Nationaal Actieplan Sociale Insluiting I N D I C A T O R E N

Transcriptie

1 Nationaal Actieplan Sociale Insluiting 3- I N D I C A T O R E N

2 Inhoudstafel A. Lijst van de indicatoren 3 B. Belangrijkste resultaten I. Inkomen II. Arbeid 7 III. Huisvesting 7 IV. Gezondheid V. Onderwijs 8 VI. Maatschappelijke Integratie en Participatie 9

3 3 A. Lijst van de indicatoren De indicatoren zijn ingedeeld in drie categorieën: primaire, secundaire en tertiaire indicatoren. De primaire indicatoren zijn hoofdindicatoren die de brede terreinen bestrijken die worden beschouwd als de belangrijkste factoren die tot sociale uitsluiting leiden. Ze worden hieronder voorgesteld tegen een donker gearceerde achtergrond. Secundaire indicatoren ondersteunen deze hoofdindicatoren en beschrijven andere aspecten van het probleem. Zij worden voorgesteld tegen een licht gearceerde achtergrond. Primaire en secundaire indicatoren zijn gemeenschappelijke, Europese indicatoren. Derde niveau of tertiaire indicatoren zijn dan nationale indicatoren die door de lidstaten aan de Europese indicatoren worden toegevoegd om de aandacht te vestigen op specifieke situaties of om de interpretatie van de primaire en secundaire indicatoren te vergemakkelijken. Deze indicatoren zijn niet geharmoniseerd op Europees niveau. Ze worden voorgesteld tegen een niet gearceerde achtergrond. In onderstaande tabellen wordt in de eerste kolom telkens de benaming/beschrijving van de indicator opgenomen. In kolom wordt aangegeven met welke variabelen deze indicator werd gekruist. In de derde kolom vindt men de naam van het databestand en van de instelling die de indicator heeft berekend. Lijst van de afkortingen BMI: Body Mass Index CSB: Centrum voor Sociaal Beleid ECHP: European Community Household Panel FARES: Fondation contre les Affectations Respiratoires et pour l'education à la Santé IALS: International Adult Literacy Survey ILO: International Labour Organisation ISCED: International Standard Classification of Education LFS: Labour Force Survey LMP: Labour Market Policies NIS: Nationaal Instituut voor de Statistiek NUTS: Nomenclature of Territorial Units for Statistics OASeS: Onderzoeksgroep Armoede, Sociale uitsluiting en Stad OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling SES MRW: Service des Etudes et de la Statistique / Ministère de la Région wallonne UCL: Université Catholique de Louvain VRGT: Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding v.z.w. WHO: World Health Organization WIV: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid 3

4 I. INKOMEN 1. Gelijkheid / ongelijkheid van de algemene inkomensverdeling I.1 Inkomensverdeling: S8/S: verhouding van het nationaal equivalent inkomen van de bovenste % van de inkomensverdeling tot dat van de onderste % I. Gini-coëfficiënt: verhouding van de cumulatieve aandelen van de bevolking ingedeeld volgens het inkomensniveau, tot het cumulatieve aandeel van het totale bedrag dat door hen wordt ontvangen. Armoederisico Naar gewest (NUTS 1) Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW ECHP Eurostat / SES MRW.1 Armoederisico gemeten met een objectieve norm.1.1 Welk percentage van de bevolking wordt in één gegeven jaar geconfronteerd met het risico op armoede? I.3 Armoederisicopercentage: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan % van het mediaan nationaal equivalent inkomen a Naar leeftijd en geslacht b Naar meest voorkomende activiteitsstatus (personen 1 jaar en ouder) c Naar type huishouden d Naar eigendoms- of huurverhouding e Illustratieve waarden van de armoederisicodrempel Naar gewest (NUTS 1) Naar opleidingsniveau (personen 1 jaar en ouder) Naar belangrijkste inkomensbron van het huishouden ECHP Eurostat / SES MRW

5 I. Spreiding rond de armoederisicodrempel: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan %, %, 7% van het mediaan nationaal equivalent inkomen I. Armoederisicopercentage gemeten met een in de tijd verankerde armoederisicomaat 1. Armoederisicopercentage voor jaar N, berekend met de armoederisicomaat voor jaar N (= indicator I.3). Armoederisicopercentage voor jaar N, berekend met de armoederisicomaat voor het basisjaar (199), vermenigvuldigd met de inflatiefactor jaar N-1 Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW ECHP - Eurostat.1. Welk percentage van de bevolking wordt sinds meerdere jaren (blijvend) geconfronteerd met armoederisico? I. Blijvend armoederisico: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan % van het mediaan nationaal equivalent inkomen in jaar N en minstens in twee jaren van de jaren N-1, N-, N-3 I.7 Blijvend armoederisico: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan % van het mediaan nationaal equivalent inkomen in jaar N en minstens in twee jaren van de jaren N-1, N-, N-3 Naar geslacht ECHP Eurostat / SES MRW Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht ECHP Eurostat / SES MRW Naar gewest (NUTS 1)

6 .1.3 In welke mate hebben mensen met armoederisico tekort aan inkomen (intensiteit van het armoederisico - armoederisicomaat is % van het mediaan inkomen) I.8 Relatieve mediane armoederisicokloof: verschil tussen het mediaan inkomen van de personen onder de armoederisicodrempel en de armoederisicodrempel, uitgedrukt als een percentage van de armoederisicodrempel I.9 Totale armoederisicokloof in procent van het totale inkomen (in de steekproef) ECHP Eurostat / SES MRW Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) ECHP SES MRW. Armoederisico gemeten met een subjectieve norm..1 Welk percentage van de bevolking wordt geconfronteerd met armoederisico? I.1 Percentage personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon (zeer) grote moeilijkheden heeft om rond te komen (making ends meet) Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht ECHP SES MRW 3. De sociale overdrachten als instrument in de strijd tegen het armoederisico 3.1 Impact op het aantal mensen met armoederisico I.11 Armoederisicopercentage vóór overdrachten: percentage mensen met armoederisico, waarbij het inkomen als volgt berekend wordt: 1. Inkomen exclusief alle sociale overdrachten. Inkomen inclusief ouderdoms- en overlevingspensioenen 3. Inkomen na alle sociale overdrachten (= indicator I.3) Relatief impact % na overdrachten i.v.m. ervoor Naar geslacht ECHP Eurostat / SES MRW Naar gewest (NUTS 1)

