DEEL II. Verlichting

Transcriptie

1 Standaardbestek 270 DEEL II Hoofdstuk 49 Verlichting

2 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting INHOUDSTAFEL 1 LAMPEN Gloeilampen voor wegsignalering Beschrijving Technische kenmerken A Uitwisselbaarheid B Naamgeving van de lamp C Minimale kenmerken Wijze van uitvoering A Markering van de materialen Meetmethode voor hoeveelheden Controles Trilproef Torsieproef Brandproef op brandraam Opvolging en waarborg Gasontladingslampen voor wegverlichting en -signalering Beschrijving Materialen A Fluorescentielampen met starter B Hoogfrequent fluorescentielampen FDH met hoge efficiëntie C Hoogfrequent fluorescentielampen FDH met hoge licht-stroom (High Output) D Hoogfrequent fluorescentielampen FDHXtra met lange levensduur E Ballonvormige metaalhalegonidelampen F Buisvormige metaalhalegonidelampen G Buisvormige metaalhalegonidelampen met keramische brander H Ballonvormige metaalhalegonidelampen met keramische brander I Lagedruknatriumlampen J Buisvormige hogedruknatriumlampen met gewone kleur-weergave (NaHP-T) met enkelvoudige brander K Ballonvormige hogedruknatriumlampen met enkelvoudige brander (NaHP-B) Kenmerken van de uitvoering A Netspanning en -frequentie B Leveringsvoorschriften C Markering D Afmetingen en uitzicht (AKN 4 %) E Mechanische weerstand van de buitenballon en van de lampvoeten (AKN 1,5 %) F Ontstekings- en werkingsprestaties G Fotometrische prestaties na 100 uren veroudering H Elektrische prestaties na 100 uren veroudering I Levensduur Meetmethode voor hoeveelheden Controles Onderzoek van de kenmerken bij 100 branduren A Proefhoeveelheden B Aanvaardingscriteria Onderzoek van de mediane levensduur in het laboratorium A Proefhoeveelheden B Aanvaardingscriteria C Levensduur van de NaHP-T-lampen Eventuele toepassing van een ander monsternemingsplan: Het vereiste aanvaardbare kwaliteitsniveau AKN Opvolging en waarborg Verwerking en recyclage van lampen Beschrijving Wijze van uitvoering VOORSCHAKELAPPARATUUR CEBEC-keurmerk december 2010 standaardbestek 270 versie i

3 Hoofdstuk 49 - Verlichting 2.2 Voorschakelapparatuur voor gloeilampen Beschrijving Materialen A Lamphouders voor gloeilampen Meetmethode voor hoeveelheden Voorschakelapparatuur voor gasontladingslampen voor wegverlichting en wegsignalering Algemene bepalingen Beschrijving A Ballasttypes B Wijze van uitvoering Controles A Algemeen onderzoek B Meting van de verliezen Voorschakelapparatuur voor fluorescentielampen met starter Ballasten Starters en starterhouders Voorschakelapparatuur voor MHHP-lampen (metaalhalegonidelampen) Ballasten Ontstekers Condensatoren Elektronische voorschakelapparatuur Voorschakelapparatuur voor NaLP-lampen Voorschakelapparatuur voor NaLP-lampen in 50Hz-bedrijf A Ballasten B Ontstekers C Condensatoren Voorschakelapparatuur voor NaLP-91-lampen in HF-bedrijf Voorschakelapparatuur voor NaHP-lampen en NaHP-B-lampen Ballasten Ontstekers Condensatoren Voorschakelapparatuur voor lagedrukkwiklampen voor binnenverlichting Beschrijving Starters A Definities B Veiligheidsstarter van het type 100 K C Duurzaamheidsproef Elektromagnetische voorschakelapparatuur voor fluorescentielampen FD met diameter 26 mm Elektronische voorschakelapparatuur A Elektronische voorschakelapparatuur voor fluorescentielampen FD met nominale diameter 16 mm B Elektronische ballasten voor hoogfrequent fluorescentie-lampen FDH met nominale diameter 16 mm VERLICHTINGSTOESTELLEN Wegverlichtingstoestellen Beschrijving Materialen A Opbouw van het toestel B Bescherming tegen corrosie C Merken en aanduidingen Uitvoering A Bevestigingswijzen B Enkelvoudige verlichtingstoestellen C Meervoudige toestellen en Meerdere verlichtingstoestellen op één mast D Verlichtingsnormen E Opstellingswijzen F Onderhoudsvoorschriften en nazorg Meetmethode voor hoeveelheden Controles ii standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

4 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Algemeen Steekproeven vóór de levering Kwaliteitscontrole ENEC-keurmerk Technisch dossier A Samenstelling B Proef ter bepaling van de lichtverdeling C Proef in de windtunnel ter bepaling van de mechanische weerstand van het toestel en ter bepaling van de sleepcoëfficiënten Cx van het verlichtingstoestel D Proef in verband met de ballastkeuze E Duurzaamheidstest en proef ter controle van de water en stofdichtheid F Proef ter bepaling van de mechanische weerstand van het lichaam, de eventuele toegangskap tot de lamp, de lichtkap en de eventuele mediane balk G Proef ter controle van de corrosiebescherming H Trillingsproef volgens NBN EN : I Proef op het relatief rendement J Lichttechnische metingen na uitvoering van de ringweg van rotonde Projectoren Beschrijving Materialen A Opbouw van het toestel B Bescherming tegen corrosie C Merken en aanduidingen Uitvoering A Bevestigingswijzen B Enkelvoudige toestellen C Samenbouw van verlichtingstoestellen D Verlichtingsnormen E Opstellingswijzen Meetmethode voor hoeveelheden Controles Verlichtingstoestellen voor punctuele verlichting van niet-beveiligde voetgangersoversteekplaatsen (VVOP s) Beschrijving Materialen A Opbouw van het toestel B Bescherming tegen corrosie C Merken en aanduidingen Uitvoering A Opstellingsvoorwaarden VVOP s B Verblindingsbeperking Meetmethode voor hoeveelheden Controles LICHTMASTEN Algemene voorschriften Beschrijving Materialen Algemeenheden A Kwaliteitsborging B Constructieve voorschriften metalen delen C Toleranties op de afmetingen D Bescherming tegen corrosie E Funderingen F Uitrusting van de lichtmasten G Opstelling van de lichtmasten Wijze van uitvoering Meetmethode voor hoeveelheden Controles Ontwerp en verificatie van de lichtmasten A CE-certificatie december 2010 standaardbestek 270 versie iii

