SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP BINNEN HET SOCIALE DOMEIN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP BINNEN HET SOCIALE DOMEIN"
  • Eva Kok
  • 8 jaren geleden
  • Aantal bezoeken:

Transcriptie

1 SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP BINNEN HET SOCIALE DOMEIN EEN INNOVATIEVE OVERGANG VAN PUBLIEKE TAKEN NAAR PRIVATE PARTIJEN AFSTUDEERONDERZOEK IN OPDRACHT VAN HET LECTORAAT ARMOEDE & PARTICIPATIE

2

3 Voorwoord Dit onderzoeksrapport resulteert uit het in de periode van februari 2015 tot en met juni 2015 uitgevoerde praktijkonderzoek, dat plaatsvond in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Vanwege een achtergrond als sociaal ondernemer op het gebied van armoedebestrijding, heb ik affiniteit met het gekozen onderwerp. Voor mij was het dan ook vrij snel duidelijk waar ik mijn afstudeeronderzoek over wilde doen. Dat dit ook werkelijkheid is geworden, is te danken aan diverse personen die ik bij deze graag benoem. Allereerst wil ik zowel Roeland van Geuns als Tamara Madern bedanken, die mij deze mogelijkheid hebben gegund in hun rol als respectievelijk lector en onderzoeker/projectleider bij het lectoraat Armoede & Participatie aan de HvA. De kennis die Tamara bezit over onderzoek en haar prettige benadering naar mij toe, maken dat ik met haar heb geboft als mijn praktijkbegeleider. Vanzelfsprekend dank ik ook mijn SJD-docent, Rianne van der Weijden, voor haar betrokkenheid bij dit onderzoek. Dat zij een vinger aan de pols hield, bleek soms nodig en is gewaardeerd. Ook wil ik hier het hele SJD-team bedanken. Deze opleiding heeft mij als mens ten goede gevormd. De persoonlijke benadering die ik gedurende mijn gehele studie ervoer, maakt dat ik nooit een dag heb getwijfeld over de opleiding en deze met veel plezier heb doorlopen. Expliciete dank gaat uit naar Leo Witte voor zowel zijn inzet binnen de opleiding, als voor zijn goede begeleiding tijdens mijn oefen praktijkonderzoek van vorig jaar. Daar pluk ik ook nu weer de vruchten van. Uiteraard dank ik ook alle respondenten die hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Zonder hun medewerking en openheid van zaken tijdens de leuke s, had dit rapport niet tot stand kunnen komen. Ik wens hen via deze weg alle goeds bij de inspirerende werkzaamheden. Een dankwoord gaat tevens uit naar mijn vrienden en cliënten, die ik enigszins links heb laten liggen tijdens deze onderzoeksperiode. Dat dit door allen met begrip en steun is ontvangen en cliënten mij in deze periode zelfs hebben willen ontzien, is als zeer empathisch ervaren. Tot slot wil ik één persoon in het bijzonder bedanken, namelijk mijn zus Hadassa. Zij heeft tijdens dit onderzoek als sparringpartner gefungeerd en was de hulplijn als ik vastliep. Naast een dosis kritische noten, gaf ze mij met name de bevestiging dat ik op het goede pad zat en stimuleerde mij dit pad voort te zetten. Haar steun is van grote waarde gebleken om dit enigszins pittige en veelal eenzame proces tot een goed einde te brengen. Dat laatste is mijns inziens gelukt en ik sluit hiermee mijn studie dan ook naar volle tevredenheid en met een gevoel van trots en voldoening af. Hopende dat dit onderzoeksrapport met veel belangstelling wordt gelezen. Mazal van Arend Amsterdam, juni 2015

4

5 Samenvatting Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein is een opkomend fenomeen. Dit komt mede doordat de overheid zich vanwege de bezuinigingen steeds verder terugtrekt. Sociaal ondernemers springen in de ontstane gaten en/of vullen bestaand aanbod aan. Dit doen zij door op innovatieve wijze en met zingeving als drijfveer, burgers (die anders mogelijk buiten de boot vallen) te helpen. Door deze opkomst, ontstaan vragen over de (wettelijke) kaders waarbinnen zij werkzaamheden (kunnen en mogen) uitvoeren, wie de kosten hiervoor draagt en wat de rol van de overheid hierin is. Een eenduidig antwoord is echter niet te geven. Waar bureaucratie een doorn in het oog is, wordt wel eens buiten de lijntjes gekleurd. In andere gevallen blijkt dat niet nodig, ondanks het innovatieve karakter. Ook als het gaat om de bekostiging, blijkt dat uniformiteit ver te zoeken is. Geconstateerde variaties zijn indirecte subsidie, projectsubsidie, standaardsubsidie, crowdfunding en ruildiensten. Sociaal ondernemers vormen dan ook een bonte mix. Dit komt ook terug in de bediende doelgroep en aangeboden diensten. Sommigen richten zich specifiek op jongeren, anderen op vrouwen en ook is aanbod voor hoogopgeleide personen (die starters op de arbeidsmarkt zijn). Tevens komt voor dat hierin geen onderscheid wordt gemaakt en iedereen welkom is. Waar de één bovendien horeca-activiteiten inzet als manier om mensen werkgelegenheid en kansen op de arbeidsmarkt te bieden, doet een ander dit middels administratief werk. De weg is zodoende anders, echter hun doel hetzelfde: arbeidsparticipatie bevorderen. Een andere overeenkomst zit in het feit dat de sociaal ondernemers allen gedeeltelijk de eigen broek ophouden en ernaar streven om dit voor minimaal de helft van het inkomen te realiseren. Er valt daarnaast één lijn te trekken als het gaat om het belang van persoonlijke aandacht; zij stellen dit voorop. Sociaal ondernemers leveren maatwerk en zetten extra stappen ten opzichte van de reguliere ondernemers. Hierin schuilt mede hun kracht en het onderscheidende vermogen, wat maakt dat zij een aantrekkelijke samenwerkingspartner voor gemeenten zijn. Helaas blijkt deze samenwerking vooralsnog enkel op papier te bestaan, wat dan ook een aandachtspunt is. Op lokaal, nationaal en Europees niveau is aandacht voor sociaal ondernemerschap. De gemeente Amsterdam heeft de ambitie zich te profileren als dé stad in Nederland waar sociale ondernemingen ruim baan krijgen en Tweede Kamerleden dienen moties in ten behoeve van de verbetering van de positie. Bij de Europese Unie staat sociaal ondernemen al jaren op de agenda. In een plan van aanpak zijn enkele manieren opgenomen waarop sociaal ondernemerschap kan worden bevorderd: facilitering van de toegang tot financiële middelen, het vergroten van de zichtbaarheid en verbetering van de juridische omgeving. Een voorbeeld van het laatste punt is de gehanteerde rechtsvorm. Dit is nu vrijwel altijd (ook) een stichting, wat verwarring zaait door de associatie met welzijns- en vrijwilligerswerk; bij een BV betreft dit de associatie met winstbejag. Sociaal ondernemers zitten in het midden van deze twee vormen, waardoor een eigen rechtsvorm geen overbodige luxe lijkt. Hiermee wordt de kenmerkende combinatie van winstbejag en een sociaal-maatschappelijke missie mogelijk beter begrepen.

6 Tot slot zijn op basis van de resultaten enkele aanbevelingen geformuleerd. Deze zijn gericht aan de opdrachtgever, te weten het lectoraat Armoede & Participatie van de Hogeschool van Amsterdam. 1. Vervolgonderzoek Gezien de conclusies en actualiteit van het onderwerp, leent het onderwerp zich voor vervolgonderzoek. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende onderzoeksvragen: - Waardoor is de ene sociaal ondernemer wel in staat om (grotendeels) onafhankelijk te zijn van subsidie en een ander niet? - Aan welke kenmerken dient een rechtsvorm voor sociaal ondernemerschap te voldoen? - In hoeverre is er behoefte aan een (juridisch) loket voor sociaal ondernemers en wat voor soort vragen zijn te verwachten? 2. Definiëring terminologie Alvorens tot vervolgonderzoek over te gaan, is aan te bevelen om vooraf duidelijk in beeld te hebben wat het verschil is tussen een sociale firma, sociale onderneming en social enterprise. Deze helderheid komt ten goede aan de afbakening van de onderzoeksgroep en bruikbaarheid van de resultaten. 3. Sociaal ondernemerschap binnen het onderwijs Om de bekendheid over sociaal ondernemerschap te vergroten en dit te stimuleren, kan hierover aan studenten een minor en/of keuzevak worden geboden. Dit kan tevens in de vorm van een cursus (post-hbo) zijn. Het is wenselijk om sociaal ondernemers uit het werkveld en personen uit organisaties die zich inzetten voor sociaal ondernemerschap, bij de cursus te betrekken.

7 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding Pagina Inleiding Probleemschets Sociale en juridische context Relevantie en meerwaarde Onderzoeksvragen Begrippenlijst Leeswijzer 6 Hoofdstuk 2: Theoretisch kader Pagina Inleiding Sociaal ondernemer Definitie Drijfveren Diensten Actuele ontwikkelingen Macroniveau Mesoniveau Microniveau SWOT-analyse Conclusie 16 Hoofdstuk 3: Onderzoeksaanpak Pagina Inleiding Type onderzoeksdesign Gebruikte dataverzamelingsmethoden Onderzoekseenheden Operationalisering Data-analyse Verantwoording 22 Hoofdstuk 4: Resultaten Pagina Inleiding Introductie van de onderzoekseenheden Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? Hoe wordt de onderneming bekostigd? Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? SWOT-analyse op basis van de resultaten 34

8 Hoofdstuk 5: Conclusie en discussie Pagina Inleiding Conclusie Interpretatie Aanbevelingen Kritische reflectie 38 Bronnenlijst Pagina 40 Bijlage 1: Vragenlijst s + topiclijst Pagina 44 Bijlage 2: Schema dataordening Pagina 45

9 Hoofdstuk 1: Inleiding en probleemanalyse 1.1 Inleiding Met dit onderzoeksrapport is beoogd inzicht te bieden in de (on)mogelijkheden en werkwijzen van sociaal ondernemers die actief zijn binnen het sociale domein. Hierbij is specifiek ingezoomd op het werkveld van het lectoraat Armoede & Participatie, hierna het werkveld Armoede & Participatie genoemd. Naast inzicht bieden, is de hoop dat dit rapport leidt tot innovatie binnen dit werkveld. Dit rapport geeft onder andere antwoord op de vragen: Wat is het probleem en voor wie is het van belang? Welk type onderzoek betreft het en welke onderzoeksmethoden zijn ingezet? In hoeverre geeft de literatuur antwoord op de onderzoeksvragen? Wat zijn de uitkomsten en hoe worden deze gerechtvaardigd? Welke aanbevelingen zijn hieruit voortgekomen en voor wie zijn deze relevant? Vanuit educatief oogpunt heeft tevens een kritische reflectie plaatsgevonden, waarbij onder andere de beperkingen van dit onderzoek de revue zijn gepasseerd. 1.2 Probleemschets We leven in een tijd waarin, met name binnen het sociale domein, een paradigmashift plaatsvindt. De overheid trekt zich steeds verder terug en daarmee wordt van zowel de gemeenten, burgers als hulpverleners een aanpassing verwacht. De per 1 januari 2015 geïntroduceerde Participatiewet en de vernieuwde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn hiervan enkele voorbeelden. Eén van de achterliggende doelen van de Participatiewet, die de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een aanzienlijk deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) vervangt, is bevordering van de arbeidsparticipatie. Meedoen aan het arbeidsproces dient naar meer zelfredzaamheid van burgers te leiden, wat naast maatwerk centraal staat bij de Wmo en deze wetten zodoende met elkaar in verband brengt. Bij het bevorderen van de arbeidsparticipatie spelen meerdere factoren een rol. In recent onderzoek van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) wordt een link gelegd tussen het hebben van schulden en de kans op het verkrijgen van werk. Gebleken is dat de zorgen over schulden een belemmerende factor vormen in de zoektocht naar werk; mensen stagneren en komen mede daardoor hun verplichting niet na (UWV, 2015, p. 27). Zodoende kan geconcludeerd worden dat goede schuldhulpverlening een basisvoorwaarde is om tot bevordering van arbeidsparticipatie te komen. Dit onderstreept het belang van de inzet op een effectieve aanpak van schulden. Het beroep op de schuldhulpverlening is sinds het jaar 2008, het begin van de crisis, enorm gestegen; het aantal schuldenaren dat zich aan de balie van de schuldhulpverlening meldt is ten opzichte van toen meer dan verdubbeld (NVVK, 2014, p. 12). Ondanks de groei van het aantal schuldenaren, is op de uitvoering juist bezuinigd. Minder geld om meer mensen te helpen vereist een efficiënte en effectieve aanpak door de gemeenten, die schuldhulpverlening als wettelijke taak hebben gekregen nadat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in juli 2012 is ingevoerd. Gemeenten kregen daarmee beleidsmatige vrijheid om op lokaal niveau alternatieve manieren van schuldhulpverlening te introduceren. Ditzelfde geldt bij de uitvoering van de Participatiewet en de vernieuwde Wmo. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 1

10 Een dergelijke beleidsmatige vrijheid betekent niet automatisch dat deze wordt benut. Het vereist kennis om aan de gegeven ruimte een eigen en werkende invulling te geven. Met name binnen kleine gemeenten is men niet overtuigd van het feit dat zij hiertoe in staat zijn, wat te wijten valt aan het gebrek aan vermogen op bestuurlijk gebied (Van den Berg, 2013, p. 20). Medewerkers zijn zich niet altijd bewust van de discretionaire ruimte die zij hebben en/of missen het lef, dan wel de kennis en/of kunde, om dergelijke ruimte te creëren. Dit kan voor gemeenten een aanleiding vormen om als alternatief te kiezen voor publiek-private samenwerkingen met sociaal ondernemers. Om dit te bevorderen, is het van belang dat gemeenten op de hoogte zijn van wie deze sociaal ondernemers zijn en welke publieke taken door hen worden uitgevoerd. Dit inzicht wordt momenteel in zekere mate geboden door enkele (netwerk)organisaties, zoals De Omslag en Social Enterprise NL. Zij hanteren echter bepaalde uitsluitingscriteria, waardoor sommige sociaal ondernemers die wel actief zijn, volledig uit beeld blijven. Een aanvulling op deze bestaande kennis is zodoende wenselijk. In onderzoeken naar de veranderende rol van de professional binnen het sociale domein, komt de rol die hierbij is weggelegd voor sociaal ondernemers niet altijd terug. Dit is opvallend, aangezien zij vanwege hun ondernemende visie en beoogde sociale impact van toegevoegde waarde kunnen zijn. Mede door de financiële druk op de sector lijkt er dan ook steeds meer behoefte aan dit type professional te zijn, wat door Van Horssen en Van der Woude (2014) wordt onderschreven: Door zowel het management van organisaties als door de professionals zelf is meer dan eens aangedragen dat een professional in het sociale domein minder hulpverlener en meer ondernemer moet worden. Hiermee wordt bedoeld dat de professionals die burgers moeten ondersteunen niet kunnen blijven rekenen op publieke middelen. Zij moeten op zoek naar creatieve oplossingen om hun werk te kunnen blijven doen en hun bestaansrecht als ondersteuners van kwetsbare burgers te behouden. (p. 37) 1.3 Sociale en juridische context Door sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein, komen publieke taken bij private partijen te liggen. Dit roept vragen op over de (wettelijke) kaders waarbinnen sociaal ondernemers hun werkzaamheden kunnen en mogen uitvoeren. Er is sprake van een paradox, aangezien sociaal ondernemerschap zich onder andere laat kenmerken doordat niet de wensen en reguleringen door de overheid en toezichthouders ( ) de vormgeving van de sociale onderneming [bepalen], maar de voorstellingen en wensen van de klant en de wijze waarop de ondernemer daarmee wenst om te gaan (Schulz, Van der Steen & Van Twist, 2013, p. 22). Zij conformeren zich niet per se aan overheidsbeleid en komen mogelijk tot afwijkende of zelfs tegenstrijdige keuzes. Dat diverse sociale onderneming zijn ontstaan uit onvrede over het huidige beleid, geeft hiervoor een verklaring. Frappant is dat sociaal ondernemers zonder overheidsbemoeienis door hun sociale aanpak juist aansluiten bij de beoogde doelen van de overheid. Zij laten de wensen van cliënten meewegen in het te vormen beleid en creëren zo een vorm van zelfregie; de cliënt bepaalt indirect welke professionele ondersteuning wenselijk is. Er ontstaat autonomie bij zowel de sociaal ondernemer als de cliënt, waarbij ze publieke organisaties ontlasten en tot een zelfredzame oplossing komen. Dit scheelt de overheid en dus de samenleving kosten. Ook kan de sociaal ondernemer wat grote organisaties meestal niet kunnen: tijd nemen voor persoonlijk contact. Het UWV ziet hiervan het belang in, echter kan hier door de bezuinigingen simpelweg niet aan voldoen (UWV, 2015, pp. 33, 38). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 2

11 Hoewel de sociaal ondernemers zich reeds in het sociale domein bevinden en de overheid dit vanwege eerder genoemde redenen eigenlijk dient aan te moedigen, blijkt dat huidige wet- en regelgeving achterblijft bij de nieuwe praktijk en in sommige situaties zelfs een belemmering vormt. Een voorbeeld hiervan is de sociaal ondernemer die zich wil inzetten voor burgers met schulden. Deze kan in de werkzaamheden worden belemmerd door artikel 47 Wet op het consumentenkrediet (Wck). Dit artikel verbiedt private partijen om tegen een vergoeding schuldbemiddeling uit te voeren, waardoor zij uitgesloten worden van dergelijke werkzaamheden (Maxius, z.j.). Is dit echter in het belang van de cliënt, arbeidsparticipatie en de weg naar een schuldenvrij Nederland? 1.4 Relevantie en meerwaarde Het doel van dit onderzoek is inzicht bieden in de (on)mogelijkheden om als sociaal ondernemer publieke taken uit te voeren, waarbij wordt ingezoomd op sociaal ondernemers die zich bewegen binnen het werkveld Armoede & Participatie. Hoewel sociaal ondernemerschap zowel binnen als buiten het sociale domein een opkomende manier van werken vormt, is hierover relatief weinig bekend. Dit geldt met name voor informatie over de kleinere sociaal ondernemer, die in onderzoek soms lijkt te worden vergeten. Dit onderzoek hoopt dat enigszins recht te trekken. Vanwege de wettelijke belemmering blijft sociaal ondernemerschap binnen de schuldhulpverlening vooralsnog uit. Dit valt te betreuren aangezien dit helaas een groeiende markt is en juist deze branche zich uitstekend leent voor de manier waarop sociaal ondernemers werken. Bovendien blijkt dat het hebben van schulden als oorzaak kan worden aangewezen waarom mensen stagneren en niet tot arbeidsparticipatie komen. Aandacht voor schulden is zodoende, gezien de impact op andere leefgebieden, noodzakelijk. Met de groeiende schuldhulpverlening en terugtrekkende overheid kan sociaal ondernemerschap hierin een rol spelen. Welke rol dit is, komt in dit onderzoek naar voren. De resultaten en aanbevelingen zijn van meerwaarde op zowel micro-, meso- als macroniveau. Burgers worden geïnformeerd over hun diverse keuzemogelijkheden, wat zelfregie en autonomie bevordert. Organisaties krijgen door dit onderzoek inzicht in de werkwijze van sociaal ondernemers, wat hen kan inspireren. Voor gemeenten kan meerwaarde zitten in het vergaren van kennis over de (on)mogelijkheden voor publiek-private samenwerkingen. Beleidmakers (h)erkennen wellicht de geconstateerde knelpunten, waaruit verbeterd beleid kan voortkomen. Hogescholen die studenten opleiden voor functies binnen het sociale domein, worden wellicht geprikkeld om iets over sociaal ondernemerschap binnen hun curricula op te nemen. Daarnaast is dit onderzoek relevant voor de gehele samenleving. Meer arbeidsparticipatie en minder schuldenproblematiek leidt tot minder uitkeringen, een vermindering van armoede en daarmee tot lagere kosten voor de overheid. Het draagt bovendien bij aan enkele speerpunten van de overheid, die voortkomen uit de Participatiewet en vernieuwde Wmo. Tot slot is de hoop dat dit rapport, mede door het inzichtelijk maken van de kansen en knelpunten, bijdraagt aan een verbetering van de positie van sociaal ondernemers binnen (en buiten) het sociale domein. De term sociaal ondernemerschap is vooralsnog een relatief onbekende bij zowel burgers, bedrijven als overheidsinstanties. Door het in dit onderzoek de aandacht te geven, wordt in ieder geval een bijdrage geleverd aan de herkenbaarheid en zichtbaarheid van sociaal ondernemerschap. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 3