7 3. Impact op de totale armoederisicokloof I.1 Totale armoederisicokloof vóór sociale overdrachten, waarbij het inkomen als volgt berekend wordt: 1. Inkomen exclusief alle sociale overdrachten. Inkomen inclusief ouderdoms- en overlevingspensioenen 3. Inkomen na alle sociale overdrachten (= indicator I.9) 3.3 Adequaatheid van de minimum sociale overdracht I.13 Minimumuitkering (pensioen, werkloosheid, ziekte- en invaliditeitsuitkering, bijstandsuitkering) in procent van de armoederisicolijn (% van het mediaaninkomen). Het minimumloon als instrument in de strijd tegen het armoederisico.1 Adequaatheid van het minimumloon I.1 Minimumloon in procent van de armoederisicolijn (% van het mediaaninkomen). Mensen met afbetalingsmoeilijkheden I.1 Aantal bij de Kredietcentrale voor Particulieren van de Nationale Bank geregistreerde personen in verhouding tot de meerderjarige bevolking (%) Naar gewest (NUTS 1) Naar type huishouden Naar type huishouden Naar provincie (NUTS ) Naar arrondissement (NUTS 3) ECHP SES MRW ECHP / STASIM - CSB ECHP / STASIM CSB Administratieve data Kredietcentrale voor Particulieren van de NBB / Demografische statistieken - NIS 7

8 II. ARBEID 1. Werkloosheid 1.1 Op individueel niveau II.1 Langdurige werkloosheidsgraad: totale langdurig werkloze bevolking (>= 1 maanden - ILO-definitie) als percentage van de totale actieve bevolking. II. Aandeel langdurige werklozen (>= 1 maanden ILO-definitie) in de totale werkloze bevolking II.3 Zeer langdurige werkloosheidsgraad: totale zeer langdurig werkloze bevolking (>= maanden - ILO-definitie) als percentage van de totale actieve bevolking II. Toegang van migranten tot de werkgelegenheid: verschil inzake werkzaamheids- en werkloosheidsgraad tussen de bevolking van vreemde, niet EU nationaliteit en de bevolking van EU-nationaliteit Naar geslacht LFS Eurostat / NIS / Steunpunt WAV Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht LFS Eurostat LFS Eurostat LFS - NIS / FOD WASO (NAP Werkgelegenheid) 1. Op het niveau van het huishouden II. Percentage personen in huishoudens zonder betaald werk: personen tussen - (-) jaar in huishoudens waar niemand van de in de in aanmerking komende huishoudens levende personen een inkomen uit betaald werk heeft. In aanmerking komen alle huishoudens behalve die waar iedereen in één van de onderstaande categorieën valt: - jonger dan 18 jaar; - tussen 18 en jaar, onderwijs volgend en niet actief; - () jaar of ouder en niet werkend. Naar gewest (NUTS 1) LFS Eurostat 8

9 . Arbeid en gebrek aan inkomen II. Percentage mensen die een arbeidsinkomen hebben, maar toch deel uitmaken van een huishouden met armoederisico (working poor) 3. Inspanningen tot reïntegratie in de arbeidsmarkt II.7 Activeringsgraad (aantal deelnemers aan programma s voor beroepsopleiding en andere beleidsmaatregelen inzake tewerkstelling in procent van de werkloze werkzoekenden). Regionale cohesie II.8 Regionale cohesie: variatiecoëfficiënt van de werkzaamheidsgraad op NUTS niveau (provincies in België) Naar geslacht Naar werknemer / zelfstandige Andere kruisingen (waaronder lage lonen) in ontwikkeling Naar geslacht Naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW LMP Eurostat (NAP Werkgelegenheid) LFS Eurostat / SES MRW 9

10 III. HUISVESTING 1. Sociale huisvesting III.1 Percentage van de bevolking dat leeft in een woning gehuurd van een overheids-, of gemeenschapsinstelling III. Huishoudens op wachtlijsten voor een sociale huurwoning (verhuurd door de maatschappijen die erkend zijn door de 3 gewestelijke huisvestingsmaatschappijen) in verhouding tot het aanbod van woningen III.3 Percentage sociale huurwoningen (verhuurd door de maatschappijen die erkend zijn door de 3 gewestelijke huisvestingsmaatschappijen) in verhouding tot het aantal private huishoudens Naar geslacht ECHP - OASeS Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar gewest (NUTS 1) Administratieve data - gewesten Naar gewest (NUTS 1) Administratieve data gewesten / Demografische statistieken - NIS. De kost van huisvesting III. Huurkosten in % van het beschikbaar inkomen Huishoudbudgetenquête NIS / CSB 3. De kwaliteit van huisvesting III. Percentage van de bevolking dat leeft in een woning met één of meer van de volgende problemen: - gebrek aan klein comfort; - twee of meer huisvestingsproblemen; - gebrek aan ruimte. Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) ECHP - OASeS 1

11 III. Percentage van de bevolking dat leeft in een woning waarin één van volgende drie kleine comfortelementen ontbreekt: - een bad of douche; - warm stromend water; - een toilet met waterspoeling in de woning zelf. III.7 Percentage van de bevolking dat leeft in een woning met twee of meer van volgende huisvestingsproblemen: - een lekkend dak; - geen adequate verwarming; - schimmel en vocht; - rottende ramen en deuren. III.8 Percentage van de bevolking dat leeft in een woning met minder dan 1 kamer per lid van het huishouden (badkamer, toilet, niet meegerekend).. Dak-/thuisloosheid (in ontwikkeling) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) ECHP - OASeS ECHP - OASeS ECHP - OASeS 11

12 IV. GEZONDHEID 1.Risicofactoren IV.1 Body Mass Index: prevalentie van zwaarlijvigheid (BMI 3+) bij de volwassen bevolking (18+) IV. Rookgedrag: percentage zware rokers (+ sigaretten per dag) in de bevolking (1+). Gezondheidstoestand Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Gezondheidsenquête - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Gezondheidsenquête - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid IV.3 Levensverwachting bij geboorte: aantal jaren dat iemand naar verwachting zal leven, beginnend bij leeftijd IV. Levensverwachting en gezondheidsverwachting op jaar: verschil tussen het laagste en het hoogste opleidingsniveau (uitgedrukt in jaren) IV. Kindersterfte Naar geslacht Demografische statistieken - Eurostat Naar opleidingsniveau Volkstelling, Rijksregister, Naar geslacht Gezondheidsenquête Naar gewest (NUTS 1) Wetenschappelijk Instituut Naar socio-professionele categorie van de vader (gehuwde koppels) Volksgezondheid Administratieve data NIS / UCL 1

