Ruimtelijke onderbouwing t.b.v. een omgevingsvergunning voor het oprichten van 13 chalets op Landgoed Brunssheim te Brunssum

Transcriptie

1 Ruimtelijke onerbouwing t.b.v. een omgevingsvergunning voor het oprichten van 13 chalets op Langoe runssheim te runssum o ontwerp vastgestel oor het College van burgemeester en wethouers van e gemeente runssum.. Kenmerk : VPA Datum laatste wijziging : 26 februari 2014 IDN-coe : NL.IMRO.0899.OV13Chalets-on01

2 Inhou 1 Inleiing 3 2 Ruimtelijke onerbouwing eschrijving projectlocatie Het bouwplan Vigeren bestemmingsplan eleiskaer Milieuaspecten Water Archeologie en cultuurhistorie Flora en Fauna Overige milieuaspecten M.e.r.-beooreling (milieueffectrapportage-beooreling) Ruimtelijke effecten van het plan op e omgeving Maatschappelijke uitvoerbaarhei Economische uitvoerbaarhei Motivering 37 ijlage Verbeeling bij omgevingsvergunning Separate bijlagen: - Quickscan ecologie Langoe runssheim, projectnummer , Arcais, 6 ecember 2013; - Actualiseren verkennen boemonerzoek Akerstraat 153 (Langoe runssheim) te runssum, projectnr bkk, KK oemavies bv, 24 ecember pagina 2 -

3 1 Inleiing Aanleiing Eigenaar en exploitant EuroParcs van Langoe runssheim heeft het plan opgevat het langoe in kwalitatieve en kwantitatieve zin te versterken miels het toevoegen van 13 chalets. Deze 13 chalets zullen ten zuien van het op het langoe aanwezige Natuurba De Zeekoelen woren opgericht. Het bouwplan voor e realisatie van e 13 chalets is eels strijig met het vigerene bestemmingsplan Langoe runssheim. De gemeente runssum is berei eze strijighei weg te nemen waarbij is gekozen voor een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, eerste li, oner c / 2.12, eerste li, oner a, sub 3 Wabo (projectafwijkingsbesluit) als te voeren ruimtelijke proceure. Als onereel van e omgevingsvergunning ient een goee ruimtelijke onerbouwing te woren opgestel, waarin het plan en e beleismatige en ruimtelijk-steenbouwkunige afweging ten behoeve van e realisatie van het plan ienen te zijn verwoor. Het voorliggene ocument voorziet in eze vereisten. De voor het projectafwijkingsbesluit te volgen proceure is geregel in paragraaf 3.3 Wabo. Documenten bij eze ruimtelijke onerbouwing ij e voorliggene ruimtelijke onerbouwing behoren e volgene ocumenten: - een verbeeling (een eenvouige verbeeling met e begrenzing van e projectlocatie en een koppeling naar e ruimtelijke onerbouwing met bijlagen); e analoge versie van eze verbeeling is opgenomen in bijlage 1 van eze ruimtelijke onerbouwing met nummer NL.IMRO.0899.OV13Chalets-on01; - een historisch boemonerzoek; - een ecologische quickscan. Leeswijzer Deze ruimtelijke onerbouwing is als volgt opgebouw. Hoofstuk 2 vormt e feitelijke ruimtelijke onerbouwing. In it hoofstuk wort in paragraaf 2.1 e projectlocatie beschreven en wort in paragraaf 2.2 het bouwplan voor eze locatie plan besproken. In paragraaf 2.3 wort e planologisch-juriische regeling zoals opgenomen in het vigerene bestemmingsplan toegelicht. Paragraaf 2.4 behanelt e relevante ruimtelijke beleiskaers van e verschillene overheislagen. Vervolgens wort in paragraaf 2.5 aanacht bestee aan e milieuhygiënische aspecten ie in het kaer van eze planvorming van belang zijn. De aspecten water, archeologie, flora en fauna en overige milieuaspecten komen in respectievelijk paragraaf 2.6, 2.7, 2.8 en 2.9 aan bo. De eventuele noozaak tot een m.e.r-beoorelingsplicht wort in paragraaf 2.10 behanel. Paragraaf 2.11 geeft e ruimtelijke effecten van e ontwikkeling op e omgeving aan en in paragraaf 2.12 wort e voor eze omgevingsvergunning noozakelijke proceure aangegeven. Het hoofstuk wort afgesloten met e economische uitvoerbaarhei in paragraaf Hoofstuk 3, getitel Motivatie vat het verhaal samen en vormt e einconclusie van eze ruimtelijke onerbouwing. - pagina 3 -

4 2 Ruimtelijke onerbouwing 2.1 eschrijving projectlocatie Ligging projectlocatie De projectlocatie is gelegen op het Langoe runssheim aan e Akerstraat 153 te runssum. De projectlocatie bevint zich aarmee op e overgang tussen e Akerstraat en e Heerenweg ie gezamenlijk e verbiningsroute vormen tussen Heerlen en runssum. De projectlocatie is gelegen aan e westran van e runssummerheie op e overgang naar e wijk Langeberg (runssum- Zui) en is hier als zoanig ook lanschappelijk mee verbonen. Op e navolgene afbeeling is e projectlocatie (met e kleur roo aangeui) op een uitsnee van e topografische kaart weergegeven: De projectlocatie vormt onereel van het Langoe runssheim en wort als zoanig oor e gronen behorene bij it langoe begrens: in het nooren oor het tot het langoe behorene Natuurba De Zeekoelen; in het zuien, oosten en westen oor bebouwe an wel onbebouwe gronen van het langoe. Geomorfologie en boem Uit het ten behoeve van het vigerene bestemmingsplan Langoe runssheim opgestele archeologisch onerzoek kan woren opgemaakt at ter plaatse van het langoe oue Tertiaire mariene en Vroeg-Pleistocene fluviatiele afzettingen aan e oppervlakte liggen. De mariene afzettingen uit het Tertiair behoren tot e Formatie van rea en vooral tot e Formatie van Heksenberg. De Formatie van Heksenberg bestaat uit het zogenaame zilverzan en leemarme fijne tot matig grove zanafzettingen waarin meer of miner ikke ingeschakele veenlagen voorkomen. In het Vroeg-Pleistoceen zijn oor e Maas grinen en zanen afgezet ie eze mariene afzettingen hebben afgeekt. Deze Maasafzettingen zijn later oor erosie weer groteneels verwenen of zijn op hun beurt afgeekt oor löss of ekzan. Diverse afzettingen zijn vanaf het begin van e 20 ste eeuw in verschillene agbouwgroeves geëxploiteer. In eerste instantie gebeure it oor e winning van bruinkool. Later wer ook zilverzan gewonnen voor e glasinustrie. - pagina 4 -

5 De Tertiaire zeeafzettingen en Vroeg-Pleistocene rivierafzettingen zijn tijens het Laat-Pleistoceen groteneels afgeekt oor eolische lössleem of ekzan. In het vrijwel onbegroeie lanschap van e laatste en voorlaatste ijstij kon boemmateriaal in e grote roge rivieralen en in het Noorzeebekken gemakkelijk oor e win verstuiven om vervolgens in Zuioost-Limburg te woren herafgezet. Alleen e hoogste elen van e Tertiaire en Vroeg-Pleistocene afzettingen van e runssummerheie bleven in eze perioe onafgeekt. De runssummerheie wort gekenmerkt oor een sterk versneen reliëf at is ontstaan oner periglaciale omstanigheen tijens e laatste ijstijen. De boem was estijs permanent bevroren waaroor regen- en smeltwater vooral oppervlakkig moest afstromen en iepe erosiealen creëere. In e loop van e 20 e eeuw is het natuurlijke reliëf sterk aangetast oor grootschalige mijnbouwactiviteiten. Kenmerken hiervoor zijn e storthopen en opgehooge of opgespoten terreinen, vlaktes ontstaan oor afgraving en e (oue) agbouwgroeves. Het centrale eel van Langoe runssheim bestaat uit een oue groeve met pal ten zuien ervan een storthoop of opgehoog terrein. Langs e zuiran loopt een smal roogal en het gebie ten nooren van e groeve bestaat uit een erosie- of afbraakwan. Onerhavige projectlocatie bevint zich op e overgang van eze oue groeve richting e opgehooge terrein ten zuien aarvan. eknopte geschieenis Tot 1959 is het gebie van huiige Langoe runssheim nagenoeg onveraner gebleven. Heie, bos en het natuurlijk geaccienteer lanschap met een laagte geflankeer oor twee hellingen/plateaus zijn op oue (topografische) kaarten goe herkenbaar. In het gebie zou een galg voor e executie van okkerijers hebben gestaan en in het begin van e 20 ste eeuw wer het gebie gebruikt voor het uitvoeren van schietoefeningen oor e burgerwacht. Op initiatief van e gemeente runssum wer in 1959, naat het in het gebie aanwezige ba oor een aarverschuiving onbruikbaar was geworen, in samenwerking met e gemeente Heerlen begonnen met e aanleg van het openluchtzwemba De Zeekoelen. Hierbij weren tevens plannen voorberei voor e naast het zwemba te realiseren Heiecamping. Het zwemba De Zeekoelen is op 28 juni 1962 feestelijk in gebruik genomen. Met e aanleg van e Heiecamping wer in 1964 begonnen. ij e aanleg van het zwemba is e aanwezige laagte verer uitgegraven en zijn e hellingen vermoeelijk vergraven en heringericht. Vrijkomen zan is estijs waarschijnlijk gebruikt om het terrein ten zuien van het zwemba (e onerhavige projectlocatie) op te hogen of te egaliseren. Hierbij is het oorspronkelijke roogal voor een eel ichtgestort. In hoeverre er in e laagte ook kleinschalige gronstofwinning heeft plaatsgevonen is onbeken. Aanleg zwemba 1961 met Staatsmijn Henrik op e achtergron In 2004 is een privatiseringstraject opgestart van zowel e openlucht zwembaaccommoatie alsmee e op at tijstip 194 stanplaatsen tellene Heiecamping. De noozaak tot privatisering wer ingegeven oor een structureel exploitatietekort alsmee sterk verouere en te vervangen voorzieningen van het buitenba en het campingterrein. Uiteinelijk heeft it in 2004 opgestarte privatiseringstraject gelei tot e functionele invulling van het huiige Langoe runssheim. In 2008 is het zwemba verwijer en is het natuurba pal ten westen van het vroegere zwemba ontstaan. De voormalige Heiecamping is hierbij omgevorm tot een recreatiegebie met vakantiebungalows in e vorm van chalets. - pagina 5 -

