QRA CO2 transport ROAD

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "QRA CO2 transport ROAD"

Transcriptie

1 Laan van Nieuw Oost-Indië BJ Den Haag Postbus BA Den Haag Telefoon Fax Opdrachtgever: Haskoning Nederland B.V. Project: ROAD Auteur: J.S.P. Dijkshoorn, F.J.H. Kaman Telefoon: Telefax: QRA CO2 transport ROAD

2 Pagina: 2 van Final J.S.P. Dijkshoorn F. Kaman Onderboring vaargeul aangepast J.S.P. Dijkshoorn F. Kaman I&M commentaren verwerkt J.S.P. Dijkshoorn F. Kaman Definitief J.S.P. Dijkshoorn F. Kaman Final Review J.S.P. Dijkshoorn F. Kaman Voor commentaar J.S.P. Dijkshoorn F. Kaman Wijz. Datum Omschrijving Opsteller Gecontroleerd Copyright Tebodin Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever.

3 Pagina: 3 van 47 Inhoudsopgave Pagina 1 Samenvatting 5 2 Inleiding tot het project 6 3 Wettelijk kader 7 4 Uitgangspunten Varianten Probit Achtergrond Toegepaste probitrelatie Rekenmethodiek Windstilte Lage druk scenario Secundaire lage snelheid scenario Vrijkomen CO 2 onderwater Modellering van het vrijkomen van dense phase CO Rekenmethodiek Het falen van ondergrondse buisleidingen Externe invloeden Andere invloeden Reductiefactoren Basisfaalfrequentie Scenario s en scenario verdeling Gecorrigeerde faalfrequenties 20 5 Methode Het beschouwde insluitsysteem Modellering Generieke data Faalscenario s Leidingsegmenten Uitstroomsnelheid Faalfrequenties Riser Faalkans Scenario s Externe invloeden Windturbines Bestaande windturbines Niet gerealiseerde maar planologisch mogelijke windturbines Parallele ligging van leidingen 32

4 Pagina: 4 van Vliegroutes Scheepvaart Modelparameters Ruwheidslengte Ontstekingsbronnen Populatiedata Mogelijk toekomstige brandweerkazerne 34 6 Resultaten Plaatsgebonden risico Groepsrisico Bijdrage van de scenario s aan het risico Plaatsgebonden risico Groepsrisico Invloed mogelijke toekomstige ontwikkelingen Maximale effectafstand 40 7 Conclusies 43 Referenties 44 Bijlage 1: Bepaling faalfrequentie 46 Bijlage 2: Diepteligging leiding over zee 47

5 Pagina: 5 van 47 1 Samenvatting In opdracht van Royal Haskoning is een risicoanalyse uitgevoerd voor het ROAD project. Dit project behelst het afvangen, transporteren en opslaan van CO 2. Dit rapport gaat in op de risicoanalyse rondom het CO 2 transport, vanaf het moment dat de CO 2 in de buisleiding ondergronds gaat tot en met de riser (aansluiting) op het platform. Voor de afvanginstallatie en voor het platform zijn separate risico analyses opgesteld. De Nederlandse wetgeving stelt nog geen eisen aan de externe veiligheid van een CO 2 transportleiding. Het is echter reeds aangekondigd dat de wetgeving in de toekomst zodanig aangepast gaat worden dat er wel eisen aan CO 2 transport worden gesteld. Daarom is het risico van de transportleiding over land berekend conform de Handleiding Risicoberekeningen Buisleidingen en worden de resultaten van de berekening getoetst aan de eisen zoals beschreven in het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen. Daar waar nog geen zekerheid bestaat met betrekking tot toekomstige regelgeving of de rekenmethodiek voor kwantitatieve risicoanalyses is uitgegaan van conservatieve uitgangspunten en aannames om deze onzekerheden te mitigeren. Uit de berekeningen en analyses kan het volgende worden geconcludeerd: - De in deze risicoanalyse toegepaste faalkans voor de buisleiding is conservatief en zal daarom niet resulteren in een onderschatting van de risico s. - Het groepsrisico voor het hoge en lage druk scenario wordt veroorzaakt door het falen van de leiding in de Yangtzehaven. Het groepsrisico blijft onder de oriënterende waarde zoals gespecificeerd in het BevB. Dit is ook het geval wanneer mogelijke toekomstige ontwikkelingen worden meegenomen. - De gehanteerde probitrelatie zal niet leiden tot een onderschatting van de risico s van de transportleiding. Daarnaast adresseert de in deze risicoanalyse gebruikte rekenmethodiek de specifieke eigenschappen van CO 2. Deze rekenmethodiek zal daarom niet resulteren in een onderschatting van de risico s van de transportleiding.

6 Pagina: 6 van 47 2 Inleiding tot het project Dit rapport is geschreven in het kader van het MER en de vergunningaanvragen voor het ROAD-project. Dit project behelst het afvangen, transporteren en opslaan van CO 2. Dit rapport gaat in op de risicoanalyse rondom het CO2-transport, zowel offshore als onshore, vanaf het moment dat de buisleiding ondergronds gaat. In separate rapporten zijn risicoanalyses voor de afvanginstallatie en voor het platform beschreven. De ondergrondse buisleiding is getoetst aan de huidige regelgeving en toekomstige regelgeving. Daar waar nog geen zekerheid bestaat met betrekking tot toekomstige regelgeving of de rekenmethodiek voor kwantitatieve risicoanalyses is uitgegaan van conservatieve uitgangspunten en aannames om deze onzekerheden te mitigeren. De risicoanalyse is uitgevoerd met SafetiNL conform de richtlijnen voor risicoanalyses. De bedrijfscondities van de buisleiding zijn gebaseerd op de ontwerp informatie zoals ontvangen vanuit het ROAD project. De opbouw van het rapport is als volgt: Hoofdstuk 3 : Beschrijving van het wettelijke kader Hoofdstuk 4 : Definitie van de uitgangspunten Hoofdstuk 5 : Beschrijving van de gebruikte rekenmethodiek Hoofdstuk 6 : Beschrijft de resultaten in de vorm van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico Hoofdstuk 7 : De conclusies

7 Pagina: 7 van 47 3 Wettelijk kader Op 1 januari 2011 zijn het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb) [1] en de bijbehorende Regeling Externe Veiligheid Buisleidingen (Revb) [2] in werking getreden. Hierin wordt de veiligheid van personen in de nabijheid van ondergrondse transportleidingen geregeld. In het Bevb wordt beschreven dat het besluit van toepassing is op het vervoer van stoffen door buisleidingen die behoren tot een in het Revb aangewezen categorie. Ook wordt beschreven dat het besluit niet van toepassing is op leidingen in de territoriale zee van Nederland. In het Revb worden alleen transportleidingen ten behoeve van het transport van aardgas of aardolieproducten aangewezen. Derhalve is het Bevb tot op heden niet van toepassing op de CO 2 transportleiding. In de toekomst zullen leidingen voor het transport van overige gevaarlijke stoffen (over land) wel worden opgenomen in het Revb waardoor de eisen uit het Bevb tevens op deze leidingen van toepassing zullen zijn. Daarom is ervoor gekozen om de berekende risico s van de transportleiding over land te toetsen aan de eisen uit het Bevb. Offshore buisleidingen zijn niet opgenomen in regelgeving met betrekking tot externe veiligheid. De veiligheid van deze buisleidingen wordt normaal alleen getoetst aan industrie-eigen veiligheidseisen in relatie tot de veiligheid van werknemers werkzaam offshore. De risico s van de ondergrondse buisleidingen zijn berekend in overeenstemming met de concept rekenmethodiek overige leidingen[4] welke is gebaseerd op de casuïstiek van onshore buisleidingen welke in gebruik zijn voor het transport van niet aardolie en gas producten. Voor de offshore leidingdelen zou gebruik gemaakt kunnen worden van de door de Association of Oil and Gas Producers (OGP) [5] bepaalde rekenmethodiek, welke gebruik maakt van de casuïstiek van offshore leidingen met als bron de PARLOC database. Uiteindelijk is gekozen om de rekenmethodiek overige leidingen ook toe te passen voor het offshore deel van de buisleiding. Deze keuze resulteert in een conservatieve bepaling van de risico s.

8 Pagina: 8 van 47 4 Uitgangspunten In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten van de QRA beschreven. 4.1 Varianten Het plaatsgebonden risico wordt berekend voor het hoge druk en het lage druk scenario. Het hoge druk scenario geeft het risico tijdens operatie van de leiding weer. De druk in de leiding is dan 128 barg en de temperatuur van het CO 2 bedraagt 60 C. Na het (tijdelijk) uit bedrijf gaan van de leiding kan de druk dalen tot 74 barg en een temperatuur tot 4 C. 4.2 Probit Achtergrond Om de gevolgen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen te berekenen wordt er gebruik gemaakt van een probitrelatie. De probitrelatie maakt het mogelijk om de letale effecten van een stof te berekenen door gebruik te maken van een drietal stofspecifieke constanten, de blootstellingsduur en concentratie waaraan iemand is blootgesteld. De generieke probitrelatie wordt weergegeven in Formule 1. Waarin: Pr = Probitgetal a, b en n = stofspecifieke constanten c = concentratie (mg/m3) t = tijd (min) Formule 1: Generieke probitfunctie De stofspecifieke constanten worden vastgesteld conform Deel 4 van de PGS1 [13]. Daarna wordt de probitrelatie getoetst door de wetenschappelijke toetsingscommissie probitrelaties. De probitrelaties die door de toetsingscommissie zijn geaccepteerd krijgen de status interim waarna het ministerie van Infrastructuur en Milieu de probitrelatie uiteindelijk vaststelt. De Toetsingscommissie heeft tot op heden nog geen interim probitrelatie vastgesteld daar er naar hun inzicht nog essentiële omissies zijn in de daarvoor benodigde kennis en informatie. Daarom is ten behoeve van het eerdere CO 2 -opslag project te Barendrecht door Tebodin een probitrelatie vastgesteld. De probitrelatie is vastgesteld in lijn met bijlage 3 van de PGS1 op de op basis van literatuuronderzoek [18]. Deze probitrelatie is op verzoek van DCMR beoordeeld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieubeheer (RIVM), Centrum Externe Veiligheid. Zij hebben geconcludeerd dat de gedefinieerde probitrelatie niet leidt tot een onderschatting van de risico s [16] en uitgaat van conservatievere startwaarden dan de door RIVM voorgestelde concentratiegrenzen

