GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2019) 2082 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 wat betreft de vrijstelling van de vereisten in verband met transparantie voor en na de handel in Verordening (EU) nr. 600/2014 voor de People's Bank of China (Voor de EER relevante tekst) NL NL

2 TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING 1.1. Algemene achtergrond en doelstellingen Verordening (EU) nr. 600/ (gewoonlijk "MiFIR" genoemd) is van toepassing geworden op 3 januari 2018 en is samen met Richtlijn 2014/65/EU 2 ("MiFID II") in de plaats gekomen van Richtlijn 2004/39/EG 3 ("MiFID I"). MiFIR en MiFID II verschaffen een geharmoniseerd rechtskader dat onder andere betrekking heeft op de vereisten die gelden voor beleggingsondernemingen, handelsplatformen, aanbieders van datarapporteringsdiensten en ondernemingen van derde landen die in de Unie beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten. Het overkoepelende doel van MiFID II en MiFIR is een gelijk speelveld op de financiële markten tot stand te brengen zodat deze kunnen functioneren ten bate van de economie, wat tot meer banen en meer groei moet leiden. MiFIR en MiFID II beogen de efficiëntie, de veerkracht en de integriteit van de financiële markten te verbeteren. Ze beogen met name een grotere transparantie door de invoering van een transparantieregeling voor en na de handel voor andere instrumenten dan eigenvermogensinstrumenten en door de versterking en verruiming van de bestaande transparantieregeling voor de handel in eigenvermogensinstrumenten Juridische achtergrond en juridische elementen Ter precisering van de in de MiFIR opgenomen vereisten is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ("VWEU") gedelegeerde handelingen vast te stellen en daarin bepaalde elementen te specificeren waarvoor de medewetgevers de toekenning van bevoegdheden aan de Europese Commissie noodzakelijk achtten. Krachtens artikel 1, lid 9, van de MiFIR is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om de vrijstelling van de MiFIR-vereisten in verband met transparantie voor en na de handel met betrekking tot transacties in het kader van het monetaire beleid, het valutabeleid of het beheer van de overheidsschuld uit te breiden tot centrale banken van derde landen. 2. RAADPLEGING VOORAFGAAND AAN DE AANNEMING VAN DE HANDELING De Europese Commissie heeft haar bevindingen en conclusies gebaseerd op de externe studie "Exemptions for third-country central banks and other entities under the Market Abuse Regulation (MAR) and the market in Financial Instrument Regulation (MiFIR)" van het Centre for European Policy Studies (CEPS) en de Universiteit van Bologna. De studie steunt op een enquête onder centrale banken uit jurisdicties van derde landen. Ze bevat een analyse van de status van de centrale banken van derde landen met betrekking tot de transparantie Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van , blz. 84). Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van ). Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van , blz. 1). NL 1 NL

3 voor en na de handel, de transparantie van hun operationeel kader en de handelsactiviteiten binnen de Unie. Het ontwerp van de oorspronkelijke Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 is bekendgemaakt voor een raadpleging van vier weken, die op 4 mei 2017 is afgesloten. In het kader van de openbare raadpleging zijn geen opmerkingen ingediend. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE GEDELEGEERDE HANDELING Artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 bevat een vrijstelling van de vereisten in verband met transparantie voor en na de handel met betrekking tot transacties waarbij de tegenpartij lid is van het Europees Stelsel van centrale banken (European System of Central Banks - ESCB) en wanneer die transactie wordt aangegaan in het kader van de uitvoering van het monetaire, valuta- en financiële stabiliteitsbeleid waartoe dat lid van het ESCB wettelijk bevoegd is en wanneer het betrokken lid die tegenpartij er vooraf van in kennis heeft gesteld dat de transactie is vrijgesteld. Overeenkomstig artikel 1, lid 9, van Verordening (EU) nr. 600/2014 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze vrijstelling uit te breiden tot bepaalde centrale banken van derde landen. Met Gedelegeerde verordening (EU) 2017/1799 van de Commissie wordt invulling gegeven aan de uit Verordening (EU) nr. 600/2014 voortvloeiende bevoegdheidsdelegatie: zij specificeert de centrale banken van derde landen die in aanmerking komen voor de uit hoofde van artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 aan de leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) verleende vrijstelling. In overweging (3) van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 van de Commissie is bepaald dat de in die verordening opgenomen lijst van vrijgestelde centrale banken van derde landen voor zover nodig moet worden herzien, onder meer om waar nodig de vrijstellingen uit te breiden tot andere centrale banken van derde landen die nog niet in de lijst zijn opgenomen. NL 2 NL

4 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 wat betreft de vrijstelling van de vereisten in verband met transparantie voor en na de handel in Verordening (EU) nr. 600/2014 voor de People's Bank of China (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 4, en met name artikel 1, lid 9, Overwegende hetgeen volgt: (1) Transacties waarbij leden van het Europees Stelsel van centrale banken (European System of Central Banks - ESCB) tegenpartij zijn, zijn overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 vrijgesteld van de vereisten in verband met transparantie voor en na de handel voor zover die transacties worden aangegaan in het kader van de uitvoering van het monetaire, valuta- en financiële stabiliteitsbeleid. (2) Een dergelijke vrijstelling van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 600/2014 kan overeenkomstig artikel 1, lid 9, van die verordening worden uitgebreid tot centrale banken van derde landen en de Bank voor Internationale Betalingen. (3) De in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 opgenomen lijst van vrijgestelde centrale banken van derde landen moet worden bijgewerkt, onder meer om waar nodig het in artikel 1, lid 6, van Verordening (EU) nr. 600/2014 vastgestelde toepassingsgebied van de vrijstelling uit te breiden tot andere centrale banken van derde landen of om dergelijke overheidsinstanties uit de lijst te schrappen. De Commissie volgt en evalueert relevante ontwikkelingen in derde landen en kan de aanvullende vrijstelling te allen tijde herzien. (4) In het licht van de door de Volksrepubliek China verstrekte informatie heeft de Commissie een verslag opgesteld en voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad, waarin de internationale status van de People's Bank of China wordt beoordeeld. In dat verslag 5 wordt geconcludeerd dat de centrale bank van de Volksrepubliek China in aanmerking moet komen voor een vrijstelling van de in Verordening (EU) nr. 600/2014 bedoelde vereisten in verband met transparantie voor en na de handel. De in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 opgenomen lijst van vrijgestelde overheidsinstanties moet derhalve worden uitgebreid met de People's Bank of China. 4 5 PB L 173 van , blz. 84. Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de ontheffing voor de People's Bank of China op grond van de verordening markten in financiële instrumenten (MiFIR) [COM(2019) 143 van ]. NL 3 NL

5 (5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 De bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1799 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor de Commissie De Voorzitter Jean-Claude JUNCKER NL 4 NL