6 Het Langoe runssheim Het Langoe runssheim wort ontsloten vanaf e rotone Akerstraat/Heerenstraat. Vanaf hier voert een ontsluitingsweg langs een kleine ierenweie richting e centrale parkeervoorziening in het westelijk eel van het langoe. Deze parkeervoorziening is met name beoel voor e agrecreatieve bezoekers van het langoe. Aansluiten aan e parkeervoorziening is een speeltuin gelegen. De chalets, welke alle beschikken over een eigen stuk gron met opstelplaats voor minimaal één auto, bevinen zich in het oostelijk eel alsmee in het miengeeelte van het langoe. Op het langoe zijn twaalf typen chalets aanwezig, variëren in grootte en afwerkingsniveau. In it miengeeelte bevint zich eveneens het Natuurba De Zeekoelen alsmee het aan e zuiran gelegen hoofgebouw met inbegrip van e rasserie De Uitvlucht en e receptie. Natuurba De Zeekoelen is een natuurlijke zwemvijver omring oor stranjes en grasvelen. Het natuurba is aangewezen als één van e in totaal elf zwemlocaties in het beheersgebie van Waterschap Roer en Overmaas. Ronom het natuurba zijn iverse speelvoorzieningen aanwezig in e vorm van speeltoestellen, een volleybalvel, een springkussen, een groot ambor enz.. Geurene e perioe mei tot oktober kunnen bezoekers van het natuurba bij mooi weer tevens gebruik maken van e nabij het natuurba gesitueere cafetaria De Hartige Hap. De ranen, maar met name het noorelijke eel van het langoe, zijn vrij van bebouwing en voorzien van bos(schages). In het noorwestelijk eel van het langoe bevint zich een berijfswoning. De navolgene afbeeling toont een luchtfoto van het Langoe runssheim waarbij e begrenzing van e projectlocatie binnen het langoe binnen e roe omlijning is weergegeven: Het langoe wort aan e zui- en oostzije omsloten oor e runssummerheie. Deze groenstructuur vint zijn vervolg in het aan e overzije van e Akerstraat gelegen Heiserpark (op Heerlens grongebie gelegen tussen e wijken Vrieheie/De Stack en Langeberg). Ten nooren van het langoe bevint zich het Sportpark In e Struiken te Langeberg. Ten nooren en westen van it sportpark begint het woongebie behorene tot e wijk Langeberg van runssum. Er zijn in en ronom het langoe geen anere noemenswaarige voorzieningen aanwezig. De aawerkelijke projectlocatie bevint zich aan e zuioever van het Natuurba De Zeekoelen. De projectlocatie is geeeltelijk rees voorberei en ingericht ten behoeve van e realisatie van e chalets. Zo heeft rees egalisatie van e terreinen plaatsgevonen en is rees voorzien in e aanleg van infrastructuur in e vorm van een ontsluitingsweg en nutsvoorzieningen. - pagina 6 -

7 De navolgene foto s geven een impressie van e projectlocatie en e omgeving: Projectlocatie in oostelijke richting bezien projectlocatie in westelijke richting bezien Projectlocatie bezien vanaf het niveau van het hoofgebouw - pagina 7 -

8 2.2 Het bouwplan Algemeen Ten behoeve van onerhavig plan is oor SATIJNplus Architecten een bouwplan vervaarig. Het bouwplan voorziet in e realisatie van 12 chalets van het type Kranenborgh nabij Natuurba De Zeekoelen en e realisatie van één chalet van het type oekhorst Line nabij het hoofgebouw van het langoe. Op e navolgene afbeeling zijn e te realiseren chalets weergegeven. Natuurba De Zeekoelen 12 chalets type Kranenborgh hoofgebouw 1 chalet type oekhorst Line 12 chalets type Kranenborgh Nabij e zuioever van natuurba De Zeekoelen woren twaalf chalets van het type Kranenborgh gerealiseer. Zes chalets woren irect aansluiten aan e zuioever gerealiseer. De overige zes chalets woren aan e overzije van voor e ontwikkeling gerealiseere ontsluitingsweg gesitueer. De chalets woren in een hellen terrein geplaatst waarbij het maaivel van e niet irect aan het water gelegen chalets zich op plusminus 1,80 meter boven het maaivel van e aan het water gelegen chalets bevint. De navolgene 3D-afbeeling geeft een impressie van e te realiseren chalets in hun omgeving: - pagina 8 -

9 De chalets van het type Kranenborgh bestaan uit twee bouwlagen en zijn voorzien van een kapconstructie. De tweee bouwlaag (1 ste verieping) vormt vrijwel volleig onereel van e kapconstructie. De voetprint van het chalet meet 10,00 x 7,50 meter en e chalets bieen o.a. ruimte aan zes slaapkamers, twee baruimtes, een sauna, keuken en woonkamer. De chalets woren uitgevoer met een naturel houten gevel en e kapconstructie wort uitgevoer miels toepassing van akpannen. De bouwhoogte van e chalets beraagt circa 7,20 meter en e goothoogte beraagt 3,80 meter. De navolgene afbeelingen tonen een impressie van e noorgevel, zuigevel, oostgevel en westgevel: Voorgevel Rechter zijgevel Achtergevel Linker zijgevel Chalet type oekhorst Line Tussen het hoofgebouw van Langoe runssheim en e te realiseren 12 chalets zal één chalet van het type oekhorst Line woren gerealiseer. Dit type chalet, waarvan rees meerere exemplaren op het langoe aanwezig zijn, bestaat uit één bouwlaag en is voorzien van een kapconstructie. Het betreft een L-vormig chalet in e afmeting 12,00 x 4,70 + 4,70 x 4,70 meter met een bouwhoogte van 3.85 meter en een goothoogte van 2,45 meter. Het chalet biet ruimte aan o.a. rie slaapkamers, een bakamer, keuken en woonkamer. De navolgene afbeelingen tonen een impressie van e noor-, zui-, oost- en westgevel: Voorgevel Rechter zijgevel Achtergevel Linker zijgevel - pagina 9 -

10 Ontsluiting en parkeren Ten behoeve van e ontsluiting van e 12 chalets ronom Natuurba De Zeekoelen (type Kranenborgh) is rees voorzien in e aanleg van een ontsluitingsweg. Het chalet type oekhorst Line kan eveneens gebruik maken van een rees aanwezige ontsluitingsweg. In het vigerene bestemmingsplan Langoe runssheim is, rekening houene met verhuurpercentages, bereken at in het hoogseizoen en bij een volleige bezetting sprake zal zijn van gemiel 1,2 auto s per recreatie-eenhei. Rekening houene met het feit at elk kavel tenminste één parkeerplaats op eigen terrein bezit en op het park afoene algemene parkeervoorzieningen aanwezig zijn is erhalve geconclueer at het recreatiepark kan voorzien in e eigen parkeerbehoefte. Hierbij is rekening gehouen met een oorgroei van het park naar maximaal 240 recreatie-eenheen. Miels onerhavig plan woren in totaal 13 recreatie-eenheen toegevoeg. Het totaal aantal recreatie-eenheen blijft ook miels eze toevoeging nog oner e voor het vigerene bestemmingsplan Langoe runssheim maatgevene aantal van 240 recreatie-eenheen. De conclusie van het bestemmingsplan Langoe runssheim at het recreatiepark kan voorzien in e eigen parkeerbehoefte blijft an ook van kracht. Hierbij kan tevens woren vermel at e kavels van e op te richten chalets zullen beschikken over een opstelstrook voor minimaal twee auto s per kavel. Dit betekent een verruiming ten opzichte van e voor het bestemmingsplan Langoe runssheim gebruikte kengetallen waarmee tevens wort volaan aan e algemeen geaccepteere kengetallen volgen uit Publicatie 317 van het CROW (Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie). - pagina 10 -

11 2.3 Vigeren bestemmingsplan De gronen waarop het in paragraaf 2.2 besproken bouwplan zal woren gerealiseer zijn thans planologisch-juriisch geregel in het vigerene bestemmingsplan Langoe runssheim (vastgestel oor e raa van runssum ). De navolgene afbeeling toont een uitsnee van e verbeeling van it bestemmingsplan waarbij het projectgebie roo is omlijn: De gronen van e projectlocatie zijn in het bestemmingsplan Langoe runssheim bestem tot Recreatie Verblijfsrecreatie. innen elen van e bestemming Recreatie Verblijfsrecreatie is aarnaast voorzien in e functieaanuiing specifieke vorm van recreatie plaatsingsgebie chalets en specifieke vorm van recreatie centrale voorzieningen. Een groot eel van het projectgebie is aarnaast voorzien van e gebiesaanuiing wro-zone wijzigingsgebie 1. estemming Recreatie Verblijfsrecreatie De gronen met e bestemming Recreatie Verblijfsrecreatie zijn oner anere bestem voor verblijfsrecreatie in e vorm van chalets, groepsaccommoaties, bergingen bij chalets en groepsaccommoaties, gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen, groenvoorzieningen, wegen, paen, parkeervoorzieningen, water en openbare nutsvoorzieningen. Chalets mogen uitsluiten woren gebouw ter plaatse van e aanuiing specifieke vorm van recreatie plaatsingsgebie chalets tot een maximum van 240 stuks waarvan maximaal 50% uitgevoer in twee bouwlagen. Gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen mogen uitsluiten ter plaatse van e aanuiing specifieke vorm van recreatie centrale voorzieningen woren geplaatst. Ter plaatse van e wro-zone wijzigingsgebie 1 kan e bestemming van e gronen oner voorwaaren woren gewijzig oor het aangeven van e aanuiing specifieke vorm van recreatie groepsaccommoatie alsmee voor het bouwen van een appartementengebouw ten behoeve van recreatief verblijf. Het oor EuroParcs gewenste bouwplan is niet realiseerbaar binnen e regels van het bestemmingsplan Langoe runssheim omat het mereneel van e geplane chalets wort gerealiseer buiten e aanuiing specifieke vorm van recreatie plaatsingsgebie chalets. Chalets mogen, tot een maximum van 240 stuks, enkel binnen e genoeme aanuiing woren gerealiseer. - pagina 11 -