9 Letaliteit % Tebodin Netherlands B.V. Pagina: 9 van Toegepaste probitrelatie De toegepaste probitrelatie is gebaseerd op de literatuurstudie naar de relatie tussen blootstelling aan CO 2 en de letale gevolgen. Hierbij is als uitgangspunt genomen dat de in deze studie gebruikte aannames niet mogen leiden tot een onderschatting van de risico s. De toegepaste probitrelatie wordt weergegeven in Formule 2. Formule 2: Probitrelatie voor CO 2 Een grafische weergave van deze probitrelatie is te vinden in Figuur 1. In deze figuur zijn tevens de door TNO [19] en de Engelse Health and Safety Executive [20] gedefinieerde probitrelaties weergegeven en blijkt dat de in deze risicoanalyse gebruikte probit relatie het meest conservatief is. De Health and Safety Executive is de onafhankelijke autoriteit op het gebied industriële veiligheid in het Verenigd Koninkrijk. 100 Probit relatie CO2 30 minuten TNO Tebodin HSE 0 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% CO2 % Figuur 1 : Probit relatie CO 2 (30 minuten)

10 Letaliteit % Tebodin Netherlands B.V. Pagina: 10 van 47 Dit verschil is bij een korte blootstellingsduur van 1 minuut, zoals weergegeven in Figuur 2, nog duidelijker. De gebruikte probit relatie zal dus nooit tot een onderschatting van de risico s leiden. 100 Probit relatie CO2 1 minuut TNO Tebodin HSE 0 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% CO2 % Figuur 2: Probit relatie CO 2 (1 minuut) 4.3 Rekenmethodiek Voor het berekenen van de externe risico s van de CO 2 afvanginstallatie is gebruik gemaakt van Safeti-NL. Dit model wordt gebruikt onder licentie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieubeheer en wordt ontwikkeld door DNV Software. De actuele versie is versie Windstilte CO 2 is als puur gas zwaarder dan lucht. Daarom wordt in discussies over externe veiligheid veel aandacht besteed aan de mogelijkheid dat bij een lekkage CO 2 zich als een zware wolk zou kunnen verspreiden. Hierbij wordt ten onrechte aangenomen dat de verdunning van ontsnapt CO 2 uit de installatie vooral wordt gerealiseerd door wind en dat een dergelijk scenario in het bijzonder zal optreden tijdens periodes van windstilte.

11 Pagina: 11 van 47 In werkelijkheid wordt de verdunning van CO 2 dat ontsnapt uit een onder druk staand systeem gerealiseerd door de optredende gasstroom (jet) zelf (zie Figuur 3). Wind heeft slechts een minimale invloed op de verdunning bij de bron. Door de snel uitstromende gasstroom treedt zoveel turbulentie op dat deze turbulentie direct zorgdraagt voor verdunning van het CO 2 met de omgevingslucht naar veilige concentraties en naar concentraties waarbij het zich niet meer gedraagt als een zwaar gas. De zichtbare witte pluim wordt daarbij veroorzaakt door condensatie van waterdamp. Testen door Denbury Oil and Gas met het afblazen van CO 2 in windstille condities onderschrijven dit. In absoluut windstille condities kwam de concentratie nooit boven letale concentraties (niet boven de 3%) direct naast de CO 2 bron [21]. Figuur 3 : CO 2 dispersie test Denbury resources Dispersie berekeningsprogramma s zijn niet in staat berekeningen uit te voeren onder windstille condities. Bij Safeti-NL is dat beperkt tot windsnelheden beneden de 1,5 m/s. De windcondities zijn bij de E.ON centrale 98,5% van de tijd boven deze waarde, gebaseerd op de KNMI weersgegevens van meetstation Hoek van Holland over de jaren 1962 tot en met Periodes van windstilte komen op deze locatie minder dan 0.8% van de tijd voor.

12 Pagina: 12 van 47 Deze beperking in de berekeningsmethodiek is echter niet specifiek voor CO 2. Dit geldt in het algemeen voor dispersieberekeningen welke worden uitgevoerd in risicoanalyses. CO 2 in zwaar gas condities ondervindt juist bij windstille condities ook dispersie ten gevolge van de zwaartekracht. In het geval dat CO 2 vanuit een bijna drukloos systeem zou ontsnappen en zich daardoor als een zwaar gas zou gedragen, dan zal deze wolk uit blijven zakken en zich verspreiden als een steeds dunner wordende laag op vlakke ondergrond. CO 2 gedraagt zich daarbij zeer voorspelbaar. Risicovolle concentraties op 1 meter hoogte zullen dan uiteindelijk alleen te vinden zijn in depressies in het landschap. Het CO 2 in de installatie staat altijd onder druk waardoor een ongehinderde uitstroming te allen tijde als jet dispersie plaats zal vinden. In deze risicoanalyse is daarom specifieke aandacht besteed aan: 1. Scenario s waarbij CO 2 bij lage druk vrij zou kunnen komen, en zich door dan door gebrek aan initiële vermenging zwaar zou kunnen gedragen. 2. Scenario s waarbij CO 2 onder hoge druk vrijkomt in een ruimte welke ten gevolge van de drukgolf niet zal bezwijken. Hierdoor zal de lucht in deze ruimte snel worden verdrongen en zal het CO 2 vervolgens vanuit een dergelijke ruimte met lage snelheid in de omgeving kunnen terechtkomen. 3. Scenario s waarbij CO 2 vrijkomt onder het zeeoppervlak en de uitstromingssnelheid van de CO 2 door het water wordt gereduceerd Lage druk scenario De systemen onder lage druk zijn als zodanig gemodelleerd. Leidingbreuk scenario s leidingen met een grote lengte en hoge druk worden daarom gemodelleerd in vijf segmenten, waardoor ook het lage drukscenario aan het einde van het afblazen van de leiding wordt meegenomen. In de afvanginstallatie is een dergelijke leiding niet aanwezig Secundaire lage snelheid scenario De buisleiding wordt zal niet door civiele constructies zoals leidingtunnels worden aangelegd. Het secundaire lage snelheid scenario is daarom niet van toepassing. De kunstwerken ten behoeve van het kruisen van leidingen en transportwegen bestaan uit specifiek ontworpen buisleidingconstructies welke niet zullen resulteren in een secundaire lage snelheid. 4.4 Vrijkomen CO 2 onderwater Indien het CO 2 vrijkomt onderwater, dan zal zich een zogenaamde bubble plume vormen (zie Figuur 4). Deze bubble plume zal de uitstromingssnelheid van het CO 2 reduceren en voorkomen dat er jetdispersie optreed. Op basis van de richtlijnen van de International Association of Oil and Gas Producers (OGP) [9] voor het uitvoeren van risicoanalyses en het onderzoek van Petroleumtilsynet [8] voor Norpipe is in deze risicoanalyse uitgegaan van een doorsnede aan de wateroppervlakte van de bubble plume van 30% van de leidingdiepte.

13 Pagina: 13 van 47 De OGP richtlijn geeft 20% aan als bubble plume diameter voor gaslekken onderwater. Omdat bij CO 2 echter lage uitstromingssnelheiden in een groter effect resulteren, is besloten een conservatieve diameter van 30% te hanteren gebaseerd op een analyse van het onderzoek van Petroleumtilsynet. Met de berekende uitstromingshoeveelheid en deze diameter is vervolgens de verticale uitstromingssnelheid bepaald van het CO 2 aan het wateroppervlak. De dichtheid van CO 2 welke hiervoor is gebruikt is bepaald op basis van de zeewatertemperatuur. Er is aangenomen dat het CO 2 de temperatuur aanneemt van het zeewater. Daarnaast kan een klein gedeelte van het CO 2 (circa 0,5%) [45] in het water oplossen. Dit mitigerende effect is niet relevant voor deze risicoanalyse. Figuur 4 : Bubble plume 4.5 Modellering van het vrijkomen van dense phase CO 2 CO 2 zal als initieel als gas worden getransporteerd van de afvanginstallatie naar het offshore platform. Bij toenemende injectiedrukken komt het CO 2 uiteindelijk in het dense phase gebied, (bij drukken hoger dan 73,15 Bar(a) en een temperatuur hoger dan 31 C is het gas dense phase en zijn er geen faseveranderingen van vloeistof naar gas). Bij het vrijkomen van dense phase CO 2 door lekkage of volledig falen van de transportleiding zal een deel van het CO 2 in vaste vorm (droog ijs) vrijkomen. Droog ijs sublimeert bij atmosferische druk direct naar gas

14 Pagina: 14 van 47 zonder eerst vloeistof te vormen, waarbij warmte vanuit de omgeving moet worden toegevoerd. In Figuur 5 is in het Mollier diagram van CO 2 aangegeven hoe het CO 2 bij isentropische omstandigheden expandeert. Figuur 5: Isentropische expansie van CO 2 vanuit pijpleidingcondities Rekenmethodiek Er is discussie over de nauwkeurigheid van dispersiemodellen bij CO 2 in dense phase condities. De parameters van CO 2 zijn in de Safeti software aangepast om dense phase CO 2 condities te kunnen modelleren. Door BP zijn in 2008 in samenwerking met DNV testen [22] uitgevoerd op de testlocatie Spadeadam in het Verenigd Koninkrijk om het gedrag van dense phase CO 2 te onderzoeken en de dispersie modellen te valideren. Uit deze dispersietesten bleek onder andere dat: Het uitregenen van droog ijs op de grond niet optrad. Het ijs wat tijdens de uitstroming van CO 2 wordt gevormd sublimeert tot gasvormig CO 2 voordat een horizontale jet de grond raakt. Door de afkoeling welke in de jet optreedt, condenseert wel het water in omgevingslucht welke door de jet is vermengd. Dit zorgt voor de zichtbare karakteristieke witte jet. Het modelleren van dense phase CO 2 als een gas zonder rekening te houden met de vorming van droog ijs resulteerde in onderschatting van de concentraties dichtbij de bron en overschatting van de concentraties in het verre veld. De resultaten van deze testen zijn verwerkt in de laatste release van de PHAST software van DNV.

