Pentalfa: Multidisciplinaire aanpak van epidermolysis bullosa 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pentalfa: Multidisciplinaire aanpak van epidermolysis bullosa 1"

Transcriptie

1 Tijdschr. voor Geneeskunde, 61, nr. 12, 2005 Pentalfa: Multidisciplinaire aanpak van epidermolysis bullosa 1 ETIOLOGIE EN DIAGNOSTIEK VAN EPIDERMOLYSIS BULLOSA M.A. MORREN 2, 5, H. DEGREEF 2, J. VAN DEN OORD 3, R. DE VOS 3, E. LEGIUS 4 Inleiding De verankering van epiderm aan derm gebeurt door een ingewikkelde aaneenschakeling van verschillende moleculen, reikend van in het cytoplasma van de basale keratinocyten door de basale membraan tot in het onderliggende dermale mesenchym (fig. 1). Indien er een molecule ontbreekt of functioneel veranderd is, ontstaat een instabiliteit van deze junctie. Bij het geringste trauma treedt blaarvorming op en ontstaat een vorm van epidermolysis bullosa (EB) (fig. 2). De incidentie van EB wordt geschat op 1/ geboorten. Voor Vlaanderen betekent dit 3 tot 4 nieuwe gevallen ieder jaar. De lokalisatie en het type defect bepalen de ernst en de uitgebreidheid van de blaarvorming. Als het splijtingsniveau in de basale cellaag van de epidermis ligt, spreekt men van epidermolysis bullosa simplex. De afwijkingen blijven dan meestal beperkt tot de huid. Indien het defect in de lamina lucida van de basale membraan ligt, dan spreekt men van junctionele epidermolysis bullosa. Indien het splijtingsniveau onder de lamina densa ligt, dan betreft het een dystrofische vorm van epidermolysis bullosa. 1 Interactief Postgraduaat Onderwijs in het kader van het Pentalfa -project georganiseerd door de Faculteit Geneeskunde K.U.Leuven (http// ac.be/pentalfa); centrale moderator van deze sessie: prof. dr. G. Naulaers. 2 Dienst Dermatologie, 3 Dienst Pathologische Ontleedkunde, 4 Centrum Menselijke Erfelijkheid, Universitaire Ziekenhuizen Leuven. 5 Correspondentieadres: dr. M.A. Morren, Dienst Dermatologie, Universitaire Ziekenhuizen Leuven, Herestraat 49, 3000 Leuven; marie-anne.morren@uz.kuleuven. ac.be Samenvatting Hereditaire epidermolysis bullosa is een groep congenitale aandoeningen die veroorzaakt worden door een moleculair defect in de verankering van epiderm aan derm ter hoogte van de dermo-epidermale junctie. Bij de minste frictie of druk ontstaan hierdoor blaren en erosies. De ernst en de uitgebreidheid van de aantasting wordt bepaald door het soort molecule dat defect is en door de mate van functieverlies van deze molecule. Hoewel de huidsymptomen op de voorgrond staan, gaat het in de meest ernstige gevallen om een multiorgaanpathologie met vooral weerslag op gastro-intestinaal, respiratoir, orthopedisch, oftalmologisch en stomatologisch vlak. Op zuigelingenleeftijd vergt de aandoening een zeer specifieke aanpak. Bij dystrofische vormen bestaat vanaf de kinderleeftijd een risico van vergroeiingen en later van maligniteiten. Een multidisciplinaire aanpak door een team van artsen en paramedici, die met deze zeldzame pathologie vertrouwd zijn, dringt zich bijgevolg op. Vooral deze laatste 2 categorieën gaan gepaard met ernstige aantasting en interne blaarvorming. In 1999 is bij internationale consensus een vereenvoudigde indeling aangenomen waarbij klinische varianten meer zijn samengevoegd onder deze drie hoofdcategorieën (1). Verschillende majeure en mineure subtypen worden in deze hoofdcategorieën onderscheiden op basis van geno- en fenotype (tabel 1). 911

2 Quadri Fig. 1: De belangrijkste moleculen van de dermo-epidermale junctie. Bovenaan bevindt zich de basale keratinocyt, hieronder de basale membraan met lamina lucida en lamina densa (blauw), onderaan de dermis. Afwijkingen in moleculen in roze veroorzaken epidermolysis bullosa simplex (EBS): K5 en K14 (beide intermediaire keratinefilamenten) geven hetzij EBS-WC, EBS-K of EBS-DM; plectine (een deel van het hemidesmosoom) veroorzaakt EBS-MD. De blaarvorming gebeurt bij deze vormen in de basale laag van de epidermis. Afwijkingen in moleculen in het geel veroorzaken junctionele epidermolysis bullosa (JEB): integrine a6b4 (hemidesmosoom) geeft JEB-PA, laminine 5 (ankerfilament) hetzij JEB-H hetzij JEB-nH; collageen XVII (ankerfilament) geeft JEB-nH. De blaarvorming gebeurt in de lamina lucida. Afwijkingen in collageen VII (ankerfibril)(groen) zijn verantwoordelijk voor de verschillende vormen van dystrofische epidermolysis bullosa (DEB). De blaarvorming gebeurt onder de lamina densa. Schema met schriftelijke toestemming overgenomen van dr. Jonkman, UZ Groningen, Nederland. (DM: Dowling-Meara, H: Herlitz, nh: non-herlitz, K: Köbner, MD: musculaire dystrofie; PA: pylorusatresie) In dit overzichtsartikel beperken we ons tot de majeure subtypen. De vooruitgang in de gendiagnostiek bij deze aandoening zal vermoedelijk over enkele jaren een moleculaire classificatie toelaten en meer klaarheid scheppen in de mineure vormen (1). Voorkomen, ontstaan en kliniek van de majeure EB-typen Bij EB ontstaat vanaf de geboorte blaarvorming na wrijving of geringe aanraking. Soms is er bij de geboorte plaatselijk afwezigheid van huid, vooral pretibiaal (fig. 2). Bij de pasgeborene is het echter vrijwel onmogelijk om enkel op grond van het klinische beeld aan te geven tot welke hoofdcategorie, laat staan tot welk subtype de patiënt behoort. Daarvoor is aanvullend huidonderzoek nodig, waarbij het splijtingsniveau in de huid bepaald wordt. Voor de praktische aanpak van de zuigeling is dit echter niet belangrijk; het is wel bepalend voor de latere follow-up en prognose. Ook op latere leeftijd is er veel overlapping in symptomatologie tussen de verschillende subtypen die hierna beschreven worden. 912

3 Quadri Fig. 2: Voetje van een baby met dystrofische epidermolysis bullosa. TABEL 1 Indeling van epidermolysis bullosa volgens de internationale consensusvergadering 2001 (1) Hoofdgroep Majeure subgroup Mineure subgroep Epidermolysis bullosa EBS-Weber-Cockayne (EBS-WC) EBS- mottled pigmentation simplex (EBS) EBS-Köbner (EBS-K) EBS-autosomaal recessief EBS-Dowling-Meara (EBS-DM) EBS-superficialis EBS met musculaire dystrofie (EBS-MD) Junctionele JEB-Herlitz (JEB-H) JEB-inversa epidermolysis bullosa JEB-non-Herlitz (JEB-nH) JEB- late onset (JEB) JEB met pylorusatresie (JEB-PA) Dystrofische epidermolysis Dominante DEB (DDEB) DDEB-pretibiaal bullosa(deb) Recessieve DEB Hallopeau- DEB- transient bullous Siemens (RDEB-HS) dermolysis of the neonate Recessieve DEB non-hallopeau- RDEB-inversa Siemens (RDEB-nHS) RDEB-centripetalis DEB, autosomaal domininant /autosomaal recessieve heterozygoot 913