12 1.5 Onderzoeksvragen De opdrachtgever van dit onderzoek is het lectoraat Armoede & Participatie. Dit is één van de lectoraten binnen het Amsterdams Kenniscentrum voor Maatschappelijke Innovatie (AKMI), dat onderdeel vormt van de Hogeschool van Amsterdam. De doelstelling van het lectoraat is om een bijdrage [te] leveren aan het verbeteren van de effectiviteit en professionaliteit van uitvoerders binnen het sociale domein. Hierbij volgt de toevoeging dat dit gericht [is] op het vergroten van de zelfsturing en participatie van de inwoners van Amsterdam. De onderzoeksfocus van het lectoraat is tweeledig en richt zich op het bevorderen van arbeidsparticipatie van burgers zodanig dat zij zoveel mogelijk regie op hun eigen leven hebben en het tegengaan en voorkomen van armoede in het algemeen en schulden meer in het bijzonder (Hogeschool van Amsterdam, 2014). Rekening houdend met bovenstaande, is voor dit onderzoek als centrale vraag geformuleerd: Op welke wijze voeren sociaal ondernemers, die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie, als private partij een publieke taak uit? De focus is gelegd op de uitvoerders sociaal ondernemers en expliciet niet op hun doelgroep. Aangezien het lectoraat zich richt op Amsterdam, wordt verderop in dit onderzoek een afbakening gemaakt in de omgeving waar de sociale ondernemers (bij voorkeur) dienen te werken. Om antwoord te vinden op de centrale vraag, zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? 2. Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? 3. Hoe wordt de onderneming bekostigd? 4. Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? Hieronder is aangegeven waarom is gekozen voor deze vragen en hoe zij zich verhouden tot de centrale vraag. - Inzicht in de drijfveren van sociaal ondernemers, verklaart waarom zij kiezen voor een bepaalde werkwijze en hoe zij tot bepaalde inzichten (die afwijken van het huidige beleid) zijn gekomen. - Door antwoord te krijgen op de vraag welke diensten sociaal ondernemers leveren, ontstaat zicht op de rol die zij innemen binnen het sociale domein. Het onderscheidende vermogen is van belang om na te gaan in hoeverre sociaal ondernemerschap en innovatie met elkaar verbonden zijn; volgens diverse definities is innovatief vermogen een kenmerk van sociaal ondernemers. - Met betrekking tot de bekostiging is de vraag of een sociale onderneming, net als een reguliere onderneming, financieel zelfvoorzienend is of kan worden en in hoeverre sprake is van publiek geld om de onderneming draaiende te houden. - Kansen en belemmeringen hebben invloed op de manier waarop sociaal ondernemers hun werkzaamheden (kunnen en mogen) uitvoeren. Hierbij is de rol van de overheid meegenomen, aangezien deze ontwikkelingen door wet- en regelgeving kan sturen en zodoende invloed heeft op de wijze waarop de sociaal ondernemers werken. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 4

13 1.6 Begrippenlijst Armoede & Participatie: Het SJD-werkveld waarin het tegengaan en voorkomen van armoede en schulden armoedebestrijding de focus heeft, evenals het bevorderen van de (arbeids)participatie van burgers. 1 Europese Unie Een politiek en economisch samenwerkingsverband tussen 28 Europese landen (lidstaten), die de Europese Unie bevoegdheden hebben gegeven om gemeenschappelijk Europees beleid te voeren. 2 Participatiewet: Private sector: Publieke sector: Sociaal ondernemer: Sociale domein: Wajong: Wmo: WSW: Wwb: Een wet inzake ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten. Deze wet is per 1 januari 2015 van kracht geworden en vervangt de Wwb, de WSW en (een deel van) de Wajong. 3 Omvat alle entiteiten die niet volledig in handen zijn van de overheid, zoals (ambteloze) bedrijven, financiële instellingen en particulieren. 4 Rijk, lagere overheden (provincies, gemeenten, waterschappen) en uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid en via deze instellingen gefinancierde bedrijven. 5 Iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt ernaar gestreefd om dit financieel zelfvoorzienend en dus onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie te doen (Social Enterprise NL, 2015b; Schulz et al., 2013). Term die wordt gebruikt voor alle sectoren die te maken hebben met de sociale kant van het gemeentelijke beleid: zorg, welzijn, onderwijs, gezondheidszorg, opvoeding, inburgering en sociale activering. 6 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wet maatschappelijke ondersteuning Wet sociale werkvoorziening Wet werk en bijstand Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 5

14 1.7 Leeswijzer Hieronder staat per hoofdstuk in het kort omschreven welke informatie hierin terug te vinden is. Hoofdstuk 1 Dit hoofdstuk bevat de aanleiding van dit onderzoek, evenals de sociale en juridische context ervan. Daarnaast staat beschreven in hoeverre dit onderzoek relevant is en van meerwaarde kan zijn op zowel micro-, meso- als macroniveau. Ook staan de deelvragen genoemd die zijn geformuleerd om de vermelde centrale vraag te beantwoorden. Hierbij is benoemd waarom voor betreffende vragen is gekozen. Ten slotte zijn enkele begrippen uitgelegd en is deze leeswijzer opgenomen. Hoofdstuk 2 Aan de hand van deskresearch is informatie vergaard over sociaal ondernemerschap. De gebruikte bronnen zijn in dit hoofdstuk opgenomen, waarbij is gekeken naar reeds bestaande informatie met betrekking tot de genoemde deelvragen, zoals de drijfveren van sociaal ondernemers. In dit hoofdstuk komen ook actuele ontwikkelingen aan bod, waarbij wederom een onderverdeling is gemaakt op micro-, meso- en macroniveau. Tot slot is middels een SWOT-analyse inzichtelijk gemaakt wat uit de theorie naar voren is gekomen als de reeds bekende kansen en belemmeringen die sociaal ondernemers ervaren. Hoofdstuk 3 Binnen dit hoofdstuk ligt de focus op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Onder andere het type onderzoek dat is verricht en de hierbij ingezette dataverzamelingsmethoden komen aan bod. Daarnaast staat beschreven welke eenheden de onderzoeksgroep vormen, evenals waarom zij tot die groep behoren. Ook de definiëring van gebruikte begrippen en de wijze waarop de meting heeft plaatsgevonden zijn in dit hoofdstuk opgenomen. De verantwoording, waar de betrouwbaarheid en representativiteit onder andere deel van uitmaken, krijgt tevens aandacht. Hoofdstuk 4 Aan de hand van de gestelde deelvragen en ondersteund door citaten, staat in dit hoofdstuk een feitelijke beschrijving van de resultaten die zijn voortgekomen uit het praktijkonderzoek. Deze zijn gekoppeld aan de deelvragen. Ook komt de SWOT-analyse terug, waarmee enkele verschillen en overeenkomsten tussen de theorie en praktijk schematisch zichtbaar zijn gemaakt. Hoofdstuk 5 Dit hoofdstuk bevat, op basis van de onderzoeksresultaten, antwoorden op de gestelde vragen en vormt daarmee de conclusie van dit onderzoek. Verder volgt de interpretatie op deze resultaten en zijn enkele aanbevelingen opgenomen. Als afsluiting komt een kritische reflectie op dit onderzoek aan bod, waarbij uiteen is gezet hoe deze is verlopen en wat de opgemerkte beperkingen zijn. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 6

15 Hoofdstuk 2: Theoretisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk is aan de hand van enkele thema s ingegaan op de relevantie van diverse gekozen bronnen. Deze staan in relatie tot de geformuleerde probleemschets en onderzoeksvragen. 2.2 Sociaal ondernemer Definitie Binnen de literatuur bestaan diverse definities van een sociaal ondernemer en sociale onderneming. De definitie die de Europese Unie (EU) gebruikt en door de Sociaal-Economische Raad (SER) is overgenomen, betreft: Sociale ondernemingen zijn ( ) zelfstandige ondernemingen die een product of dienst leveren en primair en expliciet een maatschappelijk doel nastreven. (Social Enterprise NL, 2015c). De definitie van Kike Olsder, adviseur van GreenWish is: Sociaal ondernemerschap is dat je op financieel zelfstandige wijze maatschappelijke problemen tackelt (Movisie, 2014). In beide definities komt terug dat sociaal ondernemers een winstoogmerk hebben een onderneming is immers in de kern commercieel en gericht zijn op de aanpak van maatschappelijke problemen. Het winstoogmerk is zodoende tweeledig en te onderscheiden in financiële en maatschappelijke winst. Dit streven naar financiële winst is een expliciet kenmerk van sociaal ondernemerschap en hetgeen hen onderscheidt van goede doelen en non-profitorganisaties. Bruins en Regter (2008) beschrijven onderstaande kenmerken van sociaal ondernemers (p. 9): - Zijn visionairs die ontwikkelen en innoveren om een noodzakelijke verandering in de samenleving te realiseren; - Detecteren sociale onrechtvaardigheden en onjuistheden in de maatschappij en zoeken naar manieren om die op te lossen; - Definiëren doelen in termen van sociale verandering en rechtvaardige verdeling van schaarste; - Vertalen het economische begrip winst en groei in geslaagde sociale verandering, sociale impact en rechtvaardige verdeling van schaarste. Ook hierin komt terug dat een sociaal ondernemer streeft naar tweeledige winst. Uit deze definitie kan bovendien de toevoeging worden gehaald, dat deze winst wordt behaald dankzij innovatie. De overige kenmerken lijken echter te specifiek geformuleerd; voor innovatie hoeft immers niet per se sprake te zijn van een noodzakelijke verandering of sociale onrechtvaardigheid. Het kan ook gaan om een aanvulling op het reeds bestaande (en werkende) aanbod, waarbij een gat in de markt wordt geconstateerd dat vanwege de win-winsituatie middels een sociale onderneming wordt gevuld. Ook de definitie van Social Enterprise NL, het eerste Nederlands Platform voor Sociaal Ondernemers, lijkt te specifiek. Dit geldt met name met voor de wijze waarop een sociale onderneming gevoerd dient te worden, waarvoor relatief strenge voorwaarden zijn geformuleerd. Deze lijken gericht op de grotere ondernemingen, terwijl dit onderzoek juist ook aandacht wil geven aan sociaal ondernemers die in een kleinere setting opereren, bijvoorbeeld als eenmanszaak. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 7

16 De door Social Enterprise NL gehanteerde definitie luidt als volgt (Social Enterprise NL, 2015b): Een social enterprise (sociale onderneming): 1. Heeft primair een maatschappelijke missie: impact first! 2. Realiseert dat doel als zelfstandige onderneming die een dienst of product levert; 3. Is financieel zelfvoorzienend gebaseerd op handel of andere vormen van waarde-uitruil, en dus beperkt of onafhankelijk van giften of subsidies; 4. Is sociaal in de wijze waarop de onderneming wordt gevoerd: - winst mag, maar de financiële doelen staan ten dienste van de missie, het vergroten van de maatschappelijke impact. Winstneming door eventuele aandeelhouders is redelijk - bestuur en beleid zijn gebaseerd op een evenwichtige zeggenschap van alle betrokkenen - fair naar iedereen - bewust van haar ecologische voetafdruk - is transparant. Een definitie die de overlappende kenmerken benoemt, echter daarin niet te specifiek is, betreft die waarbij sociaal ondernemerschap wordt beschreven als het bewust, gericht en op innovatieve wijze nastreven van een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van die sociaalmaatschappelijke kwestie (Schulz et al., 2013, p. 18). Deze kan met betrekking tot de financiën nog iets specifieker gemaakt worden door uit de definitie van Social Enterprise NL toe te voegen dat een dergelijke onderneming financieel zelfvoorzienend is, dan wel voornemens is dit te worden en zodoende in geen of geringe mate afhankelijk is van subsidie. Social Enterprise NL hanteert voor hun erkenning de voorwaarde dat de onderneming minstens 50 procent financieel zelfvoorzienend is Drijfveren Uit de literatuur blijkt dat een veel genoemde drijfveer voor sociaal ondernemers ligt in de eigen ervaring of die van de directe omgeving. Ze zijn betrokken geraakt bij een maatschappelijk probleem en teleurstelling in en/of frustratie over het bureaucratische systeem hebben hen de opvatting gegeven dat het anders kan en moet. Ze veranderen het huidige systeem en/of gebruiken hun vindingrijkheid om het te omzeilen, met als resultaat een alternatieve vorm van dienstverlening waaraan het volgens hen ontbrak (Schulz et al., 2013, pp ). Zo zijn er ondernemers die als missie het bevorderen van arbeidsparticipatie hebben, doordat zij zelf hebben gemerkt hoe lastig het is om weer aan de slag te komen. Of zij kennen iemand in de nabije omgeving die door een geestelijke of lichamelijke beperking niet tot een reguliere baan komt, terwijl dit in een kleinschalige setting en met voldoende maatwerk wel mogelijk is. De missie kan dan zijn om arbeidsparticipatie van mensen met een beperking te bevorderen door een dergelijke (ontbrekende) setting te creëren (Bruins & Regter, 2008, p. 19). In het onderzoek naar kenmerken van sociaal ondernemers dat door Bruins en Regter (2008) werd uitgevoerd, wordt als drijfveer vaak het werken met mensen genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat de ondernemer betrokken is bij de daadwerkelijke uitvoering op de werkvloer en dichtbij het werkelijke proces staat. Dit wordt gezien als een essentieel onderdeel van sociaal ondernemerschap, waar dit bij regulier ondernemerschap niet per se het geval is. Het gebrek aan dergelijk contact kan een drijfveer (pushfactor) vormen om te kiezen voor sociaal ondernemerschap (p. 18). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 8

17 Persoonlijke betrokkenheid is naast een drijfveer om tot sociaal ondernemerschap te komen, tevens de drijfveer om dit vol te houden. Ondernemerschap op zichzelf kent al verscheidene hobbels; de overlevingskans na 5 jaar is voor ondernemingen om en nabij de 50 procent (Kamer van Koophandel, 2014). Met de missie voor ogen houden sociaal ondernemers het desondanks vol om de tegenslagen, waar iedere ondernemer mee te maken kan krijgen, te overwinnen. De dosis zingeving zorgt dat de bereidheid om te blijven strijden voor het doel groter is dan die van een reguliere ondernemer, met als resultaat dat waar deze afhaakt, de sociaal ondernemer doorgaat (Van Liemt, 2015, p. 32) Diensten Net als bij regulier ondernemerschap, loopt het aanbod van diensten bij sociaal ondernemers uiteen. Dit onderzoek richt zich op de groep die diensten aanbiedt binnen het sociale domein en met impact op het terrein van Armoede en/of Participatie. Hoewel participatie tevens betrekking kan hebben op bijvoorbeeld het tegengaan van vereenzaming van ouderen, wordt in dit onderzoek met participatie specifiek arbeidsparticipatie bedoeld. Hieronder volgen enkele voorbeelden van bedoelde diensten. Armoede Binnen dit werkgebied zijn diverse diensten denkbaar. Dit kan gaan om een website met tools en artikelen die bewustwording over en kennis van geldzaken bevordert, zoals bij de online community van How 2 Spend It. Oprichters Joëlla Opraus en Nathalie van Wingerden hebben hierbij als missie het bevorderen van de financiële zelfredzaamheid van vrouwen (How 2 Spend It, 2015). Een ander voorbeeld is het initiatief van Jaime Jorba Bos en Jeroen van Amerongen, die met hun onderneming Faircasso op maatschappelijk verantwoorde wijze achterstanden incasseren. Hierbij staat niet alleen het belang van de opdrachtgever centraal; er wordt gezocht naar een duurzame oplossing voor de schuldeiser én schuldenaar. Het eigen rendement is secundair. Op deze wijze beogen zij een bijdrage te leveren aan het tegengaan en oplossen van armoede (Faircasso, 2015). Voor jongeren die met schulden kampen en door een gebrek aan inkomen niet worden toegelaten tot reguliere schuldhulpverlening, is er De Kandidatenmarkt. Patricia Zebeda, directeur en oprichter, probeert hiermee de (schulden)problematiek bij deze doelgroep tegen te gaan. Dit gebeurt aan de hand van een duaal traject, waarbij de jongeren worden begeleid bij het vinden van een baan, stage en/of opleiding en daarnaast middels coaching en training worden ondersteund bij belemmerende factoren, zoals hun schulden (De Kandidatenmarkt, 2015). Hiermee begeeft De Kandidatenmarkt zich op het terrein van zowel Armoede als Participatie. Participatie Een ander voorbeeld van een sociale onderneming die zich op beide werkvelden bevindt en gebruik maakt van een duale aanpak en tevens één van de grondleggers van sociaal ondernemerschap binnen Nederland is restaurant Fifteen. Deze is door Coen Alewijnse en voormalig mede-eigenaar Sarriel Taus in 2004 in Amsterdam gevestigd, naar het idee van de Britse chef-kok Jamie Oliver. Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen de kans om een opleiding tot kok te volgen. Tijdens dit traject is expliciete aandacht voor de persoonlijke situatie; ook bij Fifteen krijgen jongeren ondersteuning bij zaken die arbeidsparticipatie belemmeren, zoals schulden (RTL Nieuws, 2014). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 9

