ook na de door zijn ambtgenoot van Waterstaat aan de opleiding gegeven uitbreiding, alle adspiranten in de gelegenheid te. stellen een verbintenis als adspirant-reserve-officiervlieger te sluiten. Art. ")2. Doordat een gedeelte van het personeel, bestemd voor Nederlandsch-Indië, in Nederland wordt aangehouden, is het aantal schepelingen hier te lande thans grooter dan in normale omstandigheden. Eenigen hunner zijn te werk gesteld in de plaats van burgerarbeidscontractanten, o.a. bij het marinehospitaal te Willemsoord. De vcrpleegkosten van een marineschepeling hebben in 1982 bedragen f 9,08 per dag. Art. 56. Tot aan liet begin van 1933 was voor den dienst bij de centrale schoen en' kleermakerswerkplaats te Leiden een onderofficier van een der korpsen bij die werkplaats gedetacheerd. Deze onderofficier kwam in mindering van het pen van dit korps. Bij de jongste inkrimping van het aantal onderofficieren per regiment bleek bet niet langer mogelijk op voorschreven wijze in den dienst bij bedoelde werkplaats te voorzien, en moest dus een sergeant-majoor-instructeur méér worden uitgetrokken, uitsluitend voor die werk-plaats. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen

10 18 Rijksbegrooting voor het dienstjaar VIII. 23. Art. 68. De leger en vlootpredikant in algemeenen dienst heeft behoefte aan een hulpkracht op zijn bureau. Eeeds sedert jaren was daar iemand werkzaam, aanvankelijk als actief-dienend adjudant-onderofficier, later, als gepcnsionneerde, op arbeidsovereenkomst. Met het oog op de gedwongen dienst verlating van een aantal onderofficieren in het voorjaar van 1933, is aan die administratieve hulpkracht, die een pensioen geniet tot hooger bedrag dan voor den adjudant-onderofficier thans nog valt te bereiken, de arbeidsovereenkomst opgezegd. Te zijner vervanging is daarna de adjudant-onderofficier, van wien in het Voorloopig Verslag sprake is, aangewezen, waardoor de opwachtgeldstelling van een ander adjudant-onderofficier werd voorkomen, zoodat de getroffen maatregelen niet tot hooger uitgaven voor het Kijk hebben geleid. Art. 83. De verhooging van het salaris van een leeraar in de wiskunde is een uitvloeisel van de bepalingen van het Bezoldigingsbesluit (periodieke verhooging, salarisvermeerdering wegens het sluiten van een huwelijk en promotie aan een Nederlandsche universiteit). De raming van het salaris van den leeraar in hot lijnteekcnen houdt verband met het aantal lesuren, hetwelk in don loop van het kalenderjaar vermeerdering kan ondergaan. Het ligt in de bedoeling om aan den amanuensis voor de natuurkunde, tevens instrumentmaker, den rang te verleenen van technicus, zoodra de in bewerking zijnde aanvulling van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1928 heeft plaats gevonden. Art. 87. Bij de raming van de uitgetrokken bedragen is de grootst mogelijk zuinigheid betracht. Ingevolge de bestaande voorschriften wordt tot dusverre de eerste uitrusting der adelborsten door het Rijk bekostigd; of daarin wijziging behoort te worden gebracht, zal nader onder de oogen worden gezien. Art. 98. Naar bezuiniging op de kosten der opleiding wordt bij voortduring gestreefd, hetgeen blijken moge uit het terugloopen van het eindbedrag der artikelen 98 en 99, in vergelijking met 1932, met een bedrag van f Vermindering van het aantal militaire en burgerleeraren vindt plaats, waar dit maar eenigszins mogelijk is. Het spreekt echter vanzelf, dat het aantal leeraren meer verband houdt met het aantal te doceeren vakken dan met het aantal lerlingen. Het terugloopen van dit laatste aantal brengt dus nog niet onmiddellijk mede een evenredige vermindering van het aantal leeraren. Combinatie van vakken heeft reeds zooveel mogelijk plaats. Er mag evenwel niet over het hoofd worden gezien, dat bij de Koninklijke Militaire Academie onderwijs moet worden gegeven, zoowel voor het leger bier te lande als voor dat in Nederlandsch-Indië, voor elk der wapens der infanterie, der cavalerie, der artillerie en der genie, benevens voor de militaire administratie. Bovendien zijn aan de academie een applicatiecursus voor het wanen der genie en een opleidingscursus voor het hoofdgymnastiek en schermonderwijs verbonden. Het onderwijs belieft 60 vakken, waaronder vele van uiteenloopenden aard. Van de diensten der militair,' leeraren wordt zoo ruim mogelijk gebruik gemaakt. De burgerleeraren zijn specialisten in hun vak, zoodat te hunnen aanzien combinatie