Het wegje in het koren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het wegje in het koren"

Transcriptie

1 Het wegje in het koren W.G. van de Hulst bron. G.F. Callenbach, Nijkerk z.j. [1948] (8ste druk) Zie voor verantwoording: dbnl / erven W.G. van de Hulst

2 3 1. Het weg-je. Daar is een weg-je in het ko-ren... Het is heel stil; - het is heel mooi. En als de wind komt, wie-gen de gou-den a-ren zacht heen en weer. 't Is net of ze roe-pen: Kom maar! Kom maar! En er zijn vuur-ro-de klap-ro-zen in het ko-ren. Dat zijn de ro-de vis-jes van de gou-den zee... zo mooi, zo mooi! 't Is net of ze roe-pen: Vang ons maar! Vang ons maar!

3 4 Maar... Dat weg-je is een krom weg-je! Zie je wel? Je kunt het eind he-le-máál niet zien... o, neen, het eind is heel, héél ver wèg, het ko-ren in. Waar zou dat weg-je héén-gaan? Ja, wáár zou het heen-gaan? En er staat een ho-ge paal bij dal weg-je; met een plank-je er aan... een plank-je met let-ters er op. Kijk maar! Wat zou er op het plank-je staan? Ja, - wat zou er op staan? 2. De boer. Daar komt een boer aan. Hij is oud: zijn rug is een beet-je krom. Hij leunt op een stok; en zijn gro-te klom-pen gaan slòp! slòp! langs de weg. Hij rookt een pijp-je. De klep van zijn pet hangt op zijn é-ne oor. Hij kijkt naar het mooi-e, gou-den ko-ren. Het staat zo mooi recht-op; en het wiegt zo zacht in de wind. Dan làcht de boer een beet-je:... Ja, ja! -

4 5 mooi ko-ren! mooi ko-ren! Maar naar de ro-de klap-ro-zen kijkt hij he-le-máál niet. Hij plukt een halm. Hij wrijft de aar... en de ko-ren-korrel-tjes rol-len in zijn gro-te hand. Dan lacht hij al-wéér:... Ja, ja! - mooi-e kor-rels! mooi-e kor-rels! Och!... en zijn gro-te klomp trapt zó-maar op een klap-roos. Die kwam een eind-je uit het ko-ren kij-ken; maar de boer zag de ar-me klap-roos he-le-máál niet. Hij lacht; - en hij denkt: Dat mooi-e ko-ren moet ge-maaid wor-den. En de vol-le a-ren moe-ten ge-dorst worden. En de kor-rel-tjes moe-ten ge-ma-len wor-den. En het meel moet ge-bak-ken wor-den. O, dat zul-len wel dui-zend, dui-zend heer-lij-ke bro-den zijn.

5 6 Hij lacht;... hij is zo blij om zijn mooi-e ko-ren. Maar... Hij komt bij het weg-je. Hij staat op-eens stil; - hij kijkt naar de grond; - dan komt er een dik-ke rim-pel bo-ven zijn neus. Hij bromt. Hij wordt boos. Wat ziet hij daar in het zand? Waar-òm kijkt hij zo boos? Waar-òm bromt hij zo? Ja, waar-òm?... Hij bukt. Hij prikt met zijn stok in het zand... Ja, ja! - die deug-nie-ten! die deug-nie-ten! En dan loopt hij heel boos en heel haas-tig het mooi-e, stil-le weg-je in... Slòp! slòp! slòp! gaan zijn gro-te klompen. Hij balt zijn vuist. Hij zwaait zijn stok. En de rimpel bo-ven zijn neus wordt hoe lan-ger hoe dik-ker. Ja, ja, - die deug-nie-ten! die deug-nie-ten!

6 7 3. De veld-wach-ter. Hoor!... daar komt wéér ie-mand aan. Hij loopt héél langzaam, héél rus-tig. Hij heeft glim-men-de kno-pen aan zijn jas; - en een sa-bel op zij; en een pet met een band-je van zil-ver... Het is - de veld-wach-ter. Hij kijkt ook al naar het mooi-e ko-ren. De zon schijnt er op; en de wind wiegt het zacht heen en weer. Het is net een zee van goud. En de klap-ro-zen zijn de ro-de vis-jes van de gou-den zee. Maar - o, neen, - naar de klap-ro-zen kijkt de veld-wach-ter niet. Hij kijkt al-leen naar het ko-ren. Hij wrijft wat kor-rel-tjes in zijn hand; en eet ze op. Dat smaakt goed. Dat is prach-tig ko-ren, hoor!... prach-tig ko-ren!

7 8 Maar... Hij komt bij het weg-je. Hij staat op-eens stil; - hij kijkt naar het plank-je aan de paal; - hij kijkt ook naar de grond; en hij bukt... Dan schudt hij boos zijn hoofd, en hij bromt: Wat is dat? Wat zie ik daar?... Dat màg niet; dat mag he-le-máál niet! Maar wat ziet hij dan toch? En waar-òm kijkt hij zo boos? En waar-òm bromt hij zo? Ja, - waar-òm? Waar-om?... Kijk dáár maar eens! Kijk maar eens goed naar de grond. Daar zijn al-le-maal klei-ne kuil-tjes in het zand. Hier twee; - en daar twee; - tel-kens twee... Dàt heb-ben twee klei-ne schoen-tjes ge-daan.

8 9 En aan de an-de-re kant van het weg-je zijn ook al-le-maal klei-ne kuil-tjes in het zand. Hier twee; en daar twee; - tel-kens twee Dàt heb-ben twee klei-ne klomp-jes ge-daan. En daar zijn nog veel méér kuil-tjes in het zand, - heel klein. Hier vier; en daar vier; - tel-kens vier... Dàt heb-ben vier klei-ne poot-jes ge-daan. In het mid-den is het weg-je hàrd. Dáár zijn geen kuil-tjes. Dáár liep de ou-de boer heen; - zijn voet-stap-pen kun je niet zien... Maar aan de kant van het weg-je ligt zand. En van-nacht heeft het ge-re-gend. Dat zand is zacht en glad. En dáár zijn nu al-le-maal klei-ne voet-stap-pen in. Dat heb-ben schoen-tjes en klomp-jes en poot-jes ge-daan. En dáár-om kijkt de veld-wach-ter zo boos. En dáár-om bromt hij zo. Wàcht maar!... Hij gaat met gro-te stap-pen ook het mooi-e, stil-le weg-je in. Zijn sa-bel slin-gert aan zijn zij. Wàcht maar... bèn-gels!

9 10 4. Pim, en Toos, en Ti-ne-ke. Ginds, - héél ver wèg - ja, dáár lo-pen kin-der-tjes in het ko-ren. Twee kin-der-tjes en één hond-je. Ze pluk-ken klap-ro-zen... en ze stap-pen zó-maar door het mooi-e ko-ren heen. En - aan een bo-ze boer, en aan een bo-ze veld-wach-ter den-ken ze he-le-máál niet. Wel neen, - ze den-ken al-leen aan mooi-e, ro-de bloe-men. En ze pluk-ken maar, ze plùk-ken maar: hàn-den-vol. Dáár, daar!... o, kijk eens! dáár staan mooi-e, zeg;... wel tien, vlak bij el-kaar... Kom maar! Ze du-wen de gou-den ko-ren-a-ren op zij; ze stap-pen er zó-maar bó-ven-op. Ze vin-den al-leen de klap-ro-zen mooi. En de ar-me a-ren buk-ken, en knak-ken, en kun-nen niet meer op-staan. En de mooi-e ko-ren-kor-rel-tjes rol-len er uit... En wie zal ze op-ra-pen? Nie-mand! Woef! Woef!... zegt de klei-ne hond. Een ge-bro-ken aar prikt hem in zijn neus. Hij wordt boos. Hij bijt die aar, en bromt, en schudt dat prik-ding heel nij-dig heen en

10 11 weer... Hij wordt er wild van, en hij pakt nog veel méér a-ren en danst in de rond-te, en bròmt, en blàft... Woef! woef! woef! O, dat mooi-e ko-ren! Wie zal die ar-me ge-knak-te a-ren nu maai-en? Wie zal ze dor-sen? Wie zal de kor-rel-tjes ma-len tot meel? Wie zal er bak-ken van heer-lijk brood? Nie-mand!... Weet je, wie die drie deug-nie-ten zijn?

11 12 Dàt is Toos. En dàt is Ti-ne-ke. En dàt is Pim, de klei-ne hond van Ti-ne-ke. Toos heeft heel mooi-e schoen-tjes aan; lak-schoen-tjes. En ze heeft een fijne, wit-te schort voor; met kànt. En ze heeft een prach-ti-ge, ro-de strik in het haar. Ze heeft ro-de wan-gen ook. Toos lijkt zèlf wel een klap-roos. Ti-ne-ke heeft klomp-jes aan; ou-de klomp-jes. En ze heeft een bont schort-je voor; een schort-je van al-le-maal hok-jes, rood en wit. En ze heeft een oud, zwart muts-je op. Haar wan-ge-tjes zijn bleek. Neen, Ti-ne-ke lijkt he-le-máál niet op een klap-roos. Pim is een klei-ne, wil-de hond. Hij heeft een brui-ne vlek op zijn kop, - en in zijn staart-je is een krul. Toos woont heel ver weg, in de gro-te stad. Maar nu niet. Nu woont Toos bij haar groot-va en haar groot-moe in het dorp. Een klein poos-je

12 13 maar. Dan gaat ze weer naar de gro-te stad, naar haar va-der en moe-der te-rug. Groot-va is de ou-de do-mi-nee van het dorp. Groot-va en groot-moe zeg-gen al-tijd: Toos, je moet een lief en ge-hoor-zaam meis-je zijn, hoor! Dat wil Toos wel. O ja, dat wil ze wel. Ti-ne-ke woont in een klein, arm huis-je; dicht bij het bos. Ti-ne-ke hééft niet zul-ke mooi-e kleer-tjes. Haar rok-je is oud, en haar muts-je is oud, en om haar é-ne klomp zit een band-je van ij-zer. Maar - Ti-ne-ke heeft een hond-je. Pim is een leuk beest; en hij houdt van Ti-ne-ke het al-ler-meest. Woef-woef!... Pas op, hoor, als je mijn Ti-ne-ke kwaad doet... Pàs op! Nu weet je wel, wie de drie deug-nie-ten zijn: Pim; - en Toos; - en Ti-ne-ke.

