Macro-economie (ES-250) Verklarende Woordenlijst
|
|
- Christian Devos
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Macro-economie (ES-250) Verklarende Woordenlijst Dit zijn de definities van de kernbegrippen uit Mankiw (2009) die je moet kennen voor het examen voor ES-250 Macro-economie. Hoofdstuk 1 Inflatie: Een toename van het algemene prijspeil (Cf. deflatie). Deflatie: Een daling van het algemene prijspeil (Cf. inflatie). Reëel: Gemeten in constante euro s; gecorrigeerd voor de inflatie (Cf. nominaal). Endogene variabele: Een variabele die verklaard wordt door een specifiek model; een variabele waarvan de waarde bepaald wordt door de oplossing van het model (cf. exogene variabele). Exogene variabele: Een variabele die een bepaald model als gegeven beschouwt; een variabele waarvan de waarde onafhankelijk is van de oplossing van het model (cf. endogene variabele). Hoofdstuk 2 Bruto binnenlands product (bbp) (Gross Domestic Output, GDP): Het totale inkomen verdiend in een land, inclusief het inkomen van productiefactoren die in het bezit zijn van buitenlanders; de totale bestedingen aan in het binnenland geproduceerde goederen en diensten. Werkloosheidsgraad (unemployment rate): Het percentage van de beroepsbevolking dat geen werk heeft. Stroomvariabele (flow): Een variabele die gemeten is als een hoeveelheid per tijdseenheid (Cf. voorraadvariabele). Voorraad(-variabele) (stock): Een variabele gemeten als een hoeveelheid op een bepaald punt in de tijd (Cf. stroomvariabele). Toegevoegde waarde (value added): De waarde van de productie van een bedrijf min de waarde van de producten die het bedrijf aankocht om haar producten te vervaardigen. bbp-deflator (GDP Deflator): De verhouding tussen het nominale bbp en het reële bbp; een maatstaf van het algemene prijspeil die de kostprijs van een mandje in de lopende periode geproduceerde goederen vergelijkt met de kostprijs van hezelfde mandje in een basisjaar. Met dank aan Tom Roesems, Yorick Swinnen, Carolien Tuypens, en Wim Van de Velde, studenten
2 Consumentenprijsindex (CPI): Een maatstaf van het prijspeil die de kost van een vastgelegd mandje consumentengoederen in een bepaald jaar vergelijkt met de kost van hetzelfde mandje in het basisjaar. Hoofdstuk 3 Constante schaalopbrengsten (constant returns to scale): een eigenschap van een productiefunctie waarbij een proportionele toename van alle productiefactoren leidt tot een evengrote toename van de productie. Marginaal product van arbeid (MP L) (marginal product of labor): De hoeveelheid extra product die geproduceerd wordt als de hoeveelheid aangewende arbeid met één eenheid arbeid wordt verhoogd. Marginale neiging tot consumeren (M N C) (marginal propensity to consume, MPC ): De toename in consumptie als gevolg van een toename van het beschikbare inkomen met één euro. Leenfondsen (loanable funds): De stroom van middelen die beschikbaar is om kapitaalaccumulatie te financieren. Verdringing (crowding out): De daling van de investeringen die ontstaat wanneer een expansief fiscaal beleid de interestvoet doet stijgen. Hoofdstuk 4 Centrale bank: De instelling die verantwoordelijk is voor het voeren van het monetair beleid, zoals de Europese Centrale Bank. Open-marktinterventies (open-market operations): Het aankopen of verkopen van overheidsobligaties door de centrale bank, teneinde de geldvoorraad te doen toenemen of te doen dalen. Kwantiteitsvergelijking (quantity equation): De identiteit die stelt dat het product van de geldhoeveelheid en de omloopsnelheid van het geld gelijk is aan de