13 IV. Eigen gezondheidsbeleving naar inkomensniveau: percentage van de bevolking van 1 jaar en ouder dat zijn gezondheidstoestand volgens de WHO-definitie als slecht of zeer slecht bestempelt IV.7 Percentage van de bevolking (1+) dat als depressief gekwalificeerd wordt op basis van de SCL-9-R subschaal voor depressie (de aanwezigheid van depressie wordt bepaald op basis van de aanwezigheid van een bepaald aantal symptomen, 13 items (zelf verklaard)) IV.8 Percentage mensen 1+ die vanwege ziekte, aandoeningen of handicaps belemmerd worden in hun dagelijkse bezigheden IV.9 Incidentie van tuberculose: het aantal nieuwe gevallen van actieve tuberculose (m.i.v. recidieven) per 1. inwoners 3. Toegang tot gezondheidszorg / socio-economische gevolgen IV.1 Screening van kanker: percentage van de vrouwelijke bevolking (1 jaar en ouder) dat geen baarmoederhals-uitstrijkje liet uitvoeren in de afgelopen drie jaar Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar nationaliteit Naar provincie (NUTS ) Naar de grote steden Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) ECHP OASeS Gezondheidsenquête - OASeS ECHP - OASeS Administratieve data VRGT / FARES Gezondheidsenquête - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid 13

14 IV.11 Percentage mensen dat leeft in huishoudens waar de referentiepersoon en/of enig ander lid van het huishouden in het voorbije jaar gezondheidszorgen heeft moeten uit- of afstellen om financiële redenen Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Gezondheidsenquête - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid 1

15 V. ONDERWIJS V.1 Vroegtijdige schoolverlaters die geen onderwijs of opleiding volgen: aandeel van de totale bevolking tussen 18 en jaar dat ISCED-niveau (lager secundair onderwijs) of lager heeft bereikt en geen onderwijs of opleiding volgt V. Percentage vroegtijdige schoolverlaters naargelang het hoogst bereikte onderwijsniveau van de ouders en verschil tussen het percentage vroegtijdige schoolverlaters onder de kinderen van hoog opgeleide versus de kinderen van laag opgeleide ouders V.3 Percentage personen met een laag opleidingsniveau - opleidingsniveau ISCED- (lager secundair onderwijs) of lager - in de volwassen bevolking Naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) Naar activiteitsstatus (ILO) Naar nationaliteit Naar leeftijd (-) Bevolking -: Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar activiteitsstatus (ILO) Naar nationaliteit V. Percentage jongeren in het buitengewoon onderwijs Naar gemeenschap Naar onderwijsniveau Naar geslacht V. Percentage jongeren met twee jaar of méér schoolse vertraging Naar gemeenschap Naar onderwijsniveau Naar geslacht Naar nationaliteit LFS Eurostat LFS NIS / Steunpunt WAV LFS Eurostat / CSB LFS Eurostat LFS NIS / Steunpunt WAV Administratieve data gemeenschappen Administratieve data gemeenschappen V. Percentage laaggeletterden IALS OESO / Statistics Canada 1

16 V.7 Deelname aan levenslang leren (LLL) Naar gewest (NUTS 1) Naar leeftijd Naar geslacht Naar opleidingsniveau Naar activiteitsstatus (ILO) Naar nationaliteit LFS Eurostat LFS NIS / Steunpunt WAV 1

17 VI. MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE EN PARTICIPATIE 1. Netwerken van relaties VI.1 Frequentie van sociale contacten: percentage personen (1+) die minder dan 1 keer per maand vrienden, kennissen of familieleden die niet bij hen inwonen ontmoeten VI. Beperkte omvang van het sociaal netwerk: percentage personen (1+) met minder dan drie vrienden of goede kennissen VI.3 Zwakke instrumentele sociale ondersteuning: percentage personen (1+) die niet kunnen rekenen op buren, familie of vrienden om te helpen in geval van onverwachte nood, om een probleem op te lossen of indien ze nood hebben aan een gesprek VI. Zwakke functionele sociale ondersteuning: percentage personen (1+) die niet kunnen genieten van een kwalitatief hoogstaande ondersteuning, d.w.z. een sociale omgeving die een geheel van rollen kan spelen: instrumentele (tastbare hulp), informele (raadgeving), emotionele (een luisterend oor, empathie), recreatieve (ontspannende, verstrooiende activiteiten) en/of affectieve rollen (liefde) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) ECHP - OASeS Gezondheidsenquête - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Gezondheidsenquête - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Gezondheidsenquête - Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid 17

18 . Participatie aan het sociale en culturele leven VI. Percentage personen (1+) die in de loop van het vorig jaar geen enkele van volgende vrijetijdsactiviteiten ontplooiden: - naar de bioscoop gaan; - naar sportmanifestaties gaan; - op café gaan; - op restaurant gaan; - naar een dancing of discotheek gaan; - bowling/snooker spelen. VI. Percentage personen (1+) die in de loop van het vorig jaar geen enkele van volgende culturele activiteiten ontplooiden: - naar concerten of muziekevenementen gaan; - naar tentoonstellingen of musea gaan; - naar lezingen of voordrachten gaan. VI.7 Percentage personen in huishoudens die zich niet één week vakantie, weg van thuis kunnen veroorloven 3. Toegang tot nieuwe technologieën VI.8 Percentage huishoudens met een internetconnectie thuis (level of internet access) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht Naar leeftijd Naar activiteitsstatus Naar opleidingsniveau Naar type huishouden Naar inkomensniveau Naar gewest (NUTS 1) Naar gewest (NUTS 1) Naar inkomensniveau PSBH - OASeS PSBH - OASeS ECHP SES MRW Eurobarometer - Eurostat 18

