De woordtekens 1 Het deelteken 2 Het koppelteken of liggend streepje 3 Het weglatingsteken of de apostrof 4 Het accentteken 5 Afkortingen schrijven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De woordtekens 1 Het deelteken 2 Het koppelteken of liggend streepje 3 Het weglatingsteken of de apostrof 4 Het accentteken 5 Afkortingen schrijven"

Transcriptie

1 SPELLINGGIDS 2T

2 SPELLINGGIDS INHOUD A B C De vervoeging van het werkwoord 1 Algemeen schema 2 Werkwoorden van Engelse herkomst Hoofdletters 1 Hoofdletters bij het begin van een zin 2 Eigennamen 2.1 Namen van personen 2.2 Aardrijkskundige namen 2.3 Namen van zaken 3 Uit respect Verbouwen van woorden 1 Woordgroepen, samenstellingen en afleidingen 1.1 Begrippen 1.2 Los of aaneen (met betekenisverschil) 1.3 Aaneenschrijven van samenstellingen 2 Meervoudsvorming 2.1 Hoe vorm je het meervoud? 2.2 Hoe spel je het meervoud? 3 Het verkleinwoord 4 De bezitsvorm 5 De verbuiging van het bn D E F De woordtekens 1 Het deelteken 2 Het koppelteken of liggend streepje 3 Het weglatingsteken of de apostrof 4 Het accentteken 5 Afkortingen schrijven De leestekens 1 Op het einde van de zin 1.1 De punt 1.2 Het vraagteken 1.3 Het uitroepteken 1.4 Het beletselteken (zie Binnen de zin ) 2 Binnen de zin 2.1 De komma 2.2 De puntkomma 2.3 De dubbele punt 2.4 De aanhalingstekens 2.5 De gedachtestreep 2.6 Het beletselteken 2.7 De haakjes 2.8 De schuine streep Moeilijke woorden Gouden tip: gebruik bij twijfel het Groene Boekje. 1 SPELLINGGIDS

3 Ook bij spelling zijn de juiste strategieën belangrijk. Je hoort bv. boom, straat, huis. Je schrijft dus boom, straat, huis. Je schrijft: - de grootte (groot+te), de breedte (breed+te) omdat je ook bv. de dikte (dik+te), de diepte (diep+te) schrijft; - hij wordt, want hij loopt. Je schrijft interview, parallellogram. Je hoort bv. tuis, maar je schrijft thuis omdat het woord afkomstig is van te huis. Je schrijft ik word, maar hij wordt. Je schrijft pijl (voor bv. staaf met scherpe punt) of peil (voor bv. niveau). Je schrijft zoals je het in de standaarduitspraak hoort. (de fonetische regel) Je herkent gelijkaardige of analoge gevallen. (de morfologische regel) Je weet dat er woorden zijn waarvan de schrijfwijze niet vastgelegd is in regels, maar die je correct moet leren gebruiken en onthouden. Leenwoorden behouden vaak hun schrijfwijze van de oorspronkelijke taal. (de conventionele regel) Je weet dat de spelling ook te maken heeft met de oorsprong van de woorden of de etymologie. (de etymologische regel) Om werkwoorden correct te kunnen spellen, moet je de samenhang met andere zinsdelen zien bv. o - pv. (de syntactische regel) Voor de juiste schrijfwijze moet je ook rekening houden met de betekenis. (de semantische regel) A De vervoeging van het werkwoord Als je over de spelling van werkwoorden spreekt, heb je de termen infinitief, stam en uitgang nodig. De stam van een werkwoord bestaat uit de infinitief - en. infinitief stam uitgang werken werk en zitten zit en lopen loop en antwoorden antwoord en wachten wacht en doen doe n De stam komt vaak overeen met de ik-vorm van de tt, behalve bij werkwoorden als verhuizen (stam: verhuiz, maar ik verhuis) en fuiven (stam fuiv, maar ik fuif). Je past bij de vervoeging van dergelijke werkwoorden de stam aan de spellingregels aan. De uitgang is bijna altijd -en, een zeldzame keer is de uitgang -n (bv. doen, gaan, staan, zien, slaan) of vaker in werkwoorden van Engelse oorsprong (bv. time-n). SPELLINGGIDS 2

4 1 ALGEMEEN SCHEMA 1.1 Hoe vervoeg je een werkwoord? tt stam + zelfde uitgang als werken (jij werkt, hij werkt )! Je/jij als onderwerp na de pv: geen uitgang (werk je) ik ski, jij skiet. pv gebiedende wijs stam (werk!)! Kleedt u zich aan! U = onderwerp, wel -t als uitgang vt zelfde klank als in de infinitief (hij werkte, opende / wij werkten, openden ) stam + de(n) of stam + te(n) (de kijkletter behoort tot 't kofschip) ik skiede andere klank dan in de infinitief (hij vond, wij vonden) één enkelvoudsvorm + één meervoudsvorm eindigt op -d of -t (gewerkt, geopend) Schrijf de uitgang -d of -t. Luister naar de vt. vd eindigt op -en (gevonden, gelezen, gebakken) niet-pv vd als bn Schrijf het vd + de uitgang van het bn als het nodig is. (Tip: infinitief n) (de vergrote foto, de gewitte muur) = infinitief + d (werkend, lezend) od als bn od Schrijf het od + de uitgang van het bn als het nodig is. (de werkende man) od als zn het zn in het enkelvoud: uitgang -e; in het meervoud: voor personen: uitgang -en; voor dieren en zaken: uitgang -e (De werkenden zijn druk bezig.) 3 SPELLINGGIDS

5 1.2 Speciale moeilijkheden 1 Over pv en niet-pv - Persoonsvorm en onderwerp horen samen. Dat merk je bij een ja-neenvraag. De pv komt eerst, het onderwerp volgt op de tweede plaats. Herhaalt hij die zin? Beantwoord jij die brief? Herhaalt en beantwoord zijn beide pv. Heeft hij die zin herhaald? Heb je die vraag beantwoord? Hier zijn heeft/heb pv en zijn herhaald en beantwoord niet-pv-vormen. -Depv verandert mee van getal met het onderwerp. De niet-pv doet dat niet. Beantwoorden (= pv) wij die brief? Hebben (= pv) wij die brief beantwoord (= niet-pv)? - Verander je de zin van tijd, dan verandert de pv; de niet-pv verandert niet. Beantwoordde (= pv) jij die brief? Had (= pv) je die brief beantwoord (= niet-pv)? 2 Jij als onderwerp na de pv - Werk je, antwoord je?!! Antwoordt je broer? Bij omkering of inversie van de jij-vorm valt de -t weg. je broer is onderwerp. Je is hier geen persoonlijk, maar een bezittelijk voornaamwoord en een synoniem van jouw. (Antwoordt jouw broer?) Ook hier kun je weer met werken vergelijken: Werkt je broer? 3 De gebiedende wijs (de imperatief) - Red het milieu! Word wakker! Ga naar huis! Antwoord meteen! Wacht hier! - Bezint eer ge begint! - Doet u maar verder! Draait u zich even om! Wendt u zich tot de huismeester! Kleedt u zich maar weer aan! Wind u niet op! Wend u tot de directeur! - Je schrijft de stam. Soms moet je toch de uitgang -t schrijven: - in vaste formuleringen of oude zegswijzen, - in de gebiedende wijs met u, maar alleen als u onderwerp is. Geen -t want u is geen onderwerp (controle: *u windt op / *u wendt tot de directeur zijn geen correcte Nederlandse zinnen.) 4 Zijn, hebben, willen, zullen, kunnen, mogen hebben een aparte vervoeging in de tt - vt. Vooral de eerste, tweede en derde persoon enkelvoud volgen niet het gewone schema. (ik) ben, was, geweest heb, had, gehad wil, wilde of wou, gewild zal, zou kan, kon, gekund mag, mocht, gemogen (jij) bent, was hebt, had wilt, wilde of wou zult, zou kunt, kon mag, mocht (u) bent, was hebt of heeft, had wilt, wilde of wou zult, zou kunt, kon mag, mocht (hij) is, was heeft, had wil, wilde of wou zal, zou kan, kon mag, mocht U heeft, jij wilt, jij zult, jij kunt is formeel, in spreektaal gebruik je: u hebt, jij wil, jij zal, jij kan. SPELLINGGIDS 4