5 Hoofdstuk 49 - Verlichting B Eisen voor de karakteristieke belastingen en vervormingen C Voorschriften voor de toegelaten vervormingen D Verificatie door middel van berekening E Verificatie door middel van beproeving Opleveringsproeven op de lichtmasten A Algemeen B Visuele controle van de afmetingen en rechtlijnigheid C Controle van de materiaalkwaliteit D Lassen E Corrosiebescherming F Visuele controle betonkwaliteit Stalen lichtmasten Beschrijving Uitvoering A Algemeenheden B Gestandaardiseerde stalen lichtmasten C Niet-gestandaardiseerde stalen lichtmasten Meetmethode voor hoeveelheden Controles CE-markering Betonnen lichtmasten Beschrijving Uitvoering A Algemeenheden B Gestandaardiseerde betonnen lichtmasten C Niet-gestandaardiseerde betonnen lichtmasten Meetmethode voor hoeveelheden Controles CE-markering Aluminium lichtmasten Beschrijving Uitvoering A Algemeenheden Meetmethode voor hoeveelheden Controles CE-markering Energieabsorberende stalen lichtmasten (kreukelpalen) Beschrijving Uitvoering A Algemeenheden Meetmethode voor hoeveelheden Controles CE-markering Stalen lichtmasten voor punctuele verlichting van niet-beveiligde voetgangersoversteekplaatsen (VVOP s) Beschrijving Uitvoering A Algemeenheden Meetmethode voor hoeveelheden Controles CE-markering Muurconsoles Beschrijving Uitvoering A Algemeenheden B Rechte muurconsoles C Muurconsoles met arm Meetmethode voor hoeveelheden Controles BEDIENING VAN WEGVERLICHTINGSINSTALLATIES iv standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

6 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting 5.1 Algemeen Beschrijving Materialen Uitvoering Astronomisch uurwerk Beschrijving Materialen Uitvoering A Werking B Constructieve voorschriften Meetmethode voor hoeveelheden Controles Toonfrequentiesturing Beschrijving Materialen Afstandsbedieningsinrichting Beschrijving Schakelingen van autosnelwegverlichting Beschrijving Uitvoering A Inschakelalgoritme PLANNENLIJST Standaardplannen EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplan EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplan EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ Standaardplannen EMT 09/ december 2010 standaardbestek 270 versie v

7 Hoofdstuk 49 - Verlichting LIJST NORMEN EN DIENSTORDERS CIE 121: , 61 CIE 13.3: DIN 22424: DIN : , 2 EN 12843: IEC 60410: IEC 62262: , 36, 60, 62, 64 ISO 2106: ISO 2143: ISO 3210: ISO 9227: LI 96/ , 67, 70, 71, 83 LI 96/ LIN 2003/ , 67, 70, 83 MOW/MIN/2006/ , 81 NBN : NBN B : , 80 NBN B : NBN B : , 81 NBN C : , 101 NBN C : NBN EN 10025: NBN EN : NBN EN : , 83 NBN EN 10051: , 83 NBN EN 10088: NBN EN 10204: NBN EN : NBN EN : NBN EN 12487: NBN EN 12767: , 97 NBN EN 13201: NBN EN : , 50, 51, 56, 61 NBN EN : , 51 NBN EN 13369: , 91 NBN EN 15773: vi standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

8 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting NBN EN 1706: NBN EN 206-1: , 91 NBN EN 25817: , 82 NBN EN 287-1: NBN EN , 96 NBN EN 40-1: NBN EN 40-2: , 70, 71, 75 NBN EN NBN EN : , 79 NBN EN : , 80, 97 NBN EN : , 69, 80, 84 NBN EN 40-4: , 78, 91, 95 NBN EN 40-5: , 68, 78, 91, 97 NBN EN 40-6: , 68, 78, 95 NBN EN 485 4: NBN EN 50102: , 101 NBN EN 50160: NBN EN 50294: NBN EN 55014: NBN EN 55015: , 28, 29, 30, 31, 37 NBN EN 60064: , 4 NBN EN : , 31 NBN EN : , 31, 56, 60 NBN EN 60081: NBN EN 60112: NBN EN 60155: , 32 NBN EN 60192: NBN EN 60238: NBN EN 60400: NBN EN : , 36, 41, 56, 59, 62, 64 NBN EN : , 59 NBN EN 60662: NBN EN 60921: , 31 NBN EN 60923: , 29 NBN EN 60927: , 28, 30 NBN EN 60929: NBN EN : , 31 december 2010 standaardbestek 270 versie vii

9 Hoofdstuk 49 - Verlichting NBN EN : NBN EN 61048: NBN EN 61049: NBN EN : , 28, 30 NBN EN : NBN EN : , 31 NBN EN : , 29 NBN EN 61547: , 31 NBN EN B : NBN EN ISO 1461: , 71, 83 NBN EN ISO 1518: NBN EN ISO 1519: NBN EN ISO 1520: NBN EN ISO 2360: , 39 NBN EN ISO 2409: NBN EN ISO 2813: NBN EN ISO 2815: NBN EN ISO : NBN EN ISO 8289: NBN EN ISO 9001: , 67 NBN EN ISO 9227: NBN EN ISO 9606: NBN EN ISO/IEC 17025: EN Technische Nota T008 van het BEC van viii standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

