Lesbrief Pro-krant mei 2010 PrO-krant 86

Transcriptie

1 Lesbrief Pro-krant mei 2010 PrO-krant 86 K r a n t v o o r l e e r l i n g e n i n h e t p r a k t i j k o n d e r w i j s L e s b r i e f v o o r d o c e n t e n Doe meer met de PrO-krant De PrO-krant is geschreven op niveau A2 / B1. Dat is het leesniveau volgens het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader. Wat betekent dat? Teksten op A2-niveau zijn kort en zeer eenvoudig. Teksten op B1-niveau zijn eenvoudig; 95% van de Nederlandse bevolking kan deze teksten lezen en begrijpen. Wat betekent dit voor uw leerlingen? Met behulp van de PrO-krant en de oefeningen uit deze gratis lesbrief, leren leerlingen begrijpend lezen. Als ze in staat zijn de krant te lezen en begrijpen, zijn zij voldoende leesvaardig voor een praktijkopleiding. Leerlingen die deze vaardigheid nog onvoldoende bezitten, kunt u trainen met behulp van de krant. Veel rubrieken in de PrO-krant sluiten aan bij de kerntaken waarmee in gewerkt wordt. Zoals de stage-rubriek Aan het werk. In deze lesbrief staan tips, ideeën, opdrachten en suggesties om de krant in de klas te behandelen. U kunt de lesbrief downloaden in zowel Word als pdf op de website van de PrOkrant: > lesbrief. De oefeningen verschillen in moeilijkheidsgraad waardoor er gedifferentieerd gewerkt kan worden. De vragen en opdrachten lenen zich uitstekend voor samenwerkend leren, maar kunnen desgewenst ook makkelijk individueel uitgevoerd worden. De opdrachten vormen zeker geen verplicht onderdeel bij de krant, het zijn slechts handvatten voor de verwerking van uw les. U bent uiteraard vrij in de keuze welke opdrachten u uw leerlingen laat doen. De lesbrief is bedoeld om zelf te kopiëren of anderszins te vermenigvuldigen. Heeft u vragen of wilt u meer informatie over de lesbrief van Werkze!? Bel dan naar de redactie, telefoon: (020) Of stuur een naar: redactie@eenvoudigcommuniceren.nl. Rubrieksindeling van de PrO-krant: Nieuws en actualiteit - pagina 1 & 2. Het Gesprek - pagina 3. Sport - pagina 4. Gezondheid - pagina 5. Vrije tijd en column - pagina 6. Natuur en techniek - pagina 7. Aan het werk - pagina 8. Op school / Aan het woord - pagina 9. Mijn Stijl - pagina 10. Puzzel, colofon en recept- pagina 11. Wist je dat? / Wat gebeurde er in? pagina 12.

2 ERGSTE OLIERAMP OOIT (PAGINA 1) 1. Zoek op internet of in de atlas op hoe de zee bij Mexico heet. 2. Waar wordt een booreiland voor gebruikt? 3. Waarom is het zo moeilijk om het lek in de pijpleiding te repareren? 4. Hoeveel liter olie is er na een week in zee gestroomd? (gebruik een rekenmachine) 5. Door de olie in zee komen dieren in de problemen. Noem twee dieren én de problemen die zij hebben. 6. Hoe kan het dat de olievlek verschuift? 7. Bedenk een manier waardoor de olie uit zee gehaald zou kunnen worden. 8. Zoek op internet van welke oliemaatschappij het booreiland was. 9. Vind jij dat deze oliemaatschappij verantwoordelijk is voor het opruimen voor de olie of moet de Amerikaanse regering dat doen? Leg je antwoord goed uit. PANIEK TIJDENS DODENHERDENKING (PAGINA 1) 1. Leg in je eigen woorden uit wat Dodenherdenking is. 2. Waardoor denk jij dat de meeste mensen in paniek geraakt zijn? Door: A. De man die begon te schreeuwen. B. De man die zijn koffer liet vallen. C. Doordat iemand riep: Bom! Leg je antwoord uit. 3. Waarom denk jij dat er iemand schreeuwde dat er een bom was? 4. Wat zou jij hebben gedaan als je tussen de mensen op de Dam stond? Leg uit waarom je dat zou doen. 5. Wat zou de koningin op het moment dat de paniek uitbrak hebben gedacht? Leg uit waarom je dat denkt. 6. Vind jij dat de activiteiten bij Koninginnedag, de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag beter beveiligd moeten worden? Leg uit waarom je dat vindt. 7. Vind jij het nog veilig om bij activiteiten te zijn waar heel veel mensen bij elkaar zijn? Leg je antwoord uit. 8. Eigenlijk zou de man die schreeuwde al weer de volgende dag vrij gelaten moeten worden, maar omdat er zoveel mensen gewond zijn geraakt en geschrokken zijn blijft hij twee weken langer in een politiecel. Vind jij dat terecht? Leg goed uit waarom wel of niet. BABYRRUIL (PAGINA 1) 1. Maak een stripverhaaltje van vier plaatjes van dit artikeltje. In het stripje moet duidelijk te zien en te lezen zijn wat er gebeurd is.

