Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 7, Inkomen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 7, Inkomen"

Transcriptie

1 Savatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 7, Inko Savatting door een scholier 3626 woorden 27 juni ,3 36 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE INKOMEN, HOOFDSTUK 1 T/M 7. Hoofdstuk 1: de vorming van inko Microniveau de productie van één bedrijf of het inko van één huishouden. Macroniveau de productie en het inko van een heel land. Inko in natura het inko bestaat uit goederen. Zelfvoorzienend zelf alle goederen die je nodig hebt produceren. Arbeidsverdeling specialisatie in een bepaalde productie. Daardoor steeg de arbeidsproductiviteit want hierdoor kon meer geproduceerd worden in dezelfde tijd. Hierdoor moest geruild worden. Directe ruil/ruil in natura ruilen van goederen tegen goederen. Voordelen van geld: algemeen aanvaard ruilmiddel, waardevol, makkelijk deelbaar, kan niet bederven, iedereen wil het hebben. Indirecte ruil handel drijven m.b.v. een algemeen aanvaard ruilmiddel. Mechanisering het gebruik van (steeds betere) machines. Vroeger was bijna iedereen werkzaam in de landbouw, maar nu werkt de meerderheid in ontwikkelde landen in de industrie- en dienstensector. Dit komt door de stijging van de arbeidsproductiviteit in de landbouw als gevolg van mechanisering en het gebruik van bepaalde hulpstoffen. Primair inko = inko dat je verdient door mee te helpen met produceren à loon, rente, huur/pacht, winst. Investeren kopen van kapitaalgoederen (machines, bedrijfsgebouwen, transportmiddelen, voorraden grondstoffen en eindproducten). Pacht beloning voor het ter beschikking stellen van een stuk natuur aan producenten. Ondernemersactiviteit alles wat te maken heeft met het opzetten en runnen van een bedrijf. Arbeid, kapitaal, natuur en ondernemersactiviteit noe we productiefactoren. Netto-inko het inko dat je overhoudt na betaling van belastingen en premies. Overdrachtsinkos sociale uitkeringen. Het verschil tussen primair inko en overdrachtsinko is dat je bij primair inko moet bijdragen aan de productie en bij overdrachtsinko niet, deze zijn meestal bedoeld om een tekort aan primair inko te compenseren. Omzet: aantal verkochte producten (afzet) x verkoopprijs. Productiewaarde/ toegevoegde waarde de waarde die wordt toegevoegd aan de grond- en hulpstoffen en de diensten. De tgv. Waarde of prd. Waarde gaat in zijn geheel op aan beloningen aan degenen die productiefactoren hebben geleverd. De waarde van de productie is gelijk aan de inkos die ontstaan in een bedrijf. Om aan te geven dat ook de overheid produceert wordt de productie gezien als inko. Het bedrag dat de overheid betaalt aan ambtenarensalarissen beschouwen we als de toegevoegde waarde en dus productiewaarde van de overheid. De balans motopname van bezittingen van een bedrijf en de vermogensbronnen waarmede de bezittingen zijn betaald. Links op de balans staan de bezittingen/activa. Rechts kun je lezen hoe de Pagina 1 van 7