6 2 WERKWOORDEN VAN ENGELSE HERKOMST Vervoeging van Engelse werkwoorden De werkwoorden van Engelse herkomst vervoeg je net als de zwakke werkwoorden: met -t of -d in de ott, met -te of -de in de ovt. De schrijfwijze volgt het Nederlandse systeem, zodat je dus de regel van t kofschip kunt gebruiken. werken hij werkt hij werkte gewerkt checken hij checkt hij checkte gecheckt voelen hij voelt hij voelde gevoeld showen hij showt hij showde geshowd Let op: je moet heel goed op de uitspraak letten want het gaat hier niet om de letters, maar om de klanken. faxen hij faxt hij faxte gefaxt finishen hij finisht hij finishte gefinisht housen - hij houset - hij housete/housede - gehouset/gehoused en hij t hij de ge- d promoten hij promoot hij promootte gepromoot bingoën hij bingoot hij bingoode gebingood timen hij timet hij timede getimed racen hij racet hij racete geracet deleten hij deletet hij deletete gedeletet barbecueën hij barbecuet hij barbecuede gebarbecued breakdancen hij breakdancet hij breakdancete gebreakdancet volleyballen hij volleybalt hij volleybalde gevolleybald grillen hij grilt hij grilde gegrild baseballen hij baseballt hij baseballde gebaseballd passen hij passt hij passte gepasst (een pass geven, uitgesproken als paas, een verlengde korte a) surfen hij surft hij surfte of hij surfde gesurft/gesurfd briefen hij brieft hij briefte of briefde gebrieft/gebriefd Je hoort op het einde een sisklank, dus schrijf je -te en -t. De doffe e verdwijnt in vervoegde vormen wanneer die voor de uitspraak niet nodig is. De o verdubbelt. Hier is de e nodig voor de juiste uitspraak (vergelijk de uitspraak van hat: hoed en hate: haten). Dubbele medeklinkers schrijf je als enkele medeklinkers bij de vervoeging als ze niet nodig zijn voor de uitspraak. Laat de dubbele medeklinker wel staan bij een niet-nederlandse uitspraak. Sommige Engelse werkwoorden kun je op twee manieren uitspreken. Je kunt ze dus ook op twee manieren vervoegen. Vanzelfsprekend kun je vaak beter het Nederlandse woord gebruiken, als je sommige woordbeelden nogal ongewoon vindt. Bv. gedeletet en de gedeletete (uitgesproken als gedieliete) gegevens: de verwijderde gegevens geüpdatet en de geüpdatete bestanden: de bijgewerkte bestanden 5 SPELLINGGIDS

7 B Hoofdletters Je schrijft met een hoofdletter: - het begin van een zin, - eigennamen, - uitdrukkingen van respect. 1 HOOFDLETTERS BIJ HET BEGIN VAN EEN ZIN - Ik vind je geweldig. t Kan niet altijd leuk zijn. - Hij vroeg: Waar ben je? Ze zei: s Morgens ben ik niet om aan te spreken. - Lieve mama Mevrouw J. Pieters 2 keuzemogelijkheden is niet staat voor at. Vandaag hebben we drie vervelende vakken: wiskunde, chemie en Frans. Hij vroeg: Hoe laat is het? De eerste letter: - van het eerste volledige woord van een zin, - van het eerste volledige woord van een zin tussen aanhalingstekens, - van de aanhef van een brief en van de adresregel. - Geen hoofdletter na een cijfer of symbool - Geen hoofdletter onmiddellijk na een dubbele punt, behalve als er een directe rede volgt. 2 EIGENNAMEN Eigennamen verwijzen in principe naar één persoon, groep, dier of ding; soortnamen verwijzen naar een soort van iets (een bordeaux is een soort wijn). 2.1 NAMEN VAN PERSONEN - S. Melis, mevrouw Sofie Melis - Karel de Grote, de Schone en het Beest - een James Bondachtige afloop, de Picassotentoonstelling, een Beatlesalbum, de Nobelprijs montignaccen, een donjuan, een alzheimerpatiënt, dieselmotor, tantaluskwelling - Heb je de nieuwe Potter al gelezen? Er is weer een Rembrandt gestolen. Ze gebruikt Christian Dior. Hij heeft de ziekte van Alzheimer. - Voorletter, voornaam, familienaam - Toenamen en bijnamen (de hoofdwoorden) - Afleidingen van en samenstellingen met namen van personen als ze nog levendig aan de eigennaam herinneren. Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje. - Geen hoofdletter als de eigennaam in dat woord soortnaam geworden is - Je schrijft een hoofdletter als het om een artistiek werk of om een merk gaat. Ook als uitdrukkelijk naar de uitvinder of ontdekker verwezen wordt. 2.2 AARDRIJKSKUNDIGE NAMEN - West-Vlaanderen, West-Vlaming, Leuvens, Brussel-Noord, het Verre Oosten, Zuidpool een bordeaux, roquefortkaas, moezelwijn - Plaatsnamen, ook hun afleidingen, samenstellingen, bijvoeglijke naamwoorden - Geen hoofdletter als de plaatsnaam een soortnaam is SPELLINGGIDS 6

8 - Latijn, West-Vlaams, Standaardnederlands, Verkavelingsvlaams, Platgents potjeslatijn, koeterwaals - Basken, Palestijnen, Tibetanen, Noren, Joden, Eskimo s zigeuner, indiaan, joden, roomskatholieken, moslims - Orion, Mars, de Poolster, de planeet Aarde, Melkweg - zon, maan, aarde - noorden, noordoosten, het zuiden van Frankrijk, westerse waarden, oosterse filosofie - de Wetstraat, het Jubelpark, het Martelarenplein, de Klaagmuur - Namen van talen en dialecten, ook in samenstellingen en afleidingen - Geen hoofdletter als de aanduidingen niet als taal bedoeld zijn - Namen voor een specifiek volk - Geen hoofdletter voor (groepen van) personen die verwijzen naar een ras, stam of godsdienst - Namen van sterren en planeten - Sommige woorden schrijf je met een kleine letter. - Geen hoofdletter voor windstreken, en ook niet bij afleidingen van die woorden. - Namen van straten, pleinen, gebouwen, monumenten, parken 2.3 NAMEN VAN ZAKEN - de Nederlandse Taalunie, Belgacom, de Titanic, een Boeing, De Morgen, Broederlijk Delen, Iglo, Pukkelpop - Anne Provoost schreef: De Arkvaarders. Tien voor Taal, Jongens en Wetenschap, Bijbelse verhalen, de Koran, een Bijbelkenner een bijbel - Benelux, VRT, EU - T-shirt, L-kamer, X-benen , x-as, ph-waarde - de Tweede Wereldoorlog, het Verdrag van Rome, Kerstmis, Koninginnedag, Nieuwjaar - paasnacht, tweede kerstdag, kerstvakantie - vasten, maart, ijstijd - barok, postmodernisme, rococo, middeleeuwen - new age, het socialisme, christendom, islamieten, boeddhisten, de groenen, een christen - Namen van unieke instellingen, firma s, schepen, vliegtuigen, publicaties, acties, merken, partijen, verenigingen, evenementen - Titels van boeken, films (eerste woord eerste zelfstandig naamwoord), tv- en radioprogramma s en namen van heilige boeken (ook de samenstellingen en afleidingen) - Geen hoofdletter voor een exemplaar - Voor letterwoorden volg je de schrijfwijze die de instellingen gebruiken. - Samenstellingen met als eerste lid een letter die de vorm aangeeft - Soms gebruik je voor de letteraanduiding het afgesproken symbool of de afkorting. - De hoofdwoorden van historische feiten of gebeurtenissen, feestdagen - Niet bij samenstellingen of afleidingen - Een kleine letter voor tijdsaanduidingen - Schrijf ook een kleine letter voor een historische periode of/en een kunststijl. - Namen van culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen (+ de aanhangers) krijgen een kleine letter. 7 SPELLINGGIDS

9 3 UIT RESPECT - Zijne Majesteit de Koning, Hare Majesteit Hoogheid, Sire, Aan het College van Burgemeester en Schepenen koningin Paola, professor Gobelijn de koning, de paus, de premier - God, de Heilige Geest, het Woord van God, Sint-Antonius, Mariabeeld, het Rijk Gods godservaring, goddelijk, in godsnaam, christusachtig sint-janskruid, sint-jakobsschelp - de Nobelprijs, de Oscaruitreiking - De hoofdwoorden in officiële aansprekingen en aanspreektitels, zonder de eigennaam te noemen - Geen hoofdletters als de eigennaam na de titel komt, of als een functie bedoeld wordt. - Namen van God, heilige begrippen, namen van heiligen en de afleidingen en samenstellingen - Dat geldt niet voor woorden die niet echt meer verwijzen naar een heilige persoon of zaak, en ook niet voor soortnamen. - Enkele woorden met eigennamen C Verbouwen van woorden Met woorden kun je bouwen en verbouwen. Zo kun je: - woordgroepen vormen; - samenstellingen en afleidingen maken; - woorden in het meervoud zetten, verkleinen of er een bezitsvorm aan geven. Belangrijk voor de regels van aaneenschrijven, los schrijven, het gebruik van de tussenletter -n of -s en het gebruik van het koppelteken zijn de begrippen: - woordgroep, - samenstelling, - afleiding. 1 WOORDGROEPEN, SAMENSTELLINGEN EN AFLEIDINGEN 1.1 BEGRIPPEN - te midden van, ter informatie, zie ommezijde, aan weerszijden, aan den lijve - een kleinkind een klein kind een echtpaar een echt paar De echtgenoten hebben echt genoten. Deze sneltrein is echt een snelle trein. - melkpot, geneesmiddelenstrip, baarmoederhalskanker, chocolademelk, rodekool - mailbericht, computerexpert, lichtblauw auto-ongeval, niet-roker, proces-verbaal schoolagenda (zn dat bestaat uit twee zn) rodekool (zn dat bestaat uit bn + zn) reuzeleuk (bn dat bestaat uit twee bn) Woordgroep = een vaste combinatie van woorden. Voor de spelling heb je als enige houvast: als je één hoofdklemtoon hoort bij het uitspreken van de woorden, schrijf je ze aan elkaar, anders niet. Soms hoor je een pauze tussen de woorden die je los schrijft. - Enkele voorbeelden om het onderscheid tussen klemtonen op elk woord en één hoofdklemtoon duidelijk te maken Samenstelling = een woord dat gevormd is met twee of meer bestaande woorden (grondwoorden). Samenstellingen schrijf je meestal aaneen. - In een aantal gevallen gebruik je een koppelteken. Het is ook belangrijk om het onderscheid te kennen tussen een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord. SPELLINGGIDS 8