15 Pagina: 15 van 47 Bij een verticale uitstroming (van de modellering van een ondergrondse leiding) wordt geen uitregenen van vast CO 2 op de grond berekend. De beschreven testresultaten onderschrijven deze berekende resultaten. Hieruit wordt de conclusie getrokken, dat bij een verticale ongehinderde uitstroming van CO₂ vanuit een ondergrondse leiding het risico op de grond beperkt blijft tot een klein gebied rond de bron Het falen van ondergrondse buisleidingen Buisleidingen kunnen falen door (EGIG) [35]: Externe invloeden (graafschade (onshore), ankers (offshore), etc.) Corrosie (intern, extern) Constructiefouten Grondbewegingen (zettingen) Fout uitgevoerde hot-taps Overige oorzaken en onbekend Onderzoek naar de faaloorzaken van overige leidingen door het RIVM heeft geresulteerd een voorstel voor de te beschouwen oorzaken en hun bijdrage in de faalfrequentie als weergegeven in Tabel 1. Oorzaak Bijdrage Lekkage Bijdrage Breuk 3rd party, graafwerkzaamheden 40,0% 50,0% Corrosie 10,0% 12,5% (Afwijkende) procescondities 5,0% 12,5% Mechanisch, inc. Aanleg 45,0% 25,0% Tabel 1: Verdeling van Faaloorzaken overige leidingen Externe invloeden Bij externe invloeden external interference hebben we het over schade ontstaan bij onshore ingegraven buisleiding door de tand van een graafmachine, een dragline, een sondeerstang, diepploegen en machines voor het inbrengen van ondergrondse drainages, etc. Bij offshore leidingen hebben we het over schade door ankers en over scheepsincidenten zoals het verliezen van lading en het zinken van schepen. Deze incidenten vormen voor buisleidingen gezien de casuïstiek de voornaamste faaloorzaak voor buisleidingen door de krachten welke door deze machines op de leiding kunnen worden uitgeoefend bij niet zorgvuldig handelen. Onshore buisleiding Verwijzend naar de uitvoeringstekeningen van de buisleiding [36] is het evident dat de kans op beschadiging van de onshore buisleiding door externe invloeden wordt beperkt door: De wanddikte van de leiding. In dit geval heeft de buisleiding reeds een grotere wanddikte, volledige breuk van de leiding door externe invloeden is daarom vrijwel uitgesloten. In deze risicoanalyse is echter niet gebruik gemaakt van een reductiefactor door de toegepaste en extra wanddikte. De ligging in de buisleidingenstrook

16 Pagina: 16 van 47 Casuïstiek heeft aangetoond dat de ligging in een buisleidingstrook resulteert in een sterke reductie van het falen van een leiding door externe invloeden. De buisleidingstrook is een strook welke in het bestemmingsplan opgenomen is voor de ligging van leidingen. In deze strook. De leidingstrook wordt beheert in overeenstemming met de richtlijnen van het Rotterdams Havenbedrijf. In het Rotterdams havengebied dient de buisleiding te worden ontworpen en uitgevoerd in overeenstemming met het Handboek Leidingen [41]. Het handboek definieert onder andere de additionele veiligheidsfactoren voor de buisleiding. In dit geval is in het leidingontwerp rekening gehouden met een veiligheidsfactor van 1,88. Het beheer van de leidingenstrook dient in overeenstemming met de richtlijn ontwerp&beheer [42] van het Havenbedrijf te worden uitgevoerd. Deze stelt dat de ongestoorde ligging van kabels en leidingen moet worden geborgd gedurende 100% van de levensduur van de leidingstroken en IVL s. De grond van de leidingstrook is eigendom van de gemeente Rotterdam en in beheer van het Havenbedrijf. Er vinden geen activiteiten op plaats. Ons inziens voldoet de Leidingenstrook Rotterdam aan de eisen welke gesteld worden aan een ligging van de buisleiding met een Overeenkomst waarbij grondroerende activiteiten worden uitgesloten. Offshore buisleiding Verwijzend naar de uitvoeringstekeningen van de buisleiding [36] is het evident dat de kans op beschadiging van de offshore buisleiding door externe invloeden wordt beperkt door: De pijp in pijp constructie van de buisleiding De wanddikte van de buitenste mantel is reeds 20.4 mm. Externe invloeden zullen niet snel leiden tot beschadiging van de buisleiding zelf. Zeer diepe ligging onder het havenbekken en onder de zeebodem De buisleiding ligt hier meer dan 10 meter diep onder de bodem van de Jangtzehaven en de Nieuwe Waterweg. Door deze diepteligging is het uitgesloten dat incidenten met ankers of andere scheepsincidenten de leiding daar ter plekke kunnen beschadigen [37]. Bij de offshore leiding is gebruik gemaakt van een reductiefactor van 10 voor externe invloeden Andere invloeden Corrosie Intern Interne corrosie van de leiding is uitgesloten doordat het water uit de CO₂ wordt verwijderd en het watergehalte van de CO₂ zodanig laag is dat het resterende water in oplossing blijft. In de afvang installatie wordt het CO₂ gedroogd tot een maximaal watergehalte van 75 ppm (zie specificatie gassamenstelling in bijlage A). Onderzoek heeft aangetoond dat bij dit watergehalte corrosie in dense phase bedrijfscondities niet zal optreden [38], [39], [31]. Het bewakingssysteem voorkomt dat CO₂ bij te hoge waterconcentraties wordt geïnjecteerd in de leiding. Voor dit systeem is een redundant vocht meetsysteem voorzien. Het afblazen van de leiding zal gecontroleerd worden uitgevoerd om te voorkomen dat water in de leiding condenseert tijdens het van druk laten van de leiding. Daarnaast zal in een een corrosie-inspectieregiem worden vastgelegd hoe de staat van de buisleiding wordt beheerd. Voorzieningen voor het piggen van de leiding zijn meegenomen in het ontwerp.

17 Pagina: 17 van 47 Extern Ten behoeve van de isolatie van de buisleiding worden twee uitvoeringsmethoden toegepast: Pijp in pijp; De buisleiding bevindt zich in een tweede mantelbuis, tussen beide buizen wordt een vacuüm aangebracht. De hoogte van het vacuüm wordt gecontroleerd tijdens de bedrijfsvoering. Deze methode wordt toegepast bij de boringen onder de Jangtzehaven en de Nieuwe Waterweg. Isolatie met PUR-PE; De buisleiding wordt na voorzien te zijn van een initiële coating voorzien van een isolerend polyurethaanschuim welke word afgedekt door een PE laag. In het geval van de pijp-in-pijp constructie is externe corrosie van de buisleiding zelf uitgesloten door de gekozen uitvoering. Externe corrosie van de CO₂ buisleiding zelf is hier uitgesloten, daar de buis niet blootgesteld wordt aan een corrosief milieu. De onderdruk wordt continu bewaakt en het oplopen van de druk zal een indicatie zijn van lekkage van de mantel of buis. In het geval van een PUR-PE uitvoering zal de leiding worden beschermd tegen corrosie doordat de buisleiding zich in een droge omgeving bevindt zolang de PE coating geen water doorlaat. Constructiefouten Constructiefouten welke kunnen resulteren in het falen van de leiding zijn uitgesloten door een volledige controle van het ontwerp en de constructie. De leiding wordt ontworpen volgens NEN Alle leidingmaterialen zullen volledig gecertificeerd worden geleverd en op alle lassen in de buisleiding wordt tijdens constructie 100% NDO uitgevoerd. De buisleiding zal na constructie op 166% van de maximale operating druk van 141 barg hydrostatisch worden getest. In het ontwerp is daarnaast een additionele ontwerpveiligheid van 1 mm meegenomen als extra veiligheid. Grondbewegingen Het is niet realistisch te verwachten dat er in het traject van de buisleiding aardverschuivingen etc. zullen optreden in het buisleidingtraject. De buisleiding wordt onshore aangelegd op vlak reeds gestabiliseerd terrein en offshore in een stabiele gelijkmatig verlopende zeebodem. Te verwachten zettingen ten gevolge van het leggen van de buisleiding welke na constructie zullen optreden zijn meegenomen in het ontwerp zelf volgens NEN De leiding is daarnaast bij de boringen beschermd tegen externe krachten door de mantelbuis. Grondbewegingen kunnen daarom worden uitgesloten als faaloorzaak voor deze buisleiding. Fout uitgevoerde hot-taps Er zullen geen hottaps worden uitgevoerd op de buisleiding, dit faalscenario kan daarom worden uitgesloten. Overig en onbekend Binnen deze categorie vormt volgens de casuïstiek blikseminslag de belangrijkste oorzaak voor buisleiding incidenten. Deze oorzaak kan gezien de diepe ligging en de ligging onder water worden uitgesloten. Andere oorzaken zoals windmolens en domino-effecten ten gevolge van de ligging naast andere leidingen zijn meegenomen.

18 Pagina: 18 van Reductiefactoren Horizontal Directional Drilling tracé Gezien de genoemde argumenten onder wordt het falen van deze buisleiding bij de boringen net als bij aardgasleidingen volledig bepaald door external interference van derden. Corrosie, constructiefouten, grondbewegingen en overige oorzaken zijn allen niet bepalend voor het falen van de buisleiding en zijn net als bij aardgasleidingen door ontwerp en bedrijfsvoering uitgesloten. Onshore en offshore tracé Gezien de genoemde argumenten onder wordt het falen van deze buisleiding in het onshore en offshore buisleidingtracé grotendeels bepaald door external interference van derden. Interne corrosie, constructiefouten, grondbewegingen en overige oorzaken zijn allen niet bepalend voor het falen van de buisleiding en zijn net als bij aardgasleidingen door ontwerp en bedrijfsvoering uitgesloten. Alleen externe corrosie is als faaloorzaak meegenomen. In overeenstemming met de aardgasmethodiek [40] kan de invloed van derden worden gereduceerd door constructieve en operationele maatregelen. De reductiefactoren zijn dus het resultaat van maatregelen in het ontwerp en/of de bedrijfsvoering welke leiden tot een afname van de faalfrequentie van de buisleiding. Het betreft hier maatregelen welke een aantoonbaar effect hebben op deze faalkans zoals diepteligging, additionele bescherming, beheersmaatregelen etc Basisfaalfrequentie Bij de bepaling van de faalfrequentie in de rekenmethodiek overige leidingen is als basis genomen de faalfrequentie voor K1K2K3. Deze faalfrequenties vormden de bovenwaarde voor de faalfrequenties van aardgasleidingen worden gezien als een onderwaarde. Inmiddels is casuïstiek beschikbaar voor overige leidingen en deze heeft geresulteerd in de faalfrequentie zoals gebruikt in de rekenmethodiek. In de Verenigde Staten wordt CO₂ reeds jaren in buisleidingen getransporteerd ten behoeve van de oliewinning. Het Department of Transport (DOT) houdt de gegevens bij van de leiding en de buisleiding incidenten. De European Gas pipeline Incident Group (EGIG) houdt de gegevens bij van onshore gasleidingen in Europa. Tot deze leidingen behoren geen CO₂ leidingen. Omschrijving Bron Faalfrequentie Rekenmethodiek overige leidingen [4] 1,47E-04 OGP richtlijnen (Parloc) [5] 5,10E-05 K1K2K3 leidingen [4] 6,00E-04 US Department of Transport gegevens voor CO₂ leidingen tot [26] 2,30E-04 EGIG failure frequency (last five yrs) [35] 1,40E-04 Tabel 2: Overzicht faalfrequenties voor buisleidingen