2 bezittingen zijn betaald; hier staat het vermogen of de passiva. Er zijn 3 soorten bezittingen: 1. Vaste kapitaalgoederen/vaste activa grond, gebouwen, machines. Ze kunnen meerdere productieprocessen worden gebruikt. 2. Vlottende kapitaalgoederen/vlottende activa voorraden, vorderingen op afnemers (debiteuren). Ze gaan slechts één productieproces mee. 3. Liquide middelen/liquide activa het geld in de kas of op een lopende rekening bij een bank (rekening-courant). Kunnen direct gebruikt worden om iets te kopen. Onder passiva/vermogen worden eigen vermogen en vreemd vermogen (schulden, de schuldeisers noe we crediteuren) verstaan. Saldo verschil tussen de opbrengsten en kosten. Om de totaaltellingen gelijk te maken zetten we een winstsaldo aan de kostenkant. Omgekeerd komt een eventueel verliessaldo aan de kant van de opbrengsten. Besteedbaar inko wat de eigenaar overhoudt na het afdragen van een deel van de winst aan de belasting. Nationaal product de waarde van de productie van een heel land, deze krijg je door de toegevoegde waarde van alle bedrijven in een land en die van de overheid bij elkaar op te tellen. Bedrijfskolom alle bedrijven waarin de opeenvolgende productiestadia worden doorlopen. Bedrijfstak bedrijven die hetzelfde soort productiearbeid verrichten. De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de productiewaarde van afzonderlijke bedrijven bij elkaar op te tellen. Nationaal inko de primaire inkos van alle gezinnen in een land bij elkaar opgeteld. Dit kun je ook berekenen door alle inkoscategorieën bij elkaar op te tellen. Hoofdstuk 2: inko en inflatie Nominaal inko het inko gemeten in geld. Reëel inko het inko gemeten in goederen. Als jouw nominaal inko stijgt maar de verkoopprijs stijgt ook zoveel dat je nog steeds evenveel kunt kopen als eerst dan is de koopkracht van je inko gelijk gebleven. Het indexcijfer van het reële inko kunnen we ook berekenen met de volgende formule: RIC(indexcijfer reëel inko) = NIC (indexcijfer nominaal inko) / PIC (prijsindexcijfers) x 100. Ofwel: Index reëel = indexcijfer geldbedrag / indexcijfer prijzen x 100. CPI consutenprijsindex, deze geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmede een maatstaaf voor inflatie. De wegingsfactoren geven aan welk deel van het inko aan een bepaalde productgroep wordt uitgegeven, deze geven dus aan hoe zwaar een prijsverandering van een bepaalde productgroep meetelt bij het berekenen van de CPI. Gewogen indexcijfer = å (wegingsfactor x indexcijfer) / å wegingsfactoren. å betekent som van. Prijscompensatie een loonsverhoging die voldoende is om de stijging van de prijzen op te vangen, zodat werknemers er in koopkracht niet op achteruit gaan. Productiecapaciteit de hoeveelheid goederen die een land in een jaar maximaal kan maken. Overbesteding wanneer de bestedingen zo hoog zijn dat de producenten de vraag niet of nauwelijks kunnen bijhouden. De prijzen zullen stijgen, dit heet bestedingsinflatie. Ook kan er een overspannen arbeidsmarkt ko; er is een tekort aan personeel en daardoor hebben de lonen de neiging te stijgen. Onderbesteding de bestedingen zijn zo laag dat de productiecapaciteit bij lange na niet bezet is. Gevolg: lage productie, weinig vraag naar arbeid, werkloosheid. Hierdoor kan deflatie voorko (een daling van het algemeen prijspeil). Kosteninflatie ontstaat als de lonen of grondstofkosten stijgen, produceren wordt dan duurder en de kostprijzen stijgen. Dit wordt doorberekend in de prijzen. Loon-prijsspiraal opeenvolging van hogere lonen en hogere prijzen. Hierdoor kan de export dalen omdat onze producten duurder worden voor het buitenland. Wanneer inflatie wordt veroorzaakt door de hogere prijzen van geïmporteerde producten spreken we van geïmporteerde kosteninflatie. Winstinflatie als de producenten hun prijzen verhogen om de winst te laten stijgen. Er zitten een aantal nadelen aan inflatie: 1. Het geld wordt reëel minder waard, dit heet geldontwaardiging. Hun koopkracht daalt. 2. Inflatie Pagina 2 van 7