4 Epidermolysis bullosa simplex (epidermolytische EB, EBS) (1-3) De meeste vormen van EBS zijn autosomaal dominant. Op moleculair vlak situeert het defect zich in keratine 5 of 14 die samen een intermediair keratinefilament vormen, dat deel uitmaakt van het cytoskelet van de basale keratinocyt (fig. 1). Bijgevolg zal het klievingsniveau bij deze categorie doorheen de basale cellaag van de epidermis lopen. Het EBS type Weber-Cockayne is de mildste vorm van EB. Symptomen ontstaan doorgaans pas op kinderleeftijd en beperken zich meestal tot blaren aan handen en voeten na handenarbeid of langdurig lopen. Uitzonderlijk komen ze ook voor op traumaplaatsen of mucosaal. Tijdens de zomerperiode zijn de klachten het meest uitgesproken omdat, en dit is ook het geval voor de andere typen van EB, zweten het ontstaan van blaren bevordert. Op den duur kan een focale keratodermie ontstaan op drukplaatsen van de voetzolen. Bij het gegeneraliseerde EBS type Köbner kunnen de romp en de ledematen ook aangedaan zijn. De blaren zijn hier vaak vanaf de geboorte aanwezig en komen dan vaak over heel het lichaam voor. Bij repetitieve blaarvorming op dezelfde plaats kunnen atrofische littekens (handruggen, knieën) of keratoderma (voetzolen) ontstaan. Wanneer het kind ouder wordt, vermindert meestal de tendens om blaren te vormen. Gedeeltelijk komt dit omdat het kind trauma s leert vermijden. Mucosa-afwijkingen zijn zeldzaam bij deze variant. EBS herpetiformis (Dowling-Meara) wordt getypeerd door typisch annulair en circinair gerangschikte blaartjes, die vaak hemorragisch zijn. Deze aandoening kent een ernstiger verloop in de neonatale fase met veralgemeende blaarvorming, wat in uitzonderlijke gevallen fataal kan zijn. Mucosale afwijkingen komen bij ongeveer 1 op 4 voor en laryngale aantasting met heesheid is ook mogelijk. De handen en de voeten zijn meestal erg getroffen en nagelafwijkingen zijn vaak prominent. Daarnaast komen vaak blaren in de hals voor en verder ook in het gelaat, op de romp en op de ledematen, en dit na minimale provocatie. Secundaire surinfectie treedt bij deze vorm meermaals op. EBS met spierdystrofie is een zeer zeldzame autosomaal recessieve aandoening. Oorzaak is een plectinedeficiëntie (fig. 1) (4). Plectine is een molecule die intermediaire filamenten bindt, niet alleen in keratinocyten maar ook in spiercellen en fibroblasten. Het splijtingsniveau ligt bij deze groep net boven de basale lamina. Deze patiënten presenteren zich op zuigelingenleeftijd met blaren verspreid over romp en ledematen. Ook ernstige blaarvorming van de mucosae treedt op met respiratoire problemen die soms een tracheotomie vereisen (4). Rond het tiende levensjaar ontstaat proximale spierzwakte. Tevens ontwikkelen deze patiënten soms een cardiomyopathie. De meeste patiënten sterven voor de leeftijd van dertig ten gevolge van respiratoire insufficiëntie. Junctionele epidermolysis bullosa (JEB) (1, 2, 5) De verschillende JEB-subtypen worden doorgaans autosomaal recessief overgeërfd. JEB type Herlitz heeft een zeer ongunstige prognose. Laminine 5 is bij deze patiënten afwijkend. Bij de geboorte zijn vaak blaren over het gehele lichaam en in de gastro-intestinale tractus en larynx aanwezig. Voeding is moeilijk. Stridor kan levensbedreigend zijn. Sepsis is een veelvoorkomende verwikkeling. Slechts ongeveer de helft van de kinderen overleeft de kritieke neonatale periode. Vaak ziet men periorificieel en rond de nagels grote gebieden waar de huid moeizaam epithelialiseert en waar granulatieweefsel langdurig aanwezig blijft. Er is een forse groeiachterstand. Milia en contracturen komen niet vaak voor. Pseudo-syndactylie is niet de regel. De meeste patiënten vertonen glazuurafwijkingen en vroegtijdige cariës. Asymptomatische dragers van de aandoening kunnen aan deze tandafwijkigen herkend worden. Huidmaligniteiten zijn uitzonderlijk. JEB type non-herlitz kent een milder verloop, hoewel neonataal de huidafwijkingen even uitgesproken kunnen zijn als bij het Herlitz-type. Bij herhaalde blaarvorming gaat de huid atrofiëren en op de scalp kan dit tot cicatriciale alopecie leiden. Groeiachterstand en anemie zijn minder ernstig. De prognose is veel beter. Tandglazuurafwijkingen en cariës, cornea-ulcera en in mindere mate gastro-intestinale blaren zijn mogelijk. De moleculaire stoornis is een afwijkend laminine 5 of collageen XVII. JEB met pylorusatresie is een mutatie in a6b4integrine en veroorzaakt een vorm van junctionele EB, waarbij de prognose infaust is 914

5 vanwege pylorus- en of duodenumatresie. Bij deze vorm komt ook typisch genito-urinaire aantasting voor. Dystrofische epidermolysis bullosa (dermolytische EB, DEB (1, 6)) Zowel autosomaal dominante als autosomaal recessieve overerving komen in deze categorie voor. De recessieve vormen zijn doorgaans ernstiger. In de dominante groep komen veel sporadische gevallen voor, veroorzaakt door een de-novomutatie. De oorzaak van DEB is een fout in collageen VII, het belangrijkste bestanddeel van ankerfibrillen die de basale lamina fixeren in de dermis. Het gendefect is gelokaliseerd op chromosoom 3. Het type en de plaats van de mutatie bepalen de ernst van de aantasting. Vandaar de grote klinische variabiliteit zelfs binnen een bepaald subtype (7). Kenmerkend voor alle vormen van DEB is dat blaren en erosies genezen met atrofie van de huid en met de vorming van milia. Nagelafwijkingen zijn eveneens typisch. De letsels ontstaan niet alleen door wrijving, maar vaak ook na een stoot of val; de handen, de voeten evenals de knieën zijn voorkeursplaatsen. Dominante dystrofische EB (DDEB) is het meest voorkomende subtype. De aantasting is meestal mild en goed bekend in de families en daardoor mogelijk ondergerapporteerd. De eerste blaren kunnen bij de geboorte aanwezig zijn; bij de helft van de patiënten ontstaan ze pas na de leeftijd van 4 weken (6). Soms is nageldystrofie het enige teken van de aandoening (8). De blaarvorming is grotendeels beperkt tot de voorkeursplaatsen: handen, voeten, knieën. Contracturen zijn uitzonderlijk. Nageldystrofie treedt regelmatig op. Milia komen vaak voor. Op het lichaam zijn bij wat oudere patiënten vaak albopapuloïde letsels aanwezig. Dit zijn enerzijds atrofische witte maculae met een fijn rimpelig oppervlak (vooral lumbaal) of ivoorwitte papels die kunnen samenvloeien tot 4 cm grote plaques (meestal op het abdomen of de ledematen). Deze patiënten klagen vaak over jeuk. Prurigolaesies komen soms op de ledematen voor (7). De mucosale aantasting is mild. Gastrooesofagale reflux treedt regelmatig op. Al deze symptomen vertonen een duidelijke tendens om te verbeteren naarmate de patiënt ouder wordt. Recessieve dystrofische EB (RDEB) (mutilans) van Hallopeau-Siemens is de ernstigste vorm van DEB. Elektronenmicroscopisch ziet men bij deze vormen een bijna volledige afwezigheid van ankerfibrillen. Blaarvorming treedt vanaf de geboorte op. Milia ontstaan vaak bij heling van de letsels. Door herhaalde subunguale blaarvorming ontstaat snel nageldystrofie en later permanent verlies van de nagels. De huid geneest met atrofie en wordt uiteindelijk papierdun en zo fragiel dat blaren nog sneller optreden en haast niet meer helen. De mondopening verkleint progressief door de verlittekening. Na enkele jaren (gemiddeld 4 jaar) ontstaat de typische webbing van vingers en tenen (pseudo-syndactylie). Samen met de flexiecontracturen van de vingers geeft dit het ontstaan van de typische mitten (als een wantje) deformity waarbij de vingers in de handpalmen vergroeid zijn. Indien deze patiënten overleven, lopen ze gevaar van maligne huidtumoren, vooral spinocellulaire epitheliomen, zelden maligne melanomen of basaliomen. Dit is de voornaamste doodsoorzaak na de puberteit. Gastro-oesofagale reflux komt vaak voor. Blaarvorming in de maagdarmtractus veroorzaakt stricturen. Mede hierdoor en ook door de microstomie, fixatie van de tong en een zeer kwetsbare mucosa wordt het innemen van voedsel bemoeilijkt en tijdrovend. Een ontoereikende calorie- en ijzerinname met groeiachterstand en anemie zijn het gevolg. Een doeltreffende mondhygiëne is eveneens moeilijk en cariës treedt vroegtijdig op. Conjunctivale blaren geven erg pijnlijke cornea-ulceraties. Blaarvorming aan de oogleden kan leiden tot symblepharon. Blaren kunnen zich ook voordoen aan de genitaliën met fimosis tot gevolg, of in de urethra met urineretentie. Bij recessieve dystrofische EB non-hallopeau- Siemens is de aantasting minder uitgesproken. Elektronenmicroscopie toont een verminderd aantal ankerfibrillen en vormafwijkingen, wat wijst op minder functionele moleculen. Zowel de huidaantasting, met minder pseudo-syndactylie en huidkankers, als de interne orgaanaantasting zijn milder. De levensverwachting ligt hoger. 915