12 Gezien e strijighei met het vigerene bestemmingsplan heeft e gemeente runssum gekozen voor e proceure van e omgevingsvergunning ex artikel 2.1, eerste li, oner c / 2.12, eerste li, oner a, sub 3 0 Wabo (projectafwijkingsbesluit) om het bouwplan mogelijk te maken. Onereel van eze omgevingsvergunning is een goee ruimtelijke onerbouwing. Hier wort miels onerhavig planocument in voorzien. 2.4 eleiskaer Europees belei en Rijksbelei Vogel- en habitatrichtlijn Vanuit Europa is e bescherming van soorten en gebieen geregel in e Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De Europese Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) en e Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/33/EEG) hebben e bescherming van soorten en hun natuurlijke habitats tot oel. Elke listaat is verplicht om speciale beschermingszones aan te wijzen, ie samen één Europees netwerk van natuurgebieen vormen: Natura Tot voor kort speele e Vogel- en Habitatrichtlijn een belangrijke rol in het Neerlanse rechtssysteem. Het beschermingsregime van artikel 6 van e Habitatrichtlijn ha namelijk een rechtstreekse werking. Dit gol ook voor e Vogelrichtlijn. Met e implementatie van e bepalingen uit e Vogel- en Habitatrichtlijn in e Neerlanse wetgeving is een eine gekomen aan e rechtstreekse werking van eze richtlijnen. De soortenbescherming is thans veranker in e Flora- en faunawet en e gebiesbescherming in e Natuurbeschermingswet Oner werking van e Natuurbeschermingswet vallen: Natura 2000-gebieen (Vogel- en Habitatrichtlijngebieen); bescherme Natuurmonumenten; gebieen oor e minister aangewezen ter uitvoering van verragen of anere internationale verplichtingen. Het Natura 2000 netwerk bevat us e gebieen ie zijn aangewezen oner e Vogel- en Habitatrichtlijn en zijn aarmee geselecteer op gron van het voorkomen van soorten en habitattypen ie vanuit Europees oogpunt bescherming noig hebben. Voor ie gebieen gelt at aanwijzingsbesluiten zijn opgestel waarin staat voor welke soorten en habitats het betreffene gebie is aangewezen en welke instanhouingsoelstellingen er gelen voor eze soorten en habitats. Ten zuien en oosten van e projectlocatie, op een afstan van circa 50 meter, is het Natura gebie runssummerheie gelegen. Op e navolgene afbeeling is e ligging van het projectgebie ten opzichte van it Natura 2000-gebie weergegeven. De projectlocatie is bij benaering miels een roe omlijning weergegeven. Het Natura 2000-gebie runssummerheie is in e kleur geel weergegeven: - pagina 12 -

13 Ten aanzien van e ligging in e irecte nabijhei van het Natura 2000-gebie runssummerheie is in het vigerene bestemmingsplan rees geconclueer at, rekening houene met een uitbouw van het langoe tot 240 verblijfsrecreatieve eenheen, sprake kan zijn van een lichte toename van recreatieve activiteiten op e runssummerheie. Zolang eze recreatieve activiteiten plaatsvinen binnen e gelene normen en voorwaaren voor een bezoek aan e runssummerheie is er geen reen om van eze beperkte toename een naelig effect te verwachten. Miels onerhavig plan wort geen wijziging aangebracht aan e vigerene programmatische mogelijkheen tot uitbouw van het langoe behouens een beperkte wijziging van e exacte locatie waar chalets mogen woren geplaatst. De afstan van onerhavige projectlocatie ten opzichte van e vigerene plaatsingsgebieen voor chalets in relatie tot het Natura 2000-gebie zal evenwel niet woren verklein maar woren vergroot. De in het vigerene bestemmingsplan getrokken conclusie blijft an ook ongewijzig van kracht. Europese Kaerrichtlijn water In het jaar 2000 is e nieuwe Europese Kaerrichtlijn water in werking getreen. Het oel van eze richtlijn is e vaststelling van een kaer voor e bescherming van lanoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en gronwater in e Europese Gemeenschap, waarmee: - aquatische ecosystemen en e hiervan afhankelijke wetlans en terrestrische ecosystemen voor verere achteruitgang woren behoe en bescherm en verbeter woren; - uurzaam gebruik van water wort bevorer, op basis van bescherming van e beschikbare waterbronnen op lange termijn; - er wort bijgeragen tot afzwakking van e gevolgen van overstromingen en perioen van roogte. Verschillene oelstellingen uit e Kaerrichtlijn zijn ook opgenomen in aner waterbelei. Aspecten betreffene uurzaam gebruik maken bijvoorbeel een belangrijk onereel uit van e Nota Waterbelei in e 21e eeuw (W21). Ook in e Viere Nota Waterhuishouing (NW4) zijn al vergaane oelstellingen ten aanzien van e waterkwaliteit opgenomen. Voor e onerhavige - pagina 13 -

14 projectlocatie zijn aaroor vanuit e Kaerrichtlijn geen gevolgen te verwachten, ie niet ook vanuit anere wet- en regelgeving voortkomen. Verrag van Valletta (Malta) Het Europese Verrag van Valletta, ook wel het Verrag van Malta genoem, beoogt het cultureel erfgoe at zich in e boem bevint beter te beschermen. Het gaat bijvoorbeel om grafvelen, gebruiksvoorwerpen en resten van bewoning. Op ieere plaats in e boem kan it soort erfgoe zich bevinen. Vaak weren archeologen laat bij e ontwikkeling van plannen betrokken. Hieroor wer e aanwezighei van archeologische waaren vaak pas ontekt als projecten, zoals e aanleg van wegen of stasvernieuwing, al in volle gang waren. Op 1 september 2007 is e Wet op e archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreen. De Wet op e Archeologische Monumentenzorg is e Neerlanse uitwerking van het Verrag van Malta. De wet is een raamwet, ie regelt hoe Rijk, provincies en gemeenten bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houen met het erfgoe in e boem. De gemeenten zijn in eze wet tot bevoeg gezag aangewezen en ienen e archeologische belangen op een goee manier te verweven in het ruimtelijk belei. De wijze waarop met het aspect archeologie rekening is gehouen in relatie tot it bouwplan is verwoor in paragraaf 2.7 van eze ruimtelijke onerbouwing. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeel van het huiige ruimtelijke en mobiliteitsbelei op rijksniveau. Centrale oel van e SVIR is Neerlan concurreren, bereikbaar, leefbaar en veilig te houen voor e miellange termijn (2028). Dit gebeurt aan e han van rie eeloelen waaraan 13 nationale belangen zijn gekoppel. Het Rijk is verantwoorelijk voor het veiligstellen van e eze 13 nationale belangen. Doel Het vergroten van e concurrentiekracht van Neerlan oor het versterken van e ruimtelijk- economische structuur van Neerlan Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van e bereikbaarhei waarbij e gebruiker voorop staat Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke en cultuurhistorische waaren behouen zijn Nationaal belang 1. een excellente ruimtelijk-economische structuur van Neerlan oor een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goee internationale bereikbaarhei van e steelijke regio's met een concentratie van ruimte voor het hoofnetwerk 2. voor (uurzame) energievoorziening en e energietransitie; 3. ruimte voor het hoofnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleiingen; 4. efficiënt gebruik van e onergron. 5. een robuust hoofnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen ronom en tussen e belangrijkste steelijke regio's inclusief e achterlanverbiningen; 6. betere benutting van e capaciteit van het bestaane Mobiliteitssysteem; 7. het in stan houen van het hoofnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen om het functioneren van het mobiliteitssysteem te waarborgen. 8. verbeteren van e milieukwaliteit (lucht, boem, water) en bescherming tegen geluisoverlast en externe veiligheisrisico's; 9. ruimte voor waterveilighei, een uurzame zoetwatervoorziening en kaers voor klimaatbestenige steelijke (her)ontwikkeling; 10. ruimte voor behou en versterking van - pagina 14 -

15 (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten; 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten; 13. zorgvulige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang e aanpak is uitgewerkt op basis van lopene en voorziene projecten. Voor het juriisch borgen van e nationale belangen uit e SVIR heeft het Rijk, op basis van e Wro, twee besluiten waarmee at mogelijk is: a. het esluit algemene regels ruimtelijke orening (arro): het arro geeft e juriische kaers ie noig zijn om het vigeren ruimtelijk rijksbelei te borgen; b. het esluit ruimtelijke orening (ro): het ro stelt vanuit e rijksverantwoorelijkhei voor een goe systeem van ruimtelijke orening juriische kaers aan e processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij e verschillene overheen. In 2012 is e laer voor uurzame versteelijking in het ro opgenomen. De SVIR bepaalt welke kaerstellene uitspraken zoanig zijn geformuleer at eze beoel zijn om beperkingen te stellen aan e ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheen op lokaal niveau. Van e provincies en e gemeenten wort gevraag e inhou aarvan te laten oorwerken in e ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn us concreet normstellen beoel en woren geacht irect of inirect (at wil zeggen oor tussenkomst van e provincie) oor te werken tot op het niveau van e lokale besluitvorming, zoals bijvoorbeel bij e verlening van een omgevingsvergunning. Het SVIR bevat voor onerhavig plan geen concrete kaerstellene uitspraken. esluit algemene regels ruimtelijke orening (arro) Het kabinet heeft in e Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgestel at voor een beperkt aantal onerwerpen e bevoeghei om algemene regels te stellen zou moeten woren ingezet. Het gaat om e volgene nationale belangen: Rijksvaarwegen, Mainportontwikkeling Rotteram, het kustfunament, e grote rivieren, e Waenzee en het Waengebie, efensie, ecologische hoofstructuur, erfgoeeren van uitzonerlijke universele waare, hoofwegen en hoofspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleiingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfunament en het IJsselmeergebie (uitbreiingsruimte). Er zijn ten behoeve van onerhavig plan geen onerwerpen van Rijksbelang uit het arro ie in het kaer van het voorliggene projectafwijkingsbesluit ienen te woren beschouw. Laer van uurzame versteelijking Overheen ienen nieuwe steelijke ontwikkelingen te motiveren met rie opeenvolgene stappen. De stappen bewerkstelligen at e wens om een nieuwe steelijk ontwikkeling mogelijk te maken, narukkelijk wort gemotiveer en afgewogen met oog voor e ruimtevraag, e beschikbare ruimte en e ontwikkeling van e omgeving waarin it gebie ligt. De motivering is, afhankelijk van e locatie, in rie treen opgebouw: - Tree 1: bepalen regionale vraag: is er een regionale behoefte? - Tree 2: is (een eel van) e regionale behoefte op te vangen in bestaan steelijk gebie? (inien het antwoor op eze vraag positief is en geen sprake is van ontwikkelingen buiten bestaan steelijk gebie, is e motivering afgeron); - Tree 3: zo nee, zoek een locatie ie multimoaal ontsloten kan woren voor e (resterene) regionale behoefte. - pagina 15 -