3 beïnvloed het leen- en spaargedrag. Lenen wordt gestimuleerd en sparen afgeremd. 3. De internationale concurrentiepositie verslechtert, de export en productie kunnen dalen. Hierdoor daalt de werkgelegenheid. 4. Bij hyperinflatie neemt het vertrouwen in geld af. Wanneer je kilo s bankbiljetten nodig hebt om een brood te kopen gaan sen in natura ruilen, of in andere muntsoorten handelen. Deflatie kan ook nadelig zijn. Als consuten verwachten dat de prijzen zullen dalen stellen zij hun aankopen uit. De bestedingen zakken in, de productie daalt en dit zorgt voor meer werkloosheid. Aan geld heb je alleen iets als er productie tegenover staat. De belangrijkste functie van geld is die van ruilmiddel. Maar geld heeft ook de functie van spaarmiddel. Ook is het een rekeneenheid. Hiermee wordt bedoeld dat geld gebruikt wordt om de waarde van goederen en diensten uit te drukken. Chartaal geld munten en bankbiljetten. Giraal geld overschrijfkaart, pinpas, creditcard, dit is onstoffelijk geld. Krediet verstrekken geld uitlenen. Institutionele beleggers financiële instellingen die geld beheren (pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en beleggingsinstellingen). Banken die geld kunnen scheppen heten primaire banken. Alle algee banken zijn dit. Banken die geen geld scheppen heten secundaire banken. Hoofdstuk 3: Het nationaal inko Het bruto binnenlands product is ongeveer hetzelfde als het nationaal inko. Welvaart de mate waarin sen in hun behoeften kunnen voorzien. Met schaarste bedoelen econo dat iets moet worden opgeofferd om een product te maken of dat ergens een tekort aan is. Hoe wordt welvaart gemeten? Het meest eenvoudige is door iemands inko te meten. Nationaal inko per hoofd vd bevolking = nationaal inko / aantal inwoners. NIPH gebruik je om de welvaart van 2 landen te vergelijken. Dit is nominaal inko. Reëel inko zou n betere maatstaaf zijn. Nadelen van het nationaal inko zijn dat het niks zegt over de verdeling van het inko en zaken die de welvaart verhogen worden niet meegeteld, zoals vrijwilligerswerk en zwart werk. Informele circuit productie van goederen en diensten die niet geregistreerd wordt. Je hebt ook het grijze circuit doe-het-zelf- of vrijwilligerswerk. Nog een nadeel is dat sommige producten wél worden meegeteld, maar ze verlagen de welvaart. Ook wordt er geen rekening gehouden met de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Duurzame ontwikkeling een economische ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de welvaart van de kode generaties aan te tasten. Bij meting van de welvaart zou e bij iedere vorm van productie en inkosverwerving moeten bekijken of het past bij duurzame ontwikkeling. Waar hangt de hoogte van het nationaal inko vanaf? De productiecapaciteit is van belang. Deze hangt af van de productiefactoren arbeid, natuur en kapitaal. Uitbreidingsinvesteringen investeringen die de omvang van de productiecapaciteit vergroten. Breedte-investeringen zijn investeringen waarbij de arbeidsproductiviteit gelijk blijft en bij diepte-investeringen stijgt deze. Bij een diepte-investering wordt het bedrijf kapitaalintensiever. Bij een breedte-investering blijft de verhouding tussen arbeid en kapitaal gelijk. De productiecapaciteit geeft aan hoe hoog het nationaal inko, dat gelijk is aan het nat. Product, maximaal kan zijn. Maar dit kan lager liggen dan de prod.cap, want deze is niet altijd volledig bezet. Om aan te geven welk deel van de productiecapaciteit benut wordt, gebruiken we het begrip bezettingsgraad = feitelijke productie / productiecapaciteit. Conjunctuur(golf) schommelingen in de hoogte van het nationaal inko als gevolg van schommelingen in de bestedingen. Laagconjunctuur wanneer de groei van het reële nationaal inko lager is dan de trendmatige groei (de gemiddelde groei gerekend over een lange periode). Hoogconjunctuur als de groei van het reële nationaal inko bovengemiddeld is. Pagina 3 van 7