10 - wandaad, gemopper, - faxer, zorgeloos - onvriendelijk, ondoorgrondelijk - vondst, drankje, gezang (van vinden, drinken, zingen) - zakelijk, wolkeloos, ideeëloos, gezamenlijk (bevat al n) Afleiding = een woord dat afgeleid is van een bestaand woord met: - een voorvoegsel, - een achtervoegsel - of beide. - Er kan ook een klankverandering zijn. Afleidingen schrijf je meestal aaneen en je voegt geen -n toe. Maar: - het onderscheid tussen samenstellingen en woordgroepen is niet altijd scherp te trekken (zo schrijf je aaneenschrijven maar los schrijven, rodekool, maar witte kool ); - alle regels bieden dus niet altijd een uitkomst en je moet vaak het Groene Boekje raadplegen. 1.2 LOS OF AANEEN (MET BETEKENISVERSCHIL) los Ik woon hier al lang. (= al geruime tijd) Hij erfde alles behalve het herenhuis. (= alleen niet) Kevin Van Den Bergh speelt even goed als zijn vader Erwin. (= zo goed als) In geval van nood kunt u de 100 bellen. Hij kon het op de duur zelfs te goed. De vakantie is altijd te kort. De match is ten einde. De omzet is ten minste ,00. (= minstens, op zijn minst) Ten slotte gaf de president iedereen een hand. (= tot slot, uiteindelijk) Dat kost veel te veel. Waarom duurt die speech zo lang? Doe zo min mogelijk slechte zetten in de opening. (= zo weinig mogelijk) Hij helpt me zo veel mogelijk. Ligt Berlijn inderdaad zo ver van Oostende? (= zo ver afgelegen van) aaneen De dief wist allang wat hem te wachten stond. (= maar al te goed) Hij is allesbehalve eerlijk. (= helemaal niet) Veel hulp kreeg ik niet. Ik had het evengoed alleen kunnen doen. (= ook) Ingeval u te laat komt, kunt u telefoneren. (= als) (= voegwoord) Mijn tegoed bij de bank is minimaal. (= zelfstandig naamwoord) Het tekort bedraagt 100,00. (= zelfstandig naamwoord) Teneinde een ramp te voorkomen, greep hij snel in. (= om) Schrijf snel in, als je tenminste tijd hebt. (= op voorwaarde dat) Koop een tweede computer, je hebt tenslotte geld genoeg. (= per slot van rekening) Hij had een teveel aan energie. (= zn) Zolang je studeert, zal ik je huur betalen. (= voegwoord) Ik heb net zomin zin om dat boek te lezen als jij. (= ook geen) Zoveel hoofden, zoveel zinnen. (= bn) Het is zover, de film zal beginnen. 9 SPELLINGGIDS

11 1.3 AANEENSCHRIJVEN VAN SAMENSTELLINGEN Voorzetselcombinaties of combinatie bijwoord en voorzetsel: los of aaneen? - Ik zit bij mijn vriend achter op de fiets. Hij kwam midden in een betoging terecht. - Ik zit bij mijn vriend achterop. Hij viel er middenin. vanaf morgen, vanuit Zaventem - Los het tweede voorzetsel hoort bij een volgend woord. - Aaneen het tweede voorzetsel hoort niet bij een volgend woord. Sommige voorzetselcombinaties worden altijd aan elkaar geschreven. a Aaneenschrijven van samenstellingen zonder tussenklank - weekblad, tuincentrum, mangosap, keukendeur - het pottenbakken, ingebruikneming ( in gebruik nemen), een tekort, een teveel - lichtgroen, kamerbreed, peperduur, dichtbij, lichtgewond, dunbevolkt, populairwetenschappelijk - derdewereldland (woordgroep derde wereld) eerstejaars (woordgroep eerste jaar) Rode Kruispost, Eerste Kamergebouw, Middellandse Zeegebied - erbovenop, hiertegenover, ertegen, waarop, daartussendoor, waaronder - ademhalen ( water halen), stofzuigen, gebruikmaken, kennismaken, plaatsmaken ( ruimte maken), pianospelen ( gitaar spelen), televisiekijken ( foto s kijken) - rodekool, sterkedrank, dubbelpunt, hogeschool, allesreiniger - bijvoorbeeld, naargelang, dankzij, tevoorschijn, evenzeer, ingevolge - Samengestelde zelfstandige naamwoorden (zn + zn) - Woorden die alleen als zelfstandig naamwoord aaneengeschreven worden - Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden die niet omkeerbaar zijn. - Woordgroepen van hooguit twee woorden als ze met een ander woord een samenstelling vormen (= drieledige samenstelling), of waarmee een afleiding gemaakt is - Spatie blijft behouden bij woordgroepen met hoofdletters. - Samenstellingen met er-, hier-, daar -, waar - + voorzetsel(s) - Combinaties met een werkwoord wanneer ze als een eenheid gezien worden - Combinaties van hooguit twee woorden die we als een eenheid beschouwen en dus als een samenstelling zien - Vaste woordcombinaties van kleine woorden Raadpleeg bij twijfel het Groene Boekje. Getallen in woorden schrijf je aaneen: - negenentachtig, tweehonderdvijftig - twintigduizend, vijfhonderd, tweeduizend - vijfenvijftig miljoen, vijfduizend tweehonderdzesenveertig - drie vierde, twee derde, twee vijftiende (2/15) een tweederde meerderheid - tot duizend, - veelvouden van honderd en duizend. - In alle andere gevallen schrijf je ze los. - In een breukgetal schrijf je teller en noemer los, behalve als die deel uitmaken van een meerledige samenstelling. SPELLINGGIDS 10

12 - flashback, playback, snackbar, oneliner, online, voic - intensivecareafdeling, whitespiritfles - happy end, heavy metal, compact disc, slow motion - Ingeburgerde Engelstalige woordcombinaties schrijf je aaneen. - Ook drieledige samenstellingen van twee Engelse woorden (zonder koppelteken) met een Nederlands woord - Je schrijft ze los als het linkerlid een bn is dat meerlettergrepig is of eenlettergrepig is zonder hoofdklemtoon. Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje. b Aaneenschrijven van samenstellingen met tussenklank -s - eendagsvlieg, jongensgek, moederskindje - Schrijf een -s- als je deze tussenklank hoort. - Dorpsstraat (want ook -s- in dorpsplein), spijsverteringsstelsel (want ook spijsverteringskanaal) - voorbehoedmiddel of voorbehoedsmiddel tijdverschil of tijdsverschil, drugprobleem of drugsprobleem, geluidhinder of geluidshinder - tijdsspanne, buitenshuis, binnenskamers alleszins, geenszins, anderszins - Als het tweede deel met een sisklank begint, pas je de analogieregel toe. - Soms vrije keuze Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje. - Altijd -s- in een aantal woorden c Aaneenschrijven van samenstellingen met tussenklank - e(n) - (doffe e) Sommige samenstellingen hebben een doffe e als tussenklank. Je schrijft die als -e (aspergesoep) of als -en (pannenkoek). Je schrijft als tussenklank -en - eikenboom, krantenbericht, ziekenhuis, bijlagenmap, gewondentransport, leeuwendeel, zakenreis, paardenbloem - zonneschijn, Koninginnedag, maneschijn, Onze-Lieve-Vrouwetoren, hellevuur - beresterk (= heel sterk), boordevol, stekeblind, reuzeleuk, apetrots - reuzekerel (= heel goed, hij is reuze), maar reuzenrad (twee zn, een soort van rad, zo groot als een reus); klassespeler (= heel goed, de speler is klasse), maar klassenstrijd - flierefluiter, elleboog, ruggespraak ( ruggengraat), kinnebak, dageraad, bolleboos, ledemaat - Het eerste deel van de samenstelling is een zelfstandig naamwoord dat uitsluitend een meervoud op -(e)n heeft. In bepaalde gevallen schrijf je dan toch -e: - het eerste deel is enig in zijn soort, er bestaat er maar één van (zonneschijnregel); - het eerste deel heeft een emotioneel versterkende betekenis (= heel) en de samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord (de beresterke regel); - die regel is ook van toepassing als alleen het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord is dat versterkend is; - het geheel is een versteende uitdrukking of in één van de delen is de oorspronkelijke betekenis niet meer herkenbaar. 11 SPELLINGGIDS