6 Diagnostiek Meer nog dan het klinisch beeld en de stamboom is histopathologisch onderzoek cruciaal om het EB-type te bepalen. De manier van afname van de biopten is belangrijk. Afname in de rand van een blaartje verdient de voorkeur voor lichtmicroscopisch en immunofluorescentieonderzoek. Het vergt echter enige ervaring om het blaardak en de bodem in 1 stukje huid te bekomen. Immunotypering van de eiwitten betrokken bij EB wordt in sommige centra uitgevoerd; dit gebeurt best op normale huid. Voor elektronenmicroscopie geven we de voorkeur aan een opgewekte blaar. Deze kan bekomen worden door gedurende een minuut over de huid te wrijven. Lichtmicroscopisch onderzoek Routine lichtmicroscopisch onderzoek laat vaak toe om het splitsingsniveau van de blaar te bepalen, maar het verdient aanbeveling dit te controleren aan de hand van immunohistochemisch of immunofluorescentieonderzoek. Wanneer de blaar wat ouder is, kan reeds reëpithelialisatie opgetreden zijn, zodat men verkeerdelijk besluit dat het om een intraepidermale blaar gaat. Dit onderzoek is evenwel geschikt om andere aandoeningen uit te sluiten die zich presenteren met blaren (tabel 2) (1). Antigeenopsporing door immunofluorescentie (1, 9) Met antistoffen gericht tegen eiwitten van de dermo-epidermale junctie kan men het niveau van de blaar bepalen. Visualisatie gebeurt door immunofluorescentie of immunohistochemie. Door de meeste centra wordt een kleuring van keratine, van de ankerfilamenten (laminine 5 en collageen XVII), van componenten in de lamina lucida (laminine) en van een bestanddeel van de lamina densa (collageen type IV) van de basale membaan gebruikt. De lokalisatie laat toe de meest voorkomende EB-vormen te differentiëren (tabel 3). Met monoklonale antistoffen gericht tegen de moleculen die aangetast zijn bij EB, kan men tevens aan de hand van de kleuringsgraad ook vaak voorspellen om welk subtype het gaat (bv. afwezigheid van collageen type VII ziet men bij DEB type Hallopeau-Siemens.) Elektronenmicroscopisch onderzoek (1, 9) Naast het niveau van de blaar kunnen met deze techniek ook nog ultrastructurele kenmerken TABEL 2 Belangrijkste differentiaaldiagnosen van epidermolysis bullosa Infectieuze aandoeningen Andere erfelijke aandoeningen met blaren Auto-immune blaarziekten Andere Bulleuze impetigo SSS-syndroom Herpes Incontinentia pigmenti Acrodermatitis enteropathica Bulleuze ichthyosiforme erytrodermie Pachyonychia congenita Van de moeder: transplacentair overgedragen Van het kind zelf Bulleuze mastocytose TABEL 3 Antigeenmapping door immuunfluorescentie Keratine Collageen XVII Laminine Collageen IV EB simplex Dak (en bodem) Bodem Bodem Bodem Junctionele EB Dak Dak Dak of bodem Bodem Dystrofische EB Dak Dak Dak Dak 916

7 TABEL 4 Elektronenmicroscopie: ultrastructurele kenmerken van sommige vormen van epidermolysis bullosa Majeur subtype Epidermolysis bullosa simplex type Weber- Cockayne Epidermolysis bullosa simplex type Dowling-Meara Epidermolysis bullosa simplex type musculaire dystrofie Junctionele epidermolysis bullosa type Herlitz Junctionele epidermolysis bullosa type non-herlitz Junctionele epidermolysis bullosa met pylorusatresie Dominante dystrofische epidermolysis bullosa Recessieve dystrofische epidermolysis bullosa type Hallopeau-Siemens Recessieve dystrofische epidermolysis bullosa type non-hallopeau-siemens Ultrastructureel kenmerk Soms splitsing boven basale laag van epiderm Klompvorming van keratinefilamenten Splitsing juist boven de basale membraan Afwezigheid ankerfilamenten rudimentair hemidesmosoom Verminderd aantal ankerfilamenten Rudimentair hemidesmosoom Licht verminderd aantal en afwijkende ankerfibrillen (cross banding) Afwezige ankerfibrillen Licht verminderd aantal en afwijkende ankerfibrillen (cross banding) toelaten om het EB-subtype te bepalen. Zo kan men bij het Dowling-Meara-type van EBS in de blaar vaak klompvorming van de keratinen aantreffen. Het al dan niet aanwezig zijn van ankerfilamenten en ankerfibrillen, evenals het morfologisch voorkomen ervan kunnen een aanwijzing zijn voor een subtype van JEB respectievelijk DEB (tabel 4). Moleculair genetisch onderzoek Bij ernstige vormen van EB kan men in gespecialiseerde centra het gendefect laten opsporen (tabel 5). Momenteel zijn reeds talloze mutaties bekend in de verschillende genen, die coderen voor de eiwitten betrokken bij de verschillende vormen van EB. Voorwaarde is evenwel dat men reeds voldoende gegevens heeft over het blaarniveau en het klinische subtype van EB. Moleculair genetisch onderzoek wordt vooral toegepast bij DEB omdat slechts 1 gen dient gescreend te worden (collageen type VII is opgebouwd uit 3 identieke ketens). Bij de junctionele vormen is moleculair genetisch onderzoek omslachtiger omdat de afwijking op verschillende genen kan liggen (3 verschillende ketens voor laminine 5, 1 voor collageen type VII en 2 voor integrine a6b4). Bij een gekende mutatie is prenataal onderzoek mogelijk en kan dragerschap worden opgespoord. Bij sommige EB-vormen zijn er verschillende vormen van overerving mogelijk, zoals autosomaal dominant of autosomaal recessief. Bovendien kan de ernst van de aandoening binnen de familie erg wisselen. Er is geen goede overeenkomst tussen genotype en fenotype (1). Zo kunnen mutaties in eenzelfde gen toch aandoeningen geven die in ernst erg verschillen (bv. een mutatie in keratine 14 kan zowel een EBS van het Weber-Cockayne-type als van het Dowling-Meara-type veroorzaken) (10). Bovendien kan eenzelfde fenotype door een mutatie in 2 verschillende genen worden teweeggebracht (EBS type Dowling-Meara kan 917