19 VII. SOCIALE UITSLUITING MULTIDIMENSIONELE INDEX (te ontwikkelen) 19

20 B. De belangrijkste resultaten I. INKOMEN Inleidende commentaar in verband met de 'inkomensindicatoren', berekend op basis van het ECHP Evolutie van de indicatoren in de tijd en de representativiteit van het Communautair Panel van de Huishoudens (ECHP) van Eurostat op het niveau van de gewesten Om lessen te kunnen trekken uit de evolutie van de armoede-indicatoren in de tijd zouden idealiter betrouwbaarheidsintervallen moeten worden berekend. Bij gebrek aan tijd en competentie op dit domein is het niet mogelijk gebleken deze intervallen tijdig te berekenen. We tonen daarom enkel de resultaten van de indicatoren voor het laatst beschikbare jaar, namelijk Eerder dan een precieze meting geven de voorgestelde resultaten een grootteorde aan. Ze vormen een basis voor discussie en analyse. Dit geldt op nationaal niveau, maar in nog grotere mate op het niveau van de gewesten, in de mate dat de nauwkeurigheid van de indicatoren op dit niveau nog kleiner is dan op nationaal niveau, gezien de kleinere steekproeven. Merk op dat als men kan zeggen dat de indicatoren berekend op het niveau van het Waals en het Vlaams Gewest minder nauwkeurig zijn dan de indicatoren op nationaal niveau omwille van de kleinere steekproeven, het geval van het Brussel Hoofdstedelijk Gewest nog verontrustender is. De cijfers voor Brussel worden daarom niet gepubliceerd. Kruising naar geslacht Verder in dit document worden een groot aantal indicatoren gekruist naar geslacht. Met betrekking tot de monetaire indicatoren geeft deze kruising echter slechts een gedeeltelijke informatie over de comparatieve situatie van mannen en vrouwen tegenover de armoede, in de mate dat het het totale inkomen van het huishouden is (som van alle individuele inkomens) dat in deze analyse wordt gebruikt. Bij dit type berekening is de onderliggende hypothese dus dat elk lid van het huishouden een gelijke toegang heeft tot de geldmiddelen van het huishouden. Al is deze hypothese niet onrealistisch (in de mate dat men ervan uit kan gaan dat de situatie van een individu tegenover de armoede inderdaad bepaald wordt door de inkomsten van haar/zijn huishouden), ze verdoezelt de verschillende situatie van mannen en vrouwen binnen het huishouden. De gepubliceerde armoede(risico)percentages naar geslacht geven slechts indirect informatie over man/vrouw welvaartsverschillen in de mate dat ze verschillend zullen zijn indien de situatie van mannen en vrouwen die alleen leven (of die leven in huishoudens die een ongelijke samenstelling man/vrouw hebben) verschillend is.

21 1. Gelijkheid / ongelijkheid van de algemene inkomensverdeling I.1 Inkomensverdeling: S8/S: verhouding van het nationaal equivalent inkomen van de bovenste % van de inkomensverdeling tot dat van de onderste % Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW S8/S Europese Unie DK S FIN D NL A L B F EU1 IRL I UK E EL P , 3, 3, 3, 3,7 3,7 3,9,,,,9,9,,7,, S8/S EU1, België en de gewesten 1999, 3, 3, 1, 1, EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest 1999,,, 3,8 1

22 I. Gini-coëfficiënt: verhouding van de cumulatieve aandelen van de bevolking ingedeeld volgens het inkomensniveau, tot het cumulatieve aandeel van het totale bedrag dat door hen wordt ontvangen ( = iedereen heeft hetzelfde inkomen; 1 = 1 persoon heeft alle inkomen) Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW Ginicoëfficiënt Europese Unie DK S D FIN NL A L B F EU1 I IRL UK E EL P Ginicoëfficiënt EU1, België en de gewesten EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest

23 . Armoederisico.1 Armoederisico gemeten met een objectieve norm.1.1 Welk percentage van de bevolking wordt in één gegeven jaar geconfronteerd met het risico op armoede? I.3 Armoederisicopercentage: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan % van het mediaan nationaal equivalent inkomen a) Naar leeftijd en geslacht b) Naar meest voorkomende activiteitsstatus (personen 1 jaar en ouder) c) Naar type huishouden d) Naar eigendoms- of huurverhouding e) Illustratieve waarden van de armoederisicodrempel Naar gewest (NUTS 1) Naar opleidingsniveau (personen 1 jaar en ouder) Naar belangrijkste inkomensbron van het huishouden ECHP Eurostat / SES MRW Armoederisicopercentage naar geslacht, Europese Unie S DK D NL FIN A B L F EU1 IRL I E UK EL P vrouwen totaal mannen

24 Armoederisicopercentage naar geslacht, EU1, België en de gewesten EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen totaal mannen Armoederisicopercentage naar leeftijd en geslacht, België alle leeftijden vrouwen mannen

25 Armoederisicopercentage naar leeftijd, België en de gewesten alle leeftijden België Vlaams Gewest Waals Gewest Armoederisicopercentage (personen 1 jaar en ouder) naar meest frequente activiteitsstatus en geslacht, België 1999 werklozen mannen werklozen totaal 3 werklozen vrouwen andere inactieven vrouwen 1 andere inactieven totaal gepensioneerden vrouwen gepensioneerden mannen gepensioneerden totaal andere inactieven mannen zelfstandigen mannen 1 1 allen vrouwen 1 allen totaal 13 zelfstandigen totaal 1 allen mannen 11 zelfstandigen vrouwen werknemers vrouwen werknemers mannen werknemers totaal

26 Armoederisicopercentage (personen 1 jaar en ouder) naar meest frequente activiteitsstatus en geslacht, België - EU (index allen totaal = 1) werklozen mannen werklozen totaal 79 werklozen vrouwen andere inactieven vrouwen andere inactieven totaal gepensioneerden vrouwen gepensioneerden mannen gepensioneerden totaal andere inactieven mannen zelfstandigen mannen EU1 B allen vrouwen allen totaal 1 1 zelfstandigen totaal 1 9 allen mannen zelfstandigen vrouwen werknemers vrouwen 31 3 werknemers mannen 31 3 werknemers totaal Armoederisicopercentage (personen 1 jaar en ouder) naar meest frequente activiteitsstatus en geslacht, Vlaams Gewest 1999 werklozen totaal 31 gepensioneerden mannen gepensioneerden totaal werklozen vrouwen 1 1 andere inactieven vrouwen gepensioneerden vrouwen zelfstandigen mannen andere inactieven totaal 19 andere inactieven mannen zelfstandigen totaal 1 1 allen vrouwen 1 allen mannen allen totaal werknemers vrouwen werknemers mannen werknemers totaal