18 De diensten die onder de paraplu van Stichting MOI (Maatschappelijke Ondersteuning en Integratie) vallen, zijn uiteenlopend. Zo wordt bij het project Cooking Ladies specifiek ingezet op het bevorderen van arbeidsparticipatie bij vrouwen; een gemêleerd gezelschap maakt gerechten ten behoeve van cateringactiviteiten (Stichting MOI, 2015a). Daarnaast biedt de stichting, die door zussen Shazia en Jasmin Ishaq werd opgericht toen de oudste van de twee slechts 17 jaar was, schuldhulpverlening (Stichting MOI, 2015b). Daarmee zijn ook zij een voorbeeld van een sociale onderneming die zich inzet op het gebied van zowel Armoede als Participatie. Starters4Communities, dat werd opgericht door Manon Becher, is een sociale onderneming in sociaal ondernemen. Starters op de arbeidsmarkt volgen een opleidingsprogramma en werken samen met lokale bewoners aan de vormgeving van buurt- en bewonersinitiatieven (Impact Hub, 2014). Tot slot is een goed voorbeeld van een sociale onderneming die arbeidsparticipatie bevordert het administratiekantoor Peer, dat is opgericht door Otto Reuchlin. Binnen deze onderneming, die bedrijven voorziet van fiscaal en financieel advies, bestaat ongeveer 70% van het personeel uit mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De bedrijfsvoering is commercieel, echter staat bij Peer de missie voorop en de mens centraal. Het doel is om mensen door het opdoen van werkritme en -ervaring, de kans te bieden door te stromen naar vast en betaald werk (Verdonk, 2015, p. 19). 2.3 Actuele ontwikkelingen Door de vele veranderingen en bezuinigingen binnen het sociale domein, neemt de vraag naar sociaal ondernemers toe. Ze worden belangrijk geacht vanwege hun rol bij de huidige transities, waarbij de overheid zich steeds verder terugtrekt terwijl de vraag niet evenredig afneemt. Hieronder volgen enkele actuele ontwikkelingen op macro-, meso- en microniveau, die hiermee gepaard gaan Macroniveau Europa In oktober 2011 verscheen namens de Europese Commissie (EC), uitvoerend orgaan van de Europese Unie (EU), het Social Business Initiative. Dit initiatief staat in het kader van de 2020-strategie van de EU en is bedoeld om de positie van sociaal ondernemerschap binnen Europa te versterken. Om dit te bewerkstelligen, is een plan van aanpak opgesteld met daarin opgenomen de volgende drie punten, waarbij telkens een voorbeeld van de uitvoering is genoemd (Europese Commissie, 2011, pp. 6-9): 1. Facilitering van de toegang tot financiële middelen Het Europees Sociaal Fonds (ESF) heeft voor de periode tussen een budget van 84 miljard euro beschikbaar gesteld, waarvan het Nederlandse budget ongeveer een half miljard is. Dit dient besteed te worden aan met name bevordering van de arbeidsparticipatie. 2. Het vergroten van de zichtbaarheid Door het in kaart brengen van de sociale ondernemingen binnen Europa en dankzij een openbare database, moet het voor stakeholders makkelijker worden om de samenwerking aan te gaan. 3. Verbetering van de juridische omgeving Hierbij kan gedacht worden aan het creëren van bewustwording bij beleidsmakers en het bieden van een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen, die past bij hun behoeften en wensen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 10

19 De EC kiest deze strategie vanwege de zoektocht naar oplossingen voor sociaal-maatschappelijke problemen, zoals armoede en uitsluiting. Sociaal ondernemerschap wordt gezien als een mogelijke oplossing voor dergelijke problematiek (Europese Commissie, 2011, p. 2). Redenen hiervoor liggen in het feit dat sociaal ondernemers (Europese Commissie, 2014a, p. 4): - een sociale impact hebben op de (lokale) gemeenschap; - middels sociale innovatie de gaten in het publieke domein vullen; - de nadruk leggen op sociale cohesie en mensen door onder andere het bieden en creëren van werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Nederland Dat inmiddels ook de Nederlandse overheid sociaal ondernemerschap bevordert, blijkt uit diverse ontwikkelingen die zich afgelopen jaren hebben voorgedaan. Zo vroeg Lodewijk Asscher, vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, advies aan de SER over mogelijke invullingen van de overheid bij ontwikkelingen rondom sociaal ondernemerschap. Hierin benoemt hij het streven om sociaal ondernemers te ondersteunen bij het verkrijgen van een sterkere positie, zoals ook buiten de grenzen gebeurt. Daarin schuilt wel het gevaar dat een spanningsveld ontstaat tussen het bieden van ondersteuning en geven van een voorkeurspositie aan sociaal ondernemers (Asscher, 2014, pp. 1, 3). Dat ondersteuning desondanks wel wenselijk is, wordt zichtbaar in de onderstaande afbeelding. Nederland loopt ten opzichte van andere Europese landen achter (Europese Commissie, 2014b, p. 4). Figuur 1: Landen met een specifieke wettelijke vorm of statuten voor sociale ondernemingen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 11

20 Ook diverse Tweede Kamerleden maken zich, middels het indienen van moties, hard voor versterking van de positie van sociaal ondernemers. Lid Pieter Heerma (CDA) deed dit aangaande het onderwerp Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met een heffing bij het niet voldoen aan de quotumdoelstelling (Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten). In zijn motie deed hij het verzoek om sociale ondernemingen mee te nemen in de telling voor bedoeld quotum. 7 De leden Carola Schouten (ChristenUnie) en John Kerstens (PvdA) hebben met betrekking tot hetzelfde onderwerp middels een motie gepleit voor het fiscaal stimuleren van sociale ondernemingen. 8 Hiermee volgen deze Tweede Kamerleden de lijn die reeds is ingezet door de EU. Hoewel met betrekking tot het bevorderen van arbeidsparticipatie de weg voor sociaal ondernemers vrij lijkt te worden gemaakt, is dit op het gebied van schuldhulpverlening nog niet in dezelfde mate het geval. Vanwege de nog steeds toenemende vraag naar schuldhulpverlening is Henk Kamp, minister van Economische Zaken, wel voornemens om schuldhulpverlening door private partijen toe te staan. 9 De inwerkingtreding van dit zogeheten Vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars betekent vrijstelling van het huidige verbod om dergelijke hulp tegen betaling aan te bieden, zoals momenteel is opgenomen in artikel 47 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Middels een wijziging in artikel 48, eerste lid, onder d van de Wck, ontstaat ruimte voor sociaal ondernemers om binnen deze branche tegen betaling diensten aan te bieden. Of deze vrijstelling echter werkelijkheid gaat worden, is vooralsnog te betwijfelen. Een vergelijkbaar voorstel dat gedateerd is op 16 december 2011 en afkomstig is van Maxime Verhagen, toenmalig minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, heeft tot dusver niet tot deze verandering geleid. 10 Ook de streefdatum die door minister Kamp is geformuleerd, te weten 1 januari 2015, is niet behaald. De aanleiding hiervoor kan gezocht worden in de angst dat malafide schuldhulpverleners deze kwetsbare doelgroep verder in de problemen brengt, wat destijds aanleiding voor het verbod vormde. Minister Kamp ziet in dat daarmee ook de bonafide partijen worden uitgesloten, ondanks dat zij van belangrijke waarde kunnen en willen zijn in de strijd tegen schulden. Hij lijkt daarom de genoemde weerstand te willen tackelen door, als zijnde een compromis, zeer strenge eisen te stellen aan deze schuldhulpverleners. Om in aanmerking te komen dient een dergelijke private partij onder andere: - gecertificeerd te zijn; - te verklaren uit welke kosten de gevraagde vergoeding is opgebouwd; - in het bezit te zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG); en mag - pas betaald worden nadat reeds werkzaamheden zijn verricht en met alle schuldeisers een schuldenregeling is getroffen; - geen overeenkomsten afsluiten die langer duren dan 36 maanden. 7 Kamerstukken II 2014/15, 33981, Kamerstukken II 2014/15, 33981, Kamerstukken II 2013/14, 24515, 288, pp (bijlage). 10 Kamerstukken II 2011/12, 32291, 53. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 12

21 2.3.2 Mesoniveau Amsterdam De gemeente Amsterdam zet, net als sociaal ondernemers, in op Social Return. Hiervoor is binnen de gemeente sinds 2011 reeds een aparte afdeling actief onder de naam Stedelijk Bureau Social Return. De gemeente vraagt haar opdrachtnemers om een bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid in Amsterdam, zodat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk komen. Hierbij kan worden gedacht aan mensen met een Wajonguitkering of voortijdig schoolverlaters die op de reguliere markt niet aan bod komen (Gemeente Amsterdam, 2014b, p. 2). Dat de gemeente sociaal ondernemerschap toejuicht blijkt ook uit de woorden van Andrée van Es, voormalig wethouder van de portefeuille Werk, Inkomen en Participatie (WIP). In de Leidraad Social Return Amsterdam, waarvan de vernieuwde versie in februari 2014 verscheen, doet zij de uitspraak dat Sociaal Ondernemen de norm is (Gemeente Amsterdam, 2014a, p. 3). Om tot deze norm te komen heeft de gemeenteraad ingestemd met het initiatiefvoorstel Ruim baan voor sociale ondernemingen dat raadslid Marijke Shahsavari-Jansen (CDA) op 16 september 2014 indiende, waarin de gemeenteraad de volgende twee ambities formuleert (Shahsavari-Jansen, 2014, p. 3): - De gemeente Amsterdam gaat een voortrekkers- en aanjagersrol vervullen bij de bestrijding van maatschappelijke problemen via het betrekken van sociale ondernemingen; - De gemeente Amsterdam gaat zich profileren als dé stad in Nederland waar sociale ondernemingen ruim baan krijgen. Redenen voor deze ambities komen terug in de presentatie over sociaal ondernemerschap die Arjan Vliegenthart, huidig portefeuillehouder WIP, op 22 mei 2015 gaf. Hij noemt hierin Amsterdam een bakermat voor nieuwe vormen van ondernemerschap en nieuwe financiële instrumenten en vindt dat sociaal ondernemers aansluiten bij de Amsterdamse identiteit die, net al de ondernemers, innovatief is en burgerschap met ondernemerschap combineert. Dat zij voor de gemeente een belangrijke partner vormen bij de aanpak van sociaal-maatschappelijke uitdagingen, is vanwege hun sociale impact en het feit dat zij problemen snel kunnen oplossen (Vliegenthart, 2015, pp. 2-3) Microniveau Professionals Doordat de subsidiekraan steeds verder dicht zal gaan, wordt van professionals binnen het sociale domein verwacht dat zij zich meer als ondernemer gaan gedragen. Zij zullen hierdoor het voorbeeld van sociaal ondernemers moeten gaan volgen (Van Horssen & Van der Woude, 2014, pp ). Burgers Voor burgers (met schulden) kunnen sociale ondernemingen in de toekomst een grote rol spelen. Minister Kamp geeft aan dat zijn voorstel om private partijen toe te staan schuldhulpverlening tegen betaling uit te voeren mede is om recht te doen aan de keuzevrijheid van mensen en [om] mensen die geen beroep willen of kunnen doen op de gemeentelijke schuldhulpverlening een mogelijkheid te bieden om hun schulden op te lossen (Ministerie van Economische Zaken, 2014, p. 7). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 13

22 2.4 SWOT-analyse Om de (on)mogelijkheden van sociaal ondernemers die werkzaamheden uitvoeren binnen het werkveld Armoede & Participatie in kaart te brengen, is gebruik gemaakt van de SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats). Dit betreft een bedrijfskundig model, waarmee een analyse kan worden gemaakt van interne sterkten en zwakten, evenals externe kansen en bedreigingen. Hoewel het model ingezet kan worden voor onder andere organisatieontwikkeling en marketingdoeleinden, heeft het binnen dit onderzoek enkel de functie om op schematische wijze inzicht te verschaffen. Daarom is gekozen voor een eenvoudige versie van dit model. Per onderdeel van de analyse zijn twee punten beschreven die volgens de literatuur van toepassing zijn op de sociaal ondernemers die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie. Er volgt een uitleg indien het genoemde in dit rapport niet eerder aan bod is gekomen. Waar dit wel het geval is, wordt hiernaar verwezen. Sterkten 1. Innovatief vermogen Sociaal-maatschappelijke winst wordt, zoals reeds beschreven onder 2.2.1, behaald dankzij innovatie. Dit wordt dan ook gezien als een typisch kenmerk en een kracht van sociale ondernemers. 2. Werken vanuit zingeving Zoals beschreven onder 2.2.2, maakt de aanwezige persoonlijke betrokkenheid dat zingeving bij sociaal ondernemers in grote mate aanwezig is. Simon Sinek geeft zingeving als de verklaring voor succes. Hij benoemt dat het niet (enkel) gaat om weten wat en hoe je iets doet; veel belangrijker is het antwoord op de vraag waarom (TED, 2009). Handelen vanuit zingeving kan dan ook als factor voor succes worden gezien. Zwakten 1. Financiering Hoewel sociaal ondernemers ernaar streven om financieel zelfvoorzienend te zijn, blijkt dit niet altijd haalbaar en zijn zij afhankelijk van subsidiegevers. Het verkrijgen van financiering wordt omschreven als het meest urgente knelpunt waar sociaal ondernemers tegenaan lopen en verklaart de politieke aandacht hiervoor, zoals beschreven onder (Smit, De Graaf, Verweij & Brouwer, 2011, p. 12). 2. Gebrek aan (relevante) opleiding Door de persoonlijke drijfveren waaruit sociaal ondernemerschap veelal ontstaat en gehandeld wordt, zijn sociaal ondernemers niet bij voorbaat opgeleid voor het werk dat ze verrichten. Er heerst een adagium van al doende leert men, waarbij praktijkervaring minstens net zo relevant wordt geacht als diploma s (Bruins & Regter, 2008, p. 18). We leven echter in een wereld waarbij diploma s en certificaten zwaar wegen, wat ertoe kan leiden dat capabele sociaal ondernemers die deze niet in hun bezit hebben, niet worden erkend door mogelijke opdrachtgevers zoals de gemeente. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 14

23 Kansen 1. Opleiden tot sociaal ondernemer Om toekomstige professionals in het sociale domein klaar te stomen voor een meer ondernemende manier van werken, reeds beschreven onder 2.3.2, is een rol weggelegd voor de diverse hogescholen en universiteiten die Nederland rijk is. Hoewel sommigen reeds inspelen op de ontwikkelingen en sociaal ondernemerschap binnen de opleiding aanbieden als minor en/of keuzevak, is dit vaker niet het geval (Van Riel, 2015). In een onderzoek naar de arbeidsmarkt voor SJD ers wordt sociaal ondernemer vooralsnog niet als mogelijke functie vermeld. Een gemiste kans, aangezien zij bij uitstek uitstromen naar functies binnen het sociale domein en behoren tot de groep professionals die hiermee te maken gaat krijgen (Van Duijvenvoorde, Timmer, Beets, Goudswaard-Van Zundert & Maas, 2014). Maatschappelijk gerichte opleidingen kunnen op de ontwikkelingen inspelen door studenten binnen hun curricula iets mee te geven over sociaal ondernemerschap. Hierbij ligt het voor de hand om sociaal ondernemers als gastdocenten te betrekken en hen praktijkervaringen te laten delen. 2. Draagvlak bij de overheid Zoals beschreven onder en 2.3.2, wordt reeds ingezet op versterking van de positie van sociaal ondernemers. Kansen liggen in de mogelijke samenwerkingsverbanden (met gemeenten). Bedreigingen 1. Gebrek aan (h)erkenning Onder en is op meso- en macroniveau naar voren gebracht dat een slag gemaakt dient te worden in de vind- en zichtbaarheid van sociaal ondernemers. Tevens komt hierin naar voren dat Nederland ten opzichte van andere Europese landen achterloopt in de erkenning, bijvoorbeeld als het gaat om een aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen. Nu valt de keuze qua rechtsvorm in Nederland veelal (noodgedwongen) op een stichting, aangezien het hebben van een dergelijke rechtsvorm behoort tot één van de eisen die subsidiegevers stellen (Bruins & Regter, 2008, p. 18). Dit beperkt sociaal ondernemers in hun ondernemingsvrijheid en zaait verwarring over het verschil tussen sociale ondernemingen en non-profit organisaties. 2. Risico-regelreflex Sociaal ondernemers zoeken in de ontwikkeling van een nieuwe werkwijze de grenzen van bestaand beleid op en zijn soms genoodzaakt om ten behoeve van hun missie buiten de lijntjes te kleuren. Zij verzetten zich tegen bureaucratie en besteden de tijd die daaraan verloren gaat liever aan hun missie. Het is daarom van belang dat bij een incident de overheid niet meteen tot het dichttimmeren van mogelijkheden overgaat en zich beseft dat rotte appels simpelweg overal zijn. Dat deze risico-regelreflex, waarbij de overheid doorslaat in het treffen van maatregelen om risico s in te dekken, een bedreiging vormt voor sociaal ondernemerschap, blijkt wel uit het voorbeeld met betrekking tot het voorstel van minister Kamp, dat reeds is beschreven onder Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 15

24 De genoemde punten hebben in grote lijnen een overlap met de resultaten van de Social Enterprise Monitor 2015, die onder 129 respondenten is uitgevoerd (Social Enterprise NL, 2015d). Figuur 2: Ervaren obstakels om als sociale onderneming te kunnen groeien. 2.5 Conclusie Definitie Naar aanleiding van de beschreven definities, zal met betrekking tot dit onderzoek de onderstaande definitie worden gehanteerd. Deze bestaat uit een combinatie van de door Social Enterprise NL (2015b) en door Schultz et al. (2013) gehanteerde definities. Een sociaal ondernemer is Iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt ernaar gestreefd om dit financieel zelfvoorzienend en dus onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie te doen. Drijfveren Met betrekking tot de drijfveren van sociaal ondernemers, komt uit de literatuur naar voren dat deze met name zitten in de persoonlijke betrokkenheid en de wens om te willen werken met mensen. De zingeving die zij ervaren bij de uitvoering van hun werkzaamheden maakt hen, ten opzichte van reguliere ondernemers, kansrijker om de tegenslagen die ondernemerschap met zich meebrengt te doorstaan. Dit kan gezien worden als een onderscheidend vermogen van de sociaal ondernemer. Diensten De aangeboden diensten zijn divers te noemen. Zelfs als de kern van de dienst hetzelfde is, zoals het verlenen van schuldhulpverlening of bevorderen van arbeidsparticipatie, blijkt uit de genoemde voorbeelden dat de manier waarop dit gebeurt en de doelgroep aan wie zij diensten verlenen, verschilt. De overlap zit in het centraal stellen van de mens en daardoor geleverde maatwerk. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 16