13 14 Maar - wie van de drie zou nu de groot-ste deug-niet zijn? Ja, wie? 5. Dat mag niet! Zó was het ge-ko-men: Toos liep langs de weg. Zij zocht mooi-e, wit-te kie-zel-steen-tjes. Ze had al twee han-den vol. Maar op-eens zag ze Ti-ne-ke, om het hoek-je van de weg. Ti-ne-ke zat op een hek. Ze bom-mer-de met haar klomp-jes te-gen de plan-ken... Pim snuf-fel-de in het gras. Toen zei Toos: Wil jij óók steen-tjes heb-ben? En Ti-ne-ke vroeg: Wat moet je daar mee doen? Die zijn voor mijn tuin-tje. Ik krijg van groot-va een klein tuin-tje... Heb jij ook een tuin-tje? Nee, zei Ti-ne-ke. En Toos vroeg: Ga jij met mij spe-len? Ja, zei Ti-ne-ke. Woef! woef! zei Pim... Dat be-te-ken-de: Ik doe ook mee! Toen gin-gen ze moe-der-tje spe-len. En ze maak-ten van de wit-te steen-tjes een groot vier-kant hok in het gras. Dat was het huis.

14 15 Maar Ti-ne-ke zei: Raad eens wat!...mijn va-der is ja-rig. Toos hield haar hoofd een beet-je schuin. Zij ge-

15 16 loof-de het niet. Zij dacht, dat het bij het spel hoor-de. Ze vroeg: Je ech-te va-der? Ja, zei Ti-ne-ke. Toos ver-gat op-eens haar spel, en haar steen-tjes ook. Ze zei: O, zeg... en is er dan feest bij jul-lie? Nee, zei Ti-ne-ke... Va-der is ziek. Niet?... Krij-gen jul-lie wel taart-jes? Nee, zei Ti-ne-ke. Niet?... Maar e-ten jul-lie dan wel lek-ke-re pud-ding van-mid-dag? Nee, zei Ti-ne-ke. Niet?... Wat raar!... Staan er bij jul-lie bloe-men op de ta-fel? Nee, zei Ti-ne-ke. Niet?... O, wat jam-mer. Dat moet toch als je va-der ja-rig is. Ti-ne-ke zei niets. Toos kreeg me-de-lij-den. Maar op-eens zei ze: O, zeg, ik wéét wat... Ga je mee bloe-men pluk-ken voor je va-der? Klap-ro-zen, zèg; - een heel gro-te rui-ker klap-ro-zen, zèg. En dan moet je die op ta-fel

16 17 zet-ten; en dan is het tòch net feest bij jul-lie... De o-gen van Ti-ne-ke schit-ter-den. Ja, zei ze,... já!! En zó kwa-men ze bij het mooi-e, stil-le weg-je in het ko-ren. Toos liep dat weg-je zó maar in. Ti-ne-ke zei: Dat màg niet van de boer. Maar Toos riep: 't Mag best, hoor!... Kom maar! Woef! woef! zei Pim. Hij wil-de zeg-gen:

17 18 't Mag best, hoor!... Kom maar! - en hij hol-de blij voor-uit. Ti-ne-ke durf-de niet goed; maar Toos trok haar mee aan haar schort... Kom maar! Wees maar niet bang, 't mag bèst! En zo gin-gen de drie deug-nie-ten het mooi-e, stil-le weg-je in. Toos liep aan de e-ne kant; - Ti-ne-ke aan de an-de-re kant. - En Pim liep hier en daar en o-ver-al... Woef! woef! woef! Hij dans-te en draai-de van de pret. En in zijn staart-je was een krul. Wéét je nu al, wie de groot-ste deug-niet was? 6. O, zèg, ik weet nòg wat! Ze lo-pen en ze zoe-ken; - en ze pluk-ken en ze la-chen. Ze lo-pen híér-heen en dáár-heen. Ze lo-pen hoe lan-ger hoe vèr-der het ko-ren in. En ze krij-gen zó-veel bloe-men, zó-veel... han-den-vol, ar-men-vol. Het wordt een echt klap-ro-zen-feest. Toos bindt Pim een gro-te klap-roos aan zijn

18 19 staart... Dan ben jij ook een beet-je ja-rig, hoor! Pim blaft, en springt, en danst, en draait dol in de rond-te. Hij wil die klap-roos bij-ten; maar die klap-roos wipt tel-kens weg... Woef! woef!... blijf dan hier, le-lijk ding!... Woef! woef! woef! Toos zegt: Hoor eens... zul-len we nu een gro-te rui-ker gaan ma-ken, ja? Ja, zegt Ti-ne-ke. En de le-lij-ke klap-ro-zen gooi-en we weg; en de mooi-e, de gro-te, be-wa-ren we, hè? Ja, zegt Ti-ne-ke. En ze gaan naast el-kaar zit-ten,... zó maar in het ko-ren. O, dat ar-me ko-ren! Ze zit-ten diep weg-ge-do-ken in de gou-den zee... Wie zal dat mooi-e plek-je we-ten? Pim weet dat plek-je wel. Hij holt híér-heen, hij holt dáár-heen; - hij komt tèl-kens weer te-rug. Pim springt op Ti-ne-ke haar schoot, mid-den op haar klap-ro-zen... Pim bijt Toos in haar strik; - hij trekt aan haar schort. Ze slaan hem met de lan-ge klap-ro-zen om zijn o-ren.

19 20 Woef! woef!... hij holt weg; maar daar is hij al-weer... Hij geeft Toos een lik o-ver haar neus... Bah!... Hij bijt Ti-ne-ke in haar klomp... Ga je wèg!... Het klomp-je valt uit. En dàn?... O, die ra-re Toos! Dan ver-geet Toos op-eens al de mooi-e klap-ro-zen, en ze ver-geet ook het feest van Ti-ne-ke haar va-der. Ze wéét wat, o ja, ze wéét wat. Ze zegt: O, Ti-ne-ke, mag ik jouw klomp-jes e-ven aan? Ti-ne-ke zegt: Mijn klomp-jes? Dat kàn niet. Dan wor-den jouw mooi-e schoen-tjes zo le-lijk... Nee, meid! zegt Toos, - dan doe ik mijn schoen-tjes uit... O, zeg, en dan mag jij mijn schoen-tjes e-ven aan.... Ja?... Doen? Ti-ne-ke haar o-gen schit-te-ren. Ja,... o ja! En ze zit-ten in het ko-ren, en ze zit-ten bo-ven-op hun klap-ro-zen... en ze rui-len. O, Ti-ne-ke!... o, zeg, ik weet nòg wat. Dat is nog véél leu-ker... O, zeg, dan moet jij mijn schort voor-doen; en ik die van jou;... en dan moet ik jouw muts-je op-zet-ten; en dan zal ik mijn strik in jouw haar doen... Ja?... Doen?

20 21 Ti-ne-ke haar o-gen schit-te-ren nòg meer: Lak-schoen-tjes!... en zo'n mooi-e wit-te schort, met kànt!... en zo'n prach-ti-ge strik... O, heer-lijk! En Toos zegt: Ja?... Doen?... Kom maar! Dan ben ik Ti-ne-ke, en dan ben jij Toos, en dan gaan we sa-men wan-de-len... Ja?... Doen?... Ja, já!... o, já! zegt Ti-ne-ke. Woef! woef!... Wat is dat toch voor gekheid? zegt Pim. En hij bijt in een klomp; en hij trekt aan een schort; en hij trapt op een muts... Wat een gek-heid! Woef! woef!

21 22 En ze rui-len, en ze la-chen; en hun wan-gen gloei-en van de pret. En ze trap-pen op het ko-ren. En ze trap-pen op de mooi-e klap-ro-zen óók. Ar-me klap-ro-zen. Daar lig-gen ze nu on-der de trap-pel-voet-jes van de drie deug-nie-ten... En wie zou nu wel de groot-ste deug-niet zijn? Van een bo-ze boer wis-ten ze niets... Van een bo-ze veld-wach-ter ook niet. Wel neen! 7. Poeh!... Maar - de bo-ze boer wàs er wel. En de bo-ze veld-wach-ter was er óók wel. De bo-ze boer liep op het mooi-e, krom-me weg-je, en hij bròm-de, hij brom-de maar... Hij zag de ar-me, ge-knak-te hal-men lig-gen; - dan hier, dan daar. Hij werd hoe làn-ger hoe bó-zer... Ja, ja... als ik die deug-nie-ten krijg!... als ik ze krijg! Hij stamp-te met zijn stok op de grond. Zó kwaad was hij.

22 23 Waar zou-den die deug-nie-ten toch zijn?... Maar het ko-ren was zo hoog. Hij kon er niet o-ver-heen zien. En er wa-ren heu-vel-tjes in het land. Dáár was het ko-ren nòg ho-ger. Daar kon hij er he-le-máál niet o-ver-heen zien. Hij kwam bij een an-der krom weg-je. Hij dacht: Hier zal ik ook eens zoe-ken gaan... Ja, ja... en als ik ze krijg! Hij liep het weg-je in; maar - dat de veld-wach-ter óók aan het zoe-ken was, - dat wist hij niet. De veld-wach-ter zocht ook. Hij zag de ge-knak-te a-ren. Hij zei: Hier heb-ben ze op het ko-ren ge-trapt; - dáár heb-ben ze op het ko-ren ge-trapt; - en dáár; - en dáár... Die klei-ne ben-gels! Wacht maar! Wacht maar! Hij werd hoe làn-ger hoe bo-zer. Hij liep hoe làn-ger hoe har-der. Hij zet-te zijn mooi-e pet scheef. Zó kwaad was hij. Hij kwam ook bij dat àn-de-re krom-me weg-je. Hij dacht: Hier zal ik óók eens zoe-ken gaan... Wacht maar, ben-gels! Hij liep ook het weg-je in; maar - dat de boer daar

23 24 ook aan het zoe-ken was, - dat wist hij niet. Hij kwam al heel dicht bij de boer; maar - hij kon hem niet zien: Het ko-ren was veel te hoog; en het weg-je was veel te krom... Stil eens!... De veld-wach-ter hoort wat. Hij staat stil en luis-tert. Ja, dáár, vlak vóór hem, schuift iets langs het ko-ren. Hij hoort voet-stap-pen... Dal zul-len die ben-gels zijn... Wacht maar! wacht maar! Ik zal ze pak-ken. Hij bukt een beet-je; - hij loopt op zijn te-nen; - hij steekt zijn han-den al voor-uit... Máár - de boer hoort óók wat; - ach-ter zich. Hij kijkt om: hij ziet niets. Maar, dáár, ach-ter hem, schuift toch iets langs het ko-ren. Hij hoort voet-stap-pen... Dat zullen die deug-nie-ten zijn... Als ik ze krijg! Ik zàl ze... Hij bukt een beet-je; - hij loopt te-rug, voet-je voor voet-je; - hij steekt zijn han-den al voor-uit... De veld-wach-ter denkt: Ik zal op-ééns een sprong doen; - dan hèb ik ze...