27 Armoederisicopercentage (personen 1 jaar en ouder) naar meest frequente activiteitsstatus en geslacht, Waals Gewest 1999 werklozen totaal 3 werklozen vrouwen 3 andere inactieven vrouwen andere inactieven totaal gepensioneerden vrouwen 18 gepensioneerden totaal 17 gepensioneerden mannen allen vrouwen 1 1 andere inactieven mannen 1 allen totaal 1 zelfstandigen mannen allen mannen zelfstandigen totaal 1 werknemers vrouwen werknemers mannen werknemers totaal Armoederisicopercentage naar type huishouden België 1999 éénoudergezin 31 1 persoon huish. + 1 persoon huish. vrouw volwass. geen afh. kind. (tenminste 1 pers. +) 1 persoon huish. 1 1 persoon huish. 3- totaal andere huish. met afh. kinderen 1 persoon huish. man volwass. 3 of meer afh. kind. volwass. geen afh. kinderen (beiden -) volwass. afh. kinderen 9 volwass. 1 afh. kind 8 andere huish. geen afh. kinderen

28 Armoederisicopercentage naar type huishouden België - EU (index totaal = 1) éénoudergezin persoon huish. -3 volwass. 3 of meer afh. kind. 1 persoon huish. vrouw 1 persoon huish. + 1 persoon huish. 1 persoon huish. man andere huish. met afh. kinderen 1 persoon huish. 3- Totaal volwass. afh. kinderen volwass. geen afh. kind. (tenminste 1 pers. +) volwass. 1 afh. kind andere huish. geen afh. kinderen volwass. geen afh. kinderen (beiden -) B EU Armoederisicopercentage naar type huishouden Vlaams Gewest persoon huish. + 7 volwass. geen afh. kind. (tenminste 1 pers. +) 1 persoon huish. vrouw 1 persoon huish. 1 persoon huish persoon huish. man totaal volwass. geen afh. kinderen (beiden - ) 11 volwass. afh. kinderen 9 volwass. 3 of meer afh. kind. 8 volwass. 1 afh. kind andere huish. geen afh. kinderen

29 Armoederisicopercentage naar type huishouden Waals Gewest 1999 éénoudergezin 9 1 persoon huish. vrouw 8 1 persoon huish. + 1 persoon huish. 3 volwass. geen afh. kind. (tenminste 1 pers. +) 18 1 persoon huish. 3-1 totaal 1 1 persoon huish. man 1 volwass. 3 of meer afh. kind. volwass. 1 afh. kind volwass. afh. kinderen 1 andere huish. geen afh. kinderen 9 volwass. geen afh. kinderen (beiden -) Armoederisicopercentage naar eigenaar/huurder status van het huishouden Europese Unie S DK D NL FIN A B L F EU1 IRL I E UK EL P eigenaar totaal huurder

30 Armoederisicopercentage naar eigenaar/huurder status van het huishouden EU1, België en de gewesten EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest eigenaar totaal huurder 3 3 Waarde van de armoederisicogrens voor een huishouden bestaande uit 1 volwassene (in koopkrachtpariteiten) Europese Unie P EL E I IRL FIN S EU1 UK F NL A D B DK L KKP

31 Armoederisicopercentage naar opleidingsniveau (personen 1 jaar en ouder), Europese Unie NL S L D FIN A DK B EU1 F UK I E IRL P EL laag (isced -) middel (isced 3) hoog (isced -7) totaal Armoederisicopercentage naar belangrijkste inkomensbron van het huishouden, Europese Unie S DK D NL FIN A B L F EU1 IRL I E UK EL P arbeidsinkomen totaal sociale overdrachten

32 I. Spreiding rond de armoederisicodrempel: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan %, %, 7% van het mediaan nationaal equivalent inkomen Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW Spreiding rond de armoederisicogrens, Europese Unie S DK D NL FIN A B L F EU1 IRL I E UK EL P % mediaan % mediaan % mediaan % mediaan Spreiding rond de armoederisicogrens, EU1, België en de gewesten EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest % mediaan % mediaan % mediaan % mediaan 3 1 3

33 I. Armoederisicopercentage gemeten met een in de tijd verankerde armoederisicomaat 1. Armoederisicopercentage voor jaar N, berekend met de armoederisicomaat voor jaar N (= indicator I.3). Armoederisicopercentage voor jaar N, berekend met de armoederisicomaat voor het basisjaar (199), vermenigvuldigd met de inflatiefactor jaar N-1 ECHP Eurostat / SES MRW Armoederisicopercentage, gemeten met een drempel verankerd op een bepaald tijdstip (199), Europese Unie NL FIN DK D A L B F EU1 IRL I E UK P EL lopend verankerd

34 .1. Welk percentage van de bevolking wordt sinds meerdere jaren (blijvend) geconfronteerd met armoederisico? I. Blijvend armoederisico: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan % van het mediaan nationaal equivalent inkomen in jaar N en minstens in twee jaren van de jaren N-1, N-, N-3 naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW Blijvend armoederisicopercentage (drempel % van de mediaan) naar geslacht, Europese Unie DK NL FIN D A B L F EU1 E I UK IRL EL P vrouwen totaal mannen Blijvend armoederisicopercentage (drempel % van de mediaan) naar geslacht, EU1, België en de gewesten EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen totaal mannen

35 I.7 Blijvend armoederisico: percentage personen in huishoudens met een totaal equivalent huishoudensinkomen lager dan % van het mediaan nationaal equivalent inkomen in jaar N en minstens in twee jaren van de jaren N-1, N-, N-3 naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW Blijvend armoederisicopercentage (drempel % van de mediaan) naar geslacht, Europese Unie DK L NL FIN B D F A EU1 IRL UK E I EL P vrouwen totaal mannen Blijvend armoederisicopercentage (drempel % van de mediaan) naar geslacht, EU1, België en de gewesten EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen totaal 3 3 mannen

36 .1.3 In welke mate hebben mensen met armoederisico tekort aan inkomen (intensiteit van het armoederisico - armoederisicomaat is % van het mediaan inkomen I.8 Relatieve mediane armoederisicokloof: verschil tussen het mediaan inkomen van de personen onder de armoederisicodrempel en de armoederisicodrempel, uitgedrukt als een percentage van de armoederisicodrempel Naar gewest (NUTS 1) Naar geslacht ECHP Eurostat / SES MRW Relatieve mediane armoederisicokloof, Europese Unie L FIN B DK F A NL S D IRL UK EU1 P E I EL