19 Pagina: 19 van 47 Uit Tabel 2: blijkt dat de faalfrequentie uit de rekenmethodiek in lijn te zijn met de casuïstiek betreffende CO₂ leidingen in de Verenigde Staten. Daarnaast is de faalfrequentie enigszins hoger dan de faalfrequentie van hoge druk gasleidingen. De faalfrequentie volgens OGP richtlijnen is een factor 2.88 lager. In deze analyse is besloten als basis uit te gaan van de faalfrequentie zoals momenteel bepaald in de rekenmethodiek overige leidingen Scenario s en scenario verdeling Naast de faalfrequentie zijn de faalscenario s bepalend voor de risicoanalyse. Bij een buisleiding worden standaard zoals gedefinieerd in de Handleiding Risicoberekeningen [4] de scenario s breuk en lek meegenomen bij een risicoanalyse. In een door casuïstiek onderbouwde verhouding worden deze toegepast. In Tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de bepaalde verdelingen uit de verschillende studies en richtlijnen. Omschrijving Bron Lek Breuk K1K2K3 leidingen [4] 75% 25% Rekenmethodiek overige leidingen [6 75% 25% OGP richtlijnen (lek mm; breuk) [4] 90% 10% US Department of Transport gegevens voor CO₂ leidingen [28] 85% 15% Tabel 3: Verdeling scenarios In deze analyse is besloten uit te gaan van de verhouding zoals bepaald in de Rekenmethodiek overige leidingen. Dit is een behoudend uitgangspunt daar het breukpercentage in de praktijk veel zal lager liggen, daar casuïstiek [35] heeft aangetoond dat bij buisleidingen met een wanddikte groter dan 10 mm volledig breuk niet optreedt bij falen door externe invloeden of corrosie. Zie hiervoor ook Figuur 6 en Figuur 7. Figuur 6: Invloed wanddikte en afmeting gat bij externe invloeden (bron EGIG)

20 Pagina: 20 van 47 Figuur 7: Relatie corrosie en afmeting lekkage (bron EGIG) Gecorrigeerde faalfrequenties Op basis van de eerder genoemde argumenten zijn de faalfrequenties van de leiding gecorrigeerd. In bijlage B wordt de bepaling van de faalkans voor de diverse leidingsegmenten gegeven. Deze zijn samengevat in Tabel 4. Tabel 4: Gecorrigeerde faalfrequenties CO2 buisleiding Lokatie Onshore Offshore Boring Jangtze & Nieuwe Waterweg Faalfrequentie Totaal 1,97E-03 8,09E-05 8,09E-05 Voor de onshore leiding is een reductiefactor van 2.67 toegepast op de basisfaalfrequentie in verband met de ligging in de leidingenstrook van het havenbedrijf Rotterdam, de additionele bescherming van de buis en het aanbrengen van waarschuwingslint tijdens constructie. Deze factor is conservatief daar de ligging overeenkomt met de ligging van een buisleiding met een beheersovereenkomst waarbij grondroerende activiteiten worden uitgesloten [40], waarvoor een reductiefactor van 10 geldt. Voor de offshore strekking kan een reductiefactor van 10 worden toegepast daar de leiding op 1 meter onder de zeebodem wordt gedredged bij het aanleggen van de buisleiding en de additionele bescherming van de mantelbuis tegen beschadiging door scheepsincidenten. Zeetech [43] en Marin [37] hebben beiden onderzoek gedaan naar de kans dat de buisleiding wordt geraakt door een vallend of slepend anker, een zinkend schip, overboord geslagen containers of lading. Uit deze

21 Pagina: 21 van 47 rapporten blijkt een duidelijke reductie van de faalfrequentie ten gevolge van diepteligging van de leiding. Het rapport door Zeetech geeft een reductiefactor van groter dan 20 voor de buisleiding. Bij de boring van de Jangtzehaven en de Nieuwe Waterweg zou een hogere reductiefactor toegepast kunnen worden toegepast op external interference door de zeer diepe ligging onder de zeebodem en de bescherming welke wordt geboden door de mantelbuis. De faaloorzaak corrosie is echter in deze risicoanalyse nog volledig meegenomen voor de pijp in pijp secties en de PUR-PE secties daar de verdeling tussen interne en externe corrosie nog niet eenduidig kon worden vastgesteld. De faalkansen gebruikt in deze risicoanalyse zijn daardoor zoals toegelicht conservatief bepaald, eventuele reductiefactoren zijn behoudend toegepast en de gebruikte faalfrequenties zullen resulteren in een overschatting van het risico.

22 Pagina: 22 van 47 5 Methode In dit hoofdstuk wordt beschreven welke data gebruikt is voor het berekenen van de risico s van de transportleiding. 5.1 Het beschouwde insluitsysteem De leiding bestaat uit één insluitsysteem van de afsluiter op de terreingrens van de capturelocatie tot de afsluiter na de riser van platform P18. De gehele leiding is opgenomen in de risicoberekening. De routing van de leiding over land wordt weergegeven in Figuur 8. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij de aanleg van Maasvlakte 2 de Yangtzehaven zal worden doorgetrokken. Het doortrekken van de Yangtzehaven is nog niet verwerkt in Figuur 8, maar is in de berekeningen wel opgenomen. De buisleiding zal met een horizontaal gestuurde boring onder de verlengde Yangtzehaven worden aangelegd. Deze boring zal een maximale diepte hebben van circa 42 meter. Figuur 8: Leiding over land De routing van de leiding over zee wordt weergegeven in Figuur 9.

23 Pagina: 23 van 47 Figuur 9: Leiding over zeebodem

24 Pagina: 24 van Modellering Generieke data Voor de berekening is uitgegaan, dat de omstandigheden waaronder het CO 2 zich in de leiding bevindt niet wijzigen. De parameters van belang voor de risicoberekening worden voor beide varianten weergegeven in Tabel 5. Tabel 5: Invoerparameters Parameter Grootheid Invoer variant 1 Invoer variant 2 Stof -/- CO 2 CO 2 Diameter inch Druk barg Temperatuur C 60 4 Debiet Ton/jaar 1,1 * ,1 * Faalscenario s De eerste kilometers van de leiding lopen over land. Hiervan ligt het grootste deel in een leidingstrook van de Gemeente Rotterdam. Ter hoogte van kruisingen van wegen, spoorlijnen en de toekomstige Yangtzehaven wordt de leiding aangelegd in een kunstwerk [3]. De kruisingen waar de leiding wordt gelegd in een kunstwerk worden nader beschreven in Tabel 6. Tabel 6: Kunstwerken in de leiding over land Te kruisen objecten Inschatting te overbruggen afstand (m) Spoorweg 16 Australieweg, spoorweg, leidingstrook 17 Kabeltrace KPN <201 Leidingwerk en Europaweg 12 Yangtzehaven 800 Europaweg 10 De bestemmingsplannen Maasvlakte 1981 en Maasvlakte 2 staan de bouw van windturbines in de omgeving van de leiding toe. Derhalve wordt de faalkans voor de leiding gesommeerd met de faalkans van een windturbine zoals beschreven in paragraaf

25 Pagina: 25 van Leidingsegmenten Voor de uitstroming van gassen onder water wordt aangenomen dat, ongeacht de uitstroomsnelheid, de diameter van de pluim aan de oppervlakte gelijk is aan 30% van de diepte van het water op de breuklocatie [6]. De diepte van de zee op de route van de leiding wordt weergegeven in bijlage 1. De leidingsegmenten zoals ingedeeld door MARIN zijn op basis van de diepteligging van de leiding waar noodzakelijk ingedeeld in subsegmenten. In Tabel 7 worden de segmenten welke zijn opgenomen in de QRA beschreven. Tabel 7: Gemodelleerde segmenten Segment Subsegment Maximale diepte (m) 1 A A A -22 B -19 C A A Uitstroomsnelheid Het water boven de leiding zal de uitstroomsnelheid van het vrijkomende CO 2 sterk reduceren. Op basis van de initiële uitstroomsnelheid, de dichtheid (bij 10 C) en het oppervlak waar de CO 2 uit vrijkomt is de uitstroomsnelheid aangepast. De leidingsegmenten worden weergegeven in Figuur 10 en Figuur Faalfrequenties De faalfrequenties welke zijn gebruikt voor de onshore en offshore buisleiding segmenten zoals deze zijn bepaald volgens de methodiek als beschreven in paragraaf zijn te vinden in Bijlage 1.

26 Pagina: 26 van 47 Figuur 10: Leidingsegmenten over land (drie) (indicatief)

27 Pagina: 27 van 47 Figuur 11: Leidingsegmenten over zee (zeven) Riser

28 Pagina: 28 van 47 Het laatste deel van de transportleiding is de riser. Dit stuk leiding loopt van de zeebodem langs het platform omhoog tot de eerste afsluiter Faalkans De faalkans voor een riser met een diameter kleiner dan 16 inch, zoals beschreven in het rapport Riser & pipeline release frequencies van het OGP, heeft een faalkans van 9,1 * 10-4 per jaar. Deze faalkans wordt ongewijzigd toegepast Scenario s De faalscenario s voor een riser worden weergegeven in Tabel 8. De distributie van de faalkans over de scenario s is afkomstig uit het rapport Riser & pipeline release frequencies van het OGP. Tabel 8: Distributie van de faalkans over de scenario s Scenario % van faalkans 20 mm lek 60% 80 mm lek 15% Leidingbreuk 25% Naast de distributie over de diverse scenario s wordt er voor risers tevens onderscheid gemaakt in de locaties waar het scenario op kan treden. Deze distributie wordt weergegeven in Tabel 9. Tabel 9: Distributie van de scenario s over de riser Scenario % van LOC Boven water 20% Splash zone 50% Onder water 30% De faalkans voor de verschillende scenario s en de verschillende locaties van LOC s wordt weergegeven in Tabel 10.