van vakken niet steeds mogelijk is. Intusschen wordt hiernaar toch zooveel mogelijk gestreefd. Plaatsing bij de Koninklijke Militaire Academie van enkele officieren van het Nederlandsch-Indische leger zal steeds noodzakelijk blijven. Ten. i.rste is eigen ervaring in de tropen m li om de cadetten, bestemd voor den dienst in Nederlandsch-'lndië, naar behooren daarvoor op te lelden, ten tweede verschillen de reglementen en voorschriften van heide leger ; dermate, dat deze niet uitsluitend door officieren van het leger bier te lande kunnen worden onderwezen. Afgescheiden daarvan zou het onjuist zijn, indien aan de Koninklijke.Militaire Academie, waarvan de leerlingen voor het grootste gedeelte bestemd zijn voor den dienst in Nederlandsch-Indië, geen der officieren verbonden zou zijn, die tot het Xederlandsch-Indische leger behooren en met de in dat leger geldende opvattingen en traditiën ten nauwste bekend zijn. Het moeten missen van deze officieren zou tot gevolg hebben, dat de sterke band, die tusschen het opleidingsinstituut en het Nederlandsch-Indische leger behoort te bestaan, zou verloren gaan, tot schade van de opleiding. Het aantal van deze officieren blijft echter tot het strikt noodzak-elijke beperkt. De vraag, of de geneeskundige verzorging, die in handen is van een burgergeneesheer, niet kan worden opgedragen aan een officier van gezondheid, moet bevestigend worden beantwoord. Daarbij moet echter in het oog worden gehouden, dat de ervaring heeft geleerd, dat in het algemeen niet kan worden volstaan met de diensten van een garnizoensarts, maar dat een afzonderlijke' geneesheer noodig is. De tegenwoordige functionaris is als burgergeneesheer werkzaam gesteld moeten worden wegens een tekort aan officieren van gezondheid. Zoodra het met hem gesloten contract zal zijn afgeloopen, zal evenwel de voorziening in de geneeskundige verzorging van het personeel en van de leerlingen der Koninklijke Militaire Academie nader onder de oogen worden gezien. De bibliotheek van de Koninklijke Militaire Academie bevat een belangrijke verzameling van boekwerken, welke zeer dikwijls als bron voor studie, ook door buitenstaanders, gebezigd wordt. De er aan verbonden bibliothecaris, die tevens belast is met het beheer van het leermiddelenmagazijn, heeft een volledige dagtaak. Hem door een der officieren, verbonden aan de Academie, te vervangen, zou uitbreiding van het aantal officieren noodig maken, waardoor geen bezuiniging zou worden verkregen. De aan de cadetten verstrekte zwarte kleeding is de uitgaanskleeding. Zou deze niet verstrekt worden, dan zou daartoe extra grijze kleeding gegeven moeten worden, waarvan de aanschaffingskosten slechts + f 10 minder bedragen dan die der zwarte kleeding. Aangezien, in dit geval, de cadetten, zoodra zij den onderofficiersrang zouden hebben bereikt, evenals allo andere onderofficieren, het recht zouden verkrijgen voor eigen rekening zwarte kleeding aan te schaffen, zou een bezuiniging, als hier bedoeld, ongetwijfeld tot gevolg hebben, dat de meer vermogende cadetten eigen zwarte kleeding zouden aanschaffen en de overigen niet. Tengevolge van een vergissing bij de vaststelling van het aantal paarden bij de K. M. A., voor de begrooting van het dienstjaar 1933, is het noodig geworden voor de begrooting van het dienstjaar 1934 een grooter aantal uit te trekken. Bovendien is de fourageprijs f 0,05 per dag hooger moeten worden geraamd. Een en ander is oorzaak geweest, dat art. 98 sul) n moest worden verhoogd. Art. 99. opgeleid: Bij de verschillende scholen zullen in 1934 worden bij de infanterie 326 en de militaire administratie 25 leerlingen, te zamen 351 leerlingen, kosten per leerling f 2041; bij de cavalerie 25 leerlingen, kosten per leerling f 2049; bij de bereden artillerie 90 leerlingen, kosten per leerling f 2482; bij de onbereden artillerie GO leerlingen, kosten per leerling f2051; bij de genie 46 leerlingen, kosten per leerling f 1718; bij den geneeskundigen dienst 00 leerlingen, kosten per leerling f918. Art. IOC. Gelet op de geringe sterkte van het aantal leor der genie is het ongewenscht gebleken voor deze leerlingen afzonderlijk menage te doen voeren. v Zij nemen mitsdien deel aan de onderofficiersmenage bij het regiment genietroepen, waarvan de inleg op f 0,95 wordt raamd. Bij de cavalerie kunnen, in verband met practisch er aan verbonden bezwaren, de leerlingen niet aan een onderofficiersmenage deelnemen.