10 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting 1 LAMPEN 1.1 Gloeilampen voor wegsignalering Beschrijving Deze gloeilampen zonder halogeengas voor wegsignalering worden gebruikt in verkeerslichten voor een nominale spanning van 230 V. Volgende definities voor signalisatiegloeilampen worden gehanteerd: - minimale levensduur van een partij lampen bij maximum 2 % uitval in bedrijf: De minimale levensduur van een partij in installaties in bedrijf zijnde lampen. De uit-tijd is in de levensduur inbegrepen; - minimale levensduur van een partij lampen op het brandraam volgens DIN :1986 bij maximum 2 % uitval: Aan de partij lampen op het brandraam wordt volgende schakelcyclus opgelegd: 30 s aan / 10 s uit. De uit-tijd wordt meegerekend voor de bepaling van de levensduur volgens DIN :1986. De toegelaten fluctuatie op de testspanning is beperkt tot ± 1 %. De opstelling van de lampen is trillingsvrij; - gemiddelde levensduur van een partij lampen in bedrijf: de levensduur van een partij lampen in bedrijf als 50 % van de lampen defect zijn; - cyclusduur in bedrijf bij maximum 2 % uitval: wanneer alle lampen van een installatie cyclisch vervangen worden, wordt de periode tussen twee opeenvolgende cyclische vervangingen de cyclusduur genoemd; - nominale levensduurtest: een levensduurtest waarbij de lampen op de nominale spanning gevoed worden; - versnelde levensduurtest: een levensduurtest waarbij de lampen op een spanning hoger dan de nominale spanning gevoed worden; een equivalente levensduur bij nominale spanning wordt bekomen na conversie volgens NBN EN 60064:1996; - lichtcenterlengte: afstand tussen het geometrisch centrum van het filament of enerzijds en het uiteinde van de lampvoet (soldering inbegrepen) voor lampvoet B22d; - kenmerken van de uitvoering; - nominaal vermogen; Twee vermogens worden gebruikt zoals weergegeven in Tabel Lamptype Nominale Uitvoering spanning V 230 Heldere ballon Nominaal vermogen W Lampvoet Lichtcenterlengte mm Gloeilampen zonder halogeengas B22d B22d 69 ± 3 77 ± 3 Tabel leveringsvoorschriften. De lampen worden geleverd in een aangepaste individuele verpakking en vertonen geen constructie-fouten die de veiligheid van het onderhouds- en het controlepersoneel in het gedrang kunnen brengen, zoals gebarsten lampglas, losgekomen lampvoet, verkeerde opschriften, interne kortsluitingen en delen onder spanning die bereikbaar zijn met de genormaliseerde testvinger en dit door fouten bij fabricage en/of het transport. december 2010 standaardbestek 270 versie

11 Hoofdstuk 49 - Verlichting In het kader van de interne kwaliteitscontrole hebben alle lampen een functionele controleproef doorstaan om alle exemplaren van slechte kwaliteit te elimineren Technische kenmerken A UITWISSELBAARHEID Lampen voor verkeerslichten en wegsignalering zijn uitwisselbaar als gelijktijdig voldaan is aan volgende voorwaarden: - gelijke elektrische spanningskarakteristieken; - gelijke lampvoet; - gelijke lichtstroom en lichtverdeling (afgestemd op het optisch systeem); - gelijke lichtcenterlengte (afgestemd op het optisch systeem) B NAAMGEVING VAN DE LAMP De officiële benaming is vastgelegd op G-BC-100 W-230 V en G-BC-60 W-230 V. - G = gloeilamp; - B = ballon; - C = clear, helder; - W = wattage; - V = voltage C MINIMALE KENMERKEN De gloeilampen zonder halogeengas voldoen aan de minimumeisen vermeld in Tabel Minimale kenmerken Eenheid Signaal 200 mm 300 mm Nominale spanning V Nominaal vermogen W Nominale lichtstroom bij 230 V lm Nominaal lamprendement bij 230 V lm/w 6,8 8 Lichtcenterlengte mm 69 ± 3 77 ± 3 Minimum levensduur in bedrijf bij maximum 2 % uitval h Minimaal lichtstroombehoud na 4000h in bedrijf % Minimum levensduur volgens DIN :1986 bij h maximum 2 % uitval Lampvoet B22d B22d Tabel Wijze van uitvoering A MARKERING VAN DE MATERIALEN Volgende kenmerken worden op onuitwisbare wijze op de ballon en/of de lampvoet gestempeld: - de nominale spanning; 49-2 standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

12 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting - het nominale vermogen; - de merknaam; - het lamptype. Daarenboven worden de lampen die gebruikt worden tijdens het cyclisch onderhoud bij de fabricage op een onuitwisbare wijze geïdentificeerd door het aanbrengen van volgende gegevens: - het bestek- en lotnummer; - het gebruiksjaar gekarakteriseerd door tenminste het laatste cijfer; - het volgnummer van de onderhoudscyclus in het gebruiksjaar (cijfer van 1 tot 2); - de reservelampen dragen het cijfer 3; - de lampen te leveren op bestelling het cijfer 4. Afhankelijk van het type lamp kan keuze gemaakt worden uit volgende eigenschappen: - voor de lampstempels kunnen volgende lettertypes gebruikt worden: Helvetica, Arial; - de lettergrootte kan variëren van 4.5 pt tot 12 pt Meetmethode voor hoeveelheden De gloeilampen voor wegsignalering worden opgemeten per stuk. Recupel is inbegrepen Controles Voor elke aanneming worden onderstaande proeven één maal, bij de start van het contract uitgevoerd. Tevens wordt telkens wanneer de 2 %-grens dreigt overschreden te worden een nieuwe proevenreeks uitgevoerd. Enkel het opdrachtgevend bestuur beslist over de uitvoering ervan. Een testverslag per proevenreeks moet aangeleverd worden. De proeven zijn een last van de aanneming Trilproef 16 lampen worden in een houder geplaatst in een rotatiesymmetrische configuratie in het horizontale vlak. Vóór de test zijn de lampen één uur verouderd op nominale spanning. De triltest wordt gekenmerkt door: - een nominale brandspanning van 230 V; - een frequentiezwaai van Hz; - een ruisbandbreedte van 30 Hz die wordt gesuperponeerd op de basisfrequentie; - een versnellingswaarde van 10 m/s² piekwaarde in het frequentiegebied Hz; - een versnellingswaarde van 3 m/s² in het frequentiegebied Hz; - een schakelcyclus van 5 min. aan / 1 min. uit; - een testduur van 48 uur of 480 cycli, na 480 cycli zijn maximaal 3 van de 16 lampen defect Torsieproef De torsieproef is een test om de sterkte van de verbinding lampvoet/lamp te bepalen. Hiertoe wordt een torsiemoment aangebracht op de as van de lampvoet. De test wordt uitgevoerd op 16 lampen en verloopt als volgt: - de ballon wordt ingeklemd door middel van een zeemleren doek; - een houder, aan één zijde voorzien van een B22d-lamphouder, en aan de andere zijde voorzien van een inrichting, die het mogelijk maakt een torsiemeter te bevestigen, wordt op de lamp geplaatst; december 2010 standaardbestek 270 versie