16 Tree 1: Regionale behoefte Onerhavige ontwikkeling vint plaats binnen e kwantitatieve programmatische uitbreiingsmogelijkheen ie het vigerene bestemmingsplan Langoe runssheim biet. Voor een onerbouwing van e behoefte aan een ergelijke verblijfsrecreatieve voorziening wort an ook kortheishalve verwezen naar het bestemmingsplan Langoe runssheim. De programmatische uitgangspunten van it bestemmingsplan blijven ongewijzig. Tree 2: Opvangen in bestaan steelijk gebie Het bestaane steelijk gebie wort geefinieer als zijne het bestaan steenbouwkunig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, ienstverlening, berijvighei, etailhanel of horeca alsmee e aarbij behorene openbare of sociaal culturele voorzieningen, steelijk groen en infrastructuur. Rekening houene met voorgaane efinitie kan woren geconclueer at e locatie voor e te realiseren chalets is gelegen binnen het bestaan steelijk gebie. De ontwikkeling is erhalve in overeenstemming met e laer voor uurzame versteelijking en een toetsing van het plan aan tree 3 van e laer voor uurzame versteelijking kan achterwege blijven. Waterwet en waterbesluit Op 22 ecember 2009 is e Waterwet van kracht geworen. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en gronwater en verbetert ook e samenhang tussen het waterbeheer en e ruimtelijke orening. De nieuwe Waterwet schept een kaer voor e noozakelijke moernisering van het Neerlanse waterbeheer voor e komene ecennia. Door het samenvoegen van meerere vergunningen nemen e bureaucratie en e regelruk voor burgers en berijven af. De Waterwet sluit goe aan op e Wet ruimtelijke orening (Wro), waaroor e relatie met het ruimtelijke omgevingsbelei wort versterkt. Met één integrale wet is ook het uitvoeren van Europese waterrichtlijnen eenvouiger geworen. Dat gelt oner meer voor e Kaerrichtlijn Water ie uitgaat van internationale stroomgebieen en watersystemen (rivieren, meren en elta s), e richtlijn over beooreling en beheer van overstromingsrisico s en e Kaerrichtlijn mariene strategie. De Waterwet voegt acht bestaane waterbeheerwetten samen: e Wet op e waterhuishouing, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Wet verontreiniging zeewater, Gronwaterwet, Wet roogmakerijen en inijkingen, Wet op e waterkering, Wet beheer rijkswaterstaatswerken (e natte elen aarvan) en e Waterstaatswet 1900 (het natte geeelte ervan). Daarnaast is vanuit e Wet boembescherming e regeling voor waterboems onergebracht bij e Waterwet. Het Waterbesluit bevat in e bijlagen een lijst van oppervlaktewaterlichamen in beheer bij het Rijk en een lijst van waterkeringen, eveneens in beheer bij het Rijk. Wat betreft e oppervlaktewaterlichamen geeft het Waterbesluit een gronslag om e grenzen hiervan in e Waterregeling vast te leggen en een gronslag voor e grenzen van e gebieen ie zijn vrijgestel van e vergunningplicht voor het gebruik van waterstaatswerken (vergelijkbaar met het esluit rijksrivieren op gron van art. 2a Wbr). Daarnaast geeft het Waterbesluit twee hoofregels voor e begrenzing van oppervlaktewaterlichamen: het Rijk beheert zijwateren van hoofwateren, behouens e uitzoneringen ie in e Waterregeling zijn geregel; als het Rijk beheerer is van een oppervlaktewaterlichaam, beheert het ook e aarin gelegen kunstwerken. In onerhavig projectgebie zijn geen oppervlaktewaterlichamen gelegen in beheer bij het Rijk. Wel heeft op basis van e Waterwet toekenning van e zwemwaterfunctie aan Natuurba De Zeekoelen plaatsgevonen. - pagina 16 -

17 2.4.2 Provinciaal belei en regionaal belei POL 2006 (Actualisatie januari 2011) Op 22 september 2006 is het POL 2006 vastgestel oor Provinciale Staten van Limburg. Net als het eerste POL (uit 2001) is POL 2006 een integraal plan at bestaane, verschillene plannen voor e fysieke omgeving op e beleisterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat e provinciale visie op e ontwikkeling van Limburg en beschrijft voor onerwerpen waar e provincie een rol heeft e ambities, e context en e hooflijnen van e aanpak. POL 2006 is het beleiskaer voor e toekomstige ontwikkeling van Limburg tot een kwaliteitsregio, ie zich bewust is van e unieke kwaliteit van e leefomgeving en e eigen ientiteit. Ten behoeve van e kwaliteitsregio Limburg wort ingezet op uurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling ie tegemoetkomt aan e behoeften van e huiige generatie zoner e mogelijkheen van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hún behoeften te voorzien. In 2010 en begin 2011 zijn beperkte elen van het POL aangevul op basis van gewijzige beleisstukken, waaroner POL-aanvullingen. Op 'Kaart 1 Perspectieven' van het POL (zie e navolgene uitsnee) is e projectlocatie (roo omlijn) groteneels aangeui als Steelijke bebouwing en valt aarmee oner perspectief P9. Een klein eel van e projectlocatie is aangeui als Steelijke ontwikkelingszone en valt aarmee oner perspectief P8. De projectlocatie is tevens gelegen binnen e Grens ynamisch steelijk gebie. De Steelijke bebouwing P9 omvat e aanwezige of als zoanig besteme woon- en winkel- en voorzieningengebieen, berijventerreinen en bijbehorene wegen. Er is hier in veel gevallen nog e noige ontwikkelingsruimte. De versteelijkingsopgave wort voor zover mogelijk hier ingevul, met in achtneming van e ranvoorwaaren vanuit het watersysteem. Ook ient er aanacht te zijn voor e steelijke wateropgaven ten aanzien van wateroverlast, afkoppeling, riolering en - pagina 17 -

18 ecologisch water. De milieukwaliteit in it gebie ient te woren afgestem op aar en functie van e eelgebieen. De Steelijke ontwikkelingszone (P8) omvat overwegen lanbouwgebieen tussen het bestaan steelijk gebie en e grens steelijke ynamiek ronom ieere stasregio. Deze zones bieen allereerst plaats aan mensgerichte natuur zoals stasparken, multifunctioneel bos, openluchtrecreatie en sportcomplexen. Deze functies zijn belangrijk voor het welzijn van e bewoners en vangen een eel van e steelijke recreatieruk op. Deze gebieen kunnen ook ruimte bieen aan stasuitbreiing in e vorm van nieuwe woonwijken, berijventerreinen, kantoorlocaties en winkelgebieen. Als er nieuwe roe ontwikkelingen in steelijke ontwikkelingszones noig zijn, an ienen eze bij voorkeur aansluiten aan e bestaane steelijke bebouwing gerealiseer te woren. De projectlocatie is tevens gelegen binnen e aan e stasregio's gekoppele Grens ynamisch steelijke gebie. De stasregio s vormen e vertaling van e bunelingsgebieen zoals het Rijk ie hanteere in e Nota Ruimte en welk belei is gecontinueer in e SVIR. Het zo compact mogelijk houen van e steen is aarbij het uitgangspunt. Ieere stasregio is voorzien van een grens steelijke ynamiek. Deze grenzen zijn vastgeleg op basis van e natuurlijke waaren in het omliggene gebie en een goee functionele en steelijke samenhang, rekening houen met e verwachte groei, zoveel mogelijk samenvallen met bestaane elementen zoals wegen. Deze begrenzing laat onverlet at er sprake is van een sterke wisselwerking tussen steelijke en lanelijke gebieen. Voor veel voorzieningen is men vanuit het lanelijk gebie aangewezen op e steen. Omgekeer is e kwaliteit van het lanelijk gebie mee bepalen voor e aantrekkelijkhei van e steelijke gebieen als vestigingsgebie. innen e stasregio s ienen nieuwe activiteiten zoveel mogelijk geconcentreer te woren in e bestaane steelijke bebouwing. Het POL bevat geen anere kwaliteitsomschrijvingen en uitgangspunten volgen uit e bij het POL behorene themakaarten met betrekking tot Kristallen-, Groene- en lauwe waaren. Geconclueer kan woren at onerhavig bestemmingsplan geen ontwikkelingen en situaties bevat welke niet zouen passen binnen e uitgangspunten van het POL. Het plan voorziet in een uitbreiing van een bestaane verblijfsrecreatieve voorziening binnen e programmatische mogelijkheen van het vigeren bestemmingsplan en binnen een gebie aangeui als Steelijke bebouwing en Steelijke ontwikkelingszone. POL-aanvulling Versteelijking, gebiesontwikkeling en kwaliteitsverbetering De POL-aanvulling Versteelijking, gebiesontwikkeling en kwaliteitsverbetering vormt oner anere het kaer voor een nieuwe beleisregel: het Limburgs Kwaliteitsmenu. Deze beleisregel regelt e extra conities en voorwaaren waaroner bepaale ontwikkelingen in het lanelijk gebie buiten e contouren mogelijk zijn. innen e begrenzing van e Steelijke Dynamiek is het kwaliteitsmenu van toepassing binnen e perspectieven P2 en P3. Het staat gemeenten vrij het LKM tevens van toepassing te verklaren binnen het perspectief P9 binnen e begrenzing van e Steelijke Dynamiek. Aangezien e gemeente runssum het LKM binnen het perspectief P9 niet van toepassing heeft verklaar is het LKM op onerhavige locatie niet van toepassing. Resumeren kan woren aangegeven at het LKM op voorliggen plan niet van toepassing is en erhalve geen beperkingen oplevert Regionaal belei Intergemeentelijke Structuurvisie Parksta Ruimte voor park & sta De ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor e regio Parksta is in 2009 vastgeleg in e Structuurvisie Parksta Limburg De Structuurvisie schetst ie ambities en kansen en noigt uit om mee te - pagina 18 -

