U I T S P R A A K

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "U I T S P R A A K 0 7 3 0"

Transcriptie

1 U I T S P R A A K van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van mw. XXX, appellante tegen de examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden, verweerster 1. Ontstaan en loop van het geding Bij brief van 22 april 2007 heeft appellante administratief beroep ingesteld tegen het besluit van 27 maart 2007, waarbij - zakelijk en samengevat weergegeven - verweerster heeft geweigerd de cijfers behaald voor oude stijl propedeusetentamens, waarvoor appellante vrijstelling voor de propedeutische fase en voor het tweede jaarsvak sociaal recht van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid heeft verkregen, alsnog bij de bepaling van het judicium voor het bachelorexamen Rechtsgeleerdheid te betrekken. Appellante voert aan dat haars inziens de cijfers van het door haar in 2001 behaalde propedeutisch examen Rechtsgeleerdheid (oude stijl) dienen mee te wegen bij het bepalen van het judicium voor haar bachelorexamen en wijst - kort weergegeven - ter onderbouwing daarvan op het navolgende. Van heeft zij de deeltijdopleiding Rechtsgeleerdheid (Nederlands recht) gevolgd en het bij die opleiding behorende propedeutisch examen met goed gevolg afgelegd. Daarna heeft zij haar studie tijdelijk onderbroken; met ingang van september 2003 volgt zij de opleiding Rechtsgeleerdheid aan de Haagse vestiging van de Universiteit Leiden. Zij is ingestroomd in het tweede jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Zij geeft aan dat zij in het kader van de verkorte opleiding recht had op een aantal vrijstellingen, maar dat daarnaast per 1 september 2004 nog een aantal vrijstellingen op haar cijferlijst is opgenomen. Dit laatste betrof een vrijstelling voor alle vakken van het propedeutisch examen van de bacheloropleiding. Bij brief van 3 maart 2005, waarvan zij stelt dat zij deze pas in november 2006 op haar verzoek heeft gekregen, maar destijds niet zou hebben ontvangen, is haar meegedeeld dat zij op basis van het door haar behaalde oude stijl propedeutisch examen een vrijstelling onder voorwaarden zou krijgen voor het gehele propedeutisch examen van de bacheloropleiding. Secretariaat: Rapenburg 70 Postbus RA Leiden Telefoon Fax

2 Blad 2/12 Appellante voert aan dat zij bij haar aanvraag voor het bachelorexamen in 2006 heeft aangegeven dat de vrijstelling voor het propedeutisch examen niet nodig was, omdat zij alle cijfers reeds had behaald in Op de bij het bachelordiploma behorende cijferlijst zijn de door haar behaalde cijfers voor de eerstejaars vakken derhalve ten onrechte niet opgenomen, en evenzeer ten onrechte niet meegewogen bij de vaststelling van het judicium. Zij geeft aan het niet eens te zijn met de beslissing van verweerster waarmee haar ambtshalve vrijstellingen zijn verleend, omdat zij in 2003 is gestart met de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. In haar optiek heeft zij haar eerder gestarte opleiding Rechtsgeleerdheid, na een korte tussenpoos, vervolgd en kan de vrijstellingsregeling niet op haar geval van toepassing zijn. Zij stelt verder dat op grond van de examenregeling een vrijstelling alleen op verzoek kan worden verstrekt. Appellante bestrijdt dat zij in 2003 met een andere opleiding is begonnen en dat de wijzigingen in de opleiding niet meer behelzen dan dat de vakken een wat andere inhoud hebben gekregen en dat de studie een andere structuur heeft gekregen. Zij geeft verder aan dat het bachelorjudicium wordt bepaald door de cijfers van alle examenonderdelen. Per onderdeel vermenigvuldigd met het overeenkomstige aantal punten, bij elkaar op te tellen; waarbij het totaal wordt gedeeld door het totale aantal punten. Zij is van mening dat deze berekening ook in haar geval zou moeten worden toegepast en verzoekt het judicium vast te stellen op grond van alle door haar behaalde cijfers en het te vermelden op het bachelordiploma. Bij brief van 7 juni 2007 is namens verweerster een verweerschrift ingediend. Daarin is aangegeven dat appellante het propedeutisch examen Nederlands recht in het studiejaar cum laude heeft afgerond. Daarna heeft zij haar studie tijdelijk stopgezet en heeft zij zich in september 2003 (studiejaar ) opnieuw ingeschreven. In september 2002 is de bachelor-masterstructuur (hierna ook: BaMa-structuur) ingevoerd in het wetenschappelijk onderwijs. Ingevolge artikel 8, derde lid, van de Overgangsregeling invoering bachelor-masterstructuur (hierna: de Overgangsregeling) heeft een student de keuzemogelijkheid de opleiding Nederlands recht (oude stijl) voort te zetten, dan wel zich in te schrijven voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Indien de student voor de eerste optie kiest, heeft hij ingevolge artikel 2, vierde lid, van de Overgangsregeling de mogelijkheid tot 2010 af te studeren. Aangezien het niet mogelijk is tot 2010 het curriculum 'oude stijl' en bachelor-masterstructuur naast elkaar aan te bieden, zijn regels vastgesteld over de manier waarop resultaten die voor bachelorvakken zijn behaald, kunnen worden betrokken bij de opleiding 'oude stijl'. Bij de invoering van de bachelor-masterstructuur is aan oude stijl studenten daarnaast de gelegenheid gegeven over te stappen naar deze structuur. De bachelor-masterstructuur is een wezenlijk andere dan de oude stijl structuur. In plaats van een afbakening tussen propedeuse en doctoraalexamen is er nu een afbakening in bachelor- en masterexamen, die een totaal andere opbouw van het curriculum vereist. In het geval van de oude stijl worden cijfers die zijn behaald voor het propedeutisch examen oude stijl buiten