nominale bestedingen (MV = P Y ); samen met de aanname dat de omloopsnelheid constant is, vormt de kwantiteitsvergelijking een verklaring voor de nominale bestedingen, die de de kwantiteitstheorie van het geld heet. Reële geldvoorraad (real money balances): De geldvoorraad uitgedrukt in het aantal goederen en diensten die je ermee kan kopen; de geldvoorraad gedeeld door het prijspeil (M/P ). Omloopsnelheid van het geld (velocity of money): de snelheid waarmee geld van eigenaar wisselt; de nominale bestedingen gedeeld door de geldvoorraad. Fishervergelijking (Fisher equation): De vergelijking die stelt dat de nominale interestvoet de som is van de reële interestvoet en de verwachte inflatie (i = r + Eπ). Hoofdstuk 5 Netto-uitstroom van kapitaal (net capital outflow): De netto stroom van fondsen die in het buitenland worden geïnvesteerd; het binnenlands sparen min de binnenlandse investeringen; ook netto buitenlandse investeringen genoemd. Nominale wisselkoers (nominal exhange rate): De koers waartegen de munt van het ene land gewisseld wordt tegen de munt van een ander land (Cf. re le 2
3 wisselkoers). Reële wisselkoers (real exchange rate): De koers waartegen de goederen van het ene land verhandeld worden voor de goederen van een ander land (Cf. nominale wisselkoers). Koopkrachtpariteit (purchasing-power parity): De leerstelling die zegt dat goederen in ieder land aan eenzelfde prijs verkocht worden. Dit impliceert dat de nominale wisselkoers verschillen in prijspeil weerspiegelt. Hoofdstuk 6 Natuurlijke werkloosheidspercentage (natural rate of unemployment): Het werkloosheidspercentage in een stationaire toestand voor een land; het werkloosheidspercentage waarrond de economie op de lange termijn schommelt. Frictionele werkloosheid (frictional unemployment): De werkloosheid die voortvloeit uit het feit dat het tijd kost eer werknemers een baan gevonden hebben die best bij hun vaardigheden en voorkeuren past (Cf. structurele werkloosheid). Structurele werkloosheid (structural unemployment): Werkloosheid als gevolg van de starheid van lonen en arbeidsrantsoenering (Cf. frictionele werkloosheid). Starheid van de lonen (wage rigidity): Als lonen zich niet snel genoeg aanpassen om de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid in evenwicht te brengen. Hoofdstuk 7 Solow-groeimodel (Solow growth model): Een model dat toont hoe sparen, bevolkingsgroei en technologische vooruitgang het niveau en de groei van de levensstandaard bepalen. Stationaire toestand (steady state): Een toestand waarin de kernvariabelen niet veranderen. Hoofdstuk 8 Efficiëntie van arbeid (efficiency of labor): Een variabele in het Solowgroeimodel die de gezondheid, scholingsgraad, vaardigheden, en kennis van de arbeidskrachten meet. Arbeidsvermeerderende technologische vooruitgang (labor-augmenting technological progress): Verbeteringen van de productiemogelijkheden die de efficiëntie van arbeid doen toenemen. Endogene-groeitheorie (endogenous growth theory): Modellen van de economische groei die de groeivoet van de technologische veranderingen proberen te verklaren. 3