13 Hoofdstuk 49 - Verlichting - vervolgens wordt een moment van 3 Nm op de lampvoet uitgeoefend, de lamp moet tegen het torsiemoment bestand zijn; - nul lampen vertonen een defect Brandproef op brandraam 100 lampen worden horizontaal op een brandraam opgesteld: - nominale spanning = 230 V; - maximale toegelaten fluctuatie van de testspanning: ± 1 %; - schakelcyclus 30 s aan / 10 s uit volgens DIN :1986; - testduur bij nominale spanning: h; - de proef kan versneld worden door de testspanning met 10 % te verhogen ten opzichte van de nominale spanning; de omrekening naar equivalente levensduur bij nominale spanning geschiedt volgens NBN EN 60064:1996. Na h bij nominale spanning zijn maximum 2 van de 100 lampen defect. Na h bij nominale spanning zijn maximum 7 van de 100 lampen defect. Een gedetailleerd verslag van deze proeven wordt opgesteld en meegedeeld aan de aanbestedende overheid. In het kader van de interne kwaliteitscontrole hebben alle lampen een functionele controleproef doorstaan om alle exemplaren van slechte kwaliteit te elimineren Opvolging en waarborg De aannemer is verplicht een gedetailleerd verslag op te stellen van de uitgevallen lampen in bedrijf met vermelding van: - plaats (installatie); - tijdstip; - lamptype. Tenzij anders aangegeven mogen per cyclus in bedrijf slechts 2 % van de lampen uitvallen. Bij een hoger uitvalpercentage worden de defecte lampen vervangen op kosten van de aannemer. 1.2 Gasontladingslampen voor wegverlichting en -signalering Beschrijving Ten behoeve van onderhavig standaardbestek wordt een code voor het aanduiden van de lampen ingevoerd. De code wordt eveneens gebruikt in de opdrachtdocumenten. De bedoeling van deze code is: - een lamptype op algemene wijze aan te duiden; - de code als bijkomend opschrift op de verlichtingstoestellen te gebruiken; - de vervanging van de lampen bij onderhoudswerkzaamheden correct te laten verlopen. Deze code is niet bedoeld om de specifieke opschriften op de lampen te vervangen. De code maakt gebruik van een combinatie van letters en cijfers en wel in onderstaande volgorde en met de vermelde betekenis: 49-4 standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

14 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Figuur ² 1 Ontladingsgas Kwik Hg Natrium Na Metaalhalogenide MH 2 Druk van het ontladingsgas Hoge druk HP Lage druk LP 3 Vorm van de buitenballon Ballonvormig B Buisvormig T 4 Kleurweergave Gemiddeld ( 50 KWI < 80 ) M Hoog (KWI 80) H 5 Lampbedrijf HgLP-lamp met voorverwarmde RS kathode zonder ontsteker 6 Ontsteker Lamp met ingebouwde onsteker I Lamp met externe ontsteker E 7 Vermogen In watt Tabel Dit met uitzondering van namen beginnende met FD. Hierbij heeft men volgende beschrijvingen: FDxxx: Rechte buisvormige fluorescentielamp (Fluorescence Discharge) Waarbij xxx kan vervangen worden door volgende letters of een combinatie van volgende letters: - H: hoogfrequent (high frequency); - T: Hoge lichtstroom; - VT: zeer hoge lichtstroom. Volgende definities voor gasontladingslampen worden gehanteerd: - lampcategorie: verzamelnaam voor lampen met dezelfde nominale fotometrische en elektrische kenmerken, die onderling uitwisselbaar en compatibel zijn; - lamptype: verzameling van lampen die tot eenzelfde categorie behoren en gekenmerkt worden door: december 2010 standaardbestek 270 versie

15 Hoofdstuk 49 - Verlichting - hetzelfde fabrieks- of handelsmerk; - dezelfde constructietechniek van de lamp. - nominaal vermogen P n : vermogen aangegeven op de lamp; - beoogd vermogen P o : vermogen dat voor dit lamptype verwacht wordt, wanneer de lamp onder genormaliseerde meet-voorwaarden gevoed wordt. Deze waarde is in de normen vastgelegd. Bij ontstentenis is deze waarde het nominaal vermogen; - nominale lichtstroom F n : waarde door de constructeur opgegeven voor de totale lichtstroom onder genormaliseerde bedrijfs-voorwaarden uitgestraald door de lamp na 100 uren veroudering; - minimale lichtstroom F min : minimumwaarde die in onderhavig standaardbestek opgelegd wordt voor de evaluatie van de licht-stroom van een geleverde partij lampen; - lumenbehoudsfactor LLMF: de verhouding tussen de lichtstroom die door een lamp op een bepaald moment tijdens haar levensduur wordt afgegeven, en de aanvankelijke (100 uur) lichtstroom; - kleurweergave-index (KWI) van een lamp: index die de kwaliteit van de kleurweergave van de verlichte voorwerpen weergeeft. De berekeningswijze is deze vermeld in de publicatie CIE 13.3:1995; - kleurtemperatuur van een lamp (in K): temperatuur van het zwarte lichaam waarvan de chromaticiteit het dichtst die van de gemeten lamp benadert. Een tolerantie van ± 300 K wordt aanvaard; - geleverde partij: verzameling lampen van hetzelfde type, die deel uitmaken van eenzelfde levering; - ernstig defect van een lamp: defect dat de veiligheid van mensen ernstig in gevaar kan brengen, in het bijzonder de veiligheid van het onderhouds- en controlepersoneel; - aanvaardbaar kwaliteitsniveau AKN: het AKN is het maximaal aantal defecten per honderd eenheden dat, bij het nazicht door monster-neming, mag beschouwd worden als een gemiddeld aanvaardbaar kwaliteitsniveau van de productie. De algemene voorschriften zijn van toepassing op alle lampcategorieën. Ze zijn van toepassing samen met de specifieke voorschriften volgens SB Deze voorschriften hebben tot doel een aanvaardbaar kwaliteitsniveau AKN te waarborgen; - defecte lamp: lamp die niet meer werkt zoals het hoort (knipperen, cyclisch doven, doven, te lage lichtstroom wat wil zeggen minder dan 70 % lichtstroom,...); - mediane levensduur van een proefpartij lampen van hetzelfde type: het aantal uren werking onder genormaliseerde verouderingsvoorwaarden in het laboratorium, waarna 50 % lampen van de partij defect zijn. Een lamp die tijdens deze proef minder dan 70 % van de minimale nominale lichtstroom levert, wordt gelijkgesteld met een defecte lamp; - de gebruiksduur van een lamp: het aantal uren gebruik onder effectieve werkingsomstandigheden, waarna de lamp defect is; - gebruiksduur tot x % defecten in een partij lampen van hetzelfde type: Het aantal uren gebruik onder effectieve werkingsomstandigheden, waarna x % van de lampen van de partij defect zijn; - effectieve werkingsomstandigheden: - de lamp is uitgerust met de gepaste en desgevallend genormaliseerde voorschakelapparatuur; - de temperatuur varieert tussen - 20 C en + 40 C; - de aangeboden spanning voldoet aan NBN EN 50160:2008; - nominale bedrijfscyclus voor gasontladingslampen: tenzij anders aangegeven is dit een cyclus tijdens dewelke de lamp onder de nominale bedrijfs-voorwaarde; - lichtcenterlengte: afstand tussen het geometrisch centrum van het filament of de ontladingsbuis enerzijds en het uiteinde van de lampvoet (soldering inbegrepen) voor lampvoeten BY22D, G5, G12, G13, GX5, PGJ5, PGZ12 anderzijds; 49-6 standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