11 Kijksbegrooting voor het dienstjaar VIII Door het geringe aantal leerlingen is voor hun voeding per dag en per leerling een bedrag van f 0,95 uitgetrokken. In beide gevallen omvat dit bedrag van f 0,95 alle kosten, welke op bedoelde voeding drukken, bijv. ook de bereidingskosten, zulks in tegenstelling met het bedrag van f 0,ü0 voor de menages der leerlingen van de school der infanterie en der artillerie, welk bedrag alleen de kosten van de levensmiddelen in natura omvat. Art Ter beperking van het aantal op wachtgeld te stellen nog volkomen valide onderofficieren, is het aantal beroepsinstructeurs bij het Vooroefeningsinstituut tijdelijk uitgebreid. Naar mate er vacatures zijn als sergeant of sergeant-majoorinstructeur bij het wapen der infanterie ontstaan, kunnen, ter vervulling daarvan, onderofficieren van den vrijwilligen landstorm worden bestemd. De getroffen maatregel moge de gemiddelde kosten der opleiding per man verhoogen, hiertegenover staat een belangrijke verlaging van den post aan wachtgelden en een beperking van de instructieloonen voor verlofsinstructeurs, zoodat voor het Rijk in het algemeen deze maatregel geen belangrijk hoogere uitgaven zal medebrengen. Bovendien komt het de opleiding bij het Vooroefeningsinstituut ten goede, dat het onderricht is toevertrouwd aan ervaren instructeurs. Voegt men daarbij het niet tastbare, maar daarom niet minder beteekenend voordcel, dat gelegen is in het niet tot werkloosheid doemen van een vrij groot aantal nog volkomen bruik bare krachten, dan meent oridergeteekende, dat zooals hij cok reeds te vorigen jaro bij de mondelinge beraadslaging over het ontwerp der loopende Defensiebegrooting in de Tweede Kamer heeft opgemerkt de getroffen maatregel in elk opzicht aanbeveling verdiende. Art Jn het afgeloopen jaar zijn door bemiddeling van het centraal plaatsingsbureau voor eervol ontslagen marinepersoneel 31 plaatsingen tot. stand gekomen. Art Het bedrag van den post Artsen en studenten in de geneeskunde" houdt nauw verband met het aantal der studenten, die reeds een verbintenis hebben gesloten om na met Rijkssteun volbrachte studie, als officier van gezondheid te dienen. Hierbij zij vermeld dat, wat de zeemacht betreft, de subsidie, te genieten door studenten, die zich na een dezer dagen tot stand gekomen wijziging van de desbetreffende voorwaarden verbinden, '20 pet. minder zal bedragen dan de subsidie, tot dusverre uitgekeerd. Het bedrag der subsidie voor de landmacht (f 5000) kan geen vermindering ondergaan o. m. in verband met het feit, dat collegegeld moet worden betaald tot bet doctoraal examen is afgelegd. In bestaande vacaturen als officier van gezondheid kon, als gevolg van de huidige tijdsomstandigheden zoowel bij de zee als bij de landmacht, eenige malen werden voorzien door benoeming van afgestudeerde medici. Daarbij bleek evenwel, dat deze zich echter vrijwel zonder uitzondering alleen dan voor den militairen dienst beschikbaar stellen, indien bun bij benoeming, in den vorm van premie, gelijk aan de tegemoetkoming, die aan bedoelde studenten wordt verleend, een deel hunner studiekosten wordt terugbetaald. De ervaring heeft geleerd, dat in tijden, dat afgestudeerde medici met niet te groote moeilijkheden te kampen hebben om zich een positie in de burgermaatschappij te verwerven, het aantal artsen, dat zich voor benoeming tot officier van gezondheid aanmeldt en aan de voor aanstelling als zoodanig gestelde eischen voldoet, te gering is, om een regelmatige en voldoende aanvulling van de korpsen officieren van gezondheid van zee en landmacht te verzekeren. De Minister van Defensie, L. X. DECKERS. Aanvullende opgaaf van kostprijzen van schepen, vermeld in bijlage A van het VlIIste hoofdstuk der Rijksbegrooting 1934 (Memorie van Antwoord op Voorloopig Verslag. Kostprijs van schepen.) I. Gepantserde schepen en vaartuigen. b. Kruisers. Java f Sumatra c. Pantserdekschip. Gelderland f e. Flottieljevaartuigen. Florcs f Soemba Joluin Maurits van Nassau II. Ongepantserde schepen en vaartuigen. a. Ka non neerbooten. Tyr f b. Mij nenleggers. Van Meerlant f Douwe Aukes Balder Hadda Vidar Vulcanus Havil: Bulgla Nautilus e. Torpedoboot jagers. de Ruyter f Evcrtscn Kortcnaer Piet Hein van Galen, Witte de With Banckcrt van Nes d. Torpcdobooten. Z. 1 f Z Z Z Z Z Z e. Ondcrzecbooten. O. 4 f O O