4 Hoofdstuk 9 Aggregatieve-vraagcurve (aggregate demand curve): Het negatieve verband tussen het prijspeil en de aggregatieve vraag, die voortvloeit uit de interactie tussen de goederenmarkt en de geldmarkt. Aggregatieve-aanbodcurve (aggregate supply curve): Het verband tussen het prijspeil en de aggregatieve hoeveelheid product die de bedrijven produceren. Stabilisatiebeleid (stabilization policy): Een overheidsbeleid dat streeft naar het verminderen van de impact van economische schommelingen op de korte termijn. Hoofdstuk 10 IS-curve: Het negatieve verband tussen rentevoet en het inkomensniveau dat voorvloeit uit de markt van goederen en diensten (Cf. IS-LM -model, LM - curve). LM -curve: Het positieve verband tussen de rentevoet en het inkomensniveau (waarbij het prijspeil vast is) dat voortvloeit uit de reële-geldmarkt (Cf. IS- LM -model, IS-curve). IS-LM -model: Een model van de aggregatieve vraag dat, door de interactie tussen de goederenmarkt en de geldmarkt te analyseren, toont wat bij een gegeven prijspeil het aggregatieve inkomen bepaalt (Cf. IS-curve, LM -curve). Keynesiaanse kruis (Keynesian cross): Een eenvoudig model van inkomensbepaling, gebaseerd op de ideeën in de General Theory van Keynes, dat aantoont hoe veranderingen in de bestedingen een multiplicatoreffect kunnen hebben op het geaggregeerde inkomen. Multiplicator van de overheidsbestedingen (government-purchases multiplier): De verandering van het aggregatieve inkomen als gevolg van een verandering in de overheidsbestedingen met één euro. Belastingmultiplier (tax multiplier): De verandering van het aggregatieve inkomen ten gevolge van een verandering van de belastingen met één euro. Liquiditeitsvoorkeurtheorie (liquidity-preference theory): Een eenvoudig model van interestbepaling, gebaseerd op de ideeën in de General Theory van Keynes, dat stelt dat de rentevoet zich aanpast om een evenwicht tot stand te brengen tussen vraag en aanbod van reëel geld. Hoofdstuk 11 Monetair transmissiemechanisme (monetary transmission mechanism): Het proces waardoor veranderingen in de geldvoorraad invloed uitoefenen op het bedrag dat gezinnen, bedrijven, of het buitenland willen besteden aan goederen en diensten. Pigou-effect: De toename in consumptie wanneer een daling van het prijspeil de re le waarde van het geld doet toenemen, en aldus de welvaart van consumenten doet stijgen. Schulddeflatie (debt-deflation): Een theorie die stelt dat een onverwachte daling van het prijspeil de reële welvaart herverdeelt van schuldeisers naar schuldenaars, en daardoor de totale bestedingen in de economie doet dalen. 4
5 Hoofdstuk 12 Mundell-Flemingmodel: Het IS-LM -model voor een kleine open economie. Vlottende wisselkoers (floating exchange rate): Een wisselkoers die van de centrale bank mag schommelen onder invloed van veranderende economische omstandigheden en economische beleidsmaatregelen (Cf. vaste wisselkoers). Vaste wisselkoers (fixed exchange rate): Een wisselkoers die vastligt omdat de de centrale bank bereid is de eigen munt te kopen of verkopen voor vreemde munt tegen een vooraf vastgelegde koers (Cf. vlottende wisselkoers). Revaluatie (of opwaardering van de munt) (revaluation): Een actie die de centrale bank onderneemt om de waarde van een munt de doen toenemen in een systeem van vaste wisselkoersen (Cf. devaluatie). Devaluatie (of afwaardering van de munt) (devaluation): Een actie door de centrale bank om, in een systeem van vaste wisselkoersen, de waarde van de munt te doen dalen (Cf. revaluatie). Hoofdstuk 13 Stroperige-prijzenmodel (sticky-price model): Het model van het aggregatieve aanbod dat de nadruk legt op de trage aanpassing van prijzen van goederen en diensten. Imperfecte-informatiemodel (imperfect-information model): Het model van het aggregatieve aanbod dat de nadruk legt op het feit dat individuen niet steeds het algemeen prijspeil kennen omdat ze niet de prijzen van alle goederen en diensten in een economie kunnen waarnemen. Phillipscurve: Een negatief verband tussen