4 Recessie afnede groei van het nationaal inko. Depressie (absolute) daling van het nationaal inko. Laag- en hoogconjunctuur hebben invloed op de bezettingsgraad en de vraag naar arbeid. Hoofdstuk 4: Inkosverdeling Er zijn verschillende redenen waarom de inkos tussen beroepen verschillen. Één daarvan is bijvoorbeeld dat de vereiste vooropleiding en de ervaring die iemand (nodig) heeft, verschillen. Ook is het zo dat de mate van inspanning en de verantwoordelijkheid die een beroep met zich meebrengt meetellen. Toch leidt verschil in inspanning niet altijd tot verschil in salaris. Dit komt door de CAO-lonen. Deze worden centraal vastgesteld. Sommigen kunnen daar wél een bonus op krijgen. Ook de ruimte op de arbeidsmarkt kan bepalend zijn voor de hoogte van het loon, en status en macht. Bij vrije beroepen, zoals artsen, notarissen en apothekers, hangt de hoogte van het inko af van het toegestane tarief en het aantal verrichte handelingen. Hoe hoog het inko uit vermogen is, hangt af van twee zaken de hoogte van het vermogen en het rendet van de belegging. Om een indruk te krijgen van de inkosverdeling over personen of huishoudens kun je gebruik maken van een Lorenzkromme. Op de horizontale as staat het cumulatieve aantal sen met een inko in procenten van het totale aantal sen, te beginnen met de sen met het laagste inko. Op de verticale as staat cumulatief hoeveel procent van het totale inko deze sen verdienen. Hoofdstuk 5: Sociale zekerheid Tot diep in de 19e eeuw moesten de sen zich zelf redden als ze ziek werden en ze moesten van het platteland naar de stad trekken in de hoop werk te vinden. Arbeiderslonen waren vaak erg laag en ze maakten lange dagen en hadden bijna geen vakantie. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw kwam er langzamerhand verandering in onder druk van opkode arbeidsbeweging en socialistische partijen. Bovendien zorgde groeiende welvaart voor bereidheid tot het ne van sociale maatregelen voor personeel en daarnaast was er een tekort aan werknemers. De eerste sociale wetgeving kwam in 1874 en vervolgens werden ook wetsontwerpen ingediend over het arbeidscontract, zondagsrust en ziekteverzekering. Ook kwam er arzorg. Na de 2e WO werd de sociale zekerheid verder uitgebreid. Er werd een verzorgingsstaat opgebouwd. De overheid vond dat werkgevers en werknemers sa regelingen moesten zien te treffen. In een volledige vrije markteconomie wordt alles aan het vrije spel van vraag en aanbod overgelaten. Verzorgingsstaat de overheid garandeert een bestaansminimum voor elke burger en zorgt ervoor dat de burgers toegang hebben tot onderwijs, ziekenzorg en huisvesting. Kapitaaldekkingsstelsel sen sparen zelf voor hun uitkering later. Omslagstelsel de sen die nu een inko hebben betalen de premies waaruit de uitkeringen voor andere sen worden betaald. Collectieve regelingen regelingen die verplicht zijn voor iedereen die tot een bepaalde groep behoort. Bij particuliere verzekeringen kan de verzekeringspremie per geval verschillen. Ook kan een verzekeringsmaatschappij weigeren je te verzekeren. Bij een collectieve verzekering wordt geen onderscheidt gemaakt. Wel hangt hier de premie af van hoe hoog je inko is. Sociale voorzieningen worden betaald uit algee middelen (de belastingpot), de meeste sociale verzekeringen worden betaald uit sociale premies. Werknemersverzekeringen: deze gelden alleen voor werknemers. Ze zijn bedoeld om een grote teruggang in inko te voorko, zodat ze niet door ziekte of ongeschiktheid bijvoorbeeld moeten verhuizen naar een goedkopere woning of op een andere manier in korte tijd hun uitgavenpatroon moeten aanpassen. Daarom zijn ze gebaseerd op het laatstverdiende loon. De hoogte Pagina 4 van 7

