ONTWIKKELING VAN KINDEREN MET PERINATALE RISICOFACTOREN: THEORETISCHE ACHTERGROND, LITERATUURGEGEVENS EN IMPLEMENTATIE IN DE PRAKTIJK
|
|
- Theodoor Abbink
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ONTWIKKELING VAN KINDEREN MET PERINATALE RISICOFACTOREN: THEORETISCHE ACHTERGROND, LITERATUURGEGEVENS EN IMPLEMENTATIE IN DE PRAKTIJK A.L. van Baar, A.L. den Ouden, L.A.A. Kollée Referentie Baar AL van, den Ouden AL, Kollée LAA Ontwikkeling van kinderen met perinatale risicofactoren: theoretische achtergrond, literatuurgegevens en implementatie in de praktijk. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde, 2000, 68 nr 6, Mw dr. A.L. van Baar, afd. Neonatologie, Emma Kinderziekenhuis AMC, Amsterdam en Sint Joseph Ziekenhuis Veldhoven. Mw. dr. A.L. den Ouden, TNO Preventie en Gezondheid, Leiden dr. L.A.A. Kollée,afd. Kindergeneeskunde, UMC St Radboud, Nijmegen
2 Samenvatting Biologische, psychologische en sociologische factoren beïnvloeden de ontwikkeling van pasgeborenen tot volwassene in de loop der tijd, in een samenspel van dynamisch interacterende systemen. De aard en de mate van perinatale problemen worden beïnvloed door al deze factoren, en op hun beurt hebben perinatale risicofactoren weer specifieke effecten op de biologische, psychologische en sociologische factoren die, steeds in dynamische interactie, de verdere ontwikkeling van het kind bepalen. De gevolgen van perinatale risicofactoren als (extreme) vroeggeboorte of een (extreem) laag geboortegewicht kunnen worden onderzocht aan de hand van de mate van mortaliteit of overleving, van het voorkomen van ernstige handicaps of beperkingen, en van problemen in somatische, neuromotorische, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Voor een aantal veel gebruikte categorieën van perinatale risicofactoren wordt een overzicht van de verschillende uitkomsten uit de onderzoeksliteratuur gegeven Tenslotte wordt aangegeven hoe deze kennis in de praktijk gebruikt zou moeten en kunnen worden.
3 Summary Biological, psychological and sociological factors determine in reciprocal dynamical interaction processes the development from newborn to adult. Type and extent of perinatal risk factors is influenced by those factors and will in turn also affect the biological, psychological and sociological factors that determine, in continued dynamical interaction, future child development. The sequelae of perinatal risk factors such as immature or preterm birth and extremely low birth weight can be studied by looking at mortality or survival rates, the prevalence of serious handicaps or disabilities, or at problems in somatic, neuromotor, cognitive and social-emotional development. For a number of frequently used categories of prenatal risk factors, a review of the literature on such outcome measures is presented. Finally is indicated how such knowledge could be implemented in daily care.
4 Inleiding Elk pasgeboren kind moet nog een hele ontwikkeling doormaken alvorens het tot een goed functionerende en hopelijk gelukkige volwassene is uitgegroeid. Voor die ontwikkeling is een aantal algemene factoren van belang. Perinatale problemen beïnvloeden die algemene factoren, waardoor specifieke perinatale risicofactoren optreden die de verdere ontwikkeling van het kind kunnen bedreigen. Kennis over de effecten van dergelijke risicofactoren is afhankelijk van de manier waarop ontwikkeling beoordeeld wordt en van de definitie van de perinatale risicofactoren. In dit artikel wordt achtereenvolgens ingegaan op de algemene factoren die voor de ontwikkeling van belang zijn, de invloed van perinatale risicofactoren en het doel en de uitvoering van follow-up in de praktijk. Een ontwikkelingsmodel In het algemeen wordt het menselijk functioneren op een bepaald moment beïnvloed door biologische, psychologische en sociologische factoren, in een samenspel van dynamisch interacterende systemen variërend van microniveau (bijvoorbeeld processen op celniveau) tot macroniveau (bijvoorbeeld dagelijkse rolvervulling in de maatschappij). Onder biologische factoren vallen genetische aanleg, hormonale processen, stofwisseling, functioneren van organen en zintuigen en somatische groei. Onder psychologische factoren worden verstaan het cognitief en sociaal-emotioneel functioneren, de individuele leer- en ervaringsgeschiedenis en de sociale interactie. Sociologische factoren betreffen sociaal-economische omstandigheden en cultuur. Dergelijke biologische, psychologische en sociologische factoren beïnvloeden het functioneren in wisselwerking met elkaar. Wanneer de ontwikkeling van de mens, van embryo tot volwassene die zelf weer kinderen krijgt en groot brengt, wordt bestudeerd, speelt bij dit ingewikkelde samenspel van factoren ook nog een tijdsfactor mee. De transactionele ontwikkelingstheorie gaat er van uit dat de verschillende
5 factoren die een rol spelen in de ontwikkeling in de loop der tijd mede onder invloed van elkaar ook weer veranderen. De uitkomst van een af te bakenen ontwikkelingsfase kan vervolgens medebepalend voor verdere ontwikkeling worden. Dat betekent dat specifieke kenmerken van de ontwikkelingsfase die onder de loep wordt genomen (in dit geval de perinatale periode) van belang zijn. Specifieke biologische, psychologische en sociologische risicofactoren Bij het optreden van ernstige perinatale problemen worden de biologische, psychologische en sociologische factoren die van belang zijn voor de verdere ontwikkeling van het kind, specifiek beïnvloed. In eerste instantie is de overleving van het kind bedreigd. De basis van de neonatale intensive care (IC)-behandeling is dan ook gericht op overleving door het controleren van vitale functies als ventilatie, circulatie, water- en zouthuishouding, energiebalans, temperatuurregulatie en immuniteit. Blijvende afwijkingen van het centrale zenuwstelsel en van andere organen kunnen de verdere biologische ontwikkeling verstoren. In de literatuur over te vroeg geboren kinderen worden biologische risicofactoren vaak gekoppeld aan zwangerschapsduur, geboortegewicht of een combinatie daarvan (Tabel 1). Ook het voorkomen van bepaalde ziektebeelden, zoals periventriculaire leukomalacie (PVL) en bronchopulmonale dysplasie (BPD), of het gebruik van specifieke behandelingsmethoden, zoals de toediening van surfactans en extracorporele membraanoxygenatie, wordt vaak als risicofactor gebruikt in analyses. Daarnaast kunnen echter ook de psychologische factoren die van belang zijn voor de vroege waarneming en leerprocessen, specifiek worden beïnvloed. Intense stresservaringen kunnen optreden als gevolg van de biologische problemen en de noodzakelijke behandeling en verzorging en daarmee het hechtingsproces tussen ouders en kind verstoren. Tenslotte worden ook sociologische factoren specifiek beïnvloed, aangezien voor ouders en hulpverleners een beroep gedaan moet worden op beperkte en dure gezondheidszorg. De
6 maatschappij stelt aan de voorzieningen die worden geboden grenzen waarmee kind en ouders te maken krijgen. De ouders komen zelf ook onder druk te staan, zowel emotioneel als in hun verplichtingen naar hun werk en hun financiële mogelijkheden. De sociaal-culturele achtergrond van het gezin van herkomst draagt bij aan de manier waarop de ouders de neonatale behandeling kunnen begrijpen en accepteren en stelt speciale eisen aan communicatie en verwachtingspatronen van ouders en behandelaars. De tijdens de neonatale IC-behandeling aanwezige specifieke factoren beïnvloeden de verdere ontwikkeling van het kind in wisselwerking met elkaar. Dit kan zowel versterking als vermindering van de kans op verdere problemen inhouden. Tijdens behandeling, verzorging en verdere begeleiding moet waar mogelijk al met al deze factoren en deze wisselwerking rekening worden gehouden.