3 Blad 3/12 beschouwing gelaten bij het vaststellen van het judicium voor het doctoraalexamen. In de bachelor-masterstructuur worden bij het vaststellen van het judicium voor het bachelorexamen alle cijfers - behalve de cijfers die zijn opgebouwd uit een gedeeltelijke vrijstelling en de tentamenuitslag voor het niet vrijgestelde deel - meegeteld die in de drie bachelorjaren zijn behaald. Bij het vaststellen van het judicium voor het masterexamen worden de cijfers behaald voor het bachelorexamen buiten beschouwing gelaten. Bij alle overstappers is gekeken naar de al behaalde oude stijl vakken en voor de desbetreffende vakken zijn vrijstellingen verleend aan de studenten. Verweerster stelt dat het overstappen een verzoek om vrijstelling impliceert in de zin van artikel 5.9, eerste lid, van de Onderwijs- en examenregeling Bachelor Rechtsgeleerdheid (hierna: de OER) en artikel 19 van de Regels & Richtlijnen Tentamens en Examens bacheloropleidingen FdR, per 1 september 2006 (hierna: R&R T&E). Studenten met een oude stijl propedeutisch examen krijgen een vrijstelling onder voorwaarden voor het gehele eerste jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid, aangezien zij in plaats van over 60 ECTS slechts beschikken over 55 ECTS. Voor het afgelegde oude stijl propedeusevak Sociaal recht krijgen zij een vrijstelling voor het tweede- of derdejaars bachelorvak Sociaal recht. Het eerstejaars bachelorvak Inleiding Internationaal & Europees recht dienen zij nog te behalen, waarna een vrijstelling voor het gehele eerste bachelorjaar wordt verleend (zie de brief van 3 maart 2005). Appellante heeft aangegeven zich er niet van bewust te zijn geweest dat de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid een andere opleiding betrof dan de (doctoraal) opleiding Nederlands recht. Zij heeft van 1 september 2001 tot 1 september 2003 niet ingeschreven gestaan voor een opleiding aan de Universiteit Leiden. Verweerster is van mening dat van de student verwacht mag worden dat deze zelf informatie inwint. De informatie over oude en nieuwe stijl stond vanaf juni 2002 op de internetpagina van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Verweerster wijst er op dat de omzetting van oude stijl in bachelor-masterstructuur een grote operatie is geweest, waarbij absoluut niet kon worden volstaan met het geven van een iets andere inhoud aan vakken, zoals appellante stelt. Op 25 mei 2007 heeft een gesprek tot minnelijke schikking plaatsgevonden. Verweerster heeft daarin gewezen op artikel 20, tweede lid, van de R&R T&E en appellante aangeboden het bachelors derdejaars tentamen Straf- en strafprocesrecht over te doen (cijfer zes). Appellante heeft per van 4 juni 2007 aangegeven niet in te willen gaan op dit voorstel, omdat zij op dat moment geen mogelijkheid ziet het tentamen over te doen. Verweerster blijft bij haar besluit dat cijfers behaald voorde oude stijl tentamens als vrijstellingen op de bachelorcijferlijst worden verwerkt en derhalve niet kunnen worden betrokken bij de vaststelling van het judicium. Het beroep is behandeld tijdens een openbare zitting van een kamer uit het College op woensdag 27 juni 2007, waarop appellante in persoon is verschenen.