29 Pagina: 29 van 47 Tabel 10: Faalkans per scenario per locatie Scenario % van faalkans % locatie LOC Initiële faalkans (/jaar) Faalkans (/jaar) 20mm hole above water 60% 20% 9,10E-04 1,09E-04 20mm hole splash 60% 50% 9,10E-04 2,73E-04 20mm hole subsea 60% 30% 9,10E-04 1,64E mm hole above water 15% 20% 9,10E-04 2,73E-05 80mm hole splash 15% 50% 9,10E-04 6,83E-05 80mm hole subsea 15% 30% 9,10E-04 4,10E-05 full bore above water 25% 20% 9,10E-04 4,55E-05 full bore splash 25% 50% 9,10E-04 1,14E-04 full bore subsea 25% 30% 9,10E-04 6,83E Externe invloeden De commissie voor de m.e.r. heeft aangegeven om de risico s in ogenschouw te nemen van andere leidingen in de leidingstraat. Daarnaast zijn domino effecten niet opgenomen in de standaard faalfrequenties van buisleidingen. Deze stelt dat falen ook een gevolg kan zijn van externe oorzaken. Daarom moet een Loss of Containment ten gevolge van een oorzaak van buiten meegenomen worden in de risicoanalyse. Deze mogelijke externe oorzaken zijn bij de CO 2 buisleiding: Het falen van een windturbine De nabijheid van andere leidingen met brandbare stoffen Een LOC ten gevolge van een neerstortend vliegtuig Scheepvaart incidenten Windturbines Voor het berekenen van de faalkans van een leiding moet rekening worden gehouden met het falen van de leiding door het falen van een windturbine in de nabijheid. Conform de publicatie Windturbines op veilige afstand betreft de dominoafstand voor een ondergrondse leiding maximaal 110 meter Bestaande windturbines Wanneer specifiek naar windturbines wordt gekeken, valt op dat de bestaande windturbines niet in de directe omgeving van de geplande CO2-transportleiding zijn gesitueerd. De windturbines zijn namelijk verder

30 Pagina: 30 van 47 gelegen dan de maximale veiligheidsafstand van 110 meter die wordt gehanteerd in de publicatie Windturbines op veilige afstand van het RIVM. [26] Verwezen kan worden naar Figuur 12 waarin de reeds bestaande windturbines zijn ingetekend in de kaart van de vigerende bestemmingsplannen. De dichtstbijzijnde afstand van een bestaande windturbine tot de toekomstige CO 2 -buisleiding bedraagt 137,5 meter. De bestaande windturbines hebben dus geen risicoverhogend effect op de geplande CO2-transportleiding en hoeven dus niet meegenomen te worden in de QRA van de CO2-transportleiding waarmee de contour wordt bepaald Niet gerealiseerde maar planologisch mogelijke windturbines Als gekeken wordt naar de locaties waar het vigerende bestemmingsplan de bouw van windturbines rechtstreeks toestaat (feitelijk zijn ze niet aanwezig), komen twee locaties op de Maasvlakte in aanmerking, namelijk (1) de locatie direct ten noorden van het E.ON-terrein én (2) de locatie waar de Europaweg een bocht maakt. Bijlage 2 geeft deze locaties weer. Op locatie (1) laat het vigerend bestemmingsplan windturbines rechtstreeks toe van maximaal 70 meter, de rotorbladen niet meegerekend (bestemmingsplan Maasvlakte 1981, bestemming Nutsbedrijf en Windenergie). Voor windturbines met een ashoogte van 70 meter geldt op grond van de publicatie Windturbines op veilige afstand een veiligheidsafstand van 90 meter tussen een windturbine en een buisleiding. Voor locatie (2) is op 8 juli 2010 een voorbereidingsbesluit bekendgemaakt dat ingaat op plaatsing van windturbines (referentie: ds+v Gemeente Rotterdam, nr. 109R1623, d.d. 8 juli 2010). Volledigheidshalve is deze mogelijkheid in deze studie alvast meegenomen. De geplande CO 2 -transportleiding gaat alleen door locatie (1) en ligt binnen de straal van 90 meter. De afstand tot locatie (2) is 305 meter, ruim buiten de veiligheidsafstand (zie Bijlage 2). Indien op die locaties windturbines worden gerealiseerd (wat dus planologisch is toegestaan), dan liggen die windturbines in de directe omgeving van de geplande CO 2 -transportleiding. Ze liggen in dat geval namelijk binnen de afstandsgrens zoals wordt gehanteerd in de publicatie Windturbines op veilige afstand. Die planologische mogelijke windturbines hebben dus een risicoverhogend effect op de geplande CO 2 -transportleiding.

31 Pagina: 31 van 47 Figuur 12: Bestaande windturbines Om het risicoverhogende effect op de ondergrondse buisleiding door deze windturbines mee te nemen is de daaruit voortkomende faalkans bepaald op basis van het Handboek risicozonering windturbines [33]. Hierbij is voor deze risicoanalyse uitgegaan van de plaatsing van de windturbines direct naast de ondergrondse buisleiding en een relatief kleine onderlinge afstand van 90 meter. In deze bepaling is voor de kans op falen van de buisleiding door een blad de volledige faalkans meegenomen en is de factor gebruikt voor ondergrondse buisleidingen. De andere factoren zijn in overeenstemming met het handboek risicozonering windturbines bepaald op basis van de positie van de windmolen naast de leiding. Tabel 11 : Faalkans ondergrondse buisleiding bij plaatsing windturbines Omschrijving Faalfrequentie Factor Faalfrequentie Faalfrequentie breuk geheel blad 8,40E-04 0,001 8,40E-07 1/jaar Omvallen van turbine door mastbreuk 1,30E-04 0,051 6,66E-06 1/jaar Naar beneden vallen gehele turbine en/of rotor 3,20E-04 0,5 1,60E-04 1/jaar Totaal 1,68E-04 1/jaar Windturbine onderlinge afstand 90 meter Faalfrequentie van falen windturbine 1,86E-06 1/m/jaar Ten gevolge van deze conservatieve inschatting met betrekking tot de plaatsing van planologisch mogelijke windturbines neemt de faalkans van de ondergrondse buisleiding met ruim een factor 14 toe. Deze toename

32 Pagina: 32 van 47 is in de risicoanalyse meegenomen voor de ondergrondse delen van het buisleiding traject over het gehele landtracé Parallele ligging van leidingen De leiding zal worden aangelegd in overeenstemming met de eisen in de NEN 3650 en in overeenstemming met de eisen van de beheerder van de leidingstraat. Deze definiëren een minimale afstand tussen parallelle ondergrondse leidingen. Daarnaast definieert de NEN 3651:2003 voor kruisingen met waterstaatkundige werken de minimale afstanden tussen parallelle leidingen. Door deze minimale afstand is het falen van de naastliggende leiding door de initiële explosie bij het volledig bezwijken van een naastliggende leiding onwaarschijnlijk. In de leidingstraat zullen twee Gasunie gasleidingen komen te liggen (de aansluitleiding van de GATE LNG terminal en de afvoerleiding van TAQA). Het initiële volledig falen van een gasleiding zal door afstand van de leidingen geen gevolg hebben voor de CO 2 buisleiding. Bij een daaropvolgende ontsteking van het ontsnappende aardgas is er een mogelijkheid dat de CO 2 leiding na enige tijd zal bezwijken door afname van de sterkte van het staal ten gevolge van de hoge temperatuur. De parallelle ligging van deze leidingen heeft daarom gevolgen voor de faalkans van de CO 2 leiding. Het falen van Gasunie gastransportleidingen wordt primair veroorzaakt door derden (external interference). Daarom wordt bij de bepaling van de faalfrequentie van Gasunie gastransportleidingen van external interference uitgegaan. In het geval van parallelle leidingen zijn de faalfrequenties ten gevolge van schade door derden (graafwerkzaamheden) niet onafhankelijk. Hierbij wordt door Gasunie [29] onderscheid gemaakt in verticale en horizontale graafwerkzaamheden. De verhouding tussen beide typen faalscenario s is door Gasunie vastgesteld op basis van casuïstiek van haar leidingenbestand. Hieruit blijkt dat 30% wordt veroorzaakt door verticale graafwerkzaamheden en 70% door horizontale graafwerkzaamheden. Daarnaast zal duidelijk zijn in het geval van schade door horizontale graafwerkzaamheden deze zullen stoppen zodra de eerste leiding is geraakt. Hierdoor kunnen we stellen dat in deze situatie de kans op een breuk van de CO 2 buisleiding in parallel ligging met de gastransportleidingen als volgt kan worden bepaald uitgaande van de faalfrequentie voor breuk voor een leiding in een leidingstraat volgens BEVI voor de gastransportleidingen (ff GT ) en een 100% kans op ontsteking (P ign ) de gaswolk: Faalfrequentie totaal = ff CO2 + ff GT1 * 0,3* P ign +ff GT2 * 0,3 P ign = Faalfrequentie totaal = ff CO x 10-6 x 0.3 x x 10-6 x 0.3 x 1= Faalfrequentie totaal = ff CO x 10-6 Dit domino effect creëert in dit geval dus een 29% hogere faalfrequentie ten opzichte van de faalfrequentie in de rekenmethodiek overige leidingen voor de ondergrondse CO 2 buisleiding in parallelligging met de

33 Pagina: 33 van 47 gastransportleidingen in de leidingenstrook. Dit domino effect zal alleen optreden bij het onshore deel van de leiding. Bij een parallelle ligging van de leidingen onder water zal de naastliggende leiding niet bezwijken Vliegroutes Eén van de aanvliegroutes van de luchthaven Rotterdam/ Den Haag ligt over de maasvlakte, Europoort en Botlek. Conform de risicoanalyse zoals opgesteld ten behoeve van de luchthaven is de kans dat een vliegtuig neerstort pas 1 * 10-6 per jaar in de directe omgeving van de landingsbaan. De kans dat het neerstorten van een vliegtuig zal leiden tot het vrijkomen van CO 2 is derhalve verwaarloosbaar Scheepvaart De incidenten veroorzaakt door scheepvaart (slepende ankers, overboord vallende lading, het zinken van schepen op de buisleiding) zijn meegenomen in de factor externe invloeden van de faalkans voor overige buisleidingen. In het MARIN onderzoek is daarnaast op basis van verkeersstatistieken de invloed bepaald van scheepvaart op de faalkans van het offshore deel van de buisleiding. Uit dit onderzoek kunnen we concluderen dat het gebruik van de rekenmethodiek overige leidingen zal resulteren in een overschatting van de risico s van de buisleiding. 5.5 Modelparameters Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van Safeti-NL versie Een beschrijving van het model is in deze rapportage opgenomen in paragraaf 5.2. In deze paragraaf worden de modelparameters, die van belang zijn voor de resultaten, beschreven. Voor het uitvoeren van de berekeningen zijn de weergegevens van Hoek van Holland toegepast. ng van de gebruikte weerklassen. Tabel 12 geeft een overzicht en een beschrijving van de gebruikte weerklassen. Tabel 12: beschrijving weerklassen Weerklasse Beschrijving B3 Instabiel weer, gematigd zonnig, lichte tot gemiddelde wind (3 m/s) D1,5 Licht instabiel weer, zonnig en winderig (1,5 m/s) D5 Neutraal weer, bewolkt en winderig (5 m/s) D9 Neutraal weer, bewolkt en winderig (9 m/s) E5 Licht stabiel, licht winderig (3 m/s) F1,5 Zeer stabiel, zeer licht winderig (1,5 m/s) Ruwheidslengte De ruwheidslengte van het terrein heeft invloed op de dispersie. Voor de berekeningen is er gebruik gemaakt van een ruwheidslengte van 1 mm in overeenstemming met oppervlakteruwheid zoals vastgelegd in de ruwheidskaart [44].