3 FC TWENTE (PAGINA 1) 1. In welke provincie ligt Enschede? 2. Zoek op hoe de trainer van FC Twente heet. 3. Zoek op hoe de aanvoerder van FC Twente heet. 4. Heb jij de voetbalcompetitie gevolgd? Leg uit waarom wel of niet. SCHOONMAKERS STAKEN (PAGINA 2) 1. De kop (de titel) van dit artikel is: Schoonmakers staken. Verzin zelf nog een andere kop voor dit artikel. 2. Vind jij dat de schoonmakers goede redenen hebben om te staken? Leg uit waarom je dat vindt. 3. Vind jij een staking een goede manier van de schoonmakers om actie te voeren? Leg uit waarom wel of niet. 4. Wat doet een vakbond? 5. Merk jij in jouw buurt iets van de staking van de schoonmakers? Leg uit waarom wel of niet. ZIEK VAN JE WERK (PAGINA 2) 1. Noem drie voorbeelden van werkziektes. 2. Bedenk drie dingen waardoor je stress op het werk zou kunnen verminderen. 3. Hoe zou voorkomen kunnen worden dat vrouwen een miskraam krijgen door het werken met gevaarlijk stoffen. 4. Bedenk drie beroepen waarbij mensen het gevaar lopen om ziek te worden van hun werk. LOVERBOYS (PAGINA 2) 1. Waarom moet je voorzichtig zijn met de informatie over jezelf die je op Hyves of Facebook zet? 2. Ben jij wel eens door iemand met foute bedoelingen benaderd op Hyves of Facebook? Leg je antwoord uit. 3. Wat doet een loverboy? 4. Kun je weten dat je met een loverboy te maken hebt? Leg uit waarom wel of niet. 5. Ga naar en bekijk de site goed. Vind jij dit een goede site voor meiden? Leg je antwoord uit. 6. Wat kun je het beste doen als je het vermoeden hebt dat je met een loverboy te maken hebt? HET GESPREK MET ACTRICE EN PRESENTATRICE MARIT VAN BOHEMEN (PAGINA 3) 1. Wanneer is Marit begonnen met acteren? 2. Is Marit altijd zenuwachtig als ze op moet treden? Leg je antwoord uit. 3. Wat vindt Marit het leukst aan haar werk? 4. Wat zijn de toekomstplannen van Marit? 5. GA naar en beantwoord de volgende vragen: - Noem drie tv- programma s die Marit heeft gepresenteerd.

4 - Wanneer was Marit klaar met de toneelschool? - Noem drie tv-series waarin Marit meegespeeld heeft. KNOOP IN JE ZAKDOEK (PAGINA 3) 1. Hoe lang presenteert Marit het programma Knoop in je zakdoek? 2. Knoop in je zakdoek is een tv-programma voor mensen met een beperking. Wat betekent mensen met een beperking? 3. Vind jij het goed dat er speciale tv-programma s zijn voor mensen met een beperking? Leg ja antwoord uit. NEDERLAND KLEURT ORANJE (PAGINA 4) 1. In het eerste stukje van het artikel staat: op maandag 14 juni zijn wij aan de beurt. Wie wordt er bedoeld met wij? 2. Wat zijn kwalificatiewedstrijden? 3. In het artikel staat: Want deze landen zijn favoriet? Wat wordt er bedoeld met favoriet? Als je het niet weet zoek het dan op in het woordenboek. 4. Waarom hoort het Nederlands elftal niet bij de favorieten? 5. Denk jij dat het Nederlands elftal een goede kans maakt om ver te komen bij het WK? Leg je antwoord uit. 6. Zou jij helemaal naar Zuid-Afrika reizen om daar de wedstrijd alleen maar op een groot scherm te kunnen zien? Vertel waarom je dat wel of niet zou doen. 7. Ga naar en klik op wk schema en beantwoord de volgende vragen: - Welke landen spelen er in groep A? - Hoe laat is op 18 juni de wedstrijd tussen Engeland en Algerije? - Welk Afrikaans land voetbalt er in groep D? - In welke stad speelt Nederland op 19 juni tegen Japan? - In welke groep speelt Brazilië? GIRO DÍTALIA IN NEDERLAND (PAGINA 4) 1. Zet de volgende plaatsnamen op de goede plek: Middelburg, Italië, Amsterdam, Utrecht, Groningen, Nederland. - Dit jaar startte de wedstrijd in, - De Giro d Italia is een wielerwedstrijd in en rond - Daarna reden de wielrenners naar en - In 2002 vertrokken de wielrenners uit ZILVER VOOR EPKE (PAGINA 4) 1. Vind jij turnen een leuke sport om te doen? Leg uit waarom wel of niet. 2. Vind jij turnen een leuke sport om naar te kijken? Leg uit waarom wel of niet. 3. Leg uit wat een rekstok is. 4. Epke was bang dat hij geen medaille zou krijgen omdat hij een klein foutje had gemaakt. Hoe kwam het dat hij toch een medaille had gewonnen?