25 Actuele ontwikkelingen De werkwijze en daarmee beoogde impact van sociaal ondernemers, sluit aan bij de doelstellingen van de EU 2020-strategie en maakt sociaal ondernemerschap daarmee een belangrijk punt op de agenda. Middels het opgestelde plan van aanpak worden de eventuele belemmeringen die groei van deze groep stagneert, aangepakt. Hieruit is te concluderen dat binnen Europa politieke steun is voor sociaal ondernemerschap en de EU dit zelfs bevordert. Nederland en de gemeente Amsterdam treden in de voetsporen van de EU en lijken daarmee goed op weg naar een benodigde inhaalslag. Hoewel het beschermen van een kwetsbare doelgroep tegen malafide praktijken een begrijpelijke gedachte is, lijkt het voorstel van minister Kamp een overtrokken reactie op de mogelijke risico s. Deze zogeheten risico-regelreflex maakt het voor sociaal ondernemers niet uitnodigend om zich op het terrein van schuldhulpverlening te begeven. De gestelde eisen beperken de ondernemersvrijheid in grote mate, terwijl dit type ondernemer zich laat kenmerken door innovatie en een eigengereid beleid. De voorgestelde verplichte certificering kan ertoe leiden dat een groep sociaal ondernemers die middels het adagium al doende leert men kennis heeft verkregen, buitenspel komt te staan. Of de inwerkingtreding van het Vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars zodoende bijdraagt aan sociaal ondernemerschap binnen de schuldhulpverlening, valt dan ook sterk te betwijfelen. De ontwikkelingen die voortvloeien uit de decentralisaties binnen het sociale domein, vereisen van de betrokken professionals een andere houding ten opzichte van hun werkzaamheden. Sociaal ondernemers werken reeds vanuit de benodigde perspectieven en spelen daarmee, mits dit wordt erkend, een belangrijke rol bij deze transities. Ze zijn qua werkwijze hun tijd vooruit en zijn daardoor een voorbeeld voor professionals die publieke taken uitvoeren. Kenmerkend voor sociaal ondernemers is het centraal zetten van mensen door het leveren van maatwerk. Hiermee komt meer oog voor de persoonlijke kenmerken en omstandigheden van burgers, wat gezien de daaruit voortkomende succesverwachting van groot belang is. Indirect bepalen burgers het beleid van sociale ondernemingen, aangezien wordt ingespeeld op hun behoeften en wensen. Waar ze nu binnen het publieke domein voor een dichte deur staan, bijvoorbeeld door niet te voldoen aan de instapcriteria voor schuldhulpverlening, creëren sociaal ondernemers een privaat alternatief. Hiermee krijgen burgers die anders buiten de boot vallen, alsnog mogelijkheden geboden. Daarnaast bevordert het de zelfregie en zelfredzaamheid, aangezien het leidt tot een mindere afhankelijke positie van de overheid. SWOT-analyse Dit leidt tot de onderstaande SWOT-analyse van sociaal ondernemers die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie. Sterkten (intern) Zwakten (intern) 1. Innovatief vermogen 1. Financiering 2. Werken vanuit zingeving 2. Gebrek aan (relevante) opleiding Kansen (extern) Bedreigingen (extern) 1. Draagvlak bij de overheid 1. Gebrek aan (h)erkenning 2. Opleiden tot sociaal ondernemer 2. Risico-regelreflex Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 17

26 Hoofdstuk 3: Onderzoeksaanpak 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk staat beschreven welke onderzoeksmethoden binnen dit onderzoek zijn gebruikt. Hierbij gaat het om het type onderzoeksdesign, de ingezette dataverzamelingsmethoden en hulpmiddelen, de wijze waarop resultaten zijn gemeten en hoe de betrouwbaarheid gewaarborgd is. Ook komt aan bod wie de onderzoekseenheden vormen en hoe en waarop deze zijn geselecteerd. 3.2 Type onderzoeksdesign Gekozen is voor kwalitatief verkennend onderzoek. Dit past bij de insteek van dit onderzoek, dat het verkrijgen van nieuwe inzichten en ideeën betreft en waarbij de onderzoeksvraag open en breed is. Als onderzoeksdesign is gebruik gemaakt van een kwalitatieve survey. Hiervoor is gekozen, omdat in dit onderzoek met name onderzoek is gedaan naar ervaringen, verwachtingen en beweegredenen. Om tot deze informatie te komen, is slechts een beperkt aantal onderzoekseenheden geïnterviewd. Hierdoor leent het zich niet voor kwantitatief onderzoek (Baarda, 2009, pp. 29, 39-40). 3.3 Gebruikte dataverzamelingsmethoden In dit onderzoek is gekozen voor een combinatie van dataverzamelingsmethoden. Aan de hand van deskresearch is gezocht naar bestaand materiaal over het gekozen onderwerp, zoals de juridische kaders waarbinnen het zich afspeelt en invloedrijke actuele ontwikkelingen. Deskresearch maakt het onderzoek meer valide en voorkomt respondentenbederf (Baarda, 2009, p. 99). Daarnaast is contact gelegd met sociaal ondernemers om middels s hun praktijkervaringen in kaart te brengen. Er is voor mondelinge s gekozen vanwege het feit dat, in tegenstelling tot bij de schriftelijke variant, de gelegenheid bestaat om door te vragen en/of toelichtingen te geven bij onduidelijkheden. Bovendien is de kans op respons bij mondelinge s hoger, wat tevens een overweging is geweest. Het gevaar om als er de respondent mogelijk te sturen, waarvan in mindere mate sprake is bij een schriftelijk en zodoende als nadeel kan worden beschouwd, wordt erkend. Dit is echter geen doorslaggevende factor geweest bij deze afweging. Tijdens de afgenomen s is gebruik gemaakt van een halfgestructureerde vragenlijst en van een topiclijst. Deze hulpmiddelen boden enige houvast en structuur en lieten tegelijkertijd ruimte voor andere vragen en (het doorvragen op) onderwerpen, evenals aanvullingen door geïnterviewden (Baarda, 2009, pp ). De s zijn bij een aantal respondenten telefonisch en bij anderen persoonlijk afgenomen. Dit komt doordat vanwege de kostbare tijdsinvestering in eerste instantie is verzocht om een telefonisch. Enkele respondenten gaven echter op eigen initiatief de voorkeur aan een persoonlijk en daar is in alle gevallen gehoor aan gegeven. Om tot triangulatie te komen, is ervoor gekozen om ook de perceptie mee te nemen van personen die middels hun organisatie sociaal ondernemerschap bevorderen (Baarda, 2009, pp. 74, 138). Hiervoor heeft één persoon, die door tijdgebrek niet kon meewerken aan een, per vragen beantwoord en documentatie en links toegestuurd waaruit verdere informatie gehaald kon worden. In dit specifieke geval is zodoende sprake geweest van documentanalyse. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 18

27 3.4 Onderzoekseenheden De populatie is te onderscheiden in twee onderzoeksgroepen: sociaal ondernemers en zij die sociaal ondernemerschap bevorderen. Per groep is beschreven waarom de eenheden tot betreffende groep behoren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in het volgende hoofdstuk een uitgebreide introductie van de personen en bijbehorende ondernemingen aan bod komt. In dit hoofdstuk is enkel ingegaan op de gronden waarop zij geselecteerd zijn, hoe deze selectieprocedure is verlopen en welke andere factoren ertoe hebben geleid dat deze personen de onderzoeksgroep vormen. Sociaal ondernemers Het betreft een onderzoeksgroep van acht sociaal ondernemers. Om te bepalen wie in dit onderzoek bedoeld wordt met een sociaal ondernemer, is afbakening van het begrip noodzakelijk gebleken. De in dit onderzoek gehanteerde definitie komt, zoals reeds beschreven, voort uit een combinatie van bestaande definities. Deze wordt voor het gemak herhaald. Een sociaal ondernemer is iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt gestreefd dit financieel zelfvoorzienend en beperkt of onafhankelijk van subsidies te doen. Vanwege de relevantie en meerwaarde voor de opdrachtgever, zijn de sociaal ondernemers in dit onderzoek verder geselecteerd op de volgende kenmerken: - Werkzaam binnen het werkveld Armoede en/of Participatie, waarbij dit in het laatste geval specifiek arbeidsparticipatie dient te betreffen; - Werkzaam in of rondom Amsterdam; - Diensten aanbieden (en dus niet producten). Waar gekozen is voor s met sociaal ondernemers die werkzaam zijn buiten de omgeving van Amsterdam, is als voorwaarde gesteld dat de aard van hun werkzaamheden landelijk is en/of tevens uitvoerbaar is in en rondom Amsterdam. Hiermee blijft de relevantie voor de opdrachtgever in tact. De vindplaats van deze onderzoekseenheden is tweeledig. Allereerst is geput uit bestaande eigen kennis over sociale ondernemingen die voldoen aan de selectiecriteria. In de overige gevallen is de informatie verkregen via de website van Social Enterprise NL. Hierop bieden zij een zoekfunctie aan, waarmee gezocht kan worden naar sociale ondernemingen aan de hand van de sector en plaatsnaam waarin zij werkzaam zijn. De ondernemingen die werden gevonden op respectievelijk de zoektermen armoede en arbeidsparticipatie in combinatie met Amsterdam zijn vervolgens benaderd, mits de achtergrondinformatie op de website van Social Enterprise NL voldoende redenen gaf om aan te nemen dat betreffende ondernemingen inderdaad aan de vereiste kenmerken voldoen. Daarbij is bovendien, vanwege de bestaande diversiteit binnen het sociaal ondernemerschap, de voorkeur gegeven aan een mix als het gaat om de fase van oprichting waarin zij zich in bevinden, evenals de grootte en aangeboden diensten. Hiermee vormt deze onderzoeksgroep een goede afspiegeling. Tot slot was een doorslaggevende factor bij de selectie van de sociaal ondernemers hun bereidheid en mogelijkheid tot medewerking aan dit onderzoek. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 19

28 Personen die sociaal ondernemerschap bevorderen Het betreft twee personen, die beide werkzaam zijn binnen een organisatie die zich inzet voor de bevordering van sociaal ondernemerschap. Eén van hen is tevens een sociaal ondernemer uit de andere onderzoeksgroep. Deze dubbelrol is vanwege het feit dat de onderneming arbeidsparticipatie bevordert door het stimuleren en faciliteren van sociaal ondernemerschap. Dit levert zodoende een uniek perspectief op. De andere persoon is aan mij gesuggereerd vanwege haar helicopterview met betrekking tot de ontwikkelingen op het gebied van sociaal ondernemerschap en kennis over sociaal ondernemers die actief zijn in Amsterdam. Ook hier geldt dat de bereidheid om mee te werken en mogelijkheid hiertoe, eraan hebben bijgedragen dat zij onderdeel vormen van de onderzoeksgroep. Schematische weergave Hieronder is weergegeven welke dataverzamelingsmethode is gebruikt bij welke onderzoeksvraag en wie hierbij de onderzoekseenheden zijn. In het volgende hoofdstuk wordt per geïnterviewde specifiek benoemd op welke specifieke wijze en datum het heeft plaatsgevonden. Deelvraag Dataverzamelingsmethode Onderzoekseenheden Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? Deskresearch Halfgestructureerd * De sociaal ondernemers genoemd onder 3.4 Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? Deskresearch Halfgestructureerd * Alle onderzoekeenheden genoemd onder 3.4 Hoe wordt de onderneming bekostigd? Deskresearch Halfgestructureerd * Alle onderzoekeenheden genoemd onder 3.4 Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? Deskresearch Halfgestructureerd * Alle onderzoekeenheden genoemd onder 3.4 Alle bovenstaande deelvragen Documentanalyse Eén sociaal ondernemer genoemd onder 3.4 * Met uitzondering van één onderzoekseenheid, die input per , documentatie en links heeft verstrekt. 3.5 Operationalisering Om tot een verantwoord onderzoek te komen, zijn abstracte begrippen omgezet in meetbare vragen en items; het zogeheten operationaliseren. Zo is de mogelijkheid gecreëerd om de uitkomsten naast elkaar te leggen en vergelijkingen te trekken, dan wel verschillen te constateren. Een belangrijke stap hierbij is het definiëren van gebruikte begrippen en de koppeling met dimensies. Per dimensie is gekozen voor indicatoren die zorgen dat het begrip kan worden gemeten (Baarda, 2009, pp ). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 20

29 Aan de hand van onderstaande tabel is visueel inzichtelijk gemaakt welke aspecten tijdens het onderzoek zijn gemeten en welke indicatoren hierbij zijn gebruikt. Begrip Dimensies Indicatoren Sociaal ondernemer Iemand die op innovatieve wijze een verbetering ten aanzien van een sociaal-maatschappelijke kwestie nastreeft door middel van het tegen betaling leveren van producten of diensten, gericht op de verbetering van betreffende sociaal-maatschappelijke kwestie. Hierbij wordt ernaar gestreefd om dit financieel zelfvoorzienend en dus onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie te doen. Innovatief Doelstelling/missie Financieel zelfvoorzienend Vernieuwende werkwijze Sociaal en/of een maatschappelijke impact - Wordt betaald voor geleverde producten en/of diensten - Onafhankelijk of in beperkte mate afhankelijk van subsidie Drijfveren Beweegredenen Persoonlijke Sociaal-maatschappelijke - Eigen (omgevings)ervaring - Onvrede over huidig beleid - Gat in de markt - Streven naar oplossingen en verbeteringen Diensten Producten die niet tastbaar zijn, zoals zorg en ondersteuning Armoedebestrijding Bevordering van arbeidsparticipatie - Door middel van de geboden diensten armoede voorkomen en/of bestrijden - Schuldhulpverlening Werkzaamheden faciliteren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Kansen Mogelijkheden; de potenties en haalbaarheid daarvan. Innovatie Publiek-private samenwerking Nieuwe manieren van werken Samenwerking met de gemeente en/of opleidingen Belemmeringen Barricades/blokkades/remmingen die iemand last bezorgen. Juridisch Financieel Wet- en/of regelgeving Economisch rendement Overheid Regering van een land of gemeente, in dit geval Nederland en Amsterdam Juridisch Draagvlak Wet- en/of regelgeving - Onderwerp agenderen - Publieke steun betuigen Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 21

30 3.6 Data-analyse De door deskresearch verkregen bronnen zijn ten behoeve van het bewaren van overzicht gedocumenteerd middels een mappenstructuur (Sanders, 2012, p. 41). Hierbij representeert elke map een deelvraag, zodat inzichtelijk is welke bron waarop van toepassing is. De bronnen zijn geanalyseerd middels arcering en door het noteren van steekwoorden, waarbij elke deelvraag een kleur vertegenwoordigde (Baarda, 2009, p. 136). Hierbij is expliciet aandacht besteed aan hetgeen in de literatuur naar voren komt over zaken die een belangrijke rol innemen binnen dit onderzoek, zoals de drijfveren van sociaal ondernemers, kansen en belemmeringen die zij ervaren, de invloed en rol van de overheid hierbij en de manier waarop sociale ondernemingen gefinancierd worden. Met betrekking tot het uitgevoerde praktijkonderzoek is de eerste stap ordening van de informatieeenheden geweest, waarbij een indeling heeft plaatsgevonden in twee categorieën: (1) sociaal ondernemers die diensten aanbieden binnen het werkveld Armoede & Participatie en (2) personen die sociaal ondernemerschap bevorderen. Aan de hand daarvan is het formulier, dat terug te vinden is als bijlage, ingevuld ten behoeve van dataordening. Hierbij is gekeken naar de relevantie voor dit onderzoek, oftewel in hoeverre de resultaten antwoord geven op de deelvragen. De resultaten die vervolgens overbleven zijn middels datareductie van een label voorzien, waarbij labels zijn gebruikt die aansluiten bij de deelvragen, zoals drijfveren, belemmeringen, financiering en kansen. Het ontstaan van deze vorm van ordenen en analyseren is een iteratief proces gebleken; tijdens het onderzoek is dit meerdere malen gewijzigd naar aanleiding van opgedane inzichten (Baarda, 2009, pp ). 3.7 Verantwoording Bruikbaarheid Doordat het onderzoek binnen Nederland heeft plaatsgevonden en gestoeld is op en aansluit bij de actuele ontwikkelingen op het gebied van sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein, zijn de resultaten bruikbaar voor vervolgonderzoek (door de opdrachtgever). Daarnaast zijn de opgedane inzichten interessant voor de geïnterviewden, die in hoofdlijnen te weten komen wat de voor hen relevante ontwikkelingen zijn op micro-, meso- en macroniveau. Dit biedt de kans hierop in te spelen. Het onderzoek is ook interessant voor gemeenten, die door de bezuinigingen en decentralisaties de inzet van sociaal ondernemerschap in het sociale domein met argusogen volgen. Zij kunnen de benoemde belemmeringen verminderen of wellicht zelfs volledig wegnemen. Hierdoor kan de sociaal-maatschappelijke impact worden vergroot, wat winst voor de gehele samenleving oplevert. Betrouwbaarheid De verrichte deskresearch is in grote mate gestoeld op beleid van betrouwbare (overheids)instanties, wet- en regelgeving en verschillende elkaar ondersteunende onderzoeken. Dit verhoogt de kans dat de gevonden informatie juist en up-to-date is. Tevens zorgt het ervoor dat de ruimte voor eigen interpretatie beperkt is en daarmee de kans op subjectiviteit vrijwel nihil. Dit draagt bij aan de representativiteit van dit onderzoek. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 22

31 Vanwege de verifieerbaarheidseis is (de laatste versie van) de vragenlijst voor de s als bijlage toegevoegd. Een andere ingezette methode om de betrouwbaarheid te waarborgen, is het vooraf afspreken van een tijdstip voor het, evenals het benoemen van de verwachte duur ervan. Hierdoor kon de geïnterviewde voldoende tijd inplannen en dit gaf bij telefonische s tevens de gelegenheid om een rustige omgeving op te zoeken. Daarmee kon afleiding worden voorkomen, aangezien dat de betrouwbaarheid negatief beïnvloedt (Baarda, 2009, p. 77). Wat tot een beperking van de betrouwbaarheid heeft geleid, is het verschil in de manier waarop de onderzoekseenheden zijn bevraagd. Bij vier van hen is het persoonlijk afgenomen, bij vier telefonisch en door één persoon is informatie en documentatie per verstrekt; een uniforme wijze verdient de voorkeur. Een andere beperking komt voort uit het iteratieve proces. Dit heeft ertoe geleid dat, naarmate meer s zijn afgenomen, de vragenlijst (ten goede) is gewijzigd. Ter bevordering van de betrouwbaarheid met betrekking tot het afnemen van de s, zijn de volgende aandachtspunten in acht genomen: - Zorgen dat het gespreksdoel helder is; - Hoofdvragen uitsplitsen in deelvragen/topics; - Benoemen dat ik een opname maak en hiervoor expliciet toestemming vragen; - Vertrouwelijkheid en anonimiteit waarborgen, mits toestemming wordt gegeven voor het gebruik van naam en toenaam (bij citaten); - Samenvatten en ruimte bieden voor vragen en/of opmerkingen, dan wel aanvullingen. Mijn eigen functie als sociaal ondernemer binnen het sociale domein kan zowel als voor- en nadeel worden beschouwd. Het geeft de kennis om door te vragen op bepaalde aspecten en mogelijk praat het makkelijker door het inlevingsvermogen. Aan de andere kant kan de gekleurde mening over het onderwerp onbewust van invloed zijn geweest op de sturing tijdens het. Bovendien is volledige objectiviteit hierdoor uitgesloten. Dit is echter geen voorwaarde bij het inzetten van jezelf als onderzoeksinstrument; geen mens is immers kleurloos (Baarda, 2009, p. 18). Daarom wordt het met name gezien als een voordeel dat heeft bijgedragen aan de diepgang van de s. Door het gebrek aan uniformiteit in de wijze waarop de s zijn afgenomen en vanwege de wijzigingen in de vragenlijst, laat de betrouwbaarheid te wensen over. Het vermoeden overheerst dat dit geen grote impact heeft gehad op de uitkomsten van dit onderzoek. Dat veel gebruik is gemaakt van deskresearch, waarbij niets aan het toeval is overgelaten, draagt hieraan bij. Geldigheid Om de instrumentele geldigheid (validiteit) te waarborgen, zijn door middel van operationalisering de abstracte begrippen omgezet in meetbare vragen en items. Daarnaast is in het onderzoek evenredige aandacht voor het perspectief van sociaal ondernemers die armoede bestrijden als dat van sociaal ondernemers die de arbeidsparticipatie bevorderen. Hierdoor is het mogelijk geweest om te onderzoeken of binnen de twee genoemde werkvelden nog opvallende verschillen en/of overeenkomsten spelen. Ook is de visie van enkele personen meegenomen die zich inzetten voor bevordering van sociaal ondernemerschap. Deze inzet van triangulatie draagt bij aan de geldigheid van de onderzoeksresultaten (Baarda, 2009, pp. 38, 76, 138). Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 23