7 Ontwikkelingsuitkomsten bij kinderen met perinatale risicofactoren De aard van de perinatale problemen die zich voordoen, de inschatting of overleving mogelijk is en wat de kwaliteit van leven zal zijn, bepalen of een neonatale IC-behandeling gestart kan worden. Vastgesteld moet worden of het kind in aanleg kan overleven (biologische factor), of het ethisch verantwoord is om naar overleving te streven (psychologische factor) en of de noodzakelijke medisch-technologische voorzieningen beschikbaar zijn (sociologische factor). Veel vervolgonderzoek is en wordt derhalve gedaan naar de mortaliteit bij bepaalde perinatale problemen. Dood en (over-)leven zorgen voor een heldere uitkomst, maar bij overleven willen we meer weten. De morbiditeit, de aard van de verdere ontwikkelingsproblemen die zich voor kunnen doen en de kwaliteit van leven die daarbij nog mogelijk is, zijn dan van belang. De ontwikkelingsuitkomsten kunnen op verschillende manieren beschreven worden. De terminologie van de Wereldgezondheidsorganisatie legt de nadruk op de zwaarte van het probleem voor het individu zelf en onderscheidt zeer ernstige handicaps, die een normale rolvervulling in het leven begrenzen of onmogelijk maken, tot beperkingen (disabilities), die een van de voor de mens normale activiteiten onmogelijk maken, en kleine functiestoornissen (impairments), waarmee in het dagelijks leven goed kan worden omgegaan. Hierbij wordt dus niet aangegeven wat de aard van het probleem is. Het is dan ook zinvol om naast een dergelijke indeling in ernst ook onderscheid te maken naar ontwikkelingsdomein. Grofweg wordt dan onderscheid gemaakt tussen somatische ontwikkeling (groei, gezondheid, zintuiglijk functioneren), neuro-motorische ontwikkeling (neurologische functie, kwaliteit van bewegen en motorische vaardigheden), cognitieve ontwikkeling (perceptie, ruimtelijk inzicht, logisch redeneren, kennis, taalbegrip en -spraak) en sociaal-emotionele ontwikkeling (emoties, sociale vaardigheden). Uitgangspunt is dat ontwikkeling binnen deze domeinen niet los van elkaar staat. Naarmate het kind ouder wordt, komt een toenemende differentiatie en integratie van verschillende functies en vaardigheden tot stand. Afhankelijk van
8 de leeftijd zijn uiteraard ook verschillende functies meer of minder belangrijk. Voor een goed beeld van de ontwikkeling na het optreden van perinatale risicofactoren is dan ook onderzoek op de lange termijn nodig. Overleving en levensvatbaarheid Als gekeken wordt naar mortaliteit, is het duidelijk dat de invoering van neonatale IC succesvol was. Sinds de jaren zeventig, toen het mogelijk werd pasgeborenen te beademen, is de mortaliteit voor veel te vroeg geborenen afgenomen van bijna 70% in 1970 tot ongeveer 12% in Twijfels met betrekking tot overlevingskansen spelen nog wel een rol bij kinderen met een zwangerschapsduur op de grens van levensvatbaarheid. De overlevingspercentages van levend geboren kinderen bij een zwangerschapsduur van onder 25 weken liggen, afhankelijk van de zwangerschapsduur, onder 17%. (1,2) In de loop van de laatste decennia zijn deze overlevingspercentages wel gestegen. (3) Tegenover de lage overlevingskansen voor de allerjongste en allerkleinste kinderen staan de sterk verbeterde overlevingskansen voor iets rijpere prematuren en voor kinderen met andere ernstige perinatale risicofactoren. In 1960 overleefden 423 van de 1000 kinderen met een geboortegewicht tussen 1000 en 1500 g, terwijl in 1983 al 846 van de 1000 overleefden. (4) In Nederland is ook tussen 1983 en 1993 weer een daling van sterfte geconstateerd. Van de kinderen die meer dan twee maanden te vroeg geboren worden (zwangerschapsduur 25 tot 32 weken), overleefde 63% van 1338 kinderen in 1983 en 77% van 1830 kinderen in (5) De overlevingspercentages voor kinderen die zijn opgenomen in een neonatale IC-afdeling zijn voor kinderen geboren bij een zwangerschapsduur van meer dan 28 weken of een geboortegewicht van meer dan 1000 g ook in Nederland op dit moment ongeveer 90%. Zelfs een op het oog harde uitkomstmaat als mortaliteit kan worden beïnvloed door selectiebias of door het tijdstip, ofwel de duur van de onderzochte periode, waarop wordt gerapporteerd. Selectiebias kan optreden als een onderzoek gaat over kinderen die in een bepaald ziekenhuis
9 zijn opgenomen. In de Nederlandse neonatale IC-afdelingen worden bijvoorbeeld geen kinderen opgenomen die geen IC nodig hebben (positieve bias), maar ook geen kinderen die zo ziek zijn dat zij overlijden vóór overplaatsing geregeld kan worden (negatieve bias). Ook bij regionale onderzoeken beïnvloeden de inschatting van levensvatbaarheid, de mate waarin obstetrisch actief wordt ingegrepen en zelfs het wel of niet bestaan van een landelijke screening op aangeboren afwijkingen de kans dat een kind levend wordt geboren en op een neonatale IC wordt opgenomen. De invloed van het tijdstip waarop over sterfte wordt gerapporteerd, wordt geïllustreerd door gegevens over mortaliteit in het Nederlandse Project on prematurity and small for gestational age infants (POPS). In dit onderzoek, bij 95% van alle kinderen die geboren zijn in 1983 met een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken of een geboortegewicht van minder dan 1500 g, nam de sterfte toe van 20% aan het einde van de eerste levensweek tot 25% bij ontslag uit het ziekenhuis, 27% aan het einde van het eerste levensjaar en ruim 28% op de leeftijd van 14 jaar. Morbiditeit en langetermijngevolgen Onderzoek naar morbiditeit ten gevolge van vroeggeboorte richtte zich in de eerste jaren van de neonatale IC vooral op handicaps en beperkingen, die al vroeg in het leven zijn vast te stellen. Aanvankelijk werd gedacht dat de kinderen wel over hun vaak lichte ontwikkelingsstoornissen zouden heen groeien, maar uit onderzoek bij jong volwassenen blijkt dat niet het geval te zijn. (6,7) Handicaps en disabilities. Het in de literatuur genoemde percentage handicaps en disabilities is afhankelijk van de gehanteerde definitie. In de meeste onderzoeken worden ernstige spasticiteit, ernstige mentale retardatie, blindheid of ernstige slechtziendheid en doofheid of ernstige slechthorendheid genoemd. McCormick concludeert in haar overzicht van diverse studies dat ongeveer 10 à 15% van kinderen met een zeer laag geboortegewicht spastisch en