5 ALLES OVER BAARMOEDERHALSKANKER (PAGINA 5) 1. Wat betekent de afkorting HPV? 2. Als je besmet bent met HPV krijg je dan altijd baarmoederhalskanker? Leg je antwoord uit. 3. Hoe kun je besmet raken met HPV? 4. Hoe kun je de kans dat je besmet raakt met HPV verkleinen? 5. Bijna elke vrouw wordt wel een keer besmet met HPV. Waarom krijgen niet al deze vrouwen baarmoederhalskanker? 6. Waarom is het belangrijk dat onrustige cellen op tijd worden ontdekt? 7. Op welke manier kunnen vrouwen zich laten onderzoeken op onrustige cellen? EEN PRIK OM NIET BESMET TE RAKEN (PAGINA 5) 1. Wat is een vaccinatie? Als je het niet weet zoek het dan op in het woordenboek. 2. Waarom wordt de prik tegen baarmoederhalskanker juist aan heel jonge meisjes gegeven? 3. Zorgt de prik ervoor dat een meisje nooit baarmoederhalskanker zal krijgen? 4. Veel meisjes hebben geen prik tegen baarmoederhalskanker gehaald omdat het nog heel nieuw was en ze dachten dat de prik misschien wel gevaar voor hun gezondheid zou kunnen opleveren. Wat vind jij hiervan? Leg je antwoord goed uit. ROBIN HOOD: HELD VAN DE ARMEN (PAGINA 6) 1. Vertel in het kort waar het verhaal van Robin Hood over gaat. 2. Ga naar en beantwoorde de volgende vragen: - Wie spelen de hoofdrollen in deze film? - Wie heeft de film geregisseerd? - Bekijk de trailer (het korte filmpje). Lijkt Robin Hood jou een goede film? Leg uit waarom wel of niet. - Hoe heet de bioscoop waar Robin Hood draait die het dichtst bij jou in de buurt is? 3. Zou jij naar deze film gaan? Leg uit waarom wel of niet. RUZIE (PAGINA 6) 1. Snap jij waarom de vriend van Bregje boos op haar is? Leg je antwoord uit. 2. Rhija zegt dat scheten laten grappig is. Ben jij het daarmee eens? Leg uit waarom wel of niet. 3. Wat vind jij van het advies dat Rhija aan Bregje geeft? Leg uit waarom je dat vindt. 4. Verzin nog een andere tip voor Bregje om het goed te maken met haar vriend.

6 5. Vind jij het normaal dat mensen scheten laten waar anderen bij zijn? Leg uit waarom wel of niet. STEEDS MINDER BIJEN (PAGINA 7) 1. Hieronder staan telkens twee zinnen. Maar één zin daarvan is waar. Schrijf de zin die waar is over: - Als de bij uitsterft heeft dat gevolgen voor planten, dieren én mensen. - Als de bij uitsterft zal dat niet veel uitmaken voor de natuur. - Nectar is hetzelfde als honing. - Nectar is een zoet sapje in bloemen. - Een bij zorgt voor de voortplanting van planten en bloemen. - Een bij maakt bloemen en planten kapot doordat hij er stuifmeel uit haalt % van alle bijen kan zich niet voortplanten. - 80% van alle planten kan zich zonder bijen niet voortplanten. - Dat er steeds minder bijen zijn heeft te maken met de klimaatverandering. - Dat er steeds minder bijen zijn heeft waarschijnlijk te maken met het gif dat boeren gebruiken. - Bijen verzorgen is een populaire hobby. - Er zijn steeds minder imkers in Nederland. IMKER (PAGINA 7) 1. Wat is een imker? 2. Waar houdt de imker zijn bijen? 3. Noem drie dingen die een imker doet. 4. Zou jij imker zijn een leuke hobby vinden? Leg uit waarom wel of niet. DE BIJENFAMILIE (PAGINA 7) 1. De volgende woorden komen allemaal uit het artikeltje. De letters van de woorden zijn door elkaar gehusseld. Maak jij er weer goede woorden van? - r e r a d n - ij e r ou v w s e n b t j - a r n c t e - o i n k g i n - ij e e s n b n t - ij b f t e s t e e n 2. Welke drie soorten bijen zijn er? 3. Hoe heten de mannetjesbijen? 4. Wie van de bijenfamilie leeft het langst?