13 - lerarentekort (leraar: leraren, leraars), ambtenarenvergoeding, artikelenreeks studentenzwangerschap, agentenuniformrokje - Het eerste deel van de samenstelling in het enkelvoud eindigt niet op -e en heeft een meervoud op -en en -s. Deze regel geldt ook als het eerste deel een vrouwelijke nevenvorm is van een woord dat in het enkelvoud niet op een -e eindigt. In alle andere gevallen schrijf je de tussenklank als -e. - horlogewinkel, machinekamer, aspergesoep - weideland, lindeboom, secondelang - Het eerste deel van de samenstelling eindigt in het enkelvoud op -e en heeft een meervoud op -s of op -n en -s. - gerstenat, rijstebrij, rijstebloem, snottebel - Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud. - rodekool, goedemorgen, wittebrood, oudejaar, platteland - dwingeland, wiegelied, spinnewiel wiegendood, spinnenweb - Het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord. - Het eerste deel is afkomstig van een werkwoord. - Hier is het eerste deel een zelfstandig naamwoord. 2 MEERVOUDSVORMING De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud. De niet-telbare hebben geen meervoud: - abstracte begrippen zoals gehoorzaamheid, - stofnamen zoals rubber, - verzamelnamen zoals vee. De regels voor de meervoudsvorming zijn vrij ingewikkeld. Je vindt hier dan ook alleen de hoofdlijnen, zonder alle details of speciale gevallen. 2.1 HOE VORM JE HET MEERVOUD? - bijen, boeken, deuren - trips, liefjes, twijfels - groenten of groentes, perioden of periodes, leraren of leraars, appelen of appels - mogelijkheden, gelederen (meervoud van gelid), lammeren, eieren, steden, koeien - vat - vaten, voetpad - voetpaden - gehoorzaamheid, rubber, vee - De meeste zelfstandige naamwoorden krijgen in het meervoud -en. - Ook -s is een vaak voorkomende meervoudsvorm. - Soms zijn er dubbelvormen en zijn zowel -(e)n als -s mogelijk. - Er bestaan ook speciale meervoudsuitgangen. - Een korte klinker wordt soms lang in het meervoud. - Er zijn ook zelfstandige naamwoorden die geen meervoudsvorm hebben. Je kent het juiste gebruik van die vormen uit het taalgebruik en in de meeste gevallen bieden ze geen spellingproblemen. SPELLINGGIDS 12

14 - schrijvers-beeldhouwers (schrijver en beeldhouwer), studiemeesters-opvoeders - aspirant-leraren (welke leraren?), kandidaat-notarissen - processen-verbaal (welke processen?), secretarissen-generaal - vakman - vaklui/vaklieden/vakmensen - kikvorsmannen, ombudsmannen, barmannen, tuinmannen - zeven jaar, twee uur, drie kwartier - vijf meter, honderd euro - zevenmaal, drie maal zeven, drie keer - hoeveel jaar, zoveel keer, een paar meter een paar mooie jaren, drie bange uren, zo veel mogelijk kilometers honderden jaren, tientallen keren, duizenden euro s beide jaren, beide euro s drie graden, vijf kronen - criteria, data, musea, politici, critici, classici, bases, crises - criteriums, datums, museums, basissen, crisissen!! data s, musea s, criteria s = FOUT! - blad-bladen (van een schrift) of bladeren (van een boom), pad-padden (dier) of paden (weg) - Allen, beiden, velen bleven sprakeloos achter. - Kat en hond zijn beide populaire huisdieren. Deze organisatie is een van de vele die Het meervoud van samenstellingen: - gelijkwaardige delen krijgen beide de meervoudsvorm; - bepaalt het eerste deel het tweede, dan staat alleen het tweede in het meervoud; - bepaalt het tweede deel het eerste, dan staat alleen het eerste in het meervoud. Het meervoud van beroepsaanduidingen op -man: - man verandert in -lui/-lieden. De vorm op -lieden is deftiger. Mensen maakt meer en meer opgang; - recentere beroepsaanduidingen vormen hun meervoud meestal op -mannen. Je gebruikt geen meervoud voor maat- en tijdsaanduidingen: - de tijdsaanduidingen die eindigen op -r (uur, kwartier, jaar), - maat- en muntaanduidingen, - maal en keer, - hoeveel, zoveel, een paar. - wel meervoud als er een bijvoeglijk naamwoord aan voorafgaat - na een onbepaald telwoord - na beide - bij de maataanduiding graad en de munteenheid kroon Bij woorden uit het Latijn of Grieks - wordt het meervoud soms mee ontleend. - In vele gevallen kun je ook een -s of -en als meervoud gebruiken. - Je mag nooit een dubbele meervoudsvorm (een stapelmeervoud) gebruiken. - Soms geeft een andere betekenis van eenzelfde woord (homoniemen) een ander meervoud. - Meervouden van woorden als beide, sommige, alle als ze zelfstandig gebruikt worden: - je voegt -n toe als het woord verwijst naar personen; - het woord blijft onveranderd als het naar dieren of zaken verwijst. 13 SPELLINGGIDS

15 2.2 HOE SPEL JE HET MEERVOUD? - geit-geiten, paard-paarden, geest-geesten - boot-boten, boom-bomen, maan-manen - rat-ratten, man-mannen, handvat-handvatten - vonnissen, dromedarissen, secretarissen - dreumesen, luiwammesen (wel zessen) viezeriken, perziken (wel ogenblikken = blik) lemmeten (wel sigaretten, korte metten) kieviten (maar gebitten), engelen - muis-muizen, brief-brieven - pausen, kersen, pensen, wensen, koersen, mensen, kousen - filosofen, biografen, nimfen, paragrafen - perspectieven, octaven, statieven - ree-reeën, twee-tweeën, fee-feeën - knieën, melodieën, epidemieën, drieën bacteriën, traliën of tralies - ski s, agenda s, hobby s, mama s lentes, cafés, dictees, taboes, cadeaus, sprays, etuis, logés, milieus, diskjockeys - OCMW s, gsm s x en, sms en - Vaak schrijf je wat je hoort. Woorden die eindigen op één medeklinker: - bij een lang uitgesproken klinker in een open lettergreep schrijf je een enkele medeklinker; - bij een kort uitgesproken klinker in een gesloten lettergreep schrijf je een dubbele medeklinker. - -is wordt altijd -issen. - Als er geen klemtoon ligt op -es, -ik, -et, -it, -el verdubbelt de medeklinker niet. - De eindmedeklinkers -s en -f veranderen meestal in -z en -v. - Toch blijft in heel wat gevallen de -s behouden. - In woorden met Griekse delen blijft de -f behouden, - maar niet in de woorden van Latijnse afkomst. - Woorden die eindigen op klinkers: - -ee wordt soms -eeën; - -ie wordt -ieën of -iën of -s; - klemtoon op -ie -ieën; - geen klemtoon -iën of soms ook -s. - De enkele a, i, o, u, medeklinker + y krijgen s om een verkeerde uitspraak te voorkomen (de klinker blijft lang uitgesproken). - Als er geen verkeerde uitspraak mogelijk is (combinatie van klinkers, doffe e of é, klinker + y), schrijf je geen weglatingsteken. - Letterwoorden krijgen s, behalve als ze op een s-klank eindigen. Dan schrijf je en. 3 HET VERKLEINWOORD - stoeltje bloemetje kersje, boekje boompje, raampje - cakeje, dinertje, jungletje, rendez-voustje - s je, cd tje, gsm etje - In het Nederlands maak je een verkleinwoord door een achtervoegsel aan het zelfstandig naamwoord toe te voegen. De meest gebruikte achtervoegsels zijn -tje, -etje, -je en -pje. Je schrijft wat je hoort. - Die regel geldt ook voor vreemde woorden. - Verkleinwoorden van afkortingen schrijf je met een weglatingsteken (apostrof). SPELLINGGIDS 14

16 - jongen jongetje nieuws nieuwtje - weg weggetje spion spionnetje - autootje, lamaatje, kiwietje, menuutje tiramisu tje (u = oe uitgesproken) - koning koninkje woning woninkje ring ringetje ding dingetje vergadering vergaderingetje - aspirientje, machientje, parachuutje (Je zegt niet aspirinetje, maar aspirientje, dus schrijf je ook aspirientje.) - De -n valt weg bij jongen. De -s valt weg bij nieuws. - Soms verdubbel je de eindmedeklinker om de correcte uitspraak van de klinker te bewaren. - Een lang uitgesproken klinker in een open lettergreep voor tje schrijf je dubbel, ook in woorden van vreemde oorsprong. - Woorden op -ing krijgen -inkje als de lettergreep ervoor de klemtoon heeft. - Er is maar één lettergreep, zodat de lettergreep ervoor de klemtoon niet kan krijgen. - De lettergreep ervoor heeft geen klemtoon. - Als bij een verkleinwoord van een zelfstandig naamwoord van Franse oorsprong de eind -e niet uitgesproken wordt, past de spelling zich aan. 4 DE BEZITSVORM - Heidi s mama, mama s jasje - Wendy s vriendje, baby s wiegje - Laures verdriet, Piets verovering, tantes erfenis, Renés klas, Britneys fanclub - Van Dale s woordenboeken - Brusselmans columns, Els studies, Maurice rapport, Mulisch boeken Je schrijft s om het bezit aan te duiden als het woord eindigt: - op een enkele klinker die lang wordt uitgesproken, - of op een medeklinker + y. De bedoeling van die regel is fouten in de uitspraak te voorkomen. - Je voegt -s aan het woord toe als er geen verkeerde uitspraak mogelijk is. - Om een merknaam te accentueren mag je wel s schrijven. - Je schrijft als het woord eindigt op een sisklank. 5 DE VERBUIGING VAN HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD Wanneer komt er een -e bij? - de rode fiets, zulke lekkere wijn - Voor een de-woord in het enkelvoud - knappe dochters, lelijke vrienden - Voor zn in het meervoud - Voor het-woorden in het enkelvoud - het donkere bos, dit zwarte schaap, - na het, dit en dat dat lieve jongetje - hun bruine bier - na een bezittelijk vn - de blauwe, de kleine - Bij zelfstandig gebruikte bn 15 SPELLINGGIDS