inflatie en werkloosheid; in de moderne vorm, een verband tussen inflatie, cyclische werkloosheid, verwachte inflatie, en aanbodsschokken (afgeleid uit aggregatieve-aanbodscurve op de korte termijn). Adaptieve verwachtingen (adaptive expectations): Een benadering die veronderstelt dat mensen hun verwachtingen van een variabele baseren op recent waargenomen waarden van de variabele (Cf. rationele verwachtingen). Rationele verwachtingen (rational expectations): Een benadering die veronderstelt dat mensen alle informatie inbegrepen informatie over het huidige en toekomstige beleid optimaal gebruiken om de toekomst te voorspellen (Cf. adaptieve verwachtingen). Hypothese van het natuurlijke werkloosheidspercentage (natural-rate hypothesis): De stelling dat schommelingen in de aggregatieve vraag de productie, werkgelegenheid, en werkloosheid enkel beïnvloeden op de korte termijn. Op de lange termijn keren deze variabelen terug naar de niveaus die voorspeld worden door het klassieke model. Hoofdstuk 14 We hebben hoofdstuk 14 overgeslagen. 5
6 Hoofdstuk 15 Opgepast als je een oudere versie van het handboek gebruikt: Hoofdstuk 15 in de huidige (7 de ) editie (Mankiw, 2009) was hoofdstuk 14 in eerdere edities. Automatische stabilisator (automatic stabilizer): Een beleid dat de amplitude van de economische schommelingen verkleint, zonder dat de overheid regelmatige en weloverwogen veranderingen in het economische beleid onderneemt (bijvoorbeeld een systeem van inkomstenbelasting dat de belastingen automatisch doet afnemen als het inkomen daalt). Lucas-kritiek (Lucas critique): Het argument dat traditionele beleidsanalyse de impact van beleidsveranderingen op de verwachtingen van de mensen niet adekwaat in rekening brengt. Tijdsinconsistentie (time inconsistency): De neiging van beleidsmakers om nieuwe regels of beleidsvormen vooraf aan te kondigen om daardoor de verwachtingen van private beslissers te beïnvloeden, en dan eens de private beslissers hun verwachtingen hebben gevormd en hun gedragingen daarop hebben gebaseerd een ander beleid te voeren. Monetarisme (monetarism): De leerstelling die stelt dat veranderingen in de geldhoeveelheid de primaire oorzaak zijn van economische schommelingen, wat impliceert dat een stabiele geldvoorraad tot een stabiele economie zou leiden. Inflatiedoel (het stellen van een ) (inflation targeting): Een monetair beleid waarbij de centrale bank een bepaald streefdoel (of een vork van streefdoelen) voor de inflatie vastlegt. Hoofdstuk 16 Conjunctuurgezuiverd begrotingstekort (cyclically adjusted budget deficit): het begrotingstekort gecorrigeerd voor de invloed van de conjunctuurcyclus op de overheidsuitgaven en belastingontvangsten; het begrotingstekort zoals het zou zijn als de productie en de werkloosheid op hun natuurlijke niveaus zouden zijn. Ricardiaanse equivalentie: de theorie die stelt dat vooruitziende consumenten de toekomstige belastingen die een overheidsschuld impliceert volledig in rekening brengen, zodat overheidsontleningen vandaag gepaard met een toekomstige belastingverhoging hetzelfde effect hebben op de economie als een belastingverhoging vandaag. Referenties Mankiw, N. G. (2009). Macroeconomics. Palgrave MacMillan, London, 7 th edition. 6
Ga indien nodig naar het toilet voor je aan het examen begint. Tijdens het examen mag je het lokaal niet verlaten.
Voornaam ACHTERNAAM: Studentennummer: Omcirkel de correcte richting (WS = werkstudent): 1 Ba HI 1 Ba TEW 1 Ba TEW WS 2 Ba HI 2 Ba TEW 2 Ba TEW WS 3 Ba HI 3 Ba TEW 3 Ba TEW WS andere Scores: 1 2 3 4 Tot.