19 enken, mee te oen en te ontwikkelen. De in e visie verwoore structuur vormt géén strak keurslijf, maar biet een aanzet om met alle partijen - markt, overheen en bewoners - samen te werken, ieeën te genereren en kansrijke initiatieven met veel raagvlak te starten. De structuurvisie kent zes pijlers ie samen het funament vormen van e inhouelijke keuzes en zullen stees als toetssteen gebruikt woren bij ontwikkelingen en initiatieven van e vier grote opgaven: Ruimte, Mobiliteit, Economie en Wonen. De zes pijlers zijn: 1. lanschap leit; 2. één hoofcentrum; 3. energie als funament; 4. netwerk van Park en Sta; 5. buitenring = Parkstaring; 6. economische slagaer N281. Toetsing aan eze pijlers levert per opgave een ontwikkelingsbeel op. Het ontwikkelingsbeel voor ruimte is een uurzame versterking van e ientiteit en vitaliteit. De ambitie bij mobiliteit is een betere bereikbaarhei via weg en spoor, zowel regionaal als internationaal. Hoofambitie bij economie is structuurversterking met als strategie ruimtelijke concentratie en revitalisering van locaties ie niet meer aan e moerne eisen voloen. ij wonen is lef noig om zoveel mogelijk te realiseren via integrale gebiesontwikkeling om aarbij plaats te bieen aan bestaane en nieuwe kansrijke bewonersgroepen en te zorgen at inbeing en uitstraling van e woongebieen bijragen aan het nieuwe Parksta imago. Dit alles is vertaal naar zeven ontwikkelingszones: Noorflank, Oostflank, Zuiflank, Westflank, Gravenroe, Via elgica en Herstructurering steelijk gebie. Onerhavige projectlocatie ligt aan e ran van e ontwikkelingszone Oostflank. De Oostflank bestaat uit het Heienatuurpark (runssummerheie, Tevenerheie, Schinvelse ossen en het Natuur- en lanschapspark Rooe eek/roebach), e Oostflank runssum en het Zangroevengebie. De visie op it gebie is e versterking van het lanschap tot het grootste openbare groenareaal en het groene mielpunt van Parksta Limburg. Dit gebie ontleent zijn aantrekkingskracht aan e unieke wijhei, rust en ruime mogelijkheen voor extensieve recreatie. Het gebie is e groene long van het steelijk gebie. Alle geplane activiteiten moeten aarop zijn afgestem en moeten aaraan kwaliteit toevoegen. Langs het oostelijk eel van e Parkstaring is een zone voor nieuwe economie ontstaan: recreatie en toerisme in een hoogkwalitatieve groene setting. In toeristisch-recreatieve zin staat e Parkstaring nationaal en internationaal beken als een ring met sterke clusters van vermaak en hele aantrekkelijke gebieen met een Zui-Limburgs karakter. Deze combinatie trekt vele verblijfstoeristen. Het Heienatuurpark en het Zangroevengebie zijn ontwikkel tot toeristisch recreatieve gebieen van internationale allure. In e Intergemeentelijke Structuurvisie Parksta is als missie van Parksta Limburg geformuleer uurzame economische structuurversterking van e regio oor het bunelen van e krachten van e zeven gemeenten runssum, Heerlen, Kerkrae, Langraaf, Onerbanken, Nuth, Simpelvel en Voerenaal. De bevolkingsafname ie e regio meemaakt wort gezien als een kans om e kwaliteit van e woon-, werk en leefomgeving uurzaam te versterken. Dat gaat gebeuren oor in te zetten op e herkenbare, unieke pluspunten: het vele groen in e irecte nabijhei van woongebieen, e lanschappelijke rijkom en e ynamische afwisseling tussen park en sta; sterke natuurlijke beekalen; een rijke culturele en sociale historie; fijnmazige sociale structuren met sterke orps- en staskernen ie een grote variëteit aan woonmilieus bieen; een goee bereikbaarhei; een hoge ichthei aan kennisinstellingen, hoogkwalitatieve berijventerreinen met bovenregionale berijven en winkelgebieen; - pagina 19 -

20 een sterk toeristisch/recreatief netwerk. De Intergemeentelijke structuurvisie zet e toekomstlijnen uit voor twee structuurragers: ontwikkeling van e ruimtelijke kwaliteit en e economisch-maatschappelijke ontwikkeling. Deze twee ragers zijn uitgewerkt op vier hoofthema s, te weten ruimtelijke ientiteit, economie, wonen en mobiliteit. Het zijn e belangrijkste thema s voor e komene ecennia: Ruimtelijke ientiteit regionale ontwikkeling met e natuur als goee buur; Economie meer vitaliteit vanuit historische en huiige kracht; Wonen meer kwaliteit voor een veranerene bevolking; Mobiliteit meer samenhang, betere bereikbaarhei. Deze thema s zijn omgezet in e volgene pijlers: 1. lanschap leit: nieuwe ontwikkelingen versterken kwaliteit, gebruik en beleving van natuur en lanschap. eekalen zijn heilig; 2. één hoofcentrum: helere beelkwaliteit en ito ruimtelijke inrichting onersteunen steelijke ynamiek; 3. energie als funament: crale-to-crale-technieken, alternatieve opwekking, energielanschappen en CO 2 -compensatie; 4. netwerk van Park en Sta: meer contrast sta en lan, versterken verbiningen tussen steelijk en lanelijk gebie; 5. economisch slagaer N281/A76 en Parkstaring: inrichting en beelkwaliteit versterken verbiningen en contrasten. Onerhavig plan is gericht op een versterking van een bestaane verblijfsrecreatieve voorziening in e ontwikkelingszone Oostflank. Het plan resulteert in een toevoeging van kwalitatief hoogwaarige chalets ie een bijrage leveren aan het veiligstellen van e economische continuïteit van een bestaane verblijfsrecreatieve voorziening. Dit vormt e basis voor het kunnen exploiteren van een kwalitatief hoogwaarige voorziening ie recht oet aan e in het gebie na te streven oeleinen. Het plan raagt tevens bij aan het creëren van werkgelegenhei binnen e gemeente runssum. Het plan is aarmee in overeenstemming met e uitgangspunten van e Intergemeentelijke Structuurvisie Parksta Gemeentelijk belei Structuurvisie runssum De Structuurvisie runssum is op 2 november 2009 vastgestel oor e raa van e gemeente. De gemeente runssum ziet e komene jaren een groot aantal ontwikkelingen op zich afkomen. De meest wezenlijke ontwikkeling is e vergrijzing en krimp van e bevolking ie voor e hele regio Parksta wort verwacht. Op eze emografische ontwikkelingen zelf kan e gemeente weinig invloe uitoefenen. Wel ziet e gemeente het als haar opgave om e negatieve effecten van eze emografische ontwikkelingen zoveel mogelijk te verzachten. Het gaat echter niet alleen om het beperken van negatieve effecten. De gemeente wil vooral e kansen benutten ie zich vooroen ten gevolge van eze ontwikkelingen en e eigen positie ie runssum aarin heeft of kan innemen. Het oel van e Structuurvisie runssum is om e ruimtelijke kwaliteit binnen het gemeentelijk grongebie te verbeteren en sturing te geven aan toekomstige veraneringsprocessen. De verwachte emografische ontwikkeling zal vrijwel zeker tot krimp van e bevolkingsaantallen leien wanneer geen krachtige ingrepen woren oorgevoer. Om e negatieve effecten van eze ontwikkeling te verzachten, streeft e gemeente runssum naar een economische impuls om op eze manier te voorkomen at oor leegstan het woon- en leefklimaat wort aangetast. De focus voor eze structuurvisie ligt aarom op e volgene thema s: - pagina 20 -

21 Versterken van woon- en leefklimaat runssum richt zich op het behouen en versterken van e gemeente als onerscheiene, kwalitatief goee woonplek. runssum moet ook in 2025, mee in het licht van e veranerene emografische omstanigheen, niet alleen een aantrekkelijke woongemeente zijn, maar ook een gemeente waar goe geleef kan woren. Ontwikkelingen binnen e woningvoorraa, e werkgelegenhei, e voorzieningen, e sociaal-maatschappelijke structuur, e ruimtelijke structuur, e recreatie en het verkeer ienen met elkaar bij te ragen aan het bereiken van e voor e toekomst noozakelijke woon- en leefkwaliteit. Versterken van e schone werkgelegenhei Een leefbare woonomgeving vraagt om voloene werkgelegenhei in e nabijhei van e woonomgeving. Want zoner werkgelegenhei heeft runssum onvoloene toekomst. Daarom wort niet alleen e oorontwikkeling van e bestaane berijvighei gestimuleer, maar ook e ontwikkeling van nieuwe berijvighei. Innovatief onernemerschap (bijvoorbeel op het gebie van uurzame energie) at han in han gaat met het behou van woon- en leefkwaliteit. Het toevoegen van schone werkgelegenhei is ook van grote betekenis om nieuwe bewoners aan te trekken, waaroor het proces van krimp verzacht kan woren. Essentieel aarbij is een goee bereikbaarhei en aansluiting op e regionale infrastructuur. De uitenring is vanuit it oogpunt onontbeerlijk voor e toekomstige ontwikkeling va runssum. Sturen op eigen verantwoorelijkhei De structuurvisie is een gemeentelijk en us lokaal gerichte structuurvisie, passen in e scheiing van e beleisverantwoorelijkheen per bestuurslaag in e Wro. Doel is aarmee regie voeren op e eigen interne beleisvragen van e gemeente runssum. Uiteraar kunnen ie niet geheel los woren gezien van zaken ie buiten runssum spelen en toch voor e gemeente runssum van belang zijn. De zaken ie bovenlokale afstemming vragen zijn rees geregel in Parkstan verban. Specifiek voor het gebie Oostflank, waartoe onerhavige projectlocatie wort gereken, wort geconstateer at it een voor runssum belangrijk ontwikkelingsgebie vormt. Het is één van e weinige locaties waar nog structurele nieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinen ie van betekenis zijn voor e toekomst van runssum. Historisch gezien is e Oostflank altij min of meer e achterzije van runssum geweest, oor het gebruik als stortplaats van mijnsteen, zan en grinwinning en laagwaarig milieugerelateere berijvighei ie conflicteert met anere ruimtelijke functies. runssum wil een betere invulling geven aan het gebie, waarbij e naruk ligt op herstel van het lanschap, het verwijeren van niet-passene functies, en het versterken van e natuur- en recreatiefuncties (waarbij ruimte is voor e vestiging van een grootschalige toeristische attractie) en van e werkgelegenhei ie aarmee gepaar kan gaan. Daarnaast wort ingezet op werkgelegenhei op het gebie van uurzame energie. Voor e Oostflank van runssum ient zich op korte termijn een aantal nieuwe ontwikkelingen aan. Dit zijn: 1. e geplane aanleg van e uitenring Parksta; 2. e aanstaane afwerking van e groeve Mourik; 3. e ontwikkeling van het Heienatuurpark; 4. e opwaarering van het Schutterspark en e golfbaan runssumerheie; 5. renaturering van e Roe eek; 6. Revitalisering Schutterspark (onermeer blote voetenpa, boomkronenpa, bijbehorene horeca, speelstranje). Deze ontwikkelingen bieen een unieke kans om te kunnen komen tot een kwalitatieve opwaarering en herontwikkeling van het totale gebie Oostflank, zowel ruimtelijk als maatschappelijk en economisch. De Startnotitie Herontwikkeling Oostflank geeft een eerste aanzet - pagina 21 -