37 Relatieve mediane armoederisicokloof naar geslacht, België en de gewesten België Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen 19 1 totaal 18 1 mannen I.9 Totale armoederisicokloof als een percentage van het totale inkomen (in de steekproef) naar gewest (NUTS 1) ECHP Eurostat / SES MRW Totale armoederisicokloof in procent van het totaal inkomen, Europese Unie 1999,% 3,% 3,%,%,% 1,% 1,%,%,% L NL FIN DK D B S A F IRL UK P E I EL RATIO 1,% 1,% 1,% 1,% 1,7% 1,7% 1,7% 1,9%,%,%,8%,8%,9% 3,% 3,% 37

38 Totale armoederisicokloof in procent van het totaal inkomen, België en de gewesten 1999,% 1,8% 1,% 1,% 1,% 1,%,8%,%,%,%,% België Vlaams Gewest Waals Gewest RATIO 1,7% 1,8% 1,7% 38

39 . Armoederisico gemeten met een subjectieve norm..1 Welk percentage van de bevolking wordt geconfronteerd met armoederisico? I.1 Percentage personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon (zeer) grote moeilijkheden heeft om rond te komen (making ends meet) naar gewest (NUTS 1), naar geslacht ECHP Eurostat / SES MRW Percentage personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon (zeer) grote moeilijkheden heeft om rond te komen naar geslacht, België en de gewesten België Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen totaal mannen Percentage personen dat leeft in een huishouden dat volgens de referentiepersoon grote/zeer grote moeilijkheden heeft om rond te komen, België en de gewesten België Vlaams Gewest Waals Gewest zeer grote moeilijkheden 3 grote moeilijkheden

40 3. De sociale overdrachten als instrument in de strijd tegen armoederisico 3.1 Impact op het aantal mensen met een armoederisico I.11 Armoederisicopercentage vóór overdrachten: percentage mensen met armoederisico, waarbij het inkomen als volgt berekend wordt: 1. Inkomen exclusief alle sociale overdrachten. Inkomen inclusief ouderdoms- en overlevingspensioenen 3. Inkomen na alle sociale overdrachten (= indicator I.3) Naar geslacht Relatief impact % na overdrachten i.v.m. voor ECHP Eurostat / SES MRW Armoederisicopercentage vóór alle sociale overdrachten, na pensioenen en na alle sociale overdrachten, Europese Unie S DK D NL FIN A B L F vóór alle sociale overdrachten na pensioenen na alle sociale overdrachten EU1 IRL I E UK EL P

41 1. Relatief impact in vergelijking met de situatie vóór sociale overdrachten waarbij pensioenen worden beschouwd als sociale overdrachten (inkomensdefinitie 1) Reductie (in %) van het armoederisicopercentage door de sociale overdrachten (pensioenen worden beschouwd als sociale overdrachten) naar geslacht, Europese Unie EL P E IRL UK I EU1 F FIN B DK L NL A D S vrouwen totaal mannen Reductie (in %) van het armoederisicopercentage door de sociale overdrachten (pensioenen en andere sociale overdrachten), Europese Unie EL P E IRL UK I EU1 F FIN B DK L NL A D S andere sociale overdrachten pensioenen

42 . Relatief impact in vergelijking met de situatie vóór sociale overdrachten waarbij pensioenen niet als sociale overdrachten worden beschouwd (inkomensdefinitie ) Reductie (in %) van het armoederisicopercentage door de sociale overdrachten (pensioenen worden niet beschouwd als sociale overdrachten) Europese Unie EL I E P UK F EU1 IRL L D NL FIN A B DK S vrouwen totaal mannen Reductie (in %) van het armoederisicopercentage door de sociale overdrachten (pensioenen worden niet beschouwd als sociale overdrachten) naar geslacht, EU1, België en de gewesten EU1 België Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen 3 totaal mannen 3

43 3. Impact op de totale armoederisicokloof I.1 Totale armoederisicokloof vóór sociale overdrachten, waarbij het inkomen als volgt berekend wordt: 1. Inkomen exclusief alle sociale overdrachten. Inkomen inclusief ouderdoms- en overlevingspensioenen 3. Inkomen na alle sociale overdrachten (= indicator I.9) ECHP Eurostat / SES MRW Totale armoederisicokloof vóór alle sociale overdrachten, na pensioenen, en na alle sociale overdrachten, België en de gewesten ,% 1,% 8,%,%,%,%,% België Vlaams Gewest Waals Gewest vóór alle sociale overdrachten 8,% 7,% 1,% na pensioenen 3,9% 3,7%,7% na alle sociale overdrachten 1,7% 1,8% 1,7% 3

44 3.3 Adequaatheid van de minimum sociale overdracht I.13 Minimumuitkering (pensioen, werkloosheid, ziekte- en invaliditeitsuitkering, bijstandsuitkering) in procent van de armoederisicolijn (% van het mediaaninkomen) naar type huishouden ECHP/STASIM CSB. Het minimumloon als instrument in de strijd tegen armoederisico.1 Adequaatheid van het minimumloon I.1 Minimumloon in procent van de armoederisicolijn (% van het mediaaninkomen) naar type huishouden ECHP/STASIM CSB Minimumloon en minimumuitkeringen (werknemers en sociale bijstand) als percentage van de armoederisicodrempel voor verschillende huishoudentypes 1998 minimumloon pensioen werkloosheid invaliditeit sociale bijstand koppel + kinderen koppel alleenstaande koppel + kinderen koppel alleenstaande koppel + kinderen koppel alleenstaande koppel alleenstaande koppel + kinderen koppel alleenstaande Pensioen: volledige loopbaan. Werkloosheidsuitkering na maanden.