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. De grafiek hieronder geeft de participatiegraad voor Nederland, de V.S. en de 12 kernlanden
Nadere informatieAlgemene Economie II: Definities van kernbegrippen
Algemene Economie II: Definities van kernbegrippen Van de kernbegrippen met een sterretje (*) moet je de definities studeren voor vraag 1 van het schriftelijke examen. Je vindt de verklarende woordenlijst
Nadere informatie: Macro-economie voor Bedrijfseconomie
TENTAMEN inclusief antwoorden Vaknaam : Macro-economie voor Bedrijfseconomie Vakcode : 330091 Datum tentamen : donderdag 16 mei 2013 Duur tentamen : 3 uur Docent : Dr. B.J.A.M. van Groezen ANR : 649627
Nadere informatieMacro-economische gegevens
Macro-economische gegevens In de handreikingen en de opgaves voor de werkstukken die je voor deze cursus moet maken, zal je kennismaken met enkele belangrijke bronnen voor macro-economische gegevens. De
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets December 2008 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus een lijst
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)
VERSIE DEEL : Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 8 punten). Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een jaar
Nadere informatieMacro-economische gegevens
Macro-economische gegevens Luc Hens 9 februari 2015 In de handreikingen en de opgaves voor de werkstukken die je voor deze cursus moet maken, zal je kennismaken met enkele belangrijke bronnen voor macro-economische
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 1
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 1 November 2008 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten
Nadere informatieProefexamen Macro-economie: verbetering
Proefexamen Macro-economie: verbetering Deel 1: Drie open vragen op telkens 6 punten. 1. H9 a) Leid wiskundig de Philipscurve af uit de prijszettingsrelatie op de arbeidsmarkt. Verklaar de gebruikte symbolen.
Nadere informatieInternationale macro-economische gegevens
Internationale macro-economische gegevens Luc Hens 24 januari 2017 In de bijlages en de opgaven voor de werkstukken die je voor deze cursus moet maken, zal je kennismaken met enkele belangrijke bronnen
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Tentamen 1
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Tentamen 1 Januari 2009 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten met
Nadere informatieEconomie (TEW) - Formule blad
Economie Formuleblad Hoofdstuk 1. Marginaal product van arbeid = de toename in de productie van een goed bij inzet van één extra eenheid arbeid. MPL = X/ L of MPL = dx/dl Hoofdstuk 2. Prijselasticiteit
Nadere informatieInleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1
Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1 Vraag 1 Bin. Munt/Buit. munt Hoeveelheid buitenlandse munt Beschouw bovenstaande grafiek met op de Y-as de hoeveelheid binnenlandse
Nadere informatiePropedeusecursus Macro-economie (6011P0025) Proeftentamen 2
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Propedeusecursus Macro-economie (6011P0025) Proeftentamen 2 Lente 2013 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus
Nadere informatie4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt
Nadere informatieUitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit
Nadere informatieProefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015
Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert 11-14 december 2015 1. Wat wordt niet meegerekend in het netto nationaal inkomen (nni) van België? A. Lonen van Belgische grensarbeiders
Nadere informatieUIT theorie ASAD
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm
Nadere informatieMacro-economie examenvragen
Macro-economie examenvragen Deel II 1. Indien de reële productie en het arbeidsaandeel constant blijven, dan kan het aantal tewerkgestelde personen van het ene jaar op het andere slechts toenemen indien.
Nadere informatieMacro-economie. Oefenpakket ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE, JAAR 1
Macro-economie Oefenpakket ECONOMIE & BEDRIJFSKUNDE, JAAR 1 JoHo Samenvattingen Hoe te verkrijgen? JoHo biedt een compleet pakket samenvattingen aan. In dé studentenwinkels van Nederland vind je bijvoorbeeld
Nadere informatieDomein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Tentamen
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Tentamen Juni 2009 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten met antwoordmogelijkheden
Nadere informatieMACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD
pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn
Nadere informatie20.1 Wat is economische groei?!
