CLIFFORD 330X. CAN Bus alarmsysteem. Gebruikershandleiding Clifford Electronics Benelux

Transcriptie

1 CLIFFORD 330X CAN Bus alarmsysteem 2009 Clifford Electronics Benelux

2 Garantie bepaling Clifford Electronics Benelux B.V. zegt aan de originele koper van dit alarmsysteem toe, onder garantie dit alarmsysteem te repareren dan wel te vervangen door een gelijk of vergelijkbaar model als er sprake is van een productfout. Alle onderdelen, de sirene, de handzenders, de sensoren en accessoires, hebben een garantietermijn van één jaar vanaf de aankoopdatum. Voor de centrale unit van het alarmsysteem geldt voor de eerste koper een levenslange garantie, welke niet overdraagbaar is, wanneer gebleken is dat er een fout is opgetreden bij productie of materiaal bij normaal gebruik gedurende de gebruikstermijn van het voertuig als voldaan wordt aan de daaraan gestelde voorwaarden zoals hier vermeldt. De unit is door een geautoriseerde dealer geïnstalleerd Service op het product is verleend door geautoriseerde dealer Indien van toepassing het product door een geautoriseerde dealer herinstalleert is in het voertuig waar het zich van origine bevond. De unit teruggezonden is naar Clifford, met meesturen van een kopie van de aankoopfactuur of ander gedateerd bewijs van aankoop met de volgende gegevens: Naam koper, telefoonnummer en adres, geautoriseerde dealernaam, telefoonnummer en adres, complete product beschrijving, inclusief accessoires, bouwjaar, model en type van het voertuig, kenteken en chassis nummer. Deze garantie ongeldig indien: De koper de gegevens op het garantieformulier niet, volledig, ingevuld heeft en/of deze binnen 10 dagen na aankoop niet verstuurd heeft naar het vermeldde adres op het formulier. De productiedatum en/of serienummer van de centrale unit is beschadigd, niet toonbaar of veranderd is. De centrale unit gemodificeerd is of op een andere manier gebruikt dan oorspronkelijk bedoeld. De centrale unit onopzettelijk beschadigd of onverantwoordelijk gebruik is, dan wel sprake is van verwaarlozing, ongepaste service, installatie of andere oorzaken welke niet blijken uit fouten van materiaal of constructie. Beschadiging van de unit veroorzaakt door installatie en/of verwijderen valt niet onder de garantie. Clifford bepaalt wanneer er sprake is van excessieve schade en mag de aangeboden centrale unit daarom weigeren. Let erop dat u de volgende formulieren/informatie van uw dealer ontvangt: Een duidelijke kopie van de betaling waarop het volgende vermeld dient te zijn: Datum van aankoop Uw volledige naam en adres gegevens Bedrijfsnaam en adresgegevens van uw Clifford dealer Type van het alarmsysteem geïnstalleerd Bouwjaar, merk, type en kleur van het voertuig Voertuig kentekennummer Voertuig chassisnummer Alle beveiligingsopties geïnstalleerd in het voertuig Installatie bewijzen 1

3 Inhoudsopgave Garantie bepaling 01 Inhoudsopgave 02 Wat is inbegrepen 03 Belangrijke informatie 03 Het gebruik van uw systeem 04 Inschakelen van het alarm 04 Beveiliging van het alarm 04 Interieur / Exterieur beveiliging 04 Uitschakelen van het alarm 04 Het invoeren van de PIN code 05 Paniek modus 06 Valet mode (garage stand) 07 Uitschakelen van Radar- / Ultrasoon en Hellingshoek sensoren 07 Vals Alarm Controle Technologie (NPC) 08 Smart Power Up 08 Diagnose 09 Diagnose bij het inschakelen van het systeem 09 Diagnose bij het uitschakelen van het systeem 09 Zone tabel 09 Begrippen 10 Onderhoud 11 2

4 Wat is inbegrepen Controle module en draadboom Clifford 508D radar sensor / Clifford Ultrasoon sensor Valet 2 schakelaar Blauwe status LED 515 ESP noodstroom sirene Belangrijke informatie Gefeliciteerd met de aankoop van uw voertuig beveiligingsysteem. Dit product moet worden geïnstalleerd door een geautoriseerde dealer. Installatie van dit product door een ander dan geautoriseerde dealer verbreekt de garantie. Als waarborg van autorisatie, is aan alle geautoriseerde dealers een dealer certificaat uitgegeven. Om dit systeem zo optimaal mogelijk te gebruiken, leest u de handleiding goed door alvorens het systeem te gaan gebruiken. U kunt extra of vervangende kopieën van de handleiding afdrukken via de Clifford website: 3