10 mentaal geretardeerd is en zelfs 20 à 35% van de kinderen met een geboortegewicht van minder dan 800 g, met nog hogere percentages bij verder afnemend geboortegewicht. (8) Bij een meta-analyse van allerlei onderzoeken over geboortecohorten van 1960 tot 1988 werd bij kinderen met een zeer laag geboortegewicht voor spasticiteit een prevalentie van 7,7% gevonden. (9) Disabilities zijn nog veel afhankelijker van de definitie, maar blijken talrijker te worden naarmate de duur van de follow-up langer was. Van het POPS-onderzoek zijn gegevens beschikbaar van vervolgonderzoek op de leeftijden 2, 5, 9, 10 en 14 jaar. Op de leeftijd van 5 jaar heeft van de 927 onderzochte kinderen 6,6% een ernstige handicap. Disabilities blijken dan bij 21% van de POPS kinderen voor te komen. (10) Op de leeftijd van 10 jaar wordt bij 10% door de ouders een handicap gemeld. Bij 45% van deze kinderen zijn er disabilities, zes keer zo veel als bij een grote groep even oude schoolkinderen die op vergelijkbare wijze door de jeugdarts werden onderzocht. (11) Op de leeftijd van 14 jaar meldt 46% zelf een beperking. (12) Bij extreem immature kinderen onder 26 weken zwangerschapsduur werd recent gerapporteerd dat op de leeftijd van 3 jaar in totaal bij 49% disabilities werden gevonden, met zeer ernstige handicaps bij 23% in totaal en per zwangerschapsduur voor 22, 23, 24 en 25 weken respectievelijk 50%, 30%, 25% en 22%. (1) Bij vervolgonderzoeken tot de leeftijd van 3 jaar bleken ernstige beperkingen te bestaan bij 41, 25, 22 en 17% van de kinderen geboren bij een zwangerschapsduur van respectievelijk 23, 24, 25 en 26 weken. (2) In een Japans onderzoek bleek 65% van de 457 overlevende kinderen met een geboortegewicht onder 600 g geen handicap te hebben; de percentages kinderen met mentale retardatie, visusproblemen en spasticiteit waren respectievelijk 15, 14 en 11%. (13) Van de 13 kinderen (13%) met een geboortegewicht onder 500 g die in Canada tot de leeftijd van 3 jaar overleefden, hadden er 4 (31%) geen ernstige handicaps of beperkingen, maar de overige 9 wel, van wie 5 kinderen (40%) meervoudig. (14) Wanneer tijdens de neonatale periode cysten ontstonden of ventriculomegalie optrad, blijkt dat bij 60-90% van de kinderen later neuromotorische problemen, met name een vorm van
11 spasticiteit, ontstaan. (15) Van de kinderen met posthemorragische hydrocefalie wordt 75% spastisch, in de helft van de gevallen met mentale retardatie. (16) Bij 10% van de kinderen met matige PVL werd spastische diplegie gevonden, terwijl de meeste kinderen met ernstiger PVL spastisch werden. Bij kinderen met cysteuze PVL kwamen veel cognitieve moeilijkheden en visusproblemen voor. (16) Van met een zeer laag gewicht geboren kinderen met BPD blijkt 21% op de leeftijd van 3 jaar een afwijkende mentale of motorische ontwikkeling te hebben. BPD lijkt vooral invloed te hebben op de motorische ontwikkeling van de kinderen. (17) Wanneer als definitie van BPD wordt genomen zuurstofbehoefte bij een postconceptionele leeftijd van 36 weken, blijkt dat deze kinderen naast ontwikkelingsvertraging ook vaker heropnamen vanwege luchtwegklachten en liesbreuken ondergaan. (18) Gezondheid en groei. Met betrekking tot de groei is naar voren gekomen dat geboren kinderen achterblijven wat betreft lengte en hoofdomtrek en een lager gewicht houden dan op tijd geboren kinderen. Dit geldt met name voor jongens. (19-21) Premature kinderen die ook dysmatuur zijn, blijven kleiner dan prematuren met een passend geboortegewicht. (22) Te vroeg of met een zeer laag gewicht geboren kinderen worden vaker in het ziekenhuis opgenomen voor kleine chirurgische ingrepen dan op tijd geboren kinderen, zij bezoeken vaker de huisarts of een medisch specialist en hebben meer gezondheidsklachten. Dit betreft voornamelijk luchtwegproblemen. (23,24) Motorische ontwikkeling. Naast ernstige neurologische stoornissen komen lichtere neurologische afwijkingen veel voor. Te vroeg geboren kinderen hebben ook vaak een trage motorische ontwikkeling. Van 47 met een zeer laag gewicht geboren kinderen die met een standaard-motorisch onderzoek op de leeftijd van 12 en 13 jaar onderzocht werden, hadden er 16 (34%) duidelijke motorische problemen. (26) In een Nederlands onderzoek vond men bij
12 45% van 6-jarige extreem prematuren motorische problemen. (26) Verstandelijke ontwikkeling. Uit een meta-analyse van onderzoek naar het intelligentiequotiënt (IQ) van kinderen met een laag geboortegewicht, geboren tussen 1960 en 1983, bleken de percentages normaal, suspect en abnormaal respectievelijk 49%, 36% en 14% te zijn, terwijl dit bij de controlegroepen respectievelijk 76%, 24% en minder dan 1% was: een duidelijk verschil. Bij verder onderscheid naar geboortegewicht bleek het percentage als abnormaal geclassificeerde kinderen bij extreem laag geboortegewicht (19%) iets hoger te liggen dan bij zeer laag geboortegewicht (14%) laag geboortegewicht (15%). (27) Wolke concludeert dat het gemiddelde intelligentiequotiënt voor kinderen met zeer laag geboortegewicht ongeveer een halve standaarddeviatie onder de normen van de leeftijdsgroep ligt. Ongeveer 10 à 25% van deze kinderen heeft een afwijkende verstandelijke ontwikkeling (IQ lager dan 70). De kinderen hebben vooral problemen met taken waarvoor oog-handcoördinatie en logisch redeneren van belang zijn. (28) Bij vergelijking van een groep van 68 kinderen met een geboortegewicht lager dan 750 g met 65 kinderen met een geboortegewicht tussen 750 en 1499 g en 61 op tijd geboren kinderen, bleek dat op de lagereschoolleeftijd respectievelijk 21%, 8% en 2% van deze groepen mentaal geretardeerd was (IQ lager dan 70). (29) Uit onderzoek naar het verloop van de verstandelijke ontwikkeling van extreem premature (onder 32 weken) en op tijd geboren kinderen blijkt, dat deze groepen gedurende de eerste twee jaar uit elkaar groeien, waarna het verschil lijkt te stabiliseren. (30) Bij oudere kinderen worden in andere onderzoeken nog steeds cognitieve problemen gevonden. (31) Dysmature kinderen, en met name de sterk dysmature kinderen (zeer klein voor de zwangerschapsduur), blijken ook problemen in hun verstandelijke ontwikkeling te ondervinden. (32,33) Sociaal-emotionele problemen. Met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling blijkt dat te vroeg geboren kinderen vaker concentratieproblemen, hyperactiviteit en moeilijkheden in de