5 van de premie is afhankelijk van het risico dat je loopt. (WW, ZW, WAO, ZFW). Volksverzekeringen: dit zijn regelingen waar iedereen die legaal in Nederland verblijft onder bepaalde omstandigheden recht op heeft. De hoogte van de uitkeringen tegen inkosverlies is het sociaal minimum, ofwel het bestaansminimum. Dit is 70% van het minimumloon. (AOW, AKW, ANW, AWBZ). Sociale voorzieningen: Je hebt recht op bijstand als je geen inko hebt en voor geen enkele andere regeling van de sociale zekerheid in aanmerking komt. Deze worden door de overheid betaalt met belastinggeld. De hoogte van een bijstandsuitkering is het sociaal minimum. (ABW, Wajong). Een van de redenen dat het sociaal minimum in 1997 hoger is dan in 1977 is dat het prijspeil in tussentijd is gestegen. Door inflatie daalt de koopkracht bij een vaste uitkering omdat die nominaal gelijk blijft. Een mogelijke oplossing om koopkrachtverlies te mijden is de uitkeringen te koppelen aan de hoogte van de prijsstijgingen. Bij zulke geïndexeerde- uitkeringen spreken we van waardevaste uitkeringen. Welvaartsvaste uitkering een uitkering die gekoppeld is aan de stijging van de lonen. Als je een inko ontvangt ben je verplicht een deel af te dragen aan de collectieve sector in de vorm van sociale premies en belasting, ook wel collectieve lasten genoemd. Wig het verschil tussen loonkosten en netto-loon (belastingen en premies). Mensen met een hoger inko moeten meer afdragen. Niet alleen het bedrag maar ook het percentage is hoger. De vergrijzing en ontgroening kunnen leiden tot financieringsproble voor de AOW. Als er straks weinig sen werken en er zijn veel AOW ers dan is het gevolg dat een klein aantal werkenden een groot bedrag voor de AOW-uitkering moeten opbrengen. Actieven werkenden. Inactieven sen met een uitkering. Als er minder werkenden dan sen met een uitkering zijn moet er per werkende meer belasting en premie worden betaald. Het nettoloon zal lager worden dus de inkos dalen. Vakbonden gaan dan hogere eisen stellen, dan stijgen de loonkosten. Zo kan werkloosheid ontstaan. Dit wordt doorberekend in de prijzen dus ook de export daalt. Zo komt er meer zwart werken. Dit heeft wel nadelen; het is strafbaar en als je je baan kwijt raakt krijg je geen WW. Als je arbeidsongeschikt wordt krijg je geen WAO. Hogere arbeidsparticipatie meer sen op de arbeidsmarkt. Je kunt de sociale zekerheidsuitgaven terugdringen door uitkeringen te verlagen, het aantal sen dat er een beroep op doet te verminderen of regelingen te privatiseren (als de overheid taken afstoot naar particuliere bedrijven). Hierdoor worden collectieve uitgaven lager en daardoor de belastingen en premies ook. Mensen kunnen ook beter opko voor hun eigen belang tegenwoordig dus bescherming van het individu is niet meer nodig. De WAO is een collectieve regeling, werkgevers zijn verplicht verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Het is ook van belang ervoor te zorgen dat meer sen gaan werken om zo het draagvlak van de sociale zekerheid te vergroten. Er zijn 2 soorten maatregelen te onderscheiden. 1. Maatregelen die het aantrekkelijker moeten maken dat sen zich aan bieden op de arbeidsmarkt. 2. Maatregelen die erop gericht zijn dat sen die zich al aanbieden op de arbeidsmarkt, maar geen werk hebben, direct aan de slag kunnen. Een klein verschil tussen uitkering en loon kan ertoe leiden dat sen niet opzoek gaan naar een baan. Socialezekerheidsquote: de uitgaven aan sociale zekerheid als deel of percentage van het BBP (nationaal inko). Hoofdstuk 6: De overheid We kunnen de belastinginkomsten van de overheid indelen in directe en indirecte belastingen. Directe belasting: Belastingen die je betaald over je inkomsten. Indirecte belasting (kostprijsverhogende belastingen): Belastingen die door de consut worden betaald maar die via bedrijven tot de overheid Pagina 5 van 7