32 Hieronder volgen twee andere manieren die zijn ingezet om de geldigheid van dit onderzoek te vergroten (Baarda, 2009, p. 138): - Het bijhouden van een logboek (audit trail); - Controle door betrokkenen (member checking). Het gebrek aan een eenduidige definitie voor sociaal ondernemerschap heeft invloed op de externe validiteit en daarmee generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten. Dat niet alle s op locatie van de onderneming zijn afgenomen en zodoende praktijkobservatie is uitgebleven, heeft een negatief effect op de ecologische validiteit van dit onderzoek. De zes jaar eigen ervaring als sociaal ondernemer binnen het werkveld Armoede, heeft echter een positief effect op deze validiteit. Dit heft elkaar op, waarmee de geldigheid van dit onderzoek gewaarborgd blijft (Baarda, 2009, p. 76). Representativiteit Sociale ondernemingen staan, vanwege het ontbreken van een aparte rechtsvorm, niet als zodanig bij de Kamer van Koophandel geregistreerd. Hierdoor is niet met zekerheid vast te stellen wat de omvang van sociale ondernemingen binnen Nederland is, laat staan in en rondom Amsterdam en dan ook nog specifiek binnen het werkveld Armoede en/of Participatie. Uitgaande van de aangesloten sociale ondernemingen bij Social Enterprise NL, kan van de volgende cijfers worden uitgegaan (Social Enterprise NL, 2015a): Aantal aangesloten sociale ondernemingen 265 Aantal gelabeld met arbeidsparticipatie 93 Aantal gelabeld met arbeidsparticipatie en met name werkzaam in Amsterdam 21 Aantal gelabeld met schuldhulpverlening en schulddienstverlening 0 Aantal gelabeld met armoede 14 Aantal gelabeld met armoede en met name werkzaam in Amsterdam 3 Aantal mogelijke onderzoekseenheden op basis van de criteria 24 Voor dit onderzoek gelden verder de volgende cijfers: Aantal benaderde personen 27 Aantal personen die niet wilden of konden meewerken 4 Aantal personen die in het geheel niet hebben gereageerd 12 Aantal personen die wilden meewerken, echter door omstandigheden niet zijn geïnterviewd 2 Aantal personen die hun medewerking hebben verleend 9 Van de acht sociaal ondernemers die tot de onderzoeksgroep behoren, voldoen drie niet aan de genoemde zoekcriteria; zij zijn niet met name werkzaam in Amsterdam, maar landelijk of rondom Amsterdam. Op basis van deze gegevens is de onderzoeksgroep van vijf sociaal ondernemers die wel aan de criteria voldoen, een respons van ruim 20 procent. Van de negen personen die de populatie van dit onderzoek vormen, zijn vijf vrouw en vier man. Enkel kijkend naar de verdeling bij de sociaal ondernemers is dit vier om vier en zodoende gelijkwaardig. Gezien voorgaande valt te concluderen dat de representativiteit van dit onderzoek, ondanks de benoemde beperkingen, in voldoende mate is gewaarborgd. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 24

33 Hoofdstuk 4: Resultaten 4.1 Inleiding In het vorige hoofdstuk is uitvoerig naar voren gekomen hoe de onderzoeksgroep tot stand is gekomen. Wat nog niet is benoemd, is uit welke specifieke personen deze bestaat. In dit hoofdstuk worden zij daarom, naast hetgeen over sommigen reeds is benoemd onder 2.2.3, verder geïntroduceerd. Tevens komt aan bod hoe en wanneer zij voor dit onderzoek zijn geïnterviewd. Daarnaast is in dit hoofdstuk op verhalende wijze een weergave gegeven van de feitelijke resultaten, oftewel de bevindingen die zijn verkregen uit de gehouden s. Vanwege de samenhang en leesbaarheid is ervoor gekozen om de resultaten per deelvraag te behandelen. Voor het gemak volgt nogmaals de centrale vraag: Op welke wijze voeren sociaal ondernemers, die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie, als private partij een publieke taak uit? 4.2 Introductie van de onderzoeksgroep Bij deze introductie van de geïnterviewden, worden de volgende zaken benoemd: - Naam van de ondernemer - Informatie over de onderneming Naam Werkveld(en) Werkomgeving Rechtsvorm(en) Hierbij wordt wederom opgemerkt dat waar het binnen dit onderzoek gaat over Participatie, hiermee in alle gevallen meer specifiek het bevorderen van arbeidsparticipatie wordt bedoeld. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 25

34 In onderstaand schema staat aangegeven wie de betrokken ondernemers zijn, vanuit welke onderneming zij werken en wanneer en op welke wijze van hen de resultaten voor dit onderzoek zijn verkregen. Corine van de Burgt wordt voor het gemak hierin een ondernemer genoemd. Dit is echter ten onrechte; zij is directeur-bestuurder bij De Omslag, wat geen sociale onderneming is. Deze onderneming bevordert sociaal ondernemerschap, wat maakt dat wel een is afgenomen. Datum Ondernemer Onderneming Dataverzamelingsmethode Opmerking 14 mei 2015 Manon Becher Starters4Communities /documentanalyse 18 mei 2015 Shazia Ishaq Stichting MOI telefonisch 27 mei 2015 Joëlla Opraus How 2 Spend It telefonisch 27 mei 2015 Otto Reuchlin Peer persoonlijk op locatie 3 juni 2015 Henk Lodewijk Be Goood Be Meaningful persoonlijk neutrale plek 9 juni 2015 Corine van de Burgt De Omslag telefonisch 11 juni 2015 Patricia Zebeda De Kandidatenmarkt persoonlijk op locatie 12 juni 2015 Coen Alewijnse Fifteen persoonlijk op locatie 16 juni 2015 Jaime Jorba Bos Faircasso telefonisch Het volgende overzicht toont aan dat in dit onderzoek is gepoogd een evenredige verhouding te hanteren tussen ondernemers die zich inzetten binnen het werkveld Armoede en zij die dat doen binnen het werkveld Participatie, dan wel beide. Gezien het belang voor de opdrachtgever, die zich richt op professionals (en burgers) in en rondom Amsterdam, is ook de werkomgeving benoemd. Tot slot is terug te vinden welke rechtsvorm(en) de betrokken ondernemingen hanteert/hanteren, aangezien hiervoor specifieke aandacht is binnen dit onderzoek. Onderneming Werkveld(en) Werkomgeving Rechtsvorm(en) How 2 Spend It Armoede Landelijk Stichting VOF Faircasso Armoede Landelijk Stichting BV Stichting MOI Armoede Participatie Amsterdam en omgeving Stichting De Kandidatenmarkt Armoede Participatie Amsterdam en omgeving Stichting Fifteen Armoede Participatie Amsterdam Stichting Starters4Communities Participatie Amsterdam, Utrecht en Den Haag Eenmanszaak Peer Participatie Amsterdam Stichting BV Be Goood Be Meaningful Participatie Landelijk is het streven Niet ingeschreven De Omslag Participatie Amsterdam Stichting Uit het bovenstaande schema blijkt dat vrijwel alle mogelijke typen rechtsvormen aan bod komen; er is geen sprake van uniformiteit. Daarnaast is een variatie in de werkvelden te zien waar deze sociaal ondernemers zich bevinden. De sociale ondernemingen die specifiek gericht zijn op het bestrijden van armoede, houden zich in het geheel niet bezig met bevordering van arbeidsparticipatie en bieden dus geen werkplekken aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De ondernemingen die zich op beide werkvelden begeven, doen dit wel. Zij bieden hulp bij het oplossen van schulden en andere belemmerende factoren die arbeidsparticipatie in de weg staan. De overige genoemde sociale ondernemingen spitsen zich toe op het creëren van werkplekken voor mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt en bevorderen daarmee de arbeidsparticipatie. In het geval van De Omslag, de vreemde eend in de bijt, is dit door te lobbyen en als kennisnetwerk te fungeren. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 26

35 Ter afsluiting van de introductie wordt nog stilgestaan bij het aantal jaren dat de ondernemingen reeds actief zijn. Hierbij is niet per se uitgegaan van de inschrijfdatum bij de Kamer van Koophandel; het gaat (ook) om het aantal jaren dat de bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd, dan wel niet als zijnde een officiële onderneming. Het gaat om een globale schatting. In dit schema wordt tevens aangestipt of de onderneming is gestart op het initiatief van de geïnterviewde sociaal ondernemers. Ondernemer Onderneming Is de ondernemer ook de initiatiefnemer? Reeds actief Joëlla Opraus How 2 Spend It Ja, met medeoprichter Nathalie van Wingerden 4 jaar Jaime Jorba Bos Faircasso Ja, met medeoprichter Jeroen van Amerongen 1 jaar Shazia Ishaq Stichting MOI Ja, met medeoprichter (en zusje) Jasmin Ishaq 10 jaar Patricia Zebeda De Kandidatenmarkt Ja 3 jaar Coen Alewijnse Fifteen Ja, met voormalig mede-eigenaar Sarriel Taus 11 jaar Manon Becher Starters4Communities Ja 2 jaar Otto Reuchlin Peer Ja 2 jaar Henk Lodewijk Be Goood Be Meaningful Ja 1 jaar Corine van de Burgt De Omslag Nee 16 jaar 4.3 Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? Aangetroffen misstanden en onnodige bureaucratie vormen aanleiding voor het sociaal ondernemen op het gebied van armoedebestrijding. De reguliere manier van incasseren en de geldende uitsluitingscriteria voor burgers bij de reguliere schuldhulpverlening, zijn hiervan enkele voorbeelden. De ondernemers kwamen door eigen ervaringen (binnen hun (werk)omgeving) tot de conclusie dat de uitvoering anders moest en besloten een alternatieve manier te bieden. Ik trof in bepaalde situaties zo'n bureaucratie aan, wat onnodig is. En soms moet je de overheid dus gewoon wakker schudden door te laten zien dat het anders kan. Shazia Ishaq Stichting MOI Hierin is de overkoepelende drijfveer het helpen van mensen gebleken. Hun sociaal-maatschappelijk missie kan omschreven worden als het tegengaan én voorkomen van armoede en hierbij is sociale impact bereikt als mensen niet langer in de schulden leven. Met hun werkwijze strijden zij voor deze duurzame oplossing die voorop staat, wat zij kenmerkend vinden voor sociaal ondernemerschap. Met betrekking tot arbeidsparticipatie is het willen bereiken van sociale impact tevens een drijfveer. Ondernemers die zich met bevordering hiervan bezighouden, erkennen het belang van meedoen in de samenleving. Zij benoemen dat dit niet belemmerd moet worden doordat iemand een eventuele beperking heeft en creëren daarom een setting waarin, met werk als middel en door het centraal zetten van de persoon(lijke omstandigheden), burgers tot meer zelfredzaamheid kunnen komen. De opgegeven redenen waarom specifiek is gekozen voor sociaal ondernemen, in tegenstelling tot het starten van een welzijnsinstelling of reguliere onderneming, variëren. Als reden is naar voren gekomen het niet te afhankelijk willen zijn van subsidie, zoals bij een welzijnsorganisatie wel het geval is. Dit leidt tot bureaucratie en deze tijd wordt liever besteed aan het helpen van mensen. In een enkel geval is als reden genoemd dat het makkelijker was om opnieuw te beginnen dan om het bedrijf waarin deze persoon werkzaam was om te buigen naar een sociale onderneming. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 27

36 In sommige gevallen speelt ook de ervaring met regulier ondernemerschap een rol bij de keuze om een sociale onderneming te starten. Dit blijkt echter bij anderen helemaal niet mee te spelen in dit besluit; sommigen hebben zelfs nooit eerder ondernemerschap overwogen. Dat een onderneming een sociale onderneming is, blijkt bovendien niet altijd een bewuste keuze te zijn. Vanwege de sociaal-maatschappelijke missie die hen hiertoe drijft, krijgen zij dit etiket simpelweg van externen toebedeeld. Juist nu is er behoefte aan mensen die zich in willen zetten voor hun medemens. Met de crisis verdwijnen met de banen veel sociale voorzieningen die wél hard nodig zijn. Manon Becher Starters4Communities Diverse ondernemers geven aan dat zij zich verantwoordelijk voelen om de handschoen op te pakken op die gebieden waar de overheid hiermee is gestopt of achterblijft. Hiermee doelen zij op de gevolgen van de bezuinigingen en terugtrekkende overheid van afgelopen jaren. Vanuit ditzelfde verantwoordelijkheidsgevoel komt uit de s ook zingeving als drijfveer naar voren; de ondernemers streven ernaar om de wereld te verbeteren. De gecreëerde sociale impact voor mensen met wie iets aan de hand is, geeft hen een dergelijke mate van voldoening dat zij hun werk leuk vinden en hiervoor een langetermijnvisie ontwikkelen. Dit sluit aan bij de bevindingen uit deskresearch, waarin terugkomt dat sociaal ondernemers veelal over een dosis zingeving beschikken. Volgens de literatuur verklaart bovendien die specifieke drijfveer van zingeving waarom bij hen de bereidheid om te blijven strijden voor het doel groter is dan bij reguliere ondernemers. Als ik kijk hoeveel uren er gaan zitten in het hebben van een bedrijf, dan denk ik dat je het niet moet doen om rijk te worden; je maakt écht veel uren. Dat moet je doen omdat je het leuk vindt en omdat je de overtuiging hebt dat wat je doet goed is en dat het nodig is in de wereld. Joëlla Opraus How 2 Spend It 4.4 Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? Fifteen is een restaurant dat het intern opleiden tot kok inzet als manier om de arbeidsparticipatie van jongeren die aan de zijlijn staan te bevorderen. Hierbij gaat het met name om jongeren die een Wajonguitkering ontvangen en veel begeleiding nodig hebben. Deze krijgt vorm door middel van intensieve coaching gedurende het traject, waarbij ook onderliggende problematiek zoals schulden en verslaving wordt aangepakt. De aanpak van dergelijke belemmeringsfactoren wordt als essentieel gezien om te zorgen dat de jongeren na een jaar duurzaam kunnen uitstromen naar regulier werk. Start-up onderneming Be Goood Be Meaningful begeleidt individuen die vrijwilligerswerk willen en kunnen doen, middels een persoonlijk traject naar inzet binnen een maatschappelijke organisatie. Hierbij gaat het niet om algemeen transactiegericht vrijwilligerswerk, zoals thee schenken of een tuin omspitten. Het gaat om het benutten van talenten van mensen die door levenservaring en kennis iets te bieden hebben; de professionele vrijwilligers. Naast matching van deze vrijwilligers aan een organisatie of vice versa, wordt tevens nazorg geboden ten behoeve van de duurzaamheid van de vrijwillige inzet. Daarnaast voert Be Goood Be Meaningful het complete vrijwilligersmanagement uit voor inspirerende evenementen waar de wereld beter van wordt. Het streven is dat op den duur een database ontstaat met mensen die ingezet kunnen worden voor dergelijke evenementen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 28

37 In de sociale hoek werken ze allemaal met protocollen en daar geloof ik niet in. Jij doet het op jouw manier, ik op mijn manier, maar met al die protocollen moet het op één manier en dat werkt helemaal niet. Otto Reuchlin Peer Administratiekantoor Peer richt zich specifiek op hbo ers met een gebruiksaanwijzing. Te denken valt aan mensen die autistisch zijn of een psychiatrische aandoening hebben. Met behoud van uitkering komen ze in het werkritme, met als doel doorstroom naar een betaald dienstverband bij Peer of uitstroom naar vast en betaald werk bij een andere werkgever. De diensten zijn vergelijkbaar met andere administratiekantoren; het onderscheidende zit in de persoonlijke aandacht voor werknemers. Ook de diensten van Starters4Communities zijn gericht op hoger opgeleiden. Zij bieden starters carrièremogelijkheden door het volgen van een opleidingsprogramma in sociaal ondernemerschap. Dit wordt ingezet bij buurt- en bewonersinitiatieven, waarmee een dubbele winst ontstaat: de starters vergroten hun arbeidskansen en de wijze waarop zorgt voor sociaal-maatschappelijke impact. Naast de bevordering van arbeidsparticipatie, zetten zij de opgedane praktijkervaring in om sociaal ondernemerschap binnen Nederland te bevorderen (Starters4Communities, 2015a). Faircasso is het eerste en enige professionele incassobureau zonder winstoogmerk. De incasso-opbrengst wordt benut door deze te investeren in advisering van en voorlichting aan particulieren en ondernemers met financiële problemen. Een tweede verschil met andere bureaus zit in de communicatiestijl; deze is minder juridisch en hard dreigende taal wordt vermeden en met name gericht op informeren. Waar de reguliere manier van incasseren kan leiden tot verdere schuldproblematiek, kijkt Faircasso onder het motto niet onderuit halen, maar overeind helpen naar wat nodig is voor een duurzame oplossing. Het bijzondere van deze combinatie van incasso en schuldbegeleiding is dat het leidt tot betere incassoresultaten. Iemand moet opstaan die de uitdaging aandurft, omdat de huidige methode niet blijkt te werken. Ik weet zeker, als één van die grote partijen over de brug komt, dan volgt de rest ook. Jaime Jorba Bos Faircasso Onder de paraplu van Stichting MOI vallen diverse projecten. Onder het credo 'voor wat hoort wat' verzoeken zij geholpen cliënten om voor een periode van drie maanden aan te sluiten bij één van de projecten. Als ze na deze proefperiode door willen gaan, dan worden ze officieel geregistreerd als vrijwilliger. Een andere vorm van bevordering van arbeidsparticipatie is het project Cooking Ladies, dat is toegespitst op arbeidsparticipatie van vrouwen. Hiervoor wordt catering als middel ingezet. Stichting MOI biedt daarnaast kosteloze schuldhulpverlening. De directe en snelle aanpak maakt dat zij in korte tijd al honderden gezinnen hebben geholpen. Kenmerkend is dat zij expliciet de mens en niet de regels centraal stellen. Dit uit zich in de individuele begeleiding van de zelfmelders, waarbij niet op de klok wordt gekeken. Het doel is iemand schuldenvrij maken en dat proberen zij zo snel mogelijk te bereiken. Van deze hulp is niemand bij voorbaat uitgesloten en ze werken niet met tests; registratie is enkel ten behoeve van subsidie. Zij verzetten zich daarmee tegen de onnodige bureaucratie en verrichten daarom dienstverlening buiten de hokjes om. We vinden het heel erg belangrijk dat wij de mensen die wij ontvangen niet het visje geven om maar een dag te kunnen eten, maar dat we ze ook leren hengelen, zodat ze hun leven iets te eten hebben en dus ook niet meer terugvallen in dezelfde situatie. Shazia Ishaq Stichting MOI Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 29