12 20 Rijksbegrooting voor het dienstjaar VIII O. 9 f O O M I (mijnenlegger) K II K III K IV K V ' K VI K VII K VIII K IX K X K XI K XII K XIII K XIV VIII. 24, NOTA VAN WIJZIGINGEN IN HET WETSONTWERP. (Ingezonden bij brief van 7 November 1933.) In het wetsontwerp worden de volgende wijzigingen aangebracht : Onder artikel I: pagina 1 Titel A. Gewone dienst. A. Departement f Totaal van Titel A Geheele dienst wordt \ermiuderd en mitsdien met gebracht op: 270 f pagina 2 onder Titel A. Gewone dienst. Afdeeling I. Departement Totaal der afdeelingen pagina,1 Afdeeling I. Departement... Artikel 2. Personeelsuitgaven Toelichting. f wordt verminderd met: er mitsdien gebracht op: 270 f In verband met cene door den Ministerraad genomen beslissing, dat bevordering tot administrateur of referendaris niet zal plaats hebben, is het, daarvoor uitgetrokken bedrag teruggenomen. 2. VIII. 25. VERSLAG. De Minister van Defensie, L. N. DECKERS. De Commissie van Rapporteurs voor het wetsontwerp tot vaststelling van hoofdstuk VIII (Departement van Defensie) der Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1934 is, na kennis genomen te hebben van de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag wegens dit wetsontwerp, van oordeel, dat door deze gewisselde schrifturen de openbare beraadslaging over het voorstel genoegzaam is voorbereid. Vastgesteld den loden November VIII. 26. NOTA VAN VERBETERING. In de Bijlagen verbeterd. TILANUS. SCHAÊPMAN. ENGELS. BRAUT1GAM. DUYMAER VAN TWIST.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden. VERTROUWELIJK No. 51 BESLUIT van 8 augustus 1949, zoals sedert gewijzigd, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (F. 521.) BESLUIT van den 16den Augustus 1918, houdende nadere voorschriften betreffende het tooezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. WIJ WILHELMINA,

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 WET van 27 mei 1996, houdende regelen met betrekking tot de inrichting, taakomschrijving en organisatie van het Nationaal Leger (Wet Nationaal Leger) (S.B. 1996 no. 27). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere informatie

Wet arbeid Vreemdelingen

Wet arbeid Vreemdelingen Wav C22 C22 Wet arbeid Vreemdelingen Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen, Stb. 1994,959. Inwerkingtreding 1 september 1995. PARAGRAAF I Begripsbepalingen Artikel 1

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

Rederlandschlndisde laatschappij

Rederlandschlndisde laatschappij J VAN-PE Rederlandschlndisde laatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. i:, o-i, Handel enz. JK ^f ",. 'T 4 STATUTEN VAN DE Rederlandsch-Indische Maatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. OGILVIE & Co. 1885.