24 25 De boer denkt: Ik zal op-ééns een gro-te stap doen; - dan hèb ik ze... En de veld-wach-ter springt... En de boer stapt... Poeh!... Ze sto-ten hun neu-zen haast te-gen el-kaar. Ze schrik-ken, - o, ze schrik-ken zo! De veld-wach-ter zegt: Ik dacht... En de boer zegt ook: Ik dacht... Dan moe-ten ze al-le-bei la-chen. Ha-ha-ha!... Ik dacht, dat jij zo'n klei-ne ben-gel was. Ha-ha-ha!... Ik dacht, dat jij zo'n klei-ne deug-niet was.

25 26 Maar we moe-ten ze toch van-gen, hoor! Ja, ja!... zegt de boer,... ja, ja! En als we ze pak-ken, gaan ze het hok in, hoor!... het hok on-der de to-ren. La-ten we maar sa-men gaan! Ja, ja!... zegt de boer,... ja, ja; la-ten we maar sa-men gaan! Daar gaan ze; - de veld-wach-ter voor-op. Stil eens!... Ik hoor wat; ik hoor een hond blaf-fen;... dáár! Ja, ja!... zegt de boer,... ja, ja; ik hoor ook een hond blaf-fen:... dáár! Voor-uit! O, ar-me Toos en Ti-ne-ke! O, ar-me Pim! 8. Op-eens...! O, wat leuk!... O, Ti-ne-ke, wat leuk!... O, Ti-ne-ke, wat ben je mooi!... Kom hier; dan zal ik óók e-ven de strik in je haar doen. Zó, ja: een beet-je haar in het speld-je doen... hij zit al... O, Ti-ne-ke, wat ben je mooi! Ti-ne-ke haar o-gen schit-te-ren: Ze kijkt naar haar mooi-e, glim-men-de lak-schoen-tjes; ze kijkt

26 27 naar haar mooi-e, glan-zen-de schort... Ze wil ook naar haar mooi-e, ro-de strik kij-ken; maar, dàt kan ze zèlf niet; - jammer! En Toos wil dan-sen op haar klomp-jes, maar ze valt bij-na; ze trapt Pim op zijn poot... Woef! woef! Wat een gek-heid! Wóéf! En Toos haar ou-de muts-je zakt scheef; en haar bon-te schort-je zit ver-keerd... O, maar ze schá-tert van de pret. Had-den we maar een spie-gel-tje, hè? Ja, zegt Ti-ne-ke, - nóu een spie-gel-tje. O, Ti-ne-ke, ik weet al wat: Dan moet je in mijn o-gen kij-ken; en ik moet in jouw o-gen kij-ken. Zó, heel dicht-bij... O, ik zie mijn muts-je al in jouw o-gen... o, wat gek! Die dol-le Toos giert van de pret. Maar Pim blaft zo... hij blaft zo vreemd, zo boos en zo bang: Woef-à-woef-à-woef!... Hij gromt zo, en bromt zo, en laat zijn tan-den zien... Hij springt heen en weer; en hij komt hoe lan-ger hoe dich-ter bij Ti-ne-ke... Maar hij kijkt niet meer naar Ti-ne-ke; hij kijkt een heel àn-de-re kant op;... hij

27 28 staat vlak ach-ter Ti-ne-ke, en hij kijkt zo bàng, zo boos... Woef-à-woef! Maar de twee meis-jes kij-ken he-le-máál niet naar Pim; ze ho-ren he-le-máál niet, dat hij zo bang en zo boos is... Ze heb-ben veel te veel pret. En Toos pakt Ti-ne-ke vast aan haar schou-ders. Dan kan ze goed in Ti-ne-ke haar o-gen kij-ken. En die o-gen van Ti-ne-ke, - ze schit-te-ren. Ti-ne-ke ziet ook al een klein beet-je van haar strik... Wat mooi! wat mooi! Op-ééns...! O, Toos wordt bleek, en haar o-gen wor-den groot van bang-heid. Toos ziet wat... Dáár, door het ko-ren heen... Daar komt iets don-kers... Een pet... een pet met een zil-ver band-je. Zij geeft - van schrik - Ti-ne-ke een duw, en ze vliegt weg...

28 29 9. Ar-me Ti-ne-ke. Ar-me Ti-ne-ke! Ze be-grijpt er niets van... Toos doet zo raar. Toos geeft haar een duw... En Pim staat vlak ach-ter haar... O, ze valt bo-ven o-ver hem heen. Ze spar-telt in het ko-ren. En dan - op-eens... o, vre-se-lijk! Dan komt er op-eens een gro-te hand bo-ven haar ge-zicht-je. Die hand grijpt naar haar. Een bo-ze stem gromt: Klei-ne ben-gel, nou hèb ik je... Wacht maar!

29 30 En er komt nòg een stem, nòg bo-zer: Klei-ne deug-niet, - ik zàl je... Ar-me Ti-ne-ke! Ze wordt ge-pakt. Vier gro-te han-den grij-pen haar. Nee, o nee, nee!... gilt ze... nee, nee, ik wil naar mijn moe-der toe... nee, nee! Voor-uit!... méé! zeg-gen de bo-ze stem-men. Nee, o nee, nee!... ik zal... ik zal het nooit weer doen... nee, nee! Voor-uit!... mee! En Pim?... Pim blaft woest en wild... Woef-à-woef!... Laat los!... Woef!... Ti-ne-ke is mijn Ti-ne-ke!... Woef-à-woef!... Blijf van mijn Ti-ne-ke àf... Blijf je van haar àf, le-lij-kerds! 't Is mijn Ti-ne-ke!... Woef-à-woef! En hij bijt de boer in zijn klomp, en hij trekt de veld-wach-ter aan zijn broek. Ar-me Pim! De veld-wach-ter geeft hem een schop; en de boer geeft hem een klap met de stok... Hij rolt in het ko-ren, en hij jankt en hij piept...

30 31 Hij is ook maar zo'n klei-ne hond. En die bo-ze man-nen zijn zo vre-se-lijk groot, en zo vre-se-lijk sterk. Maar - hij laat Ti-ne-ke tòch niet al-leen, hoor!... Nóóit! En hij springt weer op, en loopt haar ach-ter-na. Maar in zijn staart-je is geen krul. Hij stopt dat staart-je - van bang-heid - tus-sen zijn po-ten. Daar gaat Ti-ne-ke. De veld-wach-ter houdt haar vast aan haar mooi-e schort, met kànt. En de boer loopt er naast... Naar het hok hoor! naar het hok on-der de to-ren! En de mooi-e, ro-de strik hangt zo scheef... O, hij vàlt: - hij valt zo-maar op de weg. De veld-wach-ter ziet het niet. En de boer ziet het niet. En Ti-ne-ke ziet het he-le-maal niet. Ze snikt van ver-driet... Maar Pim, - Pim ziet de strik wel. En hij pakt hem gauw in zijn bek. En hij draagt hem mee.

31 32 Hij gromt zacht-jes; maar zijn staart-je hangt tus-sen zijn po-ten... En 't is toch mijn Ti-ne-ke, hoor le-lij-kerds!... 't Is mijn Ti-ne-ke! 10. Wat een vreemd kind is dat! Groot-pa en groot-moe zit-ten sa-men in de ka-mer. Groot-pa leest. Groot-moe breit. Het is heel stil; en Mies, de gro-te poes, zit in de ven-ster-bank oog-jes te knip-pen te-gen de zon. Maar op-eens slaat het hek-je van de tuin met een klap o-pen. Wat is dat? Groot-pa kijkt door het raam. Groot-moe laat een steek val-len. Wat is dat? Dan komt een kind de tuin in-hol-len. 't Is een vreemd kind. Ze heeft klomp-jes aan, en een bont

32 33 schort-je voor, en een muts-je op; maar dat muts-je hangt hé-le-maal scheef... En haar ge-zicht-je is hé-le-maal rood van 't hui-len... En ze vliegt zo-maar de tuin door naar het huis toe... En telkens valt ze bij-na o-ver haar klomp-jes. Wie zou dat zijn?... Wat een vreemd kind is dat! Groot-pa wil al op-staan. Hij wil al kij-ken gaan... O, maar hóór eens!... In de gang stom-melt wat. En Di-na, de meid, roept wat. En de deur van de ka-mer slaat o-pen;... en dat vreem-de kind vliegt zó-maar naar bin-nen, met haar vui-le klompjes aan;... met haar vui-le klomp-jes aan zó maar o-ver het mooi-e kleed. Groot-pa zet gro-te o-gen op; en groot-moe laat een he-le pen vol ste-ken val-len. Dat vreem-de kind vliegt naar groot-moe toe; - vliegt groot-moe zó-maar om de hals... En dàn...?

33 34 Dan zien groot-pa en groot-moe op-eens wie het is. 't Is...? Ja, 't is Toos! Maar hoe kàn dat? De ou-de men-sen schrik-ken er van. En Mies, de poes, springt van de ven-ster-bank, haar dik-ke staart in de hoog-te van de schrik. En Di-na, de meid, kijkt met gro-te o-gen om het hoek-je van de deur. Oók al van de schrik. Toos?... Ja, dat is Toos! Maar hoe kàn dat? Kind! Kind-je... Wat is dat? Waar-om huil je zo?... En wat heb je ra-re kle-ren aan! En Toos snikt: O, groot... groot... groot-moe! Ik ben... ben... ben zo bang!... Ti-ne-ke, - o, groot-moe,... Ti-ne-ke! Ti-ne-ke!... Maar kind-je, wat is er dan met Ti-ne-ke?... En wáár zijn je schoen-tjes, en je schort-je en je strik? O, groot... groot-moe, ik... ik... ik heb het ge-daan!... En Ti-ne-ke heeft hé-le-maal geen feest... en de veld-wach-ter... o, groot-moe, maar ik, ik heb het ge-daan! Maar, kind-je, wàt heb je dan ge-daan?... lets èrgs? Ja, ja, groot-moe... in het ko-ren... En

34 35 Ti-ne-ke is mee-ge-no-men; maar ik, ik heb het ge-daan! Groot-moe en groot-pa be-grij-pen er niet veel van. En dan moet Toos al-wéér ver-tel-len, al-les ver-tel-len. Dan zegt groot-pa: Maar je mag ook niet in het ko-ren lo-pen. Dat mooi-e ko-ren heb-ben de mensen van God ge-kre-gen... En jij hebt het vertrapt. Dat is heel on-deu-gend... De veld-wach-ter had jou moe-ten pak-ken.