5 Het gebruik van uw systeem Inschakelen van het alarm Het alarmsysteem kan ingeschakeld worden door de deuren van de auto af te sluiten met behulp van de originele afstandsbediening. Wanneer het alarmsysteem inschakelt, hoort u een kort signaal van de sirene en zullen de knipperlichten eenmalig knipperen. Als het alarmsysteem ingeschakeld is zal de blauwe status LED ongeveer twee keer per seconde knipperen om aan te geven dat de beveiliging van de auto actief is. Als de sirene twee korte signalen geeft tijdens het inschakelen, en de blauwe status LED knippert in groepen, betekend dit dat een bepaalde zone, zoals deur, motorkap of kofferbak, open is. Raadpleeg het hoofdstuk Diagnose voor meer informatie. Beveiliging van het alarm Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld, is uw voertuig als volgt beveiligd: Als een beveiligde zone (portier, kofferbak, motorkap) wordt geopend, zal het systeem direct reageren: de sirene en knipperlichten zullen geactiveerd worden. Als het contact aangezet wordt, zal de sirene een aantal pieptonen weergeven en zullen de knipperlichten gaan knipperen. Na 3 seconden zal de sirene een continue toon weergeven. Het alarm kan uitgeschakeld worden met behulp van de PlainView 2 schakelaar. De startonderbreking zal voorkomen dat de auto gestart kan worden. Optioneel bij sommige voertuigen. De Clifford 508D Radar / Ultrasoon sensoren detecteren beweging in het interieur van het voertuig. Interieur/ Exterieur beveiliging Het alarmsysteem is uitgerust met een radar sensor of ultrasoon sensoren om het interieur van de auto te beveiligen. Indien de auto is uitgerust met de Clifford radarsensor 508D is het mogelijk om, bij het inschakelen van het alarm, uw ramen een stukje open te laten staan. Een radar is ongevoelig voor wind. Dit in tegenstelling tot ultrasoon sensoren. Tevens is de Clifford 508D voorzien van een waarschuwing zone om potentiële dieven af te schrikken. De sirene zal 1 of meerdere chirps geven, als het systeem staat ingeschakeld indien iemand te dicht bij het voertuig komt. De erkende Clifford dealer kan dit afstellen. Indien de auto is voorzien van ultrasoon sensoren is het noodzakelijk dat de ramen gesloten zijn bij inschakelen van het alarm en dat er geen losse voorwerpen bijv. aan de spiegel hangen. Raadpleeg pagina 7 om de interieur en/of gemonteerde hellingshoek (Tilt sensor) uit te schakelen als bijv. iemand in de auto blijft. Uitschakelen van het alarm Om het systeem uit te schakelen, opent u de deuren met behulp van de originele afstandsbediening van de auto. De sirene zal twee signalen weergeven en de knipperlichten zullen twee keer knipperen. Als de sirene vier of vijf signalen weergeeft tijdens het uitschakelen, betekend dit dat het alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Raadpleeg het hoofdstuk Diagnose voor meer informatie. 4

6 Het invoeren van de PIN code U kunt het alarm, zonder gebruik te maken van de handzender, deactiveren door de PIN code op de Valet schakelaar in te voeren. Uw 4-cijferige PIN code vindt u op de achterzijde van de Engelstalige gebruikshandleiding, die bij het systeem geleverd is. U kunt een persoonlijke PIN code laten programmeren door de installateur van het systeem. Om de PIN code in te voeren: Schakel het contactslot in de AAN stand. Voer binnen 10 seconden het eerste cijfer van de PIN code in via de Valet schakelaar: druk op de knop van de schakelaar, het aantal keren dat het eerste cijfer van de PIN code voorstelt. Schakel het contact UIT. Bijvoorbeeld: Als uw pincode 2345 is, drukt u twee keer op de knop van de Valet schakelaar. 1. Schakel het contactslot AAN. 2. Voer het eerste cijfer van de PIN code in (druk 2x op de Valet schakelaar). 3. Schakel het contactslot UIT. 4. Schakel het contactslot AAN. 5. Voer het tweede cijfer van de PIN code in (druk 3x op de Valet schakelaar). 6. Schakel het contactslot UIT. 7. Schakel het contactslot AAN. 8. Voer het derde cijfer van de PIN code in (druk 4x op de Valet schakelaar). 9. Schakel het contactslot UIT. 10. Schakel het contactslot AAN. 11. Voer het laatste cijfer van de PIN code in (druk 5x op de Valet schakelaar). 12. Schakel het contactslot UIT. Als de juiste PIN code is ingevoerd, zal dit worden bevestigd door twee chirps van de sirene. Indien u vijf snelle chirps van de sirene hoort, betekend dit dat er een verkeerde PIN code is ingevoerd. Voer in dat geval opnieuw uw PIN code in, zoals hierboven beschreven staat. 5