38 De Kandidatenmarkt helpt jongeren ook veelal zelfmelders met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit gebeurt door, naast interne werkplekken, alles te bieden wat nodig is om succesvol op de arbeidsmarkt te komen; van sollicitatie- en presentatietrainingen tot hulp bij schulden en andere belemmerende factoren. Uniek in de aanpak van schulden is de eigen RAAK-methode, waarbij de jongere wordt aangesproken op de eigen verantwoordelijkheid. Per brief vertellen zij de schuldeisers het verhaal achter hun schulden. De achterliggende gedachte hierbij is dat het niet enkel moet gaan om een technische ingreep; de jongere volgt een correctief en cognitief programma, zodat daadwerkelijke verandering ontstaat en de geboden oplossing een duurzame en preventieve is. Help je jongeren aan het werk, maar niet van hun schulden af, dan verliezen ze hun baan. Schulden vormen een belemmerende factor, dus daar moet aandacht aan worden besteed. Patricia Zebeda De Kandidatenmarkt How 2 Spend It is qua communicatiestijl specifiek gericht op vrouwen, aangezien 78 procent van de vrouwen zich niet aangesproken voelt door de manier waarop over financiële onderwerpen wordt gecommuniceerd. Dit neemt niet weg dat de online community ook toegankelijk is voor mannen, die eveneens financiële informatie tot zich kunnen nemen op een wijze die afwijkt van de norm. Naast het organiseren van evenementen, workshops en masterclasses, biedt How 2 Spend It handige tools. Zo is er de gratis SamenwoonApp, die voorziet in financiële en juridische vragen die opborrelen als mensen gaan samenwonen. Een andere gratis tool is Ask the Expert, waarbij diverse experts zich beschikbaar stellen om antwoord te geven op financiële vragen van de anonieme communityleden. De Omslag fungeert als platform voor alle sociale ondernemingen in Amsterdam en bevordert als onafhankelijke partij sociaal ondernemerschap door een verbindende functie in te nemen. De inzet is een stimuleringsbeleid, evenals meer inzet en focus op participatie van mensen met een beperking. Om dit te bewerkstelligen wordt contact onderhouden met beleidsmakers binnen de gemeente Amsterdam; zo is er regelmatig overleg geweest met wethouder Arjan Vliegenthart. Daarnaast organiseert De Omslag een sociale inkoopdag, waarbij zowel bedrijven als de gemeente gestimuleerd worden om sociaal in te kopen, zodat meer plekken komen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor aangesloten leden worden netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Dit is één van de manieren waarop, ten behoeve van de vernieuwing van deze sector, kennisuitwisseling wordt bevorderd. 4.5 Hoe wordt de onderneming bekostigd? De verdienmodellen en subsidiestromen van de ondernemingen zijn uiteenlopend. Bij Peer en Fifteen wordt geld verdiend zoals bij een reguliere onderneming, met respectievelijk administratieve diensten en horeca-activiteiten. In beide ondernemingen werken mensen met behoud van een uitkering, ook wel omschreven als indirecte subsidie. Dit geeft het vermoeden dat dit gratis arbeid betreft, echter zorgt de geboden begeleiding dat het per saldo niet goedkoper is dan elders. Bij Fifteen worden de jongerencoaches door UWV betaald, waar tegenover staat dat het noodzakelijk is om meer koks in dienst te hebben dan bij een regulier restaurant. Zij maken zodoende kosten om te doen wat zij en andere restaurants niet doen. Peer kent nog geen verdere subsidiestroom dan de genoemde indirecte subsidie. In samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam wordt onderzocht of de onderneming zonder andere subsidiestromen rendabel gemaakt kan worden, dan wel of een percentage van 10 à 20 procent subsidie noodzakelijk is om als onderneming te kunnen voortbestaan en groeien. Vooralsnog investeert de eigenaar nog zelf in de aanloopverliezen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 30

39 Het geld waar De Kandidatenmarkt op draait is afkomstig van de gemeente, stadsdelen en enkele fondsen. Zij krijgen echter slechts bekostiging voor de helft van de trajectprijs. Om hun eigen broek op te houden is in de loop der jaren een verdienmodel ontwikkeld, dat zich aan het uitkristalliseren is. Waar werkgevers nu nog gratis jongeren aangeleverd krijgen, is het de bedoeling om daar in de toekomst een fee op te verdienen. Mocht de subsidiekraan nog verder dichtgedraaid worden, dan kan het zijn dat van de betrokken jongeren een bijdrage wordt gevraagd, bijvoorbeeld in de vorm van 10 procent van hun eerste salaris. Dit idee wordt alleen werkelijkheid indien geen inkomstenstroom meer vanuit de gemeente en werkgevers komt. Voor het opleidingsprogramma van Starters4Communities, komt het inkomen uit drie stromen. Als enige onderneming in dit onderzoek, doen zij aan crowdfunding. De starters zetten hiervoor hun eigen netwerk in, wat maakt dat deze crowd circuleert (Impact Hub, 2014). De starters bieden ten behoeve hiervan diverse activiteiten en tegenprestaties aan. Ook bewoners en ondernemers uit de wijk worden betrokken, waarmee draagkracht wordt gecreëerd binnen betreffende gemeenschap. Daarnaast is sprake van een externe financiering die in de meeste gevallen vanuit de gemeente komt. Tot slot betalen de starters lesgeld. Deze inkomstenverdeling is respectievelijk 60, 30 en 10 procent. Het uitgangspunt bij het aangeboden programma is dat deze quitte draait (M. Becher, persoonlijke communicatie, 13 mei 2015). Dit is vooralsnog haalbaar, mede door de steun van mensen zoals de coördinatoren en begeleiders van workshops. De vergoeding die zij voor hun werk ontvangen, betreft een vriendenprijs. Daarnaast investeren zij passie-uren (Starters4Communities, 2015b). Dit zijn uren die wel gemaakt, echter niet gedeclareerd worden en zodoende vrijwillig worden geïnvesteerd. Hierdoor blijven de kosten laag genoeg om de onderneming te laten voortbestaan. Ik wil juist sociaal ondernemer zijn: 50 procent gesubsidieerd en 50 procent zelf inkomsten proberen te verwerven. Want juist de ondersteuning die we krijgen van de overheid, is de reden dat wij kunnen blijven voortbestaan. Shazia Ishaq Stichting MOI De bekostiging van Stichting MOI is divers: van inkomsten uit de projecten, zoals catering binnen Cooking Ladies, tot het geven van workshops. De bedrijfsruimte die zij gebruiken, wordt door een woningcorporatie gefaciliteerd in ruil voor inzet in de buurt. De vanuit de gemeente verkregen subsidie wordt gezien als een essentiële inkomstenbron en zorgt dat cliënten geen kosten hebben voor de aangeboden diensten. Het eigen inkomen van oprichter Shazia Ishaq komt voort uit de stichting, echter wordt daarbuiten verdiend met opdrachten en spreken op seminars. Medeoprichter en zusje Jasmin is de enige betaalde kracht. De dienstverlening van How 2 Spend It aan vrouwen is hoofdzakelijk kosteloos. Dit wordt mogelijk gemaakt door opdrachtgevers, zoals het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Delta Lloyd Foundation. In de toekomst wordt mogelijk een eigen bijdrage van deelnemers aan de workshops gevraagd. Vooralsnog komt het inkomen uit diverse opdrachtgevers; profit tot non-profit. Zij richten zich op de zakelijke markt, met als doel om (financiële) instellingen te inspireren om op een andere manier te communiceren over financiële onderwerpen. Dergelijke projecten hebben een specifieke probleemstelling met oplossing en een begin en eind. Voor continuering is How 2 Spend It dan ook afhankelijk van nieuwe opdrachten. Hierdoor ligt het volledige bedrijfsrisico bij de onderneming, wat er reden toe geeft dat zij, evenals Social Enterprise NL, onderscheid maken tussen project- en standaardsubsidie. Zij wensen, vanwege het gevaar dat daarin schuilt, ook per se niet afhankelijk te worden van slechts één opdrachtgever. Zo wordt voorkomen dat het maatschappelijke doel de why in andermans handen komt te liggen en blijft de continuïteit gewaarborgd. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 31

40 Het verdienmodel waar Be Goood Be Meaningful mee werkt dient zich nog te bewijzen. Hierbij wordt een antwoord gezocht op de vraag wat een professionele vrijwilliger de potentiële werkgever waard is; voor diverse organisaties niet eenvoudig en eenduidig te beantwoorden. Vooralsnog is het idee om de ontvangende organisatie voor de gemaakte match te laten betalen. Daarnaast zit potentieel in het vrijwilligersmanagement bij evenementen, aangezien zij werken met een begroting en vooraf ruimte voor de bekostiging kan worden opgenomen. De bevindingen tot dusver zijn dat hiermee geld verdienen nog een hele uitdaging is, mede vanwege de financiële druk waar maatschappelijke organisaties en festivalorganisaties mee te maken hebben. Ook heerst vaak het beeld dat vrijwilligers 'toch gratis zijn', wat te verklaren is door de gewenning aan gesubsidieerde en dus ook niet gratis diensten van organisaties zoals de Vrijwilligerscentrale. Geld vragen voor een duurzame match vraagt daarom om een cultuurverandering. Het afslaan van een aangeboden subsidie lijkt achteraf dan ook geen slimme zet te zijn geweest. Ondanks de intentie om met minimale subsidie te werken, blijkt een sociale onderneming in het sociale domein zonder subsidie starten een vrijwel onmogelijke opgave. Vooralsnog lukt het Faircasso om de eigen broek op te houden. Inkomsten komen uit een nog beperkte incassoportefeuille en door diensten aan opdrachtgevers te verkopen, zoals de workshop Sociaal Incasseren. Deze is gericht op onder andere incassomedewerkers en biedt hen handvatten om problematische schulden te signaleren. Naast inkomsten, zorgt kennisoverdracht ook dat andere incassobureaus mogelijk Maatschappelijk Verantwoord Incasseren. Mede doordat voor de workshop een normaal tarief wordt gevraagd, kan de onderneming zich financieel redden. Vanwege de ambitie om intensievere en meer hulp aan schuldenaren te bieden, is onlangs een subsidieaanvraag gericht op vroegsignalering van problematische schulden ingediend. Hoewel deze niet is toegekend, blijven de idealistische ondernemers die Faircasso behelzen wegen zoeken (en vinden) en ernaar streven om sociaal incasseren een vaste plek in de sector te geven en er de nieuwe standaard van te maken. Een sociale firma, oftewel een bedrijf dat dagbesteding en (vrijwilligers)werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt creëert, dient volgens de gemeente Amsterdam minstens de helft van hun totale inkomsten uit de markt te halen. Dit is vergelijkbaar met het door Social Enterprise NL gehanteerde criterium voor sociale ondernemingen. Ondanks dat De Omslag zelf geen sociale onderneming is, blijkt de eigen bekostiging wel vergelijkbaar. De helft van de inkomsten komt uit opdrachten, een kwart uit de bijdrage van participanten en het restant betreft projectsubsidie. 4.6 Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? In het schema staan de meest genoemde kansen en belemmeringen. Sommigen worden toegelicht. Kansen Eigen rechtsvorm Inkoopbeleid stimuleren bij gemeenten en bedrijven Belastingvoordeel aan sociale ondernemingen bieden Mogelijkheid tot franchise (Juridisch) loket voor sociaal ondernemers Sociaal ondernemers inzetten bij schuldhulpverlening Snijden in onnodige bureaucratie (H)erkenning van sociaal ondernemerschap Belemmeringen Eisen aan en verwarring over rechtsvorm Samenwerking (met name met de overheid) Wet- en regelgeving (belemmert en blijft achter) Divers gebruik van terminologie Financiering bij banken en informal investors Afhankelijkheid van subsidie (t.b.v. groei) Verwarring met vrijwilligersorganisaties (H)erkenning van sociaal ondernemerschap Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 32

41 Het gebrek aan een eigen rechtsvorm voor sociale ondernemingen, leidt tot nieuwe constructies. Zo ontstaan combinaties van de bestaande vormen, waartoe sociaal ondernemers in zekere zin worden gedwongen vanwege de eis van subsidiegevers om een stichting te zijn. Een BV wordt gekoppeld aan (enkel) winstbejag en roept bij de buitenwereld twijfel op over de sociaal-maatschappelijke missie. Een eigen rechtsvorm kan dit, evenals verwarring met een vrijwilligersorganisatie, ondervangen. Een belemmering die bij het gros wordt ervaren is de samenwerking met gemeenten; die is er nauwelijks. Het komt zelfs voor dat sociaal ondernemen een onbekend begrip is, wat zorgt voor een gebrek aan erkenning. Hoewel de overheid op papier sociaal ondernemerschap volledig ondersteunt, blijkt dit in de werkelijkheid door de sociaal ndernemers vaker niet dan wel als zodanig te worden ervaren. In bepaalde samenwerkingen wordt commercieel als een vies en eng woord gezien. Ik denk dat dat wel losgelaten mag worden. Commercieel is niet vies; commercieel is het beschermen van je maatschappelijke doelstelling. Joëlla Opraus How 2 Spend It Het gebruik van diverse terminologie binnen de sector maakt het ingewikkeld om te bepalen wie wat precies is en waar grenzen liggen. Zo zijn voorbeelden te noemen van organisaties die ondernemend bezig zijn, een sociale doelstelling en missie hebben, hun geld investeren in de stichting en dus niet uitkeren aan de aandeelhouders en waarbij een gedeelte van de inkomsten uit de markt wordt verkregen. Waar ligt de grens? Wanneer ben je een ondernemer? En wanneer ben je sociaal? Doordat in Nederland relatief weinig sociale ondernemingen zijn ten opzichte van Europese landen, lopen we achter en zijn de antwoorden op dit soort vragen vooralsnog niet duidelijk beantwoord. Al onze producten en diensten die wij zelf inkopen worden gekocht bij sociale firma's tenzij het echt niet anders kan. Put your money where your mouth is. Corine van de Burgt De Omslag De gemeente Amsterdam is vooralsnog geen (grote) afnemer van de producten en diensten van sociale ondernemingen. Dit kan veranderen met betrekking tot producten en diensten die ze normaal ook kopen. Zo wordt de markt actief gestimuleerd en komt erkenning voor dit type ondernemerschap, wat ertoe kan leiden dat reguliere bedrijven worden geprikkeld om socialer beleid te voeren. Het innovatieve karakter waarmee de sociaal ondernemers zich inzetten voor armoedebestrijding, stagneert soms de samenwerking met andere ondernemingen. Als het gaat om het vernieuwende Maatschappelijk Verantwoord Incasseren, wordt door partijen afgewacht of dit wel echt werkt. De alternatieve aanpak bij schuldhulpverleners en daardoor niet voldoen aan de voorwaarden, kan zorgen dat certificering uitblijft en schuldeisers hen niet erkennen. Dit zorgt dat samenwerking vooral gericht is op van elkaar leren en minder op daadwerkelijk samenwerken. Met name bij juridische kwesties blijkt dit een punt van aandacht. Toegang tot de jurisprudentie ontbreekt en advocaten vragen commerciële tarieven. Dit vormt een knelpunt voor de werkwijze van deze ondernemingen. Een (juridisch) loket, specifiek gericht op sociaal ondernemers, kan hiervoor een oplossing bieden. Zo ontstaat een plek waar vragen kunnen worden gesteld die, vanwege het relatief onbekende karakter van sociale ondernemingen, nog volop aanwezig zijn. Gezien de groei van de markt, zit hier potentie. Diverse ondernemers hebben aangegeven dat hun bedrijfsmodel zich leent voor franchise. Dit biedt kansen om te groeien en landelijke dekking te genereren, wat leidt tot meer sociale impact. Door financieel gezond te zijn, kan je groeien en de sociale impact vergroten. Henk Lodewijk Be Goood Be Meaningful Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 33

42 Een belemmerende factor voor groei blijkt de financiering hiervoor; de meeste ondernemers geven aan niet te kunnen groeien zonder enige vorm van externe financiële steun. Wel zijn allen van mening dat het huidige criterium voor sociale ondernemingen, waarbij minimaal de helft van het inkomen zelf verkregen dient te worden, haalbaar is. Sommigen vinden zelfs dat dit percentage omhoog mag, waarbij genoemde percentages schommelen tussen 65 en 90 procent zelf verdienen. Tot slot blijkt dat de aandacht voor sociaal ondernemerschap gemengde gevoelens oproept. Voorstanders juichen dit toe en vinden een voorkeurspositie nodig en gerechtvaardigd omdat iedere onderneming een sociale onderneming kan worden. Tegenstanders zijn bang dat de aandacht ertoe leidt dat een nieuwe manier ontstaat om subsidies binnen te hengelen. Ergo: ze zijn bang voor misbruik van de positie. Sociaal ondernemerschap kan alleen bestaan als er ook asociaal ondernemerschap bestaat. Het is nu bijzonder als je je normaal gedraagt. Coen Alewijnse Fifteen 4.7 SWOT-analyse op basis van de resultaten De resultaten van het praktijkonderzoek leiden tot onderstaande SWOT-analyse, waarbij groen is gemaakt wat een overlap heeft met de analyse die op basis van deskresearch tot stand is gekomen. Sterkten (intern) Zwakten (intern) 1. Innovatief vermogen (buiten de hokjes) 1. Financiering (niet volledig zelfvoorzienend) 2. Werken vanuit zingeving (wereld verbeteren) 2. Samenwerking Kansen (extern) Bedreigingen (extern) 1. Draagvlak bij de overheid (inkoopbeleid) 1. Misbruik van subsidie 2. (Juridisch) loket voor sociaal ondernemers 2. Onduidelijkheid (rechtsvorm/terminologie) Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 34

43 Hoofdstuk 5: Conclusie en interpretatie 5.1 Inleiding Met dit onderzoek is beoogd om inzicht te bieden in de wijze waarop sociaal ondernemers binnen het werkveld Armoede & Participatie werken. Hiervoor is gekeken naar hetgeen hen drijft, welke diensten zij leveren, wat daar onderscheidend aan is, hoe de financiële kant van de onderneming eruit ziet en op welke gebieden kansen worden gezien en/of belemmeringen worden ervaren. In dit laatste hoofdstuk komt naar voren wat de antwoorden zijn op de onderzoeksvragen, die de conclusie van dit onderzoek vormen. De interpretatie van de resultaten komt ook aan bod, waarbij gepoogd is diverse kanten te belichten. Dit heeft geleid tot enkele aanbevelingen, die zijn gericht aan de opdrachtgever. Er zijn meer aanbevelingen te formuleren, zoals voor de gemeente Amsterdam en voor sociaal ondernemers. Gezien de achtergrond van dit rapport is dit echter beperkt gebleven tot de opdrachtgever. Tot slot komen in de kritische reflectie de beperkingen van dit onderzoek aan bod. Centrale vraag en deelvragen Op welke wijze voeren sociaal ondernemers, die werkzaam zijn binnen het werkveld Armoede & Participatie, als private partij een publieke taak uit? 1. Wat zijn drijfveren om sociaal te ondernemen? 2. Wat voor diensten leveren sociaal ondernemers en waarin onderscheiden deze zich van het bestaande aanbod? 3. Hoe wordt de onderneming bekostigd? 4. Welke kansen zien en welke belemmeringen ervaren sociaal ondernemers en wat is hierin de rol van de overheid? 5.2 Conclusie Sociaal ondernemers zijn wereldverbeteraars die zich verantwoordelijk voelen voor de samenleving en de handschoen oppakken waar de overheid deze laat liggen. Zij zien een gat in de markt of hebben door eigen (werk)ervaring knelpunten in het huidige beleid ontdekt, wat maakt dat zij als aansluiting op het bestaande aanbod een alternatieve optie bieden. Een overkoepeld kenmerk blijkt het verrichte maatwerk, dat voortkomt uit het feit dat bij allen de mens centraal staat. Door gerichte en persoonlijke hulp te bieden, ontstaat de gewenste sociaal-maatschappelijke impact. Dit geeft de ondernemers voldoening, wat hen drijft om zich hiervoor in te zetten en onderscheidt van reguliere ondernemers. De resultaten uit de praktijk sluiten in deze aan bij de bevindingen uit deskresearch. De geboden diensten zijn zeer uiteenlopend. Zelfs als het doel hetzelfde is, blijkt in de weg naar dit doel variatie te zitten. Dit geldt ook voor de bediende doelgroep, die qua leeftijd, geslacht en opleidingsniveau varieert. In diverse bronnen is de innovatieve wijze waarop sociaal ondernemers werken als onderscheidend vermogen bestempeld en de resultaten bevestigen dit beeld. Ze doen het anders dan anderen en met name bij ondernemers in de schuldhulpverlening hoort daar het buigen van regels bij. In sommige gevallen blijkt het onderscheidend vermogen al uit de uniciteit. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 35