20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van
Nadere informatieKorte inhoud. Deel 2 Macro-economische analyse van de vraagzijde 127
Korte inhoud Deel 1 Algemene inleiding 1 Hoofdstuk 1 Macro-economie en macro-economische vraagstukken 3 Hoofdstuk 2 Macro-economische ex-post relaties: productie, inkomen en bestedingen 67 Hoofdstuk 3
Nadere informatieKeuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl
Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieMacro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 2
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Proeftentamen 2 November 2008 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus lijsten
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieAantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen
Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Hoofdstuk 1 + 2 Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Bedoeld om de werkelijkheid te verklaren Bedoeld om voorspellingen
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)
VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) 1. Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? I. Voorraadinvesteringen kunnen negatief
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatieWelvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?
1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieKeynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.
Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieauteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 14
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 14 Open vragen OEFENING 1 1) Op de markten van individuele goederen en diensten (inbegrepen de diensten van arbeid en kapitaal) wordt de vraag naar individuele goederen
Nadere informatieInhoud. Hoofdstuk 1 Macro-economie en macro-economische vraagstukken 3
Inhoud Woord vooraf xix Deel 1 Algemene inleiding 1 Hoofdstuk 1 Macro-economie en macro-economische vraagstukken 3 1.1. Wat is macro-economie? 3 1.2. Macro-economische grootheden en verbanden 5 1.2.1.
Nadere informatieValutamarkt. fransetman.nl
euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in
Nadere informatieEconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht
EconomieeenInleiding 1: Wereldreis o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht o Wat is macro-economie? o Concepten, variabelen o Overzicht boek = structuur cursus en lessen #1 1 Op wereldreis Inleiding
Nadere informatieMacro-economie (6011P0125) Proeftentamen 1
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie (6011P0125) Proeftentamen 1 Lente 2013 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus een blad met antwoordmogelijkheden
Nadere informatieHOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE DE REELE SFEER
1 HOOFDSTUK 21: DE VRGZIJDE DE REELE SFEER Uitgangspunt: J. M. Keynes Bestaan van werkloosheid en niet benutte productiecapaciteit productie kan stijgen zonder dat de prijzen van de productiefactoren stijgen
Nadere informatie0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus
Economie De basis 0. Wat is Macro-economie? 1. Totale Productie ( Aggregate Output ) 2. Werkloosheid 3. Prijsstijging (Inflatie) 4. Wegwijzer = Structuur cursus Slide #2 2.0 Wat is macro-economie Slide
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatieSamenvatting. (Summary in Dutch)
(Summary in Dutch) Inflatie is de stijging van het algemeen prijspeil. De jaren 70 en 80 van de vorige eeuw waren periodes van relatief hoge inflatiecijfers in West-Europa, terwijl lage inflatie en deflatie
Nadere informatieHOOFDSTUK 14: OEFENINGEN
1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieUIT theorie Fisher
De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding
Nadere informatieBruto binnenlands product
Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave
Nadere informatieEconomische conjunctuur
Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur
Nadere informatieDoorblader allereerst dit examenboekje: dit bevat 60 juist-fout -vragen. Controleer of het volledig is en vraag zo nodig een nieuw boekje.