4 Blad 4/12 Namens verweerster is mw. mr. XXX (voorzitter van de examencommissie) ter zitting verschenen. Ter zitting geeft appellante een korte toelichting waarbij zij benadrukt dat zij grote moeite heeft met de vermelding van de door haar behaalde cijfers in de propedeuse Nederlands recht (doctoraalopleiding) als vrijstellingen op de bijlage bij haar bachelordiploma Rechtsgeleerdheid. Verweerster licht toe dat met de invoering van de bachelor-masterstructuur alle vakken voor de bacheloropleiding zijn aangepast wat betreft niveau, zwaarte en aantal ECTS. Zij benadrukt dat de bacheloropleiding een andere, niet met de oude stijl opleiding vergelijkbare, structuur heeft. Gevraagd naar het doel van appellante met het instellen van haar beroep geeft zij aan te willen bereiken dat door haar behaalde oude stijl propedeusecijfers meetellen bij het bepalen van het judicium voor het bachelorexamen. Zij wil bewerkstelligen dat zij het bachelorexamen met het judicium cum laude afsluit in plaats van met genoegen, zoals nu is gebeurd. Gevraagd naar de keuze van appellante voor het afronden van haar opleiding in de bachelor-masterstructuur en niet voor het voortzetten van de opleiding oude stijl, geeft zij aan dat die keuzemogelijkheid inderdaad bestaat maar dat zij deze zich niet heeft gerealiseerd toen zij na enkele jaren haar rechtenopleiding in het tweede studiejaar vervolgde. Zij heeft zich ingeschreven voor de opleiding bij de Campus Den Haag en heeft het daar aangeboden programma gevolgd. Zij was zich er toen niet van bewust dat er iets in de structuur van de opleiding was veranderd en heeft zich niet gerealiseerd dat zij haar opleiding ook volgens de doctoraal stijl had kunnen voortzetten. Verweerster geeft in reactie hierop aan dat de Campus Den Haag ongeveer 40 oude stijl -studenten heeft. In de voorlichting is bekendgemaakt dat de opleiding volgens de bachelor-masterstructuur wordt gegeven. Voorts wordt in de verplichte studieliteratuur steeds aangegeven welk deel voor de oude stijl ers is bedoeld, omdat de studieomvang voor bepaalde vakken in de doctoraalfase groter is dan voor de vergelijkbare bachelorvakken. Appellante geeft desgevraagd aan ten tijde van haar inschrijving niet op de hoogte te zijn geweest van de keuzemogelijkheid voor het volgen van de opleiding oude stijl. Zij dacht dat de opleiding zoals die werd aangeboden de enige mogelijke vorm was waarin de opleiding Rechtsgeleerdheid werd gegeven. Zij geeft aan dat zij graag haar opleiding met een cum laude wil afsluiten en dat zij daar ook voor studeert. Haar streven is een vak af te sluiten met minimaal het cijfer acht. Gevraagd naar de wijze waarop vrijstellingen worden verleend, geeft verweerster aan de vaste handelwijze te hanteren dat een overstap naar de bachelor-masterstructuur een verzoek om vrijstelling impliceert; bij alle overstappers zijn overeenkomstig de Overgangsregeling vrijstellingen verleend. Dit laat echter onverlet dat overstappers

5 Blad 5/12 vervolgens de keuze hebben om alle reeds in de oude stijl behaalde vakken opnieuw af te leggen in de bachelorstructuur dan wel gebruik te maken van de aldus verleende vrijstellingen. Juist om te voorkomen dat in de 'oude stijl' behaalde resultaten als vrijstelling worden verwerkt en daarmee niet worden betrokken bij de vaststelling van het judicium heeft een niet onaanzienlijk aantal studenten van eerstgenoemde mogelijkheid gebruik gemaakt. Er is echter uitdrukkelijk niet gekozen voor het overnemen van in de oude stijl behaalde resultaten in de bachelorstructuur. Gevraagd naar de Conversieregeling voor studiepunten geeft verweerster aan dat deze regeling uitsluitend is bedoeld voor studenten die voor invoering van de BaMa-structuur met hun studie zijn begonnen en na een eerdere keuze voor de bacheloropleiding er toch voor kiezen de studie in 'oude stijl' af te ronden en niet voor studenten die na een periode van niet-studeren hun opleiding weer voortzetten, maar dan in de bachelorstructuur. Zij geeft aan bang te zijn voor de precedentwerking en dat er ook studenten zijn die bewust hebben gekozen voor het voortzetten van hun opleiding in de oude stijl vanwege behaalde resultaten om zo een cum laude veilig te stellen. Desgevraagd geeft verweerster aan dat het een grote groep betreft die zich in een overgangsfase bevindt, maar dat in 2011 de groep eindigt, omdat dan de mogelijkheid om volgens de oude stijl af te studeren vervalt. Zij geeft aan dat het nadeel voor de opleiding bij het overnemen van cijfers behaald in de oude stijl is, dat het een doorkruising van het bachelor-masterbeleid betekent. Bij dit beleid wordt uitgegaan van het principe dat de opleiding wordt gegeven volgens de bachelorstructuur en dat afwijking hiervan een aantasting van de geloofwaardigheid en de kwaliteit van het bachelordiploma tot gevolg kan hebben. Dit principe weegt zwaarder dan het belang van de bovengenoemde groep studenten. Zij wijst er op dat aan appellante de mogelijkheid is geboden een vak te herkansen, teneinde een cum laude voor haar bachelorexamen te verkrijgen. Appellante heeft hier om haar moverende reden geen gebruik van gemaakt. Verweerster geeft aan overwogen te hebben voor appellante de hardheidsclausule toe te passen, maar heeft hiervan afgezien omdat dit tot precedenten zou leiden, aangezien dan alle overstappers in principe een beroep op de hardheidsclausule zouden kunnen doen. Deze verkeren immers allen in dezelfde of een vergelijkbare positie als die van appellante. Gevraagd naar de gevolgen, indien het mogelijk zou zijn de oude stijl propedeusecijfers naar bachelorcijfers om te zetten, geeft zij aan dat dit zou betekenen dat ook behaalde bachelorcijfers van het tweede en derde jaar zullen moeten worden omgerekend. De omrekening ziet op het toekennen van ECTS volgens de oude stijl aan de behaalde bachelorcijfers, met het risico dat cijfers voor de in de oude stijl behaalde vakken alsnog naar beneden moeten worden bijgesteld, in welk geval ook het judicium voor het bachelorexamen zal moeten worden verlaagd. Desgevraagd verklaart appellante bereid te zijn dit risico te nemen. De voorzitter merkt op dat in de oude stijl de behaalde propedeuse cijfers - die in het geval van appellante hebben geresulteerd in een cum laude voor het propedeutisch