8 TABEL 5 Genetisch onderzoek bij epidermolysis bullosa Hoofdgroep Majeure subgroep Molecuul Erfelijkheid EB simplex Dominante EBS K5, K14 AD Recessieve EBS (zelden) K5, K14 AR BS-MD Plectine AR Junctionele EB JEB-H Laminine 5 AR JEB-nH Laminine 5 AR Collageen XVII AR Integrine b4 AR JEB-PA Integrine a6b4 AR Dystrofische EB DDEB Collageen VII AD RDEB-HS Collageen VII AR RDEB-nHS Collageen VII AR (voor afkortingen: zie tabel 4) door een mutatie in zowel keratine 5 als in keratine 14 ontstaan). Genetisch onderzoek kan bijkomende informatie leveren voor het geven van correct genetisch advies (8) en maakt prenatale diagnose en pre-implantatie genetische diagnose mogelijk. Behandeling (2, 7, 11) Tot nu toe is er geen etiologische behandeling mogelijk. EB is wel een potentiële kandidaat voor gentherapie; preklinische tests werden reeds uitgevoerd, doch er dienen nog meerdere obstakels uit de weg geruimd te worden vooraleer men deze therapie met succes bij patiënten zal kunnen toepassen (12, 13). Op dit moment is het niet duidelijk of en wanneer gentherapie een belangrijke plaats zal innemen bij de behandeling van EB. Het hoofddoel van de huidige therapie is het ontstaan van blaren zo veel mogelijk te voorkomen en de bestaande blaren zo snel mogelijk te doen genezen Daar het minste trauma bij EB-patiënten een loslating van de huid kan veroorzaken, zijn een aantal handelingen bij deze patiënten taboe: kleefpleisters mogen nooit op de huid aangebracht worden, neonati mogen niet in een incubator verzorgd worden, kinderen met EB mogen nooit onder de armen opgetild worden, spannende kledij en naden dienen vermeden te worden, bij vallen moet men het kind zelf laten rechtkruipen, de meeste sporten zijn te vermijden, het schoeisel dient verlucht te zijn, en een koele temperatuur in de woning is aan te raden. De verzorging van de blaren wordt elders uiteengezet (14). Bij neonati dient vooral gezorgd te worden dat de blaren niet bijkomend infecteren. Een sepsis is een vaak voorkomende doodsoorzaak bij deze baby s. Systemische therapie (analgetica, antibiotica, antihistaminica) is soms noodzakelijk. Contact met lotgenoten via de zelfhulpgroep DEBRA (Dystrophic Epidermolysis Bullosa Research Association) is eveneens belangrijk. Ouders vinden hier steun tijdens de eerste moeilijke maanden na de geboorte van een kind met EB. Bovendien kunnen praktische tips onder andere in verband met wondzorg en kledij, via onderlinge contacten gemakkelijk uitgewisseld worden. Besluit Epidermolysis bullosa (EB) is een aangeboren blaarziekte, waarbij 3 typen, epidermolysis bullosa simplex, junctionele epidermolysis bullosa en dystrofische epidermolysis bullosa, en verschillende subtypen gekend zijn. Het stellen van de diagnose van EB en het type ervan is zelden mogelijk op klinische basis. Immunofluorescentie en elektronenmicroscopisch onderzoek, 918

9 soms gepaard met moleculair genetisch onderzoek zijn vaak nodig om een adequate diagnose te stellen. Abstract Etiology and diagnosis of epidermolysis bullosa Hereditary epidermolysis bullosa is a group of congenital diseases caused by a molecular defect in the anchorage of the epidermis to the dermis at the dermo-epidermal junction. As a result an excessive susceptibility of the epidermis and mucosae occurs to separate from the underlying tissues following mechanical trauma. The severity and extent of the disease depend on the localisation of the molecular defect and the degree of the loss of function of this molecule. Although skin symptoms are most prevalent, in the more serious cases a multi-organ pathology is present with gastro-intestinal, othopedic, ophthalmologic and stomatologic problems. At birth the need exists for a specific care for children with epidermolysis bullosa. In children, especially in the dystrophic subgroup, complicating mitten deformities are possible and later on skin malignancies may develop. With a multidisciplinary approach by a team of trained physicians and nurses the care of these patients can be improved. LITERATUUR 1. FINE JD, EADY R, BOWER EA, et al. Revised classification system for inherited epidermolysis bullosa: Report of the second international consensus meeting on diagnosis and classification of epidermolysis bullosa. J Am Acad Dermatol 2000; 42: ATHERTON DJ. Epidermolysis bullosa. In: Harper J, Oranje A, Prose N, eds. Textbook of pediatric dermatology. Oxford: Blackwell Science, 2000: HORN HM, TIDMAN MJ. The clinical spectrum of epidermolysis bullosa simplex. Br J Dermatol 2000; 142: SCHARA U, TÜCKE J, MORTIER W, et al. Severe mucous membrane involvement in epidermolysis bullosa simplex with muscular dystrophy due to a novel plectin gene mutation. Eur J Paediat 2004; 163: NAKANO A CHAO SC, PULKKINEN L, et al. Laminin 5 mutations in junctional epidermolysis bullosa: molecular basis of Herlitz vs non-herlitz phenotytes. Hum Genet 2002; 110: HORN HM, TIDMAN MJ. The clinical spectrum of dystrophic epidermolysis bullosa. Br J Dermatol 2002; 146: DAS BB, SAHOO S. State of the art. Dystrophic epidermolysis bullosa. J Perinatol 2004; 24: MALLIPEDDI R, BLECK O, MELLERIO JE, et al. Dillemas in distinguishing between dominant and recessive forms of dystrophic epidermolysis bullosa. Br J Dermatol 2003; 149: MARINKOVICH MP. Update on inherited bullous dermatoses. Dermatol Clin 1999; 1: SCHUILENGA-HUT PH, VAN DE VLIES P, JONKMAN MF, WAANDERS E, BUYS EH, SCHEFFER H. Mutation analysis of the entire keratin 5 and 14 genes in patients with epidermolysis bullosa simplex and identification of novel mutations. Hum Mutat 2003; 21: BELLO YM, FALABELLA AF, SCHACHNER LA. Management of epidermolysis bullosa in infants and children. Clin Dermatol 2003; 21: EADY R. Epidermolysis bullosa: scientific advances and therapeutic challenges. J Dermatol 2001; 28: BALDESCHI C, GACHE Y, RATTENHOLL A, et al. Genetic correction of canine dystrophic epidermolysis bullosa mediated by retroviral vectors. Hum Mol Genet 2003; 12: NAULAERS G, DE JONGE A, TISON D, et al. Het kind met epidermolysis bullosa: een multidisciplinaire aanpak. Tijdschr Geneesk 2005; 61:

Informatie over Epidermolysis Bullosa

Informatie over Epidermolysis Bullosa Informatie over Epidermolysis Bullosa UMCG Centrum voor Blaarziekten, afdeling Dermatologie Prof. dr M.F. Jonkman Drs. P. vd Akker Drs. J.C. Duipmans INHOUDSOPGAVE Wat is Epidermolysis Bullosa? - Epidermolysis

Nadere informatie

Epidermolysis bullosa Een abnormaal zwakke huid

Epidermolysis bullosa Een abnormaal zwakke huid Epidermolysis bullosa Een abnormaal zwakke huid Annick De Jonge Denise Tison Gunnar Naulaers Epidermolysis is een erfelijke huidaandoening waarbij er zeer gemakkelijk blaren ontstaan, soms zonder aanwijsbare

Nadere informatie

Hereditaire epidermolysis bullosa

Hereditaire epidermolysis bullosa HEREDITAIRE EPIDERMOLYSIS BULLOSA M. MORREN, M. FLOUR, M. GARMIJN AFDELING HUIDZIEKTEN, UZ LEUVEN, KAPUCIJNENVOER 33, 3000 LEUVEN > Hereditaire epidermolysis bullosa Inleiding Epidermolysis bullosa (EB)

Nadere informatie

Chapter 10. Nederlandse samenvatting

Chapter 10. Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het Centrum voor Blaarziekten in Nederland is onderdeel van de afdeling Dermatologie van het Universitair Medisch Centrum in Groningen. Patiënten met blaarziekten worden uit het

Nadere informatie

Aangeboren ichthyosis

Aangeboren ichthyosis Aangeboren ichthyosis informatie voor patiënten INLEIDING 3 WAT ZIJN DE SYMPTOMEN VAN ICHTHYOSIS? 4 Geïsoleerde ichthyosen Geassocieerde ichthyosen HOE KRIJG JE ICHTHYOSIS? 8 HOE KUN JE ICHTHYOSIS BEHANDELEN?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 111 Dit proefschrift behandelt de diagnose van epidermolysis bullosa simplex (EBS) op DNA niveau en een eerste aanzet tot het ontwikkelen van gentherapie voor deze ziekte. Een

Nadere informatie

Dermatologie. Ichthyosis

Dermatologie. Ichthyosis Dermatologie Ichthyosis 1 Wat is ichthyosis? Ichthyosis is een verzamelnaam voor een aantal erfelijke huidaandoeningen, die worden gekenmerkt door een droge en schilferende huid met verdikking van de hoornlaag.