22 tot e herontwikkeling. De voorgestane uurzame herontwikkeling van e Oostflank beoogt een uurzame verbetering van e ruimtelijke en economische structuur van runssum en e regio Parksta. Een gebiesgerichte en integrale aanpak van e thema s ruimtelijke kwaliteit, natuurontwikkeling, bereikbaarhei berijventerreinen, toerisme en recreatie, is noozakelijk om e basisconities hiervoor te scheppen. De gemeente runssum zet in op een ruimtelijk en functioneel goee tracering van e uitenring. Westelijk van it tracé moeten ruimtelijke ontwikkelingen inhou geven aan een groen recreatief uitloopgebie voor runssum c.q. Schutterspark. Oostelijk van het tracé is meer grootschalige en solitaire ruimtelijke ontwikkeling mogelijk. Deze is bij voorkeur toeristisch-recreatief. Er wort tevens ruimte gegeven aan bijzonere woonvormen en functies op het gebie van uurzame energie. ovenien wort een robuuste ecologische verbiningszone tussen e runssummerheie en Schinvelse bossen enerzijs en e runssummerheie en Tevenerheie anerzijs ontwikkel. Structuurbepalen voor e ontwikkeling van e Oostflank zijn e verschillene groene ruimtelijke hoofcomponenten: het natuurpark runssummerheie, e ecologische zone van e Roe eek en het steelijk groengebie Schutterspark. Deze rie gebieen ienen op een kenmerkene wijze miels een robuuste groencorrior met elkaar te woren verknoopt. Historisch gezien bezit e Oostflank belangrijke potenties met name voor wat betreft e geomorfologie, e cultuurhistorie en het lanschap. Het is an ook van belang at het lanschap en het beekalensysteem, waar e Roe eek onereel van vormt, wort opgewaareer en waar noig herstel. De Oostflank maakt onereel uit van e majeure ontwikkelingen voor runssum: bevoreren van lanschappelijke transformatie ten gunste van één uniek samenhangen en gekoppel heie en natuurgebie met transnationale tentakels richting Duitslan; ontwikkelen van een eelgebie tot een kwalitatief hoogwaarig toeristisch recreatief gebie met een, op termijn, bovenregionale agrecreatieve trekker. Toeristischrecreatieve formules ie een aanvulling vormen op het toeristisch profiel van Parksta Limburg kunnen hier woren gevestig. Er ient met het oog op e plek, zorgvulig met e categorisering c.q. e toelaatbaarhei van berijven te woren omgesprongen en niet passene functies zullen woren verplaatst; gebiesspecifieke ontwikkeling van clusters van hoogwaarig vermaak ie te gast zijn in e natuur als tweee prioriteit hanteren; zorg besteen aan recreatieve verbiningen vanuit het steelijke en recreatieve transitoverbiningen naar anere gebieen (Lange Afstan Wanelpaen en fietsroutes); inpassen van gebouwen, kunstwerken en Parkstaring in het concept te gast in e natuur ; langoe runssheim faciliteren als verblijfsrecreatiegebie; opwaareren regionale golfbaan. Het Langoe runssheim wort in e structuurvisie getypeer als een terrein met een recreatieve functie, bestaane uit oner anere een openbaar natuurba. Daarnaast zijn in het gebie een verblijfsrecreatiepark runssheim en e voetbalvelen van Langeberg aanwezig. Voor it gebie zullen recreatieve ontwikkelingen woren gefaciliteer. Het behou van het recreatieterrein is belangrijk voor e toeristische en recreatieve belevingswaare van runssum waarbij enige beperkte uitbreiing wort toegestaan. Onerhavig plan, gericht op een versterking van e (verblijfs)recreatieve functie van Langoe runssheim alsmee het veiligstellen an wel versterken van schone werkgelegenhei binnen e gemeente, is in lijn met e uitgangspunten van e Structuurvisie runssum. - pagina 22 -

23 2.5 Milieuaspecten In eze paragraaf woren e milieuaspecten behanel ie bij een ruimtelijke ontwikkeling ienen te woren bestueer. Achtereenvolgens komen boem, gelui, externe veilighei, luchtkwaliteit en berijfshiner in e omgeving aan e ore. Inien voor een bepaal aspect geen onerzoek noozakelijk is, is it aangegeven. Inien it wel het geval is, wort het onerzoek benoem en woren e conclusies ervan samengevat. Het onerzoek is vervolgens als separate bijlage bij e ruimtelijke onerbouwing gevoeg oem Voorafgaan aan het volgen van een ruimtelijke proceure ient te woren nagegaan of e aanwezige boemkwaliteit past bij het huiige of toekomstige gebruik. Het belangrijkste uitgangspunt hierbij is at aanwezige boemverontreinigingen geen onaanvaarbaar risico oplevert voor e gebruikers van e boem en at e boemkwaliteit niet verslechtert oor gronverzet. Actualiseren verkennen boemonerzoek Akerstraat 153 (Langoe runssheim) te runssum, projectnr bkk, KK oemavies bv, 24 ecember 2013 Voor e onerzoekslocatie heeft CSO Aviesbureau in 2005 een vooronerzoek en een verkennen onerzoek uitgevoer. Een actualisatie van it onerzoek is noozakelijk gezien e ouerom van het oor CSO uitgevoere onerzoek alsmee het feit at het bouwrijp maken van het terrein rees heeft plaatsgevonen. Doel van het onerzoek is vast te stellen of e boem ter plaatse van e onerzoekslocatie verontreinigingen bevat ie schaelijk zijn voor e volksgezonhei en/of het milieu in het algemeen en zooene een belemmering of beperking kunnen vormen voor het voorgenomen plan. Het onerzoek is uitgevoer volgens e NEN 5725 (vooronerzoek), NEN 5740 (verkennen onerzoek) en NEN 5707 (asbestonerzoek). Voor het verkennen boemonerzoek conform NEN 5740 is uitgegaan van een onverachte locatie en voor het onerzoek asbest in e gron conform NEN 5707 is uitgegaan van een verachte locatie voor het specifieke bouwkavel 212 en e locaties met puin. Het overig gebie wort als onveracht beschouw. Uit e analyseresultaten is naar voren gekomen at e bovengron ter plaatse van e toekomstige bebouwing licht verontreinig is met PC. innen het overige gebie (boven- en onergron) zijn geen verontreinigingen aangetoon. Uit e analyseresultaten is tevens naar voren gekomen at het gronwater licht verontreinig is met barium. Voor het overige zijn er geen verontreinigingen aangetoon. Tijens e velwerkzaamheen is op het maaivel asbestveracht materiaal waargenomen. In e gron is echter zintuiglijk en analytisch geen asbest aangetoon. Er is geen verontreiniging met asbest in e gron maar alleen plaatselijk op het maaivel. Volgens e NEN 5707 is e gron ter plaatse van e asbestvonst asbestveracht. Omat e gron oner e asbestvonst apart op asbest is geanalyseer mag volgens e NEN 5707 geconclueer woren at e boem asbestonveracht is. Het maaivel is inspecteerbaar en er is verer geen asbestveracht materiaal aangetroffen. In e mengmonsters van het overig gebie waar resten tot matig puin zijn aangetroffen is zowel visueel als in e fijne fractie geen asbest aangetoon. De hypothese onverachte locatie voor e onerzoekslocatie wort oor e onerzoeksresultaten in principe verworpen. Voor e lichte PC verontreiniging ter plaatse van e toekomstige bebouwing in e bovengron is geen uielijke bron voorhanen binnen e onerzoekslocatie. De lichte verhogingen met PC zijn echter marginaal. - pagina 23 -

24 De hypothese asbestveracht voor e verachte locatie wort verworpen. De hypothese onveracht voor het overig gebie wort aanvaar. Geconclueer kan woren at er geen belemmeringen bestaan ten aanzien van het voorgenomen bouwplan van 13 chalets. Er is geen sprake van een verontreinigingsituatie waarvoor aanvullen en/of naer boemonerzoek noozakelijk is. In geval geen graafwerkzaamheen of afvoer van gron plaats vint, zijn ook geen aanvullene voorwaaren van toepassing. De gron ie bij het bouwrijp maken van e locatie vrijkomt wort op basis van e inicatieve toetsing aan het esluit boemkwaliteit als klasse inustrie beooreel Gelui Wet geluihiner ij het ontwikkelen van een ruimtelijk plan is het belangrijk rekening te houen met geluibronnen en e mogelijke hiner of overlast aarvan voor mensen. De beooreling van het aspect gelui vint zijn gronslag vooral in e Wet geluihiner maar aarnaast ook in e Wet ruimtelijke orening wanneer het gaat om e beooreling of er sprake is van een goe woon- en leefklimaat. Het aspect gelui kent voor een aantal bestemmingen (zoals wonen) in combinatie met een aantal typen geluibronnen een wettelijk kaer at van belang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in e Wet geluihiner voor woningen en anere geluisgevoelige bestemmingen grenswaaren opgenomen voor inustrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Op anere geluibronnen is e Wet geluihiner niet van toepassing. Anere geluibronnen kunnen wel noozaken tot een aanvullene beooreling van het aspect gelui in het kaer van een goee ruimtelijke orening. Wet geluihiner De projectlocatie is niet gelegen binnen e invloessfeer van een gezoneere weg, spoorlijn of inustrieterrein. Onerhavig plan voloet aarmee aan e Wet geluihiner. Hierbij kan tevens woren vermel at een recreatiewoning in het kaer van e Wgh niet tot e geluigevoelige bestemmingen wort gereken. De in e Wgh genoeme grenswaaren zouen, bij aanwezighei van een zonering, an ook niet op e recreatiewoningen van toepassing zijn. Een goee ruimtelijke orening ehalve het voloen aan e Wet geluihiner moet er tevens sprake zijn van een goee ruimtelijke orening. ij het beoorelen van e invloessfeer van geluibronnen welke niet via e Wet geluihiner zijn geregel vormt e VNG-publicatie erijven en milieuzonering een hulpmiel. Deze publicatie geeft richtlijnen over e aan te houen afstanen tussen (berijfs)bestemmingen en geluigevoelige bestemmingen. Ten aanzien van vakantiecentra hanteert e VNG-publicatie een aan te houen richtafstan van 50 meter ten opzichte van geluigevoelige bestemmingen. innen eze afstan zijn geen geluigevoelige bestemmingen gelegen. Anersom gelt at e toe te voegen verblijfsrecreatieve voorzieningen (e chalets) zelf ook milieugevoelige functies zijn. In e nabijhei van het plan zijn geen berijven gelegen met een invloessfeer reiken tot aan of in het projectgebie. Ten aanzien van het op het vakantiepark gelegen hoofgebouw met e hierin opgenomen rasserie De Uitvlucht gelt een richtafstan van 10 meter. Deze aanbevolen aan te houen afstan wort gerespecteer. Er kan an ook woren geconclueer at het aspect gelui, eveneens bezien vanuit een goee ruimtelijke orening, geen beperkingen stelt ten aanzien van onerhavig plan. - pagina 24 -