Nadere informatie

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wet van 24 juni 1939, houdende regelen teneinde in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden een doelmatige distributie van goederen in het belang van volkshuishouding, landsverdediging

Nadere informatie

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. (ET. 44.) WET van den 2$sten Juli) i85o, ter uitvoering van art, j der Grondwet. WIJ WILLEJI III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

BLOKHOOFDEN INSTRUCTIE LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE VOOR

BLOKHOOFDEN INSTRUCTIE LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE VOOR LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE INSTRUCTIE VOOR BLOKHOOFDEN HIERMEDE VERVALLEN ALLE VORIGE INSTRUCTIES ~ VASTGESTELD TE 'S-GRAVENHAGE DEN 19EN MEI 1941 DOOR HET HOOFD VAN DEN LUCHTBESCHERMINGSDiENST

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 VERORDENING over het recht van onderzoek. (raadsbesluit van 28 november 2002) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 november 2002

Nadere informatie

WlJ JULIANA, BU DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.

WlJ JULIANA, BU DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ. No. 51. VERTROUWELIJK BESLUIT van 8 Augustus 1949, houdende nadere regelen met betrekking tot de organisatie, de werkwijze, de taak en de samenwerking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. WlJ JULIANA,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS CB08.198 AJH 09-09-2008 \reglement cie. van beroep voor de examens versie 2.0 def.vastgesteld CvB 05-11-2008 Historie document: Reglement commissie van beroep

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Staatsblad 302. 23 April 1936. WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Wij WILHELMINA, enz.... doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bepalingen

Nadere informatie

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). KlRz 041/2013 RAPPORT inzake de klacht van [Verzoeker ] tegen een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister). - 2-1. Inleiding

Nadere informatie

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden

Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Verordening Bezwarenprocedure Personele Aangelegenheden Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot

Nadere informatie

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1.

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1. De oudste nog bewaard gebleven statuten, toen nog wetten, van de vereniging dateren van 1869. Het Gezelschap was nog eigenaar van het Musæum Medioburgense, dat om die reden ook in deze wetten wordt vermeld.

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden. ONDERWIJSRAAD. nkis 2 N". 'S-GRAVENHAGE, WÊÊËÈÈiM ) 9 2 Bericht op schrijven van ^ ^ Ä e n gelieve bij het antwoord n ä$&p dagteekening en 'nummer van Betreffende: MÀ?..?.Ï.Y...Y an 2,KXC, dit schrijven

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005;

Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; Het college van burgemeester en wethouders van Moerdijk, in haar vergadering van 26 juli 2005; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 1, tweede lid, en 29a, tweede lid, van

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87)

Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) Bijlage behorende bij Eilandsverordering vaststelling diverse ontwerp-landsverordeningen land Curaçao (A.B. 2010 no. 87) ---------------------------------------------------------------- LANDSVERORDENING

Nadere informatie

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 1 Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wet van 25 mei 1998, houdende regels over tegemoetkoming in de schade en de kosten in geval van overstromingen door zoet water, aardbevingen of andere rampen en zware ongevallen (Wet tegemoetkoming schade

Nadere informatie

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt.