17 Wanneer komt er geen -e bij? - lauw bier, oud ijzer - Voor het-woorden in het enkelvoud als er niets voor het bn staat - een mooi meisje, welk hard werk, - Voor het-woorden in het enkelvoud wanneer zulk een mager paard het bn voorafgegaan wordt door: een, geen, veel, weinig, wat, welk, ieder, elk, zo n, zulk een, wat een - het Koninklijk Besluit - Voor het-woorden in het enkelvoud bij officiële benamingen - sociaal pedagoog - Bij officiële titels van functies of beroepen Wanneer krijg je de verbogen vorm met -s? - iets lelijks, weinig goeds, veel zoets - Na iets, niets, allerlei, wat, veel, weinig, meer, minder, genoeg, wat voor - meer Belgisch, iets los Uitzondering: bn die eindigen op een sisklank (-s, -z, -isch) of op st TRAPPEN VAN VERGELIJKING Regelmatige vormen - warm, lelijk - De stellende trap: de basisvorm van het bn - warmer, lelijker, donkerder - De vergrotende trap: basisvorm + -r, -er, -der - warmst, lelijkst - De overtreffende trap: basisvorm + -st Omschreven vormen (meer, meest) - Mijn auto is meer waard. - Bij niet-bijvoeglijk gebruikte bn - de meest verkochte cd - Bij vd gebruikt als bijvoeglijk naamwoord - meer levend dan dood - Als twee bn met elkaar vergeleken worden - het meest juiste, het meest logische, - Bij voorkeur bij bn die eindigen op -st, -sd, het meest bruusk -s, -isch, -sk goed beter best veel meer meest weinig minder minst D De woordtekens 1 HET DEELTEKEN Onregelmatige vormen Bijvoeglijke naamwoorden zonder trappen - katoenen, zilveren, gouden, houten - De stofadjectieven - sneeuwwit, kurkdroog - bn die al een vergelijking uitdrukken - supergevoelig, hypermodern - Afleidingen met een voorvoegsel dat een versterkende waarde heeft - Edammer, Aalsters - De meeste aardrijkskundige afleidingen die eindigen op er, -ers - naïviteit, reële, ruïne, financiële, geïnteresseerd, vacuüm, poëtisch beoordelen, oase, kopiist, fonduen - reëel, jezuïet, poëet, mozaïek, tatoeëren, frisbeeën geuit, geautomatiseerd - In niet-samengestelde woorden om leesverwarring te voorkomen in klinkercombinaties - Er is geen leesverwarring mogelijk. - Bij een combinatie van meer dan twee klinkerletters schrijf je nooit het deelteken op de eerste klinker, maar op de klinker -e of -i waarmee een nieuwe lettergreep begint. - Geen deelteken want geen -e of -i SPELLINGGIDS 16

18 - museum, nuclei - elektricien, Parisienne - buiig, begroeiing, financieel, ooievaar, eieren, dieet - lila-achtig, zebra-achtig lenteachtig, dandyachtig - genieën, melodieën, knieën - poriën, provinciën, ceremoniën - provincies, ceremonies auto-ongeval, na-apen, zee-egel, tweeëntwintig, drieënvijftig Je schrijft geen deelteken bij: - de Latijnse uitgangen -ei, -eus, -eum, - de Franse uitgangen -ien, -ienne, - na de -i, bij een combinatie van meer dan twee klinkerletters, - afleidingen op -achtig; als er klinkerverwarring mogelijk is, gebruik je een liggend streepje. - Er is geen leesverwarring mogelijk. Meervouden van woorden die eindigen op -ie - Als -ie de klemtoon heeft, schrijf je -ieën. - Als -ie onbeklemtoond is, schrijf je -iën. - De woorden met onbeklemtoonde eind -ie hebben vaak ook een meervoud op -s. Geen deelteken in samengestelde woorden - Samengestelde telwoorden krijgen echter wel een deelteken. - knie-en, ru-ine, financi-ele - Bij splitsen in lettergrepen geen deelteken 2 HET KOPPELTEKEN OF LIGGEND STREEPJE - leerling-kok, studiemeester-opvoeder, vertaler-tolk, trainer-coach - Nederlands-Vlaams, politiek-economisch, de paars-groene coalitie, de zwart-rood-gele vlag oranjerood (1 kleur, niet oranje en rood) - het echtpaar Lippens-Van Loon - rock- n-roll, ups-and-downs, bric-à-brac, up-to-date - nek-aan-nekrace, doe-het-zelfzaak, zwart-witfoto, mond-tot-mondreclame (welke reclame?) - een staakt-het-vuren, een kruidje-roerme-niet, een vergeet-mij-nietje - de commissie-stevaert, het kabinet- Verhofstadt de Louis Paul Boonprijs, de Peter Benoitstraat, een Sonycamera Bij samenstellingen met gelijkwaardige delen (Je kunt er en tussen denken.) - Vaak bij een tweedelige functie of titel - Bij evenwaardige bn - Bij familienamen die bij elkaar horen Uitheemse samenkoppelingen behouden hun schrijfwijze. Uitgebreide samenstellingen met gelijkwaardige delen of woordcombinaties - krijgen een liggend streepje behalve vóór het laatste deel dat het belangrijkste woord is. - Bij een woordcombinatie zonder grondwoord krijgt elk deel een liggend streepje. Zelfstandig naamwoord + eigennaam - Samenstellingen die beginnen met een naam schrijf je aaneen. 17 SPELLINGGIDS

19 - West-Vlaanderen, West-Vlaams, Brussel-Zuid, Midden-Amerikaans Greenwichtijd, het Europacollege, Brussel-Zuidstation, Romereis, Amazonegebied - het anders-zijn, het volwassen-worden - ik-verhaal, wij-gevoel, zij-vorm hij-zijverteller - adjunct-directeur, kandidaat-voorzitter - collega-leraar, assistent-arts - proces-verbaal, procureur-generaal - na-apen, ski-evenement, auto-ongeval, gummi-jas, mee-eten, café-eigenaar correctieopdracht, juryuitspraak, skiuitrusting, autoalarm tweeëndertig, drieëntwintig - niet-roker, non-verbaal, bijna-doodervaring, oud-leerling, Sint-Truiden, sint-bernardshond, ex-vriendin Oudgrieks (= taal), oudtestamentisch (= niet voormalig) - Albert I-promenade, 5%-regeling, 8mm-camera, 55+-woning, bericht, Windows XP-gebruiker, kleuren-tv vipbehandeling, aidsvirus, ufomelding - 50 eurobiljet, 11 juliviering (elfjuliviering) - een A4 tje, een sms je ge-sms, ver-vtm t - in-vitrofertilisatie (in vitro), pro- Deoadvocaat (pro Deo), au-pairmeisje (au pair) - morning-afterpil, make-upborstel, rock- nrollmuziek lastminuteaanbieding, sciencefictionfilm, fastfoodcultuur - back-up, lay-out, black-out ook stand-by, top-down Samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen - Samenstellingen die beginnen met een aardrijkskundige naam en gevolgd worden door een niet-aardrijkskundig gedeelte schrijf je aaneen. Tweeledige samenstellingen - van een zn of bn + inf die samen een zn vormen dat naar één begrip verwijst - met een pers vnw als eerste lid Grondwoord met een bijzondere voor- of nabepaling - Het eerste deel is: aspirant, adjunct, substituut, interim, stagiair, chef, kandidaat - Het eerste deel is: assistent, collega, leerling en duidt een beroepsnaam of functie aan. - Het tweede deel is: generaal, president, verbaal, militair. - Je gebruikt het koppelteken bij een klinkerbotsing tussen de samenstellende delen (als twee opeenvolgende klinkerletters één klank kunnen vormen). - Geen klinkerbotsing en dus aaneengeschreven - Bij telwoorden met twee en drie schrijf je een deelteken. - Woordcombinaties met als eerste lid niet, non, bijna, oud, sint, ex krijgen een liggend streepje. - In samenstellingen met cijfers, letters en tekens en afkortingen die je niet als een woord kunt lezen - Als je in een drieledige samenstelling een telwoord met een cijfer schrijft, gebruik je een spatie. - Bij afleidingen met letters, cijfers, tekens en afkortingen gebruik je een weglatingsteken voor een achtervoegsel. - Na een voorvoegsel schrijf je een koppelteken. Gemengde samenstellingen - Een streepje tussen de vreemdtalige, niet- Engelse delen. - Samenstellingen met Engelse woorden die al een streepje hebben, behouden dat. - Alle andere Nederlandse samenstellingen met Engelse woorden schrijf je aaneen. - Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje. - Engelse woorden waarvan het tweede deel een voorzetsel is dat met een klinker begint. SPELLINGGIDS 18