6 Blad 6/12 examen - bij de vaststelling van het judicium voor het doctoraalexamen buiten beschouwing zouden zijn gelaten, indien appellante ervoor zou hebben gekozen haar studie oude stijl af te ronden en vraagt waarom zij dan wel wil dat deze cijfers worden meegeteld bij het bepalen van het judicium voor het bachelorexamen. De indruk bestaat dat zij het in de oude stijl behaalde voordeel wil meenemen naar het nieuwe bachelorsysteem, teneinde het judicium voor het bachelor op te hogen, aangezien de door haar in de bacheloropleiding behaalde resultaten onvoldoende waren om het judicium cum laude te rechtvaardigen. Immers, indien zij haar opleiding oude stijl zou hebben afgerond, zou zij in grote lijnen dezelfde bachelorvakken hebben moeten volgen en zouden de in de propedeuse behaalde resultaten zonder meer buiten beschouwing zijn gelaten. Zij geeft aan dat het judicium voor het bachelorexamen is gebaseerd op de resultaten die zijn behaald in de driejarige bacheloropleiding. Zij wil eveneens de resultaten over drie jaar laten meewegen en daartoe de door haar behaalde cijfers in de oude stijl propedeuse inbrengen voor de berekening van het judicium voor het bachelorexamen. Nu is aan haar ambtshalve een vrijstelling verleend voor de bachelorvakken van de propedeutische fase en deze vrijstellingen tellen niet mee voor de vaststelling van het judicium. Vanuit het College wordt opgemerkt dat, indien zou worden geoordeeld dat ambtshalve verlening van vrijstelling niet mogelijk is, de vraag rijst of dan niet vastgesteld moet worden dat appellante het bachelorexamen niet met goed gevolg heeft afgelegd, aangezien zij dan de tentamens voor de bachelorvakken waarop de vrijstelling zag in het geheel niet heeft afgelegd. Behoudens het verlenen van vrijstelling, is er immers geen mogelijkheid de door haar in de 'oude stijl' behaalde resultaten op enigerlei wijze mee te nemen naar de bachelorstructuur. Naar eigen zeggen, heeft appellante niet om vrijstelling gevraagd. Dit zou er toe leiden dat zij voor alle vakken van het eerste jaar van de bacheloropleiding opnieuw tentamens (had) moet(en) afleggen. Indien appellante gelijk zou hebben, zou dit betekenen dat alle vrijstellingen voor de propedeusevakken moeten worden vervangen door herberekende oude stijl propedeusecijfers en deze vervolgens worden toegevoegd aan het bachelorexamen waarna het judicium voor dat examen opnieuw moet worden vastgesteld. Zij is inmiddels afgestudeerd en heeft haar bachelordiploma ontvangen. Dit zou betekenen dat zij onder inlevering van het oude diploma een nieuw diploma zou moeten ontvangen met daarbij de vermelding van het herberekende judicium. Verweerster licht toe dat een vrijstelling tot enkele jaren geleden werd gewaardeerd met het cijfer zes en als zodanig een negatieve invloed kon hebben op het judicium. Dit werd onrechtvaardig geacht en toen is besloten een vrijstelling niet met een cijfer te waarderen, maar op het diplomasupplement te vermelden als VR. Een vrijstelling is geen cijfer maar geeft slechts aan dat een voldoende prestatie is geleverd. Op het supplement wordt een beoordeling en een omschrijving van de inhoud van het vak opgenomen. Appellante zou op het supplement ook de behaalde oude stijl resultaten kunnen laten vermelden. Verweerster voegt eraan toe dat het van groot belang is dat door de opleiding Rechtsgeleerdheid goed gekwalificeerde juristen worden afgeleverd.

7 Blad 7/12 Appellante merkt tot slot op dat het niet voor de hand ligt dat de resultaten voor de vakken waar ze nu een vrijstelling voor heeft ontvangen niet worden meegeteld bij de vaststelling van het judicium voor het bachelorexamen. Zij is de mening toegedaan dat het praktische punt van de omrekening van de oude stijl propedeuse cijfers hiertoe geen belemmering zal opleveren. 2. De overwegingen ten aanzien van de ontvankelijkheid Appellante heeft met haar op 25 april 2007 door het College ontvangen brief van 22 april 2007 tijdig beroep aangetekend tegen het besluit van 27 maart Het beroepschrift voldoet ook overigens aan de daaraan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht ( Awb ) en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek ( WHW ) gestelde eisen, zodat het administratief beroep ontvankelijk is. 3. De overwegingen ten aanzien van het geschil Het beroep richt zich tegen het besluit van 27 maart 2007, waarbij - zakelijk en samengevat weergegeven - verweerster heeft geweigerd de cijfers, behaald voor oude stijl propedeusetentamens, waarvoor zij vrijstelling voor de propedeutische fase en voor het tweede jaarsvak sociaal recht van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid heeft verkregen, alsnog bij de bepaling van het judicium voor het bachelorexamen te betrekken. Het College dient overeenkomstig artikel 7.61, tweede lid, van de WHW te beoordelen of de bestreden beslissing al dan niet in strijd is met het recht. Ingevolge artikel 18.7 van de WHW kan met ingang van het studiejaar aan een bekostigde of aangewezen universiteit of aan de Open universiteit onderwijs worden verzorgd in bacheloropleidingen, bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onder a, en in masteropleidingen, bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onder b. Ingevolge artikel van de WHW wordt, indien ten behoeve van een bepaald studiejaar toepassing is gegeven aan artikel 18.7, tweede lid, de aanmelding overeenkomstig artikel 7.37, vierde lid, met het oog op de inschrijving voor dat studiejaar voor een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs, aangemerkt als aanmelding voor de overeenkomstige bacheloropleiding bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onder a. Ingevolge artikel 7.12, vierde lid, van de WHW stelt de examencommissie regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen. Ingevolge artikel 7.13, eerste lid, van de WHW, stelt het instellingsbestuur voor elke door de instelling aangeboden opleiding of groep van opleidingen een onderwijs- en examenregeling (hierna: de OER) vast. Ingevolge onderdeel r, van deze bepaling worden de gronden waarop de examencommissie voor eerder met goed gevolg afgelegde