Nadere informatie

De zorg voor de pasgeboren baby met Epidermolysis Bullosa (EB) Eerste informatie voor ouders met een baby met EB Jacqueline Denyer, José Duipmans

De zorg voor de pasgeboren baby met Epidermolysis Bullosa (EB) Eerste informatie voor ouders met een baby met EB Jacqueline Denyer, José Duipmans De zorg voor de pasgeboren baby met Epidermolysis Bullosa (EB) Eerste informatie voor ouders met een baby met EB Jacqueline Denyer, José Duipmans 0 De zorg voor de pasgeboren baby met Epidermolysis Bullosa

Nadere informatie

Wat is Cystic Fibrosis? Hoe krijg je Cystic Fibrosis? Hoeveel mensen hebben Cystic Fibrosis? Hoe ontdekken ze Cystic Fibrosis? Cystic Fibrosis in het

Wat is Cystic Fibrosis? Hoe krijg je Cystic Fibrosis? Hoeveel mensen hebben Cystic Fibrosis? Hoe ontdekken ze Cystic Fibrosis? Cystic Fibrosis in het 1 Wat is Cystic Fibrosis? Hoe krijg je Cystic Fibrosis? Hoeveel mensen hebben Cystic Fibrosis? Hoe ontdekken ze Cystic Fibrosis? Cystic Fibrosis in het kort 2 Cystic Fibrosis = CF = Taaislijmziekte Cystic

Nadere informatie

17-4-2013. Pluis of niet pluis? Pluis of niet pluis: blaarvorming voet. L = Impetigo neonatorum. R = Epidermolysis bullosa

17-4-2013. Pluis of niet pluis? Pluis of niet pluis: blaarvorming voet. L = Impetigo neonatorum. R = Epidermolysis bullosa Pluis of niet Pluis? Aspecten van de Neonatale Dermatologie Pluis of niet Pluis? Verzorging van de huid Dr. Anthon Hulsmann Kinderarts-neonatoloog Amphia Ziekenhuis Breda ahulsmann@amphia.nl Zeep = zeep?

Nadere informatie

5,5. Wat is EB en wat zijn de symptomen? Hoe moet een patiënt met EB verzorgd worden? Wat betekent EB voor de omgeving? Hoe wordt EB overgedragen?

5,5. Wat is EB en wat zijn de symptomen? Hoe moet een patiënt met EB verzorgd worden? Wat betekent EB voor de omgeving? Hoe wordt EB overgedragen? Praktische-opdracht door een scholier 2846 woorden 30 mei 2009 5,5 2 keer beoordeeld Vak ANW Werkstuk Epidermolysis Bullosa Hoofdvraag : Wat betekent EB voor de patient en de omgeving? Deelvragen: Wat

Nadere informatie

Ichthyosis. Wat is ichthyosis? Hoe ontstaat ichthyosis? Vissenhuid

Ichthyosis. Wat is ichthyosis? Hoe ontstaat ichthyosis? Vissenhuid Ichthyosis Vissenhuid Wat is ichthyosis? Ichthyosis is een verzamelnaam voor een aantal erfelijke huidaandoeningen die worden gekenmerkt door een droge en schilferende huid met verdikking van de hoornlaag.

Nadere informatie

University of Groningen. Substantiating atypical phenotypes of epidermolysis bullosa Gostynska, Katarzyna Barbara

University of Groningen. Substantiating atypical phenotypes of epidermolysis bullosa Gostynska, Katarzyna Barbara University of Groningen Substantiating atypical phenotypes of epidermolysis bullosa Gostynska, Katarzyna Barbara IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if

Nadere informatie

Betekenis van immunofluorescentie van de huid bij de diagnostiek van bulleuze auto-immuunziekten

Betekenis van immunofluorescentie van de huid bij de diagnostiek van bulleuze auto-immuunziekten Betekenis van immunofluorescentie van de huid bij de diagnostiek van bulleuze auto-immuunziekten Trefwoorden - bulleuze autoimmuunziekten - immunofluorescentie - pemphigus - pemfigoïd Samenvatting Binnen

Nadere informatie

Dermatologie. Lichen sclerosus

Dermatologie. Lichen sclerosus Dermatologie Lichen sclerosus 1 Wat is lichen sclerosus? Lichen sclerosus is een (goedaardige) huidaandoening, waarbij de huid langzaam zijn elasticiteit verliest waardoor deze vast en strak aanvoelt en

Nadere informatie

Hyperekplexia. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation

Hyperekplexia. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation Hyperekplexia He althy Ageing: moving to the next generation WAT IS HYPEREKPLEXIA? Hyperekplexia is een zeldzame neurologische aandoening. Een andere naam is startle disease. Patiënten met hyperekplexia

Nadere informatie

Dermatologie. Lichen sclerosus. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep

Dermatologie. Lichen sclerosus. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep Dermatologie Lichen sclerosus Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep Wat is lichen sclerosus? Lichen sclerosus is een (goedaardige) huidaandoening,

Nadere informatie

Ziekte van von Hippel Lindau

Ziekte van von Hippel Lindau Ziekte van von Hippel Lindau Kenmerken De ziekte van von Hippel Lindau (VHL) is een zeldzame erfelijke aandoening die wordt gekenmerkt door goed- of kwaadaardige gezwellen (tumoren) op verschillende plaatsen

Nadere informatie

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington 2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington Erfelijkheid Erfelijk materiaal in de 46 chromosomen De mens heeft in de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen: het gaat om 22 paar lichaamsbepalende chromosomen

Nadere informatie

Fragiele intra-epidermale blaren

Fragiele intra-epidermale blaren b Niet compacte bouw (holten) Vesikel (blaasje) Verhevenheid vd huid, gevuld met helder vocht

Nadere informatie

University of Groningen. Unusual variants of subepidermal autoimmune bullous diseases Buijsrogge, Jacqueline Johanna Angela

University of Groningen. Unusual variants of subepidermal autoimmune bullous diseases Buijsrogge, Jacqueline Johanna Angela University of Groningen Unusual variants of subepidermal autoimmune bullous diseases Buijsrogge, Jacqueline Johanna Angela IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

X-gebonden overerving

X-gebonden overerving 12 Universiteit Gent - UG http://medgen.ugent.be/cmgg/home.php Tel. +32(0)9 240 36 03 X-gebonden overerving Université Libre de Bruxelles - ULB Tel. +32 (0)2 555 31 11 Vrije Universiteit Brussel - VUB

Nadere informatie

Huidfragiliteit met vlekkige pigmentatie door transporteiwit Slac2-b-afwijkingen Turcan, Iana; Pasmooij, Anna; Jonkman, Marcel F.

Huidfragiliteit met vlekkige pigmentatie door transporteiwit Slac2-b-afwijkingen Turcan, Iana; Pasmooij, Anna; Jonkman, Marcel F. University of Groningen Huidfragiliteit met vlekkige pigmentatie door transporteiwit Slac2-b-afwijkingen Turcan, Iana; Pasmooij, Anna; Jonkman, Marcel F. Published in: Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie

Nadere informatie

Wat zijn de verschijnselen

Wat zijn de verschijnselen Lichen sclerosus Wat is lichen sclerosus Lichen sclerosus is een (goedaardige) huidaandoening, waarbij de huid langzaam zijn elasticiteit verliest. Hierdoor voelt deze vast en strak aan en wordt wit van

Nadere informatie

M.J.A. Alleman, MDL arts 22 december 2009

M.J.A. Alleman, MDL arts 22 december 2009 M.J.A. Alleman, MDL arts 22 december 2009 1 3 1 4 5 2 Risico ColoRectaalCarcinoom 6 7 3 Terminologie Syndroom van Lynch (HNPCC) Vermoedelijk syndroom van Lynch Familiaire darmkanker Sporadische darmkanker

Nadere informatie

X-gebonden Overerving

X-gebonden Overerving 12 http://www.nki.nl/ Afdeling Genetica van het Universitair Medisch Centrum Groningen http://www.umcgenetica.nl/ X-gebonden Overerving Afdeling Klinische Genetica van het Leids Universitair Medisch Centrum

Nadere informatie

Onderzoeksgroep Neurodegeneratieve Hersenziekten

Onderzoeksgroep Neurodegeneratieve Hersenziekten WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE ROL VAN GENETICA IN JONGDEMENTIE: FAMILIES, MUTATIES EN GENETISCHE TESTEN. Christine Van Broeckhoven Neurodegeneratieve Hersenziekten Groep, Department Moleculaire Genetica,

Nadere informatie

Duchenne/Becker spierdystrofie in de familie, zijn. vrouwen getest met behulp van DNA onderzoek?