20 - in- en uitvoer, vlieglessen en -oefeningen Weggelaten woorddelen - bas-aria, pop-opera, jazz-zanger Bij lastig leesbare samenstellingen mag je een koppelteken gebruiken. 3 HET WEGLATINGSTEKEN OF DE APOSTROF - agenda s, accu s, taxi s, whisky s lentes, bureaus, milieus, etuis, shampoos, cafés, cowboys - Andrea s vriendje, Betty s broer Belgiës ontstaan, tantes auto, Renés job, Britneys hits Van Dale s woordenboek - Andreas vriendin, Janice kleedje, Mulisch boeken, Brusselmans idee - baby tje, pony tje playboytje, essaytje autootje, cafeetje, skietje, parapluutje, cappuccinootje, slaatje - een 40+ er, de 60 er jaren, een tv tje, een A4 tje, gsm s, sms en (je sms t) - Als het woord eindigt op een enkele klinker die lang wordt uitgesproken, of op een medeklinker + y en gevolgd wordt door: - de meervoudsuitgang -s, - Geen weglatingsteken want er is geen fout in de uitspraak mogelijk - de -s die de bezitsvorm aanduidt. - Geen weglatingsteken want er is geen fout in de uitspraak mogelijk - Wel om de merknaam te accentueren - Bij een naam waarbij je als laatste letter een sisklank hoort. - Voor -tje van het verkleinwoord maar dit alleen na een medeklinker + y - Geen weglatingsteken na een klinker + y - Geen weglatingsteken bij verkleinwoorden van woorden die eindigen op een lang uitgesproken enkele klinker - In afleidingen van cijfer- of letterwoorden - s morgens, t sneeuwt, z n, n - Om aan te duiden dat er letters of cijfers uit een woord of een getal zijn weggelaten 4 HET ACCENTTEKEN - debacle, depot, ragout - comité, paté - clientèle, crèche, première - gênant, enquête, crêpe - resumé, etage, decolleté, frequent, procedé, bohemien, protegé - tête-à-tête, crème fraîche, maîtresse, déjà vu, comédienne - Geen accentteken op a, o, u in gangbare Franse woorden - Je plaatst enkel accenttekens (, `, ^ ) op de e als dat nodig is voor de correcte uitspraak, meestal in de laatste lettergreep. - In sommige Franse leenwoorden blijven de accenttekens behouden. - attachee, prostituee, logee, employee - Vrouwelijke vormen van gangbare Franse woorden op -é krijgen -ee (niet ée). 19 SPELLINGGIDS

21 5 AFKORTINGEN SCHRIJVEN (punten en hoofdletters) Soorten afkortingen: - echte afkorting: bijv. - letterwoord: ufo (als woord uitspreken) - initiaalwoord: tv, ICT (letter per letter uitspreken) - verkortingen: horeca - bv., jl., drs., dr., 16 u., enz. - i.v.m., z.o.z., o.a., e.d., o.m., t.g.v. - v.c., n.c., Z.K.H. - Au (goud), kg (kilogram), MB, MHz, V (Volt), ha (hectare), km p/a, km/h, m/v - BIN, ESA, RAM NAVO, UEFA, GAIA - Unicef, Hema, Fnac, Bloso - MTV, KBVB, VRT, VTM, ICT, BSE - REM (Rapid Eye Movement), DNA, SARS - tv, horeca, pc, cd-rom, gsm, sms, vip, info, aids, euro, ufo, tso, tgv Afkortingen die je uitsluitend in de schrijftaal gebruikt (Je zult bijvoorbeeld nooit zeggen i.v.m., maar altijd in verband met.) - Een afkorting van een woord of woordgroep krijgt een punt. - Er komt meestal één punt per afgekort woord. - Hoofdletters blijven behouden. - Je schrijft geen punt in internationaal erkende symbolen. - In sommige afkortingen gebruik je een schuine streep. Afkortingen van eigennamen - Hoofdletters, geen punten: - letterwoorden van drie of minder letters - letterwoorden van vier letters voor een openbare instelling, vereniging of politieke partij - Beginhoofdletter, geen punten voor andere letterwoorden van vier of meer letters. - Initiaalwoorden krijgen hoofdletters en geen punten. - Een geleend letter- of initiaalwoord behoudt de hoofdletters zolang het als vreemdtalig aangevoeld wordt. Afkortingen van soortnamen - Je schrijft kleine letters zonder punten als de afkorting voldoende ingeburgerd is. E De leestekens Leestekens helpen de structuur van een tekst te verduidelijken. Zo wordt de tekst vlotter leesbaar en gemakkelijker te begrijpen. Je gebruikt ze: - op het einde van de zin om een zin af te sluiten; - binnen de zin als pauze of om de structuur van de zin te verduidelijken. 1 OP HET EINDE VAN DE ZIN 1.1 DE PUNT - De hond lag voor het venster te slapen. - Neem jullie boeken. - Na een mededelende zin - Na een opdracht SPELLINGGIDS 20

22 1.2 HET VRAAGTEKEN - Hoe laat vertrekt de volgende trein? - Wilt u dit straks meenemen? - Na een vraag - Na een verzoek 1.3 HET UITROEPTEKEN - Je houdt er nu mee op! Help me! Let op! Was het maar waar! - Na een (korte) mededelende zin, waarin de spreker zijn emotie, bevel of wens uitdrukt 2 BINNEN DE ZIN 2.1 DE KOMMA duidt een kleine pauze aan en verduidelijkt de structuur van de zin. - Je had dat niet moeten doen, maar nu is het te laat. - In die zak zitten appelen, peren, citroenen, sinaasappelen en kiwi's. Wil je een rode, blauwe of groene trui? - Na een korte pauze - Tussen de delen van een opsomming (behalve voor en en of ) - Onze hond had een zachte, zwarte pels. Hij had een grote, zwartharige hond. - Tussen bijvoeglijke naamwoorden bij hetzelfde zelfstandig naamwoord - Jan, de zoon van de buren, speelt voetbal. - Voor en achter een bijstelling - Terwijl ik telefoneerde, ging de deurbel. - Tussen twee persoonsvormen na een vooropgezette bijzin - Je kijkt zo triestig, Lies. Lies, waarom kijk je zo triestig? Zeg, Lies, ben je zo ontgoocheld? - Voor en/of achter een aanspreking - Bah, dat lust ik niet! - Voor en/of achter een tussenwerpsel We hebben gewonnen, hoera! - Ze was erg laat, maar ze miste de trein niet. - Voor de voegwoorden maar, want - Hij ging weg, want hij was boos. - Zij is arts, hij werkt op de rechtbank. - Tussen nevengeschikte zinnen die niet door een voegwoord verbonden worden - Het Oostendse team, dat de overwinning behaalde, was heel gelukkig. - Na een uitbreidende (= meer uitleg) bijvoeglijke bijzin 2.2 DE PUNTKOMMA brengt tussen twee zinnen minder scheiding aan dan een punt, maar meer dan een komma. - Sommige chauffeurs houden zich altijd aan de snelheidsbeperkingen; anderen rijden dan weer voortdurend te snel. - We hebben drie keuzes: hier blijven; onmiddellijk vertrekken; afwachten en dan gaan. - De toeristen arriveerden in drie bussen: Nederlanders, Belgen en Duitsers; Fransen; Amerikanen, Engelsen en Ieren. J. Wastijn, directeur; J. Feys, voorzitter en M. Declercq, aalmoezenier, waren aanwezig. - Tussen twee samenhangende nevengeschikte zinnen - Tussen de delen van een opsomming als die uit meer dan een woord bestaan - In een opsomming waar al komma's gebruikt worden (o.a. om bijvoeglijke bepalingen aan te geven) 21 SPELLINGGIDS

23 2.3 DE DUBBELE PUNT of HET DUBBELPUNT is een rustteken dat aantoont dat er nog iets volgt. - Zij antwoordt: Ik weet het echt niet. - Er hing een poster in de klas met het oude spreekwoord: Rust roest. - Gerard Walschap zei: Smaak is geen kwestie van meerderheid. - Hij doorkruiste vier landen: Duitsland, Oostenrijk, Italië en Slovenië. - We mogen niet meer schaatsen op de vijver: het dooit. - Voor een directe rede (eindaanhaling) - Voor een spreekwoord - Voor een citaat - Voor een opsomming - Voor een verklaring 2.4 DE AANHALINGSTEKENS - Jan vroeg: Wanneer ben je dan thuis? - Ik heb er geen idee van, antwoordde ze. - Als het regent, zei ze, wachten we een tijdje. Pas op! schreeuwde Bert. - Dit is een echt meesterwerk. - Ze leeft in de cocon van het gezin. - Op kamp maakten ze leute en plezier. - Vanavond gaan we lekker terrassen. - Las jij ook al Eeuwig Zwijgen van Guy Didelez? We logeerden in hotel Zeebries. - Bij de directe rede Andere leestekens bij aanhalingen: - Een punt op het einde van een beginaanhaling wordt vervangen door een komma buiten de aanhalingstekens. - Andere leestekens staan slechts binnen de aanhalingstekens als ze bij de aanhaling behoren. - Om woorden een speciale gevoelswaarde te geven. Je kunt dan ook enkele aanhalingstekens schrijven als iets: - ironisch bedoeld is; - een opvallend woord is; - een volkse uitdrukking is; - een voorbeeld van taalcreativiteit is. - Titels en namen schrijf je ook met enkele aanhalingstekens. 2.5 DE GEDACHTESTREEP - Het resultaat is niemand verwachtte dat verbluffend. - Ze reed heel langzaam naar huis. - Een onderbreking in de gedachtegang (door toevoeging van een tussenzin), vaak om een onverwachte wending duidelijk te maken - Om een gedachte te beklemtonen 2.6 HET BELETSELTEKEN - De jongen heeft een hond, twee schildpadden, twee konijnen... - De deur draaide kreunend open... - Hij viel en... - Mijn zus kreeg een naaimachine, nu kan ze... stikken! - Godv...! - Na een onvolledige opsomming - Om de spanning op te drijven - Om de lezer te laten nadenken - Om een verrassingseffect te bekomen - Afbreken van taboewoorden of scheldwoorden SPELLINGGIDS 22