8 Blad 8/12 tentamens of examens in het hoger onderwijs, dan wel voor buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, vrijstelling kan verlenen van het afleggen van een of meer tentamens in de OER geregeld. Ingevolge artikel van de OER kan de examencommissie de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van het afleggen van één of meer tentamens of van deelneming aan praktische oefeningen, indien de student: a) hetzij een qua inhoud, niveau en studielast overeenkomstige onderwijseenheid van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b) hetzij aantoont, al dan niet in aanvulling op het onder a. genoemde, door werk- of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken met betrekking tot de desbetreffende onderwijseenheid. Ingevolge artikel 8.2 van de OER Bachelor Rechtsgeleerdheid geldt voor studenten die vóór 1 september 2002 een aanvang met de studie hebben gemaakt voor hun doctoraalprogramma de regeling zoals die is opgenomen in: de Overgangsregeling invoering bachelor/masterstructuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden, vastgesteld door het faculteitsbestuur op 11 juni 2002 met de bijbehorende Conversietabel van 17 juni 2002, en de Conversietabel van april 2004 alsmede een tweede aanvullende conversietabel onder auspiciën van het Onderwijs Informatie Centrum van april 2005, getiteld Aanvulling op de overgangsregeling met conversietabel van 11 juni 2002 en de conversietabel van april 2004 (hierna: de Overgangsregeling ). Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overgangsregeling geldt voorstudenten die vóór september 2002 aan de propedeuse zijn begonnen het oude curriculum behorend bij de propedeuse. Dit curriculum blijft ook gelden in geval van studievertraging. Bij vertraging zal voorde betrokken vakken een conversie nodig zijn op de voet van artikel 5 of 6. Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Overgangsregeling geldt voor studenten die vóór september 2003 aan het doctoraal zijn begonnen, het curriculum behorend bij het doctoraal. Dat curriculum blijft ook gelden in geval van studievertraging. Bij vertraging zal wat de betrokken vakken betreft een conversie nodig zijn op de voet van artikel 5 of 6. Ingevolge het derde lid van deze bepaling geldt voor studenten die niet onder de voorafgaande leden vallen het bachelor/master-curriculum. Ingevolge het vierde lid worden de oude propedeuse- en doctoraalbullen, aan studentenvoor wie een oud curriculum geldt, nog uitgereikt tot 1 september Met ingang van deze datum worden slechts bullen volgens de BaMa-structuur uitgereikt. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Overgangsregeling wordt het onderwijsprogramma van de propedeuse oud aangeboden tot september Vanaf september 2002 biedt de faculteit het onderwijsprogramma bachelor 1 aan. Ten behoeve van deeltijdstudenten bevat artikel 8 een bijzondere regeling. Ingevolge het tweede lid, wordt het onderwijsprogramma van doctoraal I aangeboden tot september Vanaf september 2003 biedt de faculteit het onderwijsprogramma bachelor 2 aan.