Duchenne/Becker spierdystrofie in de familie, zijn. vrouwen getest met behulp van DNA onderzoek? Duchenne/Becker spierdystrofie in de familie, zijn vrouwen getest met behulp van DNA onderzoek? Paula Helderman-van den Enden, klinisch geneticus, Leiden en Maastricht Inleiding: In het kader van mijn

Nadere informatie

Figuur 1: schematische weergave van een cel

Figuur 1: schematische weergave van een cel Inleiding De titel van het proefschrift is Preventing the transmission of mitochondrial diseases. Dat wil zeggen: het tegengaan dat mitochondriële ziekten worden doorgegeven aan het nageslacht. Mitochondriën

Nadere informatie

www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Majeed Versie 2016 1. WAT IS MAJEED 1.1 Wat is het? Het Majeed syndroom is een zeldzame genetische aandoening. Kinderen met dit syndroom lijden aan chronische

Nadere informatie

Hoe vaak komt de ziekte van Thomsen voor bij kinderen? De ziekte van Thomsen is een zeldzame ziekte en komt bij één kinderen voor.

Hoe vaak komt de ziekte van Thomsen voor bij kinderen? De ziekte van Thomsen is een zeldzame ziekte en komt bij één kinderen voor. Ziekte van Thomsen Wat is ziekte van Thomsen? De ziekte van Thomsen is een erfelijke ziekte waarbij de spieren na aanspannen niet goed kunnen ontspannen, waardoor klachten van spierstijfheid ontstaan.

Nadere informatie

Definiëren van de psychosociale noden van Epidermolysis Bullosa Simplex-patiënten en hun gezinnen

Definiëren van de psychosociale noden van Epidermolysis Bullosa Simplex-patiënten en hun gezinnen Definiëren van de psychosociale noden van Epidermolysis Bullosa Simplex-patiënten en hun gezinnen Eindverhandeling tot licentiaat in de Medisch-Sociale Wetenschappen Student: Promotor: A. Depoorter Co-promotor:

Nadere informatie

www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Majeed Versie 2016 1. WAT IS MAJEED 1.1 Wat is het? Het Majeed syndroom is een zeldzame genetische aandoening. Kinderen met dit syndroom lijden aan chronische

Nadere informatie

NASCHOLING BULLEUZE DERMATOSEN. 19-20 november 2015. Rotterdam

NASCHOLING BULLEUZE DERMATOSEN. 19-20 november 2015. Rotterdam NASCHOLING BULLEUZE DERMATOSEN 19-20 november 2015 Rotterdam NASCHOLING BULLEUZE DERMATOSEN Het Bestuur van de Stichting Nederlandstalige Nascholing voor en Venereologie heet u graag van harte welkom op

Nadere informatie

Recessieve overerving

Recessieve overerving 12 Recessieve overerving Aangepaste informatie van folders geproduceerd door Guy s and St Thomas Hospital en Londen Genetic Knowledge Park, aangepast volgens hun kwaliteitsnormen. Januari 2008 G e s t

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. DNA-onderzoek en gentherapie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. DNA-onderzoek en gentherapie Afsluitende les Leerlingenhandleiding DNA-onderzoek en gentherapie Inleiding In de afsluitende les DNA-onderzoek en gentherapie zul je aan de hand van een aantal vragen een persoonlijke en kritische blik

Nadere informatie

Voorkomende nierziekte waarbij een deel van patiënten een erfelijke vorm hebben: - nefrotisch syndroom

Voorkomende nierziekte waarbij een deel van patiënten een erfelijke vorm hebben: - nefrotisch syndroom Diagnostiek en advies inzake erfelijkheid bij erfelijke nierziekte Elena Levtchenko kinderarts-nefroloog 4 November 2006 Mogelijke situaties Voorkomende nierziekte waarbij een deel van patiënten een erfelijke

Nadere informatie

Medische begeleiding van mensen met Sotos syndroom

Medische begeleiding van mensen met Sotos syndroom Medische begeleiding van mensen met Sotos syndroom Informatie en advies voor (huis)arts en tandartsen D. Tanir AVG i.o Juni 2014 1 Algemeen Sotos syndroom is genetisch bepaalde overgroei en ontwikkeling

Nadere informatie

Deficiëntie van de IL-1-Receptorantagonist (DIRA)

Deficiëntie van de IL-1-Receptorantagonist (DIRA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Deficiëntie van de IL-1-Receptorantagonist (DIRA) Versie 2016 1. WAT IS DIRA 1.1 Wat is het? Deficiëntie van de IL-1-receptorantagonist (DIRA) is een zeldzame

Nadere informatie

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende

Nadere informatie

Beoordeling stand wetenschap en praktijk

Beoordeling stand wetenschap en praktijk Beoordeling stand wetenschap en praktijk Allogene hematopoietische stamceltransplantatie bij epidermolysis bullosa Datum 14 januari 2014 Status Definitief DEFINITIEF Beoordeling stand wetenschap en praktijk

Nadere informatie

GENETISCHE COUNSELING SYLVIA DE NOBELE, GENETISCH COUNSELOR CENTRUM MEDISCHE GENETICA, UZGENT (CMGG) FAPA 19/11/2016

GENETISCHE COUNSELING SYLVIA DE NOBELE, GENETISCH COUNSELOR CENTRUM MEDISCHE GENETICA, UZGENT (CMGG) FAPA 19/11/2016 GENETISCHE COUNSELING SYLVIA DE NOBELE, GENETISCH COUNSELOR CENTRUM MEDISCHE GENETICA, UZGENT (CMGG) FAPA 19/11/2016 INHOUD 1. Erfelijke dikkedarmkanker 2. Betrokken genen en overerving 3. DNA, chromosomen

Nadere informatie

Genetica en erfelijkheid van Alport syndroom

Genetica en erfelijkheid van Alport syndroom Genetica en erfelijkheid van Alport syndroom Arthur van den Wijngaard Afdeling Klinische Genetica, unit genoom diagnostiek Arthur Cecil Alport (1880 1959) Zuid-Afrikaanse arts beschreef voor het eerst

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Erfelijke spastische paraparese

Erfelijke spastische paraparese Erfelijke spastische paraparese He althy Ageing: moving to the next generation WAT IS EEN ERFELIJKE SPASTISCHE PARAPARESE? Erfelijke spastische paraparese is feitelijk een groep aandoeningen. Deze aandoeningen

Nadere informatie

PALB2 en het risico op borstkanker

PALB2 en het risico op borstkanker PALB2 en het risico op borstkanker Deze informatie is tot stand gekomen met hulp van de werkgroep Oncogenetica (WKO) van de Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN) Maart 2018 Inleiding Met betrekking

Nadere informatie

Dragerschap en erfelijke belasting

Dragerschap en erfelijke belasting Dragerschap en erfelijke belasting VSOP 17 mei 2010 Martina Cornel Hoogleraar Community Genetics & Public Health Genomics Quality of Care EMGO Institute for Health and Care Research Nieuwe technologische

Nadere informatie

Genetic Counseling en Kanker

Genetic Counseling en Kanker Genetic Counseling en Kanker (erfelijke en familiaire kanker in de praktijk) dr Rolf Sijmons, klinisch geneticus afdeling Genetica UMC Groningen (Theoretische en) Practische aspecten Erfelijke Kanker Counseling

Nadere informatie

HET KIND MET EPIDERMOLYSIS BULLOSA 1

HET KIND MET EPIDERMOLYSIS BULLOSA 1 Tijdschr. voor Geneeskunde, 61, nr. 12, 2005 HET KIND MET EPIDERMOLYSIS BULLOSA 1 G. NAULAERS 2, 6, A. DE JONGE 2, D. TISON 2, F. VINCKIER 5, I. CASTEELS 3, I. HOFMAN 2, I. DROESBEKE 2, M.A. MORREN 4 Inleiding

Nadere informatie

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS

Nadere informatie

22. Multipele Endocriene Neoplasie Type 2 (MEN2)

22. Multipele Endocriene Neoplasie Type 2 (MEN2) 22. Multipele Endocriene Neoplasie Type 2 (MEN2) Expert opinion Diagnostische criteria Vaststelling van een mutatie in het RET-proto-oncogen Er zijn drie subtypen beschreven: MEN2A, MEN2B en Familiair

Nadere informatie

Inzicht hebben in veel voorkomende patronen van overerving. Professor Martina Cornel and professor Heather Skirton Gen-Equip Project