24 2.7 DE HAAKJES - De EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) werd op 23 juli 2002 geschiedenis. - Ze vertelt dat ze nog een uur (?) zal studeren. Ze zal nog een uur geschiedenis (!) studeren. - Om extra uitleg te geven (die je weglaat bij het hardop lezen) - Een vraagteken of een uitroepteken tussen haakjes zetten, geeft een gevoelswaarde: (?) drukt twijfel uit; (!) legt nadruk. 2.8 DE SCHUINE STREEP - Gevraagd: meisje/jongen voor een vakantiejob. - t/m (tot en met), p/a (per adres) - Om een keuze aan te duiden - In enkele afkortingen F abonnee accommodatie agglomeratie agressief akkoord anekdote applaudisseren arrondissement barbecueën batikken begroeiing boeddhistisch broccoli bruuskeren budgettair buiig cappuccino carrière carrosserie carrousel chic (chiquer, chicst) cheque chrysant coëfficiënt commissaris compact disc compromitteren conciërge confetti Moeilijke woorden consequent consciëntieus continu cosmetica dankzij debatteren diarree dichtstbijzijnd dieet distantiëren dromedaris ecstasy efficiënt elektronisch emigrant enigszins enquête entrecote envelop espresso faliekant failliet financieel, financiële fotokopie, kopieën fulltime galopperen geenszins geprivilegieerd gezamenlijk graffiti grenzeloos grinniken guerrilla gynaecoloog hartstikke hocus pocus immigrant impresario journalist kalligrafie labyrint lay-out leidraad loochenen macrokosmos maffia make-up manoeuvreren marionet mayonaise middeleeuwen millennium minutieus monniken mozaïek nochtans parallel parallellisme parttime paté penicilline per se pilipili pinguïn pittoresk pakket plakkaat polikliniek portemonnee precies, precieze precisie productie professioneel pyjama saté spectaculair spektakel tezamen trompettist uitweiden vacuüm verbouwereerd verrukkelijk yoghurt zaniken 23 SPELLINGGIDS

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2) Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2) Samenvatting door een scholier 1020 woorden 25 september 2011 7,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands CURSUS SPELLEN Werkwoordspelling

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Spelling

Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting Nederlands Spelling Samenvatting door een scholier 1180 woorden 1 juni 2004 6,5 85 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Alle spellingregels WW spelling Persoonsvorm? Ja Nee? TT: zo simpel

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12 Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12 Samenvatting door een scholier 1040 woorden 26 februari 2014 4,5 16 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands 1 Leestekens Punt Aan het eind van

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm Samenvatting door L. 1035 woorden 12 november 2014 6,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands 1. Werkwoordspelling Persoonsvorm Vinden van de pv: zin in andere tijd zetten à veranderende

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Zelfstandig naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets,

Nadere informatie

LIJST MET DE MEEST VOORKOMENDE SPELFOUTEN. AcroPDF - A Quality PDF Writer and PDF Converter to create PDF files. To remove the line, buy a license.

LIJST MET DE MEEST VOORKOMENDE SPELFOUTEN. AcroPDF - A Quality PDF Writer and PDF Converter to create PDF files. To remove the line, buy a license. Spelfout tegen: Woorden splitsen Wat heb ik fout gedaan? Voorbeeld MOGELIJKE REGELS 1a woord verkeerd gesplitst ploo-ien i.p.v. plooi-en Bij twee medeklinkers kun je tussen die medeklinkers splitsen. De

Nadere informatie

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Spelling & Formuleren. Week 2-7 Spelling & Formuleren Week 2-7 Tentamenstof Boek: Praktische cursus Spelling 6e druk Auteur: M. Klein & M. Visscher Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 4 Proeftentamens zie Blackboard Succes! TEGENWOORDIGE

Nadere informatie

als iets niet letterlijk is bedoeld.

als iets niet letterlijk is bedoeld. Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven

Nadere informatie

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 INHOUD Inleiding 7 Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 Les 1 Stap voor stap op weg naar minder spellingfouten 11 1.1 Juist spellen is... 11 1.2 Stappenplan goed spellen 13 1.3 Hardnekkige spellingproblemen

Nadere informatie

9,6. Samenvatting door een scholier 1001 woorden 26 maart keer beoordeeld. Nederlands

9,6. Samenvatting door een scholier 1001 woorden 26 maart keer beoordeeld. Nederlands Samenvatting door een scholier 1001 woorden 26 maart 2018 9,6 2 keer beoordeeld Vak Nederlands onderwerp pvtt pvvt ik stam stam + de/te je/jij achter pv stam stam + de/te je/jij voor pv stam +t stam +

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Werkwoordspelling

Samenvatting Nederlands Werkwoordspelling Samenvatting Nederlands Werkwoordspelling Samenvatting door L. 1375 woorden 4 november 2013 5,2 13 keer beoordeeld Vak Nederlands Persoonvorm à tegenwoordige tijd - ik erbij of jij/je erachter = alleen

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 2 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je op een juiste manier in meervoud schrijven. - Hoofdletters op een juiste manier gebruiken. - Onbepaalde hoofdtelwoorden

Nadere informatie

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

1.2.3 Trappen van vergelijking 20 INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18 Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel

Nadere informatie

Zbeling Sbeling Speling Spelling

Zbeling Sbeling Speling Spelling Zbeling Sbeling Speling Spelling Beknopt overzicht spellingregels: Meervoud van zelfstandige naamwoorden -s of s: Als er geen uitspraakprobleem is, schrijf je de -s vast: horloges, cafés, bureaus, milieus,

Nadere informatie

Spelling. 1. Werkwoorden

Spelling. 1. Werkwoorden Stijl en spelling Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste stijl- en spellingregels die in de onderbouw bij Nederlands zijn behandeld. Bij schrijfopdrachten en bij het examen wordt in de bovenbouw

Nadere informatie

1. morgen krijgen we duitsers op bezoek. 2. in onze klas zitten ook kinderen uit irak, somalië en marokko. 3. ik doe boodschappen bij de aldi.

1. morgen krijgen we duitsers op bezoek. 2. in onze klas zitten ook kinderen uit irak, somalië en marokko. 3. ik doe boodschappen bij de aldi. 2 Hoofdletter Wanneer gebruik je een hoofdletter? Aan het begin van de zin Morgen kom ik. Als de zin met een apostrof begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter: s Morgens werk ik. t Gaat goed. Bij

Nadere informatie

Andere werkwoordsvorm (infinitief, voltooid of onvoltooid deelwoord) schrijf je zo simpel mogelijk. Op t- klank = verlengen, d-klank = verlengen.

Andere werkwoordsvorm (infinitief, voltooid of onvoltooid deelwoord) schrijf je zo simpel mogelijk. Op t- klank = verlengen, d-klank = verlengen. Samenvatting door een scholier 1095 woorden 29 juni 2004 5,8 70 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Hoofdstuk 1: Reclame Werkwoordsspelling: Bij een werkwoord als persoonsvorm moet

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]?

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]? Het Adjectief Groen, groot, dik, donker, zijn allemaal adjectieven. We kunnen ze op verschillende manieren in een zin gebruiken. Als we het adjectief direct voor een substantief zetten, komt er soms een

Nadere informatie

PLURALIS. Algemeen. Substantief + en o Het tapijt de tapijten Substantief + s o De jongen de jongens. Vorm. A. Substantief + en

PLURALIS. Algemeen. Substantief + en o Het tapijt de tapijten Substantief + s o De jongen de jongens. Vorm. A. Substantief + en Algemeen Substantief + en o Het tapijt de tapijten Substantief + s o De jongen de jongens Vorm A. Substantief + en woorden afgeleid van een adjectief o de arme de armen o de goede de goeden o de slechte

Nadere informatie

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8 Deel 1 Grammatica 1 1 WOORDSOORTEN 3 1.1 Tot welke woordsoort behoren de onderstreepte woorden in de volgende zinnen? 3 1.2 Multiple choice. Benoem de onderstreepte woorden 4 1.3 Benoem de onderstreepte

Nadere informatie

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Een zelfstandig naamwoord geeft aan: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets, berg een gebeurtenis: feest, botsing

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Na de uitslag moest Rob onmiddellijk een Europese bestemming noemen. Razendsnel dacht hij na.

Na de uitslag moest Rob onmiddellijk een Europese bestemming noemen. Razendsnel dacht hij na. Tekst finale spellingwedstrijd + uitleg probleemwoorden De televisiequiz Stel je voor: je meldt je aan voor een televisiequiz. Tot je verrassing word je uitgenodigd. De vragen beantwoord je zo goed mogelijk.

Nadere informatie

B fwordt v Bij de meeste Nederlandse woorden die eindigen op een f, verandert in het meervoud de fin de v.