9 Blad 9/12 Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Overgangsregeling wordt, in afwijking van artikel 3, eerste lid, ten gerieve van de deeltijdstudenten die in het studiejaar aan de propedeuse oud zijn begonnen,gedurende het academisch jaar nog onderwijs verzorgd in de (oude) vakken sociaal recht en essay die volgens het voor hen aanbevolen studieschema deel uitmaken van het tweede jaar van de propedeuse. Ingevolge het tweede lid van deze bepaling gelden voor het overige ook voor deze deeltijdstudenten de bepalingen van de overgangsregeling. Krachtens de artikelen 2 en 3 zullen zij, na het behalen van de oude propedeuse, dus instromen in de nieuwe BaMa-structuur, zowel wat betreft het curriculum als wat betreft het onderwijsprogramma. Ingevolge het derde lid kunnen deeltijdstudenten die niet willen instromen in de nieuwe BaMa-structuur, zoals bedoeld in het vorige lid, de examencommissieverzoeken om ook voor het vervolg van de studie onder het oude curriculum te vallen. Appellante is aangevangen met haar (deeltijd)doctoraalstudie Rechtsgeleerdheid (Nederlands recht) in het collegejaar , dat wil zeggen vóór de invoering van de nu bestaande BaMa-structuur van de studie. In 2001 heeft zij haar propedeutisch examen behaald. Nadat zij haar studie enige tijd had stopgezet, heeft zij haar (deeltijd)studie hervat in het collegejaar , derhalve ten tijde van de inmiddels aan de Universiteit Leiden ingevoerde BaMa-structuur. Zij is gestart in het tweede jaar van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Haar eerder behaalde studieresultaten zijn daarbij door verweerster met toepassing van artikel van de OER ingebracht in het nieuwe studieprogramma. Dit houdt in dat zij de eerder door appellante behaalde studieresultaten in de propedeuse oude stijl heeft aangemerkt als vrijstellingen binnen het bachelorprogramma. Concreet is aan appellante bij brief van 3 maart 2005 meegedeeld dat zij voor 55 ECTS een vrijstelling onder voorwaarden krijgt voor het gehele propedeutisch examen van de bacheloropleiding. De overige 5 ECTS dient zij met het vak Inleiding Internationaal & Europees recht te behalen, welk vak tot het tweedejaars bachelor curriculum behoort. Tevens is in de brief vermeld dat het getuigschrift dat appellante zal verkrijgen op het moment dat de gehele bacheloropleiding is afgerond, gegevens zal bevatten over drie studiejaren (dus inclusief de propedeuse). Appellante heeft in haar beroepsschrift allereerst aangegeven dat zij niet om de vrijstellingen voor de propedeusevakken heeft verzocht, maar dat deze haar ambtshalve zijn toegekend. Zij is van mening dat dit ten onrechte is gebeurd, aangezien de wet noch de OER voorziet in die mogelijkheid. Per 1 september 2002 zijn aan de faculteit der Rechtsgeleerdheid, in lijn met artikel 18.7 van de WHW, een bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en een aansluitende masteropleiding Rechtsgeleerdheid ingevoerd. Hoewel de mogelijkheid daartoe wel bestond, heeft appellante er niet voor gekozen zich in te schrijven voor de opleiding 'oude stijl', zodat haar inschrijving voor het studiejaar , gelet op artikel van de WHW, een inschrijving voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid betreft. Voor zover appellante beoogt te betogen dat zij niet wist dat de BaMa-structuur was ingevoerd als gevolg waarvan de opleiding is gewijzigd dan wel dat de mogelijkheid bestond zich voor de opleiding 'oude stijl' in te schrijven, wordt zij daarin niet gevolgd. Het was aan appellante

10 Blad 10/12 voorafgaand aan, dan wel in het kader van de inschrijving voor het studiejaar informatie in te winnen over de studiemogelijkheden aan de Universiteit Leiden en niet aan de universiteit of opleiding om naast de algemene informatie die in het kader van de invoering van de BaMa-structuur aan alle toekomstige studenten en andere belangstellenden is verstrekt via de internetpagina en informatiemateriaal, aan appellante ongevraagd op haar persoonlijke situatie toegespitste informatie te verstrekken. Gezien het bepaalde in artikel van de OER betoogt appellante op zichzelf terecht dat vrijstelling voor eerder met succes behaalde tentamens of examens door verweerster slechts op verzoek kan worden verleend. Vast staat dat appellante niet uitdrukkelijk heeft verzocht in de bacheloropleiding voor vrijstellingen in aanmerking te komen op grond van het door haar met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen oude stijl. Dit betekent echter niet dat het besluit reeds daarom voor vernietiging in aanmerking komt. Naar ter zitting is gebleken, hanteert verweerster ten aanzien van studenten die aan de Universiteit Leiden het propedeutisch examen 'oude 'stijl' met goed gevolg hebben afgelegd de vaste handelwijze dat het verzoek om inschrijving voor het tweede jaar van de bacheloropleiding tevens wordt aangemerkt als een verzoek om vrijstelling voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding, welk verzoek vervolgens wordt ingewilligd, zoals hiervoor vermeld. Aangezien van studenten die zich inschrijven voor het tweede jaar wordt verwacht dat zij de onderwijseenheden van het eerste jaar reeds met goed gevolg hebben afgerond en buiten het verlenen van vrijstelling geen mogelijkheid bestaat de in het kader van de propedeuse 'oude stijl' behaalde onderwijseenheden in de bacheloropleiding te betrekken, is deze handelwijze niet alleen niet in strijd met het recht, maar bovendien alleszins redelijk en voor de hand liggend. Te meer, nu het de desbetreffende student vervolgens vrijstaat geen gebruik te maken van de vrijstelling en in de tot het eerste jaar van de bacheloropleiding behorende onderwijseenheden opnieuw tentamen te doen. Vast staat dat appellante in de tot het eerste jaar van de bacheloropleiding behorende onderwijseenheden geen onderwijs heeft gevolgd en daarin evenmin tentamen heeft afgelegd. Daarnaast wordt opgemerkt, dat, indien appellante in haar betoog zou worden gevolgd, dit ertoe zou leiden dat het bachelorexamen als niet behaald moet worden aangemerkt, aangezien zij met het wegvallen van de verleende vrijstellingen niet alle tot het eerste jaar van die opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg heeft afgegrond. Aangenomen moet worden dat dit niet haar bedoeling kan zijn geweest. Nu het betoog van appellante dat verweerster niet tot het verlenen van vrijstelling bevoegd was, wordt verworpen, moet worden beoordeeld of verweerster zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt heeft gesteld dat de in de oude stijl behaalde cijfers, op grond waarvan de vrijstellingen zijn verleend, niet in de bacheloropleiding kunnen worden ingebracht en derhalve niet bij de vaststelling van het judicium kunnen worden betrokken. Wanneer de student door de examencommissie is vrijgesteld van het afleggen van een tentamen wordt deze geacht de voor het met goed gevolg afleggen van dat tentamen vereiste kennis op andere wijze te hebben verkregen, bijvoorbeeld door een naar inhoud, niveau en studielast overeenkomstige onderwijseenheid van een universitaire of hogere beroepsopleiding te hebben voltooid. De beoordeling over de al dan niet toekenning van