16 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting - toelaatbare gebruiksstand: toegelaten positie van de optische as van de lamp ten opzichte van de horizontale, zodat de lamp normaal kan functioneren Materialen De materialen worden weergegeven per lamptypes in Tabel en worden geleverd met een externe ontsteker. Lamptype Uitvoering Nominaal vermogen Pn W Identificatiecode Lampvoet Max. diam. mm Max. lengte mm Max. lengte mm Lagedrukkwiklampen (HGLP) Metaalhalegonidelampe n (MHHP) Buisvormig met 2 lampvoeten Buisvormig met kwartsbrander 58 HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP HGLP MHHP- T (380V) MHHP- T-2000 G , ,2 G , ,6 G GX GX G G G G G G G G G E E MHHP- E T MHHP- T-400 E MHHP- E december 2010 standaardbestek 270 versie

17 Hoofdstuk 49 - Verlichting Lamptype Uitvoering Nominaal vermogen Pn W Identificatiecode Lampvoet Max. diam. mm Max. lengte mm Max. lengte mm Lagedruknatriumlampen Buisvormig met keramische brander Ballonvormig met keramische brander Ballonvormig met kwarts brander T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- T MHHP- B MHHP- B MHHP- B MHHP- B MHHP- B MHHP- B-250 Buisvormig 180 NaLP- 180 G G G G PGJ PGZ PGZ PGZ PGZ E E E E E E E E E E E BY22d standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

18 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Lamptype Uitvoering Nominaal vermogen Pn W Identificatiecode Lampvoet Max. diam. mm Max. lengte mm Max. lengte mm (NaLP) 131 NaLP- 131 BY22d NaLP- 91 BY22d NaLP- 66 BY22d NaLP- 36 BY22d NaLP- 26 BY22d NaLP- 18 BY22d Hogedruknatriumlampen (NaHP) Buisvormig NaHP- T NaHP- T-600 E E NaHP- T-400 E NaHP- T-250 E NaHP- T-150 E NaHP- T-100 E NaHP- T-70 E NaHP- T-50 E Ballonvormig 400 NaHP- B-400 E NaHP- B-250 E NaHP- B-150 E NaHP- B-100 E NaHP- B-70 E NaHP- B-50 E Tabel december 2010 standaardbestek 270 versie

19 Hoofdstuk 49 - Verlichting A FLUORESCENTIELAMPEN MET STARTER De fluorescentielampen met starter (HgLP) zijn van het type met voorverwarmde kathode volgens NBN EN 60081:1998. Toegelaten gebruiksstand: universeel. De lampen beantwoorden daarenboven aan de voorschriften van Tabel Typeaanduiding Eenheid HgLP Nominaal vermogen P n W Minimale lichtstroom F min l m Nominaal lampefficiëntie lm/w Minimale kleurtemperatuur K Minimale kleurweergave-index Minimale mediane levensduur h Minimale levensduur in gebruik bij 20 % h defecten Nominale lamplengte mm Maximale lamplengte mm , ,2 Nominale lampdiameter mm Maximale lampdiameter mm Lampvoet Nominaal kwikgehalte Tabel B HOOGFREQUENT FLUORESCENTIELAMPEN FDH MET HOGE EFFICIËNTIE De referentieballast is van het elektronische type en voldoet aan de eisen volgens SB B.1. De fluorescentielampen met hoge lamprenefficiëntiedement voldoen aan de eisen vermeld in Tabel Type Nom. vermogen W Kleur temp. K Diam. mm Lamp voet Min. kleur weergave KWI - Mg Nominale lichtstroom bij 25 C lm G13 3 Nom. lamp efficiëntie lm/w bij 35 C lm G13 3 G13 3 Min. mediane levensduur h FDH14/ G /1B FDH14/ G /1B FDH21/ G /1B FDH21/ G /1B FDH28/ G /1B FDH28/ G /1B FDH35/ G /1B FDH35/ G standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