B fwordt v Bij de meeste Nederlandse woorden die eindigen op een f, verandert in het meervoud de fin de v. Meervouden A + s, en, of eren De meeste zelfstandige naamwoorden kunnen in het enkelvoud en in het meervoud voorkomen. In de Nederlandse taal kan dat op drie manieren. Voorbeelden + s tafel - tafels broer

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2

Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2 Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2 Samenvatting door Babette 1149 woorden 23 juni 2016 9,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau Grammatica Vaak zie je aan een zin of de

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 6 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d

hond Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) Ik schrijf t Ik schrijf d Categorie 44a Woorden met eind d of midden d die klinkt als t Thema 6 groep 7 Ik hoor t aan het eind. Ik maak het woord langer. Ik hoor te(n) Ik hoor de(n) hond Ik schrijf t Ik schrijf d Categorie 44a

Nadere informatie

Snelspelwijzer Onze Taal

Snelspelwijzer Onze Taal Wim Daniëls in samenwerking met Genootschap Onze Taal Snelspelwijzer Onze Taal Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv, Houten Antwerpen Inhoudsopgave Inleiding 7 I Algemene regels 9 II Klinkers 19 III Medeklinkers

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.

Nadere informatie

De persoonsvorm vind je door de tijd in de zin te veranderen. De werkwoorden die mee veranderen zijn persoonsvormen.

De persoonsvorm vind je door de tijd in de zin te veranderen. De werkwoorden die mee veranderen zijn persoonsvormen. Samenvatting door een scholier 2350 woorden 20 maart 2012 5.8 109 keer beoordeeld Vak Nederlands Hoofdstuk 1 Werkwoordspelling 1.1 Persoonsvorm De persoonsvorm vind je door de tijd in de zin te veranderen.

Nadere informatie

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8 Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke

Nadere informatie

Huiss%jlbrochure. Schrij0ips. 1. Kleine of hoofdle6er?

Huiss%jlbrochure. Schrij0ips. 1. Kleine of hoofdle6er? Huiss%jlbrochure Schrij0ips 1. Kleine of hoofdle6er? Beroepen krijgen een kleine le6er. ministerie minister Afgeleiden krijgen ook een kleine letter: gedeputeerde gouverneur minister-president regeringscommissaris

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

De verschillende vormen van het werkwoord

De verschillende vormen van het werkwoord De verschillende vormen van het werkwoord PV tt stam ( bij ik ervoor en erachter, bij je/jij erachter) Stam + t ( bij alle andere vormen van enkelvoud) Meervoud ( bij alle vormen van meervoud) Ik loop---

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD Een didactiek om het begrip ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD aan te leren in het 4e leerjaar (Groep 6). Enkele voorafgaande opmerkingen over de toekomende tijd van het werkwoord.

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Deel 5

Samenvatting Nederlands Deel 5 Samenvatting Nederlands Deel 5 Samenvatting door een scholier 745 woorden 7 mei 2016 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Groene kaders deel 5 Beschrijvend verband Als de schrijver

Nadere informatie

kettinkje Ik hoor ju. ik schrijf je. Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6

kettinkje Ik hoor ju. ik schrijf je. Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6 Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6 Ik hoor ju. ik schrijf je. kettinkje Categorie 43d Verkleinwoorden op nkje Thema 5 groep 6 buiginkje palinkje schuttinkje woninkje Categorie 43f Verkleinwoorden

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter WOORDPAKKET 6.1A WOORDPAKKET 6.1B WOORDPAKKET 6.2 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i in een tweeklank: woorden net als radio. Aardrijkskundige

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Thema 4. Straatmuzikanten

Thema 4. Straatmuzikanten Thema 4 Straatmuzikanten Les 4.1 tinnen ideeën pakketten resultaat passage Les 1 de, jarig Een man met korte, grijze haren, een snor en een aktetas stootte met zijn voet tegen het geldbakje. Waar hoor

Nadere informatie

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. 1 Voeg een woord aan de zin toe zodat hij correct wordt. Micky werkt graag in tuin. Verbeter de fout in de zin. Floortje leeft

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het

Nadere informatie

Over dit boek 13 1 Zinsbouw

Over dit boek 13 1 Zinsbouw INHOUD Over dit boek 13 1 Zinsbouw 17 1.1 Inleiding 17 1.2 Werkwoorden 19 1.2.1 Werkwoordsvolgorde 19 1.2.2 Meervoud of enkelvoud? 21 1.2.2.1 Onduidelijk onderwerp 21 1.2.2.2 Hoeveelheidsaanduider 22 1.2.2.3

Nadere informatie

Werkwoordspelling. Zomercursus Taal. Bijzondere gevallen 1. Bijzondere gevallen 1. De drie strategieën

Werkwoordspelling. Zomercursus Taal. Bijzondere gevallen 1. Bijzondere gevallen 1. De drie strategieën Werkwoordspelling Eerste les PV tegenwoordige tijd PV verleden tijd Voltooid deelwoord Bijvoeglijk gebruikt Tweede les Je achter de pv Gebiedende wijs Aansporing met u Engelse werkwoorden Zomercursus Taal

Nadere informatie

Hoe werk ik een opdracht uit?

Hoe werk ik een opdracht uit? Taalwijzers Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe schrijf ik een volzin? Hoe verklaar ik een moeilijk woord? Hoe vervoeg ik werkwoorden? Hoe lees ik een zakelijke tekst? Welk lidwoord moet ik gebruiken? Hoe

Nadere informatie

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Basisspelling Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van

Nadere informatie

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t. v;rw>r t 7 S SS QVRre F9 - -t. t- L 5KM i r MALtABERG instapkaarten taal verkennen S -4 taal verkennen komt er vaak een -e achter. Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115 Inhoud Inleiding 13 1 De vaart erin 17 Gebruik verzorgde spreektaal 17 Te ouderwets 17 Checklist ouderwets woordgebruik 19 Te populair 23 Vermijd de lijdende vorm 24 Hoe herkent u de lijdende vorm? 25

Nadere informatie

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd Het alfabet Van A tot Z Het Nederlandse alfabet heeft 26 letters. Deze letters zijn klinkers en medeklinkers. Er zijn 6 klinkers: a, e, i, o, u, y. Er zijn 20 medeklinkers: b, c, d, f, g, h, j, k, l, m,

Nadere informatie

Deel I De spelling van werkwoordsvormen Les 1 De persoonsvorm

Deel I De spelling van werkwoordsvormen Les 1 De persoonsvorm Deel I De spelling van werkwoordsvormen Les 1 De persoonsvorm Inleiding Veel mensen hebben moeite met de spelling van Nederlandse werkwoordsvormen. Vaak komt dat doordat ze de grammaticale basisregels

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

NEDERLANDS HELDER EN CORRECT

NEDERLANDS HELDER EN CORRECT NEDERLANDS HELDER EN CORRECT Praktische richtlijnen voor spreken en schrijven Peter Debrabandere Acco Leuven / Den Haag INHOUDSOPGAVE INLEIDING 13 1 HET NEDERLANDS IN VLAANDEREN 17 1.1 Enkele aspecten

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Klas: IG3v (Docent: RKW) D Week: 13 t/m 24 Onderdeel: Grammatica Woordsoorten Nieuw Nederlands. 3 vwo. 5 e editie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 Werkwoorden en persoonlijke, bezittelijke, wederkerende, aanwijzende,

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders,

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders, Lesbrief groep 5/6 Beste ouders, Het is al weer een tijdje geleden dat we een lesbrief aan jullie hebben gestuurd. Maar met de start op onze prachtige nieuwe school, ook gelijk maar een doorstart met de

Nadere informatie

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: 1.2: Duidelijke woordkeus: bepaald omdat door 1.3: Correcte woordkeus:

Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: 1.2: Duidelijke woordkeus: bepaald omdat door 1.3: Correcte woordkeus: Taal: Hfst 1: Duidelijke en correcte woorden: 1.1: Woordkeus en tekst: Bij zakelijke teksten schrijven moet je op een aantal punten letten: Gebruik zakelijke taal. Gebruik een neutraal perspectief, niet

Nadere informatie

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

Extra oefeningen voor werkwoordspelling Extra oefeningen voor werkwoordspelling Inleiding Bij Taal actief 2 is voor groep 6 een apart werkboekje samengesteld voor de voorbereiding op de spelling van de werkwoorden. Veel gebruikers van Taal actief

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed. Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling Basisspelling Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling; regels die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs nog wordt geoefend.

Nadere informatie

bankbiljet BBQ Hoe moet ik dat spellen? Hoe schrijf je dat woord voluit? 4 verkleinwoord na -y 5 letter- of cijferwoord

bankbiljet BBQ Hoe moet ik dat spellen? Hoe schrijf je dat woord voluit? 4 verkleinwoord na -y 5 letter- of cijferwoord Ludo Permentier Nederlands voor 4 verkleinwoord na -y Als er voor een y aan het eind van een woord een medeklinker komt, en we spreken de y uit als ie, gebruiken we een apostrof om een verkleinwoord te

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

1 Spelling en uitspraak

1 Spelling en uitspraak Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel

Nadere informatie

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht: Dyslexiebehandeling Informatiepakket leerkracht: - Werkwijze bij Onderwijszorg Nederland (ONL) - Klankenschema - Stappenplan - Kopie overzichts-steunkaart - Uitleg losse steunkaarten - Uitleg steunkaart

Nadere informatie