35 36 Dan zegt groot-moe: O, kind-je, wat ben je stout ge-weest... Die ar-me Ti-ne-ke! En nou heb je geen bloe-men ook... Dat ar-me kind! 't Is jou schuld... Ja, de veld-wach-ter had jou moe-ten pak-ken! En Toos drukt haar hoofd-je snik-kend in groot-moe's schoot. Ja,... groot-moe,... já! En het zwar-te muts-je hangt he-le-maal op haar rug. 11. Wat is er toch ge-beurd? 't Wordt a-vond. 't Wordt al een klein beet-je don-ker. Daar loopt een vrouw langs de weg. Zij gaat naar het klei-ne, ar-me huis-je dicht bij het bos. Ze is erg moe. Ze heeft de he-le dag op het land ge-werkt, vèr weg... Haar man is ziek; die kan geen geld ver-die-nen. O, ze is zo moe... Ze is zo blij, dat ze weer

36 37 thuis is... Ze doet de deur o-pen. Woef; woef!... Een klei-ne hond springt te-gen haar op. Hij dànst van blij-heid. En in zijn staart-je is een krul... Woef, woef! Weet je, wie die vrouw is? Weet je, wie dat hond-je is? Ja, - die vrouw is de moe-der van Ti-ne-ke... En dat hond-je is het hond-je van Ti-ne-ke; dat is de vro-lij-ke Pim. Maar waar zou Ti-ne-ke zelf nu zijn? Zou ze in het hok zijn? Het hok on-der de to-ren? Moe-der komt bin-nen. Wat ziet ze daar? Va-der ligt in bed; maar hij kijkt zo blij; hij làcht... Waar-òm? En bij de ta-fel...? Daar staat Ti-ne-ke. Ze durft moe-der niet eens aan-kij-ken, en ze krijgt een kleur... Waar-òm? En - wat ziet Ti-ne-ke er mooi uit. Hoe komt dat? Kijk eens: Ti-ne-ke heeft een gro-te, ro-de strik in

37 38 het haar; - en een mooi-e, wit-te schort voor, met kant; - en glim-men-de schoen-tjes aan, làk-schoen-tjes... Hoe komt dat? En op de ta-fel staat een rui-ker ro-zen, en - nòg iets... O, wat is er toch ge-beurd? Daar staat een bord met heer-lij-ke taart-jes... Moe-der kijkt met gro-te o-gen. En Ti-ne-ke?... Ti-ne-ke be-gint op-eens te hui-len. Ti-ne-ke duwt haar hoofd-je weg in moe-ders rok; en ze snikt

38 39 maar, ze snikt maar... Waar-òm? En va-der lacht. Moe-der be-grijpt er niets van; - niets. Ti-ne-ke, hoor toch eens... Ti-ne-ke! Hoe kom je toch aan die mooi-e schoen-tjes, en die schort en die strik?... Heb je die ge-kre-gen? Ja, snikt Ti-ne-ke... já! En die ro-zen en die taart-jes! Heb je die óók ge-kre-gen? Ja, snikt Ti-ne-ke... já! Ben je dan zo'n lief en ge-hoor-zaam meis-je ge-weest van-daag? Nee, snikt Ti-ne-ke... nee! En van wie heb je dat dan ge-kre-gen? Nee, moe-der be-grijpt er niets van, hé-le-maal niets. Wat is er dan toch ge-beurd? 12. Tòch feest! Wat zou er toch ge-beurd zijn? Heb-ben de veld-wach-ter en de boer Ti-ne-ke dan niet in het hok ge-bracht?

39 40 Neen, ze heb-ben Ti-ne-ke thuis ge-bracht. De ar-me Ti-ne-ke schrei-de zo; ze was zo bang... Toen kre-gen de veld-wach-ter en de boer me-de-lij-den met haar. Ze maak-ten een knip-oog-je te-gen el-kaar; - Ti-ne-ke zàg het niet. Die veld-wach-ter was tòch wel een goe-de veld-wach-ter. Die boer was tòch wel een goe-de boer. Ze heb-ben Ti-ne-ke bij haar va-der ge-bracht. En ze zei-den: Je bent een klei-ne deug-niet. Pas op, als je wéér in het ko-ren komt... dàn ga je het hok in, hoor! Pàs op! En Pim heeft de mooi-e, ro-de strik thuis-ge-bracht. Moe-der was niet thuis. Moe-der werk-te, ver wèg, op het land. En Ti-ne-ke moest al-les aan va-der ver-tel-len, - al-les!... O, haar oog-jes wa-ren róód van het schrei-en. Je bent een klei-ne deug-niet, zei va-der... Trek maar gauw die schoen-tjes uit. Maar weet je, wat er toen ge-beur-de? Toen werd er zacht-jes aan de deur ge-klopt. En weet je, wie er bin-nen-kwam?

40 41 Toos!... O, haar oog-jes wa-ren ook rood van het schrei-en... Maar ze lach-te al weer een héél klein beet-je. Toos was niet al-leen... Groot-moe kwam ook bin-nen. Groot-moe zei: Toos en Ti-ne-ke, dat zijn twee klei-ne deug-nie-ten...

41 42 Woef! woef! zei Pim... ik hoor er óók bij... Woef! woef! Ja, ja, zei groot-moe, - Pim hoort er óók bij. Pim en Toos en Ti-ne-ke, dat zijn drie klei-ne deug-nie-ten... Maar weet je, wie de groot-ste, de àl-ler-groot-ste deug-niet is?... Dat is Toos; die heeft al-les be-dacht; die heeft Ti-ne-ke mee-ge-no-men het ko-ren in... Maar die ar-me Ti-ne-ke heeft de groot-ste straf ge-kre-gen. Dat is jam-mer. 't Is Toos haar schuld; maar Toos heeft er heel er-ge spijt van... Toos zei zacht-jes: Ja, groot-moe... Ik zal nooit, nóóit weer in het ko-ren lo-pen! En Ti-ne-ke zei zacht-jes: Ik ook niet! Hoor eens, Ti-ne-ke, - jij mag de schoen-tjes aan-hou-den. Toos heeft nog àn-de-re schoen-tjes. En je mag ook de schort voor-hou-den, en de mooi-e, ro-de strik mag je in je haar doen... Niet el-ke dag! Maar Zon-dags. En van-daag ook, om-dat va-der ja-rig is. Dan is het feest. Ti-ne-ke kreeg een kleur van blij-heid. Ja, Ti-ne-ke, dat màg. Jij hebt het groot-ste verdriet gehad. Nu mag je weer blij zijn.

42 43 Ti-ne-ke haar o-gen schit-ter-den. Maar Toos haar o-gen schit-ter-den óók. O, nu is al-les weer goed, - weer zo héér-lijk goed! Groot-moe heeft de klomp-jes van Ti-ne-ke weer voor de deur ge-zet. En ze heeft het bon-te schort-je en het zwar-te muts-je weer op een stoel ge-legd... Toos heeft nu een groe-ne strik in het haar. Maar groot-moe heeft ook ro-zen mee-ge-bracht, uit de tuin. En taart-jes van de bak-ker. En, voor va-der, een kan-ne-tje heer-lij-ke soep. En zó is het tòch feest ge-wor-den in dat klei-ne huis-je bij het bos, toen va-der ja-rig was. Toen moe-der thuis kwam, moest Ti-ne-ke nog e-ven-tjes hui-len; - héél e-ven-tjes maar. Toen gin-gen ze taart-jes e-ten. En de lamp scheen bo-ven-op Ti-ne-ke haar ro-de strik.

43 Ti-ne-ke is mijn Ti-ne-ke! Toos moet sla-pen gaan. De dag is voor-bij. Groot-moe zit op de rand van het bed. Toos ligt, op haar knie-tjes, aan groot-moe's schoot. Eerst bid-den, Toos. Ja, groot-moe. Ben je een lief en ge-hoor-zaam meis-je ge-weest, van-daag? Nee, groot-moe. Zul-len we sa-men bid-den, Toos? Ja, groot-moe.

44 45 Leg dan je hand-jes maar in mijn han-den; - dan zul-len we sa-men al-les aan de lie-ve Heer ver-tel-len. En groot-moe spreekt heel zacht. Toos luis-tert... Er ko-men tra-nen in haar o-gen. Groot-moe vraagt, of de Heer Toos al haar kwaad ver-ge-ven wil... Toos wil wel een lief en ge-hoor-zaam meis-je zijn; - maar dat is heel moei-lijk. Ze ver-geet het tèl-kens wéér. Groot-moe vraagt ook aan de Heer, of Hij Toos hel-pen wil... Groot-moe bidt ook voor Ti-ne-ke haar va-der, die zo ziek is, en niet wer-ken kan. Groot-moe bidt heel zacht, heel eer-bie-dig. Toos luis-tert. Ze bidt zacht-jes mee. En Toos haar hart-je wordt stil en blij.... Groot-moe is al lang weer naar be-ne-den ge-gaan. Toos slaapt al heer-lijk. Maar dàn,... dan gaat ze tòch weer klap-ro-zen pluk-ken. Niet in het ko-ren. O, neen; - ze plukt al-leen klap-ro-zen, die naar bui-ten ko-men kij-ken.