20 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Type 40/1B Nom. vermogen W Kleur temp. K Min. kleur weergave KWI Nominale lichtstroom bij 25 C lm Nom. lamp efficiëntie lm/w bij 35 C lm Diam. mm Lamp voet Min. mediane levensduur h Tabel C HOOGFREQUENT FLUORESCENTIELAMPEN FDH MET HOGE LICHT- STROOM (HIGH OUTPUT) De referentieballast is van het elektronische type en voldoet aan de eisen volgens SB B.2 De fluorescentielampen met hoge lichtstroom voldoen aan de eisen vermeld in Tabel Type Nom. Vermogen W Kleur temp. K Min. kleur weergave KWI Nom. Lichtstroom bij 25 C lm Nom. lamp efficiënt ie lm/w bij 35 C lm Diam. mm Lampvoet Min. Mediane levensduur h FDH24/ G /1B FDH24/ G /1B FDH39/ G /1B FDH39/ G /1B FDH49/ G /1B FDH49/ G /1B FDH54/ G /1B FDH54/ G /1B FDH80/ G /1B FDH80/ G /1B Tabel C.1 Hoogfrequent TOP fluorescentielampen FDHT met hoge lichtstroom en FDVHT met zeer hoge lichtstroom volgens De temperatuur optimized performance fluorescentielampen met hoge en zeer hoge lichtstroom voldoen aan de eisen vermeld in Tabel De referentieballast is van het elektronische type en voldoet aan de eisen volgens SB B.2. december 2010 standaardbestek 270 versie

21 Hoofdstuk 49 - Verlichting Type-aanduiding Eenheid FDHT FDVHT Nominaal vermogen Pn W Minimale lichtstroom Fmin lm Nominaal lampefficiëntie lm/w Minimale kleurtemperatuur K Minimale kleurweergave-index Minimale mediane levensduur h Minimale levensduur in gebruik bij 10 % h defecten Nominale lamplengte mm Maximale lamplengte mm 1.463, , , ,2 Nominale lampdiameter mm Maximale lampdiameter mm Lampvoet G5 G5 GX5 GX5 Nominaal Kwikgehalte mg 2,2 2,2 2,2 2,2 Tabel D HOOGFREQUENT FLUORESCENTIELAMPEN FDHXTRA MET LANGE LEVENSDUUR. De referentieballast is van het elektronische type en voldoet aan de eisen volgens SB B.2. De fluorescentielampen met lange levensduur voldoen aan de eisen vermeld in onderstaande tabel. Type-aanduiding Eenheid FDHXtra Nominaal vermogen P n W Minimale lichtstroom F min lm Nominaal lampefficiëntie lm/w Minimale kleurtemperatuur K Minimale kleurweergave-index Minimale mediane levensduur h Minimale levensduur in gebruik bij 10 % h defecten Maximale lamplengte mm Nominale lampdiameter mm Maximale lampdiameter mm Lampvoet G13 G13 G13 Nominaal Kwikgehalte mg Tabel E BALLONVORMIGE METAALHALEGONIDELAMPEN De ballonvormige metaalhalegonidelampen (MHHP-B) voldoen aan de voorschriften van Tabel Toegelaten gebruiksstand: horizontaal ± standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

22 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Typeaanduiding Eenheid MHHP-B Nominaal vermogen P n W Minimale lichtstroom F min lm Nominaal lampefficiëntie lm/w Minimale kleurweergave-index KWI Minimale mediane levensduur h Minimale levensduur in gebruik bij 20 % defecten h Maximale totale lengte mm Maximale lampdiameter mm Lampvoet E40 E40 Minimale kleurtemperatuur K Tabel F BUISVORMIGE METAALHALEGONIDELAMPEN De buisvormige metaalhalegonidelampen (MHHP-T) voldoen aan de voorschriften van Tabel Toegelaten gebruiksstand: horizontaal ± 20. Typeaanduiding Eenheid MHHP-T Nominaal vermogen P n W V Minimale lichtstroom F min lm Nominaal lampefficiëntie lm/w 82 87, Minimale mediane h levensduur Minimale levensduur in h gebruik bij 20 % defecten LLMF uur % LLMF uur % LLMF uur % Maximale totale lengte mm Maximale lampdiameter mm 46, Lampvoet E40 E40 E40 E40 E40 Minimale kleurweergaveindex KWI na 100 h Tabel G BUISVORMIGE METAALHALEGONIDELAMPEN MET KERAMISCHE BRANDER De buisvormige metaalhalegonidelampen met keramische brander (MHHP-T) beantwoorden aan de voorschriften van Tabel Toegelaten gebruiksstand: universeel. december 2010 standaardbestek 270 versie

23 Hoofdstuk 49 - Verlichting standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

24 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Tabel december 2010 standaardbestek 270 versie

25 Hoofdstuk 49 - Verlichting H BALLONVORMIGE METAALHALEGONIDELAMPEN MET KERAMISCHE BRANDER De ballonvormige metaalhalegonidelampen met keramische brander (MHHP-B) beantwoorden aan de voorschriften van Tabel Toegelaten gebruiksstand: universeel. Typeaanduiding Eenheid MHHP-B Nominaal vermogen P n W Minimale lichtstroom F min lm Nominale lampefficiëntie lm/w Minimale kleurweergave-index KWI Minimale mediane levensduur h Minimale levensduur in gebruik bij 15 % defecten h LLMF uur % LLMF uur % LLMF uur % Maximale totale lengte mm Maximale lampdiameter mm Lampvoet E27 E27 E40 E40 Minimale kleurtemperatuur K Tabel I LAGEDRUKNATRIUMLAMPEN De lagedruknatriumlampen (NaLP) voldoen aan de voorschriften van NBN EN 60192:2001 aangevuld met de voorschriften van Tabel Toegelaten gebruiksstand: horizontaal ± 20. Typeaanduiding Eenheid NaLP Beoogd vermogen P o W Nominale lm/w lampefficiëntie Minimale lm lichtstroom F min Minimale mediane h levensduur Minimale levensduur h in gebruik bij 15 % defecten Maximale totale mm lengte Maximale mm lampdiameter Lampvoet BY22d BY22d BY22d BY22d BY22d BY22d BY22d Tabel standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