EXAMEN GLOBALE ECONOMIE 2 september 2017 Reeks 1 Instructies Controle Doorblader allereerst dit examenboekje: dit bevat 60 juist-fout -vragen. Controleer of het volledig is en vraag zo nodig een nieuw
Nadere informatieHOOFDSTUK 21: OEFENINGEN
1 HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 In een gesloten economie zonder overheid, en waar de ondernemingen niet afschrijven noch winst reserveren, geldt : BNP = Y = consumptie + investeringen, BNP = Y = consumptie
Nadere informatierrte Un iversiteit am ste rd a m Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Algemene Econom ie Uitslag vrrye Universiteit
rrte Un iversiteit am ste rd a m Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Algemene Econom ie Tentamen Opleiding Vakcode Datum Tttd Tijdsduur Onderdelen Waardering Uitslag Opmerking
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieEindexamen economie vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur
Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur
Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatieM * V = P * T (T kan ook Y (reëel inkomen zijn)
Centrale bank leent aan banken geld. Banken kunnen geld uitlenen aan gezinnen en bedrijven. Gezinnen consumeren meer, bedrijven investeren meer. De bedrijven gaan meer produceren. (Er ontstaat meer welvaart
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)
Nadere informatieStatistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012
Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren
Nadere informatieGeld en prijzen op de lange termijn
Geld en prijzen op de lange termijn De geldvoorraad in de eurozone Cijfers over de geldvoorraad in de eurozone vind je in Europan Central Bank, Monthly Bulletin, tabel 2.3. Tabel 2.C geeft de opsplitsing
Nadere informatieGeld en prijzen op de lange termijn
Geld en prijzen op de lange termijn De geldvoorraad in de eurozone Cijfers over de geldvoorraad in de eurozone vind je in Europan Central Bank, Economic Bulletin, tabel 5.. Tabel geeft de opsplitsing van
Nadere informatieOverheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen
Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Ruben Schoonackers Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van
Nadere informatieInleiding tot de Macro-economie Examen juni 2015
Voornaam: ACHTERNAAM: Studentennummer: Scores: 1 2 3 4 5 Tot. Inleiding tot de Macro-economie Examen juni 2015 Lees dit eerst: Het examen duurt maximaal 2,5 uur. Je mag het examen niet verlaten tijdens
Nadere informatieNetto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden
Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele
Nadere informatie6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten
Nadere informatieAuteursrechtelijk beschermd materiaal. De investeringen zijn dus gelijk aan het private sparen en het publieke sparen
OPLOSSINGEN OEFENINGEN HOOFDSTUK 21 Open Vragen OEFENING 1 a) I. een gesloten economie zonder overheid AA = AV AA = Y = Yb = C + S AV = C + I C+I=C+S en bijgevolg S = I II. een gesloten economie met overheid
Nadere informatieArbeid = arbeiders = mensen
Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%
Nadere informatieModellen. Hoofdstuk 3
Modellen Hoofdstuk 3 Keynes in model Vereenvoudigde weergave van de economische werkelijkheid met geaggregeerde grootheden. Economische modellen worden gebruikt voor voorspellingen en daarop wordt overheidsbeleid
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23
Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting door H. 1617 woorden 18 november 2012 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 17.1 Een
Nadere informatieDEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)
DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) 1. Hieronder zie je de bevolking in landen met een BBP per hoofd van de bevolking tussen x1
Nadere informatieEconomie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je
Nadere informatieSamenvatting Economie Toetsweek 2
Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN
Nadere informatieBegrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping
Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld
Nadere informatiePropedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Propedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets Lente 2013 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus
Nadere informatieUIT De Philips curve in het kort
Philips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot en met eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. De theorie
Nadere informatieMultiplicatoren: handleiding
Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2
Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht
Nadere informatieEconomische effecten van een verlaging van de administratieve lasten
CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het
Nadere informatieExamen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.
Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatieUIT De Phillips curve in het kort
Phillips ontdekt een verband (korte termijn). De econoom Phillips zag in de gegevens van eind jaren 50 tot eind jaren 60 een duidelijk (negatief) verband tussen werkloosheid en inflatie. Phillips stelde
Nadere informatie1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.
AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot
Nadere informatieUIT de arbeidsmarkt
Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid
Nadere informatieHuman Action voor Pensioenfondsen. Heiko de Boer
Human Action voor Pensioenfondsen Heiko de Boer Agenda Historie Oostenrijkse Economische School 4 kenmerken Subjectieve Waarde Geld ABCT (Austrian Business Cycle Theory) Pensioen vs Fractional Banking
Nadere informatie