25 2.5.3 Externe veilighei Risicobenaering externe veilighei Externe veilighei gaat over het beheersen van e risico's voor e omgeving als gevolg van gebruik en opslag van gevaarlijke stoffen bij berijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen over e weg, het water, het spoor en oor buisleiingen. De risicobenaering externe veilighei kent twee begrippen om het risiconiveau van transport en aanwezighei van gevaarlijke stoffen in relatie tot e omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonen risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is e kans per jaar at een persoon, ie zich continu en onbescherm op een bepaale plaats in e omgeving van een transportroute of inrichting bevint, overlijt oor een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op ie route of binnen ie inrichting. Plaatsen met een gelijk risico kunnen oor zogenaame risicocontouren op een kaart woren weergegeven. Voor nieuwe situaties is voor kwetsbare objecten (bijvoorbeel woningen) e grenswaare voor het PR gestel op een niveau van 10 6/jr. Voor beperkt kwetsbare objecten (bijvoorbeel berijven) is it een richtwaare. Het GR geeft aan wat e kans is op een ongeval met tien of meer oelijke slachtoffers in e omgeving van e beschouwe transportroute of inrichting. Het aantal personen at in e omgeving van e route of inrichting verblijft, bepaalt aaroor mee e hoogte van het GR. Wet- en regelgeving Externe veilighei risicovolle berijven ij e beooreling van e risico's voor e externe veilighei woren e normen voor het PR en GR gehanteer, zoals vastgeleg in het esluit externe veilighei voor inrichtingen (evi) en e bijbehorene Regeling externe veilighei voor inrichtingen (Revi). ij e besluitvorming ient het bevoeg gezag een veranering van het GR te verantwooren. Het gebie waarbinnen e verantwooringsplicht van toepassing is voor categoriale inrichtingen (zoals LPG tankstations) is wettelijk vastgeleg in het Revi. Transport van gevaarlijke stoffen Voor het transport van gevaarlijke stoffen over e weg, het spoor en het binnenwater is op 1 januari 2010 een circulaire gepubliceer voor e risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen). Deze Circulaire is in juli 2012 gewijzig in verban met asisnet Spoor en enige anere aanpassingen (Stc , ). Voor e risico's als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over e weg, het spoor of waterweg wort in navolging van het evi gewerkt aan een esluit externe veilighei voor transportroutes. Met betrekking tot veiligheisaspecten van transport over e weg, het water en het spoor, wort momenteel belei geformuleer in het kaer van het asisnet Weg, asisnet Water en asisnet Spoor. Het asisnet weg is inmiels groteneels geïmplementeer in e genoeme circulaire (m.u.v. het PAG). Voor geetailleere informatie m.b.t. risicoberekeningen kan het einrapport asisnet Weg (oktober 2009) woren geraapleeg. Externe veilighei buisleiingen Op 1 januari 2011 is het esluit externe veilighei buisleiingen (evb) en e bijbehorene Regeling externe veilighei buisleiingen (Revb) in werking getreen. In it besluit woren in lijn met het evi normen gestel aan het PR en het GR voor buisleiingen. Externe veilighei hoogspanningskabels In het avies met betrekking tot hoogspanningslijnen van e Staatsecretaris van VROM is aangegeven at, zo veel als reelijkerwijs mogelijk is, vermeen ient te woren at er nieuwe situaties ontstaan waarbij kineren langurig verblijven in het gebie ron bovengronse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiele magneetvel hoger is an 0,4 microtesla (µt), e magneetvelzone. innen eze 0,4 µt zone wort geaviseer geen nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, kineropvangplaatsen) te realiseren. - pagina 25 -

26 Projectgebie Externe veilighei risicovolle berijven In of nabij het projectgebie zijn geen berijven gelegen ie een risico vormen op het gebie van externe veilighei. Op het terrein van Langoe runssheim bevinen zich evenwel twee (bovengronse) propaantanks met een inhou van elk liter. Deze propaantanks bevinen zich op ruim 160 meter van het projectgebie. De afstanen van een opslagtank met propaan, het vulpunt van een opslagtank met propaan en e opstelplaats van e tankwagen ten opzichte van buiten e inrichting gelegen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten woren geregel in artikel 3.28 Activiteitenbesluit, waarin tabel 3.28 is opgenomen: Tabel 3.28 veiligheisafstanen Opslagtank met propaan tot en met 5 kubieke meter Opslagtank met propaan groter an 5 kubieke meter tot en met 13 kubieke meter evoorraing tot en met 5 keer per jaar evoorraing meer an 5 keer per jaar 10 meter 20 meter 15 meter 25 meter Uit bovenstaane kan woren geconclueer at, gelet op e afstan van 160 meter tot e projectlocatie, geen sprake is van een belemmering inzake externe veilighei ten aanzien van e aanwezige propaantanks behorene bij Langoe runssheim. Vervoer van gevaarlijke stoffen Voor ruimtelijke plannen zijn spoorwegen, vaarwegen en autowegen risicorelevant als er binnen een zone van 200 meter vanaf e transportas een ontwikkeling wort geprojecteer. Vaarwegen: De projectlocatie is niet in e nabijhei van een risicorelevante vaarweg gelegen. Dit aspect is aaroor niet relevant. Spoorwegen: De projectlocatie is niet in e nabijhei van een risicorelevante spoorweg gelegen. Dit aspect is aaroor niet relevant. Provinciale/gemeentelijke wegen: De projectlocatie is niet in e nabijhei van een risicorelevante provinciale of gemeentelijk weg gelegen. Dit aspect is aaroor niet relevant. Snelwegen: De projectlocatie is niet in e nabijhei van een risicorelevante snelweg gelegen. Dit aspect is aaroor niet relevant. Externe veilighei buisleiingen Op een afstan van ruim 330 meter van e projectlocatie is e hogeruk gastransportleiing Z KR-030 gelegen. Het PR van eze leiing ligt op e leiing zelf en e 1%-letaliteitsgrens van eze leiing reikt niet tot aan of in e projectlocatie. Dit aspect is aaroor verer niet relevant. Externe veilighei hoogspanningskabels In e irecte omgeving van e projectlocatie zijn geen hoogspanningskabels gesitueer. Geconclueer kan woren at het aspect externe veilighei geen beperkingen oplevert voor onerhavig plan. - pagina 26 -

27 2.5.4 Luchtkwaliteit Wet milieubeheer en nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgeleg in e Wet Milieubeheer. Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworen. De hooflijnen van e nieuwe regeling zijn te vinen in hoofstuk 5, titel 5.2 van e Wet milieubeheer (Wm), ook wel beken als e Wet luchtkwaliteit. Deze wetgeving introuceere een programmasystematiek voor maatregelen en projecten, hetgeen geconcretiseer is in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit: het NSL. Daarnaast is e term 'niet in betekenene mate' besluiten geïntrouceer, waarbij geen toetsing aan e luchtkwaliteitsnormen noig is, omat eze projecten niet of zeer weinig bijragen aan e verslechtering van e luchtkwaliteit. Een project raagt in betekenene mate (IM) bij aan e verslechtering van e luchtkwaliteit wanneer e planbijrage groter is an 1,2 μg/m3. Projecten met een kleinere concentratietoename ragen niet in betekenene mate (NIM) bij aan e verslechtering van e luchtkwaliteit. In het NSL werken e Rijksoverhei en e ecentrale overheen samen om overal in Neerlan tijig (binnen e verkregen erogatietermijn) te voloen aan e Europese grenswaaren voor fijn stof (PM 10 ) en stikstofioxie (NO 2 ). Het NSL bevat niet alleen e maatregelen ie e luchtkwaliteit verbeteren, maar ook e ruimtelijke plannen ie e luchtkwaliteit verslechteren. Voor een project at past binnen e reikwijte van e gronslag in artikel 5.16 li 1 sub Wm, gelt at e toetsing aan e grenswaaren verschuift van het besluit naar het programma. De wettelijke basis voor eze programma aanpak ligt in e Wet milieubeheer (paragraaf 5.2.3, titel 5.2 Wm). In het NSL is geborg at vanaf 1 januari 2015 wort volaan aan e Europese grenswaaren voor NO 2. Tot ie tij heeft Neerlan uitstel en vrijstelling (erogatie) gekregen. Uitzonering hierop vormt e agglomeratie Heerlen/Kerkrae voor welk gebie e Europese Commissie uitstel heeft verleen tot 1 januari De Europese Commissie achtte e problematiek aar miner omvangrijk waaroor meer uitstel niet noig wer geacht. In het NSL is tevens geregel at tijig (vanaf 11 juni 2011) aan e Europese grenswaaren voor PM 10 wer volaan. De erogatietermijn voor fijn stof is inmiels verlopen. Normen en grenswaaren In e Wet Luchtkwaliteit zijn regels en grenswaaren opgenomen voor zwavelioxie, stikstofioxie (NO 2 ), stikstofoxien, fijn stof, loo, koolmonoxie en benzeen, ozon, arseen, camium en nikkel. Er vinen in Neerlan langs wegen geen overschrijingen plaats van e richtof grenswaaren van e zware metalen (loo, arseen, camium en nikkel) en ozon; erhalve zijn eze stoffen niet opgenomen in e rekenmoellen. Voor e stoffen NO 2 en PM 10 zijn in e Wet Luchtkwaliteit grenswaaren gestel van 40 μg/m³. Daarnaast gelt een grenswaare van e uurgemiele concentratie voor NO 2 (200 μg/m³) ie maximaal 18 keer per jaar mag woren overschreen. De uurgemiele grenswaare van NO 2 wort eenmaal per jaar overschreen bij een jaargemiele concentratie van iets miner an 54 μg/m³. De norm van maximaal 18 keer overschrijing van e uurgemiele grenswaare wort bereikt bij een jaargemiele grenswaare van 82 μg/m3. Er zijn in Neerlan geen plaatsen waar eze norm wort overschreen. Voor e toetsing aan e luchtkwaliteitsnormen zijn in e praktijk rie normen van toepassing: - jaargemiele concentratie NO 2 (40 μg/m³); - jaargemiele concentratie PM 10 (40 μg/m³); - aantal agen overschrijing van e grenswaare van e 24-uursgemiele concentratie PM 10 (maximaal 35 agen per jaar > 50 μg/m³). esluit gevoelige bestemmingen Conform artikel 5.16a van e Wet luchtkwaliteit kunnen bij Algemene Maatregel van estuur nog naere regels woren gestel om te voorkomen at bij een (reigene) overschrijing van één of - pagina 27 -