6 ko. Directe belastingen - De belangrijkste belasting op inko is de loon- en inkomstenbelasting. Iedereen die in loondienst werkt betaald loonbelasting. Inkomstenbelasting betaal je één keer per jaar, de voorafbetaalde loonbelasting wordt daar weer afgetrokken. Soms kun je ook geld terugkrijgen. Dit is van toepassing als je teveel hebt betaald. Vennootschap is belasting die NV s en BV s betalen over hun winst. Indirecte belastingen - De belangrijkste indirecte belasting is BTW. Dit is de Belasting op de Toegevoegde Waarde. Verder zitten er soms nog accijns op bepaalde producten. Accijns worden met twee doelen gebruikt: Overheidsinko vergroten, Gebruik schadelijk producten afne. Verder is er belasting over milieu. Dit is belasting op stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Ook invoerrechten zijn indirecte belastingen. Verdere inkomsten voor de overheid: 1. De NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij). DNB (De Nederlandse Bank). 3. Schoolgeld, het kopen van een paspoort enz. Dit noe we wel retributies. Het verschil tussen belastingen en retributies is dat tegenover retributies een directe tegenprestatie staat in tegenstelling tot belastingen. Overdrachtsuitgaven: Uitgaven waar geen tegenprestatie tegenover staat. Voorbeelden van overdrachtsuitgaven zijn subsidies en uitkeringen. Overheidsbestedingen zijn onder te verdelen in overheidsinvesteringen en overheidsconsumptie. Overheidsconsumptie: Dingen die de overheid betaalt die geen investeringen opleveren. Overheidsinvesteringen: Dingen die de overheid betaalt die wel investeringen opleveren. Begrotingstekort: Hiervan spreken we als de verwachte overheidsuitgaven groter zijn dan de verwachte overheidsinkomsten. Financieringstekort: Zelfde als een begrotingstekort met uitzondering dat hierbij de aflossing van schuld wordt meegerekend. Doordat de overheid vrij vaak een schuld heeft, geeft ze staatsobligaties uit. Dit zijn schuldbewijzen waarover je elk jaar rente krijgt. Staatsobligaties worden niet alleen door burgers gekocht maar ook door pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Nadelen van financieringstekorten: 1. De overheid moet veel lenen. 2. Het kan de rente opdrijven, omdat er veel moet worden geleend. Dit is weer slecht voor sen die willen lenen. Mogelijkheden om het financieringstekort te verkleinen: 1. Uitgaven matigen: bezuinigen. 2. Belastingen verhogen. Dit kan leiden tot hogere loonkosten. Hoofdstuk 7: De inkomstenbelasting Personele inkosverdeling: De verdeling van het inko over personen of gezinnen. Verschillende manieren waarop de overheid de personele inkosverdeling kan beïnvloeden: 1. De overheid bepaalt het wettelijke minimumloon. 2. De overheid verklaart CAO afspraken algemeen verbindend. 3. De overheid kan gebruik maken van een loonmaatregel. Dan moeten werkgevers en werknemers zich aan afspraken van de overheid houden. 4. De overheid heeft veel sen in dienst waarvan ze et loon kan beïnvloeden. De genoemde maatregelen beïnvloeden de verdeling van het primaire inko. Belastingheffing, socialepremieheffing en sociale uitkeringen beïnvloeden de secundaire inkosverdeling. Dat is de inkosverdeling na herverdeling door de overheid en de sociale fondsen. Nivelleren: Het in verhouding kleiner maken van de inkomstenverschillen. Denivelleren: Het in verhouding groter maken van de inkomstenverschillen. Het Nederlandse belastingsysteem zit zo in elkaar dat degene die meer verdient ook meer belasting moet betalen. Hierdoor werkt het systeem nivellerend. Hierdoor noe we het belastingsysteem wel progressief. Als in een land iedereen hetzelfde percentage moet betalen noe we het belastingsysteem proportioneel. Als je in een land meer moet betalen als je minder verdient is het belastingsysteem degressief. Belasting over inko wordt geheven in drie verschillende boxen. Iedere Pagina 6 van 7

7 box heeft zijn eigen soort belasingheffing. BOX 1: Hier wordt vooral inko uit arbeid belast. Dat wil zeggen loon en winst. Maar ook pensioenen en uitkeringen vallen in Box 1. BOX 2: Hier wordt de winst belast van aandeelhouder die meer dan 5% van de aandeelhouders van een NV of BV hebben. BOX 3: Hierin zitten de inkos die voortvloeien uit sparen en beleggen zoals rente dividend en huur. Box 1: De inkosheffing op werk en woning. De inkosheffing is het bedrag dat je aan belasting en premie over je inko betaald. Als je de inkosheffing uitdrukt als percentage van het inko dan spreek je van belasting- en premiedruk. Soms heb je recht op een aantal aftrekposten. Aftrekposten zijn bepaalde kosten die je hebt gemaakt. Hierover hoef je dan geen belasting te betalen. Als je van het bruto-inko de aftrekposten aftrekt houdt je het belastbare inko over. Hoeveel belasting je moet betalen in box 1 wordt berekend aan de hand van het schijventarief. Elke schijf heeft een ander belasting percentage. Iedereen heeft ook nog recht op korting. Iedereen heeft in ieder geval recht op algee heffingskorting. Sommige sen (weduwes, ouderen) hebben recht op meer en andere kortingen. Marginale tarief (toptarief): Dit is het hoogste belastingtarief voor een bepaald inko. Gemiddeld tarief (belastingdruk): Dit wil zeggen welk deel van het bruto-inko iemand moet afdragen aan inkosheffing. Box 2: De inkosheffing op dividend. In deze box wordt dividend belast dat sen ontvangen die meer dan 5% van de aandelen van een NV of een BV hebben. Over dit dividend wordt 25% belasting geheven. Box 3: De inkosheffing op sparen en beleggen. In deze box worden de opbrengsten uit sparen en beleggen belast. Deze heffing heet de vermogensrendetsheffing(vrh). Je moet 30% over 4% van de waarde van de lening of kapitaal betalen. Eigenlijk is dat dus 1,2%. Er is een vrijstelling van ,-. Als je hieronder of erop zit hoef je geen belasting te betalen in box 3. Schulden mogen worden afgetrokken in deze box. Nadat belastingen over inkos zijn betaald (secundaire inkos) is de inkosverdeling minder scheef en de buik van de lorenzkromme dus minder dik. Pagina 7 van 7