13 sociale competentie vertonen. (30,34-36) Met name aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) blijkt veelvuldig voor te komen: 23% (31/136) in een groep kinderen met zeer laag geboortegewicht tegen 6% (9/148) in de controlegroep. (37) Schoolproblemen. Gezien het frequent voorkomen van problemen in motorische, verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling, zijn onder te vroeg geboren kinderen ook schoolproblemen te verwachten. Informatie over de schoolsituatie is binnen het Nederlandse POPS-onderzoek geregeld verzameld. Op de leeftijd van 5 jaar bleek 12% al speciaal onderwijs te volgen waar dit in de hele Nederlandse populatie van 5-jarigen slechts 1,3% betrof. (11) Op de leeftijd van 9 jaar blijken schoolproblemen veelvuldig voor te komen, want dan volgt van 813 kinderen 19% speciaal onderwijs (meestal LOM- en MLK-scholen; van de Nederlandse bevolking zit dan ongeveer 6% op speciaal onderwijs), 26% is een of meer jaren achter, en 40% zit op het basisonderwijs zonder extra hulp. (38) Op de leeftijd van 14 jaar blijkt een nog groter deel inmiddels op speciaal onderwijs te zitten: 22%, terwijl dat voor de Nederlandse populatie nog maar 4,7% is. (12) Nog eens 18% van de kinderen die op een gewone school zitten blijken beperkingen te hebben in motorisch, auditief of visueel functioneren. Dit zou betekenen dat 40% van deze groep later, op volwassen leeftijd, moeite heeft om zich een zelfstandige plaats in de samenleving te verwerven. Kwaliteit van leven. Tegenwoordig wordt enig onderzoek gedaan waarin expliciet de (subjectieve) kwaliteit van leven met behulp van daartoe ontwikkelde vragenlijsten wordt nagegaan. Kinderen met extreem laag geboortegewicht ervaren op 8-jarige leeftijd minder kwaliteit van leven dan op tijd geboren controlekinderen. (39) Opvallend is dat veel kinderen met ernstige handicaps of beperkingen (gelukkig) toch aangeven dat zij zelf een goede kwaliteit van leven ervaren. Dat betekent echter niet dat de kansen voor deze kinderen of de voorzieningen uit maatschappelijk oogpunt optimaal zijn. Inventarisatie van de kwaliteit van
14 leven van groepen kinderen met gemeenschappelijke kenmerken, zoals extreme vroeggeboorte, is dan ook van maatschappelijk belang: alleen zo kunnen optimale kansen en voorzieningen worden gerealiseerd. Gepleit wordt dan ook om naast de subjectieve maten bij individueel onderzoek, bij groepsonderzoek met name objectieve maten te gebruiken, bijvoorbeeld gestandaardiseerd ontwikkelingsonderzoek, als maatschappelijke evaluatie van de uitkomsten van neonatale intensieve zorg. (40)
15 Wat is er nog aan te doen? Bij de neonatologische behandeling zou (vanuit het perspectief op de lange termijn ontwikkeling) de aandacht vooral gericht moeten worden op het voorkomen van hersenbeschadigingen en van langdurige long- en ademhalingsproblemen. In het kader van evidence-based medicine dienen nieuwe behandelingsmethoden systematisch geëvalueerd te worden, ook op de lange termijn. Mogelijk kunnen ook nieuwe initiatieven tot optimale stressreductie op de neonatale IC-afdelingen en sensitieve verzorging thuis een bijdrage leveren aan het voorkomen of beperken van ontwikkelingsstoornissen. Uit het overzicht komt naar voren dat ongeveer 10 à 15% van de overlevende kinderen gehandicapt is en specifieke zorg nodig heeft van revalidatiecentra, instituten voor visus- en gehoorbeperkingen en kinderdagverblijven. Vroegtijdige herkenning door kinderartsen van de kinderen om wie het gaat is van groot belang, zodat ze kunnen worden verwezen en de individuele ontwikkeling zo goed mogelijk kan worden bijgestuurd. Een veel groter aantal kinderen (tussen 25 en 45%) heeft lichtere, vaak in combinatie voorkomende ontwikkelingsstoornissen. Juist het samengaan van meerdere (lichte) stoornissen leidt tot beperkingen in het dagelijks leven en een negatiever zelfbeeld van de kinderen. Zij beperken de mogelijkheden van het kind om zich op school te ontplooien en spelen een rol bij de kansen op zelfstandig functioneren in een baan en relaties in het latere leven. Zoals in een aantal van de navolgende artikelen in dit themanummer is beschreven, is voor veel van deze problemen wel (enige) interventie mogelijk. Vroegtijdige onderkenning van dergelijke ontwikkelingsstoornissen en erkenning van het belang dat zij kunnen hebben voor het latere leven zijn hiervoor noodzakelijk. Dit kan door systematische en gestandaardiseerde follow-up. Hierdoor wordt het niet alleen mogelijk veel voorkomende ontwikkelingsstoornissen tijdig te onderkennen, maar ontstaat ook de mogelijkheid groepen kinderen te onderzoeken door de combinatie van gegevens en zo nader wetenschappelijk onderzoek te doen ter uitbreiding en
16 verdieping van reeds bestaande kennis. Daarnaast zouden de extra stimuleringprogramma s die de ontwikkeling van matige premature kinderen en kinderen met een laag geboortegewicht ten goede blijken te komen, moeten worden ingevoerd en zouden programma s opgezet en geëvalueerd moeten worden voor de stimulering van extreem premature kinderen tijdens de eerste twee levensjaren. Voorlichting en adviezen aan de ouders zouden deel uit moeten maken van dergelijke programma s, evenals verbeterde onderlinge afstemming van verschillende (eerste-, tweede- en derde lijns-)instanties als jeugdhulpverlening, kindergeneeskunde en schoolbegeleidingsdiensten. Door de multidisciplinaire werkgroep Landelijke Neonatale Follow-up (LNF) van de sectie Neonatologie van de NVK is een protocol voor systematische en gestandaardiseerde follow-up opgesteld dat inmiddels door alle betrokkenen is geaccepteerd. Dit protocol is weergegeven in Tabel 2. De werkgroep heeft berekend dat de kosten die per kind nodig zijn voor de uitvoering van het hele protocol, overeenkomen met de kosten van één ligdag op de neonatale IC. Teneinde het protocol ook daadwerkelijk te realiseren is echter financiële en politieke steun nodig.