45 46 Máár - 't is zo raar, - 't zijn geen klap-ro-zen: 't zijn al-le-maal mooi-e, ro-de strik-ken... En Toos plukt maar; ze plukt maar: hàn-den-vol, àr-men-vol mooi-e, ro-de strik-ken... Al-le-maal voor Ti-ne-ke. Wat zal Ti-ne-ke blij zijn! Och!... dan wordt Toos op-eens wak-ker. 't Was maar een droom. Wat jam-mer! Maar Toos denkt: Ik ga mor-gen wéér met Ti-ne-ke spe-len. Ik houd veel van Ti-ne-ke. Dan val-len haar oog-jes weer dicht. Dan reist zij weer weg naar het dro-men-land. Bui-ten, in de don-ke-re nacht, speelt de wind met het ko-ren... De hal-men stoei-en, en bui-gen, - en zwaai-en weer òp. Och... de ar-me ge-knak-te hal-men kun-nen niet méé-spe-len meer! En de wind komt ook bij het bos. Hij loopt door de bla-de-ren van de bo-men. Hij danst o-ver het ar-me, klei-ne huis-je heen; - en hij blaast in de schoor-steen... Dan wordt er één in dat huis-je wak-ker. Hij ligt op het mat-je vóór het klei-ne bed. Hij tilt zijn kop-je op; hij spitst zijn o-ren. En in zijn staart-je is een krul.

46 47 Hij luis-tert, en hij bromt... Hij denkt, dat de veld-wach-ter in de schoor-steen blaast. Hij bròmt... Pas op, hoor!... als je Ti-ne-ke kwaad wil doen! Pas op! Ti-ne-ke is mijn Ti-ne-ke! Woef!

LILLIE LOLLIE IN DE SNOEPJES TOVERTUIN Geschreven en geïllustreerd door PetraLouise Muris.

LILLIE LOLLIE IN DE SNOEPJES TOVERTUIN Geschreven en geïllustreerd door PetraLouise Muris. LILLIE LOLLIE IN DE SNOEPJES TOVERTUIN Geschreven en geïllustreerd door PetraLouise Muris. Leesboek voor kinderen 6+ Voorlezen vanaf 4 jaar Kleine zinnen, grote letters met lettergrepen. Alle werken van

Nadere informatie

LET-TER-GRE-PEN. De paas-haas heeft het op 1 A-pril zo druk met grap-jes ma-ken dat hij Pa-sen ver-geet.

LET-TER-GRE-PEN. De paas-haas heeft het op 1 A-pril zo druk met grap-jes ma-ken dat hij Pa-sen ver-geet. 1 De paas-haas ver-geet Pa-sen. geschreven en geïllustreerd door PetraLouise Muris. (Petronella Louise Muris) Voor de kleintjes. LET-TER-GRE-PEN. Waarom ergens lid worden of betalen? Alle geschreven kinderboeken

Nadere informatie

Joopie op het strand.

Joopie op het strand. 1 Joopie op het strand. Geschreven en geïllustreerd door PetraLouise Muris. Let-ter-gre-pen! Voorleesverhaal voor de kleintjes of zelf lezen rond 7 jaar. Waarom ergens lid worden of betalen? Alle geschreven

Nadere informatie

AAN DE LEIDER(STER) T E K E N I N G E N V A N Sj. K U P E R U S. JEUGDCOMMISSIE VAN -HET NEDEHjANDKH P ^ IG E N»?

AAN DE LEIDER(STER) T E K E N I N G E N V A N Sj. K U P E R U S. JEUGDCOMMISSIE VAN -HET NEDEHjANDKH P ^ IG E N»? AAN DE LEIDER(STER) JEUGDCOMMISSIE VAN -HET NEDEHjANDKH P ^ IG E N»? A M S T E R D A M - 1938 T E K E N I N G E N V A N Sj. K U P E R U S r/. CO O-TJE AL-LEEN OP REIS Op het dak van een hoog huis zit een

Nadere informatie

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen Ons eerste boek plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert W.F. Oostveen bron. A.W. Sijthoff, Leiden 1880-1890 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/oost080onse01_01/colofon.php

Nadere informatie

Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes

Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes Zien en zingen. Een bundel oude kinderliedjes Hugo de Groot bron. Met illustraties van Corina. A.J.G. Strengholt, Amsterdam 1945 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/groo172zien01_01/colofon.php

Nadere informatie

Hond. in s he van t Wolf. hui. Sylvia Vanden Heede. Met illustraties van Marije Tolman

Hond. in s he van t Wolf. hui. Sylvia Vanden Heede. Met illustraties van Marije Tolman Hond Sylvia Vanden Heede Met illustraties van Marije Tolman hui in s he van t Wolf www.lannoo.com Registreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken

Nadere informatie

KIND TOCH! Een bad op straat

KIND TOCH! Een bad op straat KIND TOCH! Een bad op straat Bom bom bom bom Bom bom bom bom doet de klok op het plein. Het is acht uur. Noor stapt naar haar school. Het is erg nat op straat. En ook op het plein. Kijk, daar staat Vik

Nadere informatie

A 7 8. Dit is de stad van 't leed. Allegro Moderato q. = 63 SOPRANO ALTO TENOR BASS. Mm mp. Componist: Erika Budai Leuven, 12 januari 2014

A 7 8. Dit is de stad van 't leed. Allegro Moderato q. = 63 SOPRANO ALTO TENOR BASS. Mm mp. Componist: Erika Budai Leuven, 12 januari 2014 Tekst: Emile Verhaeren Vertaling: Frans Boenders SOPRANO A Dit is de stad van 't leed Allegro Moderato q. = 63 Coonist: Erika Budai Leuven, 1 januari 01 ALTO TENOR BASS 6 11 B q=63 16 Tra nen, kwel ling

Nadere informatie

de gevolgeen der snoeqzucht

de gevolgeen der snoeqzucht de gevolgeen der snoeqzucht de gevolgeen der snoeqzucht "\Vic,yil klock zijn en g ezond 11oud' yan snoeperij zijn mond! A.-.J. W. l\1(~inü Mina k l('('

Nadere informatie

INKIJKEXEMPLAAR. Ó œ j œ œ. œ œ. œ œ œ œ. œ J. œ œ. ?# œ œ œ œ œ œ œ. œ œ. œ œ œ œ œ Œ # œ j J. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

INKIJKEXEMPLAAR. Ó œ j œ œ. œ œ. œ œ œ œ. œ J. œ œ. ?# œ œ œ œ œ œ œ. œ œ. œ œ œ œ œ Œ # œ j J. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ 41 10 Exit cue: Daar leeft Thomas. 2. Liz+Gina 10 Zorg dat e 10 54 58 D 10 Zorg dat Zorg dat Zorg dat al - le re-gels kent van dit groots ex per-i- ment, dan draag e i aan on-ze maat-schap- pi. Geen al

Nadere informatie

10. Zout is goed (Scheveningse kuren, een opera over 200 jaar badplaats)

10. Zout is goed (Scheveningse kuren, een opera over 200 jaar badplaats) 10. goed (Scheveningse kuren, een opera over 00 jaar badplaats) Moderato (q = 10) 6 L'istesso teo (q = q.) student Johan 6 8 Da-mes en he-ren ook, luis-ter goed naar wat ik u ver-tel! Is je 13 le-ven een

Nadere informatie

Gen zijn vriendjes LEONARD ROGGEVEEN

Gen zijn vriendjes LEONARD ROGGEVEEN OK Gen zijn vriendjes LEONARD ROGGEVEEN Okkie en zijn vriendjes Okkie Okkie Pepernoot Okkie en zijn vriendjes Okkie weet raad Okkie in de kou Okkie gaat verhuizen Okkie en de vogels Okkie en Klaasje

Nadere informatie

Storm in het bos. Storm in het bos. Isabel Versteeg Storm in het bos

Storm in het bos. Storm in het bos. Isabel Versteeg Storm in het bos Zwijsen Zwijsen Ties woont in het bos, met mama en de rest van de groep. Op een dag gaat het hard stormen. Bomen zwaaien heen en weer. En takken vallen op de grond. Ties slaat op de vlucht. Maar hij raakt

Nadere informatie

Het boekje van Tante An

Het boekje van Tante An Het boekje van Tante An Anna Lambrechts-Vos bron. Muziekuitgevers Mij., Rotterdam 1910-1920 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/lamb084boek01_01/colofon.php 2010 dbnl 2 Die stoute schildpad.

Nadere informatie

De spreeuw en de musch

De spreeuw en de musch De spreeuw en de musch Een boek voor een kind dat al leest W. Haanstra bron. Mej. L. Hardenberg, Leiden 1890-1900 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/haan040spre01_01/colofon.php 2011 dbnl

Nadere informatie

^.\^ o\. ^ \\. \\\\\O^\\\\ ^\\ \\O\\\^^\\\\\\ \^\\O\^\\ H^\, \ ^ ^ ^ ^^^\^^ ^^\\\ o^ 0000^^\\\ ^^^ ^ \ ^\^oo^ C. ASSCHER - PINKHOF ^ ^ .

^.\^ o\. ^ \\. \\\\\O^\\\\ ^\\ \\O\\\^^\\\\\\ \^\\O\^\\ H^\, \ ^ ^ ^ ^^^\^^ ^^\\\ o^ 0000^^\\\ ^^^ ^ \ ^\^oo^ C. ASSCHER - PINKHOF ^ ^ . .\O H^\, \ ^ ^ 0\O ;\^ ^^^\^ ^ ^^^\^^ ^^\\\ o^ 0000^^\\\ ^^^ ^ \ ^\^oo^ ^^^\ ^ ^ ^. o ^ ^:. ^, \ ^.^\^ \\\\\ ^ y\ \, \\ ^ ^.\^ ^;^ \ ^^^';^\ ^ ^ o\. ^ \\. ^ o^ ^ \ ^^ ^\^\ ^ O\\\\\\\\\ \\\\\O^\\\\ ^\\

Nadere informatie

Zang. bewerkt door: Bram Soentjens

Zang. bewerkt door: Bram Soentjens Zang erklaas, goed heiligman Zie ginds komt stoomboot Zie maan schijnt door bom Zachtjes gaan paarvoetjes aar wordt aan ur klopt e zak erklaas bewerkt door: ram Sotjs In dit boekje staan zes erklaasliedjes,

Nadere informatie

Als t zonlicht gaat verdwijnen

Als t zonlicht gaat verdwijnen Als t zonlicht gaat verdwijnen Als t zon licht gaat ver dwij nen, ga dan, mijn lamp je, schij nen. Mijn licht, doordring don k re nacht. O, lamp je, schijn en de houd de wacht. Elf november Elf no dat

Nadere informatie

55 liedjes van Jan Coeck. met begeleidingscd

55 liedjes van Jan Coeck. met begeleidingscd Liedjesbuffet 55 liedjes van Jan Coeck met begeleidingscd Copyright EUPRINT ed., Parkbosstraat 3, B3001 Heverlee Tel.: +32 16 40 40 49 Fax: +32 16 40 70 49 www.euprint.be info@euprint.be Liedjesbuffet

Nadere informatie

inhoud 1. er kan nu friet door hijs het zeil! piet snot ben jij nou een boef! je bent een held!...

inhoud 1. er kan nu friet door hijs het zeil! piet snot ben jij nou een boef! je bent een held!... inhoud 1. er kan nu friet door...7 2. hijs het zeil!...14 3. piet snot...21 4. ben jij nou een boef!...29 5. je bent een held!...37 1. er kan nu friet door kas rent de klas in. hee juf! roept hij. mijn

Nadere informatie

welkom moment van stilte

welkom moment van stilte Er is genoeg! welkom moment van stilte bemoediging en drempelgebed v: Onze hulp is in de naam van de heer allen: die hemel en aarde gemaakt heeft v: God van liefde, vol verlangen zijn wij samengekomen.»

Nadere informatie

MOORTJE LEESBOEKJE VOOR DE AANVANGSKLASSE JAAP VE ENENDAAL. UITGAVE M. STENVERT Be ZOON - MEPPEL. f 0.45 DOOR OLGA VAN RAVENSTEIN GEILLUSTREERD DOOR

MOORTJE LEESBOEKJE VOOR DE AANVANGSKLASSE JAAP VE ENENDAAL. UITGAVE M. STENVERT Be ZOON - MEPPEL. f 0.45 DOOR OLGA VAN RAVENSTEIN GEILLUSTREERD DOOR LEESBOEKJE VOOR DE AANVANGSKLASSE MOORTJE DOOR OLGA VAN RAVENSTEIN GEILLUSTREERD DOOR JAAP VE ENENDAAL UITGAVE M STENVERT Be ZOON - MEPPEL f 045 MOORTJE MOORTJ LEESBOEKJE VOOR DE AANVANGSKLASSE E DOOR

Nadere informatie

Het grote liedjesboek

Het grote liedjesboek Marianne Busser & Ron Schröder Het grote liedjesboek Met illustraties van Dagmar Stam Van Holkema & Warendorf isbn 978 90 00 30256 7 nur 275 2013 Van Holkema & Warendorf Uitgeverij Unieboek Het Spectrum

Nadere informatie

TOEN MOEDER KLEIN WAS DOOR C. ASSCHER-PINKHOF

TOEN MOEDER KLEIN WAS DOOR C. ASSCHER-PINKHOF TOEN MOEDER KLEIN WAS DOOR C. ASSCHER-PINKHOF GEÏLLUSTREERD DOOR NETTY HEYLIGERS (Leeftijd 5 7 jaar.) VIERDE DRUK ALKMAAR GEBR. KLUITMAN ! Toen Moe-der klein was* Moe-der is vroc-ger ook klein ge-weest*

Nadere informatie

Liedjesbundel Teksten Boek 1 Suzuki Flute School

Liedjesbundel Teksten Boek 1 Suzuki Flute School Liedjesbundel Teksten Boek 1 Suzuki Flute School Dag klein vogeltje Dag klein vogel-tje, dag klein vogel-tje Zing een liedje, zing een liedje Dag klein vogel-tje Mieke heeft een lammetje Mieke heeft een

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

De Kerstboomballenbeer

De Kerstboomballenbeer e Kerstoomalleneer aar is hi eer de kerstoomalleneer Met itte rode gele en ook laue kerstoomallen aar is hi eer de kerstoomalleneer Hoe zal hi ons verrassen deze keer eze keer heeft die eer, a mevrou,

Nadere informatie

Liedjes Dag Jules! Muziek en arrangementen: Marc Lauwers, Mieke Delanghe, Leo Caerts Jr.

Liedjes Dag Jules! Muziek en arrangementen: Marc Lauwers, Mieke Delanghe, Leo Caerts Jr. Liedjes Dag Jules! Themaboek 1 Liedje Goedemorgen allemaal Inge Van den Berghe D A 7 D D A 7 Goe - de - mor - gen al - le - maal! Goe - de - mor - gen al - le - D G G D D maal! Dag zon, Dag zon, Dag Jules,

Nadere informatie

Miauw! Miauw!

Miauw!  Miauw! Onderbouw Thema: jaloezie Miauw! Een verhaal over een meisje dat jaloers is op haar babyzusje. Sinds Dian een zusje heeft moet ze de aandacht van moeder delen. Dat vindt Dian soms heel moeilijk. Miauw!

Nadere informatie

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen

z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens en Pauline Oud Zwijsen z ó leuk is lezen! taart van juf jet Anneke Scholtens Pauline Oud Zwijsen kijk, daar is juf jet. ze is jarig. lot heeft koek

Nadere informatie

In de ene hand draagt hij een koffer, in de andere een kistje. Bok is de nieuwe buurman van Kip. Hij is een professor, zegt Kat. Iemand die heel veel

In de ene hand draagt hij een koffer, in de andere een kistje. Bok is de nieuwe buurman van Kip. Hij is een professor, zegt Kat. Iemand die heel veel Inhoud Nieuwe buurman 7 Kip schrikt 13 Ekster heeft pech 17 Kattenkruid 22 Ruzie 27 Een reuze idee 32 Bloemen voor kip 37 Waar was het nu? 40 Dom geweest 46 Goed zo, Kat! 51 Feest 55 5 Nieuwe buurman Het

Nadere informatie

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Joep ligt in bed. Hij houdt zijn handen tegen zijn oren. Beneden hoort hij harde boze stemmen. Papa en mama hebben ruzie. Papa en mama hebben vaak ruzie. Ze denken

Nadere informatie

Oma Pleuntje en opa Joep

Oma Pleuntje en opa Joep Oma Pleuntje en opa Joep Voorpublicatie uit: Wiebeltand van Isabelle de Ridder en Monique Dozy Clavis Uitgeverij (verschijnt voorjaar 2017). Al eerder verschenen: Pleuntje (maart 2016) en Joep (september

Nadere informatie

Shrek De Musical Voor Eeuwig. RIDDERS: Dat deden wij ook, jongen.

Shrek De Musical Voor Eeuwig. RIDDERS: Dat deden wij ook, jongen. - 57 - Draak Ezel Ridders Backstage Zangers CUE:...wij haar achtergrondkoortje zijn. Voor Eeuwig Dat dachten wij ook, jongen. Dat deden wij ook, jongen. Dat zeiden wij ook, jongen. DRAAK: Al - weer een

Nadere informatie

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever. Vos en Waar is Haas het ijs? NAAM Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever. Wat een raar beest! lacht Uil.

Nadere informatie

Poekie is verdrietig. Want zijn papa en mama gaan scheiden. Geschreven door. Mariska van der Made. Illustraties van. Dick Rink

Poekie is verdrietig. Want zijn papa en mama gaan scheiden. Geschreven door. Mariska van der Made. Illustraties van. Dick Rink Poekie is verdrietig Want zijn papa en mama gaan scheiden Geschreven door Mariska van der Made Illustraties van Dick Rink Poekie is een lief klein monstertje van vijf jaar oud. Hij woont samen met zijn

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3 Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Waar is Rik? 1 Met wie gaat Rik op de foto? a Met groep 3 b Met Leen c Met groep

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3. Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 5 verhaal 1 groep 3 Thema 5 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Het wiel doet raar! 1 Naar wie gaat Daan? a Naar school b Naar Loes c Naar Rik 2

Nadere informatie

Bladmuziek. onderbouw / 3. Inhoud

Bladmuziek. onderbouw / 3. Inhoud Inhoud e dag nmt zin naam (cd1: track 1 en 2) 2 Zklied (cd1: track 3 en 4) 3 Kwit, weg, ptsie (cd1: track 6 en 7) 4 tsie (cd1: track 8 en 9) 5 22e aargang Trefwoord, aflevering 3 opyright Kwintessens,

Nadere informatie

KERST. t Is geboren het Goddlijk kind. Nu zijt Wellekome. Stille Nacht & # 4 3 œ. œ œ œ. œ œ w. œ œ & # œ œ œ œ. Œ œ & # # # 2.

KERST. t Is geboren het Goddlijk kind. Nu zijt Wellekome. Stille Nacht & # 4 3 œ. œ œ œ. œ œ w. œ œ & # œ œ œ œ. Œ œ & # # # 2. KERST 2 # # # 1 0 0 2 0 0 1 0 3 4 3.. 1 3 2 0 2 1 2 3.. gle # # # Bells 2 0 0 2 3 1 4 # # # 2 2 3 > 0 t Is gebor het Goddlik kd # # c # #. Nu zit Wellekome # # c. # #... # #., w. Stille Nacht # 4 3....

Nadere informatie

begrijpend lezen werkboek

begrijpend lezen werkboek begrijpend lezen werkboek naam: groep: rik viert feest. hij is nu zes jaar. de bel gaat. rik rent naar de deur. wie is daar? roept rik. ik ben het, zegt een stem. rik hoort het al. het is opa. dag opa,

Nadere informatie

Bladmuziek. onderbouw 2015-2016 / 2. Inhoud

Bladmuziek. onderbouw 2015-2016 / 2. Inhoud 21e aargang Trefwoord, aflevering 2 opyright Kwintesss, 2015. Het aan schol, die geabonneerd zin op Trefwoord, toegestaan alle voor intern gebruik geelt van dit materiaal te kopiër te vermigvuldig. Inhoud

Nadere informatie

Psalm 31. Driestemmig gemengd koor. Tekst: Joh. Eus. Voet Melodie: Louis Bourgeois, 1551 Bewerking: Roelof Elsinga (*1945) son. son. Gij, mijn.

Psalm 31. Driestemmig gemengd koor. Tekst: Joh. Eus. Voet Melodie: Louis Bourgeois, 1551 Bewerking: Roelof Elsinga (*1945) son. son. Gij, mijn. Psalm 31 Driestemmig gemengd koor Nr. 10.031.002 Tekst: Joh. Eus. Voet Melodie: Louis Bourgeois, 1551 Bewerking: Roelof Elsinga (*1945) Ky - ri - e e - - - lei - - - son, e - - - le - - - - - - i - son.

Nadere informatie

Wij zingen voor de dienst: De grote dag breekt weldra aan. ( Melodie: Gezang 463)

Wij zingen voor de dienst: De grote dag breekt weldra aan. ( Melodie: Gezang 463) Wij zingen voor de dienst: De grote dag breekt weldra aan ( Melodie: Gezang 463) Gezang 463:1 Aangepaste tekst 1. De gro - te dag breekt wel dra aan het ein - de van de tijd Wees nuch - ter hier in uw

Nadere informatie

Eh ja, zegt hij, dat kan ook.

Eh ja, zegt hij, dat kan ook. Simson is verliefd Zullen we schaken? vraagt Saffi ra. Goed, antwoordt Simson. Saffira pakt het schaakbord. Ze zet het tussen hen in op de grond. Ik heb een idee, zegt Simson. Hij buigt zich voorover naar

Nadere informatie

Een uitnodiging. Em Am ( ) geef dat. jaar - sla - Voor wat. Hoe - dag pen, voor - ra! wel. ik je. voor Maar. jes. daar hoor jij ook.

Een uitnodiging. Em Am ( ) geef dat. jaar - sla - Voor wat. Hoe - dag pen, voor - ra! wel. ik je. voor Maar. jes. daar hoor jij ook. E uitnodigg Tekst: Nannie KUIPER 3 1. 7 2. C Em F ( ) G Hoe - ra! Voor mijn ver - nacht - s jaar - sla - dag p, voor - geef e par - tij ko - m mag. voor Maar 12 C Am Em Am 1. Dm G vrid - on - s r aan vri

Nadere informatie

Vereniging. NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009

Vereniging. NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009 NF ë vi V Skandina Vereniging NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009 Reg le ment rond zend ver keer Skandinavië NFV Vereniging Artikel 1 Algemene bepalingen a. Alle ar ti ke len in dit re gle ment,

Nadere informatie

Tweestemmige liedjes, in noten- en cijferschrift (Chevé-methode)

Tweestemmige liedjes, in noten- en cijferschrift (Chevé-methode) Tweestemmige liedjes, in noten- en cijferschrift (Chevé-methode) E.J. Boneschanscher bron. Erven B. van der Kamp, Groningen 1895 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/bone007twee01_01/colofon.php

Nadere informatie

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan. Wild Op het laatste moment ziet Lisa de man pas. Ze hangt de was op in de tuin. En ineens komt hij achter de lakens vandaan. Lisa laat het mandje met was in het gras vallen. Ze gilt. De man ziet er slecht

Nadere informatie

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht.

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht. 1. Te laat thuis Wanneer gaan we eten, mam? Thomas loopt de keuken in en tilt de deksel van een pan. Mmm! Macaroni! Daar heb ik wel zin in. Mama pakt de deksel uit Thomas hand en doet hem weer op de pan.

Nadere informatie

Lantaarntje. œ œ œ œ. œ œ œ. b œ. œ œ. Uit Zwitserland Acanthus Music CH-4522 Rüttenen. La Lan. tärn taarn - - li, tje, li, tje, La lan - - -

Lantaarntje. œ œ œ œ. œ œ œ. b œ. œ œ. Uit Zwitserland Acanthus Music CH-4522 Rüttenen. La Lan. tärn taarn - - li, tje, li, tje, La lan - - - Lantaarnte Uit Zitserland La Lan - - tärn taarn - - - - - - li, te, La lan - - tärn taarn - - - - - - li, te, F F Son zon F - ne, Mond ond Stärn - - - en maan en ster - - - Bb b b F li ren 01 Acanthus

Nadere informatie

Liedsuggesties. Lied 165 Heer, ik kom tot U Dit lofprijzingslied gaat ook over persoonlijke verandering en het leren van Gods wil.

Liedsuggesties. Lied 165 Heer, ik kom tot U Dit lofprijzingslied gaat ook over persoonlijke verandering en het leren van Gods wil. Liedsuggesties Lierenbunl Leger s Heils Lied 43 Voor al uw kind ren is min gebed Een lied waarin ook aandacht wordt gegeven aan kinren. Voor weg van discipelschap is kracht en levensmoed (couplet 1) nodig.

Nadere informatie

Marloes. een handdoek. 2.1 Met Ron naar school. naam: Kijk en vul in: groep: 1 De rat van Ron is nog wild. tam. Wie - wat waar

Marloes. een handdoek. 2.1 Met Ron naar school. naam: Kijk en vul in: groep: 1 De rat van Ron is nog wild. tam. Wie - wat waar 2.1 Met Ron naar school naam: Kijk en vul in: Wie - wat waar Op de schouder van Ron zit zijn rat. De rat heet Marloes. In zijn hand draagt Ron haar jong. Het jong heet Snuf. Op de grond staat de kooi van

Nadere informatie

Als ik aan mijn werk wil gaan

Als ik aan mijn werk wil gaan Als ik aan mijn werk wil gaan 1. Als 2. Zien ik wij de aan gou mijn werk wil den zon ne gaan,sint baan, Micha el zie ik daar staan, die to nen wil en zien wij met lichtend ster re wij zen waar ik moet

Nadere informatie

Bij la ge 1 Ver keers bor den met om schrij ving

Bij la ge 1 Ver keers bor den met om schrij ving Bij la ge 1 Ver keers bor den met om schrij ving........................................................................ Snelheid A1 Maxi mum snel heid A2 Einde maxi mum snel heid A3 Maxi mum snel heid

Nadere informatie

Paul Schollaert. Imme dimme dore. liedjes met Orff-begeleiding tekst: Joan Van Eepoel D/2016/6045/071

Paul Schollaert. Imme dimme dore. liedjes met Orff-begeleiding tekst: Joan Van Eepoel D/2016/6045/071 Paul Schollaert Imme dimme dore liedjes met Orff-begeleiding tekst: Joan Van Eepoel D/016/6045/071 Euprint ed., Parkbosstraat 3, B-3001 Heverlee Tel.: +3-16-40.40.4 Fax: +3-16-40.70.4 www.euprint.be info@euprint.be

Nadere informatie

Naar de bovenste verdieping

Naar de bovenste verdieping Naar de bovenste verdieping De lift zoeft omhoog. Het is een snelle lift. Veel sneller dan die op school. En vééél sneller dan de lift in de flat van oma. Dat is echt een lift voor oude mensen. Aïsha gaat

Nadere informatie

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen,

De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen, De eekhoorn kon niet slapen. Hij liep van zijn deur om zijn tafel heen naar zijn kast, bleef daar even staan, aarzelde of hij de kast zou opendoen, deed hem niet open, liep langs de andere kant van de

Nadere informatie

Hiphop in de modder. naar buiten!

Hiphop in de modder. naar buiten! VERHAAL Hiphop in de modder naar buiten! luuk en kim gaan op stap. er is geen school. ze gaan om de hoek. daar is een speeltuin. met een schuit. die schuit is groot. luuk gaat in de schuit. hij ligt op

Nadere informatie

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S 1 9 8 4 2 0 1 4 LEOPOLD / AMSTERDAM

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S 1 9 8 4 2 0 1 4 LEOPOLD / AMSTERDAM H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S 1 9 8 4 2 0 1 4 V E R B E E L D D O O R T E D V A N L I E S H O U T LEOPOLD / AMSTERDAM KAATJE KOE 1 Ik ben het zat! Wat doe ik hier!

Nadere informatie

(12)-Anything goes. j nœ. - scheidt. molto rall. q = 60. Eb7. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ œ œ j œ œ. bloot op stran den het toon- beeld van ech-te

(12)-Anything goes. j nœ. - scheidt. molto rall. q = 60. Eb7. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ. œ œ œ j œ œ. bloot op stran den het toon- beeld van ech-te Reno Soprano-1 Soprano-2 lto Tenor Bass Reno bb b b b b b c q = 130 bm (12)-nything goes El Fb j - ke keer 6 bm nything goes / arr. Freek Dicke bm Keer op keer komt een nieuw-e tijd bm 6 b b b Die zich

Nadere informatie

Sinterklaasliedjes. Sinterklaas Kapoentje. poen - tje, œ œ. Sinterklaasje bonne bonne bonne. Hop, hop hop! Paardje in galop. recht - ga - nu in

Sinterklaasliedjes. Sinterklaas Kapoentje. poen - tje, œ œ. Sinterklaasje bonne bonne bonne. Hop, hop hop! Paardje in galop. recht - ga - nu in Sterklaasliedes & c Sterklaas Kapote S - klaas ka - po - te, gooi m scho - te, & gooi m laars - e, Dank u S - klaas - e! & c St - klaas - e Sterklaase bonne bonne bonne bon -ne bon- ne bon - ne, gooi m

Nadere informatie

J A P U O I Z S E O G K G J V S Z H T J U Z V I O E U A L I G I T K U I H U U K O Z A E I Z J L O G P B E L V H P

J A P U O I Z S E O G K G J V S Z H T J U Z V I O E U A L I G I T K U I H U U K O Z A E I Z J L O G P B E L V H P 1 80 Cijfers(45) Beschikbare letters: A B E G H I J K L O S T U V J A U O I Z S E O G K G J V S Z H T J U Z V I O E U A L I V K I B G T H G I T K U O H B I I H U U K O Z A E I Z J L O G G J B A Z E S H

Nadere informatie

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Wat een mooie luchtballonnen! Geel, oranje, groen en blauw. Kies maar uit Daan,

Nadere informatie

Tot kijk. Sylvia Vanden Heede met tekeningen van Thé Tjong-Khing

Tot kijk. Sylvia Vanden Heede met tekeningen van Thé Tjong-Khing Tot kijk Sylvia Vanden Heede met tekeningen van Thé Tjong-Khing In dezelfde reeks Vos en Haas Vos en Haas Op het eiland Het dikke boek van Vos en Haas Vos en Haas en de dief van Iek Koek koek Vos en Haas

Nadere informatie

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51 Inhoud Een nacht 7 Voetstappen 27 Strijder in de schaduw 51 5 Een nacht 6 Een plek om te slapen Ik ben gevlucht uit mijn land. Daardoor heb ik geen thuis meer. De wind neemt me mee. Soms hierheen, soms

Nadere informatie

5 twee- en driestemmige schoolfeestliedjes, in noten- en cijferschrift (Chevé-methode)

5 twee- en driestemmige schoolfeestliedjes, in noten- en cijferschrift (Chevé-methode) 5 twee- en driestemmige schoolfeestliedjes, in noten- en cijferschrift (Chevé-methode) E.J. Boneschanscher bron E.J. Boneschanscher, 5 twee- en driestemmige schoolfeestliedjes, in noten- en cijferschrift

Nadere informatie

Het Meisje met de Zwavelstokjes

Het Meisje met de Zwavelstokjes Het Meise met de Zavelstokes Voor kinderkoor, piano, viool en cello Muziek en liedesteksten: D/20/60/061 Euprint ed, Parkosstraat 3, B-3001 Heverlee Tel: +32-16-00 Fax: +32-16-070 euprinte info@euprinte

Nadere informatie

met tekeningen van ivan & ilia

met tekeningen van ivan & ilia met tekeningen van ivan & ilia Uitgeverij Ploegsma Amsterdam Dit vriendenboekje is van: Lieke... Eva rood en roze konijn word ik juf mijn zelfdat er geen gemaakte armbandjes arme mensen meer zijn Ik speel

Nadere informatie

2. JESAJA 9: 1 EN 5 1. O KOM, O KOM IMMANUEL. Kopiëren verboden. SATB SATB. sopr/alt. ten/bas. ten/bas

2. JESAJA 9: 1 EN 5 1. O KOM, O KOM IMMANUEL. Kopiëren verboden.  SATB SATB. sopr/alt. ten/bas. ten/bas 1. O KOM, O KOM IMMANUEL noe (t/m maat 21) Tekst muziek: sopr/alt 2. JESAJA 9: 1 EN Tekst muziek: noe (t/m maat 21) Het volk dat in duisternis rond doolt zieteschit te rd licht. O Zij 13 6 kom, o kom Im

Nadere informatie

Vereniging. NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009

Vereniging. NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009 NF ë vi V Skandina Vereniging NFV Skandinavië Statuten en reglementen 2009 Vei ling re gle ment Skandinavië NFV Vereniging Arti kel 1 Inzend voor waar den a. Ma te ri aal kan, des ge wenst na voor over

Nadere informatie

Uitleg racelezen. Veel succes en plezier met oefenen!

Uitleg racelezen. Veel succes en plezier met oefenen! Racelez Naam: Uitleg racelez Lees de wdjes van je leesblad snel én goed. Iedere dag 1 muut lez. Laat iemand meelez om de tijd de score bij te houd én om te luister of je de wdjes goed leest. Zet e stp

Nadere informatie

Het buitenleven. bron exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1087 F 23 Het buitenleven. I. de Haan, Haarlem

Het buitenleven. bron exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1087 F 23 Het buitenleven. I. de Haan, Haarlem bron exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 1087 F 23. I. de Haan, Haarlem 1880-1890 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bui002buit01_01/colofon.htm 2010 dbnl 1 [] Kijk

Nadere informatie

Nor ge ska ta lo gen 2014

Nor ge ska ta lo gen 2014 Ton Steen bak kers Nor ge ska ta lo gen 2014 Wat er te vin den is aan nieuw tjes en spe ci - a le ar ti ke len: - De post ze gels in kro nen-waar den met de beel te nis van Kong Haak on VII uit 1946. Dit

Nadere informatie

Bij de tijd Groep 6 thema 5, les 1 Gelijke rechten Werkblad 1. boos = geel arm = rood mis-lukt = blauw

Bij de tijd Groep 6 thema 5, les 1 Gelijke rechten Werkblad 1. boos = geel arm = rood mis-lukt = blauw Bij de tijd Groep 6 thema 5, les 1 Gelijke rechten Werkblad 1 Wij gaan sta-ken! Kleur de woorden: baas = geel sta-ken = rood macht = blauw boos = geel arm = rood mis-lukt = blauw 1 3 Mannus bleef, want

Nadere informatie

Het leven krijgt weer kleur.

Het leven krijgt weer kleur. Het leven krijgt weer kleur. Geel van de zon, de warmte die je nodig hebt, het licht voor jou en mij: het donker gaat voorbij. Rood van de liefde, die mensen aan elkaar verbindt. Die is oneindig groot

Nadere informatie

Toen ze opkeek, zag ze dat ze niet meer alleen was. Bij de koeien stond een jongen met een stok. Hij had blond haar, dat rood leek in het late

Toen ze opkeek, zag ze dat ze niet meer alleen was. Bij de koeien stond een jongen met een stok. Hij had blond haar, dat rood leek in het late De oude jongen Iedere zaterdag ging Bryanna naar Kael met een mand wol. Ze keek toe hoe hij sokken breide. Genoeg voor alle voeten in het dorp en alle voeten in de stad. Eens per week vertrok er een kar

Nadere informatie

Appeltje en Eitje Een postpakket uit Spanje

Appeltje en Eitje Een postpakket uit Spanje Appeltje en Eitje Een postpakket uit Spanje Voor kinderen van 3 tot 8 jaar Geschreven door Elisabeth Roodenburg Er zijn nog meer verhalen van Elisabeth Roodenburg Copyright: Elisabeth Roodenburg Vermaat

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1 In de kar Anja loopt op straat. Ze heeft last van haar rug. Ze loopt niet met een tas maar met een kar. Er is vis in de kar en kaas en kool en meel. Jan zit

Nadere informatie

Het speelhuis van Lotte en Nina

Het speelhuis van Lotte en Nina VERHAAL Het speelhuis van Lotte en Nina Uit logeren Nina zit achter in de auto van mama. Spannend, hè? zegt mama. Voor het eerst ga jij ergens logeren. Aap steekt zijn kop uit haar rugzak. Hij lacht, omdat

Nadere informatie

Grafschriften uit de oudheid

Grafschriften uit de oudheid 1 3ous 39 Grchrin oudheid oor (SATB) Soranen Aln Tenoren Bn 1 q = 80 Er is een b Er is een Er is een Er is een b da d da d da d b da d ad ad ad ad door b door door door do b do do do dlik ta dlik ta dlik

Nadere informatie

Het eerste meisje van Dirk Witte

Het eerste meisje van Dirk Witte S 6 Excellent Music Holland - Amstelveen - the Netherlands Bestellnr - ordernr - réf rice code ages - Seiten 190000 R 20 Het eerste meise van irk Witte Mens durf te leven home : wwwexcellentmusicnl e-mail:

Nadere informatie

1 Kussen over mijn hoofd

1 Kussen over mijn hoofd 1 Kussen over mijn hoofd De woonkamerdeur valt met een klap achter mij dicht. Ik ren de trap op, sla hier en daar een tree over. Niet vallen, denk ik nog, of misschien wel vallen. Mijn been breken en dan

Nadere informatie

Paul van Loon s. en het. Spookhuis. Leopold / Amsterdam

Paul van Loon s. en het. Spookhuis. Leopold / Amsterdam Paul van Loon s en het Spookhuis Leopold / Amsterdam In een Heksenbos hier ver vandaan woont Kwark, de tovenaar met het houten been. Op een dag vond hij een ei. Uit dat ei kwam een piepkleine miniheks.

Nadere informatie

Bladmuziek. onderbouw / 2. Inhoud

Bladmuziek. onderbouw / 2. Inhoud Inhoud e dag noemt zin naam (cd1: track 1 2) 2 Wi hebn linte (cd1: track 3 4) 3 Jozef drom (cd1: track 5 6) 4 Verlanglichtes (cd1: track 8 9) 5 roomkaars (cd1: track 10 11) 6 22e aargang Trefwoord, aflevering

Nadere informatie

Tekening voorkant: Tara van Veen. Tekeningen binnenin: Alette Straathof. Leeftijd: 10 11 12 jaar AVI: E3 M4. Lettertype: Dyslexie

Tekening voorkant: Tara van Veen. Tekeningen binnenin: Alette Straathof. Leeftijd: 10 11 12 jaar AVI: E3 M4. Lettertype: Dyslexie Tekening voorkant: Tara van Veen Tekeningen binnenin: Alette Straathof Leeftijd: 10 11 12 jaar AVI: E3 M4 Lettertype: Dyslexie Kleine Joe Arco Struik 2 www.gratiskinderboek.nl K L E I N E J O E A R C O

Nadere informatie

~Toon Hermans VRIEND. ~Bas Rompa Ik zie op het perron twee mensen lekker kussen. Er klinkt een schril gefluit. Dat zit er even tussen.

~Toon Hermans VRIEND. ~Bas Rompa Ik zie op het perron twee mensen lekker kussen. Er klinkt een schril gefluit. Dat zit er even tussen. GEDICHTEN EERSTEJAARS Portfolio 2013-2014 ~Toon Hermans VRIEND Je hebt iemand nodig, stil en oprecht, die als het erop aan komt voor je bidt of voor je vecht. Pas als je iemand hebt, die met je lacht en

Nadere informatie

Rianne haalt haar hand door Jochems haar terwijl ze naar de kamer loopt. Kijk eens wie we daar hebben? roept ze als ze uit het raam kijkt.

Rianne haalt haar hand door Jochems haar terwijl ze naar de kamer loopt. Kijk eens wie we daar hebben? roept ze als ze uit het raam kijkt. Hoofdstuk 1 Zullen we deze ballonnen nog aan de lamp hangen? Vragend kijkt Rianne Jochem aan. Is goed, mompelt haar stiefbroertje zacht. Hé, wat is er? vraagt Rianne verbaasd. Vind je de slingers niet

Nadere informatie

1. Spugen in de nacht

1. Spugen in de nacht Inhoud 1. Spugen in de nacht 2. Als dat maar goed komt 3. Dalitso weet raad 4. Toch te laat? 5. Ook dát nog 6. Tione mag niet mee 7. Mama is boos 8. Tovermedicijn 9. Is er nog iets dat helpt? 10. Onverwacht

Nadere informatie

Uit vele richtingen canon t: Mark Mastenbroek (*1944) m: Christoph Andersen

Uit vele richtingen canon t: Mark Mastenbroek (*1944) m: Christoph Andersen Zaaien en oogsten Uit vele richtingen canon t: Mark Mastenbroek (*1944) m: Christoph Andersen 1 3 & b U 2 4 œ œ œ œ j œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ Uit ve le rich ting en zijn wij ge ko men, maar als wij 6& b

Nadere informatie

15 nieuwe kinderliederen. Muziek van. Teksten van

15 nieuwe kinderliederen. Muziek van. Teksten van 1 nieuwe kinrlier Muziek van Kurt Bikkemergs, Jos Biel, Joris Boukaert, Jan Coek, Thomas De Baets, Dirk De Nef, Jos De Ryk, Wilfried Joos, Peter Pieters, Mar Van d Broek, Geert Van r Straet, Carl Van Eyndhov

Nadere informatie

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 7 Delen maakt blij Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 7 blz. 1 Als je niet wilt delen krijg je ruzie.

Nadere informatie