Notitie. : Bevoegd gezag : ROAD, TAQA Datum : 12 augustus 2011 Kopie : Onze referentie : 9W /N0004/903123/Nijm

Notitie. : Bevoegd gezag : ROAD, TAQA Datum : 12 augustus 2011 Kopie : Onze referentie : 9W /N0004/903123/Nijm Notitie Aan : Bevoegd gezag Van : ROAD, TAQA Datum : 12 augustus 2011 Kopie : Onze referentie : 9W6722.20/N0004/903123/Nijm Betreft : Aanvullingen en errata Olo Platform 1. Inleiding Op 22-06-2011 heeft

Nadere informatie

Addendum toetstafel Barendrecht: CO2 concentraties kritische locaties; Maximale effectafstand

Addendum toetstafel Barendrecht: CO2 concentraties kritische locaties; Maximale effectafstand Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag Postbus 16029 2500 BA Den Haag Telefoon 070 348 09 11 Fax 070 348 06 45 denhaag@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Shell CO2 Storage B.V. Project: CO

Nadere informatie

Uitstroming met lage snelheid Ondergrondse pijpleiding Barendrecht CO2 opslag

Uitstroming met lage snelheid Ondergrondse pijpleiding Barendrecht CO2 opslag Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag Postbus 16029 2500 BA Den Haag Telefoon 070 348 09 11 Fax 070 348 06 45 denhaag@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Shell CO2 Storage BV Project: Ondergrondse

Nadere informatie

QRA H 2 refuelling station Air Liquide

QRA H 2 refuelling station Air Liquide Parlevinkerstraat 29 1951 AR Velsen-Noord Postbus 43 1950 AA Velsen-Noord Telefoon 0251 26 24 64 Fax 0251 26 24 99 velsen@tebodin.com www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Air Liquide Project:

Nadere informatie

Addendum. memonummer datum 17 februari Christian van den Hoven Eneco

Addendum. memonummer datum 17 februari Christian van den Hoven Eneco Addendum memonummer 20150217 400568 datum 17 februari 2015 aan Joost de Gooier Nuon Christian van den Hoven Eneco van Tom van der Linde Antea Group Jeroen Eskens Rudi van Rooij kopie project Externe veiligheid

Nadere informatie

QRA. Dow Propyleen. Transportleiding. Traject Gemeente Woensdrecht

QRA. Dow Propyleen. Transportleiding. Traject Gemeente Woensdrecht QRA Dow Propyleen Transportleiding Traject Gemeente Woensdrecht Versie: februari 2016 Safeti-NL file naam: QRA_C3Leiding_CorrNiv2_MitigMaatr_Feb2016_R111_216_Results.PSU Naam en adres van de leidingexploitant.

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

QRA leidingen Air Liquide Alle leidingen

QRA leidingen Air Liquide Alle leidingen Opdrachtgever: Air Liquide Industrie B.V. Project: Bevb compliance Tebodin Tebodin Netherlands B.V. Parlevinkerstraat 29 1951 AR Velsen-Noord Postbus 43 1950 AA Velsen-Noord Contactpersoon: N. Bruinsma

Nadere informatie

In voorliggende notitie wordt ingegaan op het aspect groepsrisico vanwege de K1-vloeistofleiding van de DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie).

In voorliggende notitie wordt ingegaan op het aspect groepsrisico vanwege de K1-vloeistofleiding van de DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie). Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-04 2 november 31 Betreft DPO buisleiding - DELA 1 Inleiding Dela heeft Grontmij opdracht verleend voor het voorbereiden van een bestemmingplan voor een uitvaartfaciliteit

Nadere informatie

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleiding W-574-02 Gasunie Projectnummer: I.012153.01 Gasunie Projectnaam: GNIPA-1620 Aartswoud-Heerhugowaard Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden. Notitie / Memo Aan: Suzan Tack, Erik Zigterman Van: Peter Winkelman Datum: 24 juni 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings

Nadere informatie

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten Memo memonummer 20170830 418851 datum 30 augustus 2017 aan Ton van Dortmont Els Joosten Nuon Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Tom van der Linde Antea Group project Windpark Nieuwe Hemweg projectnr.

Nadere informatie

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen Auteur: N. den Haan Collegiale toets: L. Jansen Datum: 20-7-2011 QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Woensdrecht t.b.v. bestemmingsplanwijziging Huijbergseweg 140 (theetuin) 2 Inhoudsopgave 1 Algemene

Nadere informatie

Risicoanalyse Biovergister

Risicoanalyse Biovergister projectnr. 201182 - CA50 revisie 03 1 december 2009 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever HoST B.V. Postbus 920 7550 AX Hengelo OV datum vrijgave beschrijving revisie 03 goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Project : 163158 Datum : 23 november 2016 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: IMD BV t.a.v. W.

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse GR Berekening Gasunieleiding A Door: A.J. Lindenbergh RUD Zeeland 30 maart 2018 Versie 1.1

Kwantitatieve Risicoanalyse GR Berekening Gasunieleiding A Door: A.J. Lindenbergh RUD Zeeland 30 maart 2018 Versie 1.1 Kwantitatieve Risicoanalyse GR Berekening Gasunieleiding A 530-06 Door: A.J. Lindenbergh RUD Zeeland 30 maart 2018 Versie 1.1 Samenvatting Ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan

Nadere informatie

Windpark Vianen externe veiligheid

Windpark Vianen externe veiligheid Windpark Vianen externe veiligheid Rapportnummer F 20562-1-RA-002 d.d. 3 juni 2014 Windpark Vianen externe veiligheid o p d r a c h t g e v e r E c o f y s N e t h e rlands B. V. r a p p o r t n u m m

Nadere informatie

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden. Notitie / Memo Aan: Suzan Tack Van: Peter Winkelman Datum: 9 mei 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003F02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings Onderwerp:

Nadere informatie

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid Adviseurs voor de externe veiligheid AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Avia tankstation Drievogelstraat in Kerkrade Status : notitie Project : 071207 Datum : 17 september 2008 Projectdoc.

Nadere informatie

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA-berekening in het kader van landelijk steunpunt QRA DCMR Milieudienst Rijnmond 's-gravelandseweg 565 Postbus 843 3100 AV Schiedam Telefoon (010) 2468 000 Fax (010) 2468

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleiding

QRA hogedruk aardgas buisleiding QRA hogedruk aardgas buisleiding Gemeente Rucphen t.b.v. bestemmingsplan Binnentuin Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Louis Jansen Datum: 18-2-2016 CAROLA Rekenpakket 1.0.0.52 Parameterbestand 1.3

Nadere informatie

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven 20 december 2012 Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven Versie 1.4 Y.E. Moulijn-Oonk, S. Musch en Cruquiusweg 5 Postbus 922 1019 AT Amsterdam 1000 AX Amsterdam 020-254 38 25 y.moulijn@dmb.amsterdam.nl

Nadere informatie

Buisleidingen: faaloorzaken en risicoreducerende maatregelen. Paul Uijt de Haag / RIVM

Buisleidingen: faaloorzaken en risicoreducerende maatregelen. Paul Uijt de Haag / RIVM Buisleidingen: faaloorzaken en risicoreducerende maatregelen Paul Uijt de Haag / RIVM 1 07 december 2010 RIVM Centrum Externe Veiligheid Het Centrum Externe Veiligheid (CEV) adviseert en ondersteunt overheden

Nadere informatie

Risicoanalyse Windturbines

Risicoanalyse Windturbines Risicoanalyse Windturbines Locatie Suurhoffbrug Raedthuys Windenergie Revisie Eindrapport rev 1 Auteur C.M. Pietersen Datum 4 januari 2011 Inhoud Inhoud 2 1. Samenvatting... 3 2. Inleiding... 6 3. Gegevens

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleidingen Z-529-25 en Z-529-26

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleidingen Z-529-25 en Z-529-26 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleidingen Z-529-25 en Z-529-26 Groningen, 19 maart 2012 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige

Nadere informatie

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen

Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen Brandweeradvies externe veiligheid inzakebestemmingsplan Emmendennen, Emmen Gemeente Emmen Auteur: J.M Timmerman Datum: 13 oktober 2011 Versie: 1.0 Inhoudsopgave 1. Aanleiding...3 2. Doelstelling...3 3.