17 Literatuur 1 Wood NS, Marlow N, Costeloe K, et al. Neurologic and developmental disability after extremely preterm birth. N Engl J Med 2000;343: Gibson AT. The outcome for infants born at extreme prematurity. Curr Pediatr 1998;8: Cooke RWI. Improved outcome for infants at the limit of viability. Eur J Paediatr 1996;155: Bhusnan, V, Paneth, N, Kiely, JL. Impact of improved survival of very low birth wight infants on recent secular trends in the prevalence of cerebral palsy, Pediatrics 1993;91: Wetenschappelijke begeleidingscommissie van de Landelijke Neonatologie Registratie. Toename van het aantal vroeggeboorten in Nederland in vergelijking van 1983 en Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Bjerager M, Steensberg J, Greisen G. Quality of life among young adults born with very low birthweights. Acta Paediatr 1995;84: Stewart AL, Rifkin L, Amess PN, et al. Brain structure and neurocognitive and behavioural function in adolescents who were born preterm. Lancet 1999;353: McCormick M. The outcomes of very low birthweight infants: Are we asking the right questions? Pediatrics, 1997;99: Escobar GJ, Littenberg B, Petitti DB. Outcome among surviving very low birthweight infants: a meta-analysis. Arch Dis Child 1991;66: Veen S, Ens-Dokkum MH, Schreuder AM, et al. Impairments, disabilities and handicaps of very preterm and very low birthweight infants at 5 years of age. Lancet 1991;338: Ouden AL den. Hoe gaat het nu en in de toekomst? In: Zorg rond de pasgeborene: Zorg nu voor later. Tricht: Stichting verpleegkundige symposia Zorg rond de pasgeborene,
18 1998: Ouden AL den. Vroeggeboorte, een levenslang probleem. Tijdschrift voor Verloskundigen 1999;9: Oishi M, Nishida H, Sasaki T. Japanese experience with micropremies weighing less than 600 grams born between 1984 to Pediatrics 1997;99:e7. 14 Sauve RS, Robertson C, Etches P et al. Before viability: A geographically based outcome study of infants weighing 500 grams or less at birth. Pediatrics 1998;101: Volpe JJ. Neurology of the newborn. 3e druk. Philadelphia: Saunders, Vries LS de. Neurological assessment of the preterm infant. Acta Paediatr 1996;85: Singer L, Yamashita T, Lilien L, et al. A longitudinal study of developmental outcome of infants with bronchopulmonary dysplasia and very low birth weight. Pediatrics 1997;100: Gregoire MC, Lefebvre F, Glorieux J. Health and developmental outcomes at 18 months in very preterm infants with bronchopulmonary dysplasia. Pediatrics 1998;101: Casey PH, Kraemer HC, Bernbaum J, et al. Growth status and growth rates of a varied sample of low birth weight preterm infants: a longitudinal cohort from birth to three years of age. J Pediatr 1991;119: The Scottish low birthweight study. I. Survival, growth, neuromotor and sensory impairment. Arch Dis Child 1992;67: Ericson A, Källén B. Very low birthweight boys at the age of 19. Arch Dis Child 1998;78:F Strauss RS, Dietz WH. Effects of intrauterine growth retardation in premature infants on early childhood growth. J Pediatr 1997;130: Hack M, Weissman B, Breslau, N, et al. Health of very low birthweight children during
19 their first eight years. J Pediatr 1993;122: Greenough A, Giffin FJ, Yüksel B. Respiratory morbidity in preschool children born prematurely. Relationship to adverse neonatal events. Acta Paediatr 1996;85: Powls A, Botting N, Cooke RWI, Marlow N. Motor impairment in children 1-13 years old with a birthweight of less than 1250 g. Arch Dis Child 1995;72:F Jongmans M, Mercuri E, Henderson S, et al. Visual function of prematurely born children with and without perceptual motor difficulties. Early Hum Dev 1996;45: Aylward GP, Pfeiffer SI, Wright A, et al. Outcome studies of low birth weight infants published in the last decade: A metaanalysis. J Pediatr 1989;115: Wolke D. Psychological development of prematurely born children. Arch Dis Child 1998;78: Hack M, Taylor HG, Klein N, et al. School-age outcomes in children with birthweights under 750 g. N Engl J Med 1994;331: Baar AL van, Leeuw R de, Soepatmi S, et al. Resiliency and developmental course of extreme preterms during ten years. Aangeboden voor publicatie. 31 Botting N, Powls A, Cooke RWI, et al. Cognitive and educational outcome of very-lowbirthweight children in early adolescence. Dev Med Child Neurol 1998;40: Kok JH, Ouden AL den, Verloove-Vanhorick SP, Brand R. Outcome of very preterm small for gestational age infants: the first nine years of life. Brit J Obstet Gynaecol 1998;105: Baar AL van, Kleine MJK de, Steenhuijsen HPM. Follow-up van dysmature kinderen. Medisch Journaal Sint Joseph Ziekenhuis 1995;24: Kato Klebanov P, Brooks-Gunn J, McCormick M. Classroom behavior of very low birthweight elementary school children. Pediatrics 1994;94: Schothorst PF, Engeland H van. Long-term behavioral sequelae of prematurity. J Am Acad Child Adolesc Psych 1996;35:
20 36 Pharaoh POD, Stevenson CJ, Cooke RWI, Stevenson RC. Prevalence of behaviour disorders in low birthweight infants. Arch Dis Child 1994;70: Botting N, Powls A, Cooke RWI, Marlow N. Attention deficit hyperactivity disorder and other psychiatric outcomes in very low birthweight children at 12 years. J Child Psych Psychiat 1997;38: Hille ET, Ouden AL den, Bauer L, et al. School performance at nine years of age in very premature and very low birthweight infants: Perinatal risk factors and predictors at five years of age. J Pediatr 1994;125: Saigal S, Feeny D, Furlon W, et al. Comparison of the health related-quality of life of extremely low birthweight children and a reference group of children at eight years. J Pediatr 1994;125: Hack M. Consideration of the use of health status, functional outcome, and quality-of-life to monitor neonatal intensive care practice. Pediatrics 1999;103(suppl);
21 Tabel 1. Veel gebruikte indeling van zwangerschapsduur en geboortegewicht Indeling naar zwangerschapsduur Matig prematuur Ernstig prematuur Immatuur Ernstig immatuur weken <32 weken <28 weken <26 weken Indeling naar geboortegewicht LBW Laag geboortegewicht <2500 g VLBW Zeer laag geboortegewicht <1500 g ELBW Extreem laag geboortegewicht <1000 g Gewicht naar zwangerschapsduur SGA Klein voor de zwangerschapsduur <10e percentiel VSGA Zeer klein voor de zwangerschapsduur <2,3e percentiel
22 Tabel 2. Protocol voor de neonatale follow-up Leeftijd* à terme Onderzoek Echografie van het hoofd, retinopathiescreening en neonataal neurologisch onderzoek Inventarisatie van sociale achtergrondgegevens Bepaling neonatale risicoscore ½ jaar Neurologisch screeningsonderzoek Pediatrische controle: gezondheidsanamnese, groei (gewicht, lengte en hoofdomtrek) en ontwikkelingsscreening 1 of 1½ jaar Neurologisch screeningsonderzoek Pediatrische controle Ontwikkelingsschalen volgens Bayley 2 jaar Pediatrische controle Ontwikkelingsschalen volgens Bayley Gedragsvragenlijst: Child Behavior Checklist (CBCL 2-3) 5 jaar Pediatrische controle Neuromotorisch screeningsonderzoek (Movement-ABC) Revisie van de Amsterdamse Kinderintelligentietest (RAKIT) Gedragsvragenlijst: Child Behavior Checklist (CBCL 4-18) 8 jaar Pediatrische controle Neuromotorisch screeningsonderzoek Revisie van de Amsterdamse Kinderintelligentietest (RAKIT) Gedragsvragenlijst: CBCL 4-18 *Tot en met twee jaar wordt de voor de zwangerschapsduur gecorrigeerde leeftijd bedoeld.