Minister van Justitie. Naar aanleiding van uw verzoek bericht ik u als volgt. R e g i s t r a t i e k a m e r Minister van Justitie..'s-Gravenhage, 30 april 1999.. Onderwerp Wijziging van het Wetboek van Strafvordering Bij brief met bijlage van 9 maart 1999 (uw kenmerk: 750136/99/6)

Nadere informatie

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60, 's-gravenhage SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING

Nadere informatie

33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet) T W E E D E K A M E R D E R S T A T E N - 2 G E N E R A A L Vergaderjaar 2011-2012 33 313 Voorstel van wet van de leden Sterk en Ortega-Martijn ter bevordering van het sparen door jongeren (Jongerenspaarwet)

Nadere informatie

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2010 GT no. 26 Landsverordening openbaarheid van bestuur 1 Hoofdstuk 1. Definities Artikel 1 In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt

Nadere informatie

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel 358 van het burgerlijk wetboek. Datum ondertekening

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel 358 van het burgerlijk wetboek. Datum ondertekening Zoek regelingen op overheid.nl Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, van de 22ste maart 1994 ter uitvoering van artikel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS CB18.020 PvB 8 maart 2018 procedures Aventus\CB16.083 reglement commissie van beroep voor de examens versie 4.0 def. Document historie Onderstaande tabel

Nadere informatie

BEZUINIGING OP MARINE

BEZUINIGING OP MARINE '1^^ BEZUINIGING OP MARINE }:J' -'.iuircr^^i ' -V " UITGAVE VAN ÓE CE t]^ate êömmissie VOOR BEZUINIGING DER NEDERLANDS CHE MAAT SCHAPPIJ VOOR NIJVERHEID EN HANDEL.^^Jy I ^ "^mm Overdruk uit Maatschappij-Belang-en"

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN. JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN. JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken 3 (1950) No. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken A. TITEL UNIEZAKEN Memorandum houdende een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 477 Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale

Nadere informatie

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam De besturen van de rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. een klacht:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden p* i.luj mnx nco 1 Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1994 JE MA NTIEND 959 Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKR IJ K DER N E D E RLAN DEN. JAARGANG 1954 No. 87

TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKR IJ K DER N E D E RLAN DEN. JAARGANG 1954 No. 87 10 (1954) No. 1 TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKR IJ K DER N E D E RLAN DEN JAARGANG 1954 No. 87 A. TITEL Notawisseling tussen de Nederlandse en de Belgische Regering houdende een overeenkomst tot regeling

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

Citeertitel: Landsverordening bijzondere rechtspositionele bepalingen Kustwachtpersoneel. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no.

Citeertitel: Landsverordening bijzondere rechtspositionele bepalingen Kustwachtpersoneel. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. Intitulé : LANDSVERORDENING van 9 maart 2000, houdende bijzondere regels inzake de rechtspositie van Arubaanse ambtenaren, werkzaam bij de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de

Nadere informatie

R e g i s t r a t i e k a m e r. Advocatenkantoor. ..'s-gravenhage, 2 november 1998. Ons kenmerk 98.V.0525.01. Onderwerp Due diligence

R e g i s t r a t i e k a m e r. Advocatenkantoor. ..'s-gravenhage, 2 november 1998. Ons kenmerk 98.V.0525.01. Onderwerp Due diligence R e g i s t r a t i e k a m e r Advocatenkantoor..'s-Gravenhage, 2 november 1998.. Onderwerp Due diligence Bij brieven van 15 juni en 30 juni 1998 heeft u de Registratiekamer verzocht om advies over de

Nadere informatie

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

27 BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BEZWAARSCHRIFTEN PERSONELE AANGELEGENHEDEN

27 BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BEZWAARSCHRIFTEN PERSONELE AANGELEGENHEDEN 27 BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN DOOR DE COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BEZWAARSCHRIFTEN PERSONELE AANGELEGENHEDEN Inhoudsopgave Onderwerp Artikel * Inleidende bepaling 27:1:1 * Begripsomschrijvingen 27:1:2

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten, 2714 De Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Assen, Gezien het beroepschrift, ingediend door X te Z, d.d. 6 November 1925 tegen de uitspraak van den Inspecteur der directe belastingen te Y op

Nadere informatie

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Emco; gelet op artikel <..> van de gemeenschappelijke regeling <naam regeling>;

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Emco; gelet op artikel <..> van de gemeenschappelijke regeling <naam regeling>; Het algemeen bestuur van de regeling Emco; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van ; gelet op artikel van de regeling ; besluit: vast te stellen de volgende wijziging

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen behandeling bezwaarschriften

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen behandeling bezwaarschriften Besluit van het algemeen bestuur van Aqualysis houdende de vaststelling van regels inzake het behandelen van bezwaarschriften(regeling behandeling bezwaarschriften Aqualysis 2014) Het algemeen bestuur