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Heusden t.b.v. herziening bestemmingsplan Metal Valley Auteur: Niels den Haan Collegiale toets Datum:2-2-2017 CAROLA Rekenpakket 1.0.0.52 Parameterbestand 1.3

Nadere informatie

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid Rapportnummer O 15571-1-RA-001 d.d. 8 april 2015 Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid opdrachtgever Gemeente Westland (Gemeentekantoor

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies

Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie. Door: Afdeling Beleid en Advies Kwantitatieve Risicoanalyse Zuivelhoeve toekomstige situatie Door: Afdeling Beleid en Advies Samenvatting De Zuivelhoeve heeft het voornemen om haar activiteiten, die nu nog verspreidt over verschillende

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse De Veldkamp

Kwantitatieve Risicoanalyse De Veldkamp Kwantitatieve Risicoanalyse De Veldkamp 13 maart 2014 Gemeente Hengelo afdeling wijkzaken, beleid en advies B. Meijer Samenvatting Voor het bedrijventerrein De Veldkamp wordt een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-533-19 Kromslootpark te Almere Groningen, 12 december 2012 74101463-GCS 12.R.53340 Kwantitatieve Risicoanalyse

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan De Purmer. Door: Afdeling VTH, Team VBA, H.C.P.A. Deckers

Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan De Purmer. Door: Afdeling VTH, Team VBA, H.C.P.A. Deckers Kwantitatieve Risicoanalyse Bestemmingsplan De Purmer Door: Afdeling VTH, Team VBA, H.C.P.A. Deckers Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Invoergegevens... 6 2.1 Interessegebied... 6 2.2 Relevante leidingen... 7

Nadere informatie

Kapelle. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland

Kapelle. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland Kapelle QRA hogedruk aardgas buisleidingen In opdracht van de provincie Zeeland Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Kees Aarts Datum: 2012 Consequentieonderzoek Bevb, QRA Kapelle 2 Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Evenemententerrein Reeuwijkse Hout

Kwantitatieve Risicoanalyse Evenemententerrein Reeuwijkse Hout Kwantitatieve Risicoanalyse Evenemententerrein Reeuwijkse Hout Door: Omgevingsdienst Midden-Holland, R. Wegerif 24 december 2015 Samenvatting In verband met het bestemmingsplan Reeuwijkse Hout 2016 en

Nadere informatie

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0

PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 74101391.006 12-7542 VERTROUWELIJK PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 Arnhem, 10 januari 2013 Auteur(s) KEMA In opdracht van Eneco auteur : A. Taris beoordeeld : P. Franck 8 blz. 0 bijl. AT goedgekeurd

Nadere informatie

Notitie risicozonering windturbines

Notitie risicozonering windturbines Notitie risicozonering windturbines Nieuwegein, 12 augustus 2008 Kenmerk : V068281aaB1.mhr Project : Ontwikkeling Windpark Tolhuislanden Locatie : Zwolle Betreft : Risicozonering windturbines 1. Inleiding

Nadere informatie

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen

Transportrisicoberekening N348 ter hoogte van Lemelerveld, gemeente Dalfsen Tebodin Netherlands B.V. Jan Tinbergenstraat 101 7559 SP Hengelo Postbus 233 7550 AE Hengelo Telefoon 074 249 64 96 Fax 074 242 57 12 hengelo@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Gemeente Dalfsen

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17 DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17 Groningen, 12 april 2013 74102436- GCS 13.R.53691 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-517-17

Nadere informatie

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen Notitie Aan : BVR Projectontwikkeling B.V. en Langendijk B.V. Van : ir. S. Valk en ir. drs. D. Lobregt (Royal Haskoning) Datum : 29 november 2011 Kopie : L.J.A. Rombouts MSc, ing. E.M. Reurslag en J.J.H.

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012 Inhoudsopgave 1 1 Aanleiding In en in de nabijheid van het bestemmingsplangebied

Nadere informatie

Ontwikkelingen rekenmethodieken. Margreet Spoelstra (RIVM)

Ontwikkelingen rekenmethodieken. Margreet Spoelstra (RIVM) Ontwikkelingen rekenmethodieken Margreet Spoelstra (RIVM) Inhoud 1. Handleiding Risicoberekeningen Bevb 2. Ontwikkelingen buisleidingen 3. Handleiding Risicoberekeningen Bevi 4. SAFETI-NL 7.3 Rekenmethodieken

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen Auteur: C. van Gils Collegiale toets: L. Jansen Datum: 24-07-2012 QRA hogedruk aardgas buisleidingen Ten behoeve van bestemmingsplan Fort - Zeekant Gemeente Bergen op zoom Inhoudsopgave 1 Algemene rapportgegevens

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Buisleiding Schuilenburg Amersfoort. Door: R. Polman

Kwantitatieve Risicoanalyse Buisleiding Schuilenburg Amersfoort. Door: R. Polman Kwantitatieve Risicoanalyse Buisleiding Schuilenburg Amersfoort Door: R. Polman Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Invoergegevens... 5 2.1 Interessegebied... 5 2.2 Relevante leidingen... 5 2.3 Populatie... 7 2.4

Nadere informatie

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V. Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleidingen Gasunie Projectnummer: I.013262.01 Gasunie Projectnaam: Verl. W-535-01 RLR KP5 Valkenburg Duyfrak QRA Gastransportleiding Verlegging W-535-01 RLR KP5 Valkenburg

Nadere informatie

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN. De heer G. van de Ligt. Definitief december 2015

ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN. De heer G. van de Ligt. Definitief december 2015 715075 18 december 2015 ONDERZOEK EXTERNE VEILIGHEID WINDTURBINE DE HOEF 14 TE LEUNEN De heer G. van de Ligt Definitief Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon

Nadere informatie

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Project : 091658 Datum : 7 oktober 2009 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Haven Amsterdam Sector Infrastructuur en Milieu Postbus 19406

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum externe veiligheid, risicoanalyses en risico[informatie + voorlichting] AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum Datum : 13 februari 2012 Project :

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011 Kwantitatieve Risicoanalyse Carola HO-Fort Hemeltje 18072011 Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 18 juli 2011 Samenvatting In het kader van het project de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nadere informatie

Projectnummer: D Opgesteld door: J. van Kampen MSc. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan:

Projectnummer: D Opgesteld door: J. van Kampen MSc. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan: ft ARCADIS Infrastructuur - Water- Milieu - Gebouwen MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Piet Mondriaanlaan 26 Postbus 220 3800 AE Amersfoort Tel 033 4771 000 Fax 033 4772 000 www.arcadis.nl Onderwerp: Kwalitatieve

Nadere informatie

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2].

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2]. Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RUIMTE & MOBILITEIT Aan : mevrouw M. Willems - van Gils (Gemeente Gemert-Bakel) Van : mevrouw L. Sprangers (Royal HaskoningDHV) Datum : 11 maart 2013 Kopie : de heer

Nadere informatie

Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen

Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen Opdrachtgever: Gemeente Borger-Odoorn Mevrouw M. Sieders Postbus 3 7875 ZG EXCLOO Opdrachtnemer: AM&V bv Hoofdstraat 86 9531 AJ Borger

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas

Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas Kwantitatieve Risicoanalyse QRA gasleiding W-553; Bestemmingsplan 'Vijfakkers-Noord' Gemeente Zuidplas i Bestemmingsplan Vijfakkers-Noord Gemeente Zuidplas QRA gasleiding W-553 KuiperCompagnons Ruimtelijke

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen Mevrouw M.

Nadere informatie

In de aanvullende informatie op de Ruimtelijke Onderbouwing van 31 oktober 2016 wordt specifiek gekeken naar turbine 3, 4 en 5 uit Tabel 1.

In de aanvullende informatie op de Ruimtelijke Onderbouwing van 31 oktober 2016 wordt specifiek gekeken naar turbine 3, 4 en 5 uit Tabel 1. Notitie / Memo Aan: Suzan Tack, Erik Zigterman Van: Peter Winkelman Datum: 28 oktober 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry &

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10 DNV KEMA Energy & Sustainability Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10 Groningen, 14 september 2012 74101761-GCS 12.R.53074 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding N-568-10

Nadere informatie

Hogedrukaardgasleiding A-515

Hogedrukaardgasleiding A-515 Hogedrukaardgasleiding A-515 Kennistafel buisleidingen 30 juni 2015 Rees Hennekam Inleiding 1. Beschrijving leiding 2. Wat ging vooraf Wat ging vooraf 3. Problematiek 4. Gevolgen bevoegd gezag 5. Herberekening

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Groningen, 16 augustus 2012 74101761-GCS 12.R.53034 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-521-18 Groningen, 14 augustus Auteur M.H.

Nadere informatie

VELIN: Transport via buisleidingen: onmisbaar!

VELIN: Transport via buisleidingen: onmisbaar! VELIN: Transport via buisleidingen: onmisbaar! Relevant 5 nov. 2012 1 VELIN: Transport via buisleidingen: onmisbaar! VELIN staat voor Vereniging van Leiding Eigenaren in Nederland Lange afstand hoge druk

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200

Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding 403190 & 403200 Groningen, 17 juli 2012 KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. Het is verboden om dit document op enige manier

Nadere informatie

Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid

Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid Rapportnummer HB 3285-1-RA-004 d.d. 3 juni 2016 Woningbouw Mariahoeve Den Haag actualisatie externe veiligheid opdrachtgever J a n s s e n

Nadere informatie

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf

Zoetermeer. Innovatiefabriek. Kwantitatieve risicoanalyse. 090301.1778700 14-05-2013 concept. ir. R.A. Sips. ing. J. Lauf Zoetermeer Innovatiefabriek Kwantitatieve risicoanalyse identificatie status projectnummer: datum: status: 090301.1778700 14-05-2013 concept opdrachtleider: ir. R.A. Sips auteur: ing. J. Lauf Adviesbureau

Nadere informatie

Inhoud. Risico's van Overige Stoffen: what you see is what you get? Relevant - 29 november 2011

Inhoud. Risico's van Overige Stoffen: what you see is what you get? Relevant - 29 november 2011 Risico's van Overige Stoffen: what you see is what you get? Relevant - 29 november 2011 Inhoud Voorstelrondje, verwachtingen Toelichting workshop Overige Leidingen: wat bepaalt de kansen en wat de effecten?