23
CHAPTER 12. Samenvatting
CHAPTER 12 Samenvatting Samenvatting 177 In hoofdstuk 1 wordt een toegenomen overleving gerapporteerd van zeer vroeggeboren kinderen, gerelateerd aan enkele nieuwe interventies in de perinatologie. Uitkomsten
Nadere informatieAddendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011. Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014
Addendum bij de multidisciplinaire richtlijn Dreigende Vroeggeboorte gepubliceerd in 2011 Opgesteld door de Otterlo Werkgroep, versie 2014 Uitgangsvraag: Leidt een rescue -behandeling met corticosteroïden
Nadere informatieRichtlijn JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen
Richtlijn JGZ-richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen Inleiding Aanleiding In Nederland werden in 2008 in totaal 13.649 kinderen (7,7% van alle pasgeborenen) te vroeg (zwangerschapsduur
Nadere informatieNederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn
NVOG Nederlandse Vereniging voor RICHTLIJN Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn No 23 juni 1999 1 OMSCHRIJVING VAN HET PROBLEEM Er zijn geen formele landelijke afspraken
Nadere informatieAuthors and affiliations*
181 Abbreviations AGA : appropriate for gestational age BMI : body mass index BPD : bronchopulmonary dysplasia BW : birth weight CI : confidence interval DA : definitely abnormal GA : gestational age HC
Nadere informatieFollow-up van prematuur geboren kinderen op de leeftijd van vijf jaar
Follow-up van prematuur geboren kinderen op de leeftijd van vijf jaar M.J.K. de Kleine, kinderarts-neonatoloog, namens de Validatie-studiegroep* Inleiding De overleving van veeltevroeg geboren kinderen
Nadere informatie24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst
24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst Dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Moeder en Kind Centrum subafdeling verloskunde en prenatale geneeskunde Erasmus MC, Rotterdam
Nadere informatieLange termijn gevolgen van neonatale pijn
Together into the future Lange termijn gevolgen van neonatale pijn Christ-jan van Ganzewinkel Verpleegkundig Specialist Intensieve Zorg bij Somatische Aandoeningen Máxima Medisch Centrum Veldhoven Vraagje.heb
Nadere informatienazorg-poli neonatale intensive care unit
nazorg-poli neonatale intensive care unit inleiding Door vroeggeboorte en/of problemen voorafgaand aan, of rondom de bevalling, verbleef uw kind op de Neonatale Intensive Care Unit (NICU) van ons ziekenhuis.
Nadere informatieDe medische ontwikkelingen op het grensvlak van levensvatbaarheid. Mirjam van Weissenbruch
De medische ontwikkelingen op het grensvlak van levensvatbaarheid Mirjam van Weissenbruch Agenda Inleiding Historisch perspectief Ontwikkelingen in de neonatologie De regels in Nederland Wat mag wel wat
Nadere informatiebij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
Nadere informatieFollow-uponderzoek van veel te vroeg geboren kinderen op de leeftijd van vijf jaar
Follow-uponderzoek van veel te vroeg geboren kinderen op de leeftijd van vijf jaar samenvatting van het proefschrift Follow up assessment of very preterm infants at five years of age dr. M.J.K. de Kleine,
Nadere informatieHet executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen
Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally
Nadere informatieSophia Kinderziekenhuis. Polikliniek Neonatologie
Sophia Kinderziekenhuis Polikliniek Neonatologie Pasgeborenen die intensieve zorg nodig hebben gehad, ontwikkelen zich over het algemeen goed. Mocht de ontwikkeling toch anders verlopen, dan is het belangrijk
Nadere informatiefaculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB
Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen
Nadere informatieKinderrevalidatie: het bereiken van een optimale autonomie en participatie voor kinderen met beperkingen
Kinderrevalidatie: het bereiken van een optimale autonomie en participatie voor kinderen met beperkingen Anke Meester-Delver, kinderrevalidatiearts, afd. revalidatie, AMC Definitie kinderrevalidatie Kinderrevalidatie
Nadere informatieDit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.
Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale
Nadere informatieType Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?
Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieHoofdstuk 2 Samenwerking en afstemming in de zorgketen
Bijlage 3 Zoekstrategieën Hoofdstuk 2 Samenwerking en afstemming in de zorgketen Database Zoektermen 1 Premature Birth/ (2657) 2 exp infant, low birth weight/ or infant, premature/ (49701) 3 (((preterm
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieDutch summary. Nederlandse samenvatting
Dutch summary Nederlandse samenvatting 127 Kinderen die te vroeg geboren worden, dat wil zeggen bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken, worden prematuren genoemd. Na de bevalling worden ernstig
Nadere informatiePrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen
Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of
Nadere informatieErytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk.
Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk. Amerik de Mol Kinderarts-neonatoloog Albert Schweitzer ziekenhuis 1 e Symposium Regionale Neonatologie Inhoud Cochrane review Eén review, één richtlijn?
Nadere informatieGevolgen van vroeggeboorte: veel medische consumptie en lichamelijke beperkingen; enquête onder ouders van 10-jarigen
were determined (e.g. absence of need for special care, vital function monitoring or nasogastric tube feeding). Results. Forty-nine infants were enrolled. Mean hospital stay was 28.7 days in an incubator
Nadere informatieZuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene?
Zuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene? 6e Nationale Reanimatie Congres Frank van den Dungen Kinderarts-neonatoloog Afd. IC Neonatologie VU medisch centrum NVK werkgroep Reanimatie Pasgeborenen INHOUD
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Dit proefschrift heeft als doel de zorg voor prematuur geboren kinderen te verbeteren. Het gaat in dit proefschrift om kinderen die geboren zijn na een zwangerschapsduur van minder
Nadere informatie4 jaar geleden.. onderzoek op het gebied van baby s en peuters en de vroege ouder-kind relatie enorm toegenomen.