44 Met betrekking tot de bekostiging zijn de uitkomsten wisselend. Hoewel alle sociaal ondernemers minstens gedeeltelijk financieel zelfredzaam zijn, verschilt onderling in hoeverre dit procentueel is ten opzichte van het totale inkomen. Uit de resultaten komt tevens naar voren dat een verschil zit in de externe financiering die zij ontvangen. Enkele variaties zijn: indirecte subsidie, projectsubsidie, standaardsubsidie en inkomsten uit crowdfunding. Als het gaat om belemmeringen die worden ervaren, dan blijkt vooral het gebrek aan een eigen rechtsvorm voor velen een doorn in het oog. Doordat vooralsnog een eigen rechtsvorm ontbreekt, ontstaan inventieve oplossingen in de vorm van een combinatie van de reeds bestaande vormen. Dit zorgt echter voor onnodige bureaucratie en verwarring bij (mogelijke) stakeholders, waardoor dit een heikel punt is. Als belemmerend werd ook het gebrek aan kennis over sociaal ondernemerschap genoemd. Dit leidt weer tot andere belemmeringen, zoals problemen bij het verkrijgen van financiën en het aangaan van samenwerkingen. Met name bij de gemeenten komt samenwerking moeilijk op gang, wat gezien hetgeen in de theorie naar voren komt niet in de lijn der verwachting ligt. Er is echter sprake van consensus aangaande de ervaring dat de papieren ideeën geen werkelijkheid zijn. Dit blijkt, naast het gebrek aan samenwerking, uit het feit dat de gemeente geen of in geringe mate opdrachten geeft aan sociale ondernemingen. Hierin schuilt een kans. Socialer inkoopbeleid door de gemeente stimuleert de markt en geeft een signaal af naar andere potentiële afnemers. Dit kan zorgen voor de benodigde inhaalslag ten opzichte van andere Europese landen; Nederland loopt in vergelijking behoorlijk achter. Zo is een eigen rechtsvorm voor sociaal ondernemers in veel andere Europese landen al langere tijd gangbaar. Overige kansen liggen op het gebied van eenduidige terminologie, een (juridisch) loket waar sociaal ondernemers met hun vragen terecht kunnen en meer bekendheid over en steun voor sociaal ondernemerschap. Over dat laatste punt verschillen de meningen; sommigen vinden de aandacht overbodig en voorzien subsidiemisbruik als de overheid op die wijze steun betuigt. De angst van minister en vicepremier Asscher dat een spanningsveld ontstaat tussen ondersteuning bieden en het geven van een voorkeurspositie aan sociaal ondernemers, blijkt dan ook terecht. Voorgaande leidt tot de overkoepelde conclusie dat de wijze waarop sociaal ondernemers binnen het onderzochte werkveld hun onderneming voeren, ambigu is. De diensten, de bediende doelgroep evenals de bekostiging variëren in dusdanige mate, dat simpelweg niet één lijn te trekken valt. 5.3 Interpretatie Door de geringe omvang van de onderzoeksgroep, is generaliseren niet mogelijk. Dit neemt niet weg dat de opgedane inzichten wel iets kunnen zeggen over een grotere groep dan de onderzoeksgroep. Wat bij alle respondenten impliciet of expliciet terugkwam, is dat zij verantwoordelijkheid voor de maatschappij nemen. Dit uit zich met name in de doelgroep waarop de sociaal ondernemers zich richten, wat in alle gevallen mensen betreft die ondersteuning kunnen gebruiken en dit vanuit de overheid niet of in onvoldoende mate krijgen. Waar burgers in het reguliere circuit wellicht voor een dichte deur staan, is daar de sociaal ondernemer die een alternatief biedt en nieuwe deuren creëert. De overheid heeft in die zin een bondgenoot gevonden in sociaal ondernemers, aangezien zij doelen uit het overheidsbeleid uitvoeren, zonder hierbij per se een beroep te doen op publieke middelen. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 36

45 Dit leidt tot win-win-winsituaties: (1) de ondernemer voelt voldoening en verdient zo een eerlijke boterham, (2) de burger wordt geholpen en krijgt maatwerk geboden en (3) tegelijkertijd ontstaat sociaal-maatschappelijke impact waar de gehele samenleving bij gebaat is. Een voorbeeld van die impact is het feit dat door deze inzet minder mensen afhankelijk zijn van een uitkering. Dit geldt bovendien niet alleen voor de mensen die door bevordering van arbeidsparticipatie aan werk komen; ook de sociaal ondernemers hebben hierdoor werk en zijn dus niet afhankelijk van een uitkering. Vermoedelijk neemt het beroep op de reguliere schuldhulpverlening af als de wetgever ruim baan maakt en toestaat dat private partijen dit tegen betaling mogen uitvoeren. De mogelijke impact en de achterliggende gedachte om de burger keuzevrijheid te bieden, wat gezien het precaire rondom schulden een zeer begrijpelijke gedachte is, maken het lastig om argumenten te bedenken waarom dit niet tot uitvoering komt. De kans op malafide partijen is het enige tegenargument en dit weegt waarschijnlijk niet op tegen de positieve impact als de wet wordt aangepast. Een gemiste kans. Dat niet alle sociaal ondernemers op één lijn zitten als het gaat om de actuele ontwikkelingen, blijkt onder andere uit de reacties met betrekking tot de ontvangst van subsidie. Waar sommigen dit niet of in zeer geringe mate wenselijk vinden, mede vanwege de drang naar onafhankelijk, zien anderen deze financiële bijdrage als vanzelfsprekend en bovendien als essentieel onderdeel van sociaal ondernemerschap. Deze tweedeling speelt vermoedelijk ook in het grotere plaatje en voor beide is iets te zeggen. Als iemand ervoor kiest een onderneming te voeren en diensten of producten te verkopen, dan hoort daar vanuit regulier ondernemerschap bekeken geen publiek geld in thuis. De sociale impact van sociaal ondernemers zorgt echter (indirect) voor een besparing van publiek geld. Dat zij hiervan een deel weer in hun onderneming stoppen middels subsidie, is te verantwoorden. Een verrassend resultaat betreft de meningen omtrent de aandacht voor sociaal ondernemerschap. Aannemelijk is om ervan uit te gaan dat sociaal ondernemers hierom staan te springen, aangezien zij hierdoor (h)erkend worden en mogelijk gebruik kunnen maken van subsidie. Echter blijkt dat ook het tegendeel waar is. Het werd door enkele sociaal ondernemers zelfs als een belemmering ervaren, aangezien zij daarmee automatisch een uitzonderingspositie toebedeeld krijgen waar zij niet zelf voor hebben gekozen. In dat licht bezien is het raadzaam om, bijvoorbeeld als betrokken aanjagers van sociaal ondernemerschap, erop te letten dat geen overkill aan aandacht ontstaat. Over de samenwerking met de gemeente of eigenlijk het gebrek hieraan heerst duidelijke consensus. Hiermee snijdt de gemeente zichzelf in de vingers. Sociaal ondernemers zijn immers, mede doordat zij gedreven worden door zingeving, bereid om zich in te zetten voor de speerpunten uit zowel de Participatiewet als de vernieuwde Wmo. Dat dit vanuit de gemeente geen prioriteit krijgt, is daarom vreemd te noemen. Nederland loopt bovendien achter ten opzichte van andere landen in Europa, wat maakt dat een inhaalslag geen overbodige luxe is. Of dit echter door het geven van een voorkeurspositie moet gebeuren, valt gezien eerder genoemde redenen te betwijfelen. Met de overgenomen observatie dat sociaal ondernemen niet kan bestaan zonder asociaal ondernemen, kan zelfs de vraag worden gesteld of de focus wel naar de goede groep gaat. Het omzetten van asociaal naar sociaal ondernemerschap is wellicht een meer voor de hand liggende insteek. Tot slot dient opgemerkt te worden dat, hoewel dit tijdens de deskresearch wel naar voren komt, in de resultaten niet wordt ingegaan op de opleidingsachtergrond. Dit komt door de noodzakelijke afbakening vanwege de begrensde lengte van dit onderzoekrapport. Hetgeen daarover gezegd is bleek wel aan te sluiten bij de deskresearch; een relevante opleiding ontbreekt vaker wel dan niet. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 37

46 5.4 Aanbevelingen 1. Vervolgonderzoek Gezien de conclusies en actualiteit van het onderwerp, leent het onderwerp zich voor vervolgonderzoek. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende onderzoeksvragen: - Waardoor is de ene sociaal ondernemer wel in staat om (grotendeels) onafhankelijk te zijn van subsidie en een ander niet? - Aan welke kenmerken dient een rechtsvorm voor sociaal ondernemerschap te voldoen? - In hoeverre is er behoefte aan een (juridisch) loket voor sociaal ondernemers en wat voor soort vragen zijn te verwachten? 2. Definiëring terminologie Alvorens tot vervolgonderzoek over te gaan, is aan te bevelen om vooraf duidelijk in beeld te hebben wat het verschil is tussen een sociale firma, sociale onderneming en social enterprise. Deze helderheid komt ten goede aan de afbakening van de onderzoeksgroep en bruikbaarheid van de resultaten. 3. Sociaal ondernemerschap binnen het onderwijs Om de bekendheid over sociaal ondernemerschap te vergroten en dit te stimuleren, kan hierover aan studenten een minor en/of keuzevak worden geboden. Dit kan tevens in de vorm van een cursus (post-hbo) zijn. Het is wenselijk om sociaal ondernemers uit het werkveld en personen uit organisaties die zich inzetten voor sociaal ondernemerschap, bij de cursus te betrekken. 5.5 Kritische reflectie Dit onderzoek is, hoewel in het kader van mijn afstuderen en met het belang voor de opdrachtgever en het (SJD-)werkveld hierin meegenomen, op eigen initiatief en verzoek uitgevoerd. Het onderwerp is gekozen vanuit nieuwsgierigheid naar de mensen die zich evenals ikzelf als sociaal ondernemer begeven binnen het sociale domein. Dit verklaart mijn keuze voor specifiek het werkveld Armoede. Dat de resultaten hierdoor ook voor mijzelf van waarde zijn, kan enige vraagtekens oproepen met betrekking tot waarborging van de onafhankelijk. Daar staat echter tegenover dat een dergelijk belang de motivatie heeft versterkt om dit zo goed en zuiver mogelijk uit te voeren; er speelt immers een persoonlijk belang. Bovendien wordt nergens gepretendeerd dat de resultaten wetenschappelijk verantwoord zijn, waardoor dit punt mijns inziens te verwaarlozen is. Vooraf is voor de gehele onderzoeksperiode een tijdsplanning gemaakt. Vanwege een (te) volle agenda, is deze niet uitgevoerd zoals gepland; dit onderzoek is met name uitgevoerd in de avonden, nachten en weekenden. Desondanks zijn alle uren die vanuit de studie vereist waren, ook gemaakt. Waaraan deze globaal zijn besteed, is hieronder inzichtelijk gemaakt. Sociaal ondernemerschap binnen het sociale domein Pagina 38

SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP BINNEN HET SOCIALE DOMEIN

SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP BINNEN HET SOCIALE DOMEIN SOCIAAL ONDERNEMERSCHAP BINNEN HET SOCIALE DOMEIN EEN INNOVATIEVE OVERGANG VAN PUBLIEKE TAKEN NAAR PRIVATE PARTIJEN AFSTUDEERONDERZOEK IN OPDRACHT VAN HET LECTORAAT ARMOEDE & PARTICIPATIE Voorwoord Dit

Nadere informatie

DE PARTICIPATIEWET VOOR U ALS WERKGEVER

DE PARTICIPATIEWET VOOR U ALS WERKGEVER UTRECHT MIDDEN DE PARTICIPATIEWET VOOR U ALS WERKGEVER Doel van de Participatiewet De Participatiewet vervangt de bijstandswet, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong. Het doel van de

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december 2008. Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Aan de raad AGENDAPUNT 3 Beleidsplan Re-integratiebeleid 2009-2011 Voorstel: 1. De kaders uit het beleidsplan 'Werken werkt!' vaststellen, zijnde: a. als doelstellingen: - het bevorderen van de mogelijkheden

Nadere informatie

RKC s OWO. Onderzoeksplan. Armoedebeleid. April 2015. Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Opsterland

RKC s OWO. Onderzoeksplan. Armoedebeleid. April 2015. Ooststellingwerf, Weststellingwerf, Opsterland Onderzoeksplan Armoedebeleid April 2015 Colofon De rekenkamercommissies van Ooststellingwerf en Opsterland bestaan uit drie externe leden. De rekenkamercommissie van Weststellingwerf bestaat uit drie externe

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten

opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten opvolgingsonderzoek re-integratie en voortijdig schoolverlaten juli 2012 1 inleiding 1-1 aanleiding De rekenkamer voert onderzoeken uit naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het

Nadere informatie

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid > Retouradres Het college van Burgemeester en Wethouders Inspectie Werk en Inkomen Wilhelmina van Pruisenweg 52 drs. C.H.L.M. van de Louw D a t u m 2 6 OKT. 2011 Betreft Aanbieding Programmarapportages

Nadere informatie

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad September 2010 Doel van de Wmo: Participatie Iedereen moet op eigen wijze mee kunnen doen aan de samenleving 2 Kenmerken van de Wmo - De Wmo is gericht

Nadere informatie

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ Visie Dichterbij: Dichterbij schept voorwaarden waardoor mensen met een verstandelijke beperking: - leven in een eigen netwerk temidden van anderen - een eigen

Nadere informatie

WELKOM CARE. ACT. SHARE. LIKE CORDAID.

WELKOM CARE. ACT. SHARE. LIKE CORDAID. WELKOM CARE. ACT. SHARE. LIKE CORDAID. DOEL VAN DE MASTERCLASS Masterclass armoede in Nederland 25 september 2015 Informatie en discussie over armoede wereldwijd en in Nederland Verschillende definities

Nadere informatie

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland. Versie 1 Juli 2016

Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland. Versie 1 Juli 2016 Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland 2016 Versie 1 Juli 2016 1 Inleiding... 3 2 Gemeentelijke uitgangspunten... 4 2.1 Algemene uitgangspunten... 4 2.2

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL. VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering)

FUNCTIEPROFIEL. VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering) FUNCTIEPROFIEL VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT EN LID RAAD VAN TOEZICHT (profiel bedrijfsvoering) April 2016 DE ORGANISATIE Stichting is een onafhankelijke Nederlandse stichting die zich wereldwijd richt

Nadere informatie

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda 2012-2013 Inleiding M&S Breda bestaat uit acht organisaties die er voor willen zorgen dat de kwetsbare burger in Breda mee kan doen. De deelnemers in M&S Breda delen

Nadere informatie

Internationaliseringsdesk regio Zwolle

Internationaliseringsdesk regio Zwolle Internationaliseringsdesk regio Zwolle Rapportage over de mogelijke behoefte aan een internationaliseringsdesk/duitslanddesk voor de regio Zwolle Lectoraat International Business Kenniscentrum Strategisch

Nadere informatie

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014 ONDERWERP Beleidskadernota Participatiewet 2015 SAMENVATTING Op 20 februari 2014 is door de Tweede Kamer het wetsvoorstel Participatiewet aangenomen. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer en als deze

Nadere informatie

Sociaal ondernemen: innovatief ondernemen met dubbele winst

Sociaal ondernemen: innovatief ondernemen met dubbele winst Sociaal ondernemen: innovatief ondernemen met dubbele winst Conferentie Samen werken aan lokaal ondernemerschap 19 november 2015 Bert Otten Radar Advies Lianne Harrewijn IMK Sociaal ondernemen is in! sociaal

Nadere informatie

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Inleiding Uit onze gemeentelijke armoedemonitor 1 blijkt dat Leeuwarden een stad is met een relatief groot armoedeprobleem. Een probleem dat nog steeds

Nadere informatie

Meerjarenvisie 2011-2014 Gelijkwaardige en maatschappelijke participatie van mensen met een functiebeperking in Arnhem

Meerjarenvisie 2011-2014 Gelijkwaardige en maatschappelijke participatie van mensen met een functiebeperking in Arnhem 2012 Meerjarenvisie 2011-2014 Gelijkwaardige en maatschappelijke participatie van mensen met een functiebeperking in Arnhem Arnhems Platform Chronisch zieken en Gehandicapten September 2011 Aanleiding

Nadere informatie

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013,

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers 2010-2013, KOERS 2014-2015 3 Het (zorg)landschap waarin wij opereren verandert ingrijpend. De kern hiervan is de Kanteling, wat inhoudt dat de eigen kracht van burgers over de hele breedte van de samenleving uitgangspunt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio?

De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio? De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio? Transities sociale domein Gemeenten staan zoals bekend aan de vooravond van drie grote transities: de decentralisatie

Nadere informatie

De rol van HR diensten in de beweging naar meer eigenaarschap van onderwijsteam over onderwijskwaliteit

De rol van HR diensten in de beweging naar meer eigenaarschap van onderwijsteam over onderwijskwaliteit De rol van HR diensten in de beweging naar meer eigenaarschap van onderwijsteam over onderwijskwaliteit Reader ten behoeve van bestuurstafels Kwaliteitsnetwerk mbo op 15 en 16 maart 2017 Uitnodigingstekst

Nadere informatie

Introductie over ons Presentatie werkwijze en business model Aan de slag met oefening naar keuze Presentatie groeimodel toekomst

Introductie over ons Presentatie werkwijze en business model Aan de slag met oefening naar keuze Presentatie groeimodel toekomst Introductie over ons Presentatie werkwijze en business model Aan de slag met oefening naar keuze Presentatie groeimodel toekomst Stel je vragen gerust tussendoor! Opzet workshop Onze missie Starters4Communities

Nadere informatie

Alle kinderen kunnen Roefelen Stichting Roefelen zoekt partners 2013-2017

Alle kinderen kunnen Roefelen Stichting Roefelen zoekt partners 2013-2017 Alle kinderen kunnen Roefelen Stichting Roefelen zoekt partners 2013-2017 Het is belangrijk dat kinderen al jong kennis maken met bedrijven en beroepen. Roefelen maakt dat mogelijk. De in 2011 opgerichte

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 8a: Artikel 9: Artikel

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Utrecht, september 2010 Gerjoke Wilmink directeur Nibud

Utrecht, september 2010 Gerjoke Wilmink directeur Nibud Voorwoord Ongeveer twee jaar geleden publiceerde het Nibud Geld en Gedrag, Budgetbegeleiding voor de beroepspraktijk. Het boek werd enthousiast ontvangen door het werkveld, vooral vanwege de competenties

Nadere informatie

Participatieverslag Nieuw & Anders

Participatieverslag Nieuw & Anders Participatieverslag Nieuw & Anders Op 26 en 31 maart vonden twee bijeenkomsten plaats met de titel Nieuw & Anders plaats. Twee bijeenkomsten die druk bezocht werden door vrijwilligers, verenigingen en

Nadere informatie

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012

Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Zicht krijgen op duurzame inzetbaarheid en direct aan de slag met handvatten voor HR-professionals INHOUDSOPGAVE 1. Duurzame inzetbaarheid

Nadere informatie

Kent u de sport- en cultuurregeling?