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Schoolexamen 2005 Inkomen H1

Schoolexamen 2005 Inkomen H1 Samenvatting door een scholier 1974 woorden 25 oktober 2005 6 1 keer beoordeeld Vak Economie Schoolexamen 2005 Inkomen H1 - Microniveau: 1 bedrijf of 1 huishouden - Macroniveau: heel land - Arbeidsverdeling:

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni 2003 8,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Inkomen in natura: een inkomen dat uit goederen bestaat. Zelfvoorzienend:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting door een scholier 1525 woorden 14 februari 2007 7,6 5 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Een inkomen in natura: een inkomen in goederen Arbeidsverdeling:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1953 woorden 30 oktober 2004 7,3 19 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 3342 woorden 4 mei 2004 8,3 161 keer beoordeeld Vak Economie INKOMEN COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 7 Hoofdstuk 1.) Vroeger hadden

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen

Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting door een scholier 2237 woorden 22 juni 2003 7,6 68 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Lesbrief Inkomen Economie. Hoofdstuk 1 Microniveau= De productie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2112 woorden 10 maart 2004 5,5 28 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Microniveau= de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk

Nadere informatie

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie. Samenvatting door een scholier 1662 woorden 22 maart 2004 6,7 30 keer beoordeeld Vak Economie Economie Inkomen H2 t/m H7 (havo-4) H2 Inkomen en Inflatie 1 Nominaal inkomen: inkomen gemeten in geld Reëel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen

Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting door een scholier 2656 woorden 28 maart 2007 8 42 keer beoordeeld Vak Economie Economie Inkomen: H 1: De vorming van inkomen. 1.1 De vorming van primair inkomen:

Nadere informatie

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand? Samenvatting door een scholier 2055 woorden 10 oktober 2001 7,3 256 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Inkomen Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand? Looninkomen,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk door een scholier 2411 woorden 19 februari 2000 6,2 173 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 INKOMEN 1.1 SOORTEN INKOMEN Als we het in de economie over inkomen

Nadere informatie

Deze specialisatie leidde niet alleen tot een hogere arbeidsproductiviteit, maar maakte ook ruil noodzakelijk.

Deze specialisatie leidde niet alleen tot een hogere arbeidsproductiviteit, maar maakte ook ruil noodzakelijk. Recensie door een scholier 3677 woorden 2 november 2006 5 7 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief inkomen. Hoofdstuk 1: Inkomen in natura: inkomen dat niet uit geld, maar uit goederen bestaat. Hoe steeg

Nadere informatie

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties

Nadere informatie

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis)) Samenvatting door een scholier 421 woorden 11 maart 2002 6 51 keer beoordeeld Vak Economie Economie Lesbrief Welvaart Hoofstuk 1 Goederen Diensten Materieel Immaterieel Stoffelijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 3273 woorden 17 april 2008 7,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen De belangrijkste dingen van economie, per hoofdstuk.

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER? Boekverslag door I. 1977 woorden 22 april 2007 7.6 10 keer beoordeeld Vak Economie Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID o Sociale zekerheid is eigenlijk het stelsel

Nadere informatie

7,8. Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei keer beoordeeld INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen.

7,8. Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei keer beoordeeld INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen. Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei 2001 7,8 153 keer beoordeeld Vak Economie INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen. Bij economie gaat het over inkomen van gezinnen. Rente uit vermogen is bijvoorbeeld;

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

8,5. Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april keer beoordeeld HOOFDSTUK 1

8,5. Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april keer beoordeeld HOOFDSTUK 1 Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april 2003 8,5 169 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 1.1 De vorming van primair inkomen Rente uit vermogen is bijvoorbeeld; rente over spaargelden en

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1763 woorden 29 november 2009 9,4 16 keer beoordeeld Vak Economie Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1 Directe belastingen: zijn belastingen die je betaalt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Lesbrief inkomen Hoofdstuk 1

Lesbrief inkomen Hoofdstuk 1 Boekverslag door D. 3664 woorden 5 november 2007 7.8 22 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief inkomen Hoofdstuk 1 Micro: één bedrijf of gezin Macro: productie & inkomen heel land Ruil van goederen tegen

Nadere informatie

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke Samenvatting door een scholier 1938 woorden 28 januari 2006 6,4 14 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 1 Welvaart Hoofdstuk 1 vakantie en werken Mensen voorzien in hun behoefte door goederen en diensten

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke

Nadere informatie

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd 1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2696 woorden 8 januari 20 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Economie inkomen en groei Luna H5A HOOFDSTUK. Vroeger waren de mensen zelfvoorzienend.