De laatste decennia is wetenschappelijk onderzoek op het gebied van baby s en peuters en de vroege ouder-kind relatie enorm toegenomen. Meer kennis over het belang en over factoren die de ontwikkeling
Nadere informatieAfname van de sterfte maar toename van de morbiditeit van zeer preterm geboren kinderen in een periode van tien jaar
Onderzoeken Afname van de sterfte maar toename van de morbiditeit van zeer preterm geboren kinderen in een periode van tien jaar Auteurs dr. M.J.K. de Kleine, kinderarts-neonatoloog, dr. A.L. den Ouden*,
Nadere informatieOverzichtskaart. Te vroeg en/of small for gestational age (SGA) geboren kinderen
Overzichtskaart Te vroeg en/of small for gestational age (SGA) geboren kinderen 1. Inleiding: voor wie? Alle kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar die op een PGO/contactmoment van JGZ komen na: Een zwangerschapsduur
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature
Nadere informatieFollow-up polikliniek Neonatologie
Follow-up polikliniek Neonatologie Uw kind werd behandeld op de afdeling neonatologie, meestal in de neonatale intensive care unit (NICU). Dat was voor u ongetwijfeld een spannende tijd waarin u veel
Nadere informatieKind en Voeding Effect op langere termijn
Kind en Voeding Effect op langere termijn Arend F Bos Kinderarts neonatoloog UMCG Food for Healthy Ageing, Groningen, June 2012 Opzet presentatie Het vakgebied Neonatologie Relatie voeding groei Hersengroei
Nadere informatieImpact van vroeggeboorte op het gezin
Impact van vroeggeboorte op het gezin Ook na 19 jaar ondervinden families nog gevolgen Cynthia D.J. Kusters, Sylvia M. van der Pal, Gert J. van Steenbrugge, Lya S. den Ouden en Louis A.A. Kollée Doel Opzet
Nadere informatieNeuro-cognitieve ontwikkeling van meerlingen een populatiegebonden onderzoek
Symposium 50-jarig bestaan Oost-Vlaams Meerlingenregister Neuro-cognitieve ontwikkeling van meerlingen een populatiegebonden onderzoek Zaterdag 25-10-2014 UZ Gent Prof. Dr. Evert Thiery Universiteit Gent
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Achtergrond In 2016 werden in Nederland 169.136 kinderen geboren; hiervan werden 11.622 kinderen prematuur ofwel te vroeg geboren (na minder dan 37 weken zwangerschap) en 2.295 extreem prematuur (na minder
Nadere informatieComparison: Kinderen zonder deze risicofactor.
Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.
Nadere informatieObstetrie. Extreme vroeggeboorte van uw kind
Obstetrie Extreme vroeggeboorte van uw kind Inhoudsopgave 1. Vroege geboorte...4 2. Perinatologisch Centrum...5 Overplaatsing...5 3. Levenskansen en kwaliteit van leven...6 Risico s...7 4. Gesprek over
Nadere informatie18/03/2016. inhoud. Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie. jongeren populatie
inhoud Zorg voor jongeren met psychiatrische problemen Jongeren als doelgroep Burden of disease in praktijk Slot: New horizont Marijana Cvitan Sutterland psychiater OPZ Geel, Maart, 2016 Juridische grens
Nadere informatieOuders met een verstandelijke beperking. (Geert Van Hove, Prof.dr. UGent/VU Amsterdam)
Ouders met een verstandelijke beperking (Geert Van Hove, Prof.dr. UGent/VU Amsterdam) Deze lezing: manier van werken Standpunten opgebouwd in dialoog met Australische collega (= 30 jaar praktijk- en onderzoekservaring)
Nadere informatieObservationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review
Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende
Nadere informatieStop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap.
Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleaders:
Nadere informatieTe jong om te kiezen
Sophia Kinderziekenhuis Sophia Kinderziekenhuis Te jong om te kiezen Prof. Dr. Hans van Goudoever Hoofd Neonatologie Start u een intensieve behandeling bij een tevoren gezonde vrouw van 30 jaar als deze
Nadere informatieAutisme en geluk. Peter Vermeulen
Autisme en geluk Peter Vermeulen Outcome studies Hoe stellen volwassenen met autisme het? Review: Magiati, I., Tay, X. W., & Howlin, P. (2014). Cognitive, language, social and behavioural outcomes in adults
Nadere informatieKwetsbare groepen in cure en care: preventie vraagt stevige aandacht
Prof.dr. Hein Raat, i.s.m. onderzoeksteam MGZ en Generation R h.raat@erasmusmc.nl Kwetsbare groepen in cure en care: preventie vraagt stevige aandacht Overzicht Inleiding en probleemstelling Wat zegt Generation
Nadere informatieRichtlijn Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen
Richtlijn Multidisciplinaire richtlijn Excessief huilen Onderbouwing Uitgangsvraag Welke effectieve methoden voor preventie, signalering, diagnostiek en behandeling van een baby die excessief huilt zijn
Nadere informatieVragenlijsten kwaliteit van leven
Click for the English version Vragenlijsten kwaliteit van leven TNO heeft een aantal vragenlijsten ontwikkeld om de gezondheidsrelateerde kwaliteit van leven te meten van kinderen, jongeren en jong-volwassenen.
Nadere informatieHoofdstuk 2 en 3 beschrijven de 2 pilot studies die tussen 1999 en 2002 uitgevoerd werden met respectievelijk de IBA en de IBAIP.
Dit proefschrift beschrijft het effect van het Infant Behavioral Assessment and Intervention Program (IBAIP) op de ontwikkeling en het gedrag van veel te vroeg geboren kinderen (geboren < 32 weken en/of
Nadere informatieDe Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie
De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support
Nadere informatieEarly Warning & Rapid Response Systems
Early Warning & Rapid Response Systems in search of the holy grail Dr. Joris Fuijkschot Algemeen kinderarts Symposium MUMC+ 22 oktober 2015 inhoud Wat weten we? Trends in outcome kinderreanimatie Wat doen
Nadere informatieHoofdpijn bij kinderen. THEMA dagen 2010 Drs. M.C.G. Beeren. Kinderarts H.C. Stael. Semi-arts St. Anna ziekenhuis, Geldrop
Hoofdpijn bij kinderen THEMA dagen 2010 Drs. M.C.G. Beeren. Kinderarts H.C. Stael. Semi-arts St. Anna ziekenhuis, Geldrop Inhoudsopgave Epidemiologie Kinderen met hoofdpijn Multidisciplinair carrousel
Nadere informatieLate termijn effecten van bacteriële meningitis
Late termijn effecten van bacteriële meningitis RAAK 22 april 2008 Rogier de Jonge VUmc, afdeling Algemene Kindergeneeskunde en Infectieziekten Bacteriële meningitis op de kinderleeftijd Bacteriële meningitis
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting De groei en de ontwikkeling van diverse orgaansystemen en regelmechanismen in de foetus tijdens de periode in de baarmoeder worden verstoord door vroeggeboorte.
Nadere informatie1) Interventies op de neonatologie (NICU) afdeling
Bijlage 2. Interventies op NICU afdeling of vlak na ontslag 1) Interventies op de neonatologie (NICU) afdeling Uit de literatuursearch kwamen twee Cochrane systematische reviews naar interventies op de
Nadere informatieVerschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents
Nadere informatieQuality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016
Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven
Nadere informatieTaalontwikkeling bij Prematuur Geboren Kinderen. Lottie Stipdonk, MSc. Klinisch Linguïst-Logopedist Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis
Taalontwikkeling bij Prematuur Geboren Kinderen Lottie Stipdonk, MSc. Klinisch Linguïst-Logopedist Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis Prematuriteit Zwangerschapsduur: 24-28 weken: extreem prematuur 28-32
Nadere informatieTriple P (Positive Parenting Program): effectief bij gedragsproblemen?
21/11/11 Triple P (Positive Parenting Program): effectief bij gedragsproblemen? Inge Glazemakers Dirk Deboutte Inhoud Het probleem Oplossingen: de theorie Triple P Het project De eerste evaluatie - - -
Nadere informatieInhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation
Nadere informatieDe Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen
Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatieDifferences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children
1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-
Nadere informatieInleiding Mensen met een verstandelijke beperking.