Inzicht hebben in veel voorkomende patronen van overerving. Professor Martina Cornel and professor Heather Skirton Gen-Equip Project Inzicht hebben in veel voorkomende patronen van overerving Professor Martina Cornel and professor Heather Skirton Gen-Equip Project Leerdoelen Inzicht hebben in de drie belangrijkste patronen van overerving

Nadere informatie

Genetica van hemochromatose

Genetica van hemochromatose Genetica van hemochromatose 28-11-2015 Prof.Dr. M.H. Breuning, klinisch geneticus M.H.Breuning@lumc.nl Wat is ijzer? Twee oxidatietoestanden: Fe 2+ Fe 3+ (divalent) (trivalent) IJzer is noodzakelijk voor

Nadere informatie

Cryopyrine-Geassocieerd Periodiek Syndroom (CAPS)

Cryopyrine-Geassocieerd Periodiek Syndroom (CAPS) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Cryopyrine-Geassocieerd Periodiek Syndroom (CAPS) Versie 2016 1. WAT IS CAPS 1.1 Wat is het? Cryopyrine-geassocieerde periodieke syndromen (CAPS) omvatten

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35456 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35456 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35456 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hassan, Suha Mustafa Title: Toward prevention of Hemoglobinopathies in Oman Issue

Nadere informatie

Cryopyrine-geassocieerd periodiek syndroom (CAPS)

Cryopyrine-geassocieerd periodiek syndroom (CAPS) www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Cryopyrine-geassocieerd periodiek syndroom (CAPS) Versie 2016 1. WAT IS CAPS 1.1 Wat is het? Cryopyrine-geassocieerde periodieke syndromen (CAPS) omvatten

Nadere informatie

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek Aritmogene Cardiomyopathie Een aritmogene cardiomyopathie (ACM) is een aandoening waarbij de hartspier deels wordt vervangen door vet- of bindweefsel. Meestal is bij deze aandoening voornamelijk de rechterhartkamer

Nadere informatie

Recessieve Overerving

Recessieve Overerving 12 Recessieve Overerving Aangepaste informatie van folders geproduceerd door Guy s and St Thomas Hospital en Londen Genetic Knowledge Park, aangepast volgens hun kwaliteitsnormen. Juli 2008 Vertaald door

Nadere informatie

Nieuwe aanbevelingen neonatale screening 1

Nieuwe aanbevelingen neonatale screening 1 Nieuwe aanbevelingen neonatale screening 1 Een overzicht van de aandoeningen Hier volgt een overzicht van de aandoeningen die door de Gezondheidsraad geadviseerd zijn om toe te voegen aan de nationale

Nadere informatie

Dermatologie. De zorg voor de pasgeboren baby met Epidermolysis Bullosa (EB)

Dermatologie. De zorg voor de pasgeboren baby met Epidermolysis Bullosa (EB) Dermatologie De zorg voor de pasgeboren baby met Epidermolysis Bullosa (EB) Dermatologie Epidermolysis Bullosa is de naam van een groep erfelijke huidaandoeningen waarbij de huid en de slijmvliezen bij

Nadere informatie

DEMENTIE EN HET GENETISCH ONDERZOEK

DEMENTIE EN HET GENETISCH ONDERZOEK DEMENTIE EN HET GENETISCH ONDERZOEK Prof. Dr. Julie van der Zee, PhD Neurodegeneratieve Hersenziekten Groep, Department Moleculaire Genetica, VIB, Laboratorium Neurogenetica, Instituut Born Bunge, Universiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 136 Melanoom van de huid is kanker die uitgaat van de pigmentcellen in de huid. Melanoom bij twee of meer eerstegraads verwanten of drie tweedegraads verwanten noemen we erfelijk. Als deze vorm van kanker

Nadere informatie

Kanker en genetisch testen

Kanker en genetisch testen Kanker en genetisch testen Dirk Jan Boerwinkel Freudenthal Instituut voor didactiek van wiskunde en natuurwetenschappen Nascholing Reizende DNA labs als voorbereiding voor het examen 4 november 2011 Definitie

Nadere informatie

Een hypotone pasgeborene. Drs. J.E. Deelen, Dr. S. Peeters, Prof. Dr. Y. Vandenplas, Drs. E.A. Smit-Kleinlugtenbeld

Een hypotone pasgeborene. Drs. J.E. Deelen, Dr. S. Peeters, Prof. Dr. Y. Vandenplas, Drs. E.A. Smit-Kleinlugtenbeld Een hypotone pasgeborene Drs. J.E. Deelen, Dr. S. Peeters, Prof. Dr. Y. Vandenplas, Drs. E.A. Smit-Kleinlugtenbeld Moeder 2 G3P2 Bloedgroep A positief Serologie negatief GBS positief Moeder Graviditeit

Nadere informatie

Genetische testen. Professor Martina Cornel and Professor Heather Skirton Gen-Equip Project.

Genetische testen. Professor Martina Cornel and Professor Heather Skirton Gen-Equip Project. Genetische testen Professor Martina Cornel and Professor Heather Skirton Gen-Equip Project. Inzicht krijgen in genetische testen en testresultaten Inhoud Wat is genetisch testen? Klinische toepassingen

Nadere informatie

Revertant cell therapy for epidermolysis bullosa Gostynski, Antoni

Revertant cell therapy for epidermolysis bullosa Gostynski, Antoni Revertant cell therapy for epidermolysis bullosa Gostynski, Antoni IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2 Lichen Sclerosus Lichen Sclerosus Lichen sclerosus is een (goedaardige) huidaandoening, waarbij de huid langzaam zijn elasticiteit verliest waardoor deze vast en strak aanvoelt en wit van kleur wordt.

Nadere informatie

FAP (Familiale adenomateuse polyposis)

FAP (Familiale adenomateuse polyposis) FAP (Familiale adenomateuse polyposis) Kenmerken Familiale Adenomateuse Polyposis (FAP) wordt gekenmerkt door het vóórkomen van honderden tot duizenden poliepen in de dikke darm (colon en rectum). De eerste

Nadere informatie

Hartziekten door PLN mutatie Wat is de rol van de cardioloog

Hartziekten door PLN mutatie Wat is de rol van de cardioloog Hartziekten door PLN mutatie Wat is de rol van de cardioloog Patiëntendag PLN vereniging Paul van Haelst, cardioloog Antonius Ziekenhuis Sneek Erfelijke hartziekten Welke hartziekten kunnen erfelijk zijn?

Nadere informatie

Erkende expertisecentra zeldzame aandoeningen

Erkende expertisecentra zeldzame aandoeningen Erkende expertisecentra zeldzame aandoeningen Om de kennis over zeldzame aandoeningen te vergroten wijst de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Expertisecentra aan. Daaronder zijn ook

Nadere informatie

F.J. de Jong, E. Brusse, I.F.M. de Coo en P.A. van Doorn, feb. 2012, revisie:

F.J. de Jong, E. Brusse, I.F.M. de Coo en P.A. van Doorn, feb. 2012, revisie: Richtlijn myotonie F.J. de Jong, E. Brusse, I.F.M. de Coo en P.A. van Doorn, feb. 2012, revisie: 01-01-2016 myotonie 1 systemische verschijnselen bij pt of familie 2 gerichte dystrofische myotonie type

Nadere informatie

I n f o r m a t i e v o o r p a t i ë n t e n. Scleroderma

I n f o r m a t i e v o o r p a t i ë n t e n. Scleroderma I n f o r m a t i e v o o r p a t i ë n t e n Scleroderma Dienst reumatologie 2 Inleiding Uw arts heeft u meegedeeld dat u scleroderma hebt. Deze informatiefolder licht toe wat scleroderma is, wat de symptomen

Nadere informatie

Aangeboren hartafwijkingen en erfelijkheid

Aangeboren hartafwijkingen en erfelijkheid Aangeboren hartafwijkingen en erfelijkheid 13 november 2010 Klaartje van Engelen Klinische genetica Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Wat kunnen we met alle kennis over DNA en genen in de medische

Nadere informatie

Hematologie. Hemofilie B Leyden

Hematologie. Hemofilie B Leyden Hematologie Hemofilie B Leyden Hematologie Deze brochure is bedoeld voor patiënten met en draagsters van hemofilie B Leyden. Hemofilie type B Leyden is een variant van hemofilie B. Bij hemofilie B is

Nadere informatie

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek Dilaterende Cardiomyopathie Een dilaterende cardiomyopathie (DCM) is een aandoening waarbij de hartspier is verwijd. Dit gaat doorgaans gepaard met het dunner worden van de hartspier. Geschat wordt dat