7 Als de PIN code correct is ingevoerd, zal het systeem worden uitgeschakeld. Als het alarmsysteem is ingeschakeld en de PIN code drie keer fout wordt ingevoerd zal het alarmsysteem blokkeren en de sirene 2 minuten afgaan. Ter indicatie zal de blauwe status LED drie keer knipperen. Nieuwe pogingen om het systeem met de PIN code uit te schakelen, zullen worden genegeerd. Ook als de correcte PIN code ingevoerd wordt zal het systeem niet reageren. Schakel het systeem uit met originele afstandsbediening om de sirene te onderbreken en de beveiliging uit te schakelen. Paniek modus Indien u zich bedreigd voelt, in of rond uw voertuig, dan kunt u de aandacht op u vestigen door het alarm af te laten gaan. Deze functie moet door de monteur van het systeem geprogrammeerd worden. Druk twee keer op de Sluiten knop van uw originele afstandsbediening. Druk vervolgens binnen 3 tot 7 seconden nogmaals op deze knop om de paniek modus te activeren. De sirene zal afgaan en de knipperlichten zullen 30 seconden gaan knipperen. Om de paniek modus te onderbreken, drukt u op de Openen knop van uw afstandsbediening. Opmerking Het systeem kan ook geprogrammeerd worden zodat een optionele accessoire geactiveerd wordt, indien de Sluiten knop meerdere keren binnen 3 7 seconden ingedrukt wordt. Als deze functie geprogrammeerd is, kan de paniek modus niet geactiveerd worden. 6

8 Valet mode (garage stand) Het alarmsysteem kan voor 1 cyclus in Valet mode (garage stand) gezet worden. In deze stand gaat de Clifford LED constant branden om aan te geven dat het alarm is uitgeschakeld maar dat verdere functies gewoon werken. Valet mode is voor garage service aan uw auto (accu pool los, accu vervangen enz.). Valet mode kan als volgt ingeschakeld worden: Zet het contact AAN en dan weer UIT. Druk binnen 10 sec. de Valet schakelaar 1 keer in en laat weer los. De LED gaat constant branden ter indicatie. Opmerking Wanneer het contact weer AAN gezet wordt gaat het alarmsysteem automatisch UIT Valet mode. Uitschakelen van Radar- / Ultrasoon- / Hellingshoek sensoren Het is mogelijk om bepaalde zones, zoals interieurbeveiliging en hellingshoeksensor, uit te schakelen, bijvoorbeeld als de hond in de auto blijft of de auto op de boot gaat. Vergrendel de deuren met de originele handzender van de auto. De sirene zal 1 chirp geven. Druk nu binnen 7 sec nog een keer op de sluit knop van de handzender. De sirene zal nu twee chirps geven ter indicatie dat de sensoren zijn uitgeschakeld. Opmerking De sensoren worden automatisch geactiveerd indien de auto opnieuw word vergrendeld (alarm ingeschakeld). Zie ook bladzijde 6. 7

9 Vals Alarm Controle Technologie (NPC ) Uw systeem is voorzien van NPC, Nuisance Prevention Circuitry. Dit is een technologie die vervelende vals alarmmeldingen voorkomt met behulp van een sensor die extreme geluiden waarneemt zoals donder (onweer), vliegtuig lawaai en harde straatgeluiden (werkzaamheden aan de weg) etc. Het werkt als volgt: het alarmsysteem wordt 10x achter elkaar geactiveerd. Als dezelfde sensor het systeem activeert en de 1 e en 10 e activering binnen 60 minuten na elkaar waargenomen worden, zal de technologie dit interpreteren als een storing. Na de 10 de activering zal het alarmsysteem deze sensor gaan negeren (samen met alle andere sensoren die eveneens in deze zone zitten), tijdens de komende 60 minuten. Als de genegeerde sensor in deze periode alsnog het systeem wil activeren zullen de 60 minuten opnieuw starten. Dit zorgt ervoor dat de sensor die continue het systeem wil activeren, genegeerd zal blijven. De deuren zijn op een andere manier beschermd; als het systeem geactiveerd is door een open deur gedurende 3 volledige cycli (anderhalve minuut), zullen de deuren genegeerd worden totdat de activering stopt. Opmerking Het in / uitschakelen van het systeem zal deze functie niet ongedaan maken. De enige manier om een genegeerde zone uit te schakelen is te wachten tot de 60 minuten voorbij zijn, of het contactslot AAN te zetten. Tijdens de systeemtest moet men er rekening mee houden dat de FACT II programmeringzones mogelijk kan negeren en het lijkt of het systeem niet werkt. Als u het geheugen van de FACT II wilt wissen, zet dan het contact op AAN. Smart Power Up Het alarmsysteem beschikt over een intern geheugen waar de huidige stand van het alarm in opgeslagen wordt. Mocht de spanning van het systeem wegvallen, dan zal het systeem onthouden in welke modus het staat. Zodra de spanning hersteld wordt, zal het systeem in de originele stand terugkeren zoals opgeslagen in het interne geheugen. Dit betekent dat, wanneer het systeem in Service modus staat en de accu ontkoppeld wordt (bijv. voor onderhoud aan het voertuig), het systeem de Service modus opslaat in zijn geheugen en zodra de accu weer aangesloten wordt, zal het systeem terugkeren naar de Service modus. Dit is van toepassing op elke stand van het systeem inclusief inen uitgeschakelde beveiliging en Service modus. 8