11 Blad 11/12 een vrijstelling behelst, gelet op hetgeen daaromtrent in de OER is bepaald en ter zitting door verweerster is toegelicht, uitsluitend een oordeel over het feit of door de student voldoende kennis en vaardigheden zijn verkregen en zegt verder niets over het daadwerkelijke niveau daarvan. Het verlenen van vrijstelling betekent derhalve niet meer of minder dan dat de kennis en vaardigheden van de desbetreffende student in elk geval op het niveau is dat overeenkomt met het cijfer 6; een daadwerkelijke toets van die kennis door een daartoe door de examencommissie aangewezen examinator vindt in het kader van de behandeling van een vrijstellingsverzoek niet plaats. De OER biedt verweerster dan ook slechts de mogelijkheid vrijstelling van het afleggen van tentamens te verlenen en niet ook om eerder of elders behaalde cijfers over te nemen. De OER voorziet niet in een bevoegdheid voor verweerster daarvan in voorkomende gevallen af te wijken. Reeds hierom heeft verweerster terecht geweigerd de door appellante voor andere onderwijseenheden behaalde resultaten, op basis waarvan aan haar vrijstelling is verleend voor de tot het eerste jaar van de bacheloropleiding behorende onderwijseenheden, bij de vaststelling van het judicium voor het bachelorexamen te betrekken. Nu, naar op zichzelf onweersproken is gesteld, (de studielast van) de onderwijseenheden waarin door appellante voor het propedeutisch examen oude stijl met goed gevolg tentamen is afgelegd niet geheel overeenkomt(en) met de tot de bacheloropleiding behorende onderwijseenheden, zou het zonder meer inbrengen van deze resultaten voorts tot een vertekend beeld kunnen leiden van het door appellante in de bacheloropleiding bereikte kennisniveau, hetgeen verweerster - gegeven haar verantwoordelijkheid het niveau van de opleiding te waarborgen - terecht onwenselijk heeft geacht. Overigens kan het College zich op zichzelf voorstellen dat het onder omstandigheden verantwoord en wellicht zelfs aangewezen zou kunnen zijn eerder of elders behaalde resultaten ook bij de vaststelling van het judicium te betrekken, mits de OER uitdrukkelijk in de mogelijkheid daartoe zou voorzien. Voorwaarde daarvoor zou in elk geval moeten zijn dat door verweerster (of door een door verweerster aangewezen examinator) is vastgesteld dat het kennisniveau waarover de student stelt te beschikken, gerelateerd aan de voor de onderwijseenheid waarvoor vrijstelling wordt verzocht gestelde eisen, het eerder of elders behaalde cijfer rechtvaardigt. Uit het vorenoverwogene volgt dat verweerster terecht heeft beslist dat appellantes oude stijl propedeusecijfers niet bij de vaststelling van het judicium voor het bachelorexamen worden betrokken en zullen worden verwerkt als vrijstellingen voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid en dat daarvan met de vermelding van het predicaat VR op de cijferlijst melding wordt gemaakt. Op grond van het vorenstaande is het College van oordeel dat de bestreden beslissing in stand kan blijven. Nu verder niet is gebleken van feiten of omstandigheden die tot een andersluidend oordeel zouden moeten leiden, en geen sprake is van strijd met enige wettelijke bepaling of enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

12 Blad 12/12 4. De beslissing Het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden, gezien artikel 7.61 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, verklaart het beroep ongegrond. Aldus vastgesteld op 13 december 2007 door een kamer uit het College van Beroep voor de examens, bestaande uit mr. O. van Loon (voorzitter), mr. C de Groot, prof. dr. E.M. Noordijk, dr. H.W. Sneller (leden), en dhr. J.C.A. van Oord (studentlid), in tegenwoordigheid van de secretaris van het College, mw. mr. M.A.C. de Boer. mr. O. van Loon, voorzitter mr. M.A.C. de Boer, secretaris Voor eensluidend afschrift Verzonden op:

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 6 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bachelor Examencommissie Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 7 5 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de heer XXX, appellant tegen het College van Bestuur, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 4 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie Geneeskunde, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9 1 0 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie propedeuse Rechtsgeleerdheid, verweerster