28 meerere grenswaare(n) projecten oorgang vinen ie er toe leien at het aantal blootgestelen met een verhooge gevoelighei toeneemt. Dit esluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) van 15 januari 2009 (in werking met ingang van 16 januari 2009) beperkt e mogelijkheen om ruimtelijke ontwikkelingen uit te voeren in overschrijingssituaties voor zogenaame gevoelige bestemmingen. Tot ie gevoelige bestemmingen woren scholen, kineropvang en bejaaren-, verpleeg of verzorgingshuizen gereken. In het esluit is aangegeven at moet woren onerzocht of op een locatie sprake is van een aawerkelijke of een reigene overschrijing van e grenswaaren inien e locatie: is gelegen binnen 300 meter vanaf Rijkswegen (wegen in beheer van het Rijk); is gelegen binnen 50 meter vanaf e ran van een provinciale weg (wegen in beheer bij e provincie) In e voorliggene situatie is sprake van e realisatie van 13 recreatieverblijven. Deze functie wort in e Wet luchtkwaliteit niet aangemerkt als een gevoelige bestemming. De ontwikkeling vint eveneens niet plaats binnen 300 meter van een Rijksweg of binnen 50 meter van een provinciale weg. Er hoeft erhalve niet te woren onerzocht of sprake is van een aawerkelijke of een reigene overschrijing van e grenswaaren op gron van het esluit gevoelige bestemmingen. Huiige jaargemiele concentraties: NSL-Monitoringstool 2012 Uit e Monitoringstool van het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, Atlas Leefomgeving) volgt at e concentraties luchtverontreinigene stoffen stikstofioxie (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ) in e irecte omgeving van e projectlocatie lager liggen an e grenswaaren ie voor eze stoffen zijn vastgestel (voor beie 40 µg/m³). Voor beie stoffen beraagt e concentratie miner an 35 µg/m³. Niet in betekenene mate (NIM) In e algemene maatregel van bestuur Niet in betekenene mate (esluit NIM) en e ministeriële regeling NIM (Regeling NIM) zijn e uitvoeringsregels vastgeleg ie betrekking hebben op het begrip NIM. Het begrip niet in betekenene mate is geefinieer als 3% van e grenswaare voor NO2 en PM10. In e Regeling NIM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen ie niet in betekenene mate bijragen aan e luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zoner toetsing aan e grenswaaren voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoer woren. Om te bepalen of it plan NIM bijraagt aan e verslechtering van e luchtkwaliteit is gebruik gemaakt van e NIM-tool van het Ministerie van I&M (versie ). Om e generatie van verkeersbewegingen te bepalen is gebruik gemaakt van publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie, van het CROW (oktober 2012). In eze tool ient het extra aantal verkeersbewegingen ten opzichte van e bestaane situatie te woren ingevoer. In e nieuwe situatie zullen 13 chalets aan het langoe woren toegevoeg. Voor een bungalowpark gelt een verkeersgeneratiecijfer van 2,8 verkeersbewegingen per etmaal per bungalow. Dit komt neer op een extra verkeersgeneratie van 37 verkeersbewegingen per etmaal als gevolg van onerhavig plan. Inien het hierboven berekene aantal verkeersbewegingen wort ingevoer in e NIM-tool resulteert it in e volgene conclusie: - pagina 28 -

29 Worst-case berekening voor e bijrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op e luchtkwaliteit Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigbewegingen (weekaggemiele) 37 Aaneel vrachtverkeer 0,0% Maximale bijrage extra verkeer NO 2 in μg/m 3 0,03 Grens voor "Niet In etekenene Mate" in μg/m 3 PM 10 in μg/m 3 0,01 1,2 Conclusie De bijrage van het extra verkeer is niet in betekenene mate; geen naer onerzoek noig Geconclueer kan woren at het aspect luchtkwaliteit in voloene mate is onerzocht en geen beperkingen oplevert voor e beooge ontwikkeling. 2.6 Water De Watertoets is een procesinstrument at als oel heeft te komen tot een betere inbreng van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De kern bestaat uit een set van proceure afspraken, vormvereisten en inhouelijke aanachtspunten en wort toegepast binnen e bestaane proceures en regelgeving. De Watertoets is van toepassing op bestemmingsplannen en projectbesluiten. De initiatiefnemer van een ruimtelijk plan ient in principe e Watertoets uit te voeren en e uitkomsten aarvan aan te geven in een waterparagraaf. De waterhuishoukunige aspecten omvatten oner meer veilighei voor water, wateroverlast, waterkwaliteit en verroging. De gemeente runssum valt in e zin van wateraangelegenheen binnen e keur van het Waterschap Roer en Overmaas. Conform het stroomschema van het Waterschap Roer en Overmaas ienen bouwplannen te woren ingeien bij het watertoetsloket inien eze zijn gelegen in het rivierbe van e Maas, een gronwaterbeschermingsgebie of een roogal/holle weg of in e irecte nabijhei van een zuiveringstechnisch werk, een waterkering/kae of een watergang. Een watertoets ient eveneens te woren oorlopen inien er lozing op het oppervlaktewater plaatsvint en inien e toename van e verharing groter is an m². In onerhavig geval beraagt e toename van het verhar oppervlak miner an m² en is het uitvoeren van een watertoets niet noozakelijk. Voor wat betreft e oorwerking van het aspect water binnen het bouwplan wort aangesloten bij e uitgangspunten voor uurzaam (steelijk) waterbeheer en e brochure Regenwater schoon naar beek en boem. Concreet betekent it oner anere at: in het projectgebie ruimte wort gereserveer voor het water; e wateropgave binnen het projectgebie wort opgelost en niet wort afgewentel; er toepassing wort gegeven aan e voorkeursvolgoren voor e waterkwantiteit: hergebruik, vasthouen (infiltratie), bergen, afvoeren naar oppervlaktewater en tot slot afvoeren naar het riool; er toepassing wort gegeven aan e voorkeursvolgore voor wat betreft e waterkwaliteit: schoonhouen, scheien, zuiveren; er verantwoor wort afgekoppel conform e voorkeurstabel in e brochure Regenwater schoon naar beek en boem ; - pagina 29 -

30 e infiltratie- en bergingsvoorzieningen zijn geimensioneer op T=25 (35 mm in 45 minuten) met een leegloop/beschikbaarhei binnen 24 uur; er een oorkijk wort gegeven naar T=100 (45 mm in 30 minuten). Het aspect water zal binnen e (civiel)technische uitwerking van het plan verer vorm krijgen. Hierbij zal, naast bovengenoeme uitgangspunten voor uurzaam steelijke waterbeheer, tevens rekening woren gehouen met e in het bestemmingsplan Langoe runssheim beschreven waterhuishoukunige paragraaf. Het hemelwater afkomstig van aken en wegen ient op basis van eze waterhuishoukunige paragraaf bij voorkeur ter plekke te woren geïnfiltreer, teneine e kans op bacteriële besmetting van Natuurba De Zeekoelen sterk te verlagen. Ook mogen geen uitlogene bouwmaterialen woren gebruikt en ient het gebruik van bestrijingsmielen en strooizout tot een minimum te woren beperkt. 2.7 Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Het Europees Verrag inzake e bescherming van het archeologisch erfgoe, kortweg het Verrag van Malta, is op 16 januari 1992 te Valetta tot stan gekomen. Het Verrag beoogt het cultureel erfgoe at zich in e boem bevint beter te beschermen. In 1992 onertekene Neerlan het 'Verrag van Malta' van e Raa voor Europa. In het verrag is e omgang met het Europees archeologisch erfgoe geregel. Het verrag is geratificeer oor e Eerste en Tweee Kamer en seert september 2007 is e Archeologische monumentenzorg geïmplementeer in e Monumentenwet De essentie is at voorafgaan aan e uitvoering van plannen onerzoek moet woren geaan naar e aanwezighei van archeologische waaren en aar in e ontwikkeling van plannen zoveel mogelijk rekening mee te houen. ij het ontwikkelen van ruimtelijk belei moet het archeologisch belang, beter nog het cultuurhistorisch belang, vanaf het begin meewegen in e besluitvorming. In aansluiting op het Verrag van Malta streeft e provincie Limburg naar een versterking van e relatie tussen e ruimtelijke orening en archeologie. Nu e archeologische monumentenzorg geïmplementeer is in e Monumentenwet 1988 hebben alle overheen e zorgplicht voor archeologische waaren, us ook e gemeenten. innen e ruimtelijke orening in Neerlan speele e gemeente rees een cruciale rol. Voor e archeologie gelt nu hetzelfe. De gemeente runssum beschikt over een eigen archeologische verwachtings- en beleiskaart, waarop e gebieen met archeologische waaren en verwachtingen zijn aangegeven. Deze is vastgestel in e raasvergaering van 1 oktober 2013 en op 6 november 2013 openbaar beken gemaakt. Op basis van e waarenkaart en e aarbij behorene tabel Onergrenzen Archeologisch onerzoeksplicht Parksta wort beooreel of ten behoeve van een bepaale ontwikkeling naer archeologisch onerzoek noozakelijk is. ij gronverstorene activiteiten wort op basis van eze kaart een avies uitgebracht oor een terzake bevoege eskunige over e aar van het uit te voeren archeologische onerzoek. Dit kan een bureaustuie zijn eventueel gecombineer met een inventariseren onerzoek. Inien er sprake is van archeologische waaren ie als waarevol woren aangemerkt heeft e gemeente verschillene mogelijkheen. In e eerste plaats kan e gemeente bestemmingen kiezen ie goe samengaan met e archeologische waaren. Ten tweee kan e gemeente voorschriften aan e vergunning verbinen. Ten slotte kan een gemeente ook afzien van verere planvorming. De navolgene afbeeling toont een uitsnee van e archeologische verwachtings- en beleiskaart ter plaatse van e projectlocatie. Uit it kaartfragment blijkt at voor Langoe runssheim een onerzoeksmeling aanwezig is. - pagina 30 -

31 Onerzoeksmeling Ten behoeve van e realisatie van Langoe runssheim is in mei 2010 oor ArcheoPro een archeologisch bureauonerzoek uitgevoer; vervolgens hebben een terreininspectie en enkele controleboringen plaatsgevonen. Op basis van it uitgevoere onerzoek is het volgene geconclueer: e lanweer e oebegraaf heeft niet oor het projectgebie gelopen, maar pal westelijk ervan ter plaatse van e huiige Heerenweg; het onerzoek heeft ten aanzien van het projectgebie geen irecte aanwijzingen opgelever voor bewoningsresten en/of off-site verschijnselen uit e prehistorie, Romeinse tij, mieleeuwen en/of nieuwe tij; het projectgebie heeft tot 1961 zijn natuurlijke toestan behouen waarna in het bestaane roogal het zwemba De Zeekoelen is aangeleg. Ten behoeve van e aanleg van het zwemba is in het oorspronkelijke roogal grootschalig gronverzet uitgevoer waarbij het gehele projectgebie sterk is verstoor. Het zuielijke eel (voormalige camping, momenteel permanente chalets) is opgehoog en sterk vergraven. Het noorelijk eel (steile beboste alhellling) is ook sterk verstoor oor gronverzet. Eventuele archeologische resten zijn hieroor verwenen of zijn eveneens sterk verstoor; geconclueer kan woren at voor het volleige projectgebie, met name oor e grootschalige en intensieve boemverstoring sins 1961, een (zeer) lage archeologische verwachting gelt. Derhalve wort geen archeologisch vervolgonerzoek aanbevolen en kan voor het hele projectgebie woren afgezien van een archeologische ubbelbestemming. Dit betekent at voor het realiseren van e chalets geen naer archeologisch onerzoek hoeft plaats te vinen. Cultuurhistorie overig ehalve archeologie omvat het aspect cultuurhistorie tevens alle oor e mens gecreëere bouwkunige en lanschappelijke elementen en patronen in een gebie. De oor e provincie vervaarige Cultuurhistorische Waarenkaart Limburg bevat een uitgebreie provincieekkene inventarisatie van e belangrijkste cultuurhistorische elementen. Op basis van eze cultuurhistorische waarenkaart kan woren geconclueer at het projectgebie geen cultuurhistorische van belang zijne bouwkunige elementen bevat. Voor wat betreft e lanschappelijke elementen (e historische geografie) behoort het projectgebie tot het gebie - pagina 31 -