7 WERKEN ALS LASSER (PAGINA 8) 1. Maak op je blad zes rijtjes en zet daarboven Techniek, Het werk, Collega s, Het bedrijf, Veiligheid, Tips van Joeri. Zet de volgende woorden uit het artikel in het goede rijtje: t-drillen, ventilatie, sfeer, doorzettingsvermogen, goed begeleid, lascursus, meetapparatuur, laskap, serieus, glasblazen, metaal, Laurentius Praktijkschool, overall, zomervakantie, fulltime, pijpfitter, gelachen, concentreren. 2. In welke stukjes kun je lezen dat Joeri het naar zijn zin heeft bij dit bedrijf? 3. Joeri wil graag bij zijn stagebedrijf blijven werken. Geef hem hiervoor een goede tip. 4. Zou jij het leuk vinden om als lasser te werken? Leg uit waarom wel of niet. OPTREDEN VOOR DUIZEND MENSEN (PAGINA 9) 1. Wordt er op jouw school veel aan creatieve activiteiten gedaan? Zo ja, geef er voorbeelden van. Zo nee, waarom niet? 2. In het artikel staat uit welke workshops de leerlingen konden kiezen. Welke workshop zou jij hebben gekozen en waarom? 3. Hoe kwam het dat Sharon s salto mislukte op de open avond? 4. Hoe zou jij het vinden om voor zoveel mensen op te treden? Leg je antwoord uit. 5. Sharon zegt: Veel mensen denken praktijkonderwijs is saai. En alleen voor domme kinderen. Ben jij het daarmee eens? Leg je antwoord goed uit. 6. Denk jij dat deze open avond goed is geweest om te laten zien dat het praktijkonderwijs leuk is? Leg uit waarom je dat denkt. AAN HET WOORD (PAGINA 9) 1. Zet bij de volgende woorden een C als ze bij het stukje van Chahid horen of een Y als ze bij het stukje van Yvonne horen: - Manege - 33 jaar - Keuken - Stallen - Restaurant - Marokkaans - Dressuur - Paard - Twaalfde - Jury - Fornuis.

8 SOMS RAP IK VOOR DE KLAS (PAGINA 10) 1. Lamyea zegt: Ik houd niet van extreem. Wat bedoelt zij daarmee? 2. Lamyea zegt ook: Ik draag liever neutrale kleuren. Wat bedoelt ze daarmee? 3. Waarom denk jij dat de ouders van Lamyea het niet goed vinden als ze korte rokjes of shirtjes aan zou trekken? 4. Vind jij je haar belangrijk? Leg je antwoord uit. 5. Ben jij hem met Lamyea eens dat je met je kleding kunt laten zien wie je bent? Leg je antwoord uit. 6. Wat vind je van de muzieksmaak van Lamyea? Leg uit waarom je dat vindt. 7. Houd jij van rap? Leg uit waarom wel of niet. 8. Lamyea zegt dat ze nooit tweedehands kleding koopt. Doe jij dat wel? Leg uit waarom je dat wel of niet doet. 9. Ik doe wel veel met accessoires. Geef drie voorbeelden van accessoires. 10. Van welke merken van Lamyea houd jij ook? LACHEN IS GEZOND (PAGINA 12) 1. Noem vier redenen waarom lachen zo gezond is. 2. Wat is endorfine? 3. Waardoor word je door lachen minder snel ziek? 4. Waaraan kun je zien dat iemand nep lacht? 5. Schrijf de allerleukste mop die je kent op. 6. Ga naar en ga even lekker lachen! 7. Noem drie dingen op die jou echt aan het lachen maken. WAT GEBEURDE ER IN MEI 1953? 1. Bij welk gebergte hoort de Mount Everest? 2. Welke twee mannen bereikte op 29 mei 1953 voor het eerst de top van de Mount Everest? 3. Hoe komt het dat Hillary en Norgay niet zo veel zuurstof meer hebben als ze op de top zijn? 4. Noem drie gevaren die zich voor kunnen doen bij het beklimmen van de Mount Everest. 5. Hoeveel jaar geleden is het dat de top van de Mount Everest voor het eerst bereikt werd?