Kent u de sport- en cultuurregeling? Kent u de sport- en cultuurregeling? Conclusies en aanbevelingen Rekenkamercommissie Teylingen Onderzoek naar sport- en cultuurregeling Datum: 10 mei 2016 Pictogrammen: www.sclera.be 1 Inleiding De rekenkamercommissie

Nadere informatie

Beleidsregel tegenprestatie Participatiewet 2015

Beleidsregel tegenprestatie Participatiewet 2015 Beleidsregel tegenprestatie Participatiewet 2015 Kenmerk: 193113 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op artikel 2, tweede lid van de Verordening tegenprestatie Participatiewet

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel PvdA-GroenLinks

Initiatiefvoorstel PvdA-GroenLinks Initiatiefvoorstel PvdA-GroenLinks Onderwerp: social return en inbesteden Datum commissie: 6 juni 2013 Datum raad: Nummer: Documentnummer: Steller: Eric Dammingh Fractie: PvdA-GroenLinks Samenvatting Meedoen

Nadere informatie

Participatiewiel: een andere manier van kijken

Participatiewiel: een andere manier van kijken Participatiewiel: een andere manier van kijken Ideeën voor gebruik door activeerders en hun cliënten Participatiewiel: samenhang in beeld WWB Schuldhulpverlening Wajong / WIA / WW / WIJ AWBZ en zorgverzekeringswet

Nadere informatie

één werkbedrijf voor het Rijk van Nijmegen

één werkbedrijf voor het Rijk van Nijmegen deze brochure is een verkorte versie van het Werkboek Sterke werkwoorden november 2013 één werkbedrijf voor het Rijk van Nijmegen De ambities voor regionale samenwerking op het domein Werk tussen de gemeenten

Nadere informatie

Strategisch Plan t/m 2021

Strategisch Plan t/m 2021 Strategisch Plan 2018 t/m 2021 Publieke versie 22-05-2018 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 2. Identiteit, missie en visie van Sint Laurensfonds 3 3. De organisatie van Sint Laurensfonds 4 4. Meerjarige

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

Verslag participatiedebat deel 2. Het werknemersperspectief

Verslag participatiedebat deel 2. Het werknemersperspectief Verslag participatiedebat deel 2. Het werknemersperspectief Datum: Plaats: Gespreksleiding: Gastsprekers: Participanten: Bezoekers: Thema: vrijdag 17 oktober 2014, 15:00-17:00 uur De Gouden Zaal van DROOMvilla

Nadere informatie

De krachtgerichte methodiek

De krachtgerichte methodiek Het Centrum Voor Dienstverlening is u graag van dienst met: De krachtgerichte methodiek Informatie voor samenwerkingspartners van het CVD Waar kunnen we u mee van dienst zijn? Centrum Voor Dienstverlening

Nadere informatie

Beleidsregels nieuw subsidiebeleid Gemeente Oude IJsselstreek concept 26 mei 2015 1. Inleiding. Op initiatief van de gemeenteraad en het college van burgemeesters en wethouders zijn op 3 maart en 25 maart

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Beleidsplan Culinaire Vakschool

Beleidsplan Culinaire Vakschool Beleidsplan Culinaire Vakschool 2019 Inleiding In Groningen wordt de opleiding aan de Culinaire Vakschool vooral gebruikt als succesvol maatwerk re-integratie instrument voor werkzoekenden (en vroegtijdig

Nadere informatie

Onderwerp Subsidieverlening Het Inter-lokaal inzake dienstverlening in het kader van Werk & Inkomen en de Papierwinkel

Onderwerp Subsidieverlening Het Inter-lokaal inzake dienstverlening in het kader van Werk & Inkomen en de Papierwinkel Openbaar Onderwerp Subsidieverlening Het Inter-lokaal inzake dienstverlening in het kader van Werk & Inkomen en de Papierwinkel Programma / Programmanummer Werk & Inkomen / 1061 BW-nummer Portefeuillehouder

Nadere informatie

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS duurzame plaatsing van werknemers met autisme 1 Welkom bij toolbox AUTIPROOF WERKT Autiproof Werkt is een gereedschapskist met instrumenten die gebruikt kan worden bij

Nadere informatie

1 van 5. Registratienummer: Bijlage(n) 2 Onderwerp. Beleidsplan Participatiewet. Middenbeemster, 30 september 2014. Aan de raad

1 van 5. Registratienummer: Bijlage(n) 2 Onderwerp. Beleidsplan Participatiewet. Middenbeemster, 30 september 2014. Aan de raad VERG AD ERING GEM EENT ER AAD 20 14 VOORST EL Registratienummer: 1150476 Bijlage(n) 2 Onderwerp Beleidsplan Participatiewet Aan de raad Middenbeemster, 30 september 2014 Inleiding en probleemstelling Gemeenten

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

Locus Netwerkdag. Workshop Social return: van plicht naar partnerschap

Locus Netwerkdag. Workshop Social return: van plicht naar partnerschap Locus Netwerkdag Workshop Social return: van plicht naar partnerschap Introductie 1. Lectoraat Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt 2. Maatregelen overheid: - VN-Verdrag Handicap - Participatiewet en

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) Nieuw Beschut J. den Hoedt De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) 367 41 57-5982290 1-11-2016 - - Geachte heer, mevrouw, We hechten groot belang aan het creëren van werk voor

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014 Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Harlingen Onderwerp: Participatiewet De raad van de gemeente Harlingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014 gelet op gelet

Nadere informatie

IBN ALS SOCIALE ONDERNEMING VOOR EEN BREDERE GROEP

IBN ALS SOCIALE ONDERNEMING VOOR EEN BREDERE GROEP IBN ALS SOCIALE ONDERNEMING VOOR EEN BREDERE GROEP IBN ALS SOCIALE ONDERNEMING VOOR EEN BREDERE GROEP IBN biedt mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt meer kansen door het optimaal benutten van talenten,

Nadere informatie

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE BOB 14/006 Aan de raad, BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE Voorgeschiedenis / aanleiding Op 20 februari 2014 is door de Tweede Kamer het wetsvoorstel Participatiewet aangenomen.

Nadere informatie

Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad. Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde. Een bank die anders is. Gezocht: leden met een mening

Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad. Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde. Een bank die anders is. Gezocht: leden met een mening Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde Een bank die anders is Gezocht: leden met een mening Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad Rabobank. Een bank met ideeën. Een bank die anders is Rabobank

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

In de Visie is beschreven waar SGL in de toekomst voor wil staan, rekening houdend met ontwikkelingen die op dit moment aan de orde zijn.

In de Visie is beschreven waar SGL in de toekomst voor wil staan, rekening houdend met ontwikkelingen die op dit moment aan de orde zijn. Bijlage 1 meerjarenbeleidsplan Missie, visie en kernwaarden SGL In dit document vindt u de hernieuwde Missie, Visie en kernwaarden. In de Missie is beschreven wat SGL uit wil dragen naar buiten. Daarbij

Nadere informatie

Noorderlink. Workshop Samenwerkende werkgevers \

Noorderlink. Workshop Samenwerkende werkgevers \ Noorderlink Workshop Samenwerkende werkgevers \ Introductie 1. Petra Oden, lector Juridische Aspecten van de Arbeidsmarkt: - Werk creëren via aanbestedingen - Sociale ondernemingen ondersteunen via aanbestedingen

Nadere informatie

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE

STRATEGISCH BELEID EFFICIËNT EN ZICHTBAAR NAAR EEN CENTRUM VOOR REVALIDATIE STRATEGISCH BELEID 2013 2014 NAAR EEN EFFICIËNT EN ZICHTBAAR CENTRUM VOOR REVALIDATIE UMCG Centrum voor Revalidatie Strategisch beleidsplan 2013-2014 Vastgesteld op 1 november 2012 Vooraf Met het strategisch

Nadere informatie

Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen

Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen Rekenkamer Gouda - CONCEPT EN VERTROUWELIJK - Versie d.d. 12 mei 2012 Inhoudsopgave 1. Onderzoekskader schuldhulpverlening in Gouda

Nadere informatie

Transitietraject Dongemondgebied Enquête Doelgroepen ronde 1

Transitietraject Dongemondgebied Enquête Doelgroepen ronde 1 Enquête Doelgroepen ronde 1 MOVISIE 21-03-2013 Vragen In totaal hebben 73 personen de enquete ingevuld. De verdeling over de verschillende groepen staat in onderstaande tabel.. Vraag 1: Ik ben betrokken

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren Werkplaatsen Sociaal Domein Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren www.werkplaatsensociaaldomein.nl Verbinden en versterken De transitie en vooral de daaruit voortvloeiende transformaties

Nadere informatie

Ter advisering aan de gemeenteraad voor de. commissievergadering van 14 juni 2017

Ter advisering aan de gemeenteraad voor de. commissievergadering van 14 juni 2017 Nummer Directie Dienst BD2017-007547 directie sb rve participatie Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, voor de commissievergadering van 14 juni 2017 Portefeuille

Nadere informatie

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015 Onderwerp Beantwoording van schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid A. Van den Boogaard (PvdA) inzake Arbeidsparticipatie

Nadere informatie

Dagbesteding in ontwikkeling: hoe de vernieuwing doorzet

Dagbesteding in ontwikkeling: hoe de vernieuwing doorzet Gepubliceerd op Movisie (https://www.movisie.nl) Home > kennisdossiers > Participatie en activering > Dagbesteding in ontwikkeling: hoe de vernieuwing doorzet Dagbesteding in ontwikkeling: hoe de vernieuwing

Nadere informatie

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en samenleving Stel hogere eisen aan het arbeidsmarktperspectief Handhaaf het startkwalificatieniveau met extra aandacht aan studiekeuze mbo niveau 2 studenten. Biedt

Nadere informatie

Waar Zit Sociale Waarde?

Waar Zit Sociale Waarde? TNO Kwaliteit van Leven TNO-rapport 031.12992 Waar Zit Sociale Waarde? Arbeid Polarisavenue 151 Postbus 718 2130 AS Hoofddorp www.tno.nl/arbeid T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 Onderzoek naar het Maatschappelijk

Nadere informatie

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte

ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte ehealth binnen de thuiszorg van Noorderbreedte De ontwikkeling van de ehealth-koffer Naam : Seline Kok en Marijke Kuipers School : Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding : HBO-Verpleegkunde voltijd

Nadere informatie

Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein 2015-2018

Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein 2015-2018 Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein 2015-2018 Gemeente Noordoostpolder 19 augustus 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. groep... 4 3. en en uitgangspunten... 5 3.1.

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie

Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie Lumina Life is een uniek instrument dat medewerkers in de zakelijke markt helpt om duurzaam gezond en vitaal te kunnen blijven

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015 De raad van de gemeente Castricum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober [nummer]; gelet op

Nadere informatie

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-44524496 - email: wmoraad@oss.nl

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-44524496 - email: wmoraad@oss.nl Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-44524496 - email: wmoraad@oss.nl Datum 9 december 2014 Kenmerk 14015aWMOR / AvO Aan het college van B en W van de Gemeente Oss Betreft Advies

Nadere informatie

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand,

Ons kenmerk W&B/URP/08/17468 Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand, Datum 23 juni 2008 Onderwerp Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2019 Nr. 80

Nadere informatie

Versie: februari Meerjarig beleidsplan Stichting Welzijn Diemen

Versie: februari Meerjarig beleidsplan Stichting Welzijn Diemen Versie: februari 2016 Meerjarig beleidsplan 2016 2018 Stichting Welzijn Diemen Inhoudsopgave Inleiding 3 Deel 1: Ontwikkelingen 4 1.1 Algemene maatschappelijke en politieke ontwikkelingen op 4 het gebied

Nadere informatie

Pagina 1 van 5 Versie Nr. 2 Registratienr.: 2012I01086 Agendapunt 12

Pagina 1 van 5 Versie Nr. 2 Registratienr.: 2012I01086 Agendapunt 12 Pagina 1 van 5 Versie Nr. 2 Afdeling: Beleid Leiderdorp, 26-06-2012 Onderwerp: Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening Aan de raad. Beslispunten 1. Het beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening

Nadere informatie

Samenwerken aan welzijn

Samenwerken aan welzijn Samenwerken aan welzijn Richting en houvast 17 november 2017 Het organiseren van welzijn Het afgelopen jaar hebben we met veel inwoners en maatschappelijke partners gesproken. Hiermee hebben we informatie

Nadere informatie

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland

Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland september 13 Begrijpen Verbinden Meedoen communicatieplan transities sociaal domein Rivierenland Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg. (Albert Einstein, 1879-1955) M e r k c o a

Nadere informatie

Flitsende en bruisende dienstverlening

Flitsende en bruisende dienstverlening Beleidsprogramma A+O fondsen Flitsende en bruisende dienstverlening Door: Rieke Veurink/ Fotografie: Shutterstock / Kees Winkelman Niet meer alleen het oude faciliteren, maar op weg gaan naar iets nieuws.

Nadere informatie

10 Innovatielessen uit de praktijk 1

10 Innovatielessen uit de praktijk 1 10 Innovatielessen uit de praktijk 1 Geslaagde gastoudermeeting levert veel ideeën op voor innovatie! Wat versta ik onder innoveren? Innoveren is hot. Er zijn vele definities van in omloop. Goed om even

Nadere informatie

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag Welkom, blij dat u er bent. Uit het feit dat u met zovelen bent gekomen maak

Nadere informatie

Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland

Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland Tussentijds advies Arbeidsmarkt Noord-Nederland SER Noord-Nederland Vastgesteld op 12 oktober 2012 Achtergrond Begin 2012 is SER Noord-Nederland een adviestraject gestart met als belangrijkste adviesvraag

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie De raad van de gemeente gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van.; gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet; besluit vast te stellen de gemeente.. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

Leidraad gemeentelijke toetsing van initiatieven op het gebied van maatschappelijke voorzieningen 1

Leidraad gemeentelijke toetsing van initiatieven op het gebied van maatschappelijke voorzieningen 1 Leidraad e toetsing van initiatieven op het gebied van maatschappelijke 1 Aanleiding: Om als gemeente goed in te kunnen spelen en reageren op initiatieven en verzoeken om maatschappelijke die door externe

Nadere informatie

VRAGENLIJST JOnG. Mail het formulier met jouw antwoorden naar Dionne Neven (Regioadviseur MKB Limburg): Neven@mkblimburg.nl

VRAGENLIJST JOnG. Mail het formulier met jouw antwoorden naar Dionne Neven (Regioadviseur MKB Limburg): Neven@mkblimburg.nl VRAGENLIJST JOnG JOnG is een initiatief van en voor jonge ondernemers. Tot de doelgroep behoren Ondernemers in de eerste 5 jaar van hun ondernemerschap. JOnG stelt zich tot doel de individuele ondernemers

Nadere informatie

2513 AA1Xa. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA S GRAVENHAGE

2513 AA1Xa. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA S GRAVENHAGE 2513 AA1Xa Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE Het college is bevoegd een uitkeringsgerechtigde te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt

Nadere informatie

Welkom. Neem contact op zodat wij aan de hand van uw situatie specifieker kunnen aangeven wat wij kunnen betekenen. Werkgever. Werknemer.

Welkom. Neem contact op zodat wij aan de hand van uw situatie specifieker kunnen aangeven wat wij kunnen betekenen. Werkgever. Werknemer. http://www. Welkom Organisaties die afscheid gaan nemen van medewerkers helpen wij door deze medewerkers te begeleiden op weg naar nieuw werk: tijdig, passend en in een goede sfeer. Dat scheelt organisaties

Nadere informatie

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur

Geachte lezer, Anne-Corine Schaaps directeur Geachte lezer, Fijn dat u even tijd neemt om kortweg kennis te maken met het beleid van stichting Welcom. Door het beleid voor de komende vier jaren te omschrijven, laat Welcom zien wat ze in de samenleving

Nadere informatie

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Aanleiding Op 16 oktober heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt om een zelftest aan gemeenten aan te reiken die gemeenteraden,

Nadere informatie

Masterpiece Autonomie bij de geriatrische zorgvrager na invoering van het Baxtersysteem

Masterpiece Autonomie bij de geriatrische zorgvrager na invoering van het Baxtersysteem Masterpiece Autonomie bij de geriatrische zorgvrager na invoering van het Baxtersysteem Een beeld vormen en in kaart brengen van de autonomie bij de geriatrische zorgvrager na invoering van het Baxtersysteem

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA 7 februari 2018 Betreft Kamervragen van het lid Van Dijk

Nadere informatie

De decentralisatie van arbeidsparticipatie. Louis Polstra

De decentralisatie van arbeidsparticipatie. Louis Polstra De decentralisatie van arbeidsparticipatie Louis Polstra Activerende verzorgingsstaat Burger wordt aangesproken wat hij voor de samenleving terug kan doen. Terug te zien in o.a.: - Welzijn nieuwe stijl

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

De raad van de gemeente Schiermonnikoog, De raad van de gemeente Schiermonnikoog, Gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel e van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

Verbinden door ervaring Alumni

Verbinden door ervaring Alumni Verbinden door ervaring Alumni 19 oktober 2015 T.Romaniuk 1 D66: Verbinden door ervaring Voor oud politiek bestuurders en ambtsdragers (alumni) van D66 is er op dit moment geen omgeving om zich te verenigen,

Nadere informatie

TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE

TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE TOEVOEGING BIJLAGE NIJMEGEN AAN REGIONALE VERORDENING TEGENPRESTATIE Op grond van artikel 5 lid 1 sub c MGR en artikel 6 lid 1 MGR is de MGR bevoegd tot het opdragen van een tegenprestatie aan de wettelijke

Nadere informatie

De motor van de lerende organisatie

De motor van de lerende organisatie De motor van de lerende organisatie Focus op de arbeidsmarkt Naast het erkennen van leerbedrijven is Calibris verantwoordelijk voor ontwikkeling en onderhoud van kwalificaties in de sectoren zorg, welzijn

Nadere informatie

Werving van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt UITKOMSTEN ENQUÊTE

Werving van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt UITKOMSTEN ENQUÊTE Werving van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt UITKOMSTEN ENQUÊTE 1 Inhoud 1. Inleiding 4 2. Respons 5 3. Ervaring met werving via gemeenten en UWV 6 4. Waardering en tips 7 4.1 Waardering

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Democratie en www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Datum 14 december

Nadere informatie

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 1 Verordening loonkostensubsidie Participatiewet De raad van de gemeente Winterswijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juli 2015; gelet op artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet;

Nadere informatie

Zelfredzaamheid, eigen kracht en de rol van kerken: Kansen & grenzen Verslag bijeenkomst maandag 16 november 2015

Zelfredzaamheid, eigen kracht en de rol van kerken: Kansen & grenzen Verslag bijeenkomst maandag 16 november 2015 Who Cares! Zelfredzaamheid, eigen kracht en de rol van kerken: Kansen & grenzen Verslag bijeenkomst maandag 16 november 2015 Op deze bijeenkomst gingen we in gesprek over de kansen en de grenzen ten aanzien

Nadere informatie

Stadjers en instellingen over de gebiedsgebonden aanpak van het sociale domein

Stadjers en instellingen over de gebiedsgebonden aanpak van het sociale domein Stadjers en instellingen over de gebiedsgebonden aanpak van het sociale domein Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering van beleidsgericht

Nadere informatie