Nadere informatie

zeldzame aandoeningen -rare diseases

zeldzame aandoeningen -rare diseases zeldzame aandoeningen -rare diseases Kan een patiënt met een vreemde of onverklaarde klacht een zeldzame aandoening hebben? Een aandoening die ik (en vele andere artsen) niet kennen? Wat zijn zeldzame

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1)

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting door CÃ line 1065 woorden 5 juli 2016 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie P4 Hoofdstuk 7 1 Uniek Eigenschappen

Nadere informatie

Vraag & Antwoord over PLN. Dr. P.A. van der Zwaag Landelijke dag Erfelijke Hartaandoeningen 29 oktober 2016

Vraag & Antwoord over PLN. Dr. P.A. van der Zwaag Landelijke dag Erfelijke Hartaandoeningen 29 oktober 2016 Vraag & Antwoord over PLN Dr. P.A. van der Zwaag Landelijke dag Erfelijke Hartaandoeningen 29 oktober 2016 Indeling 1. Preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD) en andere mogelijkheden rondom de zwangerschap

Nadere informatie

Borst- en/of eierstokkanker: Erfelijk risico en genetisch testen

Borst- en/of eierstokkanker: Erfelijk risico en genetisch testen Borst- en/of eierstokkanker: Erfelijk risico en genetisch testen In onze bevolking heeft iedere vrouw een risico van ongeveer 10% om in de loop van haar leven borstkanker te krijgen en 1,5% om eierstokkanker

Nadere informatie

Algemene aspecten van erfelijkheid. Waarom is kennis over erfelijke aspecten van een ziekte belangrijk? Wanneer erfelijkheidsadvies/onderzoek?

Algemene aspecten van erfelijkheid. Waarom is kennis over erfelijke aspecten van een ziekte belangrijk? Wanneer erfelijkheidsadvies/onderzoek? Erfelijke nierziekten: algemene aspecten van erfelijkheid, overerving en erfelijkheidsadvies Nine Knoers Klinisch Geneticus Commissie Erfelijke Nierziekten NVN 4 november 2006 HUMAN GENETICS NIJMEGEN Inhoud

Nadere informatie

Borst- en/of eierstokkanker: Erfelijk risico en genetisch testen

Borst- en/of eierstokkanker: Erfelijk risico en genetisch testen Borst- en/of eierstokkanker: Erfelijk risico en genetisch testen In onze bevolking heeft iedere vrouw een risico van ongeveer 10% om in de loop van haar leven borstkanker te krijgen en 1,5% om eierstokkanker

Nadere informatie

MCTD (mixed connective tissue disease)

MCTD (mixed connective tissue disease) MCTD (mixed connective tissue disease) Wat is MCTD? MCTD is een zeldzame systemische auto-immuunziekte. Ons afweersysteem (= immuunsysteem) beschermt ons tegen lichaamsvreemde indringers, zoals o.a. bacteriën

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Erfelijkheid en Dystonie

Erfelijkheid en Dystonie Erfelijkheid en Dystonie Nederlandse Vereniging van Dystoniepatiënten Deze folder werd mede mogelijk gemaakt door: Wat is genetica? Genetica is de leer van de overdracht van erfelijke informatie op het

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 147 148 Maligne lymfomen zijn kwaadaardige woekeringen van verschillende typen witte bloedcellen. Deze aandoeningen ontstaan meestal in lymfklieren, maar in ongeveer 40% van de

Nadere informatie

Cardiologisch onderzoek

Cardiologisch onderzoek Dilaterende Cardiomyopathie Een dilaterende cardiomyopathie (DCM) is een aandoening waarbij de hartspier is verwijd. Dit gaat doorgaans gepaard met het dunner worden van de hartspier. DCM kan veel verschillende

Nadere informatie

Hoe vaak komt HMSN type 2 voor bij kinderen? HMSN type 2 komt bij één op de 10.000 kinderen in Nederland voor.

Hoe vaak komt HMSN type 2 voor bij kinderen? HMSN type 2 komt bij één op de 10.000 kinderen in Nederland voor. HMSN type 2 Wat is HMSN type 2? HMSN type 2 is een erfelijke aandoening waarbij de lange zenuwen die voornamelijk de spieren van de benen en de armen aansturen geleidelijk aan steeds minder goed functioneren.

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. Kohlschutter Tonz syndroom

Kinderneurologie.eu.  Kohlschutter Tonz syndroom Kohlschutter Tonz syndroom Wat is het Kohlschutter Tonz syndroom? Het Kohlschutter Tonz syndroom is een aangeboren aandoening waarbij kinderen een ontwikkelingsachterstand en epilepsie hebben in combinatie

Nadere informatie

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)

Nadere informatie

Dystonie. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation

Dystonie. Movement disorders GRONINGEN He althy Ageing: moving to the next generation Dystonie He althy Ageing: moving to the next generation WAT IS DYSTONIE? Dystonie is een bewegingsstoornis die ontstaat door een verstoorde aanspanning van de spieren. Het woord dystonie is afgeleid van

Nadere informatie

Kinderneurologie.eu. www.kinderneurologie.eu. Greig syndroom

Kinderneurologie.eu. www.kinderneurologie.eu. Greig syndroom Greig syndroom Wat is het Greig syndroom? Het Greig syndroom is een waarbij kinderen een combinatie van verschillende aangeboren afwijkingen hebben zoals extra vingers aan handen en of voeten, aan elkaar

Nadere informatie

Het krijgen van kinderen en de ziekte van Pompe

Het krijgen van kinderen en de ziekte van Pompe Het krijgen van kinderen en de ziekte van Pompe De ziekte van Pompe is een erfelijke ziekte, wat betekent dat de ziekte aan kinderen doorgegeven kan worden als beide ouders het genetische defect hebben

Nadere informatie

erfelijke huidaandoeningen, in de dagelijkse kindergeneeskundige praktijk

erfelijke huidaandoeningen, in de dagelijkse kindergeneeskundige praktijk 136 Erfelijke huidaandoeningen in de dagelijkse kindergeneeskundige praktijk Maaike Vreeburg en Maurice van Steensel Drs. M. Vreeburg, klinisch geneticus, MUMC, Maastricht Prof. dr. M.A.M. van Steensel,

Nadere informatie

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

4 HAVO thema 4 Erfelijkheid EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN Examentrainer Vragen Karyogrammen In afbeelding 1 zijn twee karyogrammen weergegeven. Deze karyogrammen zijn afkomstig van een eeneiige tweeling. Het ene kind is van het mannelijk geslacht zonder duidelijke

Nadere informatie

INFO VOOR PATIËNTEN NEURODEGENERATIEVE AANDOENINGEN ERFELIJKHEIDSONDERZOEK

INFO VOOR PATIËNTEN NEURODEGENERATIEVE AANDOENINGEN ERFELIJKHEIDSONDERZOEK INFO VOOR PATIËNTEN NEURODEGENERATIEVE AANDOENINGEN ERFELIJKHEIDSONDERZOEK INHOUD 01 Wat zijn neurodegeneratieve aandoeningen? 4 02 Familiale ziekte van Alzheimer 5 03 Fronto-temporale dementie (FTD)

Nadere informatie

Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA)

Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS

Nadere informatie

Mevalonaat Kinase Deficientië (MKD) (of Hyper IgD syndroom)

Mevalonaat Kinase Deficientië (MKD) (of Hyper IgD syndroom) www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Mevalonaat Kinase Deficientië (MKD) (of Hyper IgD syndroom) Versie 2016 1. WAT IS MKD 1.1 Wat is het? Mevanolaat kinase deficiëntie is een genetische aandoening.

Nadere informatie

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal

6.7. Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april keer beoordeeld. Biologie voor jou. Erfelijkheidsmateriaal Werkstuk door een scholier 1654 woorden 17 april 2006 6.7 33 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Erfelijkheidsmateriaal Het menselijk lichaam bestaat uit een veel organen, deze organen

Nadere informatie

De rol van de pathologie en genetica bij de herkenning van Lynch syndroom

De rol van de pathologie en genetica bij de herkenning van Lynch syndroom De rol van de pathologie en genetica bij de herkenning van Lynch syndroom Marjolijn Ligtenberg Laboratorium specialist klinische genetica Klinisch moleculair bioloog in de Pathologie VAP dag 28-3-2017

Nadere informatie