26 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Het vermogen van elke NaLP-lamp in 50 Hz-bedrijf stijgt ten hoogste met 15 % tussen 100 en branduren. Het vermogen van elke NaLP-lamp in HF-bedrijf stijgt ten hoogste 5 % tussen 100 en branduren. De constructie van de ontladingsbuis van de lamp is zodanig dat de condensatie van het natrium niet achter de elektroden plaatsvindt, maar gelijkmatig verdeeld wordt over de lengte van de ontladingsbuis. In de lampen NaLP-131 en NaLP-180 wordt elke arm van de ontladingsbuis ondersteund op minimum 3 plaatsen J BUISVORMIGE HOGEDRUKNATRIUMLAMPEN MET GEWONE KLEUR- WEERGAVE (NAHP-T) MET ENKELVOUDIGE BRANDER De lampen zijn van het buisvormige type zonder ingebouwde ontsteker en voldoen aan NBN EN 60662:1993. De buisvormige hogedruknatriumlampen met gewone kleurweergave index 20(NaHP-T) voldoen aan de voorschriften van Tabel Typeaanduiding Nominaal vermogen P n Beoogd vermogen P o Minimale lichtstroom F min Nominale lampefficiëntie Minimale mediane levensduur Minimale levensduur in gebruik bij 20 % defecten LLMF 2000 uur LLMF 8000 uur LLMF uur Maximale totale lengte Maximale lampdiameter Lichtcenterlengte Een- NaHP-T heid W W lm lm/w h h % % % mm mm mm 102 ± ± ± 5 Lampvoet E27 E27 E40 E40 E40 E40 E40 E40 Tabel ± ± ± ± ± 8 december 2010 standaardbestek 270 versie

27 Hoofdstuk 49 - Verlichting K BALLONVORMIGE HOGEDRUKNATRIUMLAMPEN MET ENKELVOUDIGE BRANDER (NAHP-B) De buisvormige hogedruknatriumlampen (NaHP-B) voldoen aan de voorschriften van Tabel Typeaanduiding Eenheid NaHP-B Nominaal vermogen P n W Beoogd vermogen P o W Minimale lichtstroom F min lm Nominale lampefficiëntie lm/w Maximale lm/w verlies na % branduren Maximale lm/w verlies na % branduren (10 % uitval) Minimale mediane levensduur h Minimale levensduur in h gebruik bij 20 % defecten LLMF uur % LLMF uur % LLMF uur % Maximale totale lengte mm Maximale lampdiameter mm Lampvoet E27 E27 E40 E40 E40 E40 Tabel Kenmerken van de uitvoering A NETSPANNING EN -FREQUENTIE De lampen en hun voorschakeltoestellen en andere toebehoren zijn voorzien voor een nominale voedingsspanning van 230 V 50 Hz, behoudens andersluidende aanduidingen B LEVERINGSVOORSCHRIFTEN De lampen worden geleverd in een aangepaste individuele verpakking en vertonen geen constructiefouten (AKN = 0 %) die de veiligheid van het onderhouds- en controlepersoneel in het gedrang kunnen brengen, zoals gebarsten lampglas, losgekomen lampvoet, verkeerde opschriften, interne kortsluitingen en delen onder spanning die bereikbaar zijn met de genormaliseerde testvinger en dit door fouten bij de fabricatie en/of het transport C MARKERING Het oorspronkelijk merk, de aanduiding van het type en van het nominaal vermogen van de lamp zijn aangebracht op de lamp alsook op de verpakking (AKN 1,5 %). De aanduiding op de lamp is onuitwisbaar. Afhankelijk van het type lamp kan keuze gemaakt worden uit volgende eigenschappen: - voor de lampstempels kunnenvolgende lettertypes gebruikt worden: Helvetica, Arial. - de lettergrootte kan variëren van 4.5 pt tot 12 pt; - (AKN 4 %) standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

28 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting Alle lampen zijn voorzien van een conventioneel teken dat de opvolging toelaat van de plaats en van de periode van fabricatie, meer bepaald het land van herkomst, de maand en het jaar van productie. De conventionele betekenis van dit teken wordt bij de levering van het materieel medegedeeld D AFMETINGEN EN UITZICHT (AKN 4 %) De afmetingen van de lampen en van de lampvoeten zijn in overeenstemming met de specificaties, zoals vermeld in de tabellen van SB en in de specificaties van de betreffende normen. De lampen vertonen geen zichtbare constructiefouten zoals slechte verdeling van de poederlaag, aanwezigheid van vreemde voorwerpen, optische defecten in het glas, fouten in het uitlijnen van de ontladingsbuis. Wordt beschouwd als een slechte verdeling van de poederlaag, vlekken groter dan 30 mm2, of groter dan 6 mm2 als het aantal ervan meer dan 10 bedraagt, of een te dunne poederlaag E MECHANISCHE WEERSTAND VAN DE BUITENBALLON EN VAN DE LAMPVOETEN (AKN 1,5 %) De lampen worden ingebracht en verwijderd zonder dat de lampvoet loskomt of de buitenballon breekt. Lampen uitgerust met de hieronder opgesomde lampvoeten weerstaan in nieuwe toestand aan een torsieproef uitgevoerd met een genormaliseerde lamphouder, waarbij geleidelijk de onderstaande waarden voor het torsiekoppel worden toegepast: - lampvoet G5 of andere lampvoettypes van HgLP-fluorescentielampen: 1,2 Nm; - lamphouder E27, BY22d, PG12, PGZ12, GX5, PGJ5: 3 Nm; - lamphouder E40: 5 Nm; F ONTSTEKINGS- EN WERKINGSPRESTATIES - Ontstekingsproef (AKN 1,5 %): de lampen ontsteken correct binnen de 3 minuten bij een spanning gelijk aan 90 % van de nominale spanning van de ballast en bij een omgevingstemperatuur van - 15 C tot + 35 C, en blijven ontstoken. De ontstekingstijden mogen bij nominale spanning maximum 10 s bedragen bij + 25 C en 1 minuut bij - 15 C. - Bereiken van het regime (AKN 4 %): de tijd voor het bereiken van het regime valt binnen de grenzen opgegeven in de technische gegevens van de norm voor de betreffende lamp. - Stabiliteit (AKN 4 %): de lampen werken op een stabiele wijze, ook bij spanningsschommelingen. De lampen doven niet wanneer de voedingsspanning in 0,5 s van 100 tot 90 % van de nominale spanning van de ballast daalt en op deze waarde blijft G FOTOMETRISCHE PRESTATIES NA 100 UREN VEROUDERING De lichtstroom van elke lamp bedraagt onder genormaliseerde meetvoorwaarden 90 % van de minimale nominale lichtstroom die vereist is voor de betreffende lampcategorie (AKN 4 %). F i > 0,9 F min Waarin: - F i : gemeten individuele lichtstroom (in lm); - F min : minimale lichtstroom (in lm), voor de lampcategorie vermeld in de tabellen van SB De gemiddelde lichtstroom van een partij lampen van hetzelfde type, berekend op basis van het rekenkundige gemiddelde van de metingen uitgevoerd overeenkomstig bovenvermelde alinea beantwoordt aan de volgende voorwaarden waarin: - F m : rekenkundig gemiddelde van de gemeten individuele lichtstromen; december 2010 standaardbestek 270 versie