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 1 1 4 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Bachelor Examencommissie Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Sociale Wetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 8 8 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 1 1 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 5 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bacheloropleiding Fiscaal Recht, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 1 3 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Sociale Wetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 0 5 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Raad van Bestuur LUMC, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Bij besluit van 27 augustus

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 5 8 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-1 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-1 8 1 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 6 7 van (de voorzitter van) het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van

Nadere informatie

U I T S P R A A K 10 136

U I T S P R A A K 10 136 U I T S P R A A K 10 136 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 2 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 0 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 2 1 2

U I T S P R A A K 1 3 2 1 2 U I T S P R A A K 1 3 2 1 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie Propedeuse van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 4 9

U I T S P R A A K 1 4 0 4 9 U I T S P R A A K 1 4 0 4 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bachelor Fiscaal Recht, verweerder 1.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 1 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 5 9 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 4 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 8 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9 69 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Pedagogische Wetenschappen, verweerster 1.

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 1 6 3

U I T S P R A A K 1 4 1 6 3 U I T S P R A A K 1 4 1 6 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 2 7 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Raad van Bestuur van het Leids Universitair Medisch Centrum, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 2 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van mevrouw XXX te Den Haag, appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5

U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 U I T S P R A A K 1 4-3 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 3 0 2 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0-1 2 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Bachelor Examencommissie Instituut Politieke Wetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 2 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de heer mr. XXXLL.M te Leiden, appellant tegen mevrouw mr. XXX, in de hoedanigheid

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 1 5 4

U I T S P R A A K 1 3 1 5 4 U I T S P R A A K 1 3 1 5 4 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 1-0 2 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van xxx, appellante tegen de Examencommissie Instituut Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 1 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Deelexamencommissie Notarieel Recht,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6 2 8 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 0 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 1 7 5 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geneeskunde, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Bij

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-0 9 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Den Haag, appellante tegen de Facultaire Examencommissie Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3-0 3 0 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 1 1 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellant tegen het Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-0 9 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen Examencommissie Talen en Culturen Japan, verweerster 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 0 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 7 0 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3 2 3 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats apellant], appellant tegen examinator Politiek en Politieke Wetenschap,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0 0 5 8 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 0 9 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 1 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 1 6 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 7 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 7 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 4 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 0-1 37 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid, verweerder 1.

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3-0 87

U I T S P R A A K 1 3-0 87 U I T S P R A A K 1 3-0 87 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 3 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 7 5 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur van het LUMC,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Toelatingscommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 1 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 3 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de heer XXX te Schiedam, appellant tegen de Examencommissie Bachelor Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 3 7 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van de Faculteit der Governance and Global Affairs,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 8 2 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [naam], in haar hoedanigheid als examinator

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/261

Zaaknummer : 2013/261 Zaaknummer : 2013/261 Rechter[s] : mr. Troostwijk Datum uitspraak : 27 maart 2014 Partijen : Appellante tegen CBE De Haagse Hogeschool Trefwoorden : Begeleiding, BNSA, gelijkheidsbeginsel, [extra]herkansing,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 1 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3-0 0 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen de Examencommissie Psychologie, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 9 7 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 1 0 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 3-0 6 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats appellant], appellant tegen [naam verweerder], namens verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-2 2 5 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit

Nadere informatie

U I T S P R A A K 07 73

U I T S P R A A K 07 73 U I T S P R A A K 07 73 van het College van Beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het College van Bestuur, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-147 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de [naam], appellant tegen het Bestuur der

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4-1 0 4 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam en woonplaats], appellante tegen [naam], verweerder 1. Ontstaan en loop van

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5

U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 U I T S P R A A K 1 5 1 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Bestuursraad van het ICLON, verweerder 1. Ontstaan en

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 9 4

U I T S P R A A K 1 4 0 9 4 U I T S P R A A K 1 4 0 9 4 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie Aziëstudies, verweerder 1. Ontstaan en

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van

Nadere informatie

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven.

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven. Zaaknummer : CBHO 2014/045 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 23 juni 2014 Partijen : Appellant tegen Hogeschool Leiden Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, duale opleiding NBSA, negatief bindend

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-2 1 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Examencommissie MA International

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8 0 2 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Boskoop, appellant tegen [namen], in hun hoedanigheid

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 8-2 5 3 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] te Leiden, appellante tegen de examencommissie Chinastudies,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 8 4 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-2 4 8 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 1-1 5 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen de Examencommissie Propedeuse Rechtsgeleerdheid, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 0 3 9 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 1 6 3 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie van de opleiding Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 7 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Psychologie, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 9-1 2 4 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van mevrouw XXX te Rotterdam, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 5 1 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bachelor Kunstgeschiedenis, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

U I T S P R A A K en

U I T S P R A A K en U I T S P R A A K 0 9-0 3 3 en 0 9-0 4 1 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake de beroepen van de heer XXX te Breda, appellant tegen de Centrale Examencommissie Geneeskunde,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 0 7 0 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van de XXX, appellant tegen XXX als examinator voor het vak Encyclopedie van de Rechtswetenschap,

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 3 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het bestuur van de Faculteit der Wiskunde

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 9 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het bestuur van Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geneeskunde, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 8 1 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam], appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 3 3 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Examencommissie Bestuurskunde, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding Appellant is

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 1 1 0 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2 0 8 2 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie