Infofiche 1. Elke dag 3 maaltijden en maximaal 3 tussendoortjes. Doelstellingen

Transcriptie

1 Infofiche 1 Doelstellingen De leerlingen zien in dat er een duidelijk onderscheid is tussen een hoofdmaaltijd en een tussendoortje. De leerlingen weten dat het belangrijk is om regelmatig te eten en niet meer dan 6 maal per dag. Regelmaat in de voeding is belangrijk. Dat betekent 3 hoofdmaaltijden per dag en 2 tot 3 tussendoortjes. Als je de hoofdmaaltijden en tussendoortjes samenstelt volgens de richtlijnen van de actieve voedingsdriehoek (evenwichtig en gevarieerd) krijg je met zo n dagvoeding makkelijk alle voedingsstoffen binnen die je nodig hebt om optimaal te groeien en te functioneren. Voorbeelden van voedingsstoffen zijn eiwitten, vitaminen en mineralen. Resultaat: je voelt je fit, gezond en goed in je vel. Stel je voor dat je alles wat de actieve voedingsdriehoek voorschrijft in één maaltijd zou moeten binnenspelen. Juist, dat is niet te doen. Vandaar dat het belangrijk is om je inname te spreiden over 3 maaltijden en 2 tot 3 tussendoortjes per dag. Er moet een duidelijk onderscheid blijven bestaan tussen een maaltijd en een tussendoortje. Zodra dit onderscheid komt te vervallen, dreigt het fenomeen van grazen de kop op te steken: kleine snacks op elk uur van de dag, op straat of voor het beeldscherm. Je verliest zo uiteindelijk het zicht op wat je over een hele dag eet en de eindsom is meestal een onevenwichtig samengestelde dagvoeding en op termijn mogelijk ook gezondheidsproblemen en wat extra kilo s lichaamsgewicht. Veel volwassenen zijn hier spijtig genoeg goed in onder het mom van druk, druk, druk. Zij nemen steeds minder de tijd om rustig en gezond te eten. Spijtig, want hierdoor zitten we ook steeds minder vaak gezellig samen aan tafel. Ten slotte is er nog een belangrijk argument tegen graasgedrag. Hoe meer eetmomenten, hoe meer aanvallen op ons tandglazuur door voedsel (vooral door suikers) en hoe mee kans op tandbederf. Beperk je daarom tot 3 hoofdmaaltijden en maximum 3 tussendoortjes per dag.

2 Infofiche 1 Materiaal Per leerling een reeks prenten van het dagverloop op groen papier (zie kopieerblad 1 bij infofiche 1) Per leerling een reeks prenten van maaltijden/voedingsmiddelen op rood papier (zie kopieerblad 2 bij infofiche 1) Schrijf- en tekengerief Hoe gaan we te werk? Kijk goed naar de groene prenten. Je ziet hier wat je op een dag allemaal doet. Leg de prenten in de juiste volgorde. Neem nu de rode prenten. Op deze prenten zie je allemaal voedingsmiddelen en maaltijden staan. Leg elke rode prent nu naast de bijhorende groene prent. Je kan met verschillende rode prenten van voedingsmiddelen ook een maaltijd samenstellen die dan bij een bepaalde groene prent hoort. Pas op, dit kan voor iedereen verschillend zijn. Overloop klassikaal de puzzel van de leerlingen. Zijn er veel overeenkomsten of meer verschillen? Bespreek ze. Laat de kinderen vertellen waarom zij eventueel een maaltijd hebben overgeslagen of vervangen door een tussendoortje. Klasbespreking Vond je het een leuke oefening? Wat heb je geleerd? Wat is je in het bijzonder opgevallen? Een lege prent betekent dat je iets anders eet. Schrijf of teken op de lege prent wat jij dan eet. Hoort dit voedingsmiddel of deze maaltijd bij geen enkele groene prent, schrijf het tijdstip waarop je dit eet er dan ook duidelijk bij.

3 (op GROEN PAPIER afdrukken) Kopieerblad 1 bij infofiche 1 Prenten dagverloop

4 (op GROEN PAPIER afdrukken) Kopieerblad 1 bij infofiche 1

5 Kopieerblad 2 bij infofiche 1 Prenten voedingsmiddelen / maaltijden (op ROOD PAPIER afdrukken) frisdrank

6 (op ROOD PAPIER afdrukken) Kopieerblad 2 bij infofiche 1 en

7 Kopieerblad 2 bij infofiche 1