Nadere informatie

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41). WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B. 2002 no. 41). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze wet en daarop

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Roermond Nr. 232396 29 december 2017 Verordening behandeling bezwaarschriften Roermond 2018 De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Roermond,

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JNO. 4U6 WET van 10 Juli 1952, houdende voorzieningen aangaande de verplaatsing van bevolking voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

BELEIDSREGEL NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN GEMEENTE EINDHOVEN Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

BELEIDSREGEL NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN GEMEENTE EINDHOVEN Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; BELEIDSREGEL NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN GEMEENTE EINDHOVEN 2014 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 324 (R 1844) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET Wij

Nadere informatie

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Algemene bepalingen Interne procedure De Commissie integriteit Universiteit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 383 Wet van 27 september 2000, houdende nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden: Wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie betreffende de vereisten gesteld aan de beginseltoestemming, de leeftijdscriteria, de bijdrage in de kosten van het gezinsonderzoek, enige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327

ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 ECLI:NL:RBROT:2000:AA7327 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-08-2000 Datum publicatie 21-01-2002 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie WW 98/559-DOP WW 98/916-DOP

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Gemeente Achtkarspelen Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden November 2011 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 15 637 Casinospelen Nr. 2 Het vroegere stuk is gedrukt in de zitting 1978-1979 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de heer Voorzitter

Nadere informatie

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Inhoudsopgave WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Artikel 1... 3 Artikel 2... 3 Artikel 3... 3 Artikel 4... 3 Artikel 5... 3 Artikel 6... 3 Artikel 7... 3 Artikel 8... 4 Artikel 9... 4 Artikel 10...

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (N*. 628.) WET van den 22sten April 1937, tot regeling van het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen. BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN

Nadere informatie

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 303 Besluit van 30 mei 1996, houdende wijziging van het koninklijk besluit van 25 juni 1993, houdende vaststelling van regelen, bedoeld in de

Nadere informatie

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen). ^ 1 i>l Caveant consules, ne quid detrimenti res publica capiat!" (Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen). Aan de HH. Leden van de Staten-Generaal worden hij al de vorigen nog de volgende

Nadere informatie

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

1965 No.10. Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening). HOOFDSTUK IX ARBEIDSBEMIDDELINGSVERORDENING 1965 No.10 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME Landsverordening van 22 augustus 1964 houdende bepalingen met betrekking tot de arbeidsbemiddeling (Arbeidsbemiddelingsverordening).

Nadere informatie

Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden pagina 1 van 3

Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden pagina 1 van 3 Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden pagina 1 van 3 Hoofdstuk 17 Opleiding en ontwikkeling, regeling gemeente Den Helder Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden Het college kan, indien en voor zover het belang van de dienst

Nadere informatie

Sector: I. Nr. : 90.8

Sector: I. Nr. : 90.8 Sector: I Nr. : 90.8 De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01; gelet op de artikelen 148 en 149 van de Gemeentewet

Nadere informatie

B 11 Buitenlandse werknemers 8

B 11 Buitenlandse werknemers 8 B 11 Buitenlandse werknemers 8 Wettelijke maatregelen te~en ille~ale tewerkstellin~ Teneinde illegale tewerkstelling tegen te gaan en de tewerkstelling van buitenlandse werknemers te kunnen reguleren voorziet

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand

Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Klokkenluidersregeling/ Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand Preambule De klokkenluidersregeling/ regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Vitus

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 08-06-2005) Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (Wet toezicht collectieve beheersorganisaties

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A.

PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A. PRIVACY REGLEMENT TERSCHELLING ENERGIE COÖPERATIEF U.A. Reglement ter bescherming van de gegevens in de ledenregistratie. Gelet op artikel 24 van de wet Persoonsregistraties, waarin wordt bepaald dat voor

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling)

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling) Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand (Klokkenluidersregeling) Preambule De regeling betreffende het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Signum biedt een beschrijving

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 279 Besluit van 18 juni 2012, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES in verband met de invoering van een nieuwe studiefaciliteitenregeling

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Hinderverordening Citeertitel: Hinderverordening Vindplaats : AB 1988 no. GT 27 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 Artikel 1 1. Het is verboden zonder vergunning van de minister van Justitie en

Nadere informatie