45 . Mensen met afbetalingsmoeilijkheden I.1 Aantal bij de Kredietcentrale voor Particulieren van de Nationale Bank geregistreerde personen in verhouding tot de meerderjarige bevolking (%) naar provincie (NUTS ), naar arrondissement (NUTS 3) Centrale voor Kredieten aan Particulieren - Nationale Bank van België Aantal mensen met afbetalingsmoeilijkheden geregistreerd door de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank als percentage van de volwassen bevolking, België België,,,,,7,8,9 Aantal mensen met afbetalingsmoeilijkheden geregistreerd door de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank als percentage van de volwassen bevolking naar provincie Vlaams- Brabant Antwerpen Limburg Oost- West- Vlaanderen Vlaanderen Brabant wallon Luxembourg Brussel Hfdst. Bruxelles Liège Namur Hainaut 3 3, 3, 3, 3,,,7,7,9,9 8

46 Mons Charleroi Aantal mensen met afbetalingsmoeilijkheden geregistreerd door de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank als percentage van de volwassen bevolking naar arrondissement Ieper Eeklo Diksmuide Roeselare Mechelen Sint-Niklaas Brugge Oudenaarde Kortrijk Tongeren Dendermonde Gent Aalst Hasselt Antwerpen Veurne Nivelles Verviers Virton Oostende Arlon Bastogne Waremme Tournai Ath Namur Brussel Hfdst. Huy Marche-en-Famenne Philippeville Dinant Mouscron Thuin Soignies Halle-Vilvoorde Leuven Maaseik Turnhout Tielt

47 II. ARBEID 1. Werkloosheid 1.1 Op individueel niveau II.1 Langdurige werkloosheidsgraad: totale langdurig werkloze bevolking (>= 1 maanden - ILO-definitie) als percentage van de totale actieve bevolking naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) LFS Eurostat Langdurige werkloosheidsgraad naar geslacht, Europese Unie A DK NL S IRL UK P FIN EU1 F B E EL I vrouwen,9 1,9,8,8 1,9,3 3,7 3,7 3,,3 8,7 8,1 totaal,8,9,9 1 1,3 1,3 1,, 3,1 3,1 3, 3,9,,8 mannen,7,8 1, 1, 1,7 1,,,7,,9,3 3,, 7

48 Langdurige werkloosheidsgraad naar geslacht, EU1 en België België vrouwen 7,7 7,7 7, 7,,7 3, EU1 vrouwen,9,9,8,,8, 3,7 België mannen,,,3, 3,1,9 EU1 mannen,3,, 3,8 3, 3,7 LFS NIS / Steunpunt WAV Langdurige werkloosheidsgraad naar geslacht, EU1, België en de gewesten 1 8, 7,,,, 3,, 1,, EU1 België Brussels Hfdst. Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen 3,9 3,7 7, 1, 7, totaal 3,3 3, 7, 1,,9 mannen,8 3,1 7,3 1,, 8

49 II. Aandeel langdurige werklozen (>= 1 maanden - ILO-definitie) in de totale werkloze bevolking naar geslacht LFS Eurostat Aandeel langdurig werklozen in de totale werkloze bevolking naar geslacht, Europese Unie DK S UK A FIN L IRL E F P EU1 B D EL I vrouwen, 18, 17,,7,1 1,3,9 3,8 37, 1, 7,3,9,7, totaal 19,7,9,,1 7,9 8, 33,1 3, 3,8 37, 1, 8,, 1,, mannen 19,1,8 3,, 31,8 3,8,8 31 3,9 3,9 1,3 9,7 8,, 1,7 9

50 II.3 Zeer langdurige werkloosheidsgraad: totale zeer langdurig werkloze bevolking (>= maanden - ILO-definitie) als percentage van de totale actieve bevolking naar geslacht LFS Eurostat Zeer langdurige werkloosheidsgraad naar geslacht, Europese Unie DK A UK IRL P FIN F EU1 B E EL I vrouwen,3,,, 1,1 1,1,1,, 3,9,1,9 totaal,3,,7,8,8 1,3 1,7,,3 3,1,3 mannen,3, 1 1, 1, 1, 1,7 1,3 1,7 3,3

51 II. Toegang van migranten tot de werkgelegenheid: verschil inzake werkzaamheids- en werkloosheidsgraad tussen de bevolking van vreemde, niet EU nationaliteit en de bevolking van EU nationaliteit naar gewest (NUTS 1) en geslacht LFS NIS / FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (NAP Werkgelegenheid) Verschil in werkzaamheidsgraad tussen de bevolking van vreemde, niet EU nationaliteit en de bevolking van EU nationaliteit, naar geslacht, Belgiê en de gewesten -7, -, -, Waals Gewest -33, -3, -8, -, -1, -17,8 Vlaams Gewest Brussels Hfdst. Gewest vrouwen totaal mannen -33-8,1 -, België Verschil in werkloosheidsgraad tussen de bevolking van vreemde, niet EU nationaliteit en de bevolking van EU nationaliteit, naar geslacht, Belgiê en de gewesten 3, Waals Gewest 3,7 31,8 Vlaams Gewest Brussels Hfdst. Gewest 18,,7 1,,7,9 3 vrouwen totaal mannen 3, België,1,

52 1. Op het niveau van het huishouden II. Percentage personen in huishoudens zonder betaald werk: personen tussen - (- ) jaar in huishoudens waar niemand van de in de in aanmerking komende huishoudens levende personen een inkomen uit betaald werk heeft. In aanmerking komen alle huishoudens behalve die waar iedereen in één van de onderstaande categorieën valt: - jonger dan 18 jaar; - tussen 18 en jaar, onderwijs volgend en niet actief - () jaar of ouder en niet werkend. Naar gewest (NUTS 1) LFS - Eurostat Percentage personen die leven in huishoudens zonder betaald werk, Europese Unie P E L (e) NL (e) A (e) IRL EL I van tot jaar oud, 8,1 8,9 9, 9,9 9,8 1,1 11, 1,1 13,1 13,8 1,3 1,3 van tot jaar oud 3,7,,,3, 8, 7, 8, 8,9 9,8 8,9 1 1,9 UE1 (e) F D (e) UK B (e)

53 Percentage personen (van tot jaar oud) die leven in huishoudens zonder betaald werk (in %), EU1 en België EU1 13,7 13,8 13,7 13, 1,9 1, 1, 1,1 België 1,7 1,7 1, 1,9 1, 1 1, 1,3 Percentage personen (van tot jaar oud) die leven in huishoudens zonder betaald werk (in %), EU1, België en de gewesten EU1 (e) België Brussel Hfdst. Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest 1,1 1,3,9 13,3 18, 3

54 . Arbeid en gebrek aan inkomen II. Percentage mensen die een arbeidsinkomen hebben, maar toch deel uitmaken van een huishouden met een armoederisico (working poor) naar geslacht en naar werknemer / zelfstandige (andere kruisingen (bvb. lage lonen) in ontwikkeling) ECHP Eurostat/SES MRW Percentage mensen die een arbeidsinkomen hebben, maar toch deel uitmaken van een huishouden met armoederisico (working poor) naar geslacht en naar statuut werknemer/zelfstandige, België vrouwen totaal mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal mannen werknemers + zelfstandigen werknemers zelfstandigen België