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni 2010 6,1 13 keer beoordeeld Vak Economie De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 De rijksoverheid is onderdeel van de collectieve sector. Om de uitgaven

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen; Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst door Anna 1086 woorden 21 december 2016 8,7 10 keer beoordeeld Vak Economie Aandeel: Bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Permanent beschikbaar.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd quiz beginner printen en uitsnijden of knippen. Bijlage

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: Lesbrief Welvaart

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: Lesbrief Welvaart Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: Lesbrief Welvaart Samenvatting door L. 1524 woorden 11 december 2012 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie H1 t/m H5: Welvaart Hoofdstuk 1: Vakantie

Nadere informatie

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten. Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

1.1 De vorming van inkomen

1.1 De vorming van inkomen Samenvatting door een scholier 7081 woorden 25 juli 2008 7 9 keer beoordeeld Vak Economie Repetitie economie hoofdstuk 1 De vorming van Inkomen 1.1 De vorming van inkomen Vroeger was men voor een groot

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Collectieve sector

Samenvatting Economie Collectieve sector Samenvatting Economie Collectieve sector Samenvatting door een scholier 187 woorden 10 maart 2009 8,3 6 keer beoordeeld Vak Economie Belastinginkomsten. Je hebt twee soorten belastingen namelijk de directe

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel.

Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel. LESBRIEF INKOMEN EN GROEI Hst. 1 De vorming van inkomen Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel. Directe ruil: Indirecte ruil: ruil van goed tegen goed. ruil

Nadere informatie

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk Hoofdstuk 1. 1.16 C. School of baantje 1.17 a. 200/ 10 = 20 keer. b. Zie figuur. c. Zie figuur. d. 15 keer naar de bioscoop kost hem 150. Er blijft dan nog 50 over voor tijdschriften. Hij kan nog 50/5

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Aanpassingen lesbrieven havo

Aanpassingen lesbrieven havo Aanpassingen lesbrieven havo 2012-2013 Lesbrief Vervoer blz. 5, na 5 e regel onder foto:..is aangesloten bij TCA. Toevoegen: Vanwege het grote marktaandeel mag TCA de marktleider genoemd worden. blz. 5,

Nadere informatie

Economie Samenvatting M4

Economie Samenvatting M4 Economie Samenvatting M4 Hoofdstuk 1 De prijs van tijd Ruilen over tijd is een belangrij onderdeel van economisch handelen. Dat geldt voor huishoudens, bedrijven en de overheid. Gezinnen sparen voor hun

Nadere informatie

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Ruilen over de tijd Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Bedenk dat bij ruilen er altijd twee dingen gedaan worden. Je geeft wat en je krijgt wat terug. Als je twee keer ruilt - ruilen over de tijd

Nadere informatie

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector Samenvatting door een scholier 1511 woorden 10 juni 2004 7 78 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting SO Economie Hoofdstuk 4, De collectieve

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst door een scholier 1235 woorden 6 november 2011 6,7 68 keer beoordeeld Vak Economie BEGRIPPEN H1 KIEZEN Consumptie De uitgaven van een consument/overheid

Nadere informatie

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari 2008 7.5 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Schaarse goederen zijn goederen waarvoor productiefactoren moeten worden opgeofferd.

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1

3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1 Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari 2002 3,3 64 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Economie 1,2 Oefenopgave H1 Opgave 1 In 1995 waren de bestedingen van een bepaalde sociale groep

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst 4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst De arbeidsvoorwaarden van veel werknemers zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit is een overeenkomst die per bedrijf of bedrijfstak wordt afgesloten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3

Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3 Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3 Samenvatting door een scholier 2598 woorden 19 februari 2007 6,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economische groei: Welvaart: De mate waarin

Nadere informatie