29 Hoofdstuk 49 - Verlichting - n: grootte van het proeflot. Lampen die effectief defect zijn worden uit het meetlot verwijderd H ELEKTRISCHE PRESTATIES NA 100 UREN VEROUDERING Het opgenomen vermogen van elke lamp ligt onder genormaliseerde meetvoorwaarden lager dan 115 % van het beoogde vermogen voor de betreffende lampcategorie, behoudens strengere bepalingen in de betrokken norm (AKN 1,5 %): P i < 1,15 P o waarin: - P i : gemeten individueel vermogen (in W); - P o : nominaal beoogd vermogen (in W) voor de lampcategorie vermeld in de tabellen van SB Het gemiddeld opgenomen vermogen van een partij lampen van hetzelfde type, berekend op basis van het rekenkundig gemiddelde van de metingen uitgevoerd overeenkomstig bovenstaande alinea, voldoet aan de volgende voorwaarde waarin: - P m : wiskundig gemiddelde van de gemeten individuele vermogens; - n: grootte van het proeflot. Lampen die effectief defect zijn, worden uit het meetlot verwijderd. Na branduren tijdens de proef van de mediane levensduur van de lampen, beantwoordt het gemiddeld opgenomen vermogen aan de voorwaarde van bovenstaande alinea waarbij in de formule de factor 1,05 wordt vervangen door 1,35. De elektrische kenmerken (boogspanning, lampstroom) van elke lamp vallen binnen de grenzen opgegeven in de norm van de betreffende lampcategorie (AKN 4 %) I LEVENSDUUR De mediane levensduur van een partij lampen van hetzelfde type, gemeten onder verouderingsomstandigheden in het laboratorium, bereikt minstens de minimale mediane levensduur zoals voor deze lampcategorie vereist wordt in SB De individuele gebruikslevensduur bedraagt minstens uren effectieve werking. Deze limiet wordt verminderd tot 50 % van de minimale mediane levensduur die voor deze lampcategorie vereist wordt, indien deze duur minder dan uren bedraagt, zie SB De gebruikslevensduur bij 15 % defecten haalt de minimumwaarde die voor deze lampcategorie vereist wordt in SB Meetmethode voor hoeveelheden De gasontladingslampen voor wegverlichting en -signalering worden opgemeten in stuks. Recupel is inbegrepen Controles Onderzoek van de kenmerken bij 100 branduren A PROEFHOEVEELHEDEN Elke partij lampen van hetzelfde type met een omvang groter dan 100 lampen kan steekproefsgewijs onderworpen worden aan de proeven van SB Een proef bij ontvangst slaat op een representatief monster van de geleverde partij. De lampen worden willekeurig uit verschillende dozen van de partij genomen. Het aantal te controleren lampen bedraagt per geleverde partij met een omvang: - < lampen: 16 lampen (n1 = 8) + 4 reservelampen; standaardbestek 270 versie 1.0 december 2010

30 Deel II Hoofdstuk 49 - Verlichting lampen: 26 lampen (n1 = 13) + 4 reservelampen. De hoeveelheid te testen lampen is gebaseerd op een dubbele monsterneming. Een eerste proef wordt uitgevoerd op een staal n1 van de partij. Eventueel wordt deze proef hernomen op een tweede monster van dezelfde omvang genaamd n B AANVAARDINGSCRITERIA B.1 Individuele voorschriften bij 100 uren: De proeven gaan na in hoeverre de voorschriften van SB nageleefd zijn. Hierbij is: - n1: de omvang van het eerste monster (8 of 13); - n2: de omvang van het tweede monster (8 of 13); - d1: het aantal defecte lampen voor het criterium in kwestie in het eerste staal van n1 lampen; - A1: het aanvaardingsaantal voor defecte lampen voor het eerste monster en voor de partij; - R1: het aantal niet conforme lampen voor de partij, op basis van proeven beperkt tot het eerste monster van n1 lampen; - d2: het aantal defecte lampen voor het betreffende criterium in het tweede monster van n2 lampen; - R2: het aantal niet-conforme lampen. voor de partij, op basis van proeven beperkt tot het tweede monster van n2 lampen. Indien d1 A1, wordt de partij conform verklaard voor het betreffende criterium. Indien d1 R1, wordt de partij niet-conform verklaard voor het betreffende criterium. Als d1 begrepen is tussen A1 en R1, wordt overgegaan tot nieuwe proeven voor het betreffende criterium op het tweede monster van omvang n2. Indien (d1 + d2) < R2, wordt de partij conform verklaard voor het betreffende criterium. Indien (d1 + d2) R2, wordt de partij Aanvaardings- en weigeringscriteria niet conform verklaard voor het Enkel monster Dubbel monster betreffende criterium. Onderzochte voorschriften n1 A1 R1 n1+ n2 R2 SB E, SB F (1ste alinea) en SB H (1ste alinea) SB C, SB D, SB F (2de en 3de alinea), SB G (1ste alinea) en SB H (7de alinea) SB A Tabel B.2 Globale voorschriften bij 100 uren: Indien het eerste monster van n1 lampen voldoet aan de voorschriften van SB G en SB H worden de partij conform verklaard, zo niet worden de proeven herhaald op het tweede monster en dienen beide monsters samen aan de voorschriften te voldoen december 2010 standaardbestek 270 versie