55 3. Inspanningen tot reïntegratie in de arbeidsmarkt II.7 Activeringsgraad (aantal deelnemers aan programma s voor beroepsopleiding en andere beleidsmaatregelen inzake tewerkstelling in procent van de werkloze werkzoekenden) naar geslacht LMP Eurostat (indicator NAP Werkgelegenheid) Activeringsgraad (%) naar geslacht, België vrouwen 3, 7,9, 3, totaal,7, 7, mannen 1,7 1,8 3,

56 . Regionale cohesie II.8 Regionale cohesie: variatiecoëfficiënt van de werkzaamheidsgraad op NUTS niveau (provincies in België) naar geslacht Naar gewest (NUTS 1) LFS Eurostat / SES MRW Regionale cohesie: variatiecoëfficiënt van de werkzaamheidsgraad op NUTS niveau (provincies in België) naar geslacht, Europese Unie NL A P S EL D F UK FIN B E EU1 I vrouwen 3,9,8,8, 9,, 9,1 7, 8,1 1, 18, 1,7 8,7 totaal, 3,1 3,7,1,1,1, 7 7, 7,8 11,8 1, 1, mannen,,8,3 3,9 3,8 7,1,,7,7, 8,3 1,9 9, Regionale cohesie: variatiecoëfficiënt van de werkzaamheidsgraad op NUTS niveau (provincies in België) naar geslacht, België en de gewesten België Vlaams Gewest Waals Gewest vrouwen 1, 7,3,1 totaal 7,8, mannen, 1,8,8

57 III. HUISVESTING 1. Sociale huisvesting III.1 Percentage van de bevolking dat leeft in een woning gehuurd van een overheids-, of gemeenschapsinstelling naar geslacht, leeftijd, activiteitsstatus, opleidingsniveau, type huishouden, inkomensniveau, gewest (NUTS 1) ECHP - OASeS Percentage van de bevolking dat leeft in een woning gehuurd van een overheids-, of gemeenschapsinstelling, België en de gewesten , 7,,,, 3,, 1,, België Vlaams Gewest Waals Gewest 1999,7, 7,1 Percentage van de bevolking (1 jaar en ouder) dat leeft in een woning gehuurd van een overheids-, of gemeenschapsinstelling naar activiteitsstatus, België 1999, 18, 1, 1, 1, 1, 8,,,,, werkenden economisch inactieven gepensioneerden werklozen 1999,8,9 7,1 18,8 7

58 III. Huishoudens op wachtlijsten voor een sociale huurwoning (verhuurd door de maatschappijen die erkend zijn door de 3 gewestelijke huisvestingsmaatschappijen) in verhouding tot het aanbod van woningen naar gewest (NUTS 1) ADMINISTRATIEVE DATA - GEWESTEN Huishoudens op wachtlijsten voor een sociale huurwoning in verhouding tot het aanbod van woningen, de gewesten Brussels Hfdst. Gewest 7, 7 8, 89,3 9, Vlaams Gewest,3 8, 3 1,3 39,8 Waals Gewest 7,7 37, 38,3 37, 37,8, 8

59 III.3 Percentage sociale huurwoningen (verhuurd door de maatschappijen die erkend zijn door de 3 gewestelijke huisvestingsmaatschappijen) in verhouding tot het aantal private huishoudens naar gewest (NUTS 1) ADMINISTRATIEVE DATA - GEWESTEN / DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN - NIS Percentage sociale huurwoningen in verhouding tot het aantal private huishoudens, België en de gewesten België Brussels Hfdst. Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest,3 8,, 7,3 9

60 . De kost van huisvesting III. Huurkosten in % van het beschikbaar inkomen GEZINSBUDGETENQUETE - NIS / CSB 'De indicator geeft het percentage huishoudens weer voor wie de uitgaven aan huur voor de woning meer dan 33 percent van het gezinsbudget in beslag nemen. Dit percentage is berekend op de huishoudens wiens gezinsinkomen zich beneden het mediaan gezinsinkomen bevindt. Dit percentage is voor 1998: 1,1%. 3. De kwaliteit van huisvesting III. Percentage van de bevolking dat leeft in een woning met één of meer van de volgende problemen: - gebrek aan klein comfort; - twee of meer huisvestingsproblemen; - gebrek aan ruimte; naar geslacht, leeftijd, activiteitsstatus, opleidingsniveau, type huishouden, inkomensniveau, gewest (NUTS 1) ECHP - OASeS Percentage van de bevolking dat leeft in een woning met één of meer van de volgende problemen: gebrek aan klein comfort, twee of meer huisvestingsproblemen, gebrek aan ruimte, België en de gewesten België Vlaams Gewest Waals Gewest , 17, 1,7

61 Percentage van de bevolking (1 jaar en ouder) dat leeft in een woning met één of meer van de volgende problemen: gebrek aan klein comfort, twee of meer huisvestingsproblemen, gebrek aan ruimte, naar activiteitsstatus, België gepensioneerden werkenden economisch inactieven werklozen ,1 13, 1,9 7, Percentage van de bevolking (1 jaar en ouder) dat leeft in een woning met één of meer van de volgende problemen: gebrek aan klein comfort, twee of meer huisvestingsproblemen, gebrek aan ruimte, naar inkomensniveau België eerste quintiel tweede quintiel derde quintiel vierde quintiel vijfde quintiel < % van het mediaan inkomen >= % van het mediaan inkomen , 3, 1,7 8,,8 31, 1, 1

62 III. Percentage van de bevolking dat leeft in een woning waarin één van volgende drie kleine comfortelementen ontbreekt: - een bad of douche; - warm stromend water; - een toilet met waterspoeling in de woning zelf; naar geslacht, leeftijd, activiteitsstatus, opleidingsniveau, type huishouden, inkomensniveau, gewest (NUTS 1) ECHP - OASeS Percentage van de bevolking dat leeft in een woning waarin één van volgende drie kleine comfortelementen ontbreekt: een bad of douche, warm stromend water, een toilet met waterspoeling in de woning zelf, België en de gewesten ,,, 1, 1,,, België Vlaams Gewest Waals Gewest 1999,8,8,3 Percentage van de bevolking dat leeft in een woning waarin één van volgende drie kleine comfortelementen ontbreekt: een bad of douche, warm stromend water, een toilet met waterspoeling in de woning zelf, naar inkomensniveau België < % van het mediaaninkomen >= % van het mediaaninkomen ,,1