Verantwoordelijk en actief leren met een persoonlijk hulpje. (gepersonaliseerd aan de slag met talent) Plan van aanpak Nieuwe Dingen Doen

Transcriptie

1 Verantwoordelijk en actief leren met een persoonlijk hulpje. (gepersonaliseerd aan de slag met talent) Plan van aanpak Nieuwe Dingen Doen

2 Inleiding Zoals in de procesbeschrijving is aangeven, hebben studenten van de Hogeschool van Utrecht in het kader van Nieuwe Dingen Doen een applicatie voor de Verkenner gebouwd voor de kinderen van groep 3. Met deze applicatie zijn de kinderen in staat om op eigen tijd en tempo te oefenen met het aanvankelijk lezen. Pagina 2

3 Opzet ontwikkeling De Repelaer De kerngebieden van leren lezen: 1. Lezen 2. Spreken 3. Luisteren 4. Schrijven 5. Spellen Ons idee: We willen een spel op de PDA hebben dat we kunnen gebruiken naast de methode Veilig Leren Lezen (vanaf nu VLL), waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken. De methode VLL is verdeeld in 12 verschillende thema s die het schooljaar aan de orde komen. We willen dat de eerste 6 thema s uitgewerkt worden. Deze zes thema s zijn erg belangrijk, want hier leren de leerlingen alle letters die essentieel zijn voor het leren lezen. We richten ons op de eerste 6 thema s omdat de leerlingen dan nog niet computervaardig genoeg zijn om de overige software (Office en Red Halo) zelfstandig te gebruiken en gericht mee te werken. De andere zes thema s werken wij uit d.m.v. diverse projecten. Een startmenu met keuze uit de zes thema s, Deze moeten door de leerkracht afzonderlijk per leerling te vergrendelen zijn. In dit menu bevindt zich het themamenu met 4 vaste onderdelen en 1 wisselend onderdeel waarmee de leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen. De vaste onderdelen: 1. de letterdoos 2. het themawoorden spel 3. Flitsen van de themawoorden 4. Het lezen (zelf en door een vertelstem) van het themaverhaal. Het wisselende onderdeel: 5. Past bij het huidige thema. Deze 5 onderdelen moeten verbonden zijn aan een leerkrachtenmenu, waarin letters en woorden toegevoegd en weggelaten kunnen worden. Pagina 3

4 1. De letterdoos. Een digitale letterdoos (zie voorbeeld) waarmee de leerlingen letters uit de doos kunnen slepen om woorden op regels te maken. Minstens tien woorden van vier letters. De letters moeten afzonderlijk te beluisteren zijn na het maken van een woord achter elkaar. Een goed geschreven woord (wordt door de leerkracht bepaald) moet toegevoegd kunnen worden in de onderdelen 2 t/m 5. De letterdoos bevat: 26 letters en de samengestelde letters aa, ee, oo, ui etc. 2. Het themawoordenspel. In elk thema wordt een aantal ankerwoorden aangeboden die in dat thema centraal staan. Het is belangrijk dat de leerlingen hiermee oefenen. Deze ankerwoorden, samen met de goede zelfgemaakte woorden uit onderdeel 1, vormen de basis van dit spel. De leerlingen horen een woord en moeten het woord vinden binnen het kader van het spelletje. Bijvoorbeeld: Trooper (oud pc spel) Hengelen Ballonnen kapot schieten Etc. Het is natuurlijk wenselijk dat elk thema een ander spelletje heeft. Pagina 4

5 3. Flitsen. Flitsen is het kort zien van een woord of letter en de leerling moet deze vervolgens benoemen. In dit onderdeel is het de bedoeling dat de leerlingen de ankerwoorden en letters (ook uit voorgaande thema s) kort zien en deze benoemen. Na het benoemen moet het voor de leerlingen mogelijk zijn zichzelf te controleren (controleknop?) Het is wenselijk dat de snelheid waarmee de woorden / letters te voorschijn komen vanaf thema 3 wordt verhoogd. 4. Het lezen van het themaverhaal. Bij elk thema wordt er door ons een verhaal aangeleverd dat aan de leerlingen wordt voorgelezen of dat ze zelf kunnen lezen. De leerling moet hier tussen kunnen kiezen. Bij het zelf lezen moet het verhaal opgenomen en afgeluisterd kunnen worden binnen het onderdeel. De ankerwoorden moeten een andere kleur hebben. 5. Het wisselende onderdeel. Thema 1 en 3. Waar hoor je de letter? In dit onderdeel ziet de leerling een letter in beeld. Deze letter kan aangeklikt worden om de klank te beluisteren. Vervolgens ziet de leerling een x aantal plaatjes en klikt op het plaatje dat met die letter begint.. Thema 2 en 5. Rijmen. thema 2: de leerling ziet en hoort een ankerwoord en klikt vervolgens op het plaatje met het woord dat rijmt. In dit onderdeel worden de ankerwoorden uit thema 1 en 2 gebruikt. thema 5: de leerling ziet en hoort een ankerwoord en klikt vervolgens op een woord dat rijmt. In dit onderdeel worden de ankerwoorden uit thema 1 t/m 5 gebruikt. Thema 4. Letters schrijven. De leerlingen gebruiken de stylus voor het overtrekken van contourletters. Indien mogelijk is het natuurlijk leuk als de juiste schrijfwijze wordt voorgedaan door bijvoorbeeld een autootje (voorbeeld en ter controle) Thema 6. Kleuren. De leerlingen hebben alle spellen gedaan en kunnen als beloning een kleurplaat maken. Pagina 5

6 Met de volgende punten moet rekening gehouden worden bij het maken van de software: 1. Leerlingen moeten er zelfstandig mee kunnen werken 2. De software dient visueel aantrekkelijk te zijn. 3. Overzichtelijk en makkelijk hanteerbaar. Het gaat hier om jonge kinderen. 4. Speluitleg moet worden ingesproken. Leerlingen kunnen immers nog niet alles lezen 5. Leerkrachtenmenu is wenselijk voor het eventueel toevoegen van woorden. 6. Gebruik van correct lettertype is vereist. Overzicht van de thema s met ankerwoorden. Thema Kleur Onderwerp Ankerwoorden Letters 1 Rood Mijn klas Ik, maan, roos, vis, sok, en, i,m, r, s, e, aa, p aan, pen 2 Geel Mijn lijf Teen, een, neus, buik, oog t, ee, n, b, oo 3 Blauw Wat zit daar in? Doos, poes, koek, ijs, zeep d,p,oe, ij, z 4 Groen Waar ben ik? Huis, weg, bos, tak, hut h,w,b,a,u 5 Paars Sprookjes Reus, jas, riem, bijl, hout, vuur eu,j, ie,l, ou, uu 6 Oranje Wat komt er uit een ei? Geit, uil, pauw, duif, ei g,ui,au,f, ei Pagina 6

7 Schematische weergave Pagina 7