Inleiding Mensen met een verstandelijke beperking. Aly Waninge Fysiotherapeute Koninklijke Visio De Brink Lector Participatie en gezondheid van mensen met een visuele en verstandelijke beperking Hanzehogeschool
Nadere informatieManagement of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation Bergenhenegouwen, L.A. Link to publication Citation for published version (APA): Bergenhenegouwen,
Nadere informatie1. ACTIVITEITENRAPPORT 2007 EN PLANNING 2008
1. ACTIVITEITENRAPPORT 2007 EN PLANNING 2008 COLLEGE MOEDER-PASGEBORENE SECTIE PASGEBORENE Doelstellingen Periode van het activiteitenverslag: 1 januari 2007 tot 31 december 2007 opgesteld door Piet Vanhaesebrouck
Nadere informatiedevelopment of sucking patterns in preterm infants
9 Samenvatting 123 Dit proefschrift gaat over de ontwikkeling van zuigpatronen bij premature pasgeborenen. Deze baby s hebben vaak problemen met het leren drinken uit de borst of de fles en het is niet
Nadere informatieSamen zorgen voor de allerkleinsten en hun ouders
Klinische les public health Samen zorgen voor de allerkleinsten en hun ouders Hoe kindergeneeskunde, jeugdgezondheidszorg en paramedische zorg elkaar kunnen versterken Froukje S. Houtstra en Nathalie K.S.
Nadere informatieDe Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Nadere informatieAlgemeen. Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren. Leen De Schuymer
Prematuur geboren kinderen: Sociaalcommunicatieve ontwikkeling in de eerste levensjaren Leen De Schuymer Algemeen Deze resultatenbundel is gebaseerd op het doctoraatsonderzoek van Leen De Schuymer. Dit
Nadere informatieSAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER
9 SAMENVATTING VOOR DE NIET MEDISCH ONDERLEGDE LEZER In dit proefschrift zijn de eerste resultaten van de DECIBEL-study besproken. DECIBEL is het acroniem voor DEVELOPMENTAL EVALUATION OF CHILDREN: IMPACT
Nadere informatieCerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.
* Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieThe Influence of Video Interaction Guidance on the. G.F. van Haaften
The Influence of Video Interaction Guidance on the Quality of Parental Bonding towards and Interaction with the Premature Infant G.F. van Haaften Faculty of Psychology Open University of the Netherlands
Nadere informatieCognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial
Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari
Nadere informatieOp de grens van levensvatbaarheid: Nederlands verwijsbeleid bij vroeggeboorte te terughoudend
oorspronkelijke stukken Op de grens van levensvatbaarheid: Nederlands verwijsbeleid bij vroeggeboorte te terughoudend J.A.Gerrits-Kuiper, R.de Heus, H.A.A.Brouwers, G.H.A.Visser, A.L.den Ouden en L.A.A.Kollée
Nadere informatieAls schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2
Babette Diepeveen jeugdarts arts maatschappij en gezondheid Als consultatiebureau arts Als arts spraaktaalteam Audiologisch Centrum Als schoolarts Speciaal Onderwijs cluster 2 Als consultatiebureau arts
Nadere informatieHet meten van motoriek bij kinderen: prognose en evaluatie
Het meten van motoriek bij kinderen: prognose en evaluatie Samenvatting Samenvatting Hoe een kind zich op lange termijn gaat ontwikkelen is altijd een boeiende zaak, maar met name als het kind geboren
Nadere informatieVrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte
Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg
Nadere informatieSophia Kinderziekenhuis. Bronchopulmonale dysplasie. Kinderthoraxcentrum Afdeling Kinderlongziekten / Afdeling Neonatologie
Sophia Kinderziekenhuis Bronchopulmonale dysplasie Kinderthoraxcentrum Afdeling Kinderlongziekten / Afdeling Neonatologie Bij uw kind is bronchopulmonale dysplasie vastgesteld. In deze folder leest u meer
Nadere informatiePRENATALE SCREENING Risicocommunicatie en. besluitvorming. Daniëlle Timmermans. Afdeling Sociale Geneeskunde. Quality of Care. Research Programme >
Research Programme > PRENATALE SCREENING Risicocommunicatie en besluitvorming Daniëlle Timmermans Quality of Care Afdeling Sociale Geneeskunde drm.timmermans@vumc.nl Overzicht Over risicocommunicatie De
Nadere informatieVaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen
Vaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen Patient SEH, 10 uur s avonds Joanna, 20 maanden oud Verpleegkundige belt: bedreigd kind Bij binnenkomst: Lethargisch
Nadere informatieCall to Action. voor de gezondheid van pasgeborenen in Europa. Powered by
Call to Action voor de gezondheid van pasgeborenen in Europa Powered by Het VN verdrag voor de rechten van het kind is door 196 landen geratificeerd en stelt vast dat het kind, wegens zijn lichamelijke
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/66/9
Nadere informatieICHOM en het belang voor de patiënt
DE PATIENT CENTRAAL Maarten de Wit Lent 12 oktober 2017 ICHOM en het belang voor de patiënt T2T Overarching principle B. The primary goal of treating patients with rheumatoid arthritis is to maximize long-term
Nadere informatieStop or Go? TerugvalprevenBe training bij het begeleid ahouwen van anbdepressiva in de zwangerschap.
Stop or Go? TerugvalprevenBe training bij het begeleid ahouwen van anbdepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleiders:
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieHet modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind
Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind The moderating effect of the mother child relation on the
Nadere informatieGezond ouder worden: gezondheid als een multidimensioneel concept? Prof. Dr. Anja Declercq LUCAS en Centrum voor Sociologisch onderzoek, KU Leuven
Gezond ouder worden: gezondheid als een multidimensioneel concept? Prof. Dr. Anja Declercq LUCAS en Centrum voor Sociologisch onderzoek, KU Leuven Wat is gezondheid? Definities veranderen Gezondheid als
Nadere informatieEffecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme
Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:
Nadere informatieOnderzoek naar leefstijl en gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking
Onderzoek naar leefstijl en gezondheid van mensen met een verstandelijke beperking Dr. Aly Waninge Fysiotherapeut en lector Participatie en gezondheid van mensen met een verstandelijke (en visuele) beperking
Nadere informatieV O O R L I C H T I N G. Drs. Fernando Cunha Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist
V O O R L I C H T I N G Drs. Fernando Cunha Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist w w w. c hild -suppor t -euro pe.c om 1 Zorgen voor
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatie11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren
Geboorte.. De mens Een minuutje geduld Vroeg- of Laattijdig afnavelen Dr. David Van Laere Neonatoloog UZ Antwerpen. andere zoogdieren Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? Zoek de verschillen?
Nadere informatie22/11/2011. Inhoud LITERATUUR BRUSSEN. Gezonde kinderen
Een chronisch ziek kind in het gezin: Kwaliteit van leven van gezonde broers en zussen Trui Vercruysse Psychosociale oncologie, 25 november 2011 Inhoud Literatuur siblings/brussen Gezonde kinderen Zieke
Nadere informatieVerbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking
2015 Verbanden tussen Coping-Strategieën en Psychologische en Somatische Klachten binnen de Algemene Bevolking Master Scriptie Klinische Psychologie Rachel Perez y Menendez Verbanden tussen Coping-Strategieën
Nadere informatieMRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie
MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie Department of Pediatrics / Child Neurology Center for Childhood White Matter Disorders VU University Medical Center Amsterdam, NL Hersenen en
Nadere informatie