10 Diagnose De microprocessor van het systeem is de kern van uw alarmsysteem en is continue bezig alle schakelaars en sensoren die zijn aangesloten te contoleren. Het detecteert eventueel defecte schakelaars of sensoren en voorkomt dat deze het alarmsysteem kunnen ontregelen. De microprocessor registreert en rapporteert tevens elke alarmmelding die is gegenereerd tijdens uw afwezigheid. Diagnose bij het inschakelen van het systeem Wanneer het systeem wordt ingeschakeld controleert deze op actieve zones, zoals een open portier, motorkap of kofferbak. Indien deze wordt aangetroffen zal de sirene twee signalen weergeven tijdens het inschakelen. Dit wordt open groep indicatie genoemd. Het alarmsysteem zal deze actieve zone (open groep) negeren, totdat deze gesloten wordt. Drie seconden later zal het systeem de zone weer normaal beveiligen. Diagnose bij het uitschakelen van het systeem Bij uitschakelen van het systeem kan het zijn dat de sirene extra signalen weergeeft. Als de sirene vier signalen geeft, betekend dit dat het systeem is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Bij vijf signalen betekend het dat een bepaalde zone uitgeschakeld is door de Vals Alarm Controle Technologie. In beide gevallen zal de status LED aangeven om welke zone het gaat. Raadpleeg de Zone tabel hieronder om te controleren welke zone de melding veroorzaakt heeft. Het systeem zal deze informatie opslaan in het geheugen, en iedere keer de waarschuwing weergeven bij het uitschakelen van het alarm. Totdat het contact AAN gezet wordt. Zone tabel Het nummer van de zone is het aantal keer dat de LED knippert. Dit identificeert de zone die de alarmmelding veroorzaakt heeft. De standaard inputs zijn hieronder weergegeven. Tevens kunt u andere optionele sensoren of schakelaars hier noteren die ook door uw dealer zijn geïnstalleerd. Zone (# Led knippers) Omschrijving Opties geïnstalleerd 1 Motorkap / Kofferbak 2 N.V.T. 3 Deurschakelaar 4 Ultrasoon Sensor/Radar/Tilt 5 Contact input 6 Extra input (optioneel) 9

11 Begrippen Controle unit Het brein van uw alarmsysteem. Normaliter verborgen onder het dashboard gedeelte van het voertuig. Hierin bevindt zich de microprocessor die uw voertuig screent en alle systeem functies controleert. Input Een verbinding die aan het alarmsysteem is gekoppeld. Een verbinding kan worden gemaakt door een sensor, schakelknop of door een bestaand systeem in het voertuig, b.v. contactslot of knipperlichten. LED Blauw lampje ergens in het voertuig ingebouwd. Het wordt gebruikt om de status van uw alarmsysteem weer te geven. Het wordt ook gebruikt om inschakelingen en fouten in het alarmsysteem of sensoren te rapporteren. Valet Schakelaar Een kleine schakelaar ergens in het voertuig ingebouwd. Het wordt gebruikt om het alarm uit te schakelen of om in/uit Service modus te gaan. Zone Een zone is een aparte input dat het alarmsysteem herkent als uniek. Elke input naar het systeem is aangesloten op een bepaalde zone. Twee of meer inputs delen vaak dezelfde zone. 10

12 Onderhoud Clifford Electronics adviseert dat u terug gaat naar uw erkende Clifford dealer om uw alarmsysteem te laten controleren op het correct functioneren. De eerste controle is één jaar na de installatiedatum en hierna jaarlijks. Opmerking Voor controle kan een kleine vergoeding worden berekend. Dealer stempel 1 jaar controle Dealer stempel 2 jaar controle Handtekening Datum Handtekening Datum Dealer stempel 3 jaar controle Dealer stempel 4 jaar controle Handtekening Datum Handtekening Datum Dealer stempel 5 jaar controle Dealer stempel 6 jaar controle Handtekening Datum Handtekening Datum CLIFFORD Electronics Benelux BV Madridstraat RK Lijnden The Netherlands Tel: +31 (0) Fax: +31 (0) info@clifford.nl 11