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal i.v.m. Gastransportleiding W-523-03 Groningen, 3 mei 2013 74102493 GCS 13.R.53726 Kwantitatieve Riscioanalyse Pannenkoekenhuis Veenendaal

Nadere informatie

Gevoeligheidsanalyse hotel NH Schiphol Airport nabij gastransportleidingen A-803, A-553 en A-554 gemeente Haarlemmermeer

Gevoeligheidsanalyse hotel NH Schiphol Airport nabij gastransportleidingen A-803, A-553 en A-554 gemeente Haarlemmermeer Gevoeligheidsanalyse hotel NH Schiphol Airport nabij gastransportleidingen A-803, A-553 en A-554 gemeente Haarlemmermeer Groningen, 2 augustus 2011 74100564-GCS 11-R.52204 Gevoeligheidsanalyse Hotel NH

Nadere informatie

Risicoberekening Hogedrukaardgasleiding W en W t.b.v. BP Driegatenbrug, Leiderdorp

Risicoberekening Hogedrukaardgasleiding W en W t.b.v. BP Driegatenbrug, Leiderdorp Risicoberekening Hogedrukaardgasleiding W-515-03 en W-515-05 t.b.v. BP Driegatenbrug, Leiderdorp Beoordeling risico s ondergrondse hogedrukaardgasleidingen W-515-03 en W-515-05 In opdracht van: gemeente

Nadere informatie

Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi

Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi Label Rekenmethodiek versie 1.2 van 5 november 2014 Verspreiding Disclaimer Op aanvraag Dit document

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345 KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING N-559-20 TE TONDEN, GEMEENTE I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse

Nadere informatie

Berichtnummer Afdeling Gedeponeerd d.d.

Berichtnummer Afdeling Gedeponeerd d.d. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 1 3720 BA Bilthoven Gemeente Nieuwegein Afdeling Duurzame Ontwikkeling De heer L. van

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse N2 peak shaving project

Kwantitatieve risicoanalyse N2 peak shaving project Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag Postbus 16029 2500 BA Den Haag Telefoon 070 348 09 11 Fax 070 348 06 45 info@tebodin.com www.tebodin.com Opdrachtgever: Gasunie Project: N2 peak shaving project

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Bergen op Zoom t.b.v. bestemmingsplan Theodorushaven Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Louis Jansen Datum: 12-11-2014 CAROLA Rekenpakket 1.0.0.52 Parameterbestand

Nadere informatie

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen projectnr. 196747 revisie 00 december 2010 Opdrachtgever Gemeente Zundert datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave December 2010 Menno de

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Deelplan 26 Den Haag

Kwantitatieve Risicoanalyse Deelplan 26 Den Haag Kwantitatieve Risicoanalyse Deelplan 26 Den Haag Inhoud 1 Inleiding...4 2 Invoergegevens...5 3 Presentatie rekenresultaten...6 4 Aardgastransportleiding A-517-10...7 4.1 Invloedsgebied A-517-10 van N.V.

Nadere informatie

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants Onderbouwing voor het afwijken van het in PGS9 opstelde doelvoorschrift met betrekking tot interne veiligheidsafstanden tussen LIN en LNG opslagtank, LNG station aan de Transportweg 32 te Waddinxveen In

Nadere informatie

Tholen. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland

Tholen. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland Tholen QRA hogedruk aardgas buisleidingen In opdracht van de provincie Zeeland Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Kees Aarts Datum: 2012 Consequentieonderzoek Bevb, QRA Tholen 2 Inhoudsopgave 1 ALGEMENE

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen QRA hogedruk aardgas buisleidingen Gemeente Bergen op Zoom Bestemmingsplan stationsgebied Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: Kees Aarts Datum: 31-1-2012 CAROLA Rekenpakket 1.0.0.51 Parameterbestand

Nadere informatie

Onderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond

Onderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond Onderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond Onderzoek externe veiligheid buisleidingen bestemmingsplan Morgenstond Onderzoek naar de externe veiligheid hoge druk aardgasleidingen

Nadere informatie

SAVE-W. Relevant en veiligheid windenergie. Kennistafel veiligheid windenergie. Jeroen Eskens

SAVE-W. Relevant en veiligheid windenergie. Kennistafel veiligheid windenergie. Jeroen Eskens Relevant en veiligheid windenergie Kennistafel veiligheid windenergie Jeroen Eskens Algemene Informatie Basisgegevens Projectnaam Type windturbine(s) Relevant en veiligheid windenergie Relevantje Locatie

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Project : 091625-Benzylchloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

QRA hogedruk aardgas buisleidingen Auteur: Niels den Haan Collegiale toets: CVG Datum: 29-2-2011 QRA hogedruk aardgas buisleidingen Ten behoeve van bestemmingsplan buitengebied zuid Gemeente Bergen op zoom Inhoudsopgave 1 Algemene rapportgegevens

Nadere informatie

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Wheermolen

GEMEENTE PURMEREND. Verantwoording groepsrisico. Hogedruk aardgastransportleidingen Wheermolen GEMEENTE PURMEREND Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen Wheermolen Inhoudsopgave 1 Aanleiding...2 2 Relevante wetgeving...2 2.2 Plaatsgebonden risico (PR)...2 2.3 Groepsrisico

Nadere informatie

Beschouwing veiligheid rondom turbine locatie 5. Parkeerplaats, TNT-opslag bunker, Hoogspanningsinfrastructuur

Beschouwing veiligheid rondom turbine locatie 5. Parkeerplaats, TNT-opslag bunker, Hoogspanningsinfrastructuur Notitie / Memo Aan: Erik Zigterman; Suzan Tack Van: Peter Winkelman Datum: 27 juni 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N004D02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings

Nadere informatie

BIJLAGE 7 RISICOANALYSE EXTERNE VEILIGHEID KEMA

BIJLAGE 7 RISICOANALYSE EXTERNE VEILIGHEID KEMA BIJLAGE 7 RISICOANALYSE EXTERNE VEILIGHEID KEMA 24 april 2012 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding Z-520-38 Groningen, 24 april 2012 74101109-GCS 12.R.52846 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding

Nadere informatie

Buisleidingen. Stand van zaken. Margreet Spoelstra RIVM

Buisleidingen. Stand van zaken. Margreet Spoelstra RIVM Buisleidingen Stand van zaken Margreet Spoelstra RIVM Ondergrondse buisleidingen Hogedruk aardgasleidingen Aardolieleidingen Rekenvoorschrift Voorgeschreven software CAROLA SAFETI-NL SAFETI-NL Chemicaliënleidingen

Nadere informatie

Rapportage Buisleidingen. Buitengebied Gemert-Bakel

Rapportage Buisleidingen. Buitengebied Gemert-Bakel Rapportage Buisleidingen Buitengebied Gemert-Bakel Buitengebied Gemert-Bakel 5 Inleiding 6 Invoergegevens 7 Plaatsgebonden risico 8 Groepsrisico 9 Conclusie 10 Referenties Figuur 1 Weergave van de diverse

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse Tankstation Schmieman

Kwantitatieve risicoanalyse Tankstation Schmieman Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag Postbus 16029 2500 BA Den Haag Telefoon 070 348 09 11 Fax 070 348 06 45 denhaag@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Tankstation Schmieman Project: QRA

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Waterwijk

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Waterwijk Rapport Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N-533-20 bestemmingsplan Waterwijk Auteur: Gert-Jan vd Bovenkamp Almere, september 2015. Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Invoergegevens... 4 2.1 Interessegebied

Nadere informatie

QRA propaanopslag Overberg

QRA propaanopslag Overberg QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid Milieudienst Zuidoost-Utrecht Februari 2012 Definitief QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid dossier : BA9581 registratienummer : versie : definitief

Nadere informatie

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg

Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg Carola risicoberekening 'Hoofdstraat 27 De Steeg Omgevingsdienst Regio Arnhem Colofon: Rapportnummer: 141108107-1 Plaats en datum: Arnhem, Versie: 01 Opdrachtgever Gemeente Rheden Postbus 9110 6994 ZJ

Nadere informatie

Landelijk gebied Grootstukkerweg, gasleiding

Landelijk gebied Grootstukkerweg, gasleiding Landelijk gebied Grootstukkerweg, gasleiding NL.IMRO.0037.OV1312-vs01 28 april 2014 Tekeningen en risocoanalyse 1 Tekening N-523-50-KR-031-A13 2 Tekening N-523-50-KR-031-B13 3 Tekening N-523-52-KR-001-A13

Nadere informatie

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola Veenendaal-PR/GR-knelpunten Gasunie. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 26 april 2012

Kwantitatieve Risicoanalyse Carola Veenendaal-PR/GR-knelpunten Gasunie. Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 26 april 2012 Kwantitatieve Risicoanalyse Carola Veenendaal-PR/GR-knelpunten Gasunie Door: Peter van der Meiden Milieudienst Zuidoost-Utrecht 26 april 2012 Samenvatting Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid

Nadere informatie

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Project : 091659 Datum : 16 september 2013 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: De Visser t.a.v. C. Weststeijn

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Muziekwijk

Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N bestemmingsplan Muziekwijk Rapport Kwantitatieve risicoanalyse buisleiding N-533-20 bestemmingsplan Muziekwijk Auteur: Gert-Jan vd Bovenkamp Almere, Oktober 2015. Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Invoergegevens... 4 2.1 Interessegebied

Nadere informatie

Notitie aan : P.G. Meijers Gasunie. van : R.P. Coster KEMA. kopie : Registratuur KEMA. P.C.A. Kassenberg

Notitie aan : P.G. Meijers Gasunie. van : R.P. Coster KEMA. kopie : Registratuur KEMA. P.C.A. Kassenberg 66912927-GCS 10-51061 28 juni 2010 RPC Notitie aan : P.G. Meijers Gasunie van : R.P. Coster KEMA kopie : Registratuur KEMA Registratuur Gasunie P.C.A. Kassenberg Gasunie Betreft : Risicoberekening gastransportleidingen

Nadere informatie

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01. i.v.m. verlegging van de leiding

DNV KEMA Energy & Sustainability. Rapport. Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01. i.v.m. verlegging van de leiding Rapport Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01 i.v.m. verlegging van de leiding Groningen, 22 november 2013 74102436 - GCS 13.R.54017 Kwantitatieve Risicoanalyse Gastransportleiding W-520-01

Nadere informatie

QRA berekening LPG-tankstations

QRA berekening LPG-tankstations # Deze versie is tekstueel verduidelijkt maar is inhoudelijk ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande versie van 20 december 2007. 1. LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi

Nadere informatie

Windturbines industrieterrein Kleefse Waard

Windturbines industrieterrein Kleefse Waard Adviseurs externe veiligheid en risicoanalisten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Windturbines industrieterrein Kleefse Waard Project : 163259 Datum : 29 december 2016 Auteurs : ing.

Nadere informatie

Dutch HealthTec Academy te Utrecht

Dutch HealthTec Academy te Utrecht Dutch HealthTec Academy te Utrecht Externe veiligheid Opdrachtgever : Kroon Group Kenmerk : R037339abA1.mhr Datum : 5 februari 2010 Auteur : mw. M.I. Huizer MSc dhr. ing. I.T.G.M. Martens